Professional Documents
Culture Documents
Wiet Betoog
Wiet Betoog
(NOS)
28-08-2012, 08:27
Blowen maakt dommer: regelmatig een jointje opsteken op jonge leeftijd schaadt de hersenen.
Niet helemaal onverwachts, maar nu wel geconcludeerd na een langjarig Nieuw-Zeelands
onderzoek.
Gemiddeld was het IQ van mensen die op hun 18e regelmatig blowden op latere leeftijd 8
punten lager dan toen ze 13 jaar oud waren. En een herkansing kregen ze niet: het IQ
herstelde zich niet als ze stopten met blowen. 8 punten, wat scheelt dat nou? Je ziet het in de
video rechts. De indeling van IQ-scores vind je hier.
De daling van het IQ deed zich niet voor bij mensen die op latere leeftijd begonnen met
blowen.
Bijzonder onderzoek
Het Nieuw-Zeelandse onderzoek is bijzonder omdat het IQ al gemeten werd voordat de
proefkonijnen gingen blowen. Het was al bekend dat mensen die cannabis gebruiken
gemiddeld een lagere intelligentie hebben. Maar, het was niet duidelijk of dat de oorzaak of
het gevolg was van het blowen. Het Nieuw-Zeelandse onderzoek versterkt het idee dat een
lager IQ een gevolg is van blowen.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder ruim 1000 mensen die in 1973 werden geboren in de
stad Dunedin op het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland. Ze werden in 20 jaar tijd vijfmaal
ondervraagd: tussen hun 18e en 38e. Hun IQ werd voor de eerste keer gemeten op 13-jarige
leeftijd. 52 van ondervraagden rookten geregeld een joint toen ze 18 waren, 92 anderen
begonnen op latere leeftijd met blowen.
juist crimefighters verbeten vasthouden aan het verbod. Beseffen zij niet dat ze
zich tot steunpilaren van de drugsmaffia maken?
Een duidelijke sneer naar crimefighters Fred Teeven (voormalig staatssecretaris
van Veiligheid en Justitie) en Ivo Opstelten (voormalig minister van Veiligheid en
Justitie). Bij hen maakte een liberale visie op drugs geen schijn van kans. Bij de
nieuwe minister Ard van der Steur misschien iets meer. Een van Opsteltens
plannen schoof hij al op de lange baan. Namelijk het wetsvoorstel
Middelengebruik, een wet die de politie de bevoegdheid zou geven om na geweld
te testen op drank of drugs. De Raad van State zag het nut er al niet van in, maar
Opstelten geloofde in de afschrikwekkende werking. Van der Steur kennelijk niet.
Het lijkt maar een klein stapje, maar na jaren van ononderbroken strengere
wetgeving is het wel verfrissend dat Van der Steur eens een nieuwe
controlemaatregel niet invoert. Het past in ieder geval in de tijdgeest: terwijl in
Nederland het drugsbeleid steeds harder werd, ging de rest van de wereld de
andere kant op.
Een intelligenter drugsbeleid zou voor de hele wereld een zegen zijn. Het zou
enorme positieve gevolgen hebben voor de gezondheidszorg, de belastingheffing
en het gevangeniswezen. Dat is al vaak opgeschreven, maar zelden toegespitst
op de Nederlandse politie. Terwijl het ook daarvoor een grote zegen zou zijn.
Frans Heeres in 2009 als korpschef van Midden- en West-Brabant dat 40 procent
van de opsporinsgcapaciteit wordt ingezet tegen hennepcriminaliteit. De politie
ontmantelt volgens de Drug Monitor ieder jaar zon zesduizend hennepkwekerijen
- dat zijn ruim twintig ontruimingen per werkdag. Kosten: 30 miljoen euro. En van
de grote opsporingsonderzoeken (tussen de 300 en 400 per jaar) was de laatste
tien jaar zondriekwart gericht op drugs.
De bestrijding van drugs legt kortom een enorm beslag op de politie, het
Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. Van alle verdachten (21.900 in
2013) wordt 8,3 procent gepakt wegens bezit, productie of smokkel van
een illegale drug. De meesten krijgen een taakstraf of een boete, 1.600 moesten
de gevangenis in.
Deze getallen vormen een zware onderschatting van de werkelijke last die drugs
veroorzaken: het gaat hier alleen om de veroordeling voor het bezit van drugs.
Alle andere criminaliteit die ermee samenhangt (fietsendiefstal door junks,
stroomdiefstal door wietkwekers, witwassen, liquidaties) staat niet als
drugscriminaliteit in de statistieken. Hoe groot dat aandeel is, weet niemand
precies. Dat het gigantisch is, staat vast.
Dat denken ook de rechercheurs die ik de afgelopen maanden sprak. Het is
overduidelijk dat een zeer groot deel van de zware criminaliteit direct of indirect
te maken heeft met drugs - dus naast het vervaardigen, smokkelen en
verhandelen. Denk aan de jacht op de wapenhandelaren die de kalasjnikovs voor
de liquidaties leveren, de zogenoemde spyshops die (anti-)afluisterapparatuur
leveren aan drugshandelaren, witwasonderzoeken (het geld komt bijna altijd uit
drugshandel) of afpersing.
We kunnen dus rustig stellen dat minstens de helft van alles wat we uitgeven aan
veiligheid en justitie besteed wordt aan het bestrijden van drugs. En reken even
mee. De begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie bedraagt 11,437
miljard euro over 2015. Als je daar de begrotingsposten aftrekt die niet (direct)
met drugs te maken hebben zoals contraterrorisme, vreemdelingenbeleid,
civiele rechtspraak en het kerndepartement dan houd je circa 9,1 miljard euro
over. Zelfs als je conservatief rekent en na het halveren naar beneden afrondt,
kost de Nederlandse strijd tegen drugs 4,5 miljard euro.
Daar zitten de kosten van de criminaliteit voor de samenleving nog niet in denk
aan diefstal, inbraak en beroving. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en
Documentatiecentrum van het verantwoordelijke ministerie becijferde die in 2006
op 31,5 miljard euro. De helft daarvan, ruim 15 miljard euro, kan toegerekend
worden aan drugs.
Dat geld kan in zaken worden gestoken die nu blijven liggen. Niet gek, als je
bedenkt dat de politie in Nederland 22,4 procent van alle misdrijven opheldert.
Inbraken, fietsendiefstal of zakkenrollen zijn met een opheldering van
respectievelijk 7 procent, 3,9 procent en 2,9 procent in feite straffeloos.
Maar de belangrijkste reden om te stoppen met het bestrijden van drugs is de
totale zinloosheid ervan. Als de politie een overvaller of verkrachter opsluit, kan
die geen misdrijven meer plegen. Bij drugs werkt dat niet zo. Er zal altijd vraag
naar zijn. En daardoor onmiddellijk nieuw aanbod.
Dat wordt ook zichtbaar in het gebruik van het woord recordvangst. Het is al
decennia een onwrikbaar mediaclich dat drugsbestrijders voortdurend met
nieuwe recordvangsten komen, die dan als een grote overwinning worden
gepresenteerd. In werkelijkheid zijn het nederlagen. Het feit dat de politie iedere
keer wr een grotere lading drugs in beslag neemt, betekent alleen maar dat de
drugsmaffia na iedere recordvangst kennelijk nog grootschaliger, efficinter n
brutaler is geworden.
De war on drugs is een oorlog waarin nederlagen al een halve eeuw als
overwinningen worden verkocht.
Misschien nog wel belangrijker is het gegeven dat de meeste mensen redelijk
verstandig met drugs omgaan. In landen waar het gebruik van bepaalde drugs
niet vervolgd wordt, zoals Nederland, Portugal en Uruguay, raakt de bevolking
niet massaal verslaafd. Sterker nog: er zijn procentueel minder mensen die drugs
gebruiken dan in de Verenigde Staten. Maar ook voor diegenen die er niet
verstandig mee omgaan is niet straf het beste antwoord, maarvoorlichting en
hulp.
Het huidige beleid is in ieder geval volslagen irrationeel. De gevaarlijkste drugs
zijn legaal: tabak kost ieder jaar 20.000 mensen het leven, alcohol 1.700. Illegale
drugs (zoals herone) kosten aan ruim honderd mensen het leven. Er is nog nooit
iemand overleden aancannabisgebruik.
De voorstanders van legalisering beperken zich meestal tot softdrugs. Omdat
Nederland zelf een grote producent is, levert legalisering direct geld op.
Een ambtelijke werkgroep die in 2010 mogelijke nieuwe bezuinigingen en
inkomsten op een rijtje moest zetten voor het kabinet, becijferde dat het
decriminaliseren van softdrugs 183 miljoen zou besparen bij politie en openbaar
bestuur. Mogelijk zou het 260 miljoen euro aan belastingen opleveren.
Een conservatieve schatting. Econoom Martijn Boermans becijferde in 2010 de
voordelen van legalisering op mogelijk 850 miljoen euro, onder andere
afhankelijk van de hoogte van de accijns. Tijdens een debatavond in De Balie
ontstond er in een interactieve sessie met experts en publiek consensus dat
legalisering een voordeel van 1.600 miljoen euro kan opleveren.
De grootste onzekerheid zit hem in de vraag wat de producenten en handelaren
in drugs gaan doen. Die zijn nu allemaal per definitie crimineel. Een flink deel van
de producenten en handelaren wil dat helemaal niet en streeft actief naar
legalisering, bijvoorbeeld binnen de VOC het Verbond voor Opheffing van het
Cannabisverbod.
Een ander deel van de markt is in handen van beroepscriminelen die ook in
harddrugs handelen en routineus geweld toepassen. Hoe groot de verschillende
groepen zijn en hoe ze zullen reageren weet niemand, zo vertelde onderzoekster
Nicole Maalst mij. Zij verwacht wel dat grote professionele kwekers de kleine
thuiskwekers uit de markt zullen gaan drukken met grootschalige en efficinte
productie van constante kwaliteit.
Het zou naef zijn om te denken dat de beroepscriminelen keurig een baan gaan
zoeken. Na het einde van de drooglegging in de Verenigde Staten daalde de
misdaad aanzienlijk, maar werden gokken, afpersing en drugs een stuk
populairder.
Toch is het de moeite waard. Kijk maar naar Colorado. De eerste resultaten na het
legaliseren van cannabis zijn daar bemoedigend. De staat haalde de eerste acht
maanden al 40 miljoen dollar belasting op. Uit een overzicht van de Drugs Policy
Alliance blijkt dat sinds het legaliseren op 1 januari 2014 het aantal arrestaties
wegens kweken en verkopen van cannabis met 90 procent gedaald is.
Geweldsmisdrijven daalden met 2,2 procent, inbraken met 9,5 procent.
Het is dus niet zo dat de politie na legalisering ineens de helft minder te doen
heeft. Wel is er meer tijd voor andere misdrijven die nu noodgedwongen deels
blijven liggen: inbraken, fietsendiefstal, fraude, oplichting, mensensmokkel,
seksueel misbruik en de jacht op de 12.000 veroordeelde criminelen die
voortvluchtig zijn.
Minder misdaad, minder overlast, meer belastinginkomsten: wie kan hier tegen
zijn?