Professional Documents
Culture Documents
Nederlands Woorden
Nederlands Woorden
Nederlands Woorden
Betekenis
Voorbeeldzin
In welke les?
Aan de beurt
- Wie is er aan de
beurt?
- Ik!
Beginners les 2
Aanstaande
Aantal (het)
Aardig
= vriendelijk
= leuk
Achter
Ik ga aanstaande
maandag op vakantie.
Beginners les 10
Opstartlessen les 7
voor
Achter de kassa
werken
Ik werk in de
supermarkt achter de
kassa.
Opstartlessen les 7
Achternaam
(de)
- namen (de)
Je achternaam is de
naam van je familie.
Mijn achternaam is
Van Rijswijk.
Opstartlessen les 1,
Beginners les 1
Achtertuin (de)
- tuinen (de)
In mijn achtertuin
groeien veel planten.
Actief
passief
Administratie
(de)
Administraties
(de)
Adres (het)
Adressen (de)
Advertentie (de)
Advertenties
(de)
Afdeling (de)
Afdelingen (de)
Afgelopen
komend
Afgesproken
Afschuwelijk
= verschrikkelijk
Afspraak (de)
Afspraken (de)
Afspraak
maken
Afspreken
=
Een afspraak met
iemand maken
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 8,
Beginners les 1
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 9
Beginners les 1,
Beginners les 4
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 4,
Beginners les 8,
Beginners les 10
De afstand is hoeveel
meters of kilometers
het is van de ene plek
tot de andere. Als je
een grote afstand moet
lopen moet je veel
lopen.
Een agenda is een
boekje met alle dagen
van het jaar. Hierin
schrijf je je afspraken.
De afstand van
Amsterdam tot
Istanbul is bijna 3000
kilometer.
Opstartlessen les 8
- Kunt u vrijdag om
12uur bij de dokter
komen?
- Ik kijk even in mijn
agenda Ja, ik kan.
Beginners les 4
Algemene
kennis (de)
Algemene kennis is
alles wat je weet over
verschillende dingen.
Opstartlessen les 6
Alleen
Afstand (de)
Afstanden (de)
Agenda (de)
Agendas (de)
samen
Allemaal
Altijd
nooit
Andijvie (de)
Apotheek (de)
Apotheken (de)
Appartement
(het)
Appartementen
(de)
Opstartlessen les 2
Beginners les 9
Ik moet vanmiddag
mijn medicijnen bij de
apotheek halen.
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 4
Appel (de)
Appels (de)
Arm (de)
Opstartlessen les 6
Artikel (het)
Artikelen (de)
Opstartlessen les 4
Arts (de)
Artsen (de)
= dokter
Assistente (de)
Een assistente is
iemand die een arts
helpt.
Armen (de)
Assistenten (de)
Auto (de)
In de supermarkt
verkopen ze veel
artikelen.
Ik ben ziek dus ik ga
naar de huisarts.
Autos (de)
Avond (de)
Avonden (de)
Baan (de)
Banen (de)
Baantje (het)
Baantjes (de)
Baas (de)
Bazen (de)
Bakken
Bakker (de)
Bakkers (de)
Banaan (de)
Beginners les 7
Opstartlessen les 7
De bakker is de man of
vrouw die brood bakt
en / of verkoopt.
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 4
- Ik begrijp je niet.
Beginners les 10
Wat bedoel je?
- Ik bedoel dat ik naar
huis ga.
Opstartlessen les 4
Bananen (de)
Bedoelen
Been (het)
Benen (de)
Beetje (het)
Beginner (de)
Beginners (de)
Bek (de)
Bekken (de)
Belangrijk
onbelangrijk
Bellen
= telefoneren
Beneden
boven
Benzine (de)
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 8,
Opstartlessen les 2
Benzine is wat je in je
auto moet doen om te
kunnen rijden. Bij het
benzinestation kan je
benzine kopen.
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 7,
Beginners les 42
Opstartlessen les 3,
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 8
Beroep (het)
Beroepen (de)
Bestellen
Betalen
Beter (1)
Beter (2)
Beterschap
Beurt (de)
Beurten (de)
Bewegen
Haar beroep is
secretaresse.
Mogen wij
bestellen?
Ja hoor, zeg het
maar.
Wij willen graag twee
cola.
Opstartlessen les 7,
Beginners les 27
Opstartlessen les 8,
Beginners les 41
Opstartlessen les 8,
Beginners les 19
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 6
Beginners les 2
Opstartlessen les 6
Bier (het)
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 4
Blauw
Beginners les 9
Blauwgroen
Blauwgroen is een
kleur.
De zee is soms
blauwgroen.
Beginners les 9
Blij
Opstartlessen les 5,
Beginners les 28
Blijven
Bloem (de)
Bloemen (de)
Bloemkool (de)
Bloemkolen (de)
Blouse (de)
Blouses (de)
Beginners les 10
Boek (het)
Boodschappen
doen
Als je boodschappen
doet ga je eten en
drinken kopen.
Opstartlessen les 4
Boom (de)
Opstartlessen les 2
Boeken (de)
Bomen (de)
Bord (het)
Borden (de)
Borst (de)
Je borst is aan de
boven- en voorkant van
je lichaam.
Opstartlessen les 6
Borsten (de)
Boterham (de)
Opstartlessen les 4
Als je in de bouw
werkt, maak je
gebouwen: huizen,
kantoren, winkels.
Boven is op een hogere
plaats dan iets anders.
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 2,
Opstartlessen les 8,
Beginners les 5
Boterhammen
(de)
Bouw (de)
Boven
beneden
Bovenlichaam
(het)
- lichamen (de)
onderlichaam
Het bovenlichaam is de
bovenkant van het
lichaam.
Briefje (het)
Broccoli (de)
Broek (de)
Opstartlessen les 5,
Beginners les 10
Opstartlessen les 3
Briefjes (de)
Broeken (de)
Broer (de)
Broers (de)
zus
Opstartlessen les 6
Brommer (de)
Opstartlessen les 8
Brood (het)
Opstartlessen les 4
Buigen
De patint in de stoel
buigt zijn knie.
Beginners les 3
Buitenland (het)
Brommers (de)
Buitenlander
(de)
Buitenlanders
(de)
Buitenlands
eten (het)
Buren (de)
Buurman (de)
- mannen (de)
buurvrouw
Opstartlessen les 1
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 2,
Opstartlessen les 3,
Beginners les 22
Opstartlessen les 3
Buurt (de)
Buurten (de)
Buurvrouw (de)
-vrouwen (de)
buurman
Caf (het)
Cafs (de)
Centrum (het)
Centrums (de)
Chocolade (de)
Citroen (de)
Opstartlessen les 2,
Beginners les 22
Opstartlessen les 8
Ik woon in het
centrum van de stad.
Opstartlessen les 1,
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 4
In de zomer drink ik
graag water met
citroen.
Beginners les 7
Opstartlessen les 7
De buurvrouw is de
vrouw die naast je
woont.
Citroenen (de)
Collega (de)
Collegas (de)
Communicatie
(de)
Opstartlessen les 3
Concert (het)
Concerten (de)
Concertgebouw (het)
- gebouwen (de)
Concert-kaartje
(het)
- kaartjes (de)
Controle (de)
Controles (de)
Cursus (de)
Cursussen (de)
Opstartlessen les 9
Het concertgebouw is
het gebouw waar je
klassieke concerten
kunt zien.
Wij gaan
morgenavond naar het
concertgebouw.
Opstartlessen les 9
Een concertkaartje is
een papier waarmee je
naar een concert kan
gaan. Je moet dit kopen
en bij de ingang laten
zien.
Ik ga vanavond naar
een concert, dus ik
moet mijn kaartje wel
meenemen.
Opstartlessen les 9
Beginners les 5
Opstartlessen les 7
Daar
- Waar zijn de
kinderen?
- Ze zijn dr.
Opstartlessen les 2
Dag (de)
Opstartlessen les 5
Dagen (de)
Dagelijks
Ik ga dagelijks naar
school.
Opstartlessen les 4
Het dak is de
bovenkant van een
huis.
Opstartlessen les 2
De damesafdeling is
het deel van een winkel
waar je kleding voor
vrouwen kunt kopen.
Als je danst, beweegt je
lichaam op muziek.
Beginners les 10
De mensen dansen de
salsa.
Opstartlessen les 9,
Beginners les 34
Opstartlessen les 1
= elke dag
Dak (het)
Daken (de)
Damesafdeling
(de)
- afdelingen (de)
Dansen
Dat klopt
Denken
Deur (de)
Dichtbij
ver weg
Digitaal
Dik
dun
Diploma (het)
Diplomas (de)
Opstartlessen les 8,
Beginners les 20
Beginners les 7
Opstartlessen les 6,
Beginners les 3
Opstartlessen les 7
Diploma is
getekend
Dokter (de)
Dokters (de)
Mijn docent en ik
hebben het diploma
getekend.
Opstartlessen les 7
De directeur verdient
meer geld dan ik.
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 7
= de arts
Donderdagavond (de)
- avonden (de)
Dorp (het)
Dorpen (de)
Douche (de)
Douches (de)
Donderdagavond is
van 18 uur tot 24 uur
op donderdag.
Ik ga op
donderdagavond altijd
voetballen.
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 1,
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 9,
Beginners les 22
Draad (de)
Drank (de)
We hebben allerlei
dranken: coca-cola,
thee, melk.
U moet driemaal
daags de medicijnen
slikken.
Dranken (de)
Driemaal daags
= drie keer per
dag
Drinken
Opstartlessen les 6
eten
Droevig
=
verdrietig.
Opstartlessen les 9
Drogist (de)
Opstartlessen les 4
In veel landen in
Afrika is het heel
droog.
Opstartlessen les 5,
Opstartlessen les 8
Drogisten (de)
Droog
nat
Beginners les 5
Opstartlessen les 4
Druif (de)
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 8
Als ik in een
schoenenwinkel ben,
wil ik altijd de duurste
schoenen.
U moet een aantal
dagen wachten.
Ik heb een beetje
honger.
Ik ga morgen een dag
meelopen in een
kledingwinkel. Als het
goed gaat, kan ik er
werken.
Wil je een paar dingen
voor me meenemen uit
de supermarkt? Brood,
kaas en melk?
Opstartlessen les 7
- Ik wil om 10 uur
gaan tennissen.
- Kan je ook eerder?
Bijvoorbeeld om 9
uur?
Beginners les 9
Druiven (de)
Druk
rustig
Dun
dik
Duren
Duur
goedkoop
Duurste
Een aantal
Een beetje
Een dag
meelopen
Een paar
dingen
Eerder
Eerder is vroeger in de
tijd.
later
Opstartlessen les 7,
Beginners les 9
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 2
Beginners les 10
Beginners les 1
Eerste
1e
Eigen vervoer
(het)
openbaar
vervoer
Emotie (de)
Emoties (de)
Er gek op zijn
Eraan komen
Erg vinden
Etage (de)
Etages zijn
verdiepingen.
Ik woon op de eerste
verdieping.
Ik ga liever met mijn
eigen vervoer dan met
het openbaarvervoer.
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 9
- Hou je van
appeltaart?
- Ik ben er gek op!
Ik moet nog even mijn
werk afmaken, maar
daarna kom ik eraan!
Ik vind het erg dat er
veel zieke mensen
zijn.
Ik woon op de eerste
etage.
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 8
Beginners les 9
Opstartlessen les 2
Etages (de)
Eten (het)
Eten is voedsel.
Opstartlessen les 3
Evt.
= eventueel
= misschien
Opstartlessen les 5
Examen (het)
Examens (de)
Opstartlessen les 7
Familie (de)
Families (de)
Favoriete
Fiets (de)
Opstartlessen les 2,
Opstartlessen les 3
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 2,
Beginners les 9
Fietsen (de)
Fijn
File (de)
Files (de)
Flat (de)
Flats (de)
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 2
Fluit (de)
Opstartlessen les 4
Frisdrank is zoete
drank zonder alcohol.
Coca-cola is een
frisdrank.
Opstartlessen les 4
Fysiotherapeut
(de)
Fysiotherapeuten (de)
De fysiotherapeut is
een soort dokter, die je
helpt als je je lichaam
niet goed kunt
bewegen.
Ga met me mee
Fluiten (de)
Fornuis (het)
Fornuizen (de)
Frisdrank (de)
Frisdranken
(de)
Opstartlessen les 9
Ga staan
Gaatje (het)
Gaatjes (de)
Gang (de)
Gangen (de)
Geboren
Gebouw (het)
Gebakken
Gebouwen (de)
Beginners les 5
Gauw
Beginners les 3
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 4
Beginners les 1
Opstartlessen les 2
Geel
De zon is geel.
Beginners les 10
Opstartlessen les 6
Ik werk de gehele
week: van maandag tot
en met vrijdag.
De aardappels worden
gekookt.
Beginners les 9
Gefeliciteerd
Gehele week
(de)
Gekookt
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 4
Geld (het)
Geld is waarmee je
betaalt.
Geleden
Geloven
Geluk
ongeluk
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 5
Genoeg
Gescheiden
getrouwd
Ik heb genoeg
boodschappen gedaan
voor het weekend.
Beginners les 7,
Beginners les 28
Opstartlessen les 1
Geslaagd
Getal (het)
Getrouwd
gescheiden
Gevoel (het)
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 4,
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 1
We hebben gisteren
met de hele familie
gegeten, en het was
heel gezellig.
Ik kom uit een gezin
met vier kinderen.
Ik was vorige week
ziek, maar nu ben ik
weer gezond.
Opstartlessen les 9
Glas (het)
Glazen (de)
Ik heb bierglazen en
theeglazen.
Opstartlessen les 4
Goede reis!
Goede reis!zeg je
tegen iemand als hij op
vakantie gaat.
Opstartlessen les 8
Graad (de)
Graden (de)
Graden is de
hoeveelheid warmte.
- Ik ga vanavond naar
Turkije, dus ik zie je
over vier weken.
- Ok, een goede reis!
Het is vandaag 28
graden Celsius!
Graag
= met plezier
Gezellig
<> ongezellig
Gezin (het)
Gezinnen (de)
Gezond
ziek
ongezond
Gitaar (de)
Gitaren (de)
Grapjas (de)
Grapjassen (de)
Opstartlessen les 8,
Beginners les 34
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 5
Ik ga op zondag graag
voetballen.
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 5
Grapje (het)
Opstartlessen les 7
Grapjes (de)
Groen
Beginners les 9
Groente (de)
Opstartlessen les 4
Groenteboer
(de)
Groenteboeren
(de)
Groep (de)
Een groenteboer is
iemand die groente en
fruit verkoopt.
Mijn groenteboer
heeft altijd goede
aardappels.
Opstartlessen les 4
Ik vind de popgroep
Opstartlessen les 9
The Beatles heel mooi.
Groepen (de)
Groot
klein
Opstartlessen les 2,
Beginners les 5
Op school gaan
kinderen naar
gymnastiekles.
Beginners les 3
Opstartlessen les 5
Half zes
Opstartlessen les 4
Halte (de)
Haltes (de)
Hand (de)
Handen (de)
Opstartlessen les 8,
Beginners les 32
Opstartlessen les 6
Handdoek (de)
Een handdoek is om
jezelf droog te maken
na het douchen.
Handtekening
(de)
Handtekeningen (de)
Een handtekening is
hoe een mens zijn
eigen naam schrijft.
Ieder mens heeft zijn
eigen handtekening.
De docent en ik zetten
allebei onze
handtekening op mijn
diploma.
Opstartlessen les 7,
Beginners les 19
Hebben
Opstartlessen les 6
Heer (de)
Heren (de)
= man
Helpen
Handdoeken
(de)
Herenafdeling
(de)
- afdelingen (de)
Herfst (de)
De herfst is n van de
vier seizoenen. In
Nederland is de herfst
in september, oktober
en november.
In de herfst vallen de
blaadjes van de
bomen.
Opstartlessen les 5,
Beginners les 20,
Beginners les 31
Opstartlessen les 8
Het is druk
rustig
Het is gelukt
het is mislukt
Het is mislukt
het is gelukt
Het is uur
Beginners les 9
Beginners les 7
Opstartlessen les 7
Beginners les 2
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 8
Het lukt
Het regent
Hetzelfde (of:
dezelfde)
anders
verschillend
Hier
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 8
Beginners les 2
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 2
daar
Hij is geslaagd
hij is gezakt
Hoe komen we
daar?
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 5
Beginners les 3
Opstartlessen les 1,
Beginners les 23
Hoesten
Hoger
beroepsonderwijs is
onderwijs voor mensen
die ouder zijn dan 17
jaar. Je leert er voor
een beroep. Je kan
beginnen als je de
Havo hebt gedaan.
Hollands eten is eten
dat uit Nederland komt.
= HBO
Hollands eten
(het)
Hond (de)
Honden (de)
Hoofd (het)
Hoofden (de)
- Hoest u ook?
- Ja, dokter, uche,
uche. En ik heb pijn in
mijn keel.
Er zijn Hbo
opleidingen voor de
verpleging, voor
docent, voor
politieagent.
Opstartlessen les 6,
Beginners les 2
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 7
Hoog
laag
Hopen
Horeca (de)
Horen
Horloge (het)
Horloges (de)
Houden van
Huisarts (de)
Huisartsen (de)
Huisbezoek
(het)
Huisnummer
(het)
- nummers (de)
Opstartlessen les 8
Ik werk in de horeca:
eerst in een caf, en nu
in een Italiaans
restaurant.
- Kan je wat harder
praten? Ik hoor je niet.
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 6,
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 6
Ik woon op
huisnummer 231.
Opstartlessen les 2
Huur (de)
Huurwoning
(de)
- woningen (de)
Iedereen
Iemand
Iets
Iets lekkers
IJs (het)
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 4
Ik ben bang
Beginners les 2
Ik ben klaar
Ik ben twintig
jaar
Ik betaal
Ik geloof
Ik heb last
van .
= pijn hebben
= een probleem
hebben
Ik heb zin
in ..
= Ik heb trek in
iets
Ik kom uit .
Ik krijg tranen
in mijn ogen
Ik plaag je
Ik wens je veel
beterschap
In het centrum
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 1
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 9
Beginners les 4
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 1
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 8
Ik woon in het
centrum van Utrecht.
Opstartlessen les 1
Ik wens je veel
beterschap zeg je als
hoopt dat iemand snel
beter wordt. Dit zeg je
als iemand ziek is.
In het centrum is in het
midden van een stad of
dorp.
Opstartlessen les 6
Inburgeringexamen (het)
- examens (de)
Industrie (de)
Het inburgeringexamen
is het examen dat
buitenlanders in
Nederland moeten doen
om in Nederland te
kunnen blijven wonen.
De industrie is alle
fabrieken samen.
Ik doe nu een
inburgerings-cursus,
en in september doe ik
mijn inburgeringsexamen.
Opstartlessen les 7,
Beginners les 42
De Aziatische
industrie is groter dan
de Europese industrie.
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 6
Industrien (de)
Infectie (de)
Infecties (de)
= de ontsteking
Informatie-tekst
(de)
-teksten (de)
=
de infotekst.
Infotekst (de)
- teksten (de)
De informatietekst is de In de informatietekst
tekst waar informatie in staat belangrijke
staat.
informatie.
Opstartlessen les7,
Opstartlessen les 8
De infotekst is de tekst
waar informatie in
staat.
In de infotekst staat
belangrijke informatie.
Opstartlessen les 7
- Speel je een
instrument?
- Ja, ik speel piano.
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 1,
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 3
= de informatietekst
Instrument (het) Instrumenten zijn alle
dingen waar je muziek
Instrumenten
(de)
mee kunt maken.
Bijvoorbeeld: een
gitaar, een piano, een
fluit.
Jaar (het)
Een jaar heeft 365
Jaren (de)
dagen.
Als iets jammer is, is
Jammer
het niet leuk.
= pech
Jawel is Ja.
Jawel
= ja
Opstartlessen les 9
Je voorstellen
Beginners les 8
Je zoeft weg
Opstartlessen les 8
Jongen (de)
Opstartlessen les 3
Jongens (de)
meisje
Jonger
ouder
Kaart (de)
Kaarten (de)
Kamer (de)
Kamers (de)
Opstartlessen les 2
Kandidaat (de)
Kandidaten (de)
Kantine (de)
Kantines (de)
Kantoor (het)
Kantoren (de)
Kantoorbaan
(de)
- banen (de)
Kassa (de)
Kassas (de)
Opstartlessen les 7
Het kantoor is de
kamer waar mensen
achter een bureau
werken.
Opstartlessen les 7,
Beginners les 10
Ik heb een
kantoorbaan en ik
werk van 9 tot 17 uur.
Opstartlessen les 7
In de supermarkt
werken vooral
vrouwen achter de
kassa.
Opstartlessen les 7
Keel (de)
Kelen (de)
Kennen
Kerk (de)
Kerken (de)
Keuken (de)
Keukens (de)
Kies (de)
Kiezen (de)
Opstartlessen les 6
Ik ken de Wittenstraat
wel, daar ben ik een
keer geweest.
Opstartlessen les 1
Opstartlessen les 9,
Beginners les 31
De koelkast en het
fornuis staan in de
keuken.
Opstartlessen les 2,
Opstartlessen les 7,
Beginners les 18
Beginners les 5
Kiezen
Kilometer (de)
Kilometers (de)
Kind (het)
Kinderen (de)
Kinderafdeling
(de)
- afdelingen (de)
Kip (de)
Kippen (de)
Opstartlessen les 4
De kinderafdeling is
een deel van een
winkel waar je kleding
voor kinderen kunt
kopen.
Een kip is een vogel die
veel door mensen
gegeten wordt.
Babykleding vindt u
op de kinderafdeling.
Beginners les 10
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 1,
Beginners les 9
Klaar zijn
Klaarmaken
Klaarmaken is eten
maken.
Klachten zijn de
problemen die je hebt.
Bijvoorbeeld de pijn in
je lichaam.
Een klant is iemand die
iets in een winkel
koopt.
Klacht (de)
Klachten (de)
Klant (de)
Klanten (de)
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 6
Beginners les 7
Klas (de)
Klassen (de)
Klassieke
muziek (de)
moderne
muziek
Kleding (de)
= de kleren
Opstartlessen les 7
De kleding zijn
bijvoorbeeld de broek,
de schoenen, de jas, de
rok, de jurk. Je doet
kleding aan je lichaam.
Beginners les 9
De broeken en de
jassen hangen aan het
kledingrek.
Beginners les 10
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 4,
Beginners les 10
Klein
groot
Kleren (de)
= de kleding
Opstartlessen les 9
Kleur (de)
Kleuren (de)
Kleuren zijn
bijvoorbeeld rood,
bruin, paars, blauw,
groen, geel.
Beginners les 9
Knie (de)
De knie is in het
midden van je been.
Hier buigt je been.
De jongen is op zijn
knie gevallen. Hij
heeft pijn in zijn knie.
Opstartlessen les 6
Beginners les 3
De KNO-arts is een
dokter voor je keel,
neus en oor.
Opstartlessen les 6
Knien (de)
KNO-arts (de)
KNO-artsen
(de)
Koken
Kom (de)
Kommen (de)
Komen
Komende
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 8
Ik ga komend weekend
naar Spanje.
Beginners les 10
Kommetje (het)
Opstartlessen les 4
Komt voor
elkaar!
Opstartlessen les 8
Koopavond (de)
- avonden (de)
Koopavond is een
avond waarop de
winkels open zijn.
Een koopwoning is een
woning die je gekocht
hebt.
Als je koorts hebt, is je
lichaam warmer dan 37
graden.
- Kan jij de
boodschappen voor
vanavond doen?
- Dat komt voor
elkaar!
Op donderdag is het
koopavond.
Heb jij een
huurwoning of een
koopwoning?
Mijn zoon heeft
koorts, want zijn
temperatuur is 40
graden.
De man is kort. Hij is
1 meter 50.
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 2
De man leest s
ochtends de krant.
Opstartlessen les 7,
Beginners les 22
Opstartlessen les 7
Beginners les 8
Kommetjes (de)
Koopwoning
(de)
- woningen (de)
Koorts (de)
Kort
lang
Kort duren
Koud
warm
Krant (de)
Kranten (de)
Kwalificatie (de)
Kwalificaties
(de)
Kwart voor tien
Een kwalificatie is
ongeveer hetzelfde als
een diploma.
Kwart voor tien is 9.45
(s ochtends),
of 21.45 (s avonds)
Beginners les 9
Opstartlessen les 6,
Beginners les 2
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 8
Kwartier (het)
Een kwartier is 15
minuten.
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 8
Laat
vroeg
Lachen
huilen
Opstartlessen les 5,
Opstartlessen les 8,
Beginners les 15
Opstartlessen les 5,
Opstartlessen les 7
Een land is
bijvoorbeeld
Nederland, of Turkije,
of China, of Spanje.
Iets dat lang is, heeft
veel centimeters.
Opstartlessen les 1
Opstartlessen les 2
Kunt u om 12uur
afspreken?
Kan het een half uur
later?
Ja dat kan. Om 12.30
uur dan.
Ik leg de boeken op
tafel.
Beginners les 4,
Beginners les 9
Kwartieren (de)
Laag
hoog
Land (het)
Landen (de)
Lang
kort
Later
vroeger
eerder
Leggen
Lekker
vies
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 4
Lekkerder
Opstartlessen les 4
Lelijk
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 7
Ik ga naar school
omdat ik Nederlands
wil leren.
Opstartlessen les 7,
Beginners les 38
mooi
Lente (de)
= het voorjaar
Leraar (de)
Leraren (de)
= de docent
Leren
Les (de)
Lessen (de)
Leuk
Leuk vinden
vervelend
vinden
Leuker
Opstartlessen les 5,
Beginners les 31
Ik vind tennissen
leuker dan voetballen.
Opstartlessen les 7
Lezen
Ik lees veel
tijdschriften over
voetbal.
Opstartlessen les 3
Lichaam (het)
Opstartlessen les 6
Lichamen (de)
Liedje (het)
Liedjes (de)
Liggen
Links
rechts
Linksaf
rechtsaf
Links is aan de
Het postkantoor is
linkerkant. Dit is aan de links en de bank
kant van je hart.
rechts.
Beginners les 5
Opstartlessen les 8
Waar is het
politiebureau?
Hier naar rechts, en
daarna linksaf.
Opstartlessen les 5,
Opstartlessen les 8
Lukken
Opstartlessen les 7,
Opstartlessen les 8
Lunch (de)
Lopen
Lucht (de)
Maand (de)
Maanden (de)
Maat (de)
Man (de)
Mannen (de)
vrouw
Opstartlessen les 5,
Beginners les 12
Opstartlessen les 5
De maanden zijn:
Januari, Februari,
Maart, April, Mei, Juni,
Juli, Augustus,
September, Oktober,
November,
December
De maat is het ritme
Als je niet in de maat
Opstartlessen les 9
van de muziek.
zingt, is het niet zo
mooi.
Een man is een mens.
Barack Obama is een
Opstartlessen les 1
Er zijn twee soorten
man.
mensen: mannen en
Michelle Obama is een
vrouwen.
vrouw.
Manager (de)
Managers (de)
Markt (de)
Markten (de)
Medewerker
(de)
Medewerkers
(de)
Medicijn (het)
Medicijnen (de)
Meegaan
Meelopen
Meestal
De manager is de baas
van een deel van het
bedrijf. De manager
regelt alles.
Een markt is een plek
buiten waar je eten en
dingen kunt kopen.
Een markt is niet in een
gebouw.
Ik vraag aan de
manager wanneer ik
moet werken.
Beginners les 7,
Beginners les 9
Op maandag is het
altijd markt, en dan
koopt zij graag
groente.
Opstartlessen les 4
Een medewerker is
iemand die ergens
werkt.
De medewerker van de
supermarkt zet de
koffie in de kast.
Opstartlessen les 8
Ik heb oorontsteking,
dus ik moet elke
middag een medicijn
nemen.
Opstartlessen les 6
Als je meegaat, ga je
samen met iemand
ergens naartoe.
Als je meeloopt, kijk je
een dag in een winkel.
Ik ga naar de film.
Wil je meegaan?
Ja leuk!
Ik ga morgen een dag
meelopen in een
kledingwinkel. Als het
goed gaat, kan ik er
werken.
Als je meestal iets doet, Ik ga op zondag
doe je het bijna altijd.
meestal naar mijn
moeder, maar vandaag
niet.
Opstartlessen les 9,
Beginners les 4
Beginners les 10
Opstartlessen les 9
Meisje (het)
Opstartlessen les 3
Melk (de)
Opstartlessen les 4
Melodie (de)
De melodie is de toon
van de muziek.
Opstartlessen les 9
De middag is overdag.
Van 12 uur tot 18 uur.
Ik ga elke middag
even slapen.
Opstartlessen les 5
Er zijn Mbo
opleidingen voor
bijvoorbeeld de
techniek en de horeca.
Opstartlessen les 7
Ik ga deze zomer
misschien naar
Marokko, of naar
Ghana.
Beginners les 7
Beginners les 9
Meisjes (de)
jongen
Melodien (de)
Mes (het)
Messen (de)
Middag (de)
Middagen (de)
Middelbaar
beroepsonderwijs (het)
= het MBO
Misschien
= eventueel
Mode (de)
Opstartlessen les 4
Moderne
muziek
klassieke
muziek
Moe
Moeder (de)
Moderne muziek is
muziek die kort
geleden gemaakt is, in
de moderne tijd.
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 6
De moeder is de vrouw
die jou gemaakt heeft.
Opstartlessen les 2
Moeders (de)
Moedertaal (de)
- talen (de)
Moment (het)
= nu
Mooi
lelijk
Mooier
Mop (de)
Moppen (de)
Morgen
vandaag
gisteren
Muur (de)
Muren (de)
De moedertaal is de
eerste taal die een kind
spreekt.
Als iets op dit moment
is, is het nu.
Als iets mooi is, is het
leuk om te zien.
Als iets mooier is, ziet
het er beter uit dan iets
anders.
Een mop is een grapje.
Je zegt dit om iemand
anders te laten lachen.
Morgen is de dag n
vandaag. Als het
vandaag maandag is, is
het morgen dinsdag.
Een muur is een wand
van steen.
Mijn moedertaal is
Turks, mijn tweede
taal is Nederlands.
Mijn zoon zit op dit
moment in het
vliegtuig.
Ik vind Istanbul een
heel mooie stad.
Ik vind deze groene
broek mooier dan de
blauwe broek.
Zij vertelde een leuke
mop, ik moest erg
lachen.
Ik ga morgen met de
kinderen naar het
strand.
De muren van het
gebouw zijn wit.
Opstartlessen les 3
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 1,
Opstartlessen les 7,
Beginners les 5
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 5,
Beginners les 1
Opstartlessen les 2
Muziek (de)
Muziekavond
(de)
- avonden (de)
Naam (de)
Namen (de)
Naast
Nat
droog
Natuurlijk
Nemen
Niet
wel
Niet om aan te
horen
Nodig hebben
Nooit
altijd
ooit
Ochtend (de)
Ochtenden (de)
Oefenen
Opstartlessen les 9
Vrijdag is er een
muziekavond in het
concertgebouw.
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 1,
Beginners les 1
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 5,
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 9
Ik koop nooit
chocolade, dat vind ik
niet lekker.
Opstartlessen les 9,
Beginners les 13
De ochtend is s
morgens. Van 6 uur tot
12 uur.
Als je oefent, dan doe
je iets tot het goed gaat.
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 3
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 9
Oefening (de)
Oefeningen (de)
Om half twaalf
Om negen uur
Oma (de)
Omas (de)
opa
Onder
boven
op
Beginners les 4
Om negen uur is om
9.00 uur (s ochtends)
Om 21.00 (s avonds)
Je oma is de moeder
van jouw vader of
moeder.
Beginners les 1
De waterkan staat
onder de pan.
Opstartlessen les 4,
Beginners les 5
Opstartlessen les 2
Onderdeel (het)
Onderdelen (de)
Onderlichaam
(het)
- lichamen (de)
bovenlichaam
Het onderlichaam is de
onderkant van het
lichaam.
Onderwijs (het)
Onderwijs is de lessen
die je op school krijgt.
Ongezond
Ongezond is niet
gezond. Als je
ongezond bent, ben je
ziek en moe.
gezond
Beginners les 4
Opstartlessen les 7
Onderdelen van een
auto zijn bijvoorbeeld
de deuren en de ramen.
De billen, benen en
Opstartlessen les 6
voeten zijn het
onderlichaam.
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 6
Ontmoeten
Ontslagen
Ontsteking (de)
Ontstekingen
(de)
= de infectie
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 6,
Opstartlessen les 9
Op is een woord om te
zeggen waar iets is.
De pan staat op de
waterkan.
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 3
Opstartlessen les 2
Ooit
nooit
Oor (het)
Oren (de)
Op
Ik heb gisteren de
nieuwe buurvrouw
ontmoet. Ze woont
hier pas drie dagen.
Ik ben gisteren
ontslagen door de
directeur, omdat ik
altijd te laat kom.
Mijn oor is helemaal
rood en doet pijn: ik
heb een oorontsteking.
Opstartlessen les 1
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 6
onder
Als iets ergens op ligt,
ligt er iets anders
onder.
Op bezoek gaan
Op tijd
te laat
te vroeg
Opa (de)
Opas (de)
oma
Opstartlessen les 5,
Opstartlessen les 7,
Opstartlessen les 8,
Beginners les 19
Openbaar
vervoer (het)
= het OV
Opera (de)
Operas (de)
Opleiding (de)
Opleidingen
(de)
Oproepen
Opschieten
Ouder
jonger
Ouders (de)
OV chipkaart
(de)
Overnemen
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 7,
Beginners les 27
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 3
Opstartlessen les 3,
Beginners les 23
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 8
Beginners les 8
Pan (de)
Pannen (de)
Parttime
werken
fulltime
werken
Pas
Pashokje (het)
Pashokjes (de)
Pasje (het)
Pasjes (de)
Opstartlessen les 4,
Beginners les 18
Beginners les 7
Opstartlessen les 5
U kunt de kleren
proberen in het
pashokje.
Beginners les 10
Beginners les 1
Patat is gebakken
aardappel. Saus is
ketchup of mayonaise.
Opstartlessen les 4
Persoon (de)
Er kunnen 120
personen in de bus.
Opstartlessen les 7
Ik speel piano en ik
kan zingen.
Opstartlessen les 9
Piano spelen is op de
piano muziek maken.
Als iets pijn doet, is dat
een vervelend gevoel in
je lichaam. Pijn is iets
dat niet goed voelt.
Als iets pijn doet, voelt
het vervelend.
Ik speel piano.
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 6,
Beginners les 3
Personen (de)
Piano (de)
Pianos (de)
Piano spelen
Pijn (de)
Pijn doen
Pil (de)
Pillen (de)
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 6
Plaatje (het)
Plaatjes (de)
Opstartlessen les 5
Plagen
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 9
Plan (het)
Plannen (de)
Plant (de)
Planten (de)
Plezier (het)
Popmuziek (de)
Praten
Prettige dag
verder
Prima
Probleem (het)
Problemen (de)
Proefdag (de)
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 3,
Opstartlessen les 9
Beginners les 4
Opstartlessen les 2,
Opstartlessen les 4
Beginners les 9
Beginners les 10
Raam (het)
Radio (de)
Recept (het)
Opstartlessen les 6,
Beginners les 36
- Weet u waar de
supermarkt is?
- Ja, dan moet u hier
rechtdoor lopen.
Opstartlessen les 8
- Weet u waar de
bibliotheek is?
- In de eerste straat
rechts.
Beginners les 5
Ramen (de)
Recepten (de)
Rechtdoor
Rechts
links
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 8
Regen (de)
In de winter is er veel
regen.
Opstartlessen les 5,
Beginners les 2
Regenachtig
Het is een
regenachtige dag.
Opstartlessen les 5
Rest (de)
Beginners les 5
Opstartlessen les 4
Rechtsaf
linksaf
Restaurant (het)
Restauranten
(de)
Rijden
Rijst (de)
Opstartlessen les 4
Rijtjeshuis (het)
Rijtjeshuizen zijn
huizen die aan elkaar
zijn vast gebouwd.
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 9
Beginners les 10
In Nederland mag je
niet in cafs te roken.
Opstartlessen les 6
Rijtjeshuizen
(het)
Ritme (het)
Rok (de)
Rokken (de)
Roken
Rood
Route (de)
Opstartlessen les 8
In de zomer is het
rustig in de stad.
Opstartlessen les 6,
Opstartlessen les 9,
Beginners les 9
Ik ga op een rustig
plekje telefoneren.
Beginners les 8
Opstartlessen les 2
Als je samenwoont,
woon je met andere
mensen in een huis.
Als de zon schijnt,
geeft de zon licht.
Opstartlessen les 2
De zon schijnt zo
mooi .
Opstartlessen les 5
Routes (de)
Rug (de)
Ruggen (de)
Rustig
= stil
druk
Rustig plekje
= stil plekje
druk
Samen
alleen
Samenwonen
Schijnen
Opstartlessen les 6,
Beginners les 3
School (de)
Scholen (de)
De school is het
gebouw waar je les
krijgt van een docent.
Ik ga elke
vrijdagochtend naar
school voor de
Nederlandse les.
De vrouw maakt het
huis schoon.
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 3
Schoonmaken
Als je schoonmaakt,
haal je de vieze dingen
weg. Je maakt
bijvoorbeeld een huis
schoon.
Schrijven
Seizoen (het)
Seizoenen (de)
Sla (de)
Slager (de)
Slagers (de)
Beginners les 5
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 4
Slecht eten
Slikken
Smaak (de)
Smaken (de)
Smartlap (de)
Smartlappen
(de)
Sneeuw (de)
Snel
langzaam
Snoep (het)
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 5
We rijden 130
Opstartlessen les 5
kilometer per uur, dat
is heel snel.
Opstartlessen les 4
Veel kinderen willen
de hele dag snoep eten.
Sok (de)
Opstartlessen les 5
Als je solliciteert,
probeer je een baan te
krijgen.
Als je sommige muziek
mooi vindt, vind je niet
alle muziek mooi.
Sommige is een paar,
enkele.
Een specialist is
iemand die van n
ding heel veel weet.
Als je ziek bent, kan de
huisarts je naar de
specialist sturen.
Als je speelt, maak je
muziek.
Ik ga morgen
solliciteren op een
groot kantoor.
Sommige mensen
houden van
popmuziek, andere
mensen niet.
Opstartlessen les 7,
Beginners les 9
Sokken (de)
Solliciteren
Sommige
= enkele
Specialist (de)
Specialisten (de)
Spelen (1)
Spelen (2)
Spiegel (de)
Spiegels (de)
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 6
Ik speel viool.
Opstartlessen les 9,
Beginners les 18
De kinderen spelen op
straat.
Opstartlessen les 9,
Beginners les 18
De man kijkt in de
spiegel.
Beginners les 10
Spinazie (de)
Opstartlessen les 4
Spitsuur (het)
Opstartlessen les 8
Beginners les 5
Opstartlessen les 6
Spoelen
Sporten
Spreekuur (het)
Spreken
Staan
Stad (de)
Steden (de)
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 3
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 1
Stamppot met
worst (de)
Opstartlessen les 4
Stem (de)
Je stem is achterin je
keel. Met je stem maak
je geluid om te praten
en zingen.
Een stoel is om op te
zitten.
Opstartlessen les 9
Beginners les 5
Opstartlessen les 1
Stemmen (de)
Stoel (de)
Stoelen (de)
Stom
Straat (de)
Straten (de)
Straks
nu
Studeren
Opstartlessen les 1
Opstartlessen les 8,
Beginners les 36
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 7
Beginners les 7
Ik moet zo naar de
supermarkt om
boodschappen te doen.
Opstartlessen les 4,
Opstartlessen les 7
De tandarts is een
dokter voor je tanden.
Beginners les 5
Tanden poetsen
Beginners les 5
Tangoconcert
(het)
Een tangoconcert is
een concert van
tangomuziek.
Opstartlessen les 9
Studie (de)
Studies (de)
Succes (het)
Successen (de)
Supermarkt
(de)
Supermarkten
(de)
Tandarts (de)
Tandartsen (de)
Tangomuziek
(de)
Tangomuziek is een
soort muziek die uit
Argentini komt.
Mensen dansen de
tango op tangomuziek.
Tank (de)
Taxi (de)
Taxis (de)
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 8
Taxichauffeur
(de)
De taxichauffeur is de
bestuurder van de taxi.
De taxichauffeur rijdt
heel snel naar de
dokter.
Te laat
Opstartlessen les 5
Het is al half tien! Jij
komt ook altijd te laat!
Beginners les 7
Opstartlessen les 5
Ik heb te weinig
gegeten. Nu heb ik
honger.
Beginners les 7
Opstartlessen les 7,
Beginners les 27
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 6
Te veel
te weinig
genoeg
Te vroeg
Te weinig
te veel
genoeg
Techniek (de)
Tegenovergestelde (het)
Terugkomen
Bijvoorbeeld: het
tegenovergestelde van
groot is klein.
Als je terugkomt, ga je
terug naar de plek waar
je eerst was.
Opstartlessen les 8
Thuis eten
Thuiszitten
Tijdje (het)
Tijdschrift (het)
Tijdschriften
(de)
Toets (de)
Toetsen (de)
= examen
Tomaat (de)
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 9
Tomaten (de)
Traan (de)
Tranen (de)
Tram (de)
Trams (de)
Tramconducteur (de)
Opstartlessen les 8
Een tramconducteur is
iemand die in de tram
naar de kaarten kijkt.
Ik werk als
tramconducteur in
tram 13.
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 8
- conducteurs
(de)
Treinkaartje
(het)
- kaartjes (de)
Trui (de)
Beginners les 10
Truien (de)
Tuin (de)
Tuinen (de)
Opstartlessen les 2
Tussen
Opstartlessen les 4
Tweede
verdieping (de)
De tweede verdieping
is de 2e etage van een
gebouw.
Ik woon op de tweede
verdieping.
Opstartlessen les 2
Twijfelen
Opstartlessen les 8
Uitrusten
Uur (het)
De Nederlandse les
duur n uur.
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 2
Vanavond is de avond
van deze dag.
Abdel en Achmed
gaan vanavond samen
eten.
Opstartlessen les 4,
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 8,
Beginners les 39
Opstartlessen les 6
Uren (de)
Vader (de)
Vaders (de)
moeder
Vanavond
Vandaag
Vanmiddag
Vanmiddag is de
middag van vandaag
Vanmorgen
Vanmorgen is de
ochtend van deze dag.
Vannacht
Vannacht is de nacht
van deze dag.
Veel
Veel succes
Ver
dichtbij
Ver weg
dichtbij
Verdienen
Verdieping (de)
Verkeer (het)
Opstartlessen les 5,
Beginners les 1
Opstartlessen les 4,
Opstartlessen les 5,
Beginners les 7
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 8
Vanaf Amsterdam is
Opstartlessen les 3
Australi heel ver weg.
Ik verdien niet zo veel
geld met het
schoonmaken.
Wij wonen op de
eerste verdieping.
Opstartlessen les 7,
Beginners les 10
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 8,
Beginners les 23
Verkoopmedewerker
(de)
- medewerkers
(de)
Verkoopster
(de)
Verkoopsters
(de)
Verkoper (de)
Verkopers (de)
Verloren liefde
(de)
Vertelde
Vertellen
Een
verkoopmedewerker is
een man die in een
winkel werkt.
Beginners les 8
Ik ben verkoopster in
een boekwinkel.
Beginners les 7,
Beginners les 9
Beginners les 7
Opstartlessen les 9
Vervelend
Verwijzing (de)
Verwijzingen
(de)
Verzekerd
Vies
lekker
Vijfde klas (de)
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 8,
Beginners les 8,
Beginners les 9
Opstartlessen les 7
Beginners les 4
Beginners les 1
Opstartlessen les 4
Nu zit ik in de vierde
klas, maar volgend
jaar ga ik naar de
vijfde klas.
Opstartlessen les 7
Villa (de)
Villas (de)
Vinden
Vis (de)
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 4,
Beginners les 24
Beginners les 2
Opstartlessen les 4
Vissen (de)
Voelen
Voet (de)
Voeten (de)
Vogeltje (het)
Vogeltjes (de)
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 9
Volgend jaar
(het)
Voor
Opstartlessen les 3
Opstartlessen les 4
achter
Voor de eerste
keer
Voornaam (de)
Je voornaam is de
naam die je ouders je
geven.
Een voortuin is een tuin In mijn voortuin
vr het huis.
groeien veel planten.
Opstartlessen les 1,
Beginners les 1
Beginners les 9
- namen (de)
Voortuin (de)
- tuinen (de)
Vragen
Vriend (de)
Vrienden (de)
Vroeg
laat
Vroeger
Beginners les 1
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 3
Opstartlessen les 9,
Beginners les 34
Vrouw (de)
Vrouwen (de)
man
Waaien
Waar
Waar kom je
vandaan?
Waar kom je
vandaan? zeg je als je
wilt weten in welk land
of welke stad iemand
geboren is.
Waar naartoe? zegt
de bestuurder van de
trein of de taxi. Waar
naartoe? is Naar
welke plek wil je?
Wanneer is Op
welke tijd.
Waar naartoe?
Wanneer
Warm
koud
Opstartlessen les 5
- Waar naartoe?
- Naar Amsterdam
Sloterdijk graag.
- Dat is goed.
Opstartlessen les 8
- Wanneer ga je naar
huis?
- Om 12 uur.
In Marokko is het in
de zomer 40 graden:
dat is heel warm.
Beginners les 1
Opstartlessen les 8
Beginners les 9
Wasserette (de)
Beginners les 9
Beginners les 2
Wasmachine
(de)
Wasmachines
(de)
Waterkan (de)
Waterkannen
(de)
Weekend (het)
Weekenden (de)
Weer (het)
Het weekend is
zaterdag en zondag.
Opstartlessen les 4
Beginners les 10
Opstartlessen les 5
Weerbericht
(het)
Het weerbericht is de
informatie over het
weer.
Opstartlessen les 5
De weerman is de man
die het weerbericht
vertelt.
Opstartlessen les 5
Ik woon op de
Haarlemmer-weg.
Opstartlessen les 1
Weerberichten
(de)
Weerman (de)
Weermannen
(de)
Weg (de)
Wegen (de)
Wegzoeven
Weinig
Wel
niet
Werk (het)
Werken
Weten
Opstartlessen les 1
- Goedemorgen. Wie is
de laatste?
- Ik!
- O, dan ben ik na u.
Beginners les 2
Beginners les 7
Opstartlessen les 2
Wind (de)
Opstartlessen les 5
Winkel (de)
Opstartlessen les 2,
Beginners les 9
Wie is de
laatste?
Wij hebben
mensen nodig
Wijk (de)
Wijken (de)
Wijn (de)
Winkels (de)
Opstartlessen les 4
Winter (de)
Wit
Wonen
Woning (de)
Woningen (de)
De winter is n van de
vier seizoenen. In
Nederland is de winter
in december, januari en
februari.
In de winter is het koud
weer.
Wit is een kleur.
In de Nederlandse
winter is het vaak 0
graden.
Opstartlessen les 5
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 1
Opstartlessen les 2,
Beginners les 22
Ik werk in een
kledingzaak.
Om zes uur word ik
altijd wakker.
Beginners les 9
Ik heb hoofdpijn en
buikpijn: ik voel me
echt niet lekker.
- Hoi, zal ik me even
voorstellen? Ik ben
Anna Blaman.
Opstartlessen les 6
Worst (de)
Opstartlessen les 2
Opstartlessen les 4
Worsten (de)
Zaak (de)
Zaken (de)
Zes uur
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 2
Zien
Opstartlessen les 6
Opstartlessen les 8
Opstartlessen les 9
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 5
= kijken
Zin hebben
Zingen
Zitten
Zoeken
Zomer (de)
De zomer is n van de
vier seizoenen. In
Nederland is de zomer
in juni, juli en
augustus. In de zomer
is het lekker weer.
De zon is in de lucht en
geeft licht.
Zon (de)
Opstartlessen les 4
Opstartlessen les 5
Zon schijnt
In de zomer schijnt de
zon.
Opstartlessen les 8
Zonnig
Opstartlessen les 5
Zorg (de)
Zus (de)
Zussen (de)
broer
Zwart
Ik werk in de zorg.
Opstartlessen les 7
Opstartlessen les 3
Koffie is zwart.
Beginners les 10