Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 6

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Dara Kaspers
Klas
PEH15B
Stageschool De Zevensprong
Plaats
Best
Vak- vormingsgebied: Rekenen
Speelwerkthema / onderwerp: Meten en meetkunde.

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

Invalster Peggy
16-03-2016
Groep 4
29 leerlingen

Persoonlijk leerdoel:
- Ik ben in staat om tijdens de les overzicht te houden en als dit niet lukt de orde te herstellen, hierbij let ik erop dat ik mijn stem niet verhef en goed gebruik maak een
overlap tussen non-verbale en verbale communicatie (mimiek).
- Ik ben in staat om tijdens de les de aandacht van de leerlingen erbij te houden en tijdens het maken van de opdrachten een goede afwisseling laat plaats vinden
tussen gezamenlijk, interactie en overleg.
- Ik ben in staat om tijdens het zelfstandig werken de leerlingen positief te benaderen en te helpen met het oplossen van rekensommen, waarbij ik verschillende
mogelijkheden aan bied.
- Ik ben in staat om met de rekenles te ontwikkelen dat de leerlingen hun vinger opsteken, zodat het geen kippenhok wordt en hierbij wil ik dat er naar elkaar geluisterd
word en je andere leerlingen laat uitpraten.
- Ik ben in staat om tijdens de rekenles gebruik te maken van een coperatieve werkvorm, waarbij de leerlingen in de huidige groepen blijven zitten.
- Ik ben in staat om tijdens de rekenles leerlingen kennis te laten maken met verdeelsituaties, waarbij wordt gekeken naar verdelen en opdelen.

Lesdoel(en):
Procesdoel:
- De leerlingen oefenen om gebruik te maken van deelsituaties in contextsommen.
- De leerlingen oefenen om de lengte van een streep in te schatten en deze daarna te
berekenen aan de hand van een liniaal.
- De leerlingen oefenen met het opsteken van hun vinger om iets te zeggen, zodat er geen
kippenhok ontstaat.
- De leerlingen oefenen om informatie af te leiden van een contextvraag.
- De leerlingen oefenen om samen tot een antwoord te komen, eventueel met een gesprek met
de hele klas.
- De leerlingen oefenen om te wachten tot ze aan de beurt zijn en ze het gezamenlijke
antwoord van het huidige tweetal/drietal op het bord schrijven.
- De leerlingen oefenen om in contextsommen gebruik te maken van de strategien verdelen
en opdelen.
- De leerlingen oefenen om hun mening te verwoorden aan de hand van vragen die ze gesteld
worden.
Productdoel:
- De leerlingen kunnen de geldmunten tellen, waarbij ze het resultaat gebruiken om te
proberen om de opgaven te maken.
Kerndoel 25
De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen
en leren oplossingen te beoordelen.
Kerndoel 32
De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen.
Kerndoel 33
De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals tijd, geld, lengte,
omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.

Evaluatie van lesdoelen:


Ik maak een deel van de opdrachten gezamenlijk met de leerlingen.
Bij de andere opdrachten doe ik er n voor en laat ze de rest zelf
doen. Na de schooldag kijk ik de schriftjes door, waarbij ik kijk of de
leerlingen de goede antwoorden hebben opgeschreven.
Tijdens de coperatieve werkvorm observeer ik de leerlingen. Hoe
gaat het samenwerken? Overleg je? Zijn jullie het allebei eens met het
uiteindelijke antwoord?
Op het einde bespreking ik hoe de samenwerking is verlopen en of de
leerstof is binnengekomen. Dit doe ik aan de hand van vragen.
Tijdens de lessen observeer ik de leerlingen ook.
Aan de hand van deze stappen wil ik kijken of mijn proces- en
productdoelen zijn bereikt.

Beginsituatie:
Voorkennis en kunde: De leerlingen kunnen tellen tot in de tientallen. Zij hebben al eerder kennis gemaakt met verdeelsituaties. Verder maken ze vaker gebruik van
contextsommen. De leerlingen krijgen elke dag dat ze naar school gaan rekenen. Ze kunnen gebruik maken van eventueel kladpapier en kunnen de context gebruiken
om te proberen tot een goed antwoord te komen. De leerlingen zijn gewend om bepaalde opdrachten gezamenlijk te maken, waarna ze daarna individueel aan de slag
gaan.
Betrokkenheid: De leerlingen werken af en toe samen, wat ze erg leuk vinden om te doen. Uit de afgenomen sociogram kan ik afleiden dat niet alle leerlingen even
graag samenwerken. Doordat ik de samenwerking niet afstem op de resultaten van de sociogram, maar op de groepsindeling , wil ik het sociale contact in de huidige
groepen stimuleren. Door een gezamenlijke instructie, een coperatieve werkvorm en door het samen maken van een aantal opdrachten, wil ik de betrokkenheid hoog
houden. Dit wil ik doen door een goede afwisseling van luisteren, interactie en actief bezig zijn. Doordat de leerlingen betrokken worden bij de les, denk ik dat dit ook
de betrokkenheid vergroot.
Actualiteit: De leerlingen krijgen elke dag dat ze naar school gaan te maken met rekenen, dit is dus niks nieuws. Verder gaat de les over geldstukken, wat ook actueel
is in het dagelijks leven. In deze contexten gaat het over piraten, wat dan weer niet actueel is. Maar het betalen met geld is niet nieuw voor de leerlingen.
Bekendheid didactische instrumenten: De leerlingen hebben wel is met de stille vinger gewerkt, maar dit gaat nog niet altijd goed. In de klas hangt een afsprakenlijst
die de leerlingen zelf hebben gemaakt. Hierbij houd ik ook er rekening mee dat er naar elkaar geluisterd word, er wordt opgelet als ik uitleg en er tijdens het
samenwerken met nette woorden wordt gesproken. Verder tel ik af en toe af van 5 naar 1 om aan te geven dat we verder gaan met de opdrachten. Dit doet mijn
mentor ook wel is en de leerlingen weten dan dat de leerkracht weer aan het woord wil. De leerlingen weten verder hoe ze een liniaal en blokjes moeten gebruiken.
Voor een uitgebreide beginsituatie, zie mijn verantwoording.
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud

+- 5
minuten.

Inleiding.

Didactische handelingen
Leraar
- Ik vertel dat we gezamenlijk gaan rekenen.
- Ik vertel duidelijk wat ik deze les wil.
- Ik laat de rekenschriften uitdelen.
- Ik laat de leerlingen klaar zitten om te beginnen met
rekenen.

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
- De leerlingen luisteren naar de
gevraagde opdrachten en voeren
deze uit.
- De leerlingen luisteren naar elkaar.
- De leerlingen snappen wat ik van
hun verwacht.

Materialen / Organisatie
- De leerlingen zitten in
groepjes of zitten 2 aan 2
naast elkaar.
- Rekenboek.
- Rekenschriften.
- Whiteboard.
- Stift.
- Handdoek.
(- Camera).

+- 5
minuten.

Opdracht.
Reconstructiedidactiek:
- Sociale context en
interactie.
- Niveaus en modellen.
- Construeren en
concretiseren.
- Structureren en
verstrengelen.
- Reflectie en eigen
productie.

+- 15
minuten.

Coperatieve
werkvorm:
Tweetallen en n
drietal.
Instructie.
Reconstructiedidactiek:
- Sociale context en
interactie.
- Niveaus en modellen.
- Construeren en
concretiseren.
- Structureren en
verstrengelen.
- Reflectie en eigen
productie.

- We kijken naar opdracht 1.


- Ik maak een schema van de lijnen a tot en met d.
- Je overlegt in je tweetal/drietal hoe lang jij denkt dat de
lijnen zijn en n van het tweetal schrijft de uitkomst op het
bord.
- Ik vraag sommige leerlingen hoe ze op het antwoord zijn
gekomen.
- Ik leg uit hoe een liniaal werkt.
- We rekenen het uit.
- We schrijven de goede antwoorden op.

- De leerlingen luisteren naar de


gevraagde opdrachten en voeren
deze uit.
- De leerlingen luisteren naar mij en
naar elkaar.
- De leerlingen snappen wat ik van
hun verwacht.
- De leerlingen wachten op hun beurt
als ze moeten wachten met het
antwoord op het bord schrijven.

- De leerlingen zitten in
groepjes of zitten 2 aan 2
naast elkaar.
- Rekenboek.
- Rekenschriften.
- Whiteboard.
- Stift.
- Handdoek.
- Linialen.
(- Camera).

- Ik laat 3 leerlingen naar voren komen en verdeel oneerlijk


de potloden over het drietal.
- Ik vraag of dit eerlijk verdelen is (nee) en vraag hoe we dit
wel eerlijk kunnen doen.
- Daarna doen we met dezelfde potloden een voorbeeld van
opdelen en vraag de leerlingen hoe we dit probleem kunnen
aanpakken.

- De leerlingen luisteren naar de


gevraagde opdrachten en voeren
deze uit.
- De leerlingen luisteren naar mij en
naar elkaar.
- De leerlingen snappen wat ik van
hun verwacht.
- De leerlingen zijn betrokken bij de
les en doen mee met het
beantwoorden van de vragen.

- De leerlingen zitten in
groepjes of zitten 2 aan 2
naast elkaar.
- Rekenboek.
- Rekenschriften.
- Whiteboard.
- Stift.
- Handdoek.
- Potloden.
(- Camera).

Ik vraag naar verschillende mogelijkheden en bespreek


deze.

+- 20
minuten.

Opdracht.
Reconstructiedidactiek:
- Sociale context en
interactie.
- Niveaus en modellen.
- Construeren en
concretiseren.
- Structuren en
verstrengelen.
- Reflectie en eigen
productie.

Coperatieve
werkvorm:
Tweetallen en n
drietal.

+- 5
minuten.

Afsluiting.
Reconstructiedidactiek:
- Reflectie en eigen
productie.

- Ik bespreek opdracht 2 en laat de leerlingen bij de eerste


opdracht overleggen.
- Ik vraag naar oplossingen en bespreek er verschillende.
- Bij het tweede voorbeeld pak ik n van de oplossingen en
doe deze samen met de leerlingen.
- Ik vertel dat ze de overige twee opdrachten straks zelf
mogen maken.
- Bij opdracht 3 vraag ik hoe we snel de munten kunnen
optellen.
- Ik schrijf het antwoord op het bord en doe de eerste
opgaven samen.
- Hierbij vraag ik naar verschillende mogelijkheden en
bespreek deze.
- Ik vertel dat ze de overige vier opdrachten straks zelf
mogen maken.

- De leerlingen luisteren naar de


gevraagde opdrachten en voeren
deze uit.
- De leerlingen luisteren naar mij en
naar elkaar.
- De leerlingen snappen wat ik van
hun verwacht.
- De leerlingen zijn betrokken bij de
les en doen mee met het
beantwoorden van de vragen.
- De leerlingen gaan zelfstandig of in
overleg werken aan de
rekenopdrachten.

- De leerlingen zitten in
groepjes of zitten 2 aan 2
naast elkaar.
- Rekenboek.
- Rekenschriften.
- Whiteboard.
- Stift.
- Handdoek.
- Kladpapier.
(- Camera).

- De leerlingen luisteren naar de


gevraagde opdrachten en voeren
deze uit.
- De leerlingen luisteren naar mij en
naar elkaar.
- De leerlingen snappen wat ik van
hun verwacht.

- De leerlingen zitten in
groepjes of zitten 2 aan 2
naast elkaar.
- Rekenschriften.
(- Camera).

- Bij opdracht 4 laat ik de leerlingen weer de munten optellen


en vraag hoe ze dit hebben aangepakt.
- Ik doe de eerste opgave samen.
- Ik vertel dat ze de overige opdracht straks zelf mogen
maken.
Ik laat de leerlingen de opgaven maken en leg kladpapier
klaar. Ik loop rond om vragen te beantwoorden.
- Ik laat alle schriften inleveren.
- Ik vraag hoe de samenwerking was verlopen.
- Ik vraag welke manier(en) ze hebben gebruikt om de
opgaven op te lossen.
- Ik vertel hoe ik de les ervaren heb.

Persoonlijke reflectie

Feedback mentor (inclusief handtekening)


Datum:

You might also like