OGP3

Format voor sterkte-zwakte-analyse bij lesontwerp

Domein: Taal Rekenen/ wiskunde OJW BVO*
*omcirkel wat van toepassing is

Voor een meer uitgebreide beschrijving van de standaarden en criteria, zie

bladzijde 2 van de OGP3-opdracht. Of via
https://www.fontys.nl/pabo/denbosch/competentieprofiel/Propedeusefase/index.html

Sta bewust stil bij jouw doelen voor de groep, zoals geformuleerd in de
overdenking van de groep
Denk in je antwoorden aan de terugkoppeling naar zowel (vakspecifieke) theorie
als praktijk
Wat ging goed?

B1. Leerdoelen stellen

De student kiest in zijn lesontwerp
voor passende leerdoelen (proces- en
product) die aansluiten bij leerlijnen en
het bestaande onderwijsprogramma
van de stagegroep.

Met betrekking tot mijn

productdoelen: Ik heb mijn
doelen bewust kunnen kiezen
door gebruik te maken van
TULE SLO.
Met betrekking tot mijn
procesdoel: Bij deze les was het
van belang dat tijdens de
instructie het stil was, anders
gaat het mis bij de opdracht. Er
zullen ook vast vragen zijn, dit
kan van belang zijn voor andere
kinderen, daarom dit doel.
Productdoel: Kerndoel 32, De
leerlingen leren eenvoudige
meetkundige problemen op te
lossen: De kinderen lokaliseren
objecten in de bekende
omgeving en hanteren daarbij
woorden als voor, achter,
dichtbij, naast, links, rechts,
bijvoorbeeld door een spelletje
te spelen: de een beschrijft hoe
zijn gebouwtje eruit ziet en de
ander bouwt het op basis van
die beschrijving, zonder het
bouwsel te zien, na.
Procesdoel: De kinderen

Wat mag beter?

proberen stil te zijn wanneer ik

of iemand anders aan het woord
is.

B3. Leeractiviteiten begeleiden

De student toont aan dat hij in staat is
om in de lesuitvoering coperatieve
werkvormen te hanteren. De student
toont aan dat hij leerlingen hulp biedt
bij het leerproces, rekening houdend
met de kenmerken van de groep. Hij
bevordert de samenwerking tussen
leerlingen en de redzaamheid van
individuele leerlingen.

Ik heb deze les gebruik gemaakt

van een coperatieve werkvorm.
Ik heb hierbij het werken in
tweetallen gestimuleerd.

A3. Leiding geven aan het

groepsproces
De student toont dat hij samenwerking
leren tijdens de onderwijsactiviteiten
bevordert en laat expliciet zien dat hij
kinderen aanspreekt op gedrag, hen
positief stimuleert en zicht houdt op
alle groepjesleerlingen.

De kinderen moesten o.a.

samen de plattengrond van
iemand anders gaan nabouwen.
Wanneer zij dat goed hadden
gedaan kregen ze van mij een
high-five. Wanneer het niet
helemaal goed was, stimuleerde
ik de kinderen dat het bijna goed
is.
Wanneer de kinderen klaar
waren en mij haalde voor de
controle, vroeg ik aan de
kinderen hoe ze tot het resultaat
zijn gekomen. Ik gaf daarbij mijn
mening en waar nodig was
vroeg ik door op hun
uitgevoerde activiteit.

A4. Interactie aangaan met de groep

De student toont aan dat hij vanuit een
onderzoekende houding gesprekken
voert met de leerlingen door actief te
luisteren. De student evalueert de
onderwijsactiviteiten met kinderen en
hij geeft feedback aan leerlingen op
het samenwerkingsproces en/of op de
gestelde doelen.
B2 Leeractiviteiten ontwerpen
De student toont in het ontwerp aan
dat hij coperatieve werkvormen
hanteert.
De student maakt zichtbaar dat hij
voor aanvang van de lesactiviteiten
benodigde materialen en leermiddelen
klaar zet.

Ik heb een coperatieve

werkvorm gehanteerd. Dit staat
in mijn lesvoorbereiding en
toelichting.
Voor aanvang van de les heb ik
de fotos, blokjes, pen en papier
alvast gepakt.

Ik had beter bij een

vraag het kind terug
kunnen sturen naar
zijn/haar maatje. Dan
konden ze eerst samen
het probleem
bespreken, waardoor ze
er misschien zelf al uit
zouden komen. Ik heb
dit niet consequent
gedaan, af en toe heb ik
ze meteen geholpen.
Ik had misschien wat
meer kunnen
aanspreken op hun
stemvolume. Af en toe
wilde het wel harder zijn
dan nodig was.

Wat ik nog had kunnen

doen is vragen hoe ze
het nog anders zouden
kunnen doen/wat
misschien makkelijker
zou kunnen zijn. Dan
weten de kinderen
meerdere
mogelijkheden.