Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 141

OPEL CASCADA

Infotainment System

Inhoud

Navi 950/650 / CD 600 .................. 5


CD 400plus/400/300 .................... 85

Navi 950/650 / CD 600

Inleiding ......................................... 6
Basisbediening ............................ 17
Radio ........................................... 25
CD-speler ..................................... 32
Externe apparaten ....................... 35
Navigatie ...................................... 42
Spraakherkenning ........................ 62
Telefoon ....................................... 67
Veelgestelde vragen .................... 76
Trefwoordenlijst ........................... 80

Inleiding

Inleiding
Algemene aanwijzingen ................. 6
Antidiefstalfunctie ........................... 7
Overzicht bedieningselementen .... 8
Gebruik ........................................ 14

Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer
steklas infotainment voor in uw auto.
De radio is gebruikersvriendelijk
doordat u met de voorkeuzetoetsen
1...6 een groot aantal FM-, AM- en
DAB (Digital Audio Broadcasting)zenders kunt vastleggen.
U kunt externe gegevensopslagappa
raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, USB-apparaten of andere
randapparatuur; via een kabel of via
Bluetooth.
Met de bedieningsorganen en menu's
van het Infotainmentsysteem kunt u
goedgekeurde smartphone-applica
ties gebruiken.
Ook is het Infotainmentsysteem uit
gevoerd met een telefoonapplicatie
waarmee u uw mobiele telefoon com
fortabel in de auto kunt gebruiken.
Naar keuze kan het Infotainmentsys
teem worden bediend met de toetsen
op het instrumentenbord, de knoppen
op het stuurwiel of de spraakherken
ningsfunctie.

Door het goeddoordachte design van


de bedieningselementen en de hel
dere displays kunt u het systeem ge
makkelijk en intutief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci
ale uitrusting en toebehoren wellicht
niet voor uw auto.

Belangrijke informatie over de


bediening en de
verkeersveiligheid
9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden
gereden. Zet bij twijfel de auto aan
de kant en bedien het Infotain
mentsysteem terwijl u stilstaat.

Inleiding
9 Waarschuwing
Het gebruik van het navigatiesys
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid cor
rect en oplettend aan het verkeer
deel te nemen. De overeenkom
stige verkeersregels moeten zon
der uitzondering in acht worden
genomen.
Voer alleen iets in (bijv. een adres)
terwijl de auto stilstaat.
Wanneer de routebegeleiding te
gen de verkeersregels ingaat,
moet u altijd de verkeersregels
volgen.

9 Waarschuwing
Gebieden zoals eenrichtingsstra
ten en voetgangerszones zijn niet
op de kaart van het navigatiesys
teem aangegeven. In dergelijke
gebieden kan het systeem een
waarschuwing geven die geac
cepteerd moet worden. Let
daarom in het bijzonder op een

richtingsstraten en andere wegen


en inritten waar u niet mag inrij
den.

Radio-ontvangst

Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,


geruis, signaalvervorming of signaal
uitval optreden door:
wijzigingen in de afstand tot de zen
der,
ontvangst van meerdere signalen
tegelijk door reflecties,
obstakels.

Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys
teem dat het systeem tegen diefstal
beveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.

Inleiding

Overzicht bedieningselementen
Navi 950 / 650

Inleiding
1

;-toets

Ga naar startpagina .............. 17


Toets SRCE (Bron)
Druk hierop om tussen de
verschillende
audiobronnen om te schakelen

Cd/mp3-speler ...................... 32
USB ....................................... 35

FAV 1/2/3-toets

Kort drukken: station


selecteren ............................. 27

Favorietenlijst openen ........... 27


TP-toets

Lang drukken: station


opslaan ................................. 27
m-knop

Activeren of deactiveren
verkeersberichten ................. 28
10 d-toets

Indrukken: infotainment
systeem in-/uitschakelen ....... 14

Cd uitwerpen ......................... 33
11 CONFIG-toets

Draaien: volume
aanpassen ............................ 14
u-toets

Openen instellingenmenu ..... 22


12 r-toets

AM ......................................... 25

Radio: vooruit zoeken ........... 25

FM ......................................... 25

Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................... 33

Cd/mp3/wma: start/pauze
weergave .............................. 33

AUX ....................................... 35
Bluetooth ............................... 35

Zendertoetsen 1...6

DAB ....................................... 25
s-toets
Radio: achteruit zoeken ........ 25
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ............... 33
Externe apparaten: track
achteruit overslaan ............... 37

Externe apparaten: track


vooruit overslaan ................... 37
AS 1/2-toets
Kort indrukken: Autostorelijst openen ............................ 27
Lang indrukken:
Autostore-zenders
automatisch opslaan ............. 27

Externe apparaten: start/


pauze weergave ................... 37
13 INFO-toets
Radio: informatie over
huidige zender
Cd/mp3/wma, externe
apparaten: informatie over
huidige track
Navigatie: informatie, bijv.
over de huidige locatie

10

Inleiding

14 Multifunctionele toets
Draaien: menuopties
markeren of
alfanumerieke waarden
instellen ................................ 17
Indrukken (de buitenste
ring): de gemarkeerde
optie selecteren/activeren;
ingestelde waarde
bevestigen; functie in-/
uitschakelen, audio- of
navigatiemenu openen ......... 17
15 Toets met acht richtingen
Navigeren: kies weergave
kaart in display ...................... 43
16 Cd-sleuf ................................. 33
17 BACK-toets
Menu: een niveau terug ........ 17
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer .......... 17
18 RPT-toets
Herhalen laatste melding
navigatie ................................ 57

19 DEST-toets
Navigatiebestemmin
genmenu openen .................. 47
20 PHONE-toets
Telefoongesprek
aannemen of geluidson
derdrukking activeren/
deactiveren ........................... 70
21 NAVI-toets
Kaart weergeven .................. 43

Inleiding
CD 600

11

12

Inleiding

;-toets

Ga naar startpagina .............. 17


Toets SRCE (Bron)
Druk hierop om tussen de
verschillende
audiobronnen om te schakelen

Cd/mp3-speler ...................... 32
USB ....................................... 35
AUX ....................................... 35
Bluetooth ............................... 35

Zendertoetsen 1...6

FAV 1/2/3-toets

Lang drukken: station


opslaan ................................. 27

Favorietenlijst openen ........... 27


TP-toets

Kort drukken: station


selecteren ............................. 27
m-knop

Activeren of deactiveren
verkeersberichten ................. 28
10 d-toets

Indrukken: infotainment
systeem in-/uitschakelen ....... 14

Cd uitwerpen ......................... 33
11 CONFIG-toets

Draaien: volume
aanpassen ............................ 14
u-toets

AM ......................................... 25

Radio: vooruit zoeken ........... 25

FM ......................................... 25

Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................... 33

DAB ....................................... 25
s-toets
Radio: achteruit zoeken ........ 25
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ............... 33
Externe apparaten: track
achteruit overslaan ............... 37

Externe apparaten: track


vooruit overslaan ................... 37
AS 1/2-toets
Kort indrukken: Autostorelijst openen ............................ 27
Lang indrukken:
Autostore-zenders
automatisch opslaan ............. 27

Openen instellingenmenu ..... 22


12 INFO-toets
Radio: informatie over
huidige zender
Cd/mp3/wma, externe
apparaten: informatie over
huidige track

Inleiding
13 Multifunctionele toets
Draaien: menuopties
markeren of
alfanumerieke waarden
instellen ................................ 17
Indrukken: de
gemarkeerde optie
selecteren/activeren;
ingestelde waarde
bevestigen; functie in-/
uitschakelen, audiomenu
openen .................................. 17
14 Cd-sleuf ................................. 33
15 BACK-toets
Menu: een niveau terug ........ 17
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer .......... 17
16 Tone-toets
Geluidsinstellingen openen ... 20
17 PHONE-toets
Telefoongesprek
aannemen of geluidson
derdrukking activeren/
deactiveren ........................... 70

18 r-toets
Cd/mp3/wma: start/pauze
weergave .............................. 33

13

Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel

Externe apparaten: start/


pauze weergave ................... 37

Knop qw
Kort drukken:
telefoongesprek aannemen . . 70
of nummer bellen in
oproeplijst .............................. 70
of actieve
spraakherkenning ................. 62

14

Inleiding
Lang drukken: oproeplijst
tonen ..................................... 70

Als de telefoon actief is:


hoger/lager zetten om
volgende/vorige
vermelding in
oproepenlijst te selecteren .... 70

of spraakdoorschakeling
activeren (indien
ondersteund door de
telefoon) ................................ 62
Toets SRC (Bron)

Als de telefoon actief is en


er gesprekken in de wacht
staan: hoger/lager zetten
om tussen gesprekken te
schakelen .............................. 70
w-toets

Volume verhogen .................. 14


-toets

Volume verlagen ................... 14


Knop xn

Drukken: selecteren
audiobron .............................. 25
Als de radio actief is:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ............................. 25
Als de cd-speler actief is:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige cd/mp3/
wma-track te selecteren ........ 33
Als een extern apparaat
actief is: hoger/lager
zetten om volgende/vorige
track te selecteren ................. 37

Kort drukken: gesprek


beindigen/weigeren ............. 70
of oproeplijst sluiten .............. 70
of geluidsonderdrukking
activeren/deactiveren ............ 14
of spraakdoorschakeling
activeren (indien
ondersteund door de
telefoon) ................................ 62

Gebruik
Bedieningselementen

Het Infotainmentsysteem wordt be


diend met behulp van functietoetsen,
een multifunctionele knop en menu's
op het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
de centrale bedieningseenheid op
het instrumentenbord 3 8
bedieningsknoppen op het stuur
38
het spraakherkenningssysteem
3 62.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor
den alleen de meest rechtstreekse
manieren voor de menubediening
beschreven. In sommige gevallen
kunnen er andere opties zijn.

Het Infotainmentsysteem in- of


uitschakelen
Druk de X-knop kort in. Na het in
schakelen wordt de laatst geselec
teerde Infotainmentbron actief.

Inleiding
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem wordt in
geschakeld met de X-knop terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het
na 10 minuten automatisch weer uit.

Volume instellen

Draai aan de X-knop. De huidige in


stelling verschijnt in een pop-up on
deraan het scherm.
Bij het inschakelen van het Infotain
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge
steld, mits dit het maximale inscha
kelvolume niet overschrijdt.
De volgende volume-instellingen
kunnen afzonderlijk worden inge
steld:
het maximale inschakelvolume
3 21
het volume voor verkeersberichten
3 21
het volume van de navigatieberich
ten 3 43.

Automatisch volume
Na inschakeling van het automati
sche volume 3 21 wordt het volume
automatisch zodanig aangepast dat u
geen geluid van het wegdek of van de
rijwind hoort.
Mute
Druk op de PHONE-toets (wanneer
de telefoonportal beschikbaar is: en
kele seconden indrukken) om het ge
luid van audiobronnen te onderdruk
ken.
Om de onderdrukking van het geluid
opnieuw te annuleren: draai aan de
X-knop of druk opnieuw op de
PHONE-toets (indien telefoonportaal
beschikbaar is: enkele seconden in
drukken).
Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het Infotainmentsys
teem het maximaal instelbare vo
lume. Indien nodig wordt het maxi
male volume automatisch verlaagd.

15

Bedieningsstanden
Audiospelers
Druk steeds op de toets SRCE om
tussen de hoofdmenu's AM, FM, CD,
USB, AUX, Bluetooth of DAB om te
schakelen.
Vind gedetailleerde beschrijvingen
van:
Cd/mp3-speler 3 32
USB-poort 3 35
AUX-ingang 3 35
Audio via Bluetooth 3 35
AM-radio 3 25
FM-radio 3 25
DAB-radio 3 30.
Navigatie
Druk op de toets NAVI om de kaart
van de navigatieapplicatie weer te ge
ven.
Druk op de multifunctionele knop om
naar een submenu met opties voor
het invoeren van bestemmingen en
het structureren van een route te
gaan.

16

Inleiding

Vind een gedetailleerde beschrijving


van de navigatiefuncties 3 42.
Telefoon
Druk op de toets PHONE om het
hoofdmenu Telefoon met opties voor
het invoeren of selecteren van num
mers te gaan.
Vind een gedetailleerde beschrijving
van de functies van de mobiele tele
foon 3 67.
Let op
Via de applicatie Snelle info wordt er
wellicht korte informatie over de au
diobronnen en de huidige navigatie
sessie weergegeven.

Basisbediening

Basisbediening

Basisbediening

Basisbediening ............................ 17
Geluidsinstellingen ...................... 20
Volume-instellingen ..................... 21
Systeeminstellingen ..................... 22

De multifunctionele knop is het cen


trale bedieningselement voor de me
nu's.
Draai aan de multifunctionele knop:
Om een menuoptie te markeren.
Om een alfanumerieke waarde in te
stellen.
Druk op de multifunctionele knop
(Navi 950 / Navi 650: druk op de bui
tenste ring):
Om de gemarkeerde optie te selec
teren of in te schakelen.
Om een ingestelde waarde te be
vestigen.
Om een systeemfunctie in of uit te
schakelen.
Om het audio- of navigatiemenu
met de betreffende applicatie te
openen.

17

Multifunctionele toets

;-toets

Druk op de toets ; om naar


Startpagina te gaan.

Daarna kunt u met de multifunctio


nele knop naar de verschillende ap
plicaties gaan.
Draai aan de multifunctionele knop
om de schermtoets Meer onderaan
het scherm te selecteren.

18

Basisbediening
BACK-toets

Druk op de toets BACK om:


Sluit een menu of scherm af.
Ga vanuit een submenu terug naar
het naasthogere menuniveau.
Wis het laatste teken in een teken
reeks.
Houd de BACK-toets enkele secon
den ingedrukt om de hele invoer te
wissen.
Druk op de multifunctionele knop
(Navi 950 / Navi 650: druk op de bui
tenste ring) om de tweede
Startpagina met andere applicaties
weer te geven.
Daarna kunt u met de multifunctio
nele knop naar de verschillende ap
plicaties gaan.
Let op
De meeste applicaties of applicatie
menu's zijn ook direct toegankelijk
met de toetsen op het instrumenten
bord.

ven als "...selecteer de...knop op het


scherm" of "...selecteer de...menu
optie...".
Door lijsten scrollen

Voorbeelden van de
menubediening
Een schermelement selecteren
Draai aan de multifunctionele knop
om de cursor (= gekleurde achter
grond) naar de gewenste optie te ver
plaatsen.
Druk op de multifunctionele knop om
het/de gemarkeerde pictogram,
scherm of menuoptie te selecteren.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor
den de stappen voor het selecteren
en activeren van een knop op het
scherm of een menuoptie beschre

Als er meer menuopties in een lijst


beschikbaar zijn dan het scherm kan
bevatten, verschijnt er een schuifbalk.
Draai de multifunctionele knop
rechtsom om omlaag te scrollen en
linksom om omhoog te scrollen.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor
den de stappen voor het scrollen
door een lijst beschreven als "...scrol
naar...menuoptie...".

Basisbediening
Een instelling aanpassen

Draai aan de multifunctionele knop


om de actuele waarde van de instel
ling te wijzigen.
Druk op de multifunctionele knop om
de ingestelde waarde te bevestigen.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor
den de stappen voor het instellen
beschreven als "...zet...op...".
Een menuoptie activeren
Draai aan de multifunctionele knop
om de cursor (= gekleurde achter
grond) naar de gewenste optie te ver
plaatsen.

Druk op de multifunctionele knop om


de menuoptie te activeren. Er ver
schijnt een vinkje of een puntje in het
vakje of het rondje naast de betref
fende menuoptie.

Let op
In de volgende hoofdstukken wor
den de stappen voor het activeren
van een menuoptie beschreven als
"...activeer de...menuoptie...".
Invoeren van een tekenreeks
Draai aan de multifunctionele knop
om het gewenste teken te selecteren.

19

Druk op de multifunctionele knop om


het betreffende teken in het invoer
veld bovenaan het scherm in te voe
ren.
Het laatste teken in de tekenreeks
kan worden gewist met de scherm
toets Del of de toets BACK. Door de
BACK-toets ingedrukt te houden,
wordt de complete invoer verwijderd.
Druk op de multifunctionele knop om
het geselecteerde teken te bevesti
gen.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor
den de stappen voor het invoeren
van tekens beschreven als "...voer
de gewenste tekens in...".
Meldingen
Vr het uitvoeren van een systeem
functie wordt u soms met een bericht
hierom gevraagd. Selecteer desge
vraagd n van de opties.

20

Basisbediening
Pas de instelling naar wens aan.

EQ-modus

Het selecteren en activeren van een


schermtoets in een berichtenfunctie
werkt precies zoals beschreven voor
het selecteren van een optie in een
menu.

Geluidsinstellingen
Druk op de toets ; en selecteer de
schermtoets Meer onderaan het
scherm. Selecteer op de tweede
Startpagina het pictogram Klank. Nu
verschijnt het menu geluidsinstellin
gen.

Bass

Met deze instelling kunt u de lage fre


quenties van de audiobronnen ver
sterken of dempen.
Pas de instelling naar wens aan.

Mid

Met deze instelling kunt u de midden


frequenties van de audiobron verster
ken of dempen.
Pas de instelling naar wens aan.

Treble

Met deze instelling kunt u de hoge


frequenties van de audiobronnen ver
sterken of dempen.

(EQ: equalizer)
Gebruik deze instelling voor een op
timaal geluid voor een specifieke mu
ziekstijl bijv. Rock of Klassiek.
Selecteer het EQ-menupunt. Er ver
schijnt een submenu met vooraf ge
definieerde geluidsstijlen.
Selecteer de gewenste klankstijl.
Als een van de vooraf gedefinieerde
geluidsstijlen wordt geselecteerd,
worden Bas, Midrange en Hoge
tonen vooraf door het systeem aan
gepast.
Als u een van de bovenstaande in
stellingen handmatig aanpast, wordt
EQ op Handb. ingesteld.

Fade en Balance

Wanneer Fader of Balans wordt ge


selecteerd, verschijnt er een afbeel
ding rechts op het scherm.

Basisbediening

Volume-instellingen
Volume van geluidsindicaties
aanpassen

Selecteer voor het aanpassen van de


volumeverdeling tussen de luidspre
kers voor en achter in de auto de
menuoptie Fader. Pas de instelling
naar wens aan.
Selecteer voor het aanpassen van de
volumeverdeling tussen de luidspre
kers links en rechts in de auto de
menuoptie Balans. Pas de instelling
naar wens aan.

Bij het in of uitschakelen van het sys


teem klinkt er een melodie.
Druk op de toets CONFIG en selec
teer vervolgens de menuoptie Radioinstellingen.
Selecteer het Audiosign.-opties-me
nupunt.
Selecteer of deselecteer Audiosign.
om melodien bij het opstarten en af
sluiten te activeren of te deactiveren.
Selecteer Audiosign. volume om het
betreffende submenu weer te geven.
Pas de instelling naar wens aan.

Automatisch volume aanpassen


Druk op de toets CONFIG en selec
teer de optie Radio-instellingen.
Selecteer Automatische
volumeregeling om het betreffende
menu weer te geven.

21

Zet voor het bijstellen van de volume


aanpassing Automatische
volumeregeling op Uit, Laag,
Middelhoog of Hoog.
Uit: geen harder volume bij een toe
nemende snelheid.
Hoog: maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.

Volume bij opstarten aanpassen

Druk op de toets CONFIG en selec


teer vervolgens de menuoptie Radioinstellingen.
Selecteer Startvolume om het betref
fende menu weer te geven.
Pas de instelling naar wens aan.

Volume van verkeersberichten


aanpassen

Het volume van verkeersberichten


kan onafhankelijk van het "normale"
volumeniveau vooraf worden inge
steld.
Druk op de toets CONFIG en selec
teer vervolgens de menuoptie Radioinstellingen.

22

Basisbediening

Selecteer RDS-opties en dan


Verkeersvolume om het betreffende
menu weer te geven.
Pas de instelling naar wens aan.
Let op
Bij het uitgeven van een bericht kunt
u het volume gewoon met de knop
m aanpassen.

Volume van geluidssignaal


aanpassen

Bij de bedieningsorganen in de auto


worden uw handelingen bevestigd
door pieptonen. U kunt het volume
van de pieptonen aanpassen.
Druk op de toets CONFIG en selec
teer vervolgens de menuoptie
Voertuig instellingen.
Selecteer Comfortinstellingen en dan
Volume geluidssignaal om het betref
fende submenu weer te geven. Se
lecteer Normaal of Hoog.

Navigatievolume aanpassen

Druk op de toets CONFIG en selec


teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen.

Selecteer het Navigatievolume-me


nupunt. Het betreffende submenu
verschijnt.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de berichten
Bekendmaking en pas de instelling
naar wens aan.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de mogelijke audio
bron op de achtergrond Achtergr. en
pas de instelling naar wens aan.
Selecteer Volumetest voor een audi
ovoorbeeld van de instellingen.
Let op
Bij het uitgeven van een bericht kunt
u het volume gewoon met de knop
m aanpassen.

Systeeminstellingen
Diverse instellingen van het Infotain
mentsysteem kunnen via de applica
tie Instellingen worden aangepast.

Taalinstellingen

Druk op de toets CONFIG en selec


teer vervolgens de menuoptie Talen
(Languages). Er verschijnt een lijst
met alle beschikbare talen.
Selecteer de gewenste taal.

Tijd- en datuminstellingen

Druk op de toets CONFIG en selec


teer de menuoptie Tijd en datum om
het betreffende submenu weer te ge
ven.

Basisbediening

Let op
Als Kloksynchr. RDS-signaal geac
tiveerd is 3 28, worden tijd en da
tum automatisch door het systeem
ingesteld.
Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd
instellen om de tijd aan te passen.
Pas de instellingen naar wens aan.
Datum instellen
Selecteer de menuoptie Datum
instellen om de datum aan te passen.
Pas de instellingen naar wens aan.

23

Tijdsindeling
Selecteer de menuoptie Tijdnotatie
instellen om de gewenste tijdsinde
ling te kiezen. Er verschijnt een sub
menu. Activeer 12 uur of 24 uur.

Logbestand
Selecteer voor het genereren van een
logbestand van uw huidige software
versie de menuoptie Logbestand
aanmaken.

Software-informatie

Licentiegegevens
Selecteer Licentie-informatie voor in
formatie over de fabrikant van het In
fotainmentsysteem.

Druk op de toets CONFIG en selec


teer vervolgens de menuoptie Radioinstellingen.
Blader door de lijst en selecteer Menu
software versies voor het betreffende
submenu.
Informatie softwareversie
Selecteer voor het weergeven van
alle genstalleerde softwareversies
Softwareversieinformatie.
Standaard zijn alle versies geacti
veerd.
Software-update
Neem contact op met uw Opel Ser
vice Partner voor een update van uw
systeemsoftware.

Fabrieksinstellingen
Selecteer voor het terugzetten van
alle Infotainmentinstellingen op de fa
briekswaarden Radio wissen en
resetten.

Display-instellingen

Druk op de toets CONFIG en selec


teer de menuoptie Displayinstellin
gen om het betreffende submenu
weer te geven.
Startpagina
Selecteer Menu startpagina om het
instellingenmenu startpagina weer te
geven.

24

Basisbediening

Selecteer voor toegang tot het menu


vanuit Startpagina de schermtoets
Menu onderaan het scherm.
De Startpagina kan naar uw eigen
voorkeur worden aangepast.
Eigen instellingen
De applicatiepictogrammen op de
eerste pagina kunnen naar wens wor
den gekozen.
Selecteer de menuoptie Startpagina
aanpassen om een lijst met alle op
het systeem genstalleerde applica
ties weer te geven. Activeer de me
nuopties van de applicaties die u op
de eerste startpagina wilt zien.
De andere applicaties verschijnen
dan op de volgende pagina's.
Sorteren
Elke startpagina kan maximaal acht
applicatiepictogrammen bevatten.
De posities van de pictogrammen
kunnen naar wens worden gewijzigd.
Selecteer de menuoptie Pict.
sorteren om de startpagina in de be
werkingsmodus weer te geven.
Selecteer het pictogram dat u wenst
te verplaatsen.

Scrol naar de positie op de startpa


gina waar u het pictogram wilt neer
zetten. Druk op de multifunctionele
knop om te bevestigen.
Het pictogram wordt verplaatst naar
de nieuwe locatie. Het pictogram dat
zich op die locatie bevond, verschijnt
nu op de locatie van het verplaatste
pictogram.
Standaardinstellingen startpagina
Zet de Startpagina terug op de fa
brieksinstellingen door Stand.wrd.
hoofdstartpagina herst. te selecteren.
Display Uit
Selecteer Display Uit om het display
uit te schakelen.
U schakelt het display weer in met
een willekeurige toets op het instru
mentenbord (behalve de knop m).

Radio

Radio

Gebruik
Radio activeren

Gebruik ........................................ 25
Zender zoeken ............................. 25
Autostore-lijsten ........................... 27
Favorietenlijst ............................... 27
Radio Data System (RDS) ........... 28
Digital Audio Broadcasting .......... 30

Druk op de toets ; en selecteer het


pictogram AM, FM of DAB.
U hoort de laatst geselecteerde zen
der.
Let op
Wanneer er al een audiobron actief
is, kunt u door de verschillende au
diobronnen schakelen door steeds
op de toets SRCE te drukken.

Zender zoeken
Automatisch zender zoeken

Druk kort op de toets t of v om de


volgende zender in het zendergeheu
gen af te spelen.

Handmatig zender zoeken

Houd de toetsen t of v ingedrukt.


Laat de toets los als de gewenste fre
quentie bijna is bereikt op het fre
quentiedisplay.

25

Handmatig zenders afstemmen

Druk in het golfbereik FM en DAB op


de multifunctionele knop om het be
treffende menu te openen en selec
teer Handmatig afstemmen. De mo
menteel actieve frequentie verschijnt
onderaan op het scherm.
Draai aan de multifunctionele knop
om de gewenste frequentie te berei
ken.
Draai in het golfbereik AM aan de
multifunctionele knop om de frequen
tie aan te passen.

Zenderlijsten

Draai in het golfbereik FM en DAB


aan de multifunctionele knop om de
zenderlijst weer te geven.
Druk in het golfbereik AM op de mul
tifunctionele knop om het menu van
het getreffende golfbereik weer te ge
ven.
Selecteer Lijst met AM-zenders.
Een lijst met alle ontvangbare zen
ders van het betreffende frequentie
bereik en in het huidige ontvangstge
bied wordt weergegeven.

26

Radio

Let op
Als er van tevoren geen zenderlijst
is aangemaakt, zoekt het Infotain
mentsysteem automatisch naar zen
ders.

zenders wijzigen afhankelijk van de


inhoud die op dat moment wordt uit
gezonden ook de PTY-code.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders in de betreffende categorie
lijst gesorteerd op programmatype
op.
Let op
De submenuoptie categorielijst is al
leen beschikbaar voor de frequen
tiebereiken FM en DAB.

Selecteer de gewenste zender.


Let op
Het huidige station wordt gemar
keerd door i.

Categorielijst

Talloze RDS 3 28 en DAB 3 30


zenders zenden een PTY-code uit,
die het uitgezonden programmatype
aangeeft (bijv. nieuws). Sommige

Zoeken op een programmatype dat


door de zenders wordt opgegeven:
selecteer de specifieke categorielij
stoptie van het frequentiebereik.
Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmatypen.
Selecteer het gewenste programma
type. Er verschijnt een lijst met zen
ders die een programma van het ge
selecteerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
Het huidige station wordt gemar
keerd door i.

Zenderlijsten bijwerken

Als de zenders in de golfbereik-spe


cifieke zenderlijst niet meer kunnen
worden ontvangen, moeten de AMen DAB-zenderlijst worden bijge
werkt.
Let op
De lijst met FM-zenders wordt auto
matisch bijgewerkt.
Selecteer de bijbehorende lijstver
melding in het golfbereik-specifieke
menu om een zenderlijst bij te wer
ken.
Het zoeken naar zenders wordt ge
start. Nadat de zoekopdracht is afge
rond wordt de eerder geselecteerde
zender afgespeeld.
Druk op de multifunctionele knop om
het zoeken naar zenders te stoppen.
Let op
Bij de update van een lijst van een
station op een specifieke golfband
wordt de overeenkomstige catego
rielijst (indien beschikbaar) ook ge
updatet.

Radio

Autostore-lijsten
U kunt de zenders met de beste ont
vangst opslaan in en selecteren van
uit de autostore-lijsten.

Zenders automatisch opslaan

Druk op de AS-knop tot een autosto


remelding wordt weergegeven op het
display. De 12 sterkste zenders van
het actuele golfbereik worden in de
twee autostore-lijsten opgeslagen.
Selecteer voor het annuleren van de
autostore-procedure de schermtoets
Annul..

Zenders met de hand opslaan

Elk frequentiebereik heeft 2 auto


storelijsten (AS 1, AS 2), waarin elk
6 zenders kunnen worden opgesla
gen.
Let op
Het huidige station wordt gemar
keerd.

Zenders kunnen ook handmatig in de


autostorelijsten worden opgeslagen.
Selecteer de zenders die u op wilt
slaan.
Druk op de toets AS om de autostorelijst te openen of om naar een andere
autostore-lijst te wisselen.
De zender opslaan in een lijstpositie:
druk op de desbetreffende zender
knop 1...6 tot een bevestigingsbericht
wordt weergegeven.
Let op
Handmatig opgeslagen zenders
worden bij het automatisch zenders
opslaan overschreven.

27

Een zender oproepen

Druk zo nodig op de toets AS om een


Autostore-lijst te openen of om naar
een andere Autostore-lijst te wisse
len.
Druk op n van de zendertoetsen
1...6 om de zender op de betreffende
lijstpositie te activeren.

Favorietenlijst
Zenders van alle frequentiebereiken
kunnen handmatig in de favorieten
lijsten worden opgeslagen.

28

Radio

In elke favorietenlijst kunnen


6 zenders worden opgeslagen. Het
aantal beschikbare favorietenlijsten
kan worden ingesteld (zie hieronder).
Let op
Het huidige station wordt gemar
keerd.

Een zender opslaan

Selecteer de zenders die u op wilt


slaan.
Druk kort op de FAV-toets om de fa
vorietenlijst te openen of om naar een
andere favorietenlijst te wisselen.
De zender opslaan in een lijstpositie:
druk op de desbetreffende zender
knop 1...6 tot een bevestigingsbericht
wordt weergegeven.

Een zender oproepen

Druk zo nodig kort op de toets FAV


om de favorietenlijst te openen of om
naar een andere favorietenlijst te wis
selen. Druk op n van de zender
toetsen 1...6 om de op de betreffende
locatie opgeslagen zender te active
ren.

Het aantal favorietenlijsten


definiren

Het Infotainmentsysteem stemt al


tijd af op de zendfrequentie van de
ingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre
quentie).
Afhankelijk van de ontvangen zen
der geeft het Infotainmentsysteem
radiotekst op het display die bij
voorbeeld informatie over het hui
dige programma kan bevatten.

Radio Data System (RDS)

Menu RDS-opties

Druk op de toets CONFIG en selec


teer vervolgens de menuoptie Radioinstellingen. Selecteer Aantal
favoriete pagina's om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer het aantal favorietenpagi
na's dat u wilt weergeven.

RDS is een dienst van FM-zenders


die het vinden van de gewenste zen
der en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk vereenvoudigt.

Voordelen van RDS

Op het display verschijnt de pro


grammanaam van de ingestelde
zender in plaats van de frequentie.
Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het Infotainmentsysteem al
leen af op RDS-zenders.

Menu voor de RDS-configuratie op


vragen: druk op de toets CONFIG en
selecteer vervolgens de menuoptie
Radio-instellingen.
Selecteer RDS-opties om het betref
fende submenu weer te geven.

Radio
Als Regionaal gedeactiveerd is, wor
den alternatieve frequenties voor de
zenders geselecteerd zonder reke
ning te houden met regionale pro
gramma's.

Tekst scrollen bevriezen

RDS-functie activeren

Activeer de menuoptie RDS.


Let op
Als RDS gedeactiveerd is, verschij
nen niet alle menuopties van het
menu RDS-opties.

Regionaal

RDS-zenders zenden soms regionaal


verschillende programma's op ver
schillende frequenties uit.
Als Regionaal geactiveerd is, worden
er uitsluitend alternatieve frequenties
(AF) met dezelfde regionale program
ma's geselecteerd.

Sommige RDS-zenders geven niet


alleen de programmaservicenaam
weer op het display, maar tonen ook
extra informatie over de huidige zen
der. Als er extra informatie verschijnt,
is de programmanaam verborgen.
Activeer de menuoptie Geen rollende
displaytekst om geen extra informatie
weer te geven.

Radiotekst

Als RDS is ingeschakeld en er een


RDS-zender wordt weergegeven,
verschijnt er onder de programma
naam informatie over het actuele pro
gramma of over de actuele muziek
track.
Activeer of deactiveer de menuoptie
Radio-tekst om informatie weer te ge
ven of te verbergen.

29

Radioverkeerinformatieservice

(TP = verkeersprogramma)
Zenders met radioverkeerinformatie
service zijn RDS-zenders die ver
keerinformatie uitzenden.
Als verkeersinformatie is ingescha
keld, wordt het afspelen van de radio
of media voor de duur van het ver
keersbericht onderbroken.
Het in- en uitschakelen van de radio
verkeerinformatieservice
Druk op de toets TP om de stand-by
verkeersberichtenfunctie van het In
fotainmentsysteem in en uit te scha
kelen.
Als de verkeersinformatieservice
wordt ingeschakeld, verschijnt [ ] op
het display.
Is het huidige station geen zender
met radioverkeerinformatieservice,
wordt een zoekopdracht gestart
naar de volgende zender met radi
overkeerinformatieservice.
Wordt een zender met radiover
keerinformatieservice gevonden,
verschijnt [ ] op het display.

30

Radio

Volume van verkeersinformatie


Selecteer voor het aanpassen van
het volume van verkeersinformatie de
menuoptie Verkeersvolume. Het be
treffende submenu verschijnt. Pas de
instelling naar wens aan.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie
service in en draai het volume van het
infotainmentsysteem helemaal terug.
Blokkeren van verkeersberichten
Ga als volgt te werk om een verkeers
bericht, bijv. tijdens het afspelen van
cd/mp3, te blokkeren:
Druk op de toets TP of selecteer de
schermtoets Annuleren in het TP-be
richt.
Het verkeersbericht wordt geannu
leerd, maar de verkeersinformatie
blijft ingeschakeld.

Tijd automatisch aanpassen

Het systeem ontvangt voortdurend in


formatie over de actuele tijd en da
tum.

Activeer de menuoptie Kloksynchr.


RDS-signaal om de tijds- en datum
instellingen automatisch aan te pas
sen.
Deactiveer de menuoptie Kloksynchr.
RDS-signaal om de tijd en datum
handmatig aan te passen.

Digital Audio Broadcasting


Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend
systeem.

Algemene informatie

DAB-zenders worden aangeduid


met de programmanaam in plaats
van de zendfrequentie.
Met DAB kunnen verschillende pro
gramma's (diensten) op dezelfde
frequentie worden uitgezonden
(ensemble).
Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege
vens en een veelvoud aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief
reis- en verkeersinformatie.

Zolang een bepaalde DAB-ontvan


ger een signaal van een zender kan
opvangen (ook al is het signaal erg
zwak), is de geluidsweergave ge
waarborgd.
Er is geen sprake van fading (zwak
ker worden van het geluid), het
geen bij AM- en FM-ontvangst re
gelmatig voorkomt. Het DAB-sig
naal wordt met een constant vo
lume weergegeven.
Interferentie door zenders op nabu
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM- en FM-ont
vangst) doet zich bij DAB niet voor.
Als het DAB-signaal te zwak voor
de ontvanger is, schakelt het sys
teem over op hetzelfde programma
op een andere DAB- of FM-zender.
Als het DAB-signaal door natuur
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de

Radio
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval
len juist aanmerkelijk verslechtert.
Na het inschakelen van DAB-ont
vangst blijft de FM-tuner van het In
fotainmentsysteem op de achter
grond actief en zoekt voortdurend
naar de best ontvangbare FM-zen
ders. Als TP 3 28 geactiveerd is,
worden er verkeersberichten van
de momenteel best ontvangen FMzender doorgegeven. Deactiveer
TP, als DAB-ontvangst niet door
FM-verkeersberichten moet wor
den onderbroken.

DAB-berichten

Naast hun muziekprogramma's zen


den veel DAB-zenders ook diverse
categorien berichten uit.
Druk in het DAB-hoofdmenu op de
multifunctionele knop om DAB-menu
te openen en selecteer Berichten.
Als u sommige of alle categorien ac
tiveert, wordt de momenteel ontvan
gen DAB-service bij een bericht uit
deze categorien onderbroken.
Activeer de gewenste categorien.

31

32

CD-speler

CD-speler
Algemene aanwijzingen ............... 32
Gebruik ........................................ 33

Algemene aanwijzingen
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/wma-cd's

De CD-speler van het infotainment


systeem kan audio-CD's en MP3/
WMA afspelen.

Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, singlecd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij
ven zitten en het afspeelmecha
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe
stel is dan noodzakelijk.

Bestandsindelingen
Audio-cd's
De volgende CD-indelingen kunnen
worden gebruikt: CD-ROM Mode 1 en
Mode 2; CD-ROM XA Mode 2,
Form 1 en Form 2.

Mp3-cd's
De volgende bestandsindelingen
kunnen worden gebruikt: ISO9660
Level 1, Level 2, (Romeo, Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en WMA-be
standen die in een ander formaat zijn
geschreven dan hierboven vermeld
niet correct worden afgespeeld en dat
hun bestands- en mapnamen niet
correct worden weergegeven.
De volgende beperkingen zijn van
toepassing op gegevens die op een
mp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Aantal tracks: max. 999.
Aantal mappen: max. 255.
Diepte mapstructuur:
max. 64 niveaus (aanbevolen:
max. 8 niveaus).
Aantal afspeellijsten: max. 15.
Aantal songs per afspeellijst:
max. 255.
Ondersteunde weergavelijstexten
sies: .m3u, .pls, .asx, .wpl.

CD-speler

Gebruik

Als de cd na het uitwerpen niet wordt


verwijderd, wordt hij na enkele secon
den automatisch weer naar binnen
getrokken.

Cd afspelen starten

Duw de cd met de beschreven kant


omhoog zo ver in de cd-sleuf dat deze
naar binnen wordt getrokken.
Het afspelen van de cd start automa
tisch en het hoofdmenu CD of Mp3cd verschijnt.
Als er al een cd geplaatst is, maar het
hoofdmenu CD of Mp3-cd niet actief
is, druk dat op de toets ; en selec
teer het pictogram CD.
Het hoofdmenu CD of Mp3-cd ver
schijnt en het afspelen van de CD
wordt gestart.

33

Titellijst

Draai aan de multifunctionele knop


om een lijst met alle tracks op de cd
weer te geven.
Let op
De nu afgespeelde track is gemar
keerd met i.
Afhankelijk van de data die op de au
dio CD of Mp3-cd is opgeslagen, ver
schijnt er op het display meer of min
der gedetailleerde informatie over de
cd en de actuele track.
Let op
Wanneer er al een audiobron actief
is, kunt u door de verschillende au
diobronnen schakelen door steeds
op de toets SRCE te drukken.

Een cd verwijderen

Druk op de d-toets.
De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen.

Selecteer de gewenste titel.

Functietoetsen
Naar vorige of volgende track
springen
Druk n of meerdere keren op de
toets t of v om naar de vorige of
volgende track te springen.
Snel vooruit of achteruit gaan
Houd de toets t of v ingedrukt
voor snel vooruit of achteruit van de
huidige track.

34

CD-speler

Pauze in weergave
Druk op de toets r voor een pauze
in de weergave.

Menu Audio

Druk op de multifunctionele knop om


het menu Cd of Mp3 weer te geven.
Let op
Vind een beschrijving van de func
ties in het menu Mp3 3 37.
Functie Willekeurige volgorde
Activeer voor het afspelen van de
tracks op de cd in willekeurige volg
orde de menuoptie Door elkaar.
Deactiveer voor de normale afspeel
volgorde de menuoptie Door elkaar.

Externe apparaten

Externe apparaten
Algemene informatie .................... 35
Audio afspelen ............................. 37
Afbeeldingen weergeven ............. 38
Apps gebruiken ............................ 39

Algemene informatie
Aansluitingen voor externe apparaten
bevinden zich in de middenconsole.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.

AUX-ingang

U kunt bijvoorbeeld een iPod, smart


phone of een ander randapparaat op
de AUX-ingang aansluiten. Het Info
tainmentsysteem kan muziekbestan
den op randapparatuur weergeven.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume kan via het Infotainment
systeem worden aangepast. Alle an
dere bedieningsfuncties werken via
het randapparaat zelf.
Een apparaat aansluiten
Gebruik de volgende kabel om het
randapparaat op de AUX-ingang van
het Infotainmentsysteem aan te slui
ten:
3-polig voor audiobron.

35

Ontkoppel het AUX-apparaat door


een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.

USB-poort

Een mp3-speler, USB-apparaat, iPod


of smartphone kan worden aangeslo
ten op de USB-poort. Het Infotain
mentsysteem kan muziekbestanden
of afbeeldingen op randapparatuur
weergeven.
Na het aansluiten op de USB-poort
werken de bovenvermelde apparaten
via de knoppen en menu's van het In
fotainmentsysteem.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers,
USB-drives, iPods of smartphones
worden ondersteund door het Info
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het apparaat aan op de USBpoort. Gebruik voor de iPod de juiste
aansluitkabel.

36

Externe apparaten

Let op
Bij het verbinden van een niet-lees
baar USB-apparaat of een iPod ver
schijnt er een bijbehorende foutmel
ding en schakelt het Infotainment
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se
lecteren en daarna het USB-opslag
medium te verwijderen.

Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem
beschadigd raken.

Bluetooth

Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys
teem.

Het Infotainmentsysteem kan mu


ziekbestanden op Bluetooth-appara
ten, bijv. iPod of smartphone, weer
geven.
Een apparaat aansluiten
Vind een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 68.

Bestandsindelingen
Audiobestanden
Alleen apparaten die zijn geformat
teerd in de bestandssystemen
FAT32, NTFS en HFS+ worden on
dersteund.
Let op
Sommige bestanden worden wel
licht niet goed afgespeeld. Dit kan
worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM) kun
nen niet worden afgespeeld.
De afspeelbare audiobestandsinde
lingen zijn .mp3, .wma, .aac en .m4a.

Bij het afspelen van een bestand met


ID3 tag-informatie kan het Infotain
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe
standsindelingen zijn
.jpg, .jpeg, .bmp, .png en .gif.
De grootte van de bestanden mag
maximaal 2048 pixels in de breedte
en 2048 pixels in de hoogte zijn
(4MP).

Gracenote

De Gracenote database bevat infor


matie over momenteel verkrijgbare
mediadata.
Bij het aansluiten van externe appa
raten worden de tracks of bestanden
herkend door de Gracenote functie.
Als de normalisatiefunctie van Grace
note geactiveerd is, worden spelfou
ten in MP3 tag-data automatisch ge
corrigeerd. Hierdoor kunnen media
zoekresultaten beter worden.

Externe apparaten

Pauze in weergave
Druk op de toets r voor een pauze
in de weergave.

Druk op de toets CONFIG en selec


teer vervolgens de menuoptie Radioinstellingen.
Selecteer Gracenote opties om het
betreffende submenu weer te geven.
Activeer de normailsatiefunctie van
Gracenote.

Audiomenu's

Druk op de multifunctionele knop om


het betreffende audiomenu weer te
geven.
Let op
Niet alle menuopties zijn beschik
baar in alle audiomenu's.

Audio afspelen
Weergave starten

Indien niet aangesloten, sluit het ap


paraat aan 3 35.
Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram USB, AUX of Bluetooth.
Voorbeeld: hoofdmenu USB

37

Functietoetsen

De mediabestanden op de USB- en
Bluetooth-apparaten kunnen met de
toetsen op het instrumentenbord wor
den bediend.
Naar vorige of volgende track
springen
Druk n of meerdere keren op de
toets t of v om naar de vorige of
volgende track te springen.
Snel vooruit of achteruit gaan
Houd de toets t of v ingedrukt
voor snel vooruit of achteruit van de
huidige track.

Functie Willekeurige volgorde


Druk op de multifunctionele knop om
het menu USB of Bluetooth weer te
geven.

38

Externe apparaten

Activeer voor het afspelen van de


tracks op het betreffende apparaat in
willekeurige volgorde de menuoptie
Door elkaar.
Deactiveer voor de normale afspeel
volgorde de menuoptie Door elkaar.
Zoeken
(alleen beschikbaar in USB-menu's)
Selecteer n van de menuopties,
bijv. Mappen, Afspeellijsten of
Albums, om naar een track in de
structuur te zoeken.
Zoek in de structuur totdat u de ge
wenste track heeft gevonden.
Selecteer de track om de weergave te
starten.
Specifieke afspeellijsten
In het systeem kunt u via de Grace
note functie nieuwe afspeellijsten
aanmaken. Gelijksoortige tracks wor
den samen op een automatisch door
het systeem gegenereerde lijst gezet.
Selecteer de track rond welke u een
nieuwe afspeellijst wilt aanmaken.

Selecteer menuoptie Vergelijkbare


nummers afspelen... in het betref
fende audiomenu. Een nieuwe af
speellijst wordt aangemaakt en in het
menu Afspeellijsten opgeslagen.
Selecteer voor het wissen van een
door het systeem gegenereerde af
speellijst de menuoptie Automatische
afspeellijst verwijderen. Er verschijnt
een lijst met alle gegenereerde af
speellijsten. Selecteer de afspeellijst
die u wenst te wissen. De afspeellijst
wordt gewist.

Doorzoek de afbeeldingen en map


pen totdat u de gewenste afbeelding
hebt gevonden en selecteer deze. De
afbeelding wordt weergegeven.

Afbeeldingen weergeven
Afbeeldingen bekijken

Sluit een USB-apparaat aan 3 35.


Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Afbeeldingen om het menu
Foto-viewer USB op te roepen.
Er verschijnt een lijst met alle afbeel
dingen en afbeeldingenmappen op
het USB-apparaat.

Functietoetsen
Toets Info
Selecteer de schermtoets Info onder
aan het scherm om informatie over de
afebelding op het USB-apparaat weer
te geven, bijv. een naam of nummer.
De betreffende informatie verschijnt
boven de afbeelding.

Externe apparaten
Naar de vorige of volgende
afbeeldingen springen
Selecteer de schermtoets < of > on
deraan het scherm om de vorige of
volgende afbeelding weer te geven.

Hoofdmenu afbeeldingenviewer
Selecteer de menuoptie Hoofdmenu
foto-viewer om een lijst met alle af
beeldingenmappen weer te geven,
zie bovenstaand.

Diavoorstelling
Selecteer voor het starten van een di
avoorstelling van alle afbeeldingen in
de betreffende afbeeldingenmap de
schermtoets 6 onderaan het scherm.
De diavoorstelling wordt gestart.
Bij het starten van de diavoorstelling
verandert de schermtoets 6 in Q.
Selecteer de schermtoets Q voor een
pauze in de diavoorstelling.

Timer diavoorstelling
Selecteer voor het aanpassen van de
tijd gedurende welke een afbeelding
in een diavoorstelling verschijnt de
menuoptie Timer Diashow. Het be
treffende submenu verschijnt. Selec
teer de gewenste optie.

Afbeelding draaien
Selecteer de schermtoets R onder
aan het scherm om de afbeelding te
draaien.

Menu Afbeeldingen

Selecteer voor weergeven van het af


beeldingenmenu de schermtoets
Menu onderaan het scherm.

Afbeeldingen in willekeurige volgorde


Activeer voor het weergeven van de
afbeeldingen van een diavoorstelling
in willekeurige volgorde de scherm
toets Shuffle foto's.

Apps gebruiken
Het Infotainmentsysteem onder
steunt het werken met apps via de
bedieningsorganen op het Infotain
mentsysteem.
Alvorens een applicatie met de be
dieningsorganen en menu's van het
Infotainmentsysteem kan worden ge

39

bruikt, moet de betreffende applicatie


via een smartphone worden genstal
leerd.

Tethering-functie op de
smartphone activeren

Activeer de Tethering- en de Blue


tooth-functie op de smartphone
(raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van de smartphone).
Let op
Tethering moet afhankelijk van de
netwerkprovider correct worden in
gesteld.
Sluit de smartphone via Bluetooth
aan op het Infotainmentsysteem
3 68.

Een nieuwe account aanmaken

Druk op de toets ; en selecteer het


pictogram Apps om een welkomst
scherm weer te geven.
Selecteer voor het instellen van een
nieuwe account de betreffende
schermtoets onderaan het scherm. U
doorloopt diverse instelschermen.

40

Externe apparaten

Eerst verschijnt er een lijst met alle


aan het systeem gekoppelde tele
foons. Selecteer de telefoon waar
mee u een internetverbinding met de
app store tot stand wilt brengen.
Daarna verschijnt er een toetsenbord
voor het invoeren van een e-maila
dres. Voer uw e-mailadres in.
In het volgende menu op het scherm
moet u een pincode instellen. Selec
teer het invoerveld Nieuwe pin. Er
verschijnt een toetsenbord. Selecteer
de gewenste cijfers. Selecteer voor
het bevestigen van de pincode het in
voerveld Nieuwe pin bevestigen. Het
toetsenbord verschijnt weer. Voer de
pincode nogmaals in. Bevestig uw in
voer.
Er verschijnt een menu voor het se
lecteren van het land. Scrol door de
lijst en selecteer het gewenste land.
Ten slotte verschijnt het privacybeleid
van de app store. Selecteer de
schermtoets Accepteren om de ac
count aan te maken.
Het startmenu apps verschijnt.

Nieuwe apps installeren

Druk op de toets ; en selecteer het


pictogram Apps om het startmenu
apps weer te geven.
Selecteer de schermtoets Apps on
deraan het scherm om het menu apps
weer te geven.
Alle
Selecteer voor het weergeven van
alle beschikbare apps de scherm
toets Alle onderaan het scherm.
Scrol door de lijst en selecteer de ge
wenste app. Er verschijnt een sub
menu met gedetailleerde informatie
over de betreffende app.
Selecteer de schermtoets Installeren
onderaan het scherm om de app op
het Infotainmentsysteem te installe
ren. De app wordt genstalleerd.
Na het installeren verandert de
schermtoets Installeren in Starten.
Let op
Op het Infotainmentsysteem gen
stalleerde apps verschijnen als pic
togrammen op de startpagina's.

o
Selecteer de schermtoets o om naar
een specifieke app te zoeken. Er ver
schijnt een toetsenbord.
Voer het zoekbegrip in. Er verschijnt
een lijst met alle apps voor het betref
fende zoekbegrip.
Selecteer de gewenste app. Er ver
schijnt een submenu met gedetail
leerde informatie over de betreffende
app.
Selecteer de schermtoets Installeren
onderaan het scherm om de app op
het Infotainmentsysteem te installe
ren. De app wordt genstalleerd.
Na het installeren verandert de
schermtoets Installeren in Starten.
Let op
Op het Infotainmentsysteem gen
stalleerde apps verschijnen als pic
togrammen op de startpagina's.

My Apps

Druk op de toets ; en selecteer het


pictogram Apps om het startmenu
apps weer te geven.

Externe apparaten
Selecteer de schermtoets Apps on
deraan het scherm om het menu apps
weer te geven.
Selecteer voor het weergeven van
alle apps op het Infotainmentsysteem
de schermtoets My Apps onderaan
het scherm.
Selecteer de gewenste opties voor
bijv. starten of wissen van een app.

Instellingen

Het instellingenmenu heeft opties


voor het beheer van de accounts.
Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Apps om het startmenu
apps weer te geven.
Selecteer de schermtoets
Instellingen onderaan het scherm om
het betreffende submenu weer te ge
ven.
Pas de instellingen naar wens aan.

41

42

Navigatie

Navigatie
Algemene aanwijzingen ............... 42
Gebruik ........................................ 43
Invoer van de bestemming .......... 47
Begeleiding .................................. 57

Algemene aanwijzingen
De navigatieapplicatie zal u op be
trouwbare wijze naar uw bestemming
begeleiden zonder dat u kaarten
hoeft te lezen.
Bij het berekenen van de route houdt
het systeem rekening met de huidige
verkeerssituatie. Daarom ontvangt
het Infotainmentsysteem via RDSTMC de verkeersberichten in het des
betreffende ontvangstgebied.
De navigatieapplicatie kan echter
geen rekening houden met de actuele
verkeerssituatie, recentelijk veran
derde verkeersregels en plotseling
optredende gevaren of knelpunten
(bijv. wegwerkzaamheden).

Voorzichtig
Het gebruik van het navigatiesys
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid cor
rect en oplettend aan het verkeer
deel te nemen. De relevante ver
keersregels moeten zonder uit
zondering in acht worden geno

men. Wanneer de routebegelei


ding tegen de verkeersregels in
gaat, moet u altijd de verkeersre
gels volgen.

Werking van de
navigatieapplicatie

De positie en beweging van de auto


worden door de navigatieapplicatie
met behulp van sensoren gedetec
teerd. De afgelegde afstand wordt be
paald door het signaal van de snel
heidsmeter van de auto en richting
veranderingen bij bochten door een
gyrosensor. De positie wordt bepaald
door de GPS-satellieten (global posi
tioning system).
Door vergelijking van de sensorsig
nalen met de digitale kaarten is het
mogelijk om de positie met een nauw
keurigheid van ongeveer 10 meter te
bepalen.
Het systeem werkt ook bij slechte
GPS-ontvangst, maar de nauwkeu
righeid van de bepaling zal verminde
ren.

Navigatie
Na de invoer van het bestemmings
adres of een nuttige plaats (dichtstbij
zijnde tankstation, hotel, enz.) wordt
de route berekend vanaf de huidige
locatie tot de geselecteerde bestem
ming.
Routebegeleiding gebeurt via ge
sproken opdrachten en een richtings
pijl en met behulp van een meerkleu
rig kaartdisplay.

Routebegeleiding niet actief

Informatie op de kaartweergave
Voor het weergeven van de kaart
rondom de huidige locatie hebt u de
keuze:
Druk op de NAVI-toets.
Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Navigatie.

Markante punten (POI), bijv. tank


stations, parkeerterreinen of res
taurants: aangegeven met bijbeho
rende symbolen (indien geacti
veerd).
Op de onderste regel: straatnaam
van de huidige positie.
Routebegeleiding actief

Gebruik
Als routebegeleiding niet actief is,
verschijnt de volgende informatie:
Op de bovenste regel: informatie
over de momenteel actieve audio
bron en de tijd.
Onder de bovenste regel: symbool
GPS.
In de linkerbovenhoek: een kompas
dat het noorden aangeeft.
Kaartdisplay van het gebied rond
de huidige positie.
Huidige positie: aangegeven door
een rode driehoek in een grijze cir
kel.

43

44

Navigatie

Als routebegeleiding actief is, ver


schijnt de volgende informatie:
Op de bovenste regel: informatie
over de momenteel actieve audio
bron en de tijd.
Onder de bovenste regel: symbool
GPS.
Onder de bovenste regel: naam
van de straat die na de volgende
kruising moet worden gevolgd.
In de linkerbovenhoek: een kom
passymbool dat het noorden aan
geeft.
Kaartdisplay van het gebied rond
de huidige positie.
Huidige positie: aangegeven door
een rode driehoek in een grijze cir
kel.
Route: aangegeven met een
blauwe lijn.
Eindbestemming: aangegeven met
een zwarte geblokte vlag.
Viapunt (tussenbestemming): aan
gegeven met een rode diamant.

Markante punten (POI), bijv. tank


stations, parkeerterreinen of res
taurants: aangegeven met bijbeho
rende symbolen (indien geacti
veerd).
Verkeersincidenten, bijv. file: aan
gegeven met bijbehorende symbo
len (indien geactiveerd).
Links: richtingspijl en afstand tot de
volgende manoeuvre.
Links: resterende afstand tot de
eindbestemming of tot het vol
gende viapunt.
Links: geschatte aankomsttijd of
resterende reistijd.
Op de onderste regel: straatnaam
van de huidige positie.

Kaart manipuleren
Zichtbaar kaartgedeelte verschuiven
U kunt het zichtbare kaartgedeelte op
het kaartscherm met de toets met
acht richtingen willekeurig in alle rich
tingen verschuiven.
U kunt de toets met acht richtingen in
het midden van de multifunctionele
knop in alle richtingen kantelen.

Kantel de toets naar n kant. Het


zichtbare gedeelte beweegt in de be
treffende richting.
Druk voor het opnieuw weergeven
van de kaart rondom de huidige loca
tie op de toets BACK.
Schaal van kaart wijzigen
Draai wanneer de kaart wordt weer
gegeven aan de multifunctionele
knop om een schaalverdeling onder
aan het scherm weer te geven.
Draai nogmaals aan de multifunctio
nele knop om de schaal naar wens
aan te passen.
Kaartweergave wijzigen
De kaart kan op drie (routebegelei
ding niet actief), respectievelijk vijf
(routebegeleiding actief) verschil
lende manieren worden weergege
ven, zie "Kaart instellen" onder
staand.
Druk steeds op de toets NAVI om tus
sen de verschillende kaartweergaven
om te schakelen.

Navigatie
Kaart instellen
Richtingindicator
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec
teer de menuoptie Kaartrichting om
het betreffende submenu weer te ge
ven.
U hebt de volgende opties:
2D Noord boven: 2D-scherm, noor
den bovenaan.
2D naar boven: 2D-scherm, rijrich
ting bovenaan.
3D naar boven: 3D-scherm, rijrich
ting bovenaan.
Selecteer de gewenste optie.
Kaartweergaven
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec
teer de menuoptie Kaartmodi om het
betreffende submenu weer te geven.

U hebt de volgende opties:


Volledige weergave kaart (scherm
"Normaal" bovenstaand beschre
ven): volledig kaartscherm, alle
functie- en indicatietoetsen op het
scherm weergegeven.
Alleen kaart: volledig kaartscherm,
de meeste functie- en indicatietoet
sen op het scherm verborgen.
met overzicht van afslagen: ge
deeld scherm met kaart links en lijst
met afslagen rechts.
gedeeld met pijlen voor afslagen:
gedeeld scherm met kaart links en
afslagpijl voor de volgende afslag
manoeuvre rechts.
Gedeeld met mediafuncties: ge
deeld scherm met kaart links en
momenteel actieve audiobron
rechts.
Selecteer de gewenste optie.
Kaartvenster
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec
teer de menuoptie Kaartinstellingen
en daarna Weergave kaart om het be
treffende submenu weer te geven.

45

Activeer afhankelijk van het licht bui


ten de menuoptie Dag of Nacht.
Activeer Automatisch voor een auto
matische aanpassing door het sys
teem.
POI's weergeven
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven.
Selecteer de menuoptie Toon POIs
om het betreffende submenu weer te
geven.
Als u alle in het systeem beschikbare
POI's op de kaart wilt weergeven, ac
tiveer dan Toon alle POIs.
Als u geen POI's op de kaart wilt
weergeven, activeer dan Verberg alle
POIs.
U geeft alleen specifieke POI's op de
kaart weer door de menuoptie Door
gebruiker gedefinieerd en vervolgens
de POI-categorien die u wilt zien te
activeren.

46

Navigatie

Informatie op scherm wijzigen


U kunt de routegegevens die tijdens
actieve routebegeleiding op het
scherm worden weergegeven naar
eigen inzicht aanpassen.
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Blader
door de lijst en selecteer menuoptie
Wisselen tijd/bestemming.
Tijdsinformatie
Als u de weergegeven tijdsinformatie
wilt wijzigen, selecteer dan
Omschakeling aankomst-/reistijd om
het betreffende submenu weer te ge
ven.
Activeer de informatie-instelling die u
wilt weergeven.
Bestemmingsinformatie
Op een reis met viapunten wilt u wel
licht de route-informatie voor een via
punt in plaats van voor de eindbe
stemming weergeven.
Selecteer Routepunt/bestemming
wisselen om de instelling te wijzigen.
Er verschijnt een lijst met alle bestem
mingen in de momenteel actieve reis
met viapunten.

Activeer de informatie-instelling die u


wilt weergeven.

Positiegegevens
Huidige positie
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec
teer het Info huidige positie -menuitem.
Rechts op het scherm wordt de hui
dige positie weergegeven op de
kaart. Links staan de GPS-cordina
ten van de huidige positie.
Positie van bestemming
Als routebegeleiding actief is, kunt u
informatie over de ingevoerde be
stemming weergeven.
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec
teer het Info positie bestemming menu-item.
Rechts op het scherm wordt de be
stemming weergegeven op de kaart.
Links staan het adres en de GPS-co
ordinaten van de huidige positie.

Een positie opslaan


U kunt de huidige positie of de positie
van een bestemming opslaan in het
adressenboek.
Selecteer de knop Opslaan op het
scherm. Vind een gedetailleerde be
schrijving bij het opslaan van adres
sen in het adressenboek 3 47.

Route simuleren

Het Infotainmentsysteem heeft een


routesimulatiemodus voor testdoel
einden.
Simulatiemodus starten: druk op de
toets CONFIG en selecteer vervol
gens de menuoptie Navigatieinstellingen.
Blader door de lijst en selecteer
Routesimulatie voor het betreffende
submenu.
Startpositie
Aangezien de simulatiemodus de hui
dige positie van de auto niet ontleent
aan het GPS-signaal, moet er hand
matig een startpositie worden inge
steld.

Navigatie
Laatste bekende positie gebruiken
Selecteer de menuoptie Laatst
bekende positie gebruiken om de
laatste via GPS-signaal doorgegeven
positie als startpunt te gebruiken.
Vorige bestemming gebruiken
Selecteer de menuoptie Vorige
bestemming gebruiken om n van
de laatste ingevoerde bestemmingen
als startpunt te gebruiken. De lijst met
vorige bestemmingen verschijnt.
Selecteer het gewenste adres.
Specifieke locatie gebruiken
Selecteer de menuoptie Speciale
locatie gebruiken om een specifieke
locatie als startpunt te gebruiken.
Voer een adres in. Vind een gedetail
leerde beschrijving 3 47.
De simulatiemodus wordt gestart.
Simulatiemodus annuleren
Simulatiemodus afsluiten: druk op de
toets CONFIG en selecteer vervol
gens de menuoptie Navigatieinstellingen.

Blader door de lijst en selecteer


Routesimulatie voor het betreffende
submenu.
Selecteer het Routesimulatie
afbreken-menupunt.
Extra routesimulatiemenu
Wanneer de routebegeleiding in de
simulatiemodus actief is, verschijnt er
een extra menu op de
Navigatiemenu.
Druk op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Blader
door de lijst en selecteer de menu
optie Routesimulatie voor het betref
fende submenu.
Selecteer voor het stoppen van de
gesimuleerde routebegeleiding de
menuoptie Stop simulatie. De bege
leiding wordt gestopt, de routebege
leiding blijft actief.
Selecteer voor het weergeven van de
volgende gesimuleerde afslagma
noeuvre de menuoptie Volgende
manoeuvre.

47

Invoer van de bestemming


De applicatie Bestemming heeft ver
schillende opties voor het instellen
van een bestemming voor routebege
leiding.
Druk op de toets DEST (wanneer rou
tebegeleiding niet actief is) om het
menu Bestemming invoeren weer te
geven.

48

Navigatie

Adres handmatig invoeren


Menu Adresinvoer
Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer het pictogram Adres
invoeren om een sjabloon voor het in
voeren van een adres weer te geven.

Selecteer het invoerveld Straatnaam


om het toetsenbord nogmaals weer te
geven. Voer de gewenste straatnaam
in (zie onderstaand).
Daarna kunt u een huisnummer of
kruising invoeren.
Selecteer het invoerveld Huisnum
mer of Kruising. Het toetsenbord ver
schijnt weer. Voer de gewenste huis
nummer of de straatnaam in (zie on
derstaand).
Let op
Als een huisnummer niet in de sys
teemdatabase is opgeslagen, wordt
het dichtstbijzijnde huisnummer bij
de bestemming gebruikt voor het be
rekenen van de route.

Selecteer het invoerveld Land. Er ver


schijnt een lijst. Selecteer het gewen
ste land.
Selecteer het invoerveld Plaatsnaam/
postcode om een toetsenbord weer te
geven. Voer de gewenste plaats
naam of postcode in (zie onder
staand).

Bevestig zo nodig de ingevoerde ge


gevens.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer menuoptie Begeleiding
starten om de routebegeleiding te
starten.
Toetsenbord
Afhankelijk van de geselecteerde
functie kunnen de toestenborden an
ders worden weergegeven.

Selecteer de schermtoets ABC links


op het toetsenbord om de groepering
van letters op het lettertoetsenbord te
wijzigen. De letters staan nu in alfa
betische volgorde.
Selecteer de gewenste tekens achter
elkaar om een tekenreeks in te voe
ren.
Let op
Bij het invoeren van een adres ge
bruikt het toetsenbord een intelli
gente spellingsfunctie die tekens die
niet als volgende teken in de reeks
kunnen voorkomen automatisch
blokkeert.

Navigatie
Selecteer de schermtoets rechts
op het lettertoetsenbord om speciale
tekens die niet op het lettertoetsen
bord staan in te voeren. Het toetsen
bord met speciale tekens verschijnt.
Selecteer het gewenste teken.
Selecteer de schermtoets Sym rechts
op het lettertoetsenbord voor speciale
tekens om cijfers of symbolen in te
voeren. Het toetsenbord met symbo
len verschijnt. Selecteer het gewen
ste teken.
Selecteer de schermtoets ABC rechts
op het lettertoetsenbord voor symbo
len om weer het lettertoetsenbord
weer te geven. Zo kunt u omschake
len tussen de drie toetsenborden.
Selecteer de schermtoets Verw.
rechts op het betreffende toetsenbord
of druk op de toets BACK.
Bij het invoeren het adres verschijnt
er automatisch een lijst met overeen
komende vermeldingen zodra het
aantal overeenkomende vermeldin
gen in het adresgeheugen gelijk aan
of minder dan zes is.

Selecteer voor het handmatig weer


geven van overeenkomende vermel
dingen voor de ingevoerde gegevens
de betreffende schermtoets Lijst on
deraan het toetsenbord.
Selecteer de schermtoets Laatste 5
onderaan het toetsenbord om de laat
ste vijf ingevoerde vermeldingen
weer te geven.
Selecteer de gewenste vermelding uit
de lijst.
Selecteer zo nodig de bevestigings
toets onderaan het toetsenbord.

49

Zoekmenu
U kunt een POI met verschillende
zoeksjablonen selecteren.
Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer het pictogram Points of
Interest om het menu POI-lijst weer te
geven.
Selecteer Categorie:, Naam: of
Telefoonnummer. De betreffende
zoeksjabloon verschijnt.

Speciale bestemmingen

Een markant punt is een specifieke


locatie die van algemeen belang kan
zijn, bijv. een tankstation, parkeer
plaats of restaurant.
De gegevens op het Infotainmentsys
teem bevatten een groot aantal
vooraf gedefinieerde POI's. Deze
worden aangeduid via bijbehorende
symbolen op de kaart.
U kunt deze POI's als bestemmingen
voor de routebegeleiding selecteren.

Vul de invoervelden in de betreffende


zoeksjabloon in.

50

Navigatie

Sjabloon Categorie zoeken


Selecteer het invoerveld Locatie om
een lijst weer te geven. Selecteer de
gewenste optie.
Selecteer het invoerveld Categorie
om een lijst met POI-categorien
weer te geven. Selecteer de gewen
ste categorie en een subcategorie uit
de lijst.
Selecteer het invoerveld Sorteerme
thode om het betreffende submenu
weer te geven. Selecteer Op afstand
of Op naam.
Selecteer de schermtoets Zoeken on
deraan het scherm. Er verschijnt een
lijst met POI's of POI-categorien aan
de hand van de ingevoerde criteria.
Selecteer de gewenste menuoptie.
Sjabloon Naam zoeken
Selecteer het invoerveld Land om
een lijst met alle beschikbare landen
weer te geven. Selecteer het gewen
ste land.
Selecteer het invoerveld voor de
straatnaam of de postcode om de lo
catie te specificeren. Er verschijnt
een toetsenbord. Voer de gewenste
naam of het gewenste nummer in.

Selecteer het invoerveld Sorteerme


thode om het betreffende submenu
weer te geven. Selecteer Op afstand
of Op naam.
Selecteer de schermtoets Zoeken on
deraan het scherm. Het toetsenbord
verschijnt weer.
Voer de naam van het gewenste POI
in.
Zoeksjabloon Telefoon
Selecteer het invoerveld Land om
een lijst met alle beschikbare landen
weer te geven. Selecteer het gewen
ste land.
Selecteer het invoerveld Sorteerme
thode om het betreffende submenu
weer te geven. Selecteer Op afstand
of Op naam.
Selecteer het invoerveld Nummer om
een toetsenblok weer te geven. Voer
het gewenste nummer in.
Na het invullen van de betreffende
zoeksjabloon verschijnt er een beves
tigingsmenu.
Selecteer menuoptie Begeleiding
starten om de routebegeleiding te
starten.

Categorielijst
Druk op de toets NAV en vervolgens
op de multifunctionele knop om
Navigatiemenu weer te geven. Selec
teer Dichtstbijzijnde POI's of POIs op
de route. Er verschijnt een lijst met
POI-categorien.
Selecteer de gewenste categorie,
subcategorien en dan het POI.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer menuoptie Begeleiding
starten om de routebegeleiding te
starten.

Vorige bestemmingen

De laatste bestemmingen die zijn ge


selecteerd of ingevoerd voor routebe
geleiding worden in het systeem op
geslagen.
Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer het pictogram Vorige
bestemmingen.
Er verschijnt lijst met de laatste, in
omgekeerd chronologische volgorde
gesorteerde bestemmingen.
Selecteer het gewenste adres uit de
lijst.

Navigatie
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer menuoptie Begeleiding
starten om de routebegeleiding te
starten.

Adresboek

De Adresboek heeft lokale opslag


ruimte voor adressen die in de navi
gatieapplicatie worden ingevoerd.

Adressen opslaan in het adresboek


Druk voor het opslaan van een adres
in het adresboek op de toets DEST
om het menu Bestemming invoeren
weer te geven.
Gewenst adres invoeren of selecte
ren. Het bevestigingsmenu ver
schijnt.

Selecteer de knop Opslaan op het


scherm. Het sjabloon Invoer
adresboek wordt weergegeven.

51

Afhankelijk van de beschikbare infor


matie zijn de verschillende invoervel
den al ingevuld.
Selecteer het invoerveld Naam om de
naam van de betreffende locatie in te
voeren of te wijzigen. Er verschijnt
een toetsenbord. Voer de gewenste
naam in en bevestig uw invoer.
Selecteer het invoerveld Adres om
het adres te wijzigen. De invoersjab
loon voor het adres verschijnt. Breng
uw wijzigingen aan en bevestig uw in
voer.
Selecteer het invoerveld Nummer om
het telefoonnummer in te voeren of te
wijzigen. Er verschijnt een toetsen
blok. Voer het gewenste nummer in.
Indien geactiveerd 3 43 worden de
adresboekvermeldingen door POIpictogrammen aangeduid. Selecteer
het invoerveld Pictogram om het pic
togram van een adresvermelding te
wijzigen. Er verschijnt een lijst met
alle in het systeem beschikbare POIpictogrammen.
Scrol door de lijst en selecteer het ge
wenste pictogram.

52

Navigatie

Selecteer de schermtoets Afgerond


onderaan de invoersjabloon. Het
adres wordt opgeslagen.
Adressen uit het adresboek
selecteren
Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer het pictogram
Adresboek. Er verschijnt een lijst met
alle adresboekvermeldingen.

Adressen in het adresboek bewerken


Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer het pictogram
Adresboek. Er verschijnt een lijst met
alle adresboekvermeldingen.
Selecteer de gewenste vermelding.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer de menuoptie Bewerken
om het sjabloon Invoer adresboek
weer te geven.
Breng uw wijzigingen aan en bevestig
uw invoer. De wijzigingen worden in
het adresboek opgeslagen.

Telefoonboek

Selecteer de gewenste vermelding.


Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer menuoptie Begeleiding
starten om de routebegeleiding te
starten.

U kunt adressen in het telefoonboek


van de verbonden mobiele telefoon
als bestemmingen selecteren.
Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer het pictogram
Telefoonboek. Het menu Zoeken in
telefoonboek wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste eerste letter
groep om een voorselectie weer te
geven van de telefoonboekvermel

dingen die u wilt zien. Het telefoon


boek springt naar de positie van de
geselecteerde lettergroep.

Selecteer de gewenste vermelding in


het telefoonboek om het adres te to
nen dat hieronder is opgeslagen. Se
lecteer het adres.

Navigatie
Thuis

Let op
Wanneer het Infotainmentsysteem
geen geldig adres kan vinden, wordt
u soms met een bericht hierom ge
vraagd.

U kunt uw thuisadres permanent in


het systeem opslaan.

Er verschijnt een bevestigingsmenu.


Selecteer menuoptie Begeleiding
starten om de routebegeleiding te
starten.

Bestemming van kaart


selecteren

U kunt bestemmingen (adressen of


POI's) ook via de kaart instellen.
Druk op de toets NAVI om de kaart
weer te geven.
Gebruik de knop met acht richtingen
om de kaart rondom de gewenste be
stemming te centreren. Er verschijnt
een rood symbool v op de kaart en
het betreffende adres verschijnt op
een label.

53

Druk op de multifunctionele knop om


de schermtoets Start te activeren.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer menuoptie Begeleiding
starten om de routebegeleiding te
starten.
Let op
Als er zich meer dan n POI op de
geselecteerde kaartpositie bevindt,
wordt dit aangegeven op het label.
Door vervolgens de schermtoets
Start te activeren verschijnt er een
lijst voor selectie.

Het thuisadres opslaan


Druk op de DEST-toets om het
Bestemming invoeren-menu weer te
geven.
Voer uw thuisadres in.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer het Opslaan als thuis-me
nupunt.
Er verschijnt een bericht dat u moet
beantwoorden. Bevestig het bericht
om uw thuisadres op te slaan.
Let op
Het thuisadres wordt ook opgesla
gen in het adresboek.
Het thuisadres selecteren
Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer het pictogram My Home.
De routebegeleiding naar het thuis
adres start meteen.

54

Navigatie

Routes met viapunten

Wanneer er een bestemming is inge


voerd en routebegeleiding actief is,
kunnen er tussengelegen bestem
mingen (viapunten) aan de route wor
den toegevoegd.
Druk voor het instellen van een route
met viapunten op de toets DEST om
naar Routemenu te gaan en selecteer
dan de menuoptie Bestem.lijst. Er
verschijnt een submenu.

Viapunten toevoegen
Selecteer voor het toevoegen van
een tussengelegen bestemming de
menuoptie Routepunt toevoegen. De
lijst met viapunten verschijnt.

Selecteer het Toev.-menupunt. De


route wordt opnieuw berekend en er
verschijnt weer een lijst met viapun
ten met de tussengelegen bestem
ming op de geselecteerde positie.
Let op
In een lijst met viapunten kunnen
maximaal vier bestemmingen wor
den opgeslagen.

Selecteer de schermtoets Toev. op


de positie waar u een viapunt wilt toe
voegen. Het menu Bestemming
invoeren wordt weergegeven.
Gewenste bestemming invoeren of
selecteren. Het bevestigingsmenu
verschijnt.

Viapunten verwijderen
Selecteer voor het verwijderen van
een viapunt de menuoptie Routepunt
verwijderen. De lijst met viapunten
verschijnt.
Selecteer de schermtoets Verw.
naast het viapunt dat u wilt verwijde
ren.
Het viapunt wordt verwijderd en de
lijst met viapunten verschijnt op
nieuw.
Selecteer voor het verwijderen van de
gehele lijst en het afsluiten van de
routebegeleiding de schermtoets Alle
bestemmingen verwijderen.

Navigatie
Viapunten verplaatsen
Selecteer voor het wijzigen van de
volgorde van de viapunten op de
route de schermtoets Waypoints
sorteren.
Selecteer de schermtoets Verpl.
naast het viapunt dat u wilt verplaat
sen. Het menu Routepunt
toevoegen wordt weergegeven.
Selecteer de schermtoets Toev. op
de positie waar u het betreffende via
punt wilt neerzetten.
De route wordt opnieuw berekend en
de volgorde van de viapunten in de
lijst met viapunten wordt gewijzigd.

Favoriete routes
Routes met viapunten opslaan
U kunt een aangemaakte route met
viapunten (zie bovenstaand) opslaan
als favoriete route.
Druk tijdens een actieve route met
viapunten op de toets DEST om naar
Routemenu te gaan en selecteer dan
de menuoptie Bestem.lijst. Er ver
schijnt een submenu.

Selecteer Opslaan als favoriete


route. Er verschijnt een toetsenbord.
Voer een naam voor de favoriete
route in en bevestig uw invoer.
De route met viapunten wordt opge
slagen.

55

Voer een naam voor de favoriete


route in en bevestig uw invoer. Het
menu Favoriete route verschijnt weer.
Selecteer de gewenste favoriete
route. Er verschijnt een menu.

Nieuwe favoriete routes aanmaken


Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer het pictogram Favoriete
routes om het menu Favoriete route
weer te geven.
Selecteer het Nieuwe favoriete routemenupunt. Er verschijnt een toetsen
bord.
Maak een route met viapunten aan
(zie bovenstaand).
Selecteer voor het wijzigen van de
naam van de betreffende favoriete
route de menuoptie Naam bew.. Het
toetsenbord voor het invoeren van de
naam verschijnt. Voer de gewenste
naam in en bevestig uw invoer

56

Navigatie

Selecteer voor het wissen van de be


treffende favoriete route de menu
optie Fav. verwijd.. De favoriete route
wordt verwijderd en het menu
Favoriete route verschijnt opnieuw.
Een favoriete route selecteren
Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer het pictogram Favoriete
routes om een lijst met de opgeslagen
favoriete routes weer te geven.
Selecteer de gewenste route uit de
lijst. Het routebevestigingsmenu ver
schijnt.
Selecteer voor het starten van de rou
tebegeleiding de menuoptie
Begeleiding starten.

Breedte/lengte

U kunt voor het instellen van een be


stemming de GPS-cordinaten van
een gewenste locatie invoeren.
Druk op de toets DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer de menuoptie Latitude.

Selecteer het invoerveld Breedte om


het menu Geologische invoer weer te
geven.

Selecteer na het invoeren van alle


GPS-cordinaten de schermtoets
Zoeken onderaan het scherm.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer voor het starten van de rou
tebegeleiding de menuoptie
Begeleiding starten.

Opgeslagen bestemmingen
wissen

Druk meerdere keren op de multifunc


tionele knop om de eerste instelling
naar wens aan te passen.
Draai aan de multifunctionele knop
om naar de volgende in te stellen
waarde te gaan.
Ga op dezelfde manier te werk om
alle waarden in te stellen.
Selecteer de toets BACK om naar het
naasthogere menuniveau te gaan.
Pas de lengtegraadwaarden zoals
bovenstaand beschreven aan.

Druk voor het wissen van bestemmin


gen uit het systeem op de toets
CONFIG, selecteer de menuoptie
Navigatie-instellingen en vervolgens
Opgeslagen bestemmingen
verwijderen. Er verschijnt een sub
menu.
Activeer de menuopties van de op
slaglocatie die u wilt wissen.
Selecteer de knop Verw. op het
scherm. De geselecteerde opslaglo
caties worden gewist.

Navigatie

Begeleiding
Routebegeleiding starten en
annuleren
Routebegeleiding starten
Gewenst adres invoeren of selecte
ren.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer menuoptie Begeleiding
starten om de routebegeleiding te
starten.

Routebegeleiding annuleren
Druk bij actieve routebegeleiding op
de toets DEST om Routemenu weer
te geven.
Selecteer de menuoptie Route
annuleren om de huidige navigatie
sessie te annuleren.

Begeleidingsinstructies

Routebegeleiding wordt uitgevoerd


met gesproken instructies en visuele
instructies op de kaart (indien geacti
veerd).
Gesproken instructies
Gesproken navigatie-instructies ge
ven bij het naderen van een kruising
aan welke richting u moet volgen.
Druk op de toets CONFIG en selec
teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen.
Selecteer de menuoptie Gesproken
instructie om het betreffende sub
menu weer te geven.
Als u wilt dat het systeem de volgende
afslagmanoeuvre hoorbaar aangeeft,
activeer dan Gesproken instructies
navigatiesysteem.

57

Als u wilt dat verkeerswaarschuwin


gen worden voorgelezen, activeer
dan Waarschuwingen verkeersinfor
matie.
Selecteer de menuoptie
Navigatievolume om het volume tij
dens gesproken instructies aan te
passen. Het betreffende submenu
verschijnt.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van gesproken instructies
Bekendmaking en pas de instelling
naar wens aan.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de mogelijke audio
bron op de achtergrond Achtergr. en
pas de instelling naar wens aan.
Selecteer Volumetest voor een audi
ovoorbeeld van de instellingen.
Begeleidingswaarschuwingen
Begeleidingswaarschuwingen mel
den in een uitvergroting van het be
treffende kaartgedeelte bij het nade
ren van een kruising waarop u moet
afslaan te te volgen richting.

58

Navigatie

Druk op de toets CONFIG en selec


teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen.
Selecteer de menuoptie
Waarschuwingen routebegeleiding
om het betreffende submenu weer te
geven.
Als u wilt dat het systeem bij het na
deren van de volgende afslagma
noeuvre automatisch de kaart weer
geeft, activeer dan Waarschuw.
routebeg. op voorgrond.
Als u wilt dat afslagmanoeuvres in
een uitvergroting worden weergege
ven, activeer dan Waarschuw. route
begeleiding op kaart.

Verkeersincidenten

Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders
alle actuele verkeersinformatie. Deze
informatie is onderdeel van de bere
kening van een route.

Verkeersinstellingen
Druk op de toets CONFIG en selec
teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen.

Selecteer de menuoptie Verkeersin


stellingen om het betreffende sub
menu weer te geven.
Activeer voor gebruik van het TMCverkeersinformatiesysteem de menu
optie Verkeersgebeurtenissen.
Actieve route opnieuw berekenen
Als er zich tijdens een actieve route
begeleiding een verkeersprobleem
voordoet, kan de route worden gewij
zigd.
Selecteer Waarschuwing bij betere
route om het betreffende submenu
weer te geven.
Als u wilt dat de route voortdurend
wordt aangepast aan de huidige ver
keerssituatie, activeer dan Route
gebaseerd op verkeerssituaties.
Kies tussen Automatisch
herberekenen en Herberekenen na
validatie van een bijbehorend bericht.

Selecteer Toon verkeersevenemen


ten op kaart om het betreffende sub
menu weer te geven.

Verkeersincidenten op de kaart
Verkeersincidenten kunnen door bij
behorende symbolen op de kaart
worden aangegeven.

TMC-zenders
De TMC-zenders die verkeersinfor
matie verzenden, kunnen automa
tisch of handmatig worden ingesteld.

Selecteer de gewenste optie.


Scrol als Door gebruiker
gedefinieerd geactiveerd is door de
lijst en activeer de verkeersincident
categorien die u wilt laten weerge
ven.

Navigatie
Selecteer de menuoptie Verkeerssta
tions om een selectiesjabloon weer te
geven.
Selecteer het invoerveld Modus om
het betreffende submenu weer te ge
ven. Selecteer de gewenste optie.
Als Handmatige stations selectie
wordt gekozen, moet er een TMCzender worden ingesteld.
Selecteer het invoerveld Zender om
Lijst met verkeersstations weer te ge
ven.
Selecteer de gewenste zender.

Selecteer voor het weergeven van de


verkeersvoorvallen voor de huidige
route de menuoptie Verkeersgebeur
tenis op route.
De verkeersincidentlijsten kunnen op
verschillende manieren gesorteerd
zijn.
Selecteer menuoptie Verkeersinstel
lingen in het menu Verkeer en dan
Sorteermethode:. Het betreffende
submenu verschijnt.
Activeer de gewenste optie.

Verkeersincidentlijsten
Druk bij actieve routebegeleiding op
de toets NAVI en druk op de multi
functionele knop om Navigatiemenu
weer te geven. Blader door de lijst en
selecteer menuoptie Verkeer.
Selecteer voor het weergeven van
alle bekende verkeersvoorvallen voor
het gebied rondom de huidige positie
de menuoptie Alle verkeersgebeurte
nissen.

Met de broodkruimelsfunctie kunt u


reeds genomen wegen in een route
terugvinden.
Druk op de toets CONFIG en selec
teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen. Selecteer de
menuoptie Trajectmarkering om het
betreffende menu weer te geven.
Activeer voor het starten van een te
rugvindsessie de menuoptie
Opnemen. De genomen route wordt
geregistreerd en als stippellijn op de
kaart weergegeven.

Route terugvinden

59

Selecteer voor het wissen van de


broodkruimels die al in een actieve
terugvindsessie gestrooid zijn de
schermtoets Verw.. Er verschijnt een
bericht dat u moet beantwoorden. Be
vestig het bericht om alle broodkrui
mels te wissen.
Deactiveer voor het afsluiten van de
terugvindsessie de menuoptie
Opnemen. Er verschijnt een toetsen
bord.
Voer een naam voor de betreffende
terugvindsessie in en selecteer de
schermtoets Afgerond. De sessie
wordt opgeslagen in de lijst
Opgeslagen.

60

Navigatie

Selecteer voor het weergeven van


alle terugvindsessies de schermtoets
Opgeslagen. Selecteer de gewenste
terugvindsessie om het menu Details
trajectmarkering weer te geven.
Selecteer voor het wijzigen van de
naam van de betreffende terugvinds
essie de menuoptie Naam bew.. Er
verschijnt een toetsenbord. Voer de
gewenste naam in en selecteer de
schermtoets Afgerond.
Selecteer de menuoptie Laden om
het hoofdmenu Broodkruimels weer
te geven. Als u de betreffende terug
vindsessie voortdurend op de kaart
wilt blijven zien, activeer dan de
menuoptie Display.
Selecteer voor het direct weergeven
van de gehele terugvindsessie in het
betreffende kaartgedeelte de menu
optie Op kaart tonen.
Selecteer voor het wissen van de be
treffende terugvindsessie de menu
optie Verw..

Traject

Na het berekenen van een route kunt


u bepaalde gedeeltes handmatig wij
zigen of de gehele route opnieuw be
rekenen.
Lijst met afslagen
De Lijst met afslagen geeft alle stra
ten/wegen en afslagmanoeuvres op
de berekende route vanaf de huidige
locatie weer.
Druk op de toets DEST en selecteer
vervolgens de menuoptie Lijst met
afslagen. De lijst met afslagen ver
schijnt.

Selecteer voor het uitsluiten van be


paalde straten/wegen van de route de
schermtoets Vermijden naast de be
treffende straat/weg.
De route wordt opnieuw berekend en
de betreffende straat/weg wordt uit
gesloten.
Lijst Vermijden
Straten/wegen die uit de oorspronke
lijke route zijn uitgesloten, verschij
nen in de Vermijdingslijst.
Druk op de DEST-toets en selecteer
de menuoptie Vermijdingslijst om het
betreffende submenu weer te geven.
Selecteer voor het weergeven van
alle vermeden straten/wegen de
menuoptie Weergavelijst.
Selecteer voor het wissen van alle te
vermijden straten/wegen en terugke
ren naar de oorspronkelijke route de
menuoptie Alle items verwijderen.
Omleiding
Druk op de toets DEST en selecteer
vervolgens de menuoptie Omleiding.

Navigatie
Selecteer voor het wijzigen van de
route gedurende een bepaalde af
stand de menuoptie Omleiding op
afstand. Er verschijnt een menu met
daarin verschillende afstanden.
Selecteer de gewenste afstand. De
route wordt op basis daarvan op
nieuw berekend.
Selecteer voor het blokkeren van de
gehele route de menuoptie Omleiding
complete route. De oorspronkelijke
route wordt geblokkeerd en er wordt
een nieuwe route naar de gewenste
bestemming berekend.
Lijst met afslagen
Druk voor een lijst van de komende
afslagen en rustplaatsen langs de
snelweg op de toets NAV en vervol
gens op de multifunctionele knop om
de Navigatiemenu weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer de
menuoptie Lijst met afslagen.

Routeopties

Druk bij actieve routebegeleiding op


de toets DEST en selecteer de menu
optie Route-opties.

Er verschijnt een lijst met routebere


keningsopties en wegtypes.
Activeer voor het definiren volgens
welke criteria een route kan worden
gecalculeerd n van de opties:
Snelste voor de snelste route (qua
tijd), Kortste voor de kortste route
(qua afstand) of Eco voor de route
met het laagste brandstofverbruik.
Activeer voor het definiren welke
wegtypen bij de berekening van de
route kunnen worden ingecalculeerd
de gewenste opties: snelwegen, tol
wegen, veerboten, enz.

61

62

Spraakherkenning

Spraakherkenning
Algemene informatie .................... 62
Gebruik ........................................ 63

Algemene informatie
Gentegreerde
spraakherkenning

De spraakherkenning van het Info


tainmentsysteem stelt u in staat om
diverse functies van het Infotainment
systeem met uw stem te besturen. De
spraakbesturing herkent comman
do's en cijferreeksen, ongeacht de
desbetreffende spreker. De instruc
ties en cijferreeksen kunnen zonder
pauze tussen de afzonderlijke woor
den worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste com
mando's geeft de spraakherkenning
visuele en/of akoestische feedback
en wordt u gevraagd het gewenste
commando te herhalen. Bovendien
bevestigt de spraakherkenning be
langrijke instructies en stelt zo nodig
een vraag hierover.
In het alegmeen zijn er verschillende
manieren voor het uitspreken van de
commando's voor de taken. Voor de
meeste ervan, behalve het invoeren

van een bestemming en het stem


toetsenblok, is een enkel commando
voldoende.
Ga als volgt te werk als voor de han
deling meer dan n commando no
dig is:
Geef in het eerste commando het te
verrichten type handeling aan, bijv.
"Navigatiebestemming invoeren".
Het systeem reageert met vragen die
u door een dialoog voor het invoeren
van de benodigde voeren. Zeg als er
een bestemming voor routebegelei
ding nodig is bijvoorbeeld "Navigatie"
of "Bestemming invoeren".
Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc
ties benvloeden, start de stemher
kenning pas nadat deze is geacti
veerd.

Spraakherkenning
Ondersteunde talen
Niet alle talen die voor het display
van het Infotainmentsysteem be
schikbaar zijn, zijn ook beschikbaar
voor de spraakherkenning.
Als de momenteel geselecteerde
displaytaal niet door de spraakher
kenning wordt ondersteund, is de
spraakherkenning niet beschik
baar.
In dat geval moet u een andere taal
selecteren voor het display als u het
Infotainmentsysteem via spraak
commando's wilt bedienen. Taal
van display wijzigen, zie "Taal" in
het hoofdstuk "Systeeminstellin
gen" 3 22.
Adresinvoer voor bestemmingen in
het buitenland
Als u het adres van een bestemming
in het buitenland via spraakcomman
do's wilt invoeren, moet u de taal van
het Infotainmentdisplay in de taal van
het betreffende land wijzigen.

Als het display bijv. momenteel op


Engels is ingesteld en u de naam van
een stad in Frankrijk wilt invoeren,
moet u de displaytaal in Frans wijzi
gen.
Uitzonderingen: Voor het invoeren
van adressen in Belgi kunt u de dis
playtaal naar keuze in Frans of Ne
derlands wijzigen. Voor het invoeren
van adressen in Zwitserland kunt u de
displaytaal naar keuze in Frans, Duits
of Italiaans wijzigen.
Zie voor het wijzigen van de display
taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem
instellingen" 3 22.
Invoervolgorde voor
bestemmingsadressen
De volgorde waarin de delen van een
adres met het spraakherkennings
systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de be
stemming ligt.
Het systeem geeft een voorbeeld van
de betreffende invoervolgorde.

63

Spraakdoorschakel-toepassing

Via de spraakdoorschakel-toepas
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken
ningscommando's op uw smart
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren
of uw smartphone deze functie on
dersteunt.

Gebruik
Gentegreerde
spraakherkenning
Spraakherkenning activeren
Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.
Druk op de knop w rechts op het
stuurwiel.
Het geluid van het audiosysteem
wordt onderdrukt, het symbool w op
het display wordt gemarkeerd en een
gesproken bericht vraagt u om een
commando uit te spreken.

64

Spraakherkenning

Zodra de spraakherkenning gereed is


voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon.
U kunt nu een spraakcommando ge
ven om een systeemfunctie direct te
starten (bijv. een voorkeuzezender
afspelen) of om een dialoogreeks te
starten met een aantal dialoogstap
pen (bijv. het invoeren van een be
stemmingsadres); zie "Bediening via
spraakcommando's" verderop.
Nadat een dialoogreeks voltooid is,
wordt de spraakherkenning automa
tisch gedeactiveerd. Om een andere
dialoogreeks te starten moet u de
spraakherkenning weer activeren.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Druk op de knop w of rechts op het
stuurwiel.
Een gesproken vraag onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een ge
sproken vraag onderbreken door
even op de knop w op het stuurwiel te
drukken.

Er klinkt meteen een pieptoon en u


kunt zonder te wachten een com
mando uitspreken.
Een dialoogreeks annuleren
Er zijn diverse mogelijkheden om een
dialoogreeks te annuleren en de
spraakherkenning te deactiveren:
Zeg "Annuleren" of "Afsluiten".
Druk op de knop n rechts op het
stuurwiel.
In de volgende situaties wordt een
dialoogreeks automatisch geannu
leerd:
Als u enige tijd geen commando's
zegt (standaard wordt u driemaal
gevraagd een commando te zeg
gen).
Als u commando's zegt die niet
door het systeem worden herkend
(standaard wordt u driemaal ge
vraagd een juist commando te zeg
gen).

Bediening via spraakcommando's


De spraakherkenning kan comman
do's in de vorm van natuurlijke zinnen
of directe commando's met de appli
catie en de taak begrijpen.
Voor de beste resultaten:
Luister naar de gesproken vraag en
wacht op de pieptoon voordat u een
commando uitspreekt of antwoordt.
Zeg "Help" als de helpvraag voor
de huidige dialoogstap nog eens
wilt horen.
U kunt de gesproken vraag onder
breken door nogmaals op de toets
w te drukken. Druk als u uw com
mando rechtstreeks wilt inspreken
twee keer op de toets w.
Wacht op de pieptoon en spreek
het commando op natuurlijke wijze
uit. Meestal werkt de herkenning
beter als pauzes tot een minimum
beperkt blijven. Gebruik korte en di
recte commando's.
Meestal kunnen telefoon- en audio
commando's in n keer worden uit
gesproken. Bijvoorbeeld "Bel Jan

Spraakherkenning
Jansen op het werk", "Speel af" ge
volgd door de naam van de artiets of
song of "Stem af op" gevolgd door de
radiofrequentie en het golfbereik.
Navigatiebestemmingen zijn echter
te complex voor n commando. Zeg
eerst "Navigatie" en dan bijv. "Adres"
of "Markant punt". Het systeem rea
geert hierop door naar meer details te
vragen.
Na het commando "Markant punt"
kunt u alleen grote ketens op naam
selecteren. Ketens zijn bedrijven met
ten minste 20 locaties. Noem voor an
dere POI's de naam van een catego
rie, bijv. "Restaurants", "Winkelcen
tra" of "Ziekenhuizen".
Het systeem werkt gemakkelijker met
directe commando's, bijv. "Bel
01234567".
Bij het commando "Telefoon" begrijpt
het systeem dat u wilt bellen en ant
woordt het met nadere vragen totdat
het voldoende details heeft. Als het
telefoonnummer met een naam en
een locatie opgeslagen is, moet u in

het directe commando beide vermel


den, bijvoorbeeld "Bel Jan Jansen op
het werk"
Lijstvermeldingen selecteren
Wanneer er een lijst verschijnt, wordt
u via een gesproken bericht gevraagd
om een vermelding uit die lijst te be
vestigen of te selecteren. U kunt een
lijstvermelding handmatig of door het
uitspreken van het regelnummer van
de vermelding selecteren.
De lijst op een spraakherkennings
scherm werkt net als bij een lijst op
andere schermen. Bij het handmatig
scrollen door de lijst op een scherm
tijdens een spraakherkenningssessie
wordt de huidige spraakherkenning
opgeschort en klinkt er een instructie
als "Selecteer handmatig een lijstver
melding of druk op de knop Terug op
de console om het nogmaals te pro
beren".
Als u niet binnen 15 seconden hand
matig een lijstvermelding selecteert,
wordt de spraakherkenningssessie
beindigd, volgt er een bericht met
een vraag en verschijnt het eerdere
scherm weer.

65

Het commando "Terug"


Om terug te gaan naar de vorige stap
in de dialoog kunt u ook "Terug" zeg
gen of op de toets BACK op het in
strumentenbord drukken.
Het commando "Help"
Na het commando "Help" wordt de
helpvraag voor de huidige stap in de
dialoog voorgelezen.
Druk voor het onderbreken van de
helpvraag nogmaals op de toets w. Er
klinkt een pieptoon. U kunt een com
mando uitspreken.

Spraakdoorschakel-toepassing
Spraakherkenning
spraakdoorschakeling activeren
Houd de knop w rechts op het stuur
wiel ingedrukt totdat er een spraak
herkenningssessie wordt gestart.
Voor nadere informatie over de wer
king verwijzen wij u naar de gebruiks
aanwijzing van uw smartphone

66

Spraakherkenning

Volume van gesproken vragen


aanpassen
Druk op de knop w of rechts op het
stuurwiel.
Spraakherkenning
spraakdoorschakeling deactiveren
Druk op de knop n rechts op het
stuurwiel. De spraakherkenningsses
sie wordt beindigd.

Telefoon

Telefoon
Algemene aanwijzingen ............... 67
Bluetooth-verbinding .................... 68
Noodoproep ................................. 69
Bediening ..................................... 70
Tekstberichten ............................. 73
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur .................... 75

Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk
heid om via een microfoon en de luid
sprekers van de auto telefoonge
sprekken te voeren en met het info
tainmentsysteem van de auto de be
langrijkste functies van de mobiele te
lefoon te bedienen. Om het telefoon
portaal te kunnen gebruiken, moet de
mobiele telefoon via Bluetooth aan
gesloten zijn.
Het telefoonportaal kan daarnaast
ook met het spraakherkenningsys
teem worden bediend.
Niet alle functies van de telefoonpor
tal worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
mogelijk zijn, hangt af van de desbe
treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de bedienings
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen
bij uw netwerkprovider.

67

Belangrijke informatie voor de


bediening en de
verkeersveiligheid
9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de
desbetreffende richtlijnen.

9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij
den kan gevaarlijk zijn doordat uw
concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto

68

Telefoon

voordat u de telefoon in hands


free-modus gebruikt. Volg de be
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.

Bluetooth

Het telefoonportal is gecertificeerd


door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com

Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhonemodellen of andere apparaten.

Voor het maken van een Bluetoothverbinding met het Infotainmentsys


teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het menu Bluetooth worden Blue
tooth-apparaten met het Infotain
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa
raat en Infotainmentsysteem) en ver
bonden.

Opmerkingen

Aan het systeem kunnen maximaal


vijf apparaten worden gekoppeld.
Er kan slechts n gekoppeld ap
paraat tegelijk met het infotain
mentsysteem worden verbonden.
Koppelen is in de regel slechts n
keer noodzakelijk, tenzij het appa
raat van de lijst met gekoppelde ap
paraten wordt gewist. Als het appa

raat eerder verbonden was, brengt


het Infotainmentsysteem de verbin
ding automatisch tot stand.
Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Laat het apparaat daarom
via een stopcontact opladen.

Bluetooth-menu

Voor het openen van het menu


Bluetooth kunt u naar keuze:
Druk op de PHONE-toets. Selec
teer de menuoptie Telefooninstel
ling en daarna Bluetooth.
Druk op de CONFIG-toets. Selec
teer de menuoptie Telefooninstel
ling en daarna Bluetooth.
Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Instellingen. Selecteer
de menuoptie Telefooninstelling en
daarna Bluetooth.
De menuopties Apparatenlijst en
Apparaat koppelen verschijnen.

Apparaat koppelen

Activeer het koppelen op het Infotain


mentsysteem door de menuoptie
Apparaat koppelen te selecteren. Er

Telefoon
verschijnt een bericht met de viercij
ferige code van het Infotainmentsys
teem.
Activeer het koppelen op het Blue
tooth-apparaat. Voer zo nodig de
code van het Infotainmentsysteem op
het Bluetooth-apparaat in.
Voor het koppelen verschijnt er een
zescijferige pincode op het Infotain
mentsysteem.
Koppelen bevestigen:
Als SSP (secure simple pairing)
wordt ondersteund:
Vergelijk (desgevraagd) de pinco
des op het Infotainmentsysteem en
op het Bluetooth-apparaat en be
vestig het bericht op het Bluetoothapparaat.
Als SSP (secure simple pairing)
niet wordt ondersteund:
Voer de pincode op het Bluetoothapparaat in en bevestig uw invoer.
De apparaten zijn gekoppeld en het
telefoonhoofdmenu verschijnt.
Het telefoonboek en de oproeplijsten
(indien beschikbaar) worden vanaf
het Bluetooth-apparaat gedownload.

Bevestig zo nodig het bijbehorende


bericht op het Bluetooth-apparaat.

Apparatenlijst

De apparatenlijst bevat alle Blue


tooth-apparaten die aan het Infotain
mentsysteem gekoppeld zijn.

69

Het eerder verbonden apparaat wordt


ontkoppeld en dit apparaat wordt ver
bonden.
Een apparaat wissen
Selecteer het apparaat dat u wenst te
wissen. Er verschijnt een submenu.
Selecteer de knop Verw. op het
scherm.
Het apparaat is gewist.

Noodoproep
9 Waarschuwing

Als een nieuw appraat wordt gekop


peld, verschijnt het in de apparaten
lijst.
Een apparaat aansluiten
Selecteer het apparaat dat u wenst te
koppelen. Er verschijnt een submenu.
Selecteer de knop Selecteren op het
scherm.

Het tot stand brengen van de ver


binding kan niet onder alle om
standigheden worden gegaran
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.

70

Telefoon
9 Waarschuwing

Denk eraan dat u met uw mobiele


telefoon kunt bellen en ontvangen
indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor
den gebeld; mogelijkerwijs kun
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net
werkdiensten en/of telefoonfunc
ties actief zijn. U kunt hierover uw
lokale netwerkexploitant raadple
gen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variren. Wij raden u aan het
juiste alarmnummer voor de rele
vante regio van tevoren op te vra
gen.

Een noodoproep doen

Vorm het noodnummer (bijv. 112).


De telefoonverbinding met de alarm
centrale wordt tot stand gebracht.

Antwoord als het dienstdoende per


soneel u vragen stelt over het nood
geval.

9 Waarschuwing
Beindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.

Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in
fotainmentsysteem tot stand is ge
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon ook via het infotain
mentsysteem bedienen.
Na het tot stand brengen van een ver
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
de gegevens van de mobiele telefoon
naar het Infotainmentsysteem ver
stuurd. Afhankelijk van het model te
lefoon kan dit enige tijd duren. Tijdens
deze periode is het bedienen van de
mobiele telefoon via het Infotainment
systeem slechts beperkt mogelijk.

Niet elke telefoon ondersteunt alle


functies van de telefoonapplicatie.
Daarom kan het bereik aan beschre
ven functies afwijken.

Hoofdmenu Telefoon

Om het hoofdmenu Telefoon weer te


geven, drukt u op de toets PHONE.
Het volgende scherm verschijnt (als
er een mobiele telefoon verbonden
is).

Telefoon
Telefoongesprek initiren
Een nummer invoeren
Druk op de toets PHONE en selecteer
vervolgens de menuoptie Nummer
invoeren. Er verschijnt een toetsen
blok.

Voer het gewenste nummer in.


Selecteer de schermtoets Del of druk
op de toets BACK om het laatst inge
voerde cijfer te wissen.
Selecteer de schermtoets l of k om
de cursor in het reeds ingevoerde
nummer te verplaatsen.

Selecteer de schermtoets OK om het


bellen te starten.
Let op
U hebt vanuit het toetsenblok toe
gang tot het telefoonboek door op de
toets Telefoonboek te drukken.

71

dingen die u wilt zien. Het telefoon


boek springt naar de positie van de
geselecteerde lettergroep.

Telefoonboek
Druk op de toets PHONE en selecteer
vervolgens de menuoptie
Telefoonboek. Het menu Zoeken in
telefoonboek wordt weergegeven.

Selecteer de gewenste eerste letter


groep om een voorselectie weer te
geven van de telefoonboekvermel

Selecteer de gewenste vermelding in


het telefoonboek om de nummers te
tonen die hieronder zijn opgeslagen.
Selecteer het gewenste nummer om
het bellen te starten.
Telefoonboek sorteren
U kunt het telefoonboek op achter
naam of op voornaam sorteren.
Wijzig de sorteervolgorde door de
toets PHONE en daarna de menu
optie Telefooninstelling te selecteren.

72

Telefoon

Selecteer Sorteervolgorde om het be


treffende submenu weer te geven.
Activeer de gewenste optie.
Gesprekkenlijsten
Druk op de toets PHONE en selecteer
vervolgens de menuoptie
Gesprekslijsten. Het menu
Gesprekslijsten wordt weergegeven.

Selecteer de gewenste vermelding in


de oproeplijst om het bellen te star
ten.

Binnenkomend gesprek

Bij een binnenkomende oproep ver


schijnt er een bericht op het scherm.

Telefoongesprek beindigen
Selecteer voor het beindigen van de
oproep de schermtoets Ophangen.

Selecteer de gewenste oproeplijst.


Afhankelijk van de geselecteerde lijst
worden de laatste ontvangen, uit
gaande of gemiste oproepen weerge
geven.

Selecteer voor het aannemen van de


oproep de schermtoets Aannemen.
Selecteer voor het afwijzen van de
oproep de schermtoets Weigeren.

Functies tijdens een


telefoongesprek

Bij een actieve oproep verschijnt het


in-gesprekscherm.

Geluid van een gesprek


onderdrukken
Activeer voor het tijdelijk onderdruk
ken van het microfoongeluid de
schermtoets Microfoon uit.
Deactiveer de schermtoets Microfoon
uit om het microfoongeluid weer te la
ten klinken.

Telefoon
Naar handset doorschakelen
Selecteer de menuoptie
Doorverb.naar handset om het ge
sprek door te schakelen naar de mo
biele telefoon. Het menu Priv
gesprekken wordt weergegeven.
Selecteer de menuoptie Gesprek
doorverbinden in het menu Priv
gesprekken om het gesprek weer te
rug te schakelen naar het Infotain
mentsysteem.

Bij het aannemen van het gesprek


wordt het eerste gesprek in de wacht
gezet en wordt het wisselgesprek ac
tief.
Beide gesprekken verschijnen op het
in-gesprekscherm.

Tweede inkomende oproep


Bij een wisselgesprek verschijnt er
een bericht onderaan op het scherm.
Selecteer de gewenste optie.

Selecteer voor het beindigen van


een conferentiegesprek de scherm
toets Gesprek vrijgeven.
Telefoongesprekken beindigen
Selecteer in een conferentiegesprek
de schermtoets Ophangen om beide
telefoongesprekken te beindigen.

Tekstberichten

Wisselgesprek
Wisselgesprek initiren
Selecteer tijdens een actieve oproep
de menuoptie Nummer invoeren op
het in-gesprekscherm. Het toetsen
blok verschijnt. U kunt een nummer
invoeren of een nummer uit het tele
foonboek selecteren, zie boven
staand.

73

Selecteer de menuoptie Gesprekken


wisselen om te schakelen tussen de
gesprekken.
Conferentiegesprek
Selecteer de schermtoets Conferen
tiegesprek om beide gesprekken te
gelijkertijd te activeren.
De schermtoets Conferentiegesprek
verandert in Gesprek vrijgeven.

Zodra er een Bluetooth-verbinding


tussen uw mobiele telefoon en het In
fotainmentsysteem tot stand is ge
bracht, hebt u via het Infotainment
systeem toegang tot het Postvak IN
van uw mobiele telefoon.
Niet elke telefoon ondersteunt de
tekstberichtenfunctie van het Infotain
mentsysteem.

Berichtenapplicatie op de
mobiele telefoon activeren

Het verzenden van tekstberichtgege


vens naar het Infotainmentsysteem
moet op de mobiele telefoon geacti
veerd zijn.

74

Telefoon

Selecteer in het Bluetooth-menu van


uw mobiele telefoon de naam van het
gekoppelde Infotainmentsysteem om
het betreffende submenu weer te ge
ven.
Activeer voor het weergeven van de
tekstberichten in de berichtenapplica
tie van het Infotainmentsysteem de
betreffende functie in het submenu op
de mobiele telefoon.
Het pictogram Messages in het menu
Start van het Infotainmentsysteem is
dan selecteerbaar.

Weergave
Selecteer voor het weergeven van
het bericht op het scherm de respec
tievelijke schermtoets.

Inkomend tekstbericht

Beantwoorden
Selecteer voor het beantwoorden van
het bericht de schermtoets Antwoord.
Er verschijnt een lijst met voorgedefi
nieerde berichten.
Selecteer het gewenste bericht en
bevestig uw invoer.
Het bericht wordt verzonden.

Bij het ontvangen van een nieuw


tekstbericht verschijnt er een bericht
met de naam of het nummer van de
afzender.
Selecteer n van de opties in het be
richt.
Beluisteren
Als u het bericht door het systeem wilt
laten voorlezen, selecteer dan de
schermtoets Luisteren.

Let op
Berichten verschijnen alleen op het
scherm wanneer de auto gepar
keerd is.
Weigeren
Selecteer voor het weigeren van het
bericht de respectievelijke scherm
toets.

Let op
U kunt nieuwe voorgedefinieerde
berichten in het instellingenmenu
aanmaken.

Bel
Selecteer de schermtoets Bellen om
de afzender van het tekstbericht te
bellen.

Postvak IN

Druk op de toets ; en selecteer het


pictogram Messages om het betref
fende menu weer te geven.
Selecteer de menuoptie Inbox om
een lijst met alle berichten in het Post
vak IN weer te geven.

Selecteer het gewenste bericht. Het


bericht verschijnt op het scherm.

Telefoon
Let op
Berichten verschijnen alleen op het
scherm wanneer de auto gepar
keerd is.
Selecteer desgewenst n van de op
ties onderaan het scherm (zie boven
staand).

Instellingen

Druk op de toets ; en selecteer het


pictogram Messages om het betref
fende menu weer te geven.
Selecteer de menuoptie Instellingen
om het betreffende submenu weer te
geven.
Pas de instellingen naar wens aan.

Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen

De installatie-instructies die eigen zijn


aan de auto en de bedieningsrichtlij
nen van de mobiele telefoon- en
handsfreefabrikant moeten in acht
worden genomen wanneer u een mo

biele telefoon installeert en bedient.


Anders kunt u de voertuigtypegoed
keuring ongeldig maken (EU-richtlijn
95/54/EC).
Aanbevelingen voor probleemloze
werking:
Professioneel genstalleerde bui
tenantenne om het grootst moge
lijke bereik te verkrijgen,
Maximaal zendvermogen 10 watt,
Installatie van de telefoon op een
geschikte plek, raadpleeg rele
vante opmerking in de gebruikers
handleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem.
Laat u informeren over de voorziene
montageposities voor de buitenan
tenne of de toestelhouder en de mo
gelijkheden tot gebruik van toestellen
met een zendvermogen van meer
dan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan, wan
neer het maximale zendvermogen

75

van de mobiele telefoon niet hoger is


dan 2 W bij GSM 900 en niet hoger is
dan 1 W bij de andere types.
Voor veiligheidsredenen mag u geen
telefoon gebruiken terwijl u rijdt. Zelfs
het gebruik van een handsfree-tele
foon vormt een afleiding tijdens het
rijden.

9 Waarschuwing
Gebruik van zendapparatuur en
mobiele telefoons die niet aan de
bovenstaande normen voor mo
biele telefoons voldoen en radio's
is alleen toegestaan met een bui
tenantenne op de auto.

Voorzichtig
Mobiele telefoons en zendappara
tuur kunnen als de voornoemde
aanwijzingen niet in acht worden
genomen bij gebruik in het interi
eur zonder buitenantenne aanlei
ding geven tot functiestoringen in
de autoelektronica.

76

Veelgestelde vragen

Veelgestelde vragen
Veelgestelde vragen .................... 76

Veelgestelde vragen
Spraakherkenning

? De spraakherkenningsfunctie

werkt niet erg goed. Hoe kan ik


deze beter laten werken?
! Wacht op de pieptoon en probeer
het commando op natuurlijke wijze
uit te spreken. Vermijd lange pau
zes, spreek met weinig accentue
ring en niet te luid.
Gedetailleerde beschrijving 3 63.

? De gesproken aanwijzingen van

het spraakherkenningssysteem
zijn te lang. Hoe kan ik ze onder
breken om direct een commando
in te spreken?
! Druk op de w-toets op het stuurwiel
om de gesproken aanwijzing van
het spraakherkenningssysteem te
onderbreken. Wacht op de piep
toon en spreek uw commando uit.
Gedetailleerde beschrijving 3 63.

? Ik kan geen telefooncontact via

spraakherkenning selecteren. Wat


doe ik verkeerd?
! Het Infotainmentsysteem vraagt
de contacten op in de indeling
waarin ze zijn opgeslagen. Als de
sorteervolgorde is ingesteld op
"achternaam, voornaam", is "Jan
sen, Jan" het juiste commando om
Jan Jansen te bellen.
Gedetailleerde beschrijving 3 62.

? Ik kan via spraakherkenning geen

adres in een ander land invoeren.


Wat doe ik verkeerd?
! Via spraakherkenning kunt u al
leen adressen invoeren voor be
stemmingen in het land waarvan
de taal als systeemtaal is geselec
teerd. Als het systeem bijv. op
Duits staat, kunt u geen bestem
ming in Frankrijk invoeren.
Gedetailleerde beschrijving 3 62.

Veelgestelde vragen
Telefoon

? Hoe koppel ik mijn telefoon aan het


Infotainmentsysteem?

! Koppel een telefoon door op de

knop O te drukken en door


menuoptie Telefooninstelling en
vervolgens Bluetooth te selecte
ren. Selecteer Apparaat koppelen
en volg de instructie op het Info
tainmentsysteem en uw mobiele
telefoon. Controleer of Bluetooth
geactiveerd is.
Gedetailleerde beschrijving 3 68.

? Hoe ga ik via het Infotainmentsys

teem naar mijn contacten of de re


cente oproepen?
! Afhankelijk van het toestel moet u
de toegang tot de betreffende in
stellingen in de instellingen van uw
mobiele telefoon vrijgeven. In het
algemeen ondersteunen niet alle
mobiele telefoons het downloaden
van de contacten en de recente
oproepen.
Gedetailleerde beschrijving 3 68.

? Hoewel ik toegang tot mijn contac

ten heb, zijn ze niet alle beschik


baar op het Infotainmentsysteem.
Waarom is dat?
! Afhankelijk van het toestel kunnen
contacten op de simkaart niet door
het Infotainmentsysteem worden
gelezen.
Gedetailleerde beschrijving 3 68.

Navigatie

? Hoe kan ik omschakelen tussen de

totale reistijd of resterende reistijd


en de totale afstand of de gedeel
telijke afstand?
! Druk bij een actieve navigatietoe
passing op de multifunctionele
toets om de Navigatiemenu weer
te geven. Selecteer Wisselen tijd/
bestemming en pas de instellingen
naar wens aan.
Gedetailleerde beschrijving 3 43.

77

? Bij het indrukken van de toets

DEST/NAV verschijnen er soms


verschillende menu's. Waarom is
dat?
! Als routebegeleiding actief is, ver
schijnt de bestemmingstoepas
sing zodat u een bestemming kunt
kiezen.
Gedetailleerde beschrijving 3 47.
Als routebegeleiding niet actief is,
verschijnt de Routemenu.
Gedetailleerde beschrijving 3 57.

Audio

? Bij het afspelen van mediabestan

den van een via Bluetooth verbon


den toestel, verschijnen de titel
van de track en de artiest niet op
het Infotainmentsysteem en is de
mediabladerfunctie niet beschik
baar. Waarom is dat?
! Bij het aansluiten van een toestel
Bluetooth zijn er vanwege het on
dersteunde Bluetooth-protocol al
leen beperkte functies beschik
baar.
Gedetailleerde beschrijving 3 37.

78

Veelgestelde vragen

? Het Infotainmentsysteem heeft

geen geluidstoets op de console.


Hoe kan ik de geluidsinstellingen
wijzigen?
! Het menu Geluidsinstellingen is
toegankelijk via Startpagina. Druk
op de toets ; en selecteer de
knop Meer op het scherm om de
tweede Startpagina weer te geven.
Selecteer het pictogram Klank om
naar het menu Geluidsinstellingen
te gaan.
Gedetailleerde beschrijving 3 20.

Veelgestelde vragen

79

80

Trefwoordenlijst

Adresboek.................................... 47
Afbeeldingen................................ 38
Afbeeldingen weergeven.............. 38
Afbeeldingsbestanden.................. 35
Afbeelding via USB activeren....... 38
Algemene aanwijzingen 6, 32, 42, 67
Algemene informatie.............. 35, 62
AUX........................................... 35
Bluetooth-muziek...................... 35
CD............................................. 32
Infotainment-systeem.................. 6
Navigatie................................... 42
Radio......................................... 25
Telefoonportal........................... 67
USB........................................... 35
Antidiefstalfunctie .......................... 7
Apps gebruiken............................. 39
Audio afspelen.............................. 37
Audiobestanden........................... 35
Audio via USB activeren............... 37
Automatisch volume..................... 21
Autostore-lijsten............................ 27
Zenders oproepen..................... 27
Zenders opslaan....................... 27
AUX.............................................. 35
AUX activeren............................... 37

BACK-knop................................... 17
Balance......................................... 20
Basisbediening............................. 17
Bass.............................................. 20
Bediening...................................... 70
AUX........................................... 37
Bluetooth-muziek...................... 37
CD............................................. 33
Infotainment-systeem................ 14
Menu......................................... 17
Navigatiesysteem...................... 43
Radio......................................... 25
Telefoon.................................... 70
USB..................................... 37, 38
Bedieningselementen
Infotainment-systeem.................. 8
Stuurwiel..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment...... 8
Beeldscherm................................. 22
Begeleiding .................................. 57
Bestandsindelingen...................... 32
Afbeeldingsbestanden.............. 35
Audiobestanden........................ 35
Bluetooth-muziek.......................... 35
Bluetooth-verbinding.................... 68
Broodkruimels............................... 57

81
C

Categorielijst................................. 25
CD-speler..................................... 32
CD-speler activeren...................... 33

DAB.............................................. 30
Datum........................................... 22
Digital Audio Broadcasting........... 30

EQ................................................ 20
Equalizer....................................... 20

Fabrieksinstellingen...................... 22
Fader............................................ 20
Favoriete lijsten
Zenders oproepen..................... 27
Zenders opslaan....................... 27
Favorietenlijst............................... 27

Gebruik................. 14, 25, 33, 43, 63


AUX........................................... 37
Bluetooth-muziek...................... 37
CD............................................. 33
Infotainment-systeem................ 14
Navigatiesysteem...................... 43

Telefoon.................................... 70
USB..................................... 37, 38
Geluidsinstellingen....................... 20

Het Infotainmentsysteem
activeren.................................... 14
Het navigatiesysteem activeren. . . 43

Infotainmentsysteem inschakelen 14
Invoer van de bestemming .......... 47

Kaarten......................................... 43
Koppelen...................................... 68

Lijst met afslagen.......................... 57

Maximaal inschakelvolume........... 21
Meldingen..................................... 17
Menubediening............................. 17
Middenbereik................................ 20
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur................... 75
Multifunctionele toets.................... 17
Mute.............................................. 14

Navigatie
Adresboek................................. 47
Algemene instellingen............... 43
Begeleidingswaarschuwingen... 57
Bestemmingsinvoer................... 47
Broodkruimels........................... 57
Cordinaten............................... 47
Favoriete routes........................ 47
Gesproken instructies............... 57
Huidige locatie........................... 43
Kaart manipuleren..................... 43
Kaartvenster.............................. 43
Lijst met afslagen...................... 57
Nuttige plaatsen........................ 47
Recente bestemmingen............ 47
Reis met viapunten................... 47
Route simuleren........................ 43
Route terugvinden..................... 57
Routebegeleiding...................... 57
Routeopties............................... 57
Thuisadres................................ 47
TMC-zenders............................ 57
Toetsenbord.............................. 47
Verkeersincidenten................... 57
Navigatiesysteem......................... 42
Navigatievolume........................... 21
Noodoproep.................................. 69
Nuttige plaatsen............................ 47

82
O

Overzicht bedieningselementen..... 8

Radio
Autostorelijsten.......................... 27
Categorielijst............................. 25
DAB........................................... 30
DAB-berichten........................... 30
Digital Audio Broadcasting........ 30
Favoriete lijsten......................... 27
Menu RDS-opties...................... 28
Radio Data System................... 28
RDS........................................... 28
Regionaal.................................. 28
Selectie van frequentiebereik.... 25
TP.............................................. 28
Verkeersinformatie.................... 28
Zender zoeken.......................... 25
Zenderlijst.................................. 25
Zenders oproepen..................... 27
Zenders opslaan....................... 27
Radio activeren............................. 25
Radio Data System (RDS) ........... 28
Regio-instelling............................. 28
Reis met viapunten....................... 47
Routebegeleiding......................... 57
Route simuleren........................... 43

Selectie van frequentiebereik....... 25


Software-update........................... 22
Spraakherkenning........................ 62
Startpagina............................. 17, 22
Stemherkenning........................... 62
Streaming audio via Bluetooth
activeren.................................... 37
Systeeminstellingen...................... 22
Beeldscherm............................. 22
Software.................................... 22
Startpagina................................ 22
Taal........................................... 22
Tijd en datum............................ 22

TA................................................. 28
Taal............................................... 22
TA-volume.................................... 21
Tekstberichten.............................. 73
Telefoon
Bluetooth................................... 67
Bluetooth-verbinding................. 68
Conferentiegesprek................... 70
Functies tijdens het gesprek..... 70
Noodoproepen.......................... 69
Recente oproepen.................... 70
Tekstberichten........................... 73
Telefoonboek............................ 70

Telefoonboek.......................... 47, 70
Telefoongesprek
Initiren..................................... 70
Opnemen.................................. 70
Telefoonportal activeren............... 70
Thuisadres.................................... 47
TMC.............................................. 57
Toetsenbord................................. 47
TP................................................. 28
Treble........................................... 20
Tijd................................................ 22
Tijdsindeling.................................. 22

USB.............................................. 35

Veelgestelde vragen..................... 76
Verkeersincidenten....................... 57
Verkeersinformatie....................... 28
Volume
Automatisch volume.................. 21
Maximaal inschakelvolume....... 21
Navigatievolume........................ 21
Stiltefunctie................................ 14
Volume van geluidsindicaties.... 21
Volume van geluidssignaal....... 21
Volume van verkeersinformatie. 21
Volume-instellingen...................... 21

83
Volume van geluidsindicaties....... 21
Volume van geluidssignaal........... 21

Zenderlijst..................................... 25
Zender zoeken.............................. 25

84

CD 400plus/400/300

Inleiding ....................................... 86
Radio ......................................... 103
CD-speler ................................... 113
AUX-ingang ............................... 117
USB-poort .................................. 118
Spraakherkenning ...................... 120
Telefoon ..................................... 126
Trefwoordenlijst ......................... 138

86

Inleiding

Inleiding
Algemene aanwijzingen ............... 86
Antidiefstalfunctie ......................... 87
Overzicht bedieningselementen . . 88
Gebruik ........................................ 94
Basisbediening ............................ 95
Geluidsinstellingen ...................... 99
Volume-instellingen ................... 101
Personaliseren ........................... 102

Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer
steklas infotainment voor in uw auto.
De radio is voor de frequentieberei
ken AM, FM en DAB voorzien van
twaalf automatisch in te stellen voor
keurzenders. Bovendien kunnen er
nog diverse voorkeurzenders hand
matig worden ingesteld (ongeacht
frequentiebereik).
De gentegreerde CD-speler onder
houdt u met audio- en MP3/WMACDs.
U kunt ook externe gegevensopslag
apparaten, zoals een iPod, MP3-spe
ler of USB-stick of een draagbare cdspeler als externe audiobron op het
Infotainmentsysteem aansluiten.
De digitale soundprocessor biedt u di
verse vooraf ingestelde klankinstellin
gen, waarmee u het geluid kunt opti
maliseren.
Als optie kan het Infotainmentsys
teem worden gebruikt met de bedie
ningselementen op het stuurwiel of
via het spraakherkenningssysteem.

Het Infotainmentsysteem kan ook


worden uitgerust met een mobielete
lefoonportal.
Door het goeddoordachte design van
de bedieningselementen, de heldere
displays en de grote multifunctionele
knop kunt u het systeem gemakkelijk
en intutief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci
ale uitrusting en toebehoren wellicht
niet voor uw auto.

Belangrijke informatie over de


bediening en de
verkeersveiligheid
9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden

Inleiding
gereden. Zet bij twijfel de auto aan
de kant en bedien het Infotain
mentsysteem terwijl u stilstaat.

Radio-ontvangst

Tijdens de radio-ontvangst kunnen


gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
wijzigingen in de afstand tot de zen
der,
ontvangst van meerdere signalen
tegelijk door reflecties,
obstakels.

Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys
teem dat het systeem tegen diefstal
beveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.

87

88

Inleiding

Overzicht bedieningselementen
CD 400 / CD 400plus

Inleiding
1

RADIO (BAND) ................... 103

Radio inschakelen of van


frequentiebereik wisselen . . . 103
CD ....................................... 117

Cd/mp3/wma-weergave
starten ................................. 117
Achteruit zoeken ................. 103

Kort drukken: station


selecteren ........................... 104
m-knop .................................. 94
Drukken: in-/uitschakelen .... 94
Infotainment-systeem ........... 94
Draaien: volume
aanpassen ............................ 94

11 CONFIG .............................. 101

Radio: vooruit zoeken ......... 103

Openen instellingenmenu ... 101


12 INFO ..................................... 88

Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................ 114
AS (1/2) ............................... 104

Kort drukken: selecteren


lijst automatisch opslaan ..... 104

Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ............. 114
Radiozendertoetsen 1...6 .... 104
Lang drukken: station
opslaan ............................... 104

Vooruit zoeken .................... 103

Automatische
geheugenniveaus
(voorkeuzezenders) ............ 104

Radio: achteruit zoeken ...... 103

89

Lang drukken: station


automatisch opslaan ........... 104
FAV (1/2/3) .......................... 105

Lijst met favorieten


(voorkeuzezenders) ............ 105
TP ....................................... 108
Activeren of deactiveren
verkeersberichten ............... 108

Als het infotainment


systeem uitgeschakeld is:
weergave van tijd en datum 108
10 Cd uitwerpen ....................... 114

Radio: informatie over de


momenteel afspelende
zender ................................. 103
CD/MP3/WMA: informatie
over de momenteel
geplaatste cd ...................... 114
13 Multifunctionele toets ............ 95
Draaien: menuopties
markeren of numerieke
waarden instellen ................. 95
Drukken: selecteren/
activeren van
gemarkeerde optie;
bevestigen ingestelde
waarde; functie in-/
uitschakelen .......................... 95
14 Cd-sleuf ............................... 114
15 BACK .................................... 95
Menu: een niveau terug ........ 95
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer .......... 95

90

Inleiding

16 TONE .................................... 99
Geluidsinstellingen ................ 99
17 PHONE ............................... 126
Openen hoofdmenu
telefoon ............................... 132
Mute activeren ...................... 94
18 AUX ..................................... 117
Wijzigen audiobron ............. 117

Inleiding
CD 300

91

92

Inleiding

RADIO (BAND) ................... 103

Radio inschakelen of van


frequentiebereik wisselen . . . 103
CD ....................................... 117

Cd/mp3/wma-weergave
starten ................................. 117
Achteruit zoeken ................. 103

Kort drukken: station


selecteren ........................... 104
m-knop .................................. 94

Radio: vooruit zoeken ......... 103

Openen instellingenmenu ... 101


12 Mp3: map lager niveau ....... 114
13 INFO ..................................... 88

Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................ 114
AS (1/2) ............................... 104

Kort drukken: selecteren


lijst automatisch opslaan ..... 104

Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ............. 114
Radiozendertoetsen 1...6 .... 104
Lang drukken: station
opslaan ............................... 104

11 CONFIG .............................. 101

Automatische
geheugenniveaus
(voorkeuzezenders) ............ 104

Radio: achteruit zoeken ...... 103

Vooruit zoeken .................... 103

Lang drukken: station


automatisch opslaan ........... 104
FAV (1/2/3) .......................... 105

Lijst met favorieten


(voorkeuzezenders) ............ 105
TP ....................................... 108

Drukken: Infotainmentsysteem in-/uitschakelen ....... 94

Activeren of deactiveren
verkeersberichten ............... 108

Draaien: volume
aanpassen ............................ 94

Als het infotainment


systeem uitgeschakeld is:
weergave van tijd en datum 108
10 Cd uitwerpen ....................... 114

Radio: informatie over de


momenteel afspelende
zender ................................. 103
CD/MP3/WMA: informatie
over de momenteel
geplaatste cd ...................... 114
14 Multifunctionele toets ............ 95
Draaien: menuopties
markeren of numerieke
waarden instellen ................. 95
Drukken: selecteren/
activeren van
gemarkeerde optie;
bevestigen ingestelde
waarde; functie in-/
uitschakelen .......................... 95
15 Cd-sleuf ............................... 114

Inleiding
16 BACK .................................... 95
Menu: een niveau terug ........ 95

Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel

Bij een actieve radio:


hoger/lager zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ........................... 103

Geluidsinstellingen ................ 99
19 PHONE ............................... 126

Bij een actieve CD-speler:


hoger/lager zetten om
volgende/vorige cd/mp3/
wma-nummer te selecteren 114

Openen hoofdmenu
telefoon ............................... 132

Wijzigen audiobron ............. 117

SRC (bron) ............................ 94


Drukken: selecteren
audiobron .............................. 94

Invoer: wissen laatste


teken of gehele invoer .......... 95
17 Mp3: map hoger niveau ...... 114
18 TONE .................................... 99

Mute activeren ...................... 94


20 AUX ..................................... 117

93

Als de telefoonportal actief


is en de gesprekslijst open
is (zie pos. 1): omhoog/
omlaag draaien om
volgende/vorige
vermelding in gesprekslijst
te selecteren ....................... 132

Kort indrukken:
telefoongesprek aannemen 126
of nummer bellen in
oproeplijst ............................ 132
of actieve
spraakherkenning ............... 120
Lang drukken: oproeplijst
tonen ................................... 132
of spraakherkenning
uitschakelen ........................ 120

Als de telefoonportal actief


is en er gesprekken in de
wacht staan: omhoog/
omlaag draaien om tussen
gesprekken te schakelen .... 132
Volume verhogen .................. 94

94
4
5

Inleiding
Volume verlagen ................... 94
Kort drukken: gesprek
beindigen/weigeren ........... 132
of oproeplijst sluiten ............ 132
of geluidsonderdrukking
activeren/deactiveren ............ 94
of spraakherkenning
uitschakelen ........................ 120

Gebruik
Bedieningselementen

Het Infotainmentsysteem wordt be


diend met behulp van functietoetsen,
multifunctieknoppen en op het display
weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
de centrale bedieningseenheid op
het instrumentenpaneel 3 88
bedieningsknoppen op het stuur
3 88
het spraakherkenningssysteem
3 120

Het Infotainmentsysteem in- of


uitschakelen

Druk de X-knop kort in. Na het in


schakelen is de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.

Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem is inge
schakeld met de X-knop terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het
na 30 minuten automatisch weer uit.

Volume instellen

Draai aan de X-knop. De actuele in


stelling verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge
steld mits dit het maximale inschakel
volume niet overschrijdt.
Het volgende kan afzonderlijk worden
ingesteld:
het maximale inschakelvolume
3 101
het volume voor verkeersberichten
3 101
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Is de automatische volumeregeling
geactiveerd 3 101 wordt het volume
tijdens het rijden automatisch aange
past voor het compenseren van wegen windgeluiden.

Inleiding
Mute
Druk op de PHONE-toets (wanneer
de telefoonportal beschikbaar is: en
kele seconden indrukken) om het ge
luid van audiobronnen te
onderdrukken.
Om de onderdrukking van het geluid
opnieuw te annuleren: draai aan de
X-knop of druk opnieuw op de
PHONE-toets (indien telefoonportaal
beschikbaar is: enkele seconden in
drukken).
Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het infotainmentsys
teem het maximaal instelbare vo
lume. Indien nodig wordt het maxi
male volume automatisch verlaagd.

Bedieningsstanden
Radio
Druk op de RADIO-knop om het
hoofdmenu van de radio te openen of
te wisselen tussen de verschillende
frequentiebereiken.

Druk op de multifunctionele knop om


een submenu met zenderkeuzeop
ties te openen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 103.
Audiospelers
Druk op de toets CD / AUX /
CD/AUX om naar de menu's CD,
USB, iPod of AUX te gaan of om tus
sen deze menu's over te schakelen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met trackkeuzeopties
te openen.
Gedetailleerde beschrijving van:
CD-spelerfuncties 3 114
AUX-ingangsfuncties 3 117
USB-poortfuncties 3 118
Telefoon
Druk op de PHONE-toets om het te
lefoonmenu op te roepen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met opties voor het in
voeren of selecteren van telefoon
nummers te openen.

95

Gedetailleerde beschrijving van de


functies van het mobieletelefoonpor
taal 3 126.

Basisbediening
Multifunctionele toets

De multifunctionele knop is het cen


trale bedieningselement voor de me
nu's.
Draai aan de multifunctionele knop:
CD 400/CD 400plus: een menu
optie markeren
CD 300: een menuoptie weergeven
een numerieke waarde instellen.
Druk op de multifunctionele knop:
CD 400/CD 400plus: gemarkeerde
optie selecteren of activeren
CD 300: om de getoonde optie te
selecteren of te activeren
een ingestelde waarde bevestigen
een systeemfunctie in- of uitscha
kelen.

96

Inleiding

BACK-toets

Druk de BACK-toets kort in om:


een menu te verlaten
van een submenu naar het naast
hoger gelegen menuniveau te gaan
het laatste teken van een teken
reeks te wissen.
Houd de BACK-toets enkele secon
den ingedrukt om de hele invoer te
wissen.

Voorbeelden van de
menubediening
CD 400 / CD 400plus
Selecteren van een optie

Submenu's
Een pijltje aan de rechterkant van het
menu geeft aan dat na er na het se
lecteren van die optie een submenu
met verdere opties verschijnt.
Een instelling activeren

Draai aan de multifunctionele knop


om de cursor (= gekleurde achter
grond) naar de gewenste optie te ver
plaatsen.
Druk op de multifunctionele knop om
de gemarkeerde optie te selecteren.

Draai aan de multifunctionele knop


om de gewenste instelling te marke
ren.
Druk op de multifunctionele knop om
de instelling te activeren.

Inleiding

97

Instellen van een waarde

In- of uitschakelen van een functie

Invoeren van een tekenreeks

Draai aan de multifunctionele knop


om de actuele waarde van de instel
ling te wijzigen.
Druk op de multifunctionele knop om
de ingestelde waarde te bevestigen.

Draai aan de multifunctionele knop


om de functie die u in of uit wilt scha
kelen te markeren.
Druk op de multifunctionele knop om
tussen de instellingen Aan en Uit te
wisselen.

Voor het invoeren van tekenreeksen,


zoals telefoonnummers:
Draai aan de multifunctionele knop
om het gewenste teken te selecteren.
Druk op de multifunctionele knop om
het geselecteerde teken te bevesti
gen.
Het laatste teken in de reeks kan met
behulp van de BACK-toets worden
gewist.

98

Inleiding

CD 300
Menu-elementen en symbolen

Druk op de multifunctionele knop om


de weergegeven optie te selecteren
en het bijbehorende submenu te ope
nen.
Het pijltje naar rechts 3 geeft aan: het
eerste submenuniveau is actief (twee
pijltjes = het tweede submenu is ac
tief).
Het pijltje omhoog 4 geeft aan: ver
dere opties zijn beschikbaar in het ac
tieve submenu.

Draai aan de multifunctionele knop


om de gewenste instelling weer te ge
ven.
Druk op de multifunctionele knop om
de instelling te activeren.
Instellen van een waarde

Een instelling activeren


De pijltjes omhoog en omlaag 1 ge
ven aan: het bovenste menuniveau is
actief. Verdere opties zijn beschik
baar in het actieve menu.
Draai aan de multifunctionele knop
om de andere opties in het actieve
menu weer te geven.
Het gebogen pijltje 2 geeft aan: er is
een submenu met verdere opties be
schikbaar.
Druk op de multifunctionele knop om
het bijbehorende instellingenmenu te
openen.

Druk op de multifunctionele knop om


het bijbehorende instellingenmenu te
openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om de actuele waarde van de instel
ling te wijzigen.
Druk op de multifunctionele knop om
de ingestelde waarde te bevestigen.

Inleiding
In- of uitschakelen van een functie

Invoeren van een tekenreeks

99

Geluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu kunt u
voor elk radiofrequentiebereik en
voor elke audiospeler de geluidska
rakteristieken instellen.

Druk op de multifunctionele knop om


het bijbehorende instellingenmenu te
openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om de instelling Aan of Uit te marke
ren.
Druk op de multifunctionele knop om
de gemarkeerde instelling te bevesti
gen.

Druk op de multifunctionele knop om


het desbetreffende instellingenmenu
te openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om het teken op de actuele cursorpo
sitie te wijzigen.
Druk op de multifunctionele knop om
het getoonde teken te bevestigen.
Het laatste teken in de reeks kan met
behulp van de BACK-toets worden
gewist.

Druk op de TONE-toets om het ge


luidsmenu te openen.

100

Inleiding

Instellingen bas, midden- en


hogetonen

Volumeverdeling voor - achter


instellen

Volumeverdeling rechts - links


instellen

Selecteer Bas:, Midrange: of Treble:.


Stel voor de geselecteerde optie de
gewenste waarde in.

Selecteer Fader:.
Stel de gewenste waarde in.

Selecteer Balans:.
Stel de gewenste waarde in.

Terugzetten van een


persoonlijke instelling op "0"

Selecteer de gewenste optie en houd


de multifunctionele knop enkele se
conden ingedrukt.

Terugzetten van alle instelling


op "0" of "Uit"

De TONE-toets enkele seconden in


gedrukt houden.

Inleiding
Geluid voor een muziekstijl
optimaliseren

Selecteer EQ: (Equalizer).


De getoonde opties bieden voor de
desbetreffende muziekstijl geoptima
liseerde voorkeurinstellingen voor de
lage, midden en hoge tonen.
Selecteer de gewenste optie.

Volume-instellingen
Maximaal startvolume

Druk op de CONFIG-knop voor ope


nen van het systeeminstelmenu.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radioinstellingen en vervolgens Maximaal
startvolume.
CD 300: selecteer Audio-instellingen
en vervolgens Startvolume.
Stel de gewenste waarde in.

101

Snelheidsafhankelijke
volumereg.

Druk op de CONFIG-knop voor ope


nen van het systeeminstelmenu.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radioinstellingen en vervolgens Autom.
volumeregeling.
CD 300: selecteer Audio-instellingen
en vervolgens Autom.
volumeregeling.
De automatische volumeregeling kan
worden gedeactiveerd of de mate van
volumeaanpassing kan in het weer
gegeven menu worden geselecteerd.
Selecteer de gewenste optie.

102

Inleiding

Volume voor verkeersberichten


(TA)
Het volume van verkeersberichten
kan proportioneel ten opzichte van
het normale audiovolume worden
verhoogd of verlaagd.

Personaliseren
(alleen bij CD 400plus)
Diverse instellingen van het infotain
mentsysteem kunnen separaat wor
den opgeslagen in elke sleutel (be
stuurder) van de auto.

Opgeslagen instellingen

Druk op de CONFIG-knop voor ope


nen van het systeeminstelmenu.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radioinstellingen, RDS-opties en TAvolume.
CD 300: selecteer Audio-instellingen,
RDS-opties en TA-volume.
Stel de waarde voor de volume toeof afname in.

Wanneer u de autosleutel uit het con


tactslot trekt, worden de volgende in
stellingen automatisch voor de ge
bruikte sleutel opgeslagen:
laatste volume-instellingen: een vo
lumeniveau voor alle geluidsbron
nen (radio, cd-speler, AUX, USB)
die niet gekoppeld zijn aan de tele
foon en een voor het telefoongeluid
alle zendervoorkeuren
alle tooninstellingen: elk van deze
instellingen wordt afzonderlijk op
geslagen voor elk van de volgende
geluidsbronnen: AM, FM, DAB,
cd-speler, AUX, USB
laatste actieve audiobron
laatst actieve radiozender (sepa
raat voor elk frequentiebereik)
laatst actieve displaymodus

laatste positie in Audio/MP3-CD in


clusief tracknummer en map
status van shuffle songinstellingen
(CD-speler)
status van TP (Trafic Programme)
instelling
cursorpositie voor elk menu op het
display

Activeren/deactiveren
personalisatie

Druk op de CONFIG-knop voor ope


nen van het systeeminstelmenu.
Selecteer Auto-instellingen en vervol
gens Comfortinstellingen.
Zet Pers. inst. voor bestuurder op
Aan of Uit.

Radio

Radio

Gebruik

Gebruik ...................................... 103


Zender zoeken ........................... 103
Autostore-lijsten ......................... 104
Favorietenlijst ............................. 105
Frequentiebereikmenu's ............ 105
Radio Data System (RDS) ......... 108
Digital Audio Broadcasting ........ 110

De belangrijkste knoppen voor het


bedienen van de radio zijn:
RADIO: radio activeren
s u: zender zoeken
AS: autostorelijsten
FAV: favorietenlijst
1...6: voorkeuzeknoppen
TP: radioverkeerinformatieservice
3 108

Bedieningsknoppen

Radio activeren

Druk op de RADIO-toets om het ra


diohoofdmenu te openen.
De laatst ten gehore gebrachte zen
der wordt weergegeven.

Frequentiebereik selecteren

Druk een of meerdere malen op de


RADIO-toets om het gewenste fre
quentiebereik te selecteren.
De laatst ten gehore gebrachte zen
der van dat frequentiebereik wordt
weergegeven.

103

Zender zoeken
Automatisch zender zoeken

Druk kort op toets s of u om de


volgende zender in het zendergeheu
gen weer te geven.

Handmatig zender zoeken

Druk enkele seconden op toets s


of u om het zoeken naar de vol
gende te ontvangen zender in het ac
tuele frequentiebereik te starten.
Is de gewenste frequentie bereikt,
wordt de zender automatisch afge
speeld.
Let op
Handmatig zender zoeken: Als de
radio geen station vindt, schakelt hij
automatisch naar een gevoeliger
zoekniveau. Als er dan nog geen
station wordt gevonden, zal de laatst
actieve frequentie weer worden ge
kozen.
Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDSfunctie is ingeschakeld, wordt er al
leen naar RDS-zenders 3 108 ge
zocht en als verkeersinformatie TP

104

Radio
Zenders met de hand opslaan

is ingeschakeld, wordt er alleen naar


zenders met verkeersinformatie
3 108 gezocht.

Handmatig zenders afstemmen


AM-frequentiebereik
Draai aan de multifunctionele knop en
stel de optimale ontvangstfrequentie
in op het pop-up-frequentiedisplay.
DAB-frequentiebereik
Druk op de multifunctionele knop om
het DAB-menu te openen en selec
teer Handafstemming DAB.
Draai aan de multifunctionele knop en
stel de gewenste ontvangstfrequentie
in op het pop-upfrequentiedisplay.

Autostore-lijsten
De zenders met de beste ontvangst in
een bepaald frequentiebereik kunnen
met de autostorefunctie automatisch
worden opgezocht en opgeslagen.

Let op
Het huidige station wordt gemar
keerd door i.
Elk frequentiebereik heeft 2 auto
storelijsten (AS 1, AS 2), waarin elk
6 zenders kunnen worden opgesla
gen.

Zenders automatisch opslaan

Houd de toets AS ingedrukt totdat


een bericht over automatisch opslaan
verschijnt. De 12 sterkste zenders in
het actuele frequentiebereik worden
in de 2 autostore lijsten opgeslagen.
Druk op de multifunctionele knop om
de autostore-functie te verlaten.

Zenders kunnen ook handmatig in de


autostorelijsten worden opgeslagen.
Selecteer de zenders die u op wilt
slaan.
Druk kort op de AS-toets om de auto
storelijst te openen of om naar een
andere autostorelijst te wisselen.
De zender opslaan in een lijstpositie:
druk op de desbetreffende zender
knop 1...6 tot een bevestigingsbericht
wordt weergegeven.
Let op
Handmatig opgeslagen zenders
worden bij het automatisch zenders
opslaan overschreven.

Een zender oproepen

Druk kort op de AS-toets om de auto


storelijst te openen of om naar een
andere autostorelijst te wisselen.
Druk kort op n van de voorkeur
toetsen 1...6 om de zender in de bij
behorende lijstpositie op te roepen.

Radio

Favorietenlijst
Zenders van alle frequentiebereiken
kunnen handmatig in de favorieten
lijsten worden opgeslagen.

Een zender opslaan

Selecteer de zenders die u op wilt


slaan.
Druk kort op de FAV-toets om de fa
vorietenlijst te openen of om naar een
andere favorietenlijst te wisselen.
De zender opslaan in een lijstpositie:
druk op de desbetreffende zender
knop 1...6 tot een bevestigingsbericht
wordt weergegeven.

105

Het aantal favorietenlijsten


instellen

Een zender oproepen

In elke favorietenlijst kunnen 6 zen


ders worden opgeslagen.
Het aantal beschikbare favorietenlijs
ten is configureerbaar (zie onder
staand).
Let op
Het huidige station wordt gemar
keerd door i.

Druk kort op de FAV-toets om de fa


vorietenlijst te openen of om naar een
andere favorietenlijst te wisselen.
Druk kort op n van de voorkeur
toetsen 1...6 om de zender op de des
betreffende lijstpositie op te roepen.

Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Radio-instellingen en ver
volgens Radio-favorieten.
Selecteer het gewenste aantal be
schikbare favorietenlijsten.

Frequentiebereikmenu's
Andere manieren voor het instellen
van zenders zijn beschikbaar via fre
quentiebereikspecifieke menu's.

106

Radio

Druk terwijl het radiohoofdmenu ac


tief is op de multifunctionele knop om
het gewenste frequentiebereikmenu
te openen.

Alle te ontvangen DAB-zenders


3 110 in het actuele ontvangstgebied
worden getoond.
Let op
Als er van tevoren geen zenderlijst
is aangemaakt, zoekt het Infotain
mentsysteem automatisch naar zen
ders.

Let op
De volgende FM-specifieke displays
worden als voorbeeld getoond.

Selecteer de gewenste zender.


Let op
Het huidige station wordt gemar
keerd door i.

Zenderlijsten
Favorietenlijst

Selecteer Favorietenlijst. Alle in de fa


vorietenlijst opgeslagen zenders wor
den getoond.

AM/FM-frequentiebereik
Selecteer Lijst met AM-zenders of
Lijst met FM-zenders.
Alle te ontvangen AM/FM-zenders in
het actuele ontvangstgebied worden
getoond.
DAB-frequentiebereik
Draai aan de multifunctionele knop.

Selecteer de gewenste zender.


Let op
Het huidige station wordt gemar
keerd door i.

Radio
Bijwerken zenderlijsten
Kunnen zenders uit de in de frequen
tiebereikspecifieke zenderlijst niet
langer worden ontvangen:
Selecteer het betreffende commando
voor het bijwerken van een zender
lijst.
CD 400plus: de dubbele tuner van het
Infotainmentsysteem werkt de FMzenderlijst op de achtergrond continu
bij. Handmatig bijwerken is niet nodig.
Het zoeken naar zenders wordt ge
start. Nadat het zoeken is afgerond
wordt de laatst ontvangen zender af
gespeeld.
Druk op de multifunctionele knop om
het zenderzoeken te af te breken.

nieuws). Sommige zenders passen


de PTY-code ook aan de actuele in
houd van het uitgezonden pro
gramma aan.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders, gesorteerd op programma
type, in de betreffende categorielijst
op.
Een door een zender gedefinieerd
programmatype zoeken: selecteer de
optie frequentiebereikspecifieke ca
tegorielijst.

Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek fre
quentiebereik wordt de overeen
komstige categorielijst ook bijge
werkt.

Categorielijst

Tal van RDS-zenders zenden een


PTY-code 3 108 uit die het uitgezon
den programmatype aangeeft (bijv.

Er verschijnt een lijst met momenteel


beschikbare programmatypen.

107

Selecteer het gewenste programma


type.
CD 400/CD 400plus: Er verschijnt
een lijst met zenders die een pro
gramma van het geselecteerde type
uitzenden.

Selecteer de gewenste zender.


CD 300: de volgende te ontvangen
zender van het geselecteerde type
wordt gezocht en afgespeeld.
De categorielijst wordt tijdens de up
date van de frequentiebereikspeci
fieke zenderlijst eveneens bijgewerkt.

108

Radio

Let op
Het huidige station wordt gemar
keerd door i.

DAB-berichten

Naast de muziekprogrammas zen


den talloze DAB-zenders 3 110 di
verse categorien berichten uit.
De momenteel ontvangen DAB-ser
vice (programma) wordt bij eventuele
berichten uit eerder geactiveerde ca
tegorien onderbroken.
Activeren van berichtcategorien
Selecteer DAB-berichten in het DABmenu.

Activeer de gewenste berichtcatego


rien.
Er kunnen diverse berichtcategorien
tegelijk worden geselecteerd.
Let op
DAB-berichten kunnen alleen ont
vangen worden als de DABgolfband geactiveerd is.

Radio Data System (RDS)


RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen
der en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk vereenvoudigt.

Voordelen van RDS

Op het display verschijnt de pro


grammanaam van de ingestelde
zender in plaats van de frequentie.
Bij het zoeken naar zenders stemt
het Infotainmentsysteem alleen af
op RDS-zenders.
Het infotainmentsysteem stem al
tijd af op de zendfrequentie van de
ingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre
quentie).
Afhankelijk van de ontvangen zen
der geeft het infotainmentsysteem
radiotekst op het display die bij
voorbeeld informatie over het hui
dige programma kan bevatten.

Configureren van RDS

Om het menu voor het configureren


van RDS te openen:
Druk op de CONFIG-toets.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radioinstellingen en vervolgens RDSopties.
CD 300: selecteer Audio-instellingen
en vervolgens RDS-opties.

Radio
Zet de optie Verkeersmelding (TA) op
Aan of Uit.

TA-volume
Het volume voor verkeersberichten
(TA) kan worden vooringesteld
3 101.
In- en uitschakelen van RDS
Zet de optie RDS op Aan of Uit.
Let op
Na het uitschakelen van RDS wordt
deze functie automatisch weer inge
schakeld bij het afstemmen op een
andere zender (via de zoekfunctie of
een voorkeuzeknop).
Verkeersmelding (TA)
Het permanent in- of uitschakelen
van de TA-functie:

In- en uitschakelen van regioinstelling


(RDS moet zijn geactiveerd voor de
regio-instelling).
Soms zenden RDS-zenders op ver
schillende frequenties programma's
uit die regionaal van elkaar verschil
len.
Zet de optie Regionaal (REG) op
Aan of Uit.
Als regionalisatie is ingeschakeld,
worden er uitsluitend alternatieve fre
quenties (AF) met dezelfde regionale
programma's geselecteerd.
Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder re
kening te houden met regionale pro
gramma's.
Lopende RDS-tekst
Sommige RDS-zenders gebruiken de
regel van de programmanaam voor
het tonen van eventuele extra infor
matie.

109

Om te voorkomen dat extra informatie


wordt weergegeven:
Zet RDS-Geen rollende displaytekst
op Aan.
Radio-tekst:
Als RDS is ingeschakeld en er een
RDS-zender wordt weergegeven,
verschijnt er onder de programma
naam informatie over het actuele pro
gramma en over de actuele muziek
track.
Om de informatie weer te geven of te
verbergen:
Zet de optie Radio-tekst: op Aan of
Uit.

Radioverkeerinformatieservice

(TP = verkeersprogramma)
Zenders met radioverkeerinformatie
service zijn RDS-zenders die ver
keerinformatie uitzenden.
Het in- en uitschakelen van de radio
verkeerinformatieservice
Het in- en uitschakelen van de standby verkeersberichtenfunctie van het
infotainmentsysteem:

110

Radio

Druk op de TP-toets.
Is de radioverkeerinformatieservice
ingeschakeld, wordt [ ] weergege
ven in het radiohoofdmenu.
Alleen zenders met radioverkeerin
formatieservice worden ontvangen.
Is het huidige station geen zender
met radioverkeerinformatieservice,
wordt een zoekopdracht gestart
naar de volgende zender met radi
overkeerinformatieservice.
Wordt een zender met radiover
keerinformatieservice gevonden,
wordt [TP] weergegeven in het ra
diohoofdmenu.
Verkeersberichten worden afge
speeld op het ingestelde TA-vo
lume 3 101.
Is de radioverkeerinformatieservice
ingeschakeld, wordt gedurende de
verkeersberichten het afspelen van
CD/MP3 onderbroken.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie
service in en draai het volume van het
infotainmentsysteem helemaal terug.

Blokkeren van verkeersberichten


Om verkeersberichten te blokkeren,
bijv. tijdens afspelen van CD/MP3:
Druk op de knop TP of de multifunc
tionele knop om het annuleringsbe
richt op de display te bevestigen.
Het verkeersbericht wordt afgebro
ken, maar de radioverkeerinformatie
service blijft ingeschakeld.
EON (Enhanced Other Networks)
Met EON kunt u naar verkeersberich
ten luisteren ook als de zender die u
beluistert zelf geen verkeersinforma
tie uitzendt. Als een dergelijke zender
is ingeschakeld, wordt net als bij ver
keersinformatiezenders TP op het
display in het zwart weergegeven.

Digital Audio Broadcasting


Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend
systeem.
DAB-zenders worden aangeduid met
de programmanaam in plaats van de
zendfrequentie.

Algemene informatie

Met DAB kunnen verschillende pro


grammas (diensten) op dezelfde
frequentie worden uitgezonden
(ensemble).
Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege
vens en een veelvoud aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief
reis- en verkeersinformatie.
Zolang een bepaalde DAB-ontvan
ger een signaal van een zender kan
opvangen (ook al is het signaal erg
zwak), is de geluidsweergave ge
waarborgd.

Radio
Er is geen sprake van fading (zwak
ker worden van het geluid), het
geen bij AM- en FM-ontvangst re
gelmatig voorkomt. Het DAB-sig
naal wordt met een constant vo
lume weergegeven.
Als het DAB-signaal te zwak is om
door de radio te worden opgevan
gen, wordt de weergave geheel on
derbroken. Dit probleem kan wor
den vermeden door in het menu
DAB-instellingen Automatische
groeplinks en/of Automatische links
DAB-FM te activeren.
Interferentie door zenders op nabu
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM- en FM-ont
vangst) doet zich bij DAB niet voor.
Als het DAB-signaal door natuur
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval
len juist aanmerkelijk verslechtert.
Na het inschakelen van DAB-ont
vangst blijft de FM-tuner van het In
fotainmentsysteem op de achter
grond actief en zoekt voortdurend

naar de best ontvangbare FM-zen


ders. Als TP 3 108 geactiveerd is,
worden er verkeersberichten van
de momenteel best ontvangbare
FM-zender doorgegeven. Deacti
veer TP als u niet wilt dat de DABontvangst door FM-verkeersmel
dingen wordt onderbroken.

Configureren DAB

Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Radio-instellingen en ver
volgens DAB-instellingen.

111

De volgende opties zijn beschikbaar


in het configuratiemenu:
Automatische groeplinks: is deze
functie geactiveerd, schakelt het
systeem over op dezelfde service
van een ander DAB-ensemble (fre
quentie indien beschikbaar) als het
DAB-signaal te zwak is om door de
radio te worden genterpreteerd.
Automatische links DAB-FM: is
deze functie geactiveerd, schakelt
het systeem over naar de betref
fende FM-zender de actieve DABservice (indien beschikbaar) als het
DAB-signaal te zwak is om door de
radio te worden genterpreteerd.
Dynamische geluidsaanpas.: is
deze functie geactiveerd, wordt het
dynamische bereik van het DABsignaal gereduceerd. Dat betekent
dat het volume van hard geluid wel,
maar dat van zacht geluid niet
wordt gereduceerd. Daardoor kan

112

Radio

het volume van het infotainment


systeem zo worden afgesteld dat
zacht geluid goed hoorbaar is zon
der dat hard geluid te hard klinkt.
Frequentieband: na het selecteren
van deze optie kan worden bepaald
welke DAB-frequentiebereiken
door het infotainmentsysteem die
nen te worden ontvangen.

CD-speler

CD-speler
Algemene aanwijzingen ............. 113
Gebruik ...................................... 114

Algemene aanwijzingen
De CD-speler van het infotainment
systeem kan audio-CD's en MP3/
WMA afspelen.

Belangrijke informatie over


audio- en mp3/wma-cd's
Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, singlecd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij
ven zitten en deze ernstig bescha
digen. Een vervanging van uw toe
stel is dan noodzakelijk.
De volgende CD-formaten kunnen
worden gebruikt:
CD-ROM Mode 1 en Mode 2.
CD-ROM XA Mode 2, Form 1 en
Form 2.
De volgende bestandsformaten
kunnen worden gebruikt:

113

ISO9660 niveau 1, niveau 2 (Ro


meo, Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en WMAbestanden die in een ander formaat
zijn geschreven dan hierboven ver
meld niet correct worden afge
speeld en dat hun bestands- en
mapnamen niet correct worden
weergegeven.
Let op
ISO 13346 wordt niet ondersteund.
Wellicht moet u bij het branden van
een audio-cd als voorbeeld met Win
dows 7 handmatig ISO 9660 selec
teren.
Audio-cd's met kopieerbeveiliging
die niet voldoen aan de audio-cdstandaard, worden mogelijk niet
correct of zelfs helemaal niet afge
speeld.
Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn
kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier
met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's.
Zie hieronder.

114

CD-speler

Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor


den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld. In derge
lijke gevallen is er dus niets mis met
de apparatuur.
Bij Mixed-Mode-CDs (waarop au
diotracks en gecomprimeerde be
standen, bijv. MP3 zijn opgeslagen)
kunnen audiotrackgedeelte en de
gecomprimeerde bestanden sepa
raat worden afgespeeld.
Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
Berg cd's onmiddellijk veilig op na
het uitnemen uit de cd-speler om ze
tegen beschadiging en vuil te be
schermen.
Vuil en vloeistof op de cd's kunnen
de lens van de cd-speler binnen in
het apparaat vies maken en storin
gen veroorzaken.
Bescherm cd's tegen warmte en di
rect zonlicht.
De volgende beperkingen zijn van
toepassing op gegevens die op een
mp3/wma-cd zijn opgeslagen:

Aantal tracks: max. 999.


Aantal mappen: max. 255.
Mapstructuurdiepte: max.
64 niveaus (aanbevolen: max.
8 niveaus).
Aantal weergavelijsten: max. 15.
Aantal tracks per weergavelijst:
max. 255.
Ondersteunde weergavelijstexten
sies: .m3u, .pls, .asx, .wpl.
In dit hoofdstuk wordt alleen het af
spelen van mp3-bestanden behan
deld, omdat de werking voor mp3en wma-bestanden hetzelfde is.
Wanneer een cd met wma-bestan
den wordt geplaatst, worden mp3gerelateerde menu's weergege
ven.

Gebruik
Afspelen van een cd starten

Druk op de CD-knop om het CD of


MP3-menu te openen.
Is er een CD in de CD-speler, wordt
het afspelen van de CD gestart.
Afhankelijk van de data die op de au
dio- of mp3-cd is opgeslagen, ver
schijnt er op het display dienovereen
komstig informatie over de cd en de
actuele track.

CD-speler
Cd plaatsen

Plaats de CD met de bedrukte kant


naar boven in de CD-sleuf totdat de
CD naar binnen wordt getrokken.
Let op
Bij het aanbrengen van een cd ver
schijnt er een cd-symbool op de bo
venste regel van het display.

Wijzigen van de standaard


paginaweergave

Snel vooruit of achteruit

Houd de toets s of u ingedrukt


voor snel vooruit of achteruit van het
huidige nummer.

Selecteren van tracks via het


audio-CD of MP3-menu

Mapniveau wijzigen

Naar de volgende of vorige track


gaan

Druk kort op toets s of u.

Om een track op de audio-CD te se


lecteren: selecteer Trackslijst en se
lecteer daarna de gewenste track.
Tijdens het afspelen van een MP3

Tijdens het afspelen van een audioCD

(alleen bij CD 300)


Tijdens het afspelen van een audioof mp3-cd: druk op de multifunctio
nele knop en selecteer Standaard
weergave cd-pagina of Standaard
weergave pagina mp3.
Selecteer de gewenste optie.
Druk op toets g of e om naar een
hoger of lager mapniveau te gaan.

115

Druk op de multifunctionele knop om


het audio-cd-gerelateerde menu te
openen.
Voor het afspelen van alle track in wil
lekeurige volgorde: Tracks shuffelen
op Aan zetten.

Druk op de multifunctionele knop om


het mp3-gerelateerde menu te ope
nen.
Voor het afspelen van alle track in wil
lekeurige volgorde: Tracks shuffelen
op Aan zetten.
Een track uit een map of afspeellijst
selecteren: selecteer Playlists/
Mappen.

116

CD-speler

Selecteer een map of afspeellijst en


selecteer daarna de gewenste track.
Let op
Als een cd zowel audio- als
mp3-data bevat, kan de audiodata
worden geselecteerd via Playlists/
Mappen.
Voor het openen van een menu met
de extra opties voor het zoeken en
selecteren van tracks: selecteer
Zoeken. Welke opties beschikbaar
zijn, is afhankelijk van de op de MP3CD opgeslagen gegevens.
Het zoekproces op het MP3-CD kan
enkele minuten duren. Tijdens dit pro
ces wordt de laatst ontvangen zender
afgespeeld.

Een cd verwijderen

Druk op de d-toets.
De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt hij na enkele secon
den automatisch weer naar binnen
getrokken.

AUX-ingang

AUX-ingang

Algemene aanwijzingen

117

Gebruik
Druk n keer of meerdere keren op
de CD/AUX- of AUX-toets om de
AUX-modus te activeren.

Algemene aanwijzingen ............. 117


Gebruik ...................................... 117

In de middenconsole bevindt zich een


AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Het is mogelijk om bijvoorbeeld een
draagbare cd-speler met een
3,5 mm-stekker aan te sluiten op de
AUX-ingang.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.

Een op de AUX-ingang aangesloten


audiobron kan alleen via de bedie
ningselementen van de betreffende
audiobron worden bediend.

118

USB-poort

USB-poort

Algemene aanwijzingen

Algemene aanwijzingen ............. 118


Opgeslagen audiobestanden
afspelen ..................................... 118

Opmerkingen

De volgende apparaten kunnen wor


den aangesloten op de USB-poort:
iPod
Zune
PlaysForSure apparaten (PFD)
USB-opslagstation
Let op
Niet alle modellen iPod, Zune, PFD
of USB-drive worden door het info
tainment-systeem ondersteund.

In de middenconsole bevindt zich een


USB-poort voor het aansluiten van
externe audiodatabronnen.
Apparaten die zijn aangesloten op de
USB-poort worden bediend via de be
dieningselementen en menus van
het infotainmentsysteem.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.

Opgeslagen
audiobestanden afspelen

USB-poort
Druk n keer of meerdere keren op
de AUX-knop om de USB-modus te
activeren.
Het afspelen van audiogegevens die
op het USB-opslagapparaat zijn op
geslagen, is gestart.
De bediening van de via USB aange
sloten gegevensbronnen is in het al
gemeen hetzelfde als bij een audio
MP3 CD 3 114.
Op de volgende pagina's worden al
leen de afwijkende/aanvullende be
dieningsaspecten beschreven.
Bediening van de displayschermen is
alleen beschreven voor USB-opslag
stations. De bediening van andere
apparaten, zoals iPod of Zune, is in
het algemeen gelijk.

Selecteren van tracks via het


USB-menu

Druk op de multifunctionele knop om


het USB-gerelateerde menu te ope
nen.
Voor het achter elkaar afspelen van
alle tracks: selecteer Alles afspelen.
Voor het weergeven van een menu
met de verschillende extra opties
voor het zoeken en selecteren van
tracks: selecteer Zoeken.
Het zoekproces op het USB-apparaat
kan enkele minuten duren. Tijdens dit
proces wordt de laatst ontvangen
zender afgespeeld.

119

Voor het afspelen van alle track in wil


lekeurige volgorde: Nummers door
elkaar (willekeurig) op Aan zetten.
Om de huidige track te herhalen:
Herhalen op Aan zetten.

120

Spraakherkenning

Spraakherkenning
Algemene informatie .................. 120
Telefoonregeling ........................ 121

Algemene informatie
De spraakherkenning van het Info
tainmentsysteem stelt u in staat om
het telefoonportaal met uw stem te
besturen. De spraakbesturing her
kent commando's en cijferreeksen,
ongeacht de desbetreffende spreker.
De instructies en cijferreeksen kun
nen zonder pauze tussen de afzon
derlijke woorden worden uitgespro
ken.
U kunt telefoonnummers onder een
toegewezen naam opslaan (spraak
label). Met deze namen kunt u later
een telefoonverbinding tot stand
brengen.
Bij onjuist gebruik of onjuiste com
mando's geeft de spraakherkenning u
visuele en/of akoestische feedback
en wordt u gevraagd het gewenste
commando te herhalen. Bovendien
bevestigt de spraakherkenning be
langrijke instructies en stelt zo nodig
een vraag hierover.

Om te voorkomen dat gesprekken in


de auto onbedoeld de systeemfunc
ties benvloeden, moet u de spraak
herkenning pas starten nadat deze is
geactiveerd.

Belangrijke opmerkingen over


taalondersteuning

Niet alle talen die voor het display


van het Infotainmentsysteem be
schikbaar zijn, zijn ook beschikbaar
voor de spraakherkenning.
Als de momenteel geselecteerde
taal voor het display niet door de
spraakherkenning wordt onder
steund, moet u de spraakcomman
do's in het Engels invoeren.
Om spraakcommando's in het En
gels te kunnen invoeren moet u
eerst het telefoonhoofdmenu acti
veren door op de PHONE-toets op
het Infotainmentsysteem te druk
ken en dan de spraakherkenning
van het telefoonportaal te activeren
door op toets w op het stuurwiel te
drukken.

Spraakherkenning

Telefoonregeling
Spraakherkenning activeren

Druk op toets w op het stuurwiel om


de spraakherkenning van de tele
foonportal in te schakelen. Voor de
duur van de dialoog wordt het geluid
van alle actieve audiobronnen onder
drukt en worden er geen verkeers
meldingen weergegeven.

Het volume van de stemoutput


instellen

Draai aan de volumeknop van het In


fotainmentsysteem of druk op de + of
-toets op het stuur.

Een dialoog annuleren

Er zijn diverse manieren om de


spraakherkenning uit te schakelen en
de dialoog te annuleren:
Druk op het stuurwiel op de knop
x.
Zeg "Annuleren".
Gedurende een bepaalde tijd geen
commando's invoeren (zeggen).
Na het derde niet herkende com
mando.

Bediening

Met behulp van de spraakherkenning


kunt u de mobiele telefoon handig
met uw stem bedienen. Het is vol
doende om de spraakherkenning te
activeren en het gewenste com
mando in te voeren (te zeggen). Na
het geven van het commando leidt
het Infotainmentsysteem u door de
dialoog door de voor het uitvoeren
van de gewenste handeling beno
digde vragen te stellen en feedback
te geven.

Hoofdcommando's

Na het inschakelen van de spraak


herkenning geeft een korte toon aan
dat de spraakherkenning een com
mando verwacht.
Beschikbare hoofdcommando's
"Kiezen"
"Bellen"
"Opnieuw kiezen"
"Opslaan"
"Verwijderen"
"Lijst"
"Koppelen"

121

"Selecteer apparaat"
"Gesproken feedback"
Veelal beschikbare commando's
"Help": de dialoog wordt afgesloten
en alle in de actuele functie be
schikbare commando's worden op
gesomd.
"Annuleren": de spraakherkenning
is uitgeschakeld.
"Ja": afhankelijk van de context
wordt een geschikte actie onderno
men.
"Nee": afhankelijk van de context
wordt een geschikte actie onderno
men.
Een telefoonnummer invoeren
Na het commando "Kiezen" vraagt de
spraakherkenning om het invoeren
van een nummer.
Het telefoonnummer moet met nor
male stem worden gesproken, zonder
kunstmatige pauzes tussen de afzon
derlijke cijfers.
De spraakherkenning werkt het best
als er tussen elke drie tot vijf cijfers
een pauze van minimaal een halve

122

Spraakherkenning

seconde wordt ingelast. Het Infotain


mentsysteem herhaalt vervolgens de
herkende cijfers.
Daarna kunt u een nieuw nummer in
voeren of de volgende commando's
geven:
"Kiezen": de invoer is geaccep
teerd.
"Verwijderen": het laatst inge
voerde cijfer of de laatst ingevoerde
cijferreeks wordt gewist.
"Plus": een "+" wordt voor het num
mer geplaatst voor telefoneren met
het buitenland.
"Controleren": de invoer wordt door
de stemoutput gerepeteerd.
"Sterretje": er wordt een sterretje "*"
ingevoerd.
"Hekje": er wordt een hekje "#" in
gevoerd.
"Help"
"Annuleren"
De maximumlengte van het inge
voerde telefoonnummer is 25 cijfers.

Om met het buitenland te kunnen te


lefoneren, kunt u aan het begin van
het telefoonnummer het woord "Plus"
(+) zeggen. De plus stelt u in staat om
vanuit elk willekeurig land te bellen
zonder dat u de internationale toe
gangscode kent van het land waarin
u zich bevindt. Zeg vervolgens het ge
wenste landnummer.
Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker: "Kiezen"
Stemoutput: "Zeg het nummer dat u
wilt bellen"
Gebruiker: "Plus Vier Negen"
Stemoutput: "Plus Vier Negen"
Gebruiker: "Zeven Drie En"
Stemoutput: "Zeven Drie En"
Gebruiker: "En En Negen Negen"
Stemoutput: "En En Negen Negen"
Gebruiker: "Kiezen"
Stemoutput: "Het nummer wordt
gekozen"

Een naam invoeren


Met het commando "Bellen" wordt er
een telefoonnummer ingevoerd dat in
het telefoonboek onder een bepaalde
naam (spraaklabel) is opgeslagen.
Beschikbare commando's:
"Ja"
"Nee"
"Help"
"Annuleren"
Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker: "Bellen"
Stemoutput: "Zeg de naam die u wilt
bellen"
Gebruiker: <Naam>
Stemoutput: "Wilt u <Michael>
bellen?"
Gebruiker: "Ja"
Stemoutput: "Het nummer wordt
gekozen"
Een tweede gesprek starten
Tijdens een actief telefoongesprek
kan er een tweede gesprek worden
gestart. Druk hiertoe op toets w.

Spraakherkenning
Beschikbare commando's:
"Verzenden": handmatig DTMF
(toondruktoets-kiezen) inschake
len, bijv. voor voicemail of telefo
nisch bankieren.
"Naam verzenden": DTMF (toon
druktoetskiezen) inschakelen door
een naam (spraaklabel) in te voe
ren.
"Kiezen"
"Bellen"
"Opnieuw kiezen"
"Help"
"Annuleren"
Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker: <als er een telefoonge
sprek actief is: druk op toets w>
Gebruiker: "Verzenden"
Stemoutput: "Zeg het nummer dat u
wilt verzenden"
(voor het invoeren van een nummer
zie het dialoogvoorbeeld bij Een
telefoonnummer invoeren)
Gebruiker: "Verzenden"

Opnieuw kiezen
Het laatst gekozen nummer wordt op
nieuw gekozen met het commando
"Opnieuw kiezen".
Opslaan
Met het commando "Opslaan" kunt u
een telefoonnummer onder een naam
(spraaklabel) opslaan in het telefoon
boek.
De ingevoerde naam moet een keer
worden herhaald. De toonhoogte en
de uitspraak moeten beide keren zo
gelijk mogelijk zijn. Anders verwerpt
de spraakherkenning de invoer.
Er kunnen maximaal 50 spraaklabels
in het telefoonboek worden opgesla
gen.
Spraaklabels zijn sprekerafhankelijk,
d.w.z. dat alleen de persoon die het
spraaklabel heeft ingesproken ze kan
openen.
Om te voorkomen dat het begin van
de opname van een opgeslagen
naam wordt afgesneden, moet er na
een verzoek om invoer een korte
pauze in acht worden genomen.

123

Om het spraaklabel onafhankelijk van


de locatie, d.w.z. ook in andere lan
den, te kunnen gebruiken, moeten
alle telefoonnummers met een "plus"
en een landnummer worden inge
voerd.
Beschikbare commando's:
"Opslaan": de invoer is geaccep
teerd.
"Controleren": de laatste invoer
wordt herhaald.
"Help"
"Annuleren"
Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker: "Opslaan"
Stemoutput: "Zeg het nummer dat u
wilt opslaan"
(voor het invoeren van een nummer
zie het dialoogvoorbeeld bij Een
telefoonnummer invoeren)
Gebruiker: "Opslaan"
Stemoutput: "Zeg de naam die u wilt
opslaan"
Gebruiker: <Naam>
Stemoutput: "Herhaal de naam om te
bevestigen"

124

Spraakherkenning

Gebruiker: <Naam>
Stemoutput: "Naam opslaan"
Wissen
Een eerder opgeslagen spraaklabel
kan worden gewist met het com
mando "Verwijderen".
Beschikbare commando's:
"Ja"
"Nee"
"Help"
"Annuleren"
Naar opgeslagen namen luisteren
De stemuitvoer van alle opgeslagen
namen (spraaklabels) wordt gestart
met het commando "Lijst".
Tijdens stemoutput van de spraakla
bels beschikbare commando's:
"Bellen": het telefoonnummer van
het laatst voorgelezen spraaklabel
wordt geselecteerd.
"Verwijderen": de invoer van het
laatst voorgelezen spraaklabel
wordt gewist.

Een mobiele telefoon toevoegen aan


of verwijderen van de apparatenlijst
Met het commando "Koppelen" kunt
u een mobiele telefoon aan de appa
ratenlijst van het telefoonportaal toe
voegen of ervan verwijderen 3 127.
Beschikbare commando's:
"Toevoegen"
"Verwijderen"
"Help"
"Annuleren"
Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker: "Koppelen"
Stemoutput: "Wilt u een apparaat
toevoegen of verwijderen?"
Gebruiker: "Toevoegen"
Stemoutput: "Probeer te koppelen
aan <1234> in het externe apparaat"
Stemoutput: "Wilt u het apparaat
koppelen?"
Gebruiker: "Ja"
Stemuitvoer: "Het apparaat is
verbonden als nummer
<apparaat_nummer>"

Een mobiele telefoon uit de


apparatenlijst selecteren
Met het commando "Selecteer
apparaat" kunt u een mobiele tele
foon op de apparatenlijst selecteren
om een Bluetooth-verbinding op te
bouwen.
Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker: "Selecteer apparaat"
Stemoutput: "Zeg het nummer van
het apparaat dat uw wilt selecteren"
Gebruiker: <apparaat_nummer>
Stemoutput: "Wilt u apparaatnummer
<apparaatnummer> selecteren?"
Gebruiker: "Ja"
Stemoutput: "Wilt u het apparaat
koppelen?"
Gebruiker: "Ja"
Stemoutput: "En moment. Het
systeem zoekt het geselecteerde
apparaat"
Stemoutput: "Apparaatnummer
<app_num> is geselecteerd"

Spraakherkenning
Gesproken feedback
Elke steminvoer wordt door het Info
tainmentsysteem beantwoord of be
commentarieerd met een aan de si
tuatie aangepaste stemoutput.
Voer "Gesproken feedback" in om de
stemuitvoer in of uit te schakelen of
druk op toets w.

125

126

Telefoon

Telefoon
Algemene aanwijzingen ............. 126
Bluetooth-verbinding .................. 127
Noodoproep ............................... 132
Bediening ................................... 132
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur .................. 136

Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk
heid om via een microfoon en de luid
sprekers van de auto telefoonge
sprekken te voeren en met het info
tainmentsysteem van de auto de be
langrijkste functies van de mobiele te
lefoon te bedienen. Om het telefoon
portaal te kunnen gebruiken, moet de
mobiele telefoon via Bluetooth aan
gesloten zijn.
Het telefoonportaal kan daarnaast
ook met het spraakherkenningsys
teem worden bediend.
Niet alle functies van de telefoonpor
tal worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
mogelijk zijn, hangt af van de desbe
treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de bedienings
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen
bij uw netwerkprovider.

Belangrijke informatie voor de


bediening en de
verkeersveiligheid
9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de
desbetreffende richtlijnen.

9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij
den kan gevaarlijk zijn doordat uw
concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto

Telefoon
voordat u de telefoon in hands
free-modus gebruikt. Volg de be
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.

Bluetooth

Het telefoonportal is gecertificeerd


door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com

De spraakherkenning gebruiken

Gebruik de spraakherkenning niet in


noodsituaties, omdat uw stem onder
stress zodanig kan veranderen dat hij
mogelijk niet meer herkend wordt en
de gewenste verbinding daardoor
wellicht niet snel genoeg tot stand kan
worden gebracht.

Bedieningselementen

De belangrijkste telefoonspecifieke
bedieningselementen zijn de vol
gende:
PHONE-toets: opent het telefoon
hoofdmenu.
Knoppen op het stuurwiel:
q, w: gesprek aannemen, spraak
herkenning activeren.
n, x: gesprek beindigen/weige
ren, spraakherkenning uitschakelen.
Het telefoonportaal kan daarnaast
ook met spraakherkenning worden
bediend 3 120.

127

Om een Bluetooth-verbinding met het


telefoonportaal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge
schakeld en moet de mobiele tele
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. Zie hiertoe de gebruiksaanwij
zing van de mobiele telefoon.

Bluetooth-menu

Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een mobiele telefoon met andere
apparatuur. Informatie zoals een te
lefoonboek, gesprekkenlijsten, de
naam van de netwerkoperator en de
sterkte van de verbinding kan worden
overgedragen. Welke functies er be
schikbaar zijn hangt af van het type
telefoon.

Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth.

128

Telefoon

Bluetooth inschakelen
Wanneer de Bluetooth-functie van
het telefoonportaal uitgeschakeld is:
Activering instellen op Aan en het
daaropvolgende bericht bevestigen.
Apparatenlijst
Wordt een mobiele telefoon voor het
eerst via Bluetooth met het telefoon
portaal verbonden, dan wordt de te
lefoon in de apparatenlijst opgesla
gen.

U kunt maximaal 5 mobiele telefoons


in de apparatenlijst opslaan.

Mobiele telefoon voor het eerst


aansluiten

Er zijn twee opties voor het verbinden


van een mobiele telefoon met het te
lefoonportaal: door het als een
handsfree-apparaat toe te voegen of
door het SIM Access Profile (SAP) te
gebruiken.
Handsfree-modus
Wanneer de mobiele telefoon wordt
toegevoegd als een handsfreeapparaat kan de gebruiker gesprek
ken voeren en ontvangen en andere
functies gebruiken via het telefoon
portaal. Het aantal beschikbare func
ties is afhankelijk van de mobiele te
lefoon. Terwijl deze met het telefoon
portaal is verbonden, kan de mobiele
telefoon normaal worden bediend.
Let op dat de accu van de mobiele te
lefoon met een hogere snelheid dan
gebruikelijk kan ontladen als gevolg
van de actieve Bluetooth-verbinding
in combinatie met het normale ge
bruik van de mobiele telefoon.

SAP-modus
Wanneer de SAP-optie wordt ge
bruikt, zijn er meer functies beschik
baar via het telefoonportaal, zoals
verschillende beveiligings-berichtver
zendingsopties. Het werkelijke aantal
beschikbare functies is afhankelijk
van de netwerkprovider. Daarnaast
bevindt de mobiele telefoon zich in de
SAP-modus in de stand-bystand. Al
leen de Bluetooth-verbinding en de
simkaart zijn actief, wat resulteert in
een lager energieverbruik van de
aangesloten mobiele telefoon.
Een mobiele telefoon als een
handsfree-apparaat aansluiten

Telefoon
Selecteer Apparaat (handsfree)
toevoegen. De Bluetooth-code die in
de mobiele telefoon moet worden in
gevoerd, verschijnt.
Het telefoonportaal kan nu door an
dere Bluetooth-apparaten worden ge
detecteerd.
Zodra de mobiele telefoon het tele
foonportaal heeft gedetecteerd, kan
de Bluetooth-code in de mobiele te
lefoon worden ingevoerd.

Zodra het telefoonportaal de mobiele


telefoon heeft herkend, kan het tot
stand komen van de verbinding wor
den bevestigd.

De mobiele telefoon wordt in de ap


paratenlijst opgenomen en kan via
het telefoonportaal worden bediend.
De Bluetooth-code wijzigen
(alleen relevant voor handsfreemodus)
De eerste keer dat een Bluetoothverbinding met het telefoonportaal
wordt ingesteld, wordt een standaard
code weergegeven. Deze standaard
code kan op elk gewenst moment
worden gewijzigd. Om veiligheidsre
denen moet u voor het koppelen van
apparaten een viercijferige, willekeu
rig gekozen code gebruiken.

129

Selecteer Bluetooth-code wijzigen.


Bewerk in het weergegeven menu de
huidige Bluetooth-code en bevestig
de veranderde code met OK.
Een mobiele telefoon via SIM Access
Profile (SAP) verbinden
Selecteer Apparaat simtoegang
toevoegen.
Het telefoonportaal scant of er be
schikbare apparaten zijn en toont een
lijst met de gevonden apparaten.
Let op
De mobiele telefoon moet geacti
veerd zijn voor Bluetooth en op
zichtbaar ingesteld staan.

130

Telefoon
Op apparatenlijst opgeslagen
mobiele telefoon aansluiten

Selecteer de gewenste mobiele tele


foon in de lijst. De prompt met de
SAP-wachtwoordcode wordt in het in
fotainmentdisplay getoond met een
16-cijferige code.

Voer de weergegeven SAP-wacht


woordcode in de mobiele telefoon in
(zonder spaties). De pincode van de
mobiele telefoon wordt in het infotain
mentdisplay getoond.
Wanneer de Pinbeveiliging -functie
actief is, moet de gebruiker de pin
code van de simkaart in de mobiele
telefoon invoeren.

Voer de pincode van de sim van de


mobiele telefoon in. De mobiele tele
foon wordt gekoppeld aan het tele
foonportaal. Diensten van de mobiele
netwerkprovider kunnen worden ge
bruikt via het telefoonportaal.

Kies de gewenste mobiele telefoon


en selecteer vervolgens de optie
Selecteren in het weergegeven
menu.
Zodra het telefoonportaal de mobiele
telefoon heeft herkend, kan het tot
standkomen van de verbinding wor
den bevestigd.
De mobiele telefoon kan via het tele
foonportaal worden bediend.

Telefoon
Mobiele telefoon van
apparatenlijst verwijderen

Selecteer de gewenste mobiele tele


foon in de apparatenlijst. Selecteer
Wissen in het getoonde menu en be
vestig de boodschap die verschijnt.

Een verbonden telefoon


instellen

Verschillende instellingen van de mo


biele telefoon kunnen in het Telefoon
instellingen -menu worden geconfigu
reerd, wanneer de telefoon via SAP is
aangesloten.
Beltoon aanpassen
Ga als volgt te werk om het type bel
toon aan te passen:
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beltoon.
Selecteer de gewenste optie.
Ga als volgt te werk om het volume
van de beltoon aan te passen:

Als de telefoon overgaat, draait u aan


de m-knop van het Infotainmentsys
teem of drukt u op de + / --knoppen
op het stuurwiel.
Beveiligingsinstellingen wijzigen
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beveiliging.
Het beveiligingsdialoogvenster wordt
weergegeven.
Pinverzoek in/uitschakelen
Selecteer Pinbeveiliging Aan of Uit.
Voer de pincode in van de simkaart
van de mobiele telefoon en bevestig
deze.
Let op
Deze optie hangt af van de indivi
duele netwerkprovider.
De pincode wijzigen
Selecteer Pin wijzigen.
Voer de huidige pincode in. Voer de
nieuwe pincode in. Herhaal de
nieuwe pincode en bevestig deze.
PIN is gewijzigd.

131

Netwerkdiensten configureren
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Netwerkdiensten. Het dia
loogvenster voor netwerkdiensten
wordt weergegeven.
Afhankelijk van de netwerkprovider
en de mobiele telefoon zijn er ver
schillende opties beschikbaar.
Netwerkselectie: kies tussen auto
matische of handmatige netwerk
selectie.
Wisselgesprek: gesprek in de
wacht in- of uitschakelen.
Gespreksdoorschakeling: door
schakelopties selecteren op basis
van de situatie.
Gespreksblokkering: gespreks
blokkeringsopties configureren op
basis van de situatie.
Voor details over de configuratie van
de netwerkdiensten raadpleegt u de
handleiding van de mobiele telefoon
of u neemt contact op met de mo
biele-netwerkprovider.

132

Telefoon

Nummer sms-centrale configureren


Het nummer van de sms-centrale is
een telefoonnummer dat fungeert als
een poort voor het verzenden van
sms-berichten tussen mobiele tele
foons. Dit nummer wordt gewoonlijk
vooraf vastgesteld door de netwerk
provider.
Om het nummer van de sms-centrale
te configureren, selecteert u Tele
fooninstellingen en dan Nummer
sms-centrale. Indien noodzakelijk
past u het nummer van de sms-cen
trale aan.
De fabrieksinstellingen van de
mobiele telefoon herstellen
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Fabrieksinstellingen
herstellen.

Noodoproep
9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver
binding kan niet onder alle om
standigheden worden gegaran

deerd. Daarom is het belangrijk


dat u bij gesprekken van levens
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.

9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen
indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor
den gebeld; mogelijkerwijs kun
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net
werkdiensten en/of telefoonfunc
ties actief zijn. U kunt hierover uw
lokale netwerkexploitant raadple
gen.

Het alarmnummer kan per land en


regio variren. Wij raden u aan het
juiste alarmnummer voor de rele
vante regio van tevoren op te vra
gen.

Een noodoproep doen

Vorm het noodnummer (bijv. 112).


De telefoonverbinding met de alarm
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per
soneel u vragen stelt over het nood
geval.

9 Waarschuwing
Beindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.

Bediening
Inleiding

Zodra er een Bluetooth-verbinding


tussen uw mobiele telefoon en het in
fotainmentsysteem tot stand is ge
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon ook via het infotain
mentsysteem bedienen.

Telefoon
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie
ning van de mobiele telefoon moge
lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
de gegevens van de mobiele telefoon
naar het Infotainmentsysteem ver
stuurd. Afhankelijk van het model te
lefoon kan dit enige tijd duren. Tijdens
de gegevensoverdracht is het bedie
nen van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem slechts beperkt
mogelijk.
Niet elke telefoon ondersteunt alle
functies van het telefoonportaal. Zo
doende is het mogelijk dat de functi
onaliteit die bij deze specifieke tele
foons staat beschreven, afwijkt.

Volume van de handsfreeinstallatie instellen

Draai aan de m-knop op het Infotain


mentsysteem of druk op de + / - -toet
sen op het stuurwiel.

Een telefoonnummer bellen

133

telefoonboek en gesprekkenlijsten en
voor het bekijken en bewerken van
berichten.
Met behulp van het commando
Telefoon uit kan de verbonden tele
foon worden losgekoppeld van het te
lefoonportaal.
Handmatig een nummer invoeren

Druk terwijl het telefoonhoofdmenu


actief is op de multifunctionele knop
om het gewenste telefoonbedienings
menu te openen.
Er zijn verschillende opties beschik
baar voor het kiezen van telefoon
nummers, voor het gebruik van het

Selecteer Nummer invoeren en voer


vervolgens de gewenste nummer
reeks in.
Selecteer Bellen om het bellen te
starten.

134

Telefoon

U kunt op het telefoonboekmenu


overschakelen door PB te selecteren.
Telefoonboek
Na het tot stand brengen van de ver
binding wordt het telefoonboek ver
geleken met het telefoonboek in het
tijdelijke geheugen, mits dezelfde
simkaart of dezelfde telefoon verbon
den is. Tijdens het vergelijken kan
eventueel ingevoerde nieuwe infor
matie niet worden getoond.
Als simkaart of telefoon anders zijn,
wordt het telefoonboek opnieuw ge
laden. Afhankelijk van het model te
lefoon kan dit proces enkele minuten
duren.

Een telefoonnummer selecteren uit


het telefoonboek

Selecteer Telefoonboek. Selecteer in


het menu de gewenste reeks van be
ginletters om een voorselectie te ma
ken van de items in het telefoonboek
die u wilt laten weergeven.

Let op
Telefoonboekvermeldingen worden
bij de overdracht vanuit de mobiele
telefoon overgezet. De presentatie
en volgorde van de telefoonboekver
meldingen kunnen op het display
van het Infotainmentsysteem en op
het display van de mobiele telefoon
verschillend zijn.
Na het maken van de voorselectie:
selecteer het gewenste item in het te
lefoonboek om de nummers te tonen
die hieronder zijn opgeslagen.
Selecteer het gewenste nummer om
het bellen te starten.

Telefoon
Gesprekkenlijsten

Berichtfuncties

135

Let op
Berichten mogen maximaal
70 tekens bevatten.

Inkomend gesprek

Als u wordt gebeld, verschijnt er een


menu waarin u kunt aangeven of u het
gesprek wilt aannemen of weigeren.
Selecteer de gewenste optie.

Functies tijdens een


telefoongesprek

Via het menu Gesprekslijsten kan de


gebruiker binnenkomende, uitgaande
en gemiste gesprekken bekijken en
de relevante nummers draaien. Om
het bellen te starten: selecteer de ge
wenste gesprekkenlijst, een item in
de desbetreffende gesprekkenlijst en
ten slotte het gewenste telefoonnum
mer.

Wanneer de mobiele telefoon is ge


koppeld met behulp van de SAPmethode, kan de gebruiker berichten
bekijken, opstellen en verzenden via
het telefoonportaal. In dit menu kun
nen de berichten ook worden verwij
derd.
De ontvangen berichten bekijken: se
lecteer Inbox.
De verzonden berichten bekijken: se
lecteer Outbox.
Een bericht opstellen: selecteer
Nieuw bericht schrijven.

Druk tijdens het bellen op de multi


functionele knop om een submenu te
openen.
Afhankelijk van de situatie en het
functiebereik van de mobiele telefoon
zijn er diverse opties beschikbaar:
Ophangen: verbreek de telefoon
verbinding.
Nummer bellen: voer een telefoon
nummer in om nog een telefoonge
sprek te maken of voor DTMF
(toondruktoetskiezen) bijv. voor
voicemail of telefonisch bankieren.
Gesprek vrijgeven: de verbinding
met een deelnemer in een telefoon
conferentie verbreken.

136

Telefoon

Gesprekken samenvoegen: bij


meerdere actieve gesprekken twee
gesprekken samenvoegen.
Van gesprek wisselen: bij meer
dere gesprekken tussen gesprek
ken wisselen.
Ruggespraakstand: het geluid van
een gesprek onderdrukken.

Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen

De installatie-instructies die eigen zijn


aan de auto en de bedieningsrichtlij
nen van de mobiele telefoon- en
handsfreefabrikant moeten in acht
worden genomen wanneer u een mo
biele telefoon installeert en bedient.
Anders kunt u de voertuigtypegoed
keuring ongeldig maken (EU-richtlijn
95/54/EC).

Aanbevelingen voor probleemloze


werking:
Professioneel genstalleerde bui
tenantenne om het grootst moge
lijke bereik te verkrijgen,
Maximaal zendvermogen 10 watt,
Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, houd reke
ning met de relevante opmerking in
de Gebruikershandleiding, hoofd
stuk Airbagsysteem.
Laat u informeren over de voorziene
montageposities voor de buitenan
tenne of de toestelhouder en de mo
gelijkheden tot gebruik van toestellen
met een zendvermogen van meer
dan 10 watt.
Het gebruik van een handfree-beves
tiging zonder buitenantenne met mo
biele telefoonstandaarden GSM
900/1800/1900 en UMTS is alleen
toegelaten als het maximale trans
missievermogen van de mobiele tele
foon 2 watt is voor GSM 900 of 1 watt
voor andere types.

Voor veiligheidsredenen mag u geen


telefoon gebruiken terwijl u rijdt. Zelfs
het gebruik van een handsfree-tele
foon vormt een afleiding tijdens het
rijden.

9 Waarschuwing
Gebruik van zendapparatuur en
mobiele telefoons die niet aan de
bovenstaande normen voor mo
biele telefoons voldoen en radio's
is alleen toegestaan met een bui
tenantenne op de auto.

Voorzichtig
Mobiele telefoons en zendappara
tuur kunnen als de voornoemde
aanwijzingen niet in acht worden
genomen bij gebruik in het interi
eur zonder buitenantenne aanlei
ding geven tot functiestoringen in
de autoelektronica.

Telefoon

137

138

Trefwoordenlijst

Afspelen van een cd starten....... 114


Algemene aanwijzingen............
.................. 86, 113, 117, 118, 126
Algemene informatie................... 120
Antidiefstalfunctie ........................ 87
Automatische detectie van
verkeersinformatie................... 108
Autostore-lijsten.......................... 104

BACK-knop................................... 95
Basisbediening............................. 95
Bediening.................................... 132
Bluetooth.................................... 126
Bluetooth-verbinding.................. 127
Bijwerken zenderlijst................... 105

CD-speler
activeren.................................. 114
Belangrijke informatie............. 113
gebruik.................................... 114
CD-speler activeren.................... 114
CD-speler gebruiken................... 114
Configureren DAB...................... 110
Configureren van RDS............... 108

DAB............................................ 110
De AUX-ingang gebruiken.......... 117
De radio gebruiken..................... 103
De radio inschakelen.................. 103
De USB-poort gebruiken............ 118
Digital Audio Broadcasting......... 110

EON............................................ 108

Favorietenlijst............................. 105
Frequentiebereikmenu's............. 105
Frequentiebereik selecteren....... 103

Gebruik................. 94, 103, 114, 117


Geluidsinstellingen....................... 99

Handsfree-modus....................... 127
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen.............................. 94

Infotainment-systeem
automatische aanpassing van
het volume............................... 101
maximaal opstartvolume......... 101
personalisering........................ 102

139
tooninstellingen......................... 99
volume voor verkeersberichten 101
volume: instellingen................ 101
Infotainmentsysteem gebruiken. . . 94

Menubediening............................. 95
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur................. 136
Multifunctionele toets.................... 95
Mute.............................................. 94

Noodoproep................................ 132

Digital audio broadcasting


(DAB)...................................... 110
Favorietenlijst.......................... 105
frequentiebereik selecteren..... 103
frequentiebereikmenu's........... 105
gebruik.................................... 103
Zender zoeken........................ 103
zenderlijsten............................ 105
Radio activeren........................... 103
Radio Data System (RDS) ......... 108
RDS............................................ 108
Regionalisatie............................. 108

Personaliseren............................ 102
Persoonlijke instellingen
configureren............................ 102

SAP-modus................................ 127
SIM-toegangsprofiel (SAP)......... 127
Spraakherkenning.............. 120, 121
activeren.................................. 121
gebruik.................................... 121
telefoonregeling...................... 121
volume voor stemoutput.......... 121
Spraakherkenning activeren....... 121
Stemherkenning......................... 120

Opgeslagen audiobestanden
afspelen................................... 118
Overzicht bedieningselementen... 88

Radio
Radio Data System (RDS)...... 108
activeren.................................. 103
autostorelijsten........................ 104

Telefoon
Bedieningselementen............. 126
Belangrijke informatie............. 126
belsignalen instellen................ 127
berichtfuncties......................... 132

Bluetooth................................. 126
Bluetooth-verbinding............... 127
Een telefoonnummer vormen.. 132
functies tijdens een gesprek. . . 132
gesprekkenlijsten.................... 132
handsfree-modus.................... 127
Het volume instellen................ 132
noodoproepen......................... 132
SIM-toegangsprofiel (SAP)..... 127
Telefoonbatterij opladen......... 126
telefoonboek........................... 132
Telefoonbatterij opladen............. 126
Telefoonregeling......................... 121

Verkeersberichten...................... 101
Volume instellen........................... 94
Volume-instellingen.................... 101
Volume voor stemuitvoer............ 121
Voor snelheid gecompenseerd
volume....................................... 94

Zenders oproepen.............. 104, 105


Zenders opslaan................. 104, 105
Zender zoeken............................ 103

140

Copyright by ADAM OPEL AG, Rsselsheim, Germany.


De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze
publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel AG voorbehouden.
Uitgave: , ADAM OPEL AG, Rsselsheim.
Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier.

KTA-2748/2-nl

*KTA-2748/2-NL*

01/2014

You might also like