Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 116

Problemen met bomen

In stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en Realisatie T&L

Colofon
Problemen met bomen
in stedelijk gebied

Auteur:
Roel Ploemen

Tel: 06-45664139
e-mail: roelploemen@gmail.com

Begeleider afstudeeronderzoek:
Jan van Merrienboer

Tel: 026-3695651
Email: jan.vanmerrienboer@wur.nl

Bezoekadres:


Hogeschool van Hall Larenstein


Larensteinselaan 26a
6882 CT Velp
tel: 026 - 369 56 95

Foto op de voorkant en de fotos die op de achtergrond zijn geplaatst.


Deze fotos zijn zelf gemaakt.

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Voorwoord
Voor u ligt het rapport over een onderzoek dat gaat over problemen van bomen in het
stedelijk gebied. Dit onderzoek heb ik gedaan in opdracht van Hogeschool van Hall
Larenstein met de Afstudeerrichting Planuitwerking en Realisatie.
Ik heb dit onderwerp gekozen omdat er problemen zijn met bomen in de straat waar
ik woon de Broekhuizenstraat in Landgraaf. Het grootste probleem is de opgedrukte
verharding deze leidt tot grote overlast van de bewoners. Maar er zijn de laatste jaren
ook nog andere problemen geweest zoals een verstopt riool en opgedrukte muurtjes.
Ik ben dus gaan onderzoeken hoe deze problemen kunnen ontstaan en welke
oplossingsrichtingen hiervoor zijn.
Dit afstudeeronderzoek kan verder gebruikt worden om er achter te komen welke
problemen bomen nog meer kunnen veroorzaken in het stedelijk gebied. Hierbij wordt
ook gekeken of de bodemsoort en het grondwater een relatie hebben met de problemen
die bomen kunnen veroorzaken.
Graag wil ik Jan van Merrienboer bedanken voor de goede begeleiding van het
afstudeeronderzoek.
Landgraaf, Mei 2010
Roel Ploemen

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Colofon
2
Voorwoord
3
Inhoudsopgave
5
Samenvatting
7
1. Inleiding
9
2. Beeldrapportage van bomen
12
3. Problemen van bomen in het stedelijk gebied.
17
3.1 De problemen die bomen veroorzaken.
17

3.1.1 Opdrukkende wortels
17

3.1.2 Bomen en instabiliteit
24

3.1.3 Bomen met gevaarlijke takken
28

3.1.4 Bomen en leidingen
30

3.1.5 Bomen en rioleringen
32
3.2 De overlast die bomen kunnen veroorzaken.
34

3.2.1 Overlast van honingdauw
34

3.2.2 Overlast van schaduw
38

3.2.3 Overlast van bladval
42

3.2.4 Overlast van pollen en stuifmeel
44

3.2.5 Overlast van zaden en vruchten
46

3.2.6 Overlast van dierlijke bezoekers
48
3.3 De relatie boomsoort versus problematiek.

50
3.4 De standplaats omstandigheden
52
4. In relatie tot bodem en water.
55
4.1 In hoeverre is de bodem en het grondwater bepalend voor de
problemen.
55
4.2 Bomen in het lsslandschap
58
4.3 Bomen in het zandlandschap
62
4.4 Bomen in het rivierkleilandschap
66
4.5 Bomen in het veenlandschap
70
5. Bomen in de Broekhuizenstraat
75
5.1 De geschiedenis
75
5.2 De problemen van deze bomen
76
5.3 De situationele gegevens
78

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Inhoudsopgave
5.4 De analyse
5.5 De mogelijke oplossingen

6. De conclusies en voorstellen.
Literatuurlijst
Bijlagen

Bijlagen 1: Lijst van bomen die minder problemen veroorzaken.

Bijlagen 2: Lijst van bomen die voor overlast kunnen zorgen.

Bijlagen 3: Lijst van genoemde bomen in dit verslag.

Bijlagen 4: VTA Formulieren.

Bijlagen 5: Originelen modellentekeningen.

Bijlagen 6: Brief over kapvergunning boom Nr. 1.

84
89

107
108
110

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Samenvatting
Hoofdstuk 1: Inleiding over het onderzoek. In dit hoofdstuk wordt kort beschreven waar
het onderzoek over gaat en welke inspiratie het onderwerp heeft van het onderzoek.
Hoofdstuk 2: Enkele impressies beschreven over de problemen van bomen in het
stedelijk gebied. Dit zijn beeldimpressies die ondersteund worden door de bijbehorende
tekst.
Hoofdstuk 3: Hier komen de volgende punten aanbod. In de eerste twee delen van het
hoofdstuk worden de problemen en overlast beschreven die bomen kunnen veroorzaken
in het stedelijk gebied. Hierbij wordt per probleem of overlast beschreven hoe deze
kunnen ontstaan en waar deze toe kunnen leiden en hoe ze voorkomen kunnen worden.
De betreffende fotos staan bij de genoemde problemen.
In de laatste twee delen van het hoofdstuk wordt gekeken welke bomen meer
problemen veroorzaken in het stedelijk gebied en welke minder.
En ook welke standplaatsomstandigheden het gunstigste zijn voor de boom.
Hoofdstuk 4: Hierin heb ik bekeken of de problemen met bomen in het stedelijk
gebied een relatie hebben met de betreffende grondsoort. Voor dit onderzoek heb ik
vier grondsoorten nader onderzocht, en wel de volgende: de lss, rivierklei, zand en
veengrond.
Per grondsoort beschrijf ik de eigenschappen, de waterstand en de specifieke problemen
die er zouden kunnen voorkomen. Verder welke soorten bomen er goed op groeien en
weinig problemen veroorzaken.
Hoofdstuk 5: In dit hoofdstuk wordt de casus behandeld over de problemen van bomen
in de Broekhuizenstraat. Hierbij komen dan de volgende onderdelen aanbod: Er wordt
onderzoek gedaan naar de oorzaak van deze problemen en hoe men deze het best kan
oplossen.
Hoofdstuk 6: Conclusies en aanbevelingen. Dit zijn de conclusies, die uit het onderzoek
naar voren zijn gekomen en de aanbevelingen, die gebruikt kunnen worden om de
problemen in de toekomst te voorkomen.

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

1. Inleiding
Dit verslag is geschreven naar aanleiding van de problemen met bomen in de
Broekhuizenstraat in Landgraaf. De bomen in deze straat zijn esdoorns (Acer
pseudoplatanus).
Deze bomen staan nu ongeveer 34 jaar. Ze vormen al lang een probleem in deze straat.
Veel mensen hebben al geklaagd over de opdrukkende wortels. De trottoirtegels liggen
hierdoor niet vlak meer. Naar aanleiding hiervan ben ik verder onderzoek gaan doen naar
de problemen van bomen in het stedelijk gebied.
1.1 De probleemverkenning
De bomen in de stad bieden de mens en het milieu veel voordelen zoals de positieve
werking op het welzijn van de mens en schuilplaatsen voor de dieren. Dit onderzoek gaat
over de problemen van bomen in het stedelijk gebied.
Om een vergelijking te kunnen maken met de problemen in de Broekhuizenstraat heb
ik eerst een vooronderzoek gedaan naar de problemen van bomen in andere steden van
Nederland.
Zoals hierna verder wordt besproken. Ook wordt onderzocht in hoeverre de bodem en
het grondwater regime bepalend zijn voor die problemen.
1.2 De vraagstelling
Om het onderzoek in goede banen te leiden is de volgende onderzoeksvraag
geformuleerd:
Welke problemen geven bomen in het stedelijk gebied en welke oorzaken liggen
hieraan ten grondslag? Welke maatregelen kunnen genomen worden om dit te
verbeteren?
Deelvragen
- Welke voorkomende problemen zijn veroorzaakt door bomen?
- Hoe zijn deze problemen op te lossen?
- Kunnen deze problemen ontstaan zijn omdat de boom niet in de natuurlijke
ondergrond geplant is?
- Hoe komt het dat deze Esdoorns problemen geven in de Broekhuizenstraat?
- Hoe worden deze problemen aangepakt door de gemeente?
- Welke conclusies en aanbevelingen kunnen er gedaan worden ten aanzien van de
problemen van bomen en de gemaakte oplossingen.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen

Aan de hand van deze vragen is het rapport als volgt opgesteld. In hoofdstuk twee
worden er beelden getoond van de meest voorkomende problemen. Het derde
hoofdstuk gaat over de voorkomende problemen en de overlast die bomen veroorzaken
in het stedelijke gebied. Hoofdstuk vier wordt een studie gedaan naar de relatie van
bomen in hun natuurlijke ondergrond in vergelijking tot de situatie in het stedelijk
gebied. Het vijfde hoofdstuk gaat over de problemen die de bomen geven in de
Broekhuizenstraat. Hier wordt onderzocht hoe deze problemen zijn ontstaan en hoe ze
verholpen kunnen worden. En in hoofdstuk zes worden er conclusies en aanbevelingen
gedaan over de oplossingen die genoemd zijn in de casus.

10

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

11

Problemen met bomen die de verharding opdrukken


De fotos op deze pagina geven een aantal situaties weer wat bomen met
opdrukkende wortels kunnen veroorzaken. Deze fotos zijn op verschillende
plekken in Nederland genomen.
Dit komt omdat deze bomen meer ruimte nodig hebben om hun wortels te kunnen
spreiden en om voedingstoffen te zoeken. Dit probleem treedt dan ook vaak pas
op bij bomen die al ouder zijn en weinig groeiruimte hebben meegekregen of de
verkeerde boomsoort is uitgekozen.

12

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

2. Beeldrapportage van bomen


De schaduwoverlast van bomen
De fotos op deze pagina tonen enkele voorbeelden van schaduwoverlast van
bomen. Vaak werden er bomen aangeplant in openbare ruimtes en in particuliere
tuinen zonder er bij na te denken hoe groot deze bomen konden worden. Niet
iedere boom wordt even groot en geeft even veel schaduw. De bomen van de eerste
grootte ( hoger dan 12m) geven hier de meeste overlast zoals beuk, eik, plataan. Bij
sommige bewoners geeft dit overlast omdat deze bomen het licht wegnemen in
huis of in de tuin. In de schaduw van deze bomen blijft het wel een paar graden
koeler in de straat of in de tuin.

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

13

Overlast van bladeren en vruchten


De fotos op deze pagina tonen enkele voorbeelden van overlast van bladeren en
vruchten.
Het is een natuurlijk proces dat bomen in de herfst de bladeren laten vallen. Deze
bladeren kunnen voor overlast zorgen wanneer er een slecht opruimbeleid is bij de
eigenaar van de boom zoals de gemeente. Hiermee moet men dan ook rekening
houden wanneer er een boom geplant wordt. De bomen met grotere bladeren zorgen
voor meer overlast dan bomen met kleinere bladeren. De snelverterende bladeren en
zachte vruchten kunnen voor gladheid zorgen op het trottoir. Vooral bij nat en vochtig
weer.
Harde vruchten kunnen meer schade veroorzaken dan zachte vruchten. De harde
vruchten zoals kastanjes kunnen deuken veroorzaken wanneer deze op autos terecht
komen.

14

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Overige overlast
De fotos op deze pagina zijn enkele voorbeelden van overlast waarbij de boom direct
of indirect de veroorzaker is van de overlast. Dit kunnen de volgende problemen
zijn:
De overlast van vogels wordt veroorzaakt wanneer deze in de boom zitten en
uitwerpselen laten vallen op plaatsen waar dit niet gewenst is.
De overlast van pollen en stuifmeel wordt veroorzaakt door bomen die het zaad via de
wind verspreiden. Deze pollen zitten in de lucht waarbij de mens bij inhalering een
allergische reactie kan krijgen.
De overlast van luizen wordt veroorzaakt wanneer de luizen hun uitwerpselen van
suiker laten vallen. Alles wat onder de boom staat wordt plakkerig en vies omdat er
honingdauw op komt of dat er stof aan blijft kleven.
Ook bijen en wespen kunnen voor overlast zorgen wanneer deze op de bloeiende
bomen en struiken afkomen en mensen bang zijn voor deze insecten. En omdat ze
ook vaak uitwerpselen laten vallen waar het niet gewenst is.
Ook de eikenprocessierups kan voor overlast zorgen omdat deze rupsen haartjes
bevatten waar mensen uitslag van kunnen krijgen bij aanraking ervan

Bron: fotos afkomstig van google

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

15

16

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

3. Problemen van bomen in het stedelijk gebied.


Bomen in de stad zijn mooi en geven de stad een groen uiterlijk. Maar deze bomen
kunnen in de loop van de tijd toch problemen gaan geven. Dit zijn wel situatieafhankelijke problemen.

wortels goed spreiden zodat hij een goede verankering kan creren. Hoe dichter de
wortels bij het maaiveldniveau groeien hoe korter de krachtarm is. De krachtarm
bepaalt hoeveel weerstand er op de boom kan worden uitgeoefend.

De problemen van bomen in dit hoofdstuk zijn in twee categorien in te delen.


De eerste categorie is de overlast die de boom veroorzaakt. Dit zijn klachten van
bewoners ter plaatse. Hierbij komen de volgende meest voorkomende klachten naar
voren zoals: het bladval en vruchtval, de bladaantasters zoals de luis, het licht dat de
boom weg neemt en het stormgevaar waar deze bewoners zich zorgen om maken.
De tweede categorie is de kapitaalvernietiging die een boom kan veroorzaken. Hierbij
moet gedacht worden aan de volgende problemen zoals: opdrukkende verharding,
kapotte riolen, kabels en leidingen en kapotte muurtjes en funderingen.

De wortels van een boom die net onder het maaiveld groeien, kunnen overlast
veroorzaken. (zie afb. 3.1)
Wanneer deze wortels worden verwijderd kan de boom instabiel worden. De boom
reageert hierop door nieuwe wortels aan te maken. Als deze wortels niet op tijd de
juiste verankering kunnen bieden bij een storm dan is de kans groot dat deze boom
omvalt.
Bij dit probleem kan er kapitaalvernietiging optreden aan de verharding en
omliggende tuinmuren en funderingen.

Dit hoofdstuk wordt als volgt opgebouwd:


Paragraaf 3.1. De problemen die bomen kunnen geven.
Paragraaf 3.2. De overlast die bomen kunnen veroorzaken.
Paragraaf 3.3. De bomen die de minste en meeste problemen kunnen veroorzaken.
Paragraaf 3.4. Hier worden de standplaatsomstandigheden besproken.

Hoe kunnen deze problemen ontstaan.?

3.1 De problemen die bomen opleveren.

Een te hoge grondwaterstand;


Bij een hoge grondwaterstand wordt de wortelbare ruimte kleiner. De meeste
bomen die met de wortels in het water staan verstikken. Hierdoor gaat
de boom zijn wortels meer spreiden dicht onder het maaiveld. Waardoor
bijvoorbeeld de verharding opgedrukt wordt.

In deze paragraaf wordt beschreven welke problemen er kunnen ontstaan met


bomen in het stedelijk gebied en wat hiervan de oorzaak is. Ook worden er enkele
oplossingsrichtingen beschreven. De volgende problemen komen aanbod:
3.1.1. De opdrukkende wortels;
3.1.2. Bomen die kunnen omvallen;
3.1.3. Bomen waar takken uit kunnen breken;
3.1.4. Bomen met kabels en leidingen;
3.1.5. Problemen met rioleringen en bomen.
3.1.1 Probleem van opdrukkende wortels.
Bomen hebben wortels nodig om in leven te blijven. Een boom gebruikt deze wortels
voor verschillende doeleinden. De belangrijkste zijn: Dat de wortels voor stabiliteit
zorgen en voor voedsel en vochtopname.
De wortels zorgen ervoor dat de boom zware stormen kan overleven. Een boom moet
daarom genoeg ruimte hebben. Wanneer een boom genoeg ruimte heeft kan hij zijn
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afb. 3.1
Tekening van een vertakt boomwortelstelsel wanneer men de
bovenste wortels zou weghalen
kan de boom instabiel worden.

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

17

3.1.1 Bomen en verharding


Het verstoort het esthetisch beeld van de straat;
Een verharding die niet egaal vlak uitziet zorgt voor een onverzorgd uiterlijk
van de straat of het plein. Hierdoor neemt de kwaliteit van de openbare
ruimte af.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen
of voorkomen.
Bij deze oplossingsrichtingen kan er onderscheid worden gemaakt in het voorkomen
en het oplossen van het probleem. Bij opdrukkende verharding is het voorkomen
ervan het meest efficint.
Afb. 3.2 Wortelopdruk in trottoir.

Een beperkte groeiruimte;


Deze beperkte ruimte komt door het stedelijke klimaat om alles maar te
verharden. Deze verharding heeft een goede fundering nodig. Zeker wanneer
in de fundering ook nog bomen geplant moeten worden. (zie afb. 3.2)
En als dit gebeurt zonder enige groeiplaatsverbetering dan wordt de boom
vaak letterlijk in een bloembak geplant omdat de omliggende grond dan zo
verdicht is. Het gevolg hiervan kan zijn dat de boom moeilijkheden krijgt met
de vocht- zuurstof en mineralenvoorziening. De boom heeft het ook moeilijk
in deze verdichte grond om met zijn wortels houvast te vinden. Hierdoor kan
het voorkomen dat de boom met zijn wortels door het cunet van de bestrating
groeit om hier houvast of vocht en mineralen te vinden. Wanneer deze wortels
groter worden is de kans groot dat de verharding omhoog komt. (zie afb. 3.3)

Om opdrukkende verharding te voorkomen zijn enkele maatregelen voorhanden die


bij de aanplant van de boom kunnen worden toegepast.
Deze zijn:
Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats.
Deze maatregel dient al te worden onderzocht bij het maken van een ontwerp van
een buitenruimte. Hierbij moet de boom worden afgestemd op de situatie waar hij
komt te staan of de plantplaats moet aangepast worden aan de boomsoort keuze.
Er moet hierbij vooral rekening gehouden worden met de grondwaterstand, de
grondsoort en of de boom in de verharding komt te staan.

Een boomsoort met agressieve wortelgroei;


Deze boomsoorten wortelen van nature erg oppervlakkig. En kunnen de
verharding eerder opdrukken.
Dit leidt tot:
Gevaarlijke situaties;
Deze situatie ontstaat wanneer er tegels omhoog gaan staan in de verharding.
Deze omhoog komende tegels kunnen er voor zorgen dat mensen erover
kunnen struikelen.

18

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afb. 3.3 Beuk op een plein helemaal dichtgestraat


waardoor hij de verharding opdrukt.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Het positieve punt is dat deze boom geschikt is voor de situatie en weinig overlast zal
veroorzaken.
De negatieve punten zijn dat de ontwerper beperkt wordt in zijn boomsoorten
keuze en er geen boom geplant wordt. Of er wordt een andere boomsoort geplant
waarvan de aanleg kosten duurder zijn omdat er speciale groeivoorzieningen
moeten worden getroffen.
Een boomwortelgeleiding.
De wortelgeleiding wordt meestal bij de aanplant van boom aangelegd. Een
voorbeeld is Deeproot. (zie afb. 3.4 t/m 3.7) Zodat de wortels van de boom
gedwongen worden omlaag te groeien.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat de boom in een bestrating kan worden toegepast en dat de wortels omlaag
geleid worden om zo te voorkomen dat deze onder de verharding terecht kunnen
komen.
Ook wordt deze maatregel gebruikt om te voorkomen dat de wortels tussen de
kabels en leidingen gaan groeien.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Bij een goede plaatsing van het materiaal zal men weinig last hebben van de wortels.
Bij de plaatsing moet het materiaal 2cm boven het maaiveld uitsteken omdat anders
de wortels alsnog over de wortelgeleiding heen groeien waardoor hij zijn waarden
verliest.
De grond aan de buitenkant van de geleiding dient stevig aangedrukt te worden.
Omdat anders de wortels nog via de onderkant weer naar het maaiveld kunnen
groeien en zo alsnog problemen veroorzaken.
Bij deze maatregel moet men ook rekening houden met de grondwaterstand.
De meeste wortels groeien niet in het vol capillaire gebied. De hoogte van de
wortelgeleiding is dan afhankelijk van de hoogte van de grondwaterstand. Het
advies is om 20 cm ruimte te laten tussen de grondwaterstand en de onderkant van
de wortelgeleiding.
De volgende maatregelen zijn situatie afhankelijk en worden bepaald door de mate
van verkeersdruk.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Greenmax.eu
Afb. 3.5 Deeproot scherm.

Greenmax.eu
Afb. 3.4 Aanbrengen van wortelgeleiding bij
aanplant van een nieuwe boom.

Greenmax.eu
Afb. 3.6 Deeproot boomwortel geleiding in trottoir.

Greenmax.eu
Afb. 3.7 Deeproot boomwortel -
geleiding langs kabels en
leidingen.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen

19

Het toepassen van bomengrond.


Bomengrond kan alleen in de plantgaten en plantstroken gebruikt worden wanneer de
aanwezige grond ongeschikt is om in te planten. Dit kan zijn in nieuwbouwwijken met
een opgespoten laag zand of in een bodem met een slechte structuur. Bomengrond kan
een goedgekeurde grond zijn uit de omgeving.
Het positieve aspect van deze manier is dat de grond een goede zuurstofvoorziening en
waterbergingscapaciteit heeft.
De negatieve aspecten zijn wanneer de omliggende verharding bij een relatief kleine
groeiplaats met bomengrond wordt afgewaterd, loopt een boom het risico te verzuipen.
Dit komt dan door het groot waterbergend vermogen van bomengrond in vergelijking
met de omgeving.
De bomengrond is niet geschikt om gebruikt te worden onder de verharding omdat deze
grond nog inklinkt en weinig draagkracht heeft.

Vanhel voirt groenprojecten


Afb. 3.8 Het toepassen van bomenzand voor onder
verharding.

Loonbedrijf uitbeijerse
Afb. 3.9 Bomenzand in opslagbunker.

Het toepassen van bomenzand.


Bomenzand kan worden toegepast onder lichte en middel zware belastingen zoals
trottoirs, fietspaden en parkeerplaatsen. Bomenzand is een mengsel tussen eentoppig
zand en uitgecomposteerde houtcompost. Dit zand is hoekig waardoor het een stevige
structuur heeft en waarin de compost voor het waterbergend vermogen zorgt. (zie ook
afb. 3.8 en 3.9)
De positieve aspecten van dit materiaal zijn.
Door de stevige structuur is het goed te gebruiken onder licht belastbare verhardingen
zonder dat deze veel verzakken.
Bied ook een grotere groeiruimte voor de wortels onder de verharding. Bij de goede wijze
van verdichten blijft er ook nog voldoende vocht en zuurstof over in het bomenzand.
De negatieve aspecten van dit materiaal zijn.
Wanneer het zand ondeskundig wordt aangebracht kunnen er verzakkingen optreden.
Ook bevat het bomenzand in verhouding weinig organische stof waardoor de bomen in
een erg schrale grond staan.
Door het eentoppig zand is er een gebrek aan kleine porin hierdoor is er een
verminderende vochtberging en capillaire werking.

20

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

ruimte voor de stadboom


Afb. 3.10 Het gebruik van boomkratten onder de verharding.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Het toepassen van bomengranulaat.


Bomengranulaat bevat naast fijn gesteente ook organische stabilisatoren en klei, die
moet zorgen voor het vochthoudend vermogen en direct opneembare mineralen.
Bomengranulaat kan een zwaardere verkeersdruk aan dan bomenzand. Onder
rijwegen en pleinen dient bomengranulaat zowel als fundering voor de verharding
als groeiplaats voor de bomen.
De positieve punten van bomengranulaat.
Na verdichting van het granulaat blijft er nog genoeg ruimte over voor de
wortelgroei, zuurstofhuishouding en infiltratie van het water.
Door het zeer poreuze karakter van het bomengranulaat heeft het een remmende
werking op de piek afvoeren van het hemelwater bij hoosbuien.
De negatieve punten van het bomen granulaat.
Bij een zeer dichte verharding kan er wel eens een zuurstof tekort optreden wanneer
er geen beluchtingsysteem is aangelegd.
De herplant van bomen wordt lastig in bomengranulaat omdat men door de sterk
verdichte laag moet graven dat arbeidsintensief is. Dit geldt hetzelfde voor een
verplaatsing van een civiel onderdeel in het bomengranulaat.
Het toepassen van boomkratten.
Boomkratten worden gemaakt van kunststof. Met deze kratten is een ondergronds
geraamte te bouwen die de benodigde doorwortelbare ruimte van de boom beslaat.
Deze kratten vormen een dragende constructie voor de bovengrondse belasting.
De aanwezige grond mits deze van goede kwaliteit en samenstelling is kan worden
gebruikt. Eventueel kan deze gemengd worden met goede kwaliteit grond zoals
bomengrond. Deze grond wordt dan gebruikt om de kratten te vullen. Deze kratten
worden daarna met een waterdoorlatend geotextiel afgedekt om te voorkomen dat
het cunetzand zich mengt met de grond in de kratten. (zie afb. 3.10)
De positieve aspecten van boomkratten.
De boomkratten bieden een goede bescherming voor de boomwortels.
De boomkratten geven de bovengrondse druk direct door aan de onderliggende
grondlagen. Hierdoor blijven de wortels bespaart.
De boom heeft genoeg wortelbare ruimte mits het goed is aangelegd.
De negatieve aspecten van boomkratten.
De boomkratten kunnen alleen lichte verkeersdruk of kortstondige zwaardere
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Treegroundsolution
Afb. 3.11 Het aanleggen van een boombunker onder een

parkeerplaats.

piekbelasting verdragen.
De boomkratten zijn in verhouding nogal duur in de aanleg. Voor prominente plekken
kan dit nog een oplossing zijn.
Bij deze methode is vaak een water en beluchtingsysteem nodig.
Het toepassen van een boombunker
Het principe van een boombunker is hetzelfde als bij de boomkratten De bunker kan
gebruikt worden bij continu zware verkeersbelasting.
Een boombunker bestaat uit een betonnen constructie met een betonnen dekplaat waar
de bestrating overheen gelegd kan worden. Deze bunker wordt ook weer met de zelfde
grond gevuld als bij de boomkratten het geval is. (zie afb. 3.11)
De positieve aspecten van een boombunker.
Bij goede aanleg biedt het de boom voldoende groeiruimte voor tientallen jaren.
Goed bestand tegen zware belasting zonder verzakkingen.
Bied goede bescherming aan de wortels in het stedelijk gebied waar veel
graafwerkzaamheden plaats vinden.
De negatieve aspecten van de boombunker.
De boombunker is een dure constructie. Omdat het een zware constructie is moet zwaar
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen

21

materieel ingezet worden om het aan te leggen.


Bij een boombunker is een hemelwaterinfiltratie systeem nodig.
Bij verkeerde aanleg kan het nadelig zijn voor de boom.
Een boombunker heeft stevige randen waar de wortels van de boom niet doorheen
kunnen wanneer deze te weinig wortelruimte hebben.
Bij het oplossen van opdrukkende verharding bij bestaande bomen kunnen de volgende
maatregelen worden toegepast.
Het toepassen van wortelbruggen.
De wortelbruggen met het type Watershell, zijn een soort kunststof krukken die men
voornamelijk gebruikt bij een renovatie van een weg of een plein waar al bomen staan.
(zie afb. 3.12) Deze wortelbruggen geven bescherming aan de boomwortels. De ontstane
luchtlaag onder de wortelbrug voorkomt dat deze wortels de bestrating op kunnen
drukken. Deze wortelbruggen kunnen ook nog deels met bomengrond of aanwezige
goede grond gevuld worden.

Waterblock
Afb. 3.12 Het toepassen van wortelbruggen bij een renovatie van
een oprit.

De positieve aspecten van wortelbruggen.


De wortelbruggen kunnen gebruikt worden bij bestaande bomen waarbij een nieuwe
wegconstructie of een herstructurering plaatsvindt.
Bij deze oplossing kunnen veel oude bomen bespaard blijven.
Ze kunnen een vrij zware verkeersdruk aan zoals bij wegen, pleinen en fietspaden.
Tevens hebben ze een flexibele maatvoering
De negatieve aspecten van wortelbruggen.
Het is best een dure oplossing wanneer dit maar voor korte duur is.
Ook moet men er voor zorgen dat de boom voldoende vocht en zuurstof ter beschikking
heeft.
De constructie moet altijd een vlakke en stabiele ondergrond hebben.
Er is nauwelijks inspectie mogelijk.
Bij het aanleggen van wortelbruggen bij bestaande bomen zijn er veel beschadigingen
aan de wortels door het weghalen of wegzuigen van de grond.
Het verhogen van het trottoir.
Bij het ophogen van het trottoir wordt er ongeveer 10 cm zand bovenop het bestaande
maaiveld aangebracht om zo boven de wortels uit te komen. (zie afb. 3.13)

22

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Waterblock
Afb. 3.13 Een verhoogd fietspad om wortelopdruk te verhelpen.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

De positieve punten van het verhogen.


Het is een eenvoudige en snelle manier om het probleem op te lossen.
Het is ook een goedkope oplossing.
De negatieve punten van het ophogen.
De oplossing is maar van korte duur omdat de wortels de verharding weer zullen
opdrukken.
Ook moet er rekening gehouden worden met de afwatering van het trottoir.
Tevens moet men bekijken of voetgangers en invaliden hier geen hinder van
ondervinden.

Afb. 3.14 De bomen verdwijnen hier ook in een later stadium maar hebben
ze al vast de omhoog gedrukte verharding weggehaald om er voor
te zorgen dat er zo min mogelijk ongelukken kunnen gebeuren op
het trottoir.

Het verwijderen van de verharding.


Het verwijderen van de verharding gebeurt op de plaatsen waar de wortelopdruk
extreme vormen aanneemt. (zie afb. 3.14) Hier wordt dan de verharding weggenomen en
een border voor terug geplaatst.
Het positieve aspect van het verwijderen.
De wortelopdruk is op een eenvoudige manier verholpen.
De negatieve aspecten van het verwijderen.
Het is niet overal mogelijk om het trottoir zomaar te verwijderen.
De loopmogelijkheden worden beperkt voor de voetganger.
De voetganger gaat door de border heen lopen.
Het weghalen van wortels in een vroeg stadium.
Bij het vroeg weghalen van de wortels is het probleem wel voor even opgelost maar de
nadelen ervan zijn dat de boom instabiel kan worden of hierdoor nog extra wortelgroei
aanmaakt waardoor men nog meer problemen kan verwachten.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

23

3.1.2 Bomen en instabiliteit


3.1.2 Probleem van bomen die kunnen omvallen.
Bomen in het stedelijk gebied mogen niet zomaar omvallen zoals dat vaak wel
toegestaan is in een natuurgebied. In het stedelijk gebied kunnen ze dan ook een gevaar
opleveren. Vooral bomen die langs de straat staan kunnen schade aan autos of huizen
veroorzaken, en mensen lichamelijk letsel toebrengen.
De eigenaar van de boom is verantwoordelijk voor de gesteldheid van de boom. Deze
moet regelmatig gecontroleerd worden op de conditie en veiligheid. Wanneer er iets
gebeurt met de boom kan men met het inspectierapport aantonen dat de boom is
gecontroleerd en in welke conditie de boom is.
Hoe kunnen deze problemen ontstaan?
Beperkte groeiruimte
Door deze beperkte groeiruimte komen er slechte groeiomstandigheden
voor. Hierdoor kan een boom slechter gaan functioneren en een verminderde
weerstand krijgen waardoor hij in verschillende delen infecties kan oplopen.
Wanneer de infectie plaats vindt in de wortels is het mogelijk dat de boom
instabiel wordt. (zie afb. 3.15)

Afb. 3.15 Beperkte groeiruimte van boom.

Hoge grondwaterstand
Door een plotselinge hoge grondwaterstand kan de bodem verzadigd raken
waardoor hij minder draagkracht kan bieden aan zware bomen. Door deze
verminderde draagkracht van de bodem kunnen bomen omvallen. (zie afb. 3.16)
Beschadigingen aan wortels
Het beschadigen van wortels kan gebeuren bij graafwerkzaamheden of wanneer
de wortels afkapt worden omdat deze de verharding opdrukken. Door deze
beschadigingen kan de boom onstabiel worden en omvallen. (zie afb. 3.18)
Door ziekten
Door een infectie van een bacterie, schimmel of virus kan de conditie van
een boom achteruitgaan. Vooral bij een houtrotschimmel zoals een witrot en
bruinrotschimmel is het gevaar het grootst. Hierdoor kan de boom instabiel
worden en bij een sterke wind afbreken.

24

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afb. 3.16 Hoge grondwaterstand.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Door zware stormen


Dit probleem ontstaat voornamelijk in de zomer wanneer de bomen vol in het
blad zitten. Als deze boom zich niet goed heeft verankerd zou hij om kunnen
vallen. (zie afb. 3.17)
Dit leidt tot:
Gevaarlijke situaties
Wanneer bomen in het stedelijk gebied omvallen, kunnen er gevaarlijke situaties
ontstaan. Vooral omdat deze bomen zomaar kunnen omvallen en op een
passerende auto, fietser, of voetganger terecht kunnen komen. Deze bomen
moeten dan ook gecontroleerd worden op deze bovenstaande punten. Want de
eigenaar is verantwoordelijk voor de schade.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of
voorkomen.
Google foto
Afb. 3.17 Zware storm geweest.

De oplossingen die hieronder genoemd worden zijn alleen maatregelen die worden
gedaan om te voorkomen dat bomen kunnen omvallen
Deze maatregelen zijn als volgt:
Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats.
Deze maatregel dient al te worden onderzocht bij het maken van een ontwerp van een
buitenruimte. Hierbij moet de boom worden afgestemd op de situatie waar hij komt te
staan of de plantplaats moet aangepast worden aan de boomsoortkeuze. Er moet hierbij
vooral rekening gehouden worden met de grondwaterstand, de grondsoort en of de
boom in de verharding komt te staan.
Het positieve aspect van deze maatregel is.
Rekeninghoudend met bovenstaande maatregelen zal deze boom weinig problemen
veroorzaken.

Alex de meijer
Afb. 3.18 Beschadiging aan wortels door rioolwerkzaamheden.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat er alleen nog maar boomsoorten geplant worden die weinig overlast veroorzaken
waardoor een eentonig beeld ontstaat in het stedelijk gebied.Bij dezelfde soorten
zullen ziektes zich sneller verspreiden. De ontwerper zal beperkt worden in
zijn boomsoortenkeuze, wat kostenverhogend kan werken omdat er speciale
groeivoorzieningen gemaakt moeten worden.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen

25

Het toepassen van een VTA controle op de boom.


Een VTA controle (Visual Tree Assesment oftewel visuele boomcontrole) wordt
tegenwoordig bij ieder gemeente toegepast die te maken heeft met bomen in de
openbare ruimte. De gemeente Heerlen heeft de VTA controle al 12 jaar in gebruik. De
VTA controle wordt doorgaans bij gezonde bomen 1 x in de 3 jaar gedaan.Bij attentie
bomen wordt er 1 x per jaar gecontroleerd omdat hier de gevaarzetting verhoogd is. (Zie
bijlage 4 voor VTA controle formulier en zie ook afb. 3.19)
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Met een VTA controle kan aangetoond worden of de boom een gevaar oplevert of niet.
Iedere gemeente moet een boomveiligheidscontrole uitvoeren. Hiervoor kunnen ze de
VTA controle toepassen deze controle kan ook als bewijslast gebruikt worden wanneer
iets met de boom gebeurd.
Het negatieve aspect van deze maatregel is.
Dat er maar op een moment een opname wordt gemaakt van de conditie van de boom. In
de boom kan al een schimmel zitten die aan de buitenkant van de boom niet zichtbaar is
of maar een periode zichtbaar is. Hierdoor kan de boom veilig worden verklaard terwijl hij
onveilig kan zijn.

Pks boomverzorging
Afb. 3.19 VTA controle bij een boom.

Bij verder onderzoek kan gekeken worden naar de volgende maatregelen.


Het verankeren van de boom bij lichte wortelschade.
Een boom kan men verankeren als de stabiliteit van de boom in gedrang komt. Dit kan de
veiligheid van de omgeving in gevaar brengen. Normale bomen worden dan geveld maar
wanneer dit een bijzondere boom is kan men overwegen om de boom te verankeren om
deze te kunnen behouden en om de veiligheid te garanderen. (zie afb. 3.20 en 3.21)
De positieve aspecten van de maatregel zijn.
Dat verzwakte bomen zich weer kunnen versterken en dat oude bomen een langere
levensduur kunnen hebben als deze op een prominente plaats staan.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
De nadelen van verankering kunnen zijn dat de boom lui wordt en zich niet verder
verankerd wat nodig is voor de stabiliteit. Uit het esthetisch oogpunt ziet verankering niet
mooi uit in het straatbeeld. En verankering kan insnoering veroorzaken bij de stam.

26

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Bpboomverzorging
Afb. 3.20 Verankering van een boom om te
voorkomen dat deze kan omvallen.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Het verwijderen van de boom en een nieuwe plaatsen.


Deze maatregel is de eenvoudigste oplossing om het probleem op te lossen.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
De problemen zijn verdwenen die door de oude boom werd veroorzaakt. En hebben
jonge bomen weer een nieuwe kans. Hierbij kan ook weer de keus worden gemaakt uit
een boomsoort die op deze plaats minder overlast zal veroorzaken.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Wanneer uit een volwassen bomenlaan bomen uitgehaald worden kan de structuur van
de bomenlaan aangetast worden. En bij de aanplant van een nieuwe boom duurt het
weer jaren voordat de structuur hersteld is. Ditzelfde geldt ook voor een plein. (zie afb.
3.22)
Stadbomenvademecum 3b
Afb. 3.21 BIj wortelverlies worden bomen tijdelijk
verankerd totdat ze weer geheeld zijn.

Afb. 3.22 Verwijderen van een slechte boom en een nieuwe plaatsen.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

27

3.1.3 Bomen met gevaarlijke takken


3.1.3 Probleem van de takken die kunnen uitbreken uit bomen.
In de natuurlijke situatie breken er ook altijd takken uit bomen die verschillende
afmetingen kunnen hebben. In de natuur veroorzaakt dit vaak geen gevaarlijke situatie.
Het ligt eraan hoe druk dit natuurgebied bezocht wordt.
In de stad kan dit wel voor gevaarlijke situaties zorgen, vooral als deze bomen in het
straatprofiel staan.
Hoe kunnen deze problemen ontstaan?
Door gebrekkig onderhoud
Als de boom niet goed is onderhouden, kunnen er dode takken in de boom
zitten die bij een zware wind of bij sneeuwval kunnen uitbreken. Ook kunnen er
plakoksels ontstaan, deze hebben niet zon goede houvast als een normale tak.
Als deze plakoksel te zwaar wordt zou hij kunnen uitbreken. (zie afb. 3.25)

de Groot
Afb. 3.23 Aantasting door massaria waardoor deze
tak af zou kunnen breken.

Een schimmelaantasting
Een schimmelaantasting zou takken bros kunnen maken, zon tak kan bij een
zware wind, het eigen gewicht of sneeuwval uitbreken. De massaria ziekten is een
van de veroorzakers van dit probleem. (zie afb. 3.23 en 3.24)
Maar ook bruinrot en witrot schimmels kunnen ervoor zorgen dat takken
uitbreken.
Laaghangende takken
Dit kan gebeuren wanneer een boom niet goed is opgekroond. (zie afb. 3.26)
Deze laaghangende takken zorgen voor overlast bij vrachtautos. Dit probleem
komt wel eens voor in kleine straten waar niet veel vrachtverkeer komt.
Dit leidt tot:
Gevaarlijke situaties
Voor passerende autos, fietsers en voetgangers kan dit voor gevaarlijke
situaties zorgen. Dit gebeurd wanneer zieke of beschadigde takken uit de boom
breken. Wanneer deze takken van groot formaat zijn kunnen ze schade of letsel
veroorzaken. De eigenaar van de boom is hiervoor verantwoordelijk.

28

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afb. 3.24 Schimmel aantasting door massaria.

Bpboomverzorging

Afb. 3.25 Hier is een plakoksel ontstaan deze tak zou een
gevaar kunnen opleveren voor de omgeving.
Dit kan ontstaan zijn door gebrekkig onderhoud.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of
voorkomen.
De oplossingsrichtingen voor uitbrekende takken kunnen de volgende maatregelen
getroffen worden.
Deze maatregelen zijn als volgt:
Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats.
Met deze maatregel kan voorkomen worden dat er verkeerde boomsoorten langs de weg
komen te staan die voor overlast in het verkeer zorgen ( zie ook punt 2 in dit hoofdstuk
omvallen van bomen)
Het toepassen van een VTA controle op de boom
Voor deze maatregel zie subparagraaf 3.1.2 omvallen van bomen in dit hoofdstuk.
Begeleidingssnoei van bomen die langs de weg staan.
Begeleidingssnoei wordt al toegepast bij jonge bomen op de kwekerij. Bij deze jonge
snoei krijgen deze bomen een mooiere kroon. Begeleidingssnoei wordt ook toegepast
om te voorkomen dat laaghangende takken voor overlast kunnen zorgen in het verkeer.
(zie afb. 3.27)

Afb. 3.26 Laaghangende takken langs de weg.

Het positieve aspect van deze maatregel is.


Dat de laaghangende takken al bij voorbaat worden weg gesnoeid voordat ze hinder
kunnen geven aan het verkeer en schade brengen aan de boom.
Het negatieve aspect van deze maatregel is.
Bij een verkeerde begeleidingssnoei kunnen er nog takken aan de boom groeien die voor
overlast kunnen zorgen in het verkeer.Ook kan bij verkeerd snoeien de boom beschadigd
raken en gevoelig worden voor infecties.

Afb. 3.27 Begeleidingssnoei van bomen langs de


weg om uitbreken van takken te voorkomen.
van Esch

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

29

3.1.4 Bomen en leidingen


3.1.4 Problemen met kabels en leidingen.
Bomen in het stedelijk gebied krijgen ook steeds minder ruimte onder de grond. Dit
komt door de intensivering van de kabels en leidingen ondergronds. (zie afb. 3.28)
Hoe kunnen deze problemen ontstaan?
De beperkte ruimte
Wanneer een boom te weinig ruimte heeft om te groeien kan hij met zijn
wortels op zoek gaan naar ruimtes waar makkelijker voedsel en vocht te vinden
is. De grond is bij de kabels en leidingen losser dan de omliggende grond. Dit
komt omdat deze grond steeds opengehaald wordt. De wortels vinden het
aantrekkelijk om hier te groeien. De wortels zoeken altijd de weg met de minste
weerstand.
Dit leidt tot:
Storingen
Dit gebeurt wanneer de wortels tussen de kabels en leidingen gaan groeien.
Omdat deze wortels steeds dikker worden verplaatsen de kabels en leidingen
zich en kunnen beschadigd raken.(zie afb. 3.29) Hierdoor kunnen storingen
optreden.

Afb. 3.28 Hier hebben ze deels boomwortels beschadigd bij het op


graven van kabels en leidingen.

Gevaarlijke situaties
Omdat deze wortels storingen veroorzaken aan kabels en leidingen zouden
er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Enkele voorbeelden zijn een kapotte
gasleiding en waterleiding. Bij een kapotte waterleiding kan de grond ernstig
verzakken.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of
voorkomen.
Het plaatsen van een wortelscherm langs de kabels en leidingen.
Een wortelscherm is een kunststof schot dat verticaal in de grond wordt aangebracht en
ongeveer 2cm boven het maaiveld uitsteekt. Het wortelscherm wordt op een minimale
afstand van 2m tot de stam geplaatst. Dit wortelscherm kan in de lengte richting langs
kabels en leidingen worden geplaatst om te voorkomen dat de wortels hier tussendoor
gaan groeien. (zie afb. 3.30 en 3.31)

30

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afb. 3.29 Wortelschade bij graafwerkzaamheden.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Het positieve aspect van wortelwering is.


De wortels kunnen niet meer tussen de kabels en leidingen groeien en hierdoor
storingen veroorzaken in het systeem.
Het kan ook bij bestaande bomen geplaatst worden. Men moet wel zorgen dat er geen
tot weinig wortels beschadigd raken.
De negatieve aspecten van wortelwering zijn.
Bij een verkeerde plaatsing kunnen de wortels er nog overheen of eronderdoor groeien
waardoor de wortelwering zijn effect verliest.
Controleren of de situatie wel geschikt is voor een boom.
Bij deze maatregel wordt er van te voren gecontroleerd of het wel mogelijk is om bomen
te planten met de benodigde groeiplaatsvoorzieningen. Per situatie wordt dan gekeken
of er genoeg groeiruimte voor de boom aanwezig is. Deze boom moet dan tot een
volwassen exemplaar kunnen uitgroeien zonder veel problemen te veroorzaken.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat de boom voldoende groeiruimte houdt en zo in de grond als boven de grond weinig
problemen zal veroorzaken. Bij een goed beleid zal er een goede plantplaats gemaakt
worden voor een boom die voldoet aan de eisen van die plantplaats.
Greenmax.eu
Afb. 3.30 Het plaatsen van een wortelscherm.

Greenmax.eu
Afb. 3.31 Rootblock boomwortel -
wering langs kabels en
leidingen.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

De negatieve aspecten van de maatregel zijn.


Door deze maatregel zullen er minder bomen aangeplant worden dit zou nadelige
gevolgen kunnen hebben voor de natuur in de stad. Het is ook duurder in de aanleg
wanneer men een goede plantplaats wil maken voor de boom op een plek waar dit
moeilijk zal gaan. De boomsoorten keuze zal ook beperkt zijn om een geschikte boom te
vinden.

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

31

3.1.5 Bomen en riolering


3.1.5 Problemen met rioleringen.
Omdat de ruimte onder de grond steeds voller wordt, krijgen de bomen minder ruimte
om zijn wortels te spreiden. Hierdoor gaan bomen op zoek naar voedsel en vocht.Dit
kunnen ze vaak bij kapotte riolen vinden. (zie afb. 3.35)
Hoe kunnen deze problemen ontstaan?
Dit probleem kan ontstaan als er een verouderd riool in de buurt van een boom ligt die te
weinig wortelruimte heeft en op zoek is naar vocht en voedingstoffen. Wanneer dit riool
ook nog eens kapot is, vindt de boom met zijn wortels hier zijn behoefte. De boom kan
met zijn wortels door het gat van het riool kruipen en problemen veroorzaken.
Dit leidt tot:
Verstoppingen
Omdat deze wortels het riool inkruipen, kunnen ze verstoppingen veroorzaken
(zie afb. 3.33) waardoor het probleem als maar erger wordt. Dit gebeurt vaak in
het verbindingsriool tussen het huis en het straatriool.

Alex de meijer
Afb. 3.32 Vervangen van riolen.

Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of
voorkomen.
Een goed riool aanleggen.
Bij het aanleggen van een goed riool kunnen al veel problemen voorkomen of verholpen
worden. (zie afb. 3.32) Wanneer er een goed riool ligt zal er geen vloeistof uit het riool
kunnen lekken waar boomwortels op af kunnen komen.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat het riool weinig problemen zal geven. De boomwortels zullen moeilijker of helemaal
niet het riool in kunnen groeien.
Het negatieve aspect van deze maatregel is.
Bij reparatie van het riool treedt er geen vocht meer naar buiten.In armoedige
omstandigheden kan de boom geen voeding meer krijgen en hierdoor sterven.

32

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Rioolnet afferden
Afb. 3.33 De wortels van een boom die een riool zijn
binnen gedrongen.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Controleren of de situatie wel geschikt is voor een boom.


Voor deze maatregel zie subparagraaf 3.1.4 problemen met kabels en leidingen.
Een plantgat maken dat voldoende wortelruimte heeft.
Het maken van zon plantgat heeft zo zijn voor en nadelen in het ontwerp van
bijvoorbeeld een straatprofiel. (zie afb. 3.34)
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat de boom al bij de aanplant voldoende ruimte heeft om te wortelen en hierbij
geen overlast kan veroorzaken bij de riolering omdat hij genoeg voedingstoffen ter
beschikking heeft.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat dit ten koste gaat van de ruimte die gebruikt kan worden voor de aanleg van kabels,
leidingen en riolering. Wanneer dit in het trottoir aangelegd wordt zal er voor het trottoir
extra stevigheid gemaakt moeten worden doormiddel van kratten of bomenzand
Afb. 3.34 Deze boom heeft hier voorlopig voldoende wortelruimte.

Kroezen rioolbeheer
Afb. 3.35 Een kapot riool veroorzaakt door wortels en slecht riool.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

33

3.2.1 Overlast van honingdauw


3.2 De overlast die bomen kunnen veroorzaken.
In het stedelijk gebied kunnen bomen ook overlast veroorzaken waar mensen over
kunnen klagen vooral dicht bij huis. Bij deze mensen zijn de goede aspecten tegenover de
overlast wat de boom veroorzaakt niet belangrijk. Deze mensen willen de boom dan zo
snel mogelijk weg hebben. Hieronder worden enkele overlast punten behandeld.
3.2.1. Honingdauw en roetdauw.
3.2.2. Overlast van bomen die schaduw geven of uitzicht wegnemen.
3.2.3. De overlast van bladval
3.2.4. Overlast door pollen en stuifmeel
3.2.5. Overlast van zaden en vruchten
3.2.6. Overlast van dieren en andere viezigheden.
3.2.1 Honingdauw en roetdauw.
Dit probleem kan vooral voorkomen in straten waar diverse linde- en esdoornsoorten zijn
geplant als laan- of straatboom.

BSI bomenservice
Afb. 3.36 Honingdauw op auto.

Hoe kan deze overlast ontstaan?


Dit gebeurt wanneer luizen op deze bomen afkomen en plantensappen opzuigen uit
de bladeren. (zie afb. 3.37)Op alles wat onder deze bomen staat komen deze kleverige
druppels terecht. (zie afb. 3.36) Wanneer deze druppels even blijven zitten ontstaat er
roetdauw hierdoor ontstaan zwarte kleverige vlekken.
De klimaatverandering speelt ook een rol in de overlast. Door de warmere winters in
Nederland blijft er steeds meer ongedierte in leven die voor overlast kunnen zorgen.
Dit leidt tot:
Overlast bij terraseigenaren en autobezitters.
Deze roetdauw zorgt voor overlast bij cafetaria die het meubilair buiten hebben
staan en voor auto bezitters die hier de auto moeten parkeren. Hierdoor moet de
cafetaria het terras iedere dag schoonmaken anders lopen ze klandizie mis.
Google foto
Afb. 3.37 Luizen aantasting.

34

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of


voorkomen.
Het biologisch bestrijden van luis is steeds meer in opmars omdat er steeds meer
bestrijdingsmiddelen verboden worden om te gebruiken tegen luis. Voor deze overlast
worden hier enkele oplossingsrichtingen gegeven.
Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats.
Bij deze maatregel geld dat er gekeken moet worden naar boomsoorten of variteiten
ervan die niet gevoelig of weinig gevoelig zijn voor bladluis. (zie afb. 3.38) En wanneer
de boom voldoet aan de eisen van de standplaats zullen andere problemen ook minder
voorkomen zoals opdrukkende verharding.
Google foto

De positieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat er minder honingdauw voorkomt op alles dat zich onder de boom bevindt. Hierdoor
hebben de bewoners minder last van vieze autos en terrassen. Wanneer een boom een
goede standplaats heeft is hij ook gezonder en minder vatbaar voor luizen en andere
ziektes.

Afb. 3.38 De Tilia cordata Rancho heeft


minder last van luizen.

De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat er maar bepaalde boomsoorten overblijven in het straatbeeld die resistent zijn voor
luizen en hierdoor zou een eentonig beeld kunnen overblijven. Een ander nadeel hiervan
is dat er minder luizen zullen voorkomen en hierdoor ook minder vijanden van de luis en
zo verder.

zierikzee-monumentenstad.nl
Afb. 3.39 Zakjes met
lieveheersbeestjeslarven om
de luizen te bestrijden.

Google foto
Afb. 3.40 Natuurlijke vijhand van de luis is het Lieveheersbeestje.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Het uitzetten van natuurlijke vijanden.


Bij deze maatregel worden de natuurlijke vijanden van de luis uitgezet in de boom.
De meest gebruikte vijand van de luis is het lieveheersbeestje.(zie afb. 3.40) Het
lieveheersbeestje eet de meeste luizen op in een boom tegenover ander insecten. Dit
komt omdat het als larve en in het volwassen stadium luizen eet. Bij veel andere insecten
eet alleen de larve de luizen weg.
De lieveheersbeestjes worden als larve in een zakje in de boom gehangen. (zie afb. 3.39)
Na 3 weken zijn deze larve volgroeid en verpoppen ze zich. Na 8 dagen komt er een
volwassen lieveheersbeestje te voorschijn. Deze zorgt voor de voortplanting wanneer er
genoeg voedsel aanwezig is.Hij blijft dan in dezelfde boom.

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

35

De positieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat het toepassen van lieveheersbeestjes een milieuvriendelijke bestrijdingsmethode is.
Deze methode brengt geen schade toe aan de natuur in de boom. Een ander voordeel
hiervan is dat de bewoners zien dat er wat aan het probleem gedaan wordt. En hierdoor
de klachten zullen afnemen.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
De toepassing van deze maatregel komt zeer nauwkeurig. Bij een toepassing die te
vroeg of te laat wordt gedaan kan het zijn dat er een voedsel te kort optreed bij de larve
van het lieveheersbeestje en hierdoor kan verhongeren. De mate van de overlast van
honingdauw is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Deze maatregel zal ieder jaar toegepast moeten worden omdat nog niet is aangetoond of
deze lieveheersbeestjes overwinteren in de boom.
De tweepunt lieveheersbeestjes worden gebruikt voor de bladluizen en het vierpunt
lieveheersbeestje voor de bestrijding van schild en dopluizen. Deze methode kost
ongeveer 30 tot 70 euro per boom.
Het schoonspuiten van de betreffende boom.
Met deze maatregel wordt iedere boom bespoten met koud water hiermee wordt
een regenbui nagebootst. Hiermee wordt de honigdauw van de bomen en planten
afgespoeld. De luizen kunnen dit niet verdragen en zullen tijdelijk gaan schuilen.

Nieuwegein.nl
Afb. 3.41 Honingdauw op bladeren van een Linde. Dit zou met een
waterstraal tijdelijk verholpen kunnen worden

De positieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat de honingdauw wordt weggespoeld en hierdoor heeft de roetdauw schimmel geen
kans om te ontwikkelen. De overlast van honigdauw wordt tijdelijk minder.
De uitvoering kost bijna niks ten opzichten van het toepassen van de lieveheersbeestjes
en het knoflookextract.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat deze maatregel maar van korte duur is. Wanneer er weer een droge periode is zullen
de luizen weer verdergaan met het produceren van honingdauw en begint de overlast
weer opnieuw. Deze bomen zullen dan ook vaak besproeid moet worden om de overlast
te verminderen. (zie afb. 3.41)

36

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Het toepassen van een knoflookextract.


Bij deze maatregel wordt er een knoflookextract genjecteerd in de omgeving van de
wortels van de boom. (zie afb. 3.42) De boom zal dit extract moeten opnemen en de
bladeren de knoflook geur laten verspreiden. Het idee hierachter is dat de smaak van
het boomsap veranderd waardoor de luis de boom niet meer aanvreet en hierdoor een
voortijdige dood sterft.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat het toepassen van een knoflookextract een milieuvriendelijk maatregels is. (zie afb.
3.43)
Deze maatregel geeft ook een positief effect op de bewoners die zien dat er wat aan het
probleem gedaan wordt en zo minder gaan klagen wanneer ze zien dat het helpt.

BPboomverzorging

De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat deze maatregel pas een goed resultaat geeft wanneer het frequent wordt toegepast
in een periode van 3 tot 5 weken.
De resultaten van deze maatregel is nog onvoldoende aangetoond of het ook goed helpt
tegen de bestrijding van de luis.
Omdat het effect van deze maatregel nog niet voldoende is aangetoond is het toepassen
van het knoflookextract een dure aangelegenheid.

Afb. 3.42 Het injecteren van een knoflookextract zodat


de wortels het kunnen opnemen.

Google foto
Afb. 3.43 De knoflook zou de luis moeten
verdrijven met hun geur.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

37

3.2.2 Overlast van schaduw


3.2.2 Overlast van bomen die schaduw geven of uitzicht wegnemen.
Bomen kunnen groot worden waardoor ze steeds meer schaduw gaan geven die niet
altijd gewenst is. (zie afb. 3.44) Ook kunnen ze het uitzicht belemmeren. (zie afb. 3.45)
De meest voorkomende schaduw overlast doet zich voor in de achtertuin wanneer men
van de zon wil genieten. De hoeveelheid licht dat een boom kan wegnemen ligt aan
de grootte van de boom en hoever de boom van het huis af staat. Ook de persoonlijke
beleving van de bewoner speelt hier een rol.
Hoe kan deze overlast ontstaan?
Verkeerde boomkeuze.
Deze overlast ontstaat wanneer een boomsoort van de eerste grootte wordt
geplant in een straat die maar een smal profiel heeft. Hierdoor worden deze
bomen al snel te groot en breed voor deze straat.
Dit leidt tot:
Overlast voor de bewoners.
Bewoners kunnen gaan klagen over bomen die te veel schaduw geven in de tuin
of te weinig lichtinval in het huis. (zie afb. 3.47) Deze overlast ontstaat wanneer
de boom schaduw geeft op het verkeerde tijdstip en plaats. Bomen die te breed
worden belemmeren ook het uitzicht op de straat.

Afb. 3.44 Deze platanen geven veel schaduw in een redelijke smalle straat.

Overlast voor het verkeer.


Bomen kunnen in het verkeer ook voor overlast zorgen. Dit gebeurt wanneer
bomen een belemmerend uitzicht veroorzaken zoals bij een kruispunt dat
onoverzichtelijk is geworden.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of
voorkomen.
Het bepalen van de juiste standplaats en boomsoort.
Door van te voren te bepalen op welke plek de juiste boomsoort geplant wordt. Zo kan
ook bepaald worden hoeveel, waar en wanneer de schaduw in de tuin komt zodat deze
niet voor overlast kan zorgen. (zie afb. 3.46)

38

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afb. 3.45 Deze essen nemen het uizicht weg vanuit de appartementen naar
de omgeving.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

De positieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat de schaduw plekken op de juiste plaatsen zullen komen in de straat of in de tuin.
Waardoor er minder overlast zal zijn voor de bewoners.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat er minder plaats overblijft om een boom te planten waar hij geen overlast
veroorzaakt met de schaduw. Ook kan men hierdoor beperkt worden in het aanplanten
van sommige boomsoorten. Een ander nadeel is wanneer er minder schaduw zal zijn in
de straat waardoor het in deze straat iets warmer wordt dan in een straat waar bomen
meer schaduw geven.

Afb. 3.46 Deze zuileiken zijn een oplossing voor in smalle straten.

Afb. 3.47 Deze esdoorn heeft zijn natuurlijke vorm


verloren doordat hij te veel licht weg nam.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

39

Het snoeien van betreffende bomen.


Met deze maatregel worden alleen de takken weggesnoeid die voor overlast zorgen.
Wanneer de overlast ernstig is kan men er voor kiezen om de boom te kandelaberen. (zie
afb. 3.48 en 3.49)
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat de schaduwoverlast minder wordt in de tuin of in de straat waardoor het ook lichter
wordt in de woning. Hierdoor bespaart men ook op de energiekosten omdat men later de
verlichting hoeft aan te maken in de woning.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat deze maatregel maar van korte duur is, omdat de boom binnen enkele jaren weer
nieuwe scheuten heeft gemaakt en de schaduw weer terug komt. Daarom zal dit ieder
keer weer opnieuw moeten gebeuren om overlast te voorkomen. Dit is dan ook een dure
maatregel.
Afb. 3.48 Deze Lindes zijn gesnoeid omdat ze teveel schaduw geven.

Afb. 3.49 Dezelfde lindes als op afb. 3.48 zijn weer uitschoten met nieuwe takken.

40

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Het verwijderen van bomen.


Het toepassen van deze maatregel wordt niet vlug uitgevoerd in een gemeente waar de
bewoners last hebben van de schaduw. Deze maatregel wordt dan ook alleen maar in de
uiterste noodzaak toegepast wanneer andere maatregelen niet afdoende zijn geweest of
wanneer er toch een reconstructie planning staat voor deze straat. (zie afb. 3.50 en 3.51)
Het positieve aspect van deze maatregel is.
Dat de schaduw overlast definitief is opgelost in de straat of tuin.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat het verwijderen van een boom ook nadelen heeft voor de natuur en voor de
temperatuur in de stad.

Afb. 3.50 Hier hebben ze de oude beuken verwijderd omdat deze te veel
schaduw overlast veroorzaakten en hebben ze nieuwe beuken
geplant.

Afb. 3.51 Het verwijderen van een boom die te veel schaduw geeft.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

41

3.2.3 Overlast van bladval


In de herfst is het een feit dat de meeste loofbomen de bladeren laten vallen. Dit levert
voor de bewoners een heleboel werk en overlast op om de bladeren op te ruimen.
Mensen hebben vaak geen zin om de bladeren op te ruimen, vooral als het ook nog niet
eens hun eigen boom is.
Hoe kan deze overlast ontstaan?
Slecht opruimbeleid van de beheerder.
Deze overlast kan ontstaan doordat de beheerder van de bomen de bladeren niet
goed opruimt. Hierdoor kunnen de bladeren overal heen vliegen. (zie afb. 3.52)
De bewoners moeten deze bladeren opruimen als ze een schoon voetpad willen,
hier hebben ze meestal geen zin in of ze willen er geen tijd in investeren.
Dit leidt tot:
Overlast voor bewoners.
Deze bladeren van de bomen kunnen verschillende problemen en overlast
veroorzaken, zoals bv. Bladeren die in de dakgoot terecht komen. Deze kunnen
dan voor verstoppingen zorgen. Ook het trottoir kan door de bladeren vervuild
worden waardoor er bij nat weer gladheid kan ontstaan. (zie afb. 3.54)

Afb. 3.52 Slecht opruimbeleid in de wijk.

Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of


voorkomen.
Deze overlast is niet te voorkomen want dit is een natuurlijk verschijnsel of je moet al
geen bomen meer planten. Hierna zijn enkele oplossingsrichtingen beschreven hoe deze
overlast verminderd kan worden:
Een rooster in de dakgoot.

Wildkamp
Afb. 3.53 Met deze PE gootdrain kun je

voorkomen dat er bladeren in

de dakgoot terechtkomen.

De positieve aspecten van deze maatregel zijn.


Het voordeel van zon rooster is dat er geen bladeren meer in de dakgoot terecht kunnen
komen die de afvoer van de dakgoot kunnen verstoppen. Een ander voordeel is dat men
de dakgoot niet meer hoeft schoon te maken. (zie afb. 3.53)
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat de bladvanger ook verstopt kan raken bij overtollig bladval. Hierdoor loopt het water
over de dakgoot heen met alle gevolge van dien. De bladvanger kan ook los raken van

42

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afb. 3.54 Bladeren zorgen hier voor overlast door gladheid, verstopping
in de dakgoot en het vervuilen van de auto.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

de dakgoot waardoor hij zijn werking verliest. Daarom zal het rooster ook gecontroleerd
moeten worden of hij nog in orde is.
Een extra veegbeurt in de straat.
Een extra veegbeurt kan worden toegepast in straten met bomen waar veel bladval is.
Deze overmatige bladval zal zich voornamelijk alleen voordoen in de herfst. (zie afb. 3.55)
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat dit een positief effect zal hebben op de klachten van de bewoners deze zien namelijk
dat er wat aan de klacht gedaan wordt. Een ander voordeel is dat de bladeren meteen
opgeruimd zijn.Zo kunnen geen gevaarlijke situatie meer ontstaan door gladheid.

Nunuspeet.nl
Afb. 3.55 Het toepassen van een extra veegbeurt om zo veel mogelijk
overlast te voorkomen.

De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat het vegen in de herfstperiode vaker herhaald moeten worden om resultaat te
krijgen.
Het plaatsen van bladkorven langs de straat.
Bladkorven worden alleen in straten geplaatst waar genoeg ruimte is. (zie afb. 3.56)
Op plekken waar het niet mogelijk is een korf te plaatsen wordt een extra veegbeurt
toegepast. Niet alle gemeenten maken gebruik van de bladkorf methode.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat de bewoners hun eigen G.F.T container niet hoeven te gebruiken.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat de bladkorf niet te ver verwijderd mag zijn van de bewoners omdat anders het effect
weg is. De bewoners gaan niet al te ver lopen om de bladeren te deponeren. Een ander
nadeel kan zijn dat de bladkorf ook gebruikt wordt om ander groenafval in te deponeren
wat natuurlijk niet te bedoeling is.

Wijchen.nl
Afb. 3.56 Het plaatsen van een bladkorf waar bewoners de gemeente
bladeren in kunnen deponeren.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

43

3.2.4 Overlast van pollen en stuifmeel


Er zijn steeds meer mensen die allergisch worden voor pollen en stuifmeel van bomen,
grassen en andere planten. Deze overgevoeligheid of allergie wordt ook wel hooikoorts
genoemd. Deze overlast is het hoogste in de periode van mei tot en met september.
Hoe kan deze overlast ontstaan?
Pollen en stuifmeel
Deze overlast kan ontstaan doordat bomen en grassen gaan bloeien en de
zogeheten windbestuivers stoten dan een grote hoeveelheid zaad af die ze ook
wel pollen of stuifmeel noemen. (zie afb. 3.58 en 3.59)
Dit leidt tot:
Overlast voor mensen die hier gevoelig voor zijn.
Deze pollen en stuifmeel kunnen bij mensen een overgevoeligheid veroorzaken
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of
voorkomen.
Deze overlast is niet te voorkomen of men moet alle windbestuivers (zie afb. 3.57 en
3.60) in Nederland of zelfs in Europa omhakken Dit is geen oplossing want deze bomen
maken meer dan de helft van het sortiment uit en hebben hierbij een grote bijdrage aan
de natuur. Hieronder worden enkele oplossingsrichtingen beschreven die de overlast
kunnen verminderen.

Afb. 3.57 Deze berken zouden in het voorjaar overlast kunnen veroozaken
doordat ze pollen verspreiden waarvoor mensen een allergie kunnen
hebben.

De betreffende bewoners moeten de ramen en deuren gesloten houden.


De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat door het dicht houden van ramen en deuren minder pollen in huis zullen zijn
waardoor de bewoners minder last van de allergie hebben.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat er een belemmering is dat men het huis niet kan ventileren op ieder gewenst
moment. En dat men vaker alles moet schoonmaken om maar zo weinig mogelijk last te
hebben van de pollen allergie.

44

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

hetreestdal
Afb. 3.58 Berken Katjes die in bloei staan en
stuifmeel afgeven aan de wind.
Afb. 3.59 Stuifmeel van de hazellaar waar mensen
allegisch voor kunnen zijn.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Het gebruik van medicatie tegen hooikoorts.


Er bestaan medicijnen tegen de hooikoorts allergie. Deze moeten de allergische reactie
verminderen. Zo zijn er neussprays, oogdruppels (zie afb. 3.61) en pillen te verkrijgen.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat men door het gebruiken van medicijnen minder last zal hebben van hooikoorts en
zich hierdoor ook vrijer kunnen bewegen in de buitenlucht zonder erg veel last te krijgen.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat er bij gebruik van medicijnen ook bijwerkingen kunnen optreden die dan misschien
ook voor een overlast kunnen zorgen. Bij het gebruik van andere medicijnen kan men
dan ook het beste een doktor raadplegen wat de beste oplossing is tegen de hooikoorts.

Afb. 3.60 Berkenkatjes die nog moeten gaan bloeien.

Afb. 3.61 Medicijn voor tegen de hooikoorts


Voor wanneer men last heeft van
gerriteerde ogen.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

45

3.2.5 Overlast van zaden en vruchten


Bomen vormen zaden en vruchten om hun voortbestaan te kunnen garanderen. Dit is een
natuurlijk proces dat niet tegengehouden kan worden bij veel bomen. De overlast per
boomsoort kan verschillen omdat de ene boom grotere en zwaardere zaden of vruchten
heeft dan een andere boom. Zo heeft een kastanje grote vruchten en een es heeft
daarentegen weer kleine vruchten. Deze kunnen voor overlast zorgen bij de bewoners.
Hoe kan deze overlast ontstaan?
Verkeerde boomkeuze
Deze ontstaan wanneer bomen zijn geplant in een straatprofiel die veel vruchten
of zaden laten vallen. Deze vruchten en zaden kunnen overal op vallen en zo
schade of viezigheid veroorzaken. (zie afb. 3.63 en 3.64)
Dit leidt tot:
Overlast voor autobezitters en terrashouders
De meeste overlast ontstaat op plaatsen zoals een parkeerplaats of een
parkeerstrook langs de weg. Maar de overlast kan ook voorkomen op een plein
met terrassen. Wanneer deze bomen hun vruchten laten vallen kunnen deze
schaden aanrichten aan de objecten die onder de boom staan. Op het trottoir of
een plein kunnen door de zachte vruchten viezigheid en gladheid ontstaan. (zie
afb. 3.62)

Afb. 3.62 Vervuiling op het trottoir door de bessen van de lijsterbes.


Deze kunnen ook voor gladheid zorgen op het trottoir.

Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of


voorkomen.
Het kiezen van de juiste boomsoort.
Bij het ontwerpen van een parkeerplaats of een plein met terrasjes kun je problemen al
van te voren proberen te voorkomen doormiddel van het kiezen van de juiste boomsoort
voor de parkeerplaats of het plein. Zo kan men op een parkeerplaats of plein geen bomen
neerzetten die besdragend zijn of zware vruchten hebben. (zie afb. 3.65) Deze bomen
leiden dan zeker tot problemen.
Het positieve aspect van deze maatregel is.
Dat er bij de aanplant van de juiste bomen geen overlast zal optreden met betrekking tot
de vallende bessen en zware vruchten. (zie afb. 3.66)

46

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afb. 3.63 Zaden van de esdoorn die voor overlast


zorgen in de tuin omdat deze zaden overal
gaan kiemen.
Afb. 3.64 De lijsterbes met veel zachte bessen.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat er door het wegblijven van deze bomen ook vogels en andere insecten zullen
wegblijven uit het stedelijk gebied. Een ander nadeel zal zijn dat deze bomen ook
meestal nog het mooiste bloeien wat natuurlijk ook wegblijft uit het straatbeeld. Een
alternatief kan zijn dat men kiest voor een variteit die wel bloeit maar geen vruchten
geeft.
De autos of de terrassen tijdelijk verplaatsen.
Het positieve aspect van deze maatregel is.
Dat de autos en terrasjes minder vuil en beschadigd raken wanneer deze niet in de buurt
van deze bomen staan.

Afb. 3.65 Zware vruchten van een Paardekastanje die schade


kunnen veroorzaken aan autos.

De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat er vaak geen plek is om de terrasjes en autos te verplaatsen. Bewoners hebben ook
vaak geen zin om de auto verderop te parkeren.

Afb. 3.66 Een paardekastanje soort die geen vruchten heeft.


De Aesculus hippocastanum Baumannii

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

47

3.2.6 Overlast van dierlijke bezoekers


In de stad zijn er soms mensen die klagen over vogelpoep en bijenoverlast omdat deze
dieren op de bloeiende boom afkomen. Bomen kunnen ook nog andere problemen
veroorzaken, zoals zingende vogels die in de boom zitten. Sommigen mensen kunnen
hier overlast van ondervinden. Dit zijn problemen waar andere mensen nog niet eens
bij nadenken maar waar de gemeente wel serieus mee om moet gaan. Zo is er wel
een serieus probleem met de eikenprocessierups. Deze verspreidt zich steeds verder
in Nederland. Door de haartjes van deze rupsen kunnen mensen flinke jeuk, oog- en
luchtweg klachten krijgen.
Hoe kan deze overlast ontstaan?
Dat mensen niks meer kunnen verdragen
Vaak zijn het mensen die uit de stad komen en in het landelijke gebied willen
gaan wonen, omdat ze hier meer plaats hebben dan in de stad. Omdat deze
mensen altijd in een stad hebben gewoond, zijn ze vervreemd van de natuur en
weten ze niet meer wat zich afspeelt in het landelijk gebied.

Afb. 3.67 Overlast van bloeiende bomen hier komen natuurlijk de


bijen op af die vaak niet gewenst zijn

Dit leidt tot:


Overlast voor bewoners
Doordat deze mensen vervreemd zijn, kunnen ze nog maar weinig verdragen. Zo
kan iedere dierlijke bezoeker van de tuin of van de omgeving van het huis al voor
overlast zorgen. Zo kunnen zingende of poepende vogels (zie afb. 3.68) in een
boom naast het huis of in de omgeving al voor overlast zorgen bij deze mensen.
Ook andere dieren kunnen tot overlast zijn zoals: bijen, wespen en nog andere
dieren waar mensen vies of bang voor zijn. (zie afb. 3.67 en 3.70)
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die de overlast kunnen oplossen of
voorkomen.
Mensen voorlichten over de natuur in tuin en de omgeving.
Deze voorlichting kan gegeven worden door een natuurvereniging in de buurt van de
bewoners zoals natuurmonumenten of het I.V.N.
Afb. 3.68 Overlast van vogels doordat hun
uitwerpselen op straat belanden waar
het niet gewenst is zoals bijvoorbeeld
op een parkeerplaats

48

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

De positieve aspecten van deze maatregel zijn.


Dat bewoners meer begrip krijgen voor de natuur. Zo kunnen enkele klachten al
verminderen. Wanneer men al vroeg begint met voorlichten over de natuur bij kinderen
dan zullen deze de natuur later ook meer waarderen. Men weet dan, dat we de natuur
nodig hebben om te kunnen leven.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat het enige kosten met zich meebrengt die de gemeente of de bewoners zullen
moeten betalen en dat de bewoners hieraan geen tijd willen besteden.
Google foto
Afb. 3.69 Deze eikenprocessie rupsen kunnen overlast
veroorzaken doormiddel van hun haren

Voorkomen dat dierlijke bezoekers voor overlast zorgen.


Bij deze maatregel moet voorkomen worden dat de dierlijke bezoekers niet tot overlast
kunnen leiden zoals de eikenprocessierups of een wespennest in de boom. (zie afb. 3.69
en 3.71)

Het positieve aspect van deze maatregel is.


Dat op deze manier de overlast bestreden wordt en schade aan gezondheid vermeden
wordt.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat het enige kosten met zich meebrengt om deze overlast te bestrijden. De bestrijding
van deze dieren is ook een nadeel voor de natuur.

Google foto
Afb. 3.70 Een wesp die naar zoetigheid is aan het zoeken.
Wespenbestrijdinglimburg
Afb. 3.71 Wespen kunnen ook tot overlast zijn wanneer ze
een nest bouwen in een boom in de tuin of omgeving.
Wanneer een zwerm wespen een mens steekt kan het
dodelijk zijn.

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

49

3.3 De boomsoort met zijn problemen


In deze paragraaf wordt beschreven welke boomsoorten weinig en welke veel problemen
kunnen veroorzaken in de bestrating. De problemen zijn echter wel gerelateerd aan de
standplaats.
In het stedelijk gebied zijn er geen boomsoorten die geen overlast veroorzaken bij de
bewoners. Er kan wel voor gezorgd worden dat er een boomsoort geplant wordt die
weinig overlast zal veroorzaken op de betreffende plantplaats. In het stedelijk gebied
kan de natuur zo worden nagebootst dat de boom zich zoveel mogelijk thuis voelt. Het
kan nog zon goede straatboom zijn, maar als hij verkeerd geplant en verzorgd wordt kan
deze boom ook problemen gaan opleveren.
Er zijn dus verschillende factoren waardoor een boom overlast kan gaan veroorzaken.
Deze problemen zijn te lezen in subparagraaf 3.3.1 voor wat betreft de minste problemen
en bij 3.3.2 voor wat betreft de meeste problemen.
Bij het ontwerp van een straatprofiel kan al gekeken worden welke boom geschikt is en of
hij voldoet aan de wensen van de ontwerper. Zo kunnen enkele problemen al voorkomen
worden.

HJEN
Afb. 3.72 Carpinus betulus Frans Fontaine

Eigen foto

3.3.1 De boomsoorten die minder problemen opleveren gerelateerd aan de


standplaats
Om een goede stadsboom te kunnen kiezen is vooraf al een selectie gemaakt, waardoor
sommige problemen al bij voorbaat kunnen worden voorkomen, zoals



De boom kan goed tegen strooizout


De boom kan goed tegen stevige wind
De boom stelt weinig eisen aan de bodem
De boom kan goed verhardingen verdragen

Afb. 3.73 Gleditsia triacanthos Skyline

Hieronder staan enkele boomsoorten genoemd die aan deze criteria voldoen. Voor een
volledig overzicht zie ook bijlage 1
1. Carpinus betulus Frans Fontaine (zie afb. 3.72)
2. Gleditsia triacanthos Skyline (zie afb. 3.73)
3. Fraxinus exelsior Westhofs Glorie (zie afb. 3.74)

HJEN
Afb. 3.74 Fraxinus exelsior Westhofs Glorie

50

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

3.3.2 De boomsoorten die veel overlast veroorzaken gerelateerd aan de


standplaats.
Om te kunnen bepalen of het een slechte stadsboom is, ben ik hier ook weer van enkele
criteria uitgegaan. Deze bomen zullen in lanen en straten redelijk veel overlast kunnen
veroorzaken.
Deze criteria zijn:
De boom is gevoelig voor luis
De boom geeft veel of zware vruchten
De boom kan de verharding niet goed verdragen.
De boom is ziektegevoelig waardoor hij esthetisch minder mooi is.

Afb. 3.75 De Acer pseudoplatanus

Hieronder staan enkele voorbeelden van bomen die worden afgeraden om in straten,
lanen en parkeerplaatsen te planten omdat ze veel overlast kunnen veroorzaken. Voor
een volledig overzicht zie ook bijlage 2
1. De Aceraceae- familie (zie afb. 3.75) heeft in het algemeen veel last van luizen
die overlast kunnen veroorzaken. Sommige soorten kunnen overlast geven door
opdrukkende wortels zoals bij de Acer pseudoplatanus. Ook strooizout kunnen
deze bomen niet goed verdragen.

Afb. 3.76 De Aesculus hippocastanum

2. De Aesculus hippocastanum (zie afb. 3.76) heeft veel last van de mineermot,
waardoor de bladeren bruin verkleuren en de boom daardoor minder fraai
uitziet. Deze boom geeft ook zware vruchten af die overlast kunnen veroorzaken
in en langs een straat. Verder geeft de uitbundige bloei van deze boom vaak
overlast bij de bewoners.
3. De Rosaceae- familie (zie afb. 3.77) heeft last van insecten en schimmels zoals
luizen, spint, meeldauw, schurft en hagelschotziekte. Dit zijn maar enkele
voorbeelden. Voor deze familie bestaan nog meer ziektes. Deze bomen kunnen
verzwakt raken door deze ziektes en daardoor zelfs afsterven.

Afb. 3.77 De Prunus Serrulata Kanzan



van de Rosacae familie

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Een andere overlast die sommige ondersoorten kunnen veroorzaken, is de hoeveelheid


zachte vruchten die de bomen geven. Bv. de sierappeltjes.

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

51

3.4 De standplaats omstandigheden


In deze paragraaf worden de standplaats omstandigheden bekeken.
In het stedelijke gebied zijn verschillende standplaatsen te onderscheiden, zoals: de
straten en lanen in de bebouwde kom, de parken en de solitair geplante bomen.
In straten en lanen in het stedelijk gebied is vaak maar weinig ruimte voor het plaatsen
van een boom van de eerste grootte. Hier worden dan ook vaker soorten geplant van
de tweede en derde grootte. (zie afb. 3.78 en 3.81) Dit hoeft niet altijd zo te zijn. In een
ontwerp kunnen ook minder bomen geplant worden die wel van de eerste grootte zijn
of bomen die smal opgaan zoals zuil- vormige bomen. Bij de aanplant van bomen in
het stedelijk gebied zoals in een nieuwbouw- wijk zal er bijna altijd grondverbetering
moeten plaatsvinden omdat de grond hier vaak is platgereden en van slechte kwaliteit
is. Een goede groeiplaats komt ten goede aan de gezondheid van de boom waardoor
hij minder snel ziek kan worden. De plantplaats bij grotere bomen moet een minimale
afmeting hebben van 1,5 x 1,5 m. Beter is nog een afmeting van 2 x 2 m. De boom heeft
dan genoeg wortelbare ruimte voor de komende 15 tot 20 jaar zonder dat deze overlast
veroorzaakt.

Afb. 3.78 Smalle bomen in straatprofiel

De ruimte in het park speelt vaak geen rol op de soortkeuze van een boom omdat hier
plaats genoeg is om een boom te planten. (zie afb. 3.79)
De ontwerper bepaalt hier eerder de keuze. In een park worden vaak bijzondere
bomen geplaatst, die opvallen door hun bladkleur of bloei. Het grondwater en de
bodemeigenschappen kunnen nog voor beperkingen zorgen in de keuze van de
boomsoort.
In een dorp is vaak meer ruimte dan in de stad. (zie afb. 3.80) Behalve in de dorpskern kan
de ruimte beperkt zijn door de smalle straten van vroeger. De keuze van de boomsoort in
de verharding in een dorp is vaak het zelfde dan in de stad. Dit is echter ook wel situatieafhankelijk. De bodemeigenschappen en het grondwater kunnen hier wel nog voor
een beperking zorgen. Hier kan wel nog op de plantplaats grondverbetering worden
toegepast, zodat de gekozen boomsoorten toch een kans maken om te groeien.

Afb. 3.79 Bomen in het park

Afb. 3.80 Hier hebben de bomen nog plaats

52

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Kwaliteitshandboek gemeente heerlen

De solitaire bomen worden meestal op speciale plekken aangeplant, zoals op een plein
of op een grote groenstrook in de stad. Ze hebben dan bovengronds vaak alle ruimte. (zie
afb. 3.82)
Wanneer deze solitaire bomen op een plein geplant worden moeten ze wel verharding
kunnen verdragen. Op deze plekken worden dan ook bijzondere bomen uitgekozen die
een aparte groeivorm, mooie bladkleur of vorm hebben.
Deze bomen staan vaak ook midden of aan de zijkant van een plein waar de zichtlijnen
op uitkomen.

3e Grootte

1e Grootte

2e Grootte

Afb. 3.81 Bomen van de 1ste 2e en 3e grootte. De boom van de eerste grootte is
hoger dan 15m, de boom van de tweede grootte is tussen de 8 en 15 m
hoog en de boom van de derde grootte is kleiner dan 8m hoog.

Afb. 3.82 Marktplein in Gouda


Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

53

54

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

4. In relatie tot de natuurlijke ondergrond vs. de stad


4.1 In hoeverre is de bodem en het grondwater bepalend voor de problemen.
De bodem en het water zijn heel belangrijk voor het welzijn van de boom.
De boom haalt bijna alle voedingstoffen uit de bodem die hij nodig heeft om te kunnen
groeien. Ook water is van groot belang, want via de bodem neemt de boom veel water
op. In hoeverre de bodem en het water voor problemen kunnen zorgen, behandel ik
hieronder verder.
De bodemsamenstelling kan bij de boom meerdere problemen veroorzaken zoals:
Zuurstofgebrek
Door zuurstofgebrek in de bodem houden de activiteiten van het bodemleven
op. Dit kan gebeuren door gesloten verharding, verdichting van de grond of een
verhoogde grondwaterstand. Zonder bodemleven sterft een boom en vormt dan
een gevaar voor de omgeving doordat hij kan omvallen of dode takken kunnen
uitbreken.
Afb. 4.2 Door deze manier van verdichten is er een
water- en zuurstof tekort opgetreden

Afb. 4.1 Deze Els kan goed tegen een hoge waterstand

Gebrek aan mineralen


Het gebrek aan mineralen kan o.a. ontstaan doordat het bodemleven verstoord is
door het gebruikt van chemicalin. Hierdoor kunnen de bomen geen mineralen
meer via de wortels opnemen,
Een ander probleem kan zijn wanneer men een boomsoort heeft geplant in een
verkeerde grondsoort, waarin deze boom van nature niet kan overleven.
Door het gebrek aan mineralen beginnen eerst de bladeren geel te kleuren en
daarna te verwelken, hierna kan de boom helemaal afsterven.
Verdichting van de grond
Een manier van grondverdichting komt vaak voor langs wegen en
parkeerplaatsen. Door het verkeer wordt hier de grond steeds verder aangedrukt,
waardoor de zuurstof uit de bodem gedrukt wordt. Hierdoor kan de boom
een zuurstof- en voedingstekort krijgen, waaraan deze boom langzaam kan
doodgaan. (zie afb. 4.2 en 4.3)
Een andere manier van verdichting komt vaak voor bij pas aangelegde
woonwijken. Hier hebben veel vrachtautos over de grond gereden zodat deze
grond zwaar verdicht is. Als de aannemer deze grond niet los gemaakt heeft bij

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

55

het aanbrengen van de teeltaarde, dan krijgt men hier een storende laag waar
de wortels van de bomen lastig doorheen kunnen komen Deze gaan dan een
andere weg zoeken voor stevigheid en voedingstoffen. Deze wortels kunnen
aan de oppervlakte uitkomen en de verharding opdrukken. Dit kan weer tot
overlast zorgen voor de bewoners in de buurt.
In de stad is de grond ook vaak verdicht. De grootte van het plantgat moet in
overeenstemming zijn met de toekomstige grootte van de boom. Er kunnen zich
anders problemen voordoen bij bomen die een sterke wortelgroei hebben. Zij
zoeken zich een doorgang om zo aan genoeg voedsel en vocht te komen, met
alle gevolgen van dien. Deze wortels kunnen ook aan de oppervlakte komen en
de verharding opdrukken en zo tot overlast leiden.
Het grondwaterpeil kan bij de boom verschillende problemen veroorzaken, zoals:
Een te hoge grondwaterstand
Een plotselinge verhoogde grondwaterstand kan bij verschillende bomen
problemen geven, zoals bv. bij de beuk en de eik. Deze bomen hebben hun
wortels aangepast aan het waterniveau. Stijgt dit nu plotseling, dan kunnen de
wortels gaan verrotten met als gevolg dat de boom doodgaat.
Is dit een boom van grote omvang, dan kan de boom in zijn geheel ontworteld
raken en omvallen. (zie afb. 4.4)
Er zijn ook plaatsen in Nederland waar het grondwater altijd op een hoog
niveau staat. Is dit een constant niveau, dan valt het nog mee maar fluctueert
de waterstand, dan is dat een probleem voor verschillende boomsoorten. Een
voorbeeld hiervan is de beuk. Een boom die hier wel goed tegen kan is de els.
(zie afb. 4.1)

Afb. 4.3 Verdichting van de grond

Door watergebrek
Watergebrek levert niet zoveel problemen op. Echter bij langdurige droogte kan
de boom er aan dood gaan. In de verharding komt dit probleem het meeste voor,
omdat het water hier slecht de bodem in kan komen, vooral als hiermee bij de
aanplant weinig rekening is gehouden.

Afb. 4.4 Boom is verzakt door een te hoge waterstand

56

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Hierboven heb ik de algemeen voorkomende problemen behandeld van de bodem en


het grondwater in relatie met de bomen.
In het onderzoek heb ik ook nog gekeken of er verschil was tussen de problemen met
bomen op de verschillende bodemsoorten in Nederland.
4.2
4.3
4.4
4.5

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

De lssgrond
De zandgrond
De rivierkleigrond
De veengrond

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

57

4.2 De lssgrond
4.2 De bomen op de lssgrond
In deze paragraaf wordt gekeken naar:
4.2.1 De eigenschappen van de bodem:
4.2.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond;
4.2.3 De grondwaterstand hier;
4.2.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort;
4.2.1 De eigenschappen van de lssgrond.
De lssbodems komen in Nederland niet veel voor. (zie afb. 4.6) Lss komt het meeste
voor in het zuiden van Limburg, maar ook pleksgewijs bij Velp in Gelderland en bij
Groesbeek. (zie afb. 4.5) De lssgronden zijn ontstaan tijdens windafzettingen uit de ijstijd
(Weichselien). De Lssgronden zijn windafzettingen van silt. Silt is een textuurfractie.
De korrelgrootte hiervan ligt tussen die van zand en lutum in. Silt wordt ook wel leem
genoemd. Dit is een beetje verwarrend omdat leem ook als grondsoort wordt genoemd.
In lss bevindt zich maar weinig lutum (kleimineralen), waardoor in deze grond maar
weinig structuurelementen kunnen ontstaan. De grond is erg erosie en slemp gevoelig.
De hoeveelheid kalk in de lssgronden bepaalt hoe gevoelig deze grond is voor erosie.
Ook de hoeveelheid lutum in deze grond bepaalt de mate van erosie. Door de verhouding
van lutum en kalk in de lssbodem, valt deze minder snel uit elkaar. Deze twee
structuurelementen zorgen ervoor dat de bodemdeeltjes zich beter aan elkaar kunnen
binden en zo beter bestand zijn tegen erosie.

geologievannederland.nl
Afb. 4.5 Bodemprofiel van Lss

In de lssgrond komen twee verschillende bodem-orden voor die benoemd zijn


volgens de bodemclassificatietabel. Deze twee hoofdgroepen zijn de brikgronden
en de vaaggronden. Deze bodem-orden zijn weer onder te verdelen in suborden,
groepen en subgroepen. De volgende subgroepen die in de lssgrond voorkomen zijn
bij de brikgronden: de radebrik- en de bergbrikgrond. Bij de vaaggronden zijn dat de
poldervaag- en de ooivaagrond.
De brikgronden komen hoofdzakelijk voor op het plateau en op de hellingen. De
vaaggronden zijn hoofdzakelijk te vinden in het dal van de lssgronden.
Deze gronden zijn goed ontwaterd, goed bewerkbaar en hebben voldoende
vochthoudend vermogen. Deze grond zal beplant moeten blijven om de erosie tegen te
kunnen gaan.
Afb. 4.6 Het Lsslandschap

58

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Door de goede ontwatering en structuur van deze grond kan er voldoende zuurstof de
grond in komen en zo voor een actief bodemleven zorgen. Door het actief bodemleven
wordt er ook voldoende organisch materiaal omgezet in mineralen, welke de beplanting
weer kan gebruiken om te groeien. De meeste beplanting op deze gronden zullen het
dan ook goed doen.
In het stedelijk gebied kan er wel structuurbederf voorkomen. Dit wordt veroorzaakt
door het verkeer die deze grond steeds verder aandrukt. Hierdoor kan er minder zuurstof
en vocht de bodem intreden, waardoor het bodemleven achteruit gaat. Dit kan worden
opgelost door de grond weer los te maken op plaatsen waar beplanting komt te staan.
4.2.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond.
In het lssgebied kunnen de volgende specifieke problemen met bomen voorkomen
zoals: verdichting van de bodem, zuurstoftekort en watertekort.

Afb. 4.7 Verdichting van de bodem dit is te zien aan de slechte groei
van de Esdoorns in deze straat.

In het stedelijk gebied van het lsslandschap is verdichting van de bodem het grootste
probleem voor bomen. (zie afb. 4.7) Door deze verdichting kan er geen water en zuurstof
meer de bodem intreden waardoor er een tekort hieraan ontstaat.
Deze verdichting wordt vaak veroorzaakt door zwaar vrachtverkeer zoals bij aanleg van
nieuwe woonwijken, bij de aanleg van een nieuw gebouw, bij reconstructie van een
straatprofiel. (zie afb. 4.9) Wanneer men bij zon soort aanleg te weinig rekening houdt
met bestaande bomen kunnen deze beschadigd raken met alle gevolgen van dien zoals
sterke verdichting rond de stam en wortelbeschadiging. Als gevolg hiervan kan er dan
een vocht, zuurstof en voedseltekort optreden.
Bij het planten van bomen zonder goede groeivoorziening kunnen er in een later
stadium problemen ontstaan. (zie afb. 4.8) Door graafwerkzaamheden kan de grond
verdicht raken door de fijne structuur van de lss/leemgrond. De bomen staan dan als
het ware in een bloembak geplant.
In de lss/leemgrond onder het trottoir hebben bomen dan ook een goede
groeivoorziening nodig, anders kunnen ze in een later stadium het trottoir gaan
opdrukken met hun wortels, omdat ze opzoek zijn naar ruimte en voedsel.

Afb. 4.8 Opdrukkende verharding kan een oorzaak zijn van een slechte
ondergrondse groeivoorziening voor de boom.
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

59

4.2.3 De grondwaterstand in het lssgebied.


De grondwaterstand in het lssgebied kan nog wel eens verschillen met de plek waar
gemeten wordt in het landschap. In het dal van het lsslandschap heeft men vaak een
grondwaterprofiel. Dit dal is dan ook ontstaan door de erosiewerking van een beek of
rivier die door het dal heen stroomt. Op het plateau van het lsslandschap komt men
vaker een hangwaterprofiel tegen. Een hangwaterprofiel ontstaat wanneer er regenwater
terecht komt op een gesloten laag in de bodem. Het grondwater zit hier vaak nog dieper
onder de grond.
In het lsslandschap komen nogal grote hoogteverschillen voor tussen het dal en het
plateau van wel 6 meter of meer.
4.2.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort.
Op de lssgrond zijn er verschillende bomen die voor weinig problemen zullen zorgen
voor de omgeving. Dit zijn op de eerste plaats de bomen die van nature op leem- en
lssgronden groeien en een goede groeiplaatsvoorziening hebben. De bomen die
hier van nature kunnen voorkomen zijn: Eik (Quercus), Beuk(Fagus) (zie afb. 4.11),
Haagbeuk(Carpinus), Ruwe Berk(Betula pendula) (zie afb. 4.12) en Es(Fraxinus).

Afb. 4.9 Door de plaatselijke verdichting van de grond is deze boom bijna
afgestorven

Deze bomen zouden ook in het stedelijk gebied kunnen groeien. De beste locatie is dan
een park, een groenstrook langs de weg of op een plein zonder dichte bestrating. Deze
bomen kunnen overigens slecht tegen gesloten verhardingen. Er zijn variteiten die beter
tegen de verharding kunnen zoals: Quercus robur Fastigiata Koster(zie afb. 4.10), Fraxinus
exelsior Westhofs Glorie of Carpinus betulus Frans Fontaine
De bomen die het ook goed doen op leem gronden zijn o.a. de Plataan( Platanus) en de
Iep (Ulmus). Deze bomen kunnen goed de verharding verdragen. Alleen moet men er bij
de Iep op letten, dat men een iep kiest, die resistent is tegen de iepziekte.

Afb. 4.10 Deze Quercus robur Fastigiata Koster is een goede keus voor in smalle
straten

60

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afb. 4.11 Deze Fagus sylvatica Atropunicea groeit goed op deze grond

Afb. 4.12 Deze Betula pendula is ook geschikt voor


deze grond

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

61

4.3 De zandgrond
4.3 De bomen op de zandgrond
In deze paragraaf wordt gekeken naar:
4.3.1 De eigenschappen van de bodem:
4.3.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond;
4.3.3 De grondwaterstand hier;
4.3.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort;
4.3.1 De eigenschappen van de zandbodem.
Zandbodems komen vrij veel voor in Nederland. Deze bodems komen voor in het
noorden, midden en zuiden van Nederland. (zie afb. 4.13) Zo hebben we de zuidelijke
zandgebieden met het Kempisch plateau, de Centrale Slenk en de Peelhorst.
Dan hebben we het centrale dek zandlandschap, het stuwwallenlandschap, het oostelijk
dekzandlandschap en het noordelijk dekzand op keileemlandschap.
Voor dit onderzoek heb ik gekeken naar de zuidelijke zandgebieden (zie afb. 4.14) en het
stuwwallenlandschap.
De belangrijkste vormingen van het zandlandschap zijn ontstaan tijdens het pleistoceen.
In dit tijdperk zijn verschillende ijstijden geweest, waarvan de laatste twee het Saalien
en het Weichselien de meeste geologische vormingen hebben achter gelaten. In de tijd
van Saalien zijn de meeste stuwwallen ontstaan. Deze stuwwallen zijn ontstaan doordat
de gletsjers van honderden meters dik over een bevroren ondergrond schoven en zo het
zand en grind voor zich uit hebben geschoven. Een stuwwal bestaat dus uit materiaal dat
al aanwezig was, voordat het ijs kwam. Dit materiaal is afkomstig van rivierafzettingen.
In het Weichselien zijn voornamelijk de dekzandlandschappen ontstaan. Dekzanden zijn
windafzettingen net zo als bij lssgronden. Deze dekzanden zijn terecht gekomen in de
Gelderse vallei en aan de voet van de stuwwallen omdat hier een windluwte was.
Maar ook ten zuiden van de rivieren is dekzand afgezet. Voornamelijk de Centrale Slenk is
hiermee opgevuld omdat dit een lager gelegen gebied was.

geologievannederland.nl
Afb. 4.13 Bodemprofiel van zandgrond

In het zandgebied zijn verschillende grondsoorten te vinden. Deze zijn te onderscheiden


door de hydrologische ligging. Wanneer deze gronden hydrologisch hoog liggen spreekt
men bij rijker moedermateriaal van een holtpodzol en bij armer moedermateriaal van een
haarpodzol. In gebieden waar het grondwater tot hoger in het profiel voorkomt spreken
we van een veldpodzol. Op de laagste plaatsen in het zandgebied, waar het grondwater
Afb. 4.14 Een foto van het zandlandschap

62

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

tot aan het maaiveld komt, is geen sprake meer van neergaande waterbeweging.
Daar treffen we geen podzolgronden meer aan. Hier treffen we beekeerdgronden en
broekeerdgronden aan. Dit geldt voornamelijk voor de dekzandgebieden en stuwwallen
in natuurlijke situatie.
De enkeerdgronden in deze zandgebieden zijn ontstaan door jaren lange invloed van
de mens. Deze gebieden liggen altijd topografische en hydrologisch hoog met een
overgang naar de lagere gronden. De bossen en heide in het zandgebied hebben plaats
moeten maken voor akkers en weilanden. In het begin gebruikte men altijd een nieuw
stuk grond, wanneer het oude stuk grond in vruchtbaarheid afnam. Maar later werden
deze gebieden bemest, een combinatie van mest en heideplaggen of bosstrooisel.
Door dit eeuwenlange proces is er steeds meer humus op de zandgronden terecht
gekomen en zo heeft zich de enkeerdgrond gevormd. Door deze ontginningen zijn er
ook stuifzandgronden (vlakvaaggronden en duinvaagronden) ontstaan doordat de wind
vrij spel had. Deze liggen vaak vlak naast de enkeerdgronden. Door de komst van de
kunstmest zijn deze ook bijna weer grotendeels verdwenen.
Afb. 4.15 Deze bomen hebben last van vocht en voeding tekort op de zandgrond

Op de hooggelegen zandgronden doen de enkeerdgronden het beste voor wat betreft


de plantengroei. Dit komt door de goede doorwortelbaarheid van de grond, veel
voedingstoffen en mineralen en door een goed vasthoudend vermogen van vocht. Op
de natuurlijke hogere zandgronden staan voornamelijk grove den en heide. Dit komt
omdat deze beplanting goed kan groeien op armere gronden. De veldpodzol is van
nature een arme zandgrond die snel uitgeput kan raken. Op deze grond kan niet iedere
plant groeien. Tegenwoordig worden deze gronden in het stedelijk gebied vaak bemest.
Hierdoor wordt het mogelijk planten en bomen hier wel te kunnen aanplanten.
4.3.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond.
Bij bomen op de zandgrond kunnen zich de volgende specifieke problemen voordoen
zoals: verdroging en voedingstekort. (zie afb. 4.15 en 4.16)
Voor bomen in het stedelijk gebied zijn verdroging en voedingstekorten het grootste
probleem wanneer ze zonder groeivoorziening in het zand worden geplant. De
zandgrond is van nature arm aan voedingstoffen, welke stoffen een boom nodig heeft
om te groeien. De voedingstoffen die in de zandgrond aanwezig zijn, zijn afkomstig uit
de strooisellaag die is ontstaan doordat het afgevallen blad is verteerd en is omgezet

Afb. 4.16 Deze boom heeft last van voeding en vocht tekort
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

63

naar voedingstoffen die de boom weer kan opnemen.


Deze strooisellaag kan moeilijk ontstaan wanneer bomen in de bestrating of plantstrook
staan waar men de bladeren steeds opruimt. Hier treedt dan verschraling van de bodem
op, waardoor de boom steeds minder voedingstoffen ter beschikking heeft en dus een
groei- achterstand zal krijgen en in een later stadium zal sterven. Dit zal voornamelijk
gebeuren met bomen die van nature niet op arme zandgronden groeien.
Voor wat betreft de watervoorziening op de hogere zandgronden moeten de bomen het
hebben van een hangwaterprofiel dat door regenwater weer aangevuld wordt. Maar dit
gaat moeilijk wanneer alles dicht gestraat is en het water niet in de bodem kan infiltreren
maar in het riool en wordt afgevoerd.
Op deze zandgrond is het dan ook van belang, vooral als men een duurzame boom wil
planten, een goede groeivoorziening aan te brengen voor deze boom waarin voldoende
vocht en voedingstoffen voorradig zijn. Wanneer dat niet het geval is, zullen de bomen
met hun wortels op zoek gaan naar voedsel en voedingstoffen, waardoor er problemen
kunnen ontstaan op het trottoir of elders.
4.3.3 De grondwaterstand in de zandgrond.

Afb. 4.17 Deze Quercus palustris kan ook goed groeien op deze zandgrond

In de zandgrond zijn ook verschillen te vinden tussen de grondwaterstanden. Op de


hogere zandgronden komt vaak een hangwaterprofiel voor. De diepste grondwaterstand
is ongeveer 3 meter beneden het maaiveld. Het hangwaterprofiel zit ongeveer op 40 cm
onder het maaiveld.
Op de lagere zandgronden komt er een hoogste grondwaterstand voor van ongeveer 25
cm en een laagste grondwaterstand van 120 cm onder het maaiveld. Op de zandgronden
komen ook hoogteverschillen voor maar deze zijn niet zo extreem als bij de lssgrond.
Deze hoogtes zijn vroeger gecreerd door windverstuivingen en door insnijding van
beken en rivieren.

Afb. 4.18 Deze Betula pendula Tristis doen het goed op zandgrond

64

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

4.3.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort.


Op de voedsel- arme zandgronden zijn er maar enkele bomen die hier van nature goed
kunnen groeien zoals: de Eik (zie afb. 4.17) en de Berk. (zie afb. 4.18) Deze bomen kunnen
gesloten verharding niet zo goed verdragen. Daarom is het verstandig om deze bomen
in een plantstrook of plantvak te planten.
Bij een rijkere zandgrond kunnen de volgende bomen ook goed groeien zoals: Linde
(Tilia), Plataan (Platanus) (zie afb. 4.20), Ginkgo en Liquidambar. (zie afb. 4.19)
Als deze bomen in de verharding komen te staan, moeten ze wel een goede
ondergrondse voorziening krijgen, willen ze goed tot ontwikkeling komen. Zo is het op
zandgrond belangrijk dat de bomen genoeg voedingstoffen en vocht ter beschikking
hebben.

Afb. 4.19 Liquidambar styraciflua

Afb. 4.20 Platanus hispanica


Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

65

4.4 De rivierkleigrond
4.4 De bomen op de rivierkleigrond
In deze paragraaf wordt gekeken naar:
4.4.1 De eigenschappen van de bodem:
4.4.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond;
4.4.3 De grondwaterstand hier;
4.4.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort;
4.4.1 De eigenschappen van de rivierkleigrond.
Het rivierenlandschap is gevormd door het stromende water van de vele rivieren in
Nederland. Deze rivieren zijn later vastgelegd door de mens door middel van het maken
van dijken en het leggen van kribben in de rivierbedding. (zie afb. 4.22) Het stromende
rivierwater vervoert klei, zand en grind vanuit de hoger gelegen gebieden die zich buiten
Nederland bevinden. Wanneer deze rivier tot rust komt, wordt dit materiaal afgezet. Het
grind wordt als eerste afgezet omdat dit het zwaarste materiaal is. Daarna het zand en als
laatste de klei. Deze sedimenten worden ook weer door de rivier meegenomen en elders
weer afgezet. Zo is de rivier steeds in beweging.
Het huidige rivierenlandschap is vooral ontstaan tijdens het holoceen, ongeveer
zon tienduizend jaar terug. Dit was de belangrijkste periode. Oorspronkelijk is het
rivierenlandschap nog miljoenen jaren ouder. De gletsjers hebben ook bijgedragen aan
de vorming van het landschap. De zware ijsschotsen die vanuit het noorden kwamen,
belemmerden de vaargeul, waardoor de rivieren een andere route zijn gaan volgen

geologievannederland.nl
Afb. 4.21 Bodemprofiel van klei

Doordat de rivier altijd in beweging is, ontstaat er oude en jonge rivierklei. De oude
rivierklei stamt nog uit de tijd van het pleistoceen. Wanneer deze klei aan de oppervlakte
komt, noemt men het oude rivierklei. Dit is het geval op plaatsen in Noord-Limburg langs
de Maas en in Gelderland en Overijssel bij de oude IJssel. (zie afb. 4.21) Op deze oude
bodems komen de volgende grondsoorten voor:
De radebrikgronden. Deze komen voor op de hogere delen van het landschap.
De kuilbrikgronden. Deze komen voor op de overgang tussen laag en hoog en in ondiepe
geulen.
De poldervaaggronden. Deze komen voor in de laagste delen van het landschap.

Afb. 4.22 Het rivierenlandschap

66

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

De jonge rivierklei is ontstaan zon 100 jaar terug. Op de oeverwal komt zavel en zand
voor en in de kom komt zware klei voor. De mate van kalk is vrij divers. In de kommen
verdwijnt de kalk grotendeels tijdens de afzetting door invloed van het grondwater. De
riviergronden langs veengebieden kunnen ook kalkarm zijn door de invloed van water
uit de veengebieden dat een hoge zuurgraad heeft.
Hier komen de volgende grondsoorten voor:
De ooivaaggronden op de oeverwallen.
De poldervaaggronden in de kommen.
De nesvaaggronden met een niet gerijpte ondergrond en
De drechtvaaggronden in de kommen waar zich klei op veen bevindt.

Afb. 4.23 Deze bomen hebben last van de verdichting van de grond

De oeverwallen zijn goede bruikbare gronden omdat ze goed ontwaterd zijn, goed
bewerkbaar zijn en goed het vocht vast houden. Op de oeverwal zullen dan ook
verschillende planten kunnen groeien. Ook de gronden tussen de oeverwal en de kom
zijn goed te gebruiken. In de komgronden bevindt zich zware klei die slecht ontwaterd.
Niet alle planten kunnen daar tegen. In de nattere delen komen vooral wilgen en elzen
voor.
Op de jonge rivier grond kan ook kalkrijke klei voorkomen. Dit komt weer ten gunste van
het bodemleven en beplanting.
4.4.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond.
In het rivierenlandschap kunnen de volgende specifieke problemen voorkomen bij
bomen zoals: verdichting en hoog grondwater.
Het probleem bij klei grond is dat het snel verdicht kan raken. (zie afb. 4.23) Hierdoor
kunnen de bomen bijna geen vocht, lucht en voedingstoffen krijgen. Van nature komt
deze grond voor in de kom van het rivierenlandschap. In deze grond zit ook weinig kalk,
waardoor het zon dichte structuur krijgt. De verdichting kan in het stedelijk gebied
veroorzaakt worden door het gewicht van het verkeer dat over deze grond heen rijdt.
Deze verdichting kunnen bomen in de verharding maar slecht verdragen. Hierdoor
kunnen ze langzaam wegkwijnen.
In het rivierenlandschap heeft men ook wel vaker last van hoog grondwater. (zie afb.
4.24) Dit komt dan voornamelijk voor wanneer de rivier een hoog waterpeil heeft. De
steden die dicht aan de rivier liggen hebben hier het meeste last van. De meeste bomen

Afb. 4.24 Hoge grondwaterstand kan een probleem zijn voor sommige bomen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

67

kunnen deze plotselinge grondwaterpeilstijging maar slecht verdragen. Zou dit maar
voor een paar dagen zijn, dan zou dit nog niet zo erg zijn, maar wanneer dat langer dan
een maand duurt, kunnen de wortels van sommige bomen gaan rotten waardoor ze de
houvast en de opname van voedingstoffen verliezen.
4.4.3 De grondwaterstand in de rivierkleigrond
In het rivierenlandschap komt voornamelijk een grondwaterprofiel voor. Dit kan langs
de rivieren gelijk of iets hoger liggen dan de waterspiegel van de beek of rivier. Op de
hoogte van Maastricht hebben we een grondwatertrap van 6 en 7 met de hoogste
grondwaterstand van 40 cm en de laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm beneden
het maaiveld. Op de hoogte van Tiel komt men grondwater trap 5 en 6 tegen maar ook
sporadisch nog trap 7 met de hoogste grondwaterstand die lager kan zijn dan 40 cm en
de laagste grondwaterstand die lager kan zijn dan 120 cm beneden het maaiveld. Dit
verschil heeft ook te maken met het verschil in NAP hoogten. De hoogten ten opzichte
van NAP in Maastricht ligt hoger dan het NAP in Tiel.
4.4.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort.

Afb. 4.25 Fraxinus angustifolia Raywood

In het rivierenkleigebied kunnen van nature de volgende bomen voorkomen, zoals: Iepen
(Ulmus), Elzen (Alnus), Populieren (Populus) (zie afb. 4.26), Wilg (Salix), Eiken (Quercus)
(zie afb. 4.28) en Essen (Fraxinus). Deze bomen kunnen voor korte duur hoog grondwater
weerstaan. Deze bomen staan het liefst in een plantvak of plantstrook. Enkele
ondersoorten en variteiten van deze soorten kunnen de verharding ook weerstaan zoals:
Populus canadensis, Ulmus Dodoens, Alnus cordata en Fraxinus angustifolia Raywood.
(zie afb. 4.25)
De volgende soorten die hier ook gebruikt kunnen worden zijn: Plataan (Platanus), Wilde
Kastanje (Aesculus) (zie afb. 4.27) en Linde (Tilia).
Deze bomen houden van een goede ondergrondse voorziening wanneer ze in de
bestrating staan. In een groenstrook of plantvak gedijen ze het best.

Afb. 4.26 Populus nigra Italica

68

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afb. 4.27 Aesculus hippocastanum Baumannii

Afb. 4.28 Quercus palustris

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

69

4.5 De veengrond
4.5 De bomen op de veengrond
In deze paragraaf wordt gekeken naar:
4.5.1 De eigenschappen van de bodem;
4.5.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond;
4.5.3 De grondwaterstand hier;
4.5.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort;
4.5.1 De eigenschappen van de veenbodem.
Het veenlandschap in Nederland bevindt zich nu nog alleen in een groot gedeelte van
West-Nederland, een klein gedeelte van Utrecht en Noord-Brabant en in Friesland en
Groningen. (zie afb. 4.29)
In Nederland heeft men twee soorten veen het hoogveen in Oost-Nederland en het
laagveen in West-Nederland. Het laagveen ligt onder het NAP niveau en het hoogveen
ligt boven het NAP niveau. Voor het onderzoek heb ik mij alleen bezig gehouden met het
westen van Nederland.
Het ontstaan van het veen is begonnen tijdens het holoceen, toen het steeds warmer
werd in Nederland, het ijs ging smelten en het grondwater en de zee sterk gestegen
waren.
Het veen is ontstaan doordat het land werd afgesloten van de zee door middel van
strandwallen. Hier kon dan vegetatie gaan groeien. Door het stijgende grondwater kwam
de vegetatie onder water te staan en ging dood. Door het hoge water kon het niet goed
verteren en zo ontstond er veen.

geologievannederland.nl
Afb. 4.29 Bodemprofiel van veen

Na de middeleeuwen is men begonnen aan de veenontginningen. Het veen werd


gebruikt als brandstof en van het land werd akkerbouw gemaakt. Doordat het land werd
ontwaterd ging het veen inklinken. Hierdoor zakte het land steeds dieper tot aan het
grondwaterniveau.
Men kon deze gebieden niet meer gebruiken als akkerland en weiland, omdat deze te
nat waren. Naderhand ging men dit land bemalen door het plaatsen van windmolens en
werd het weer bruikbaar gemaakt voor weiland en tuinbouw. (zie afb. 4.30)
De normale veengronden met een kleidek of laagje zijn de koopveengrond,
weideveengrond, waardveengrond en drechtvaaggrond.

70

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afb. 4.30 Het veenlandschap


Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

De echte veengrond is de vlierveengrond. Wanneer er een dik pakket zand of klei op het
veen is gekomen dan noemt men het aarveengrond. Dit is veel gebeurd in de steden
die in de veengebieden liggen. Zo wordt de draagkracht van de grond vergroot en is de
ontwatering van de bovenste laag ook beter.

Afb. 4.31 De hoge grondwaterstand kan voor problemen zorgen in het


veenlandschap

Met betrekking tot de beplanting in het veen gebied.


De veengrond in het stedelijk gebied is vaak opgehoogd met zand. Dit wordt gedaan om
de draagkracht van de grond beter te maken, want veen heeft van nature uit maar weinig
draagkracht. De veengronden staan ook bekend om de hoge grondwaterstand. Het
grondwater kan tot aan de oppervlakte komen.
Men kan dan voor een beplanting kiezen, die natte voeten wel eens per jaar kunnen
verdragen.
In de veengebieden ziet men vaak geen grote exemplaren van bomen. Het kan ook
voorkomen dat men deze bomen heeft geplant op een grond die opgehoogd is en
boven het kunstmatige grondwater uitkomt In de stad ziet men dan ook vaak dat er een
kunstmatige situatie is gecreerd. In principe kunnen hier dan wel bijna alle soorten
groeien.
4.5.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond.
In het veengebied kunnen zich de volgende specifieke problemen voordoen, zoals:
verzakkingen, hoog grondwater en de draagkracht van de grond.
De verzakkingen en het hoog grondwater zijn een van de grootste problemen in het
veenlandschap. (zie afb. 4.31) In het stedelijk gebied wordt bij de drooglegging de grond
vaak opgehoogd, omdat het veen inklinkt als het uitdroogt en bovendien komt de
bodem zo boven het grondwaterpeil. Zo kan men een draagkrachtige grond realiseren.
Deze ophoging kunnen bomen maar slecht verdragen. Ze kunnen zelfs sterven.

Afb. 4.32 Op deze veengrond kunnen bomen omvallen door hun eigengewicht

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Het hoge grondwater in het veengebied kunnen niet alle bomen evengoed verdragen.
Wanneer er bomen worden geplant die niet goed tegen natte voeten kunnen, kan het
in een later stadium misgaan. Zo kan het zijn dat door het hoge grondwater de wortels
gaan rotten en de boom zijn houvast verliest en kan omvallen. (zie afb. 4.32) Of de boom
wortelt maar heel oppervlakkig om zo boven het grondwater te blijven waardoor hij de
verharding kan opdrukken en hierdoor ook niet genoeg houvast kan creren waardoor
hij ook zou kunnen omvallen.

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

71

De draagkracht van veengrond is niet zo groot als de draagkracht van kleigrond of


zandgrond. Op deze veengrond kunnen dan bij grote en zware bomen problemen
ontstaan. Deze kunnen door hun gewicht scheef gaan zakken of zelf omvallen bij een
storm als hij te weinig houvast heeft. Een voorbeeld is te zien in het Vondelpark in
Amsterdam. (zie afb. 4.33) Men heeft hier platanen geplant, maar die zijn nu door hun
eigen gewicht gaan scheef hangen, omdat de ondergrond niet draagkrachtig genoeg is
voor deze zware bomen en ze niet diep genoeg hebben kunnen wortelen door de hoge
grondwaterstand.
4.5.3 De grondwaterstand in het veenlandschap.
In het laag veengebied komt alleen een grondwaterprofiel voor. In de veengronden
rond Gouda, Utrecht en Amsterdam komt grondwatertrap 1 en 2 voor, met de hoogste
grondwaterstand tot aan het maaiveld en de laagste grondwaterstand is 80 cm beneden
maaiveld. In de winter staat het grondwater dan ook bijna of helemaal tot aan het
maaiveld.
Deze gebieden worden daarom ook bemalen om het land betreedbaar te houden en te
zorgen dat de bomen niet verdrinken die hier niet goed tegen bestand zijn.

Afb. 4.33 Scheef gezakte platanen op veengrond

4.5.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort.


In de vrij natte bodems van het veengebied kunnen de Wilgen en Elzen(zie afb. 4.36) zich
het beste handhaven. Deze bomen kunnen hier zo goed groeien omdat ze natte voeten
kunnen verdragen. Op deze grond worden ze dan ook niet zo groot als op de kleigrond.
Op de veengronden kunnen ook Populieren (Populus) (zie afb. 4.34), Essen (Fraxinus),
Iepen (Ulmus), Chinese Moerascipres (Metasequoia) (zie afb. 4.35) en Moerascypres
(Taxodium) groeien zonder echt problemen te geven. Echter alleen wanneer ze goed
geplant zijn.
Op de iets drogere veengrond kunnen ook Platanen (Platanus), enkele Eiken (Quercus) en
enkele Haagbeuken (Carpinus) groeien. Deze bomen moeten goed geplant worden willen
ze het goed blijven doen in een tijdsbestek van 20 jaar.

Afb. 4.34 Populus canadensis

72

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afb. 4.35 Metasequoia glyptostroboides

Afb. 4.36 Alnus spaethii spaeth

Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

73

74

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

5. Bomen in de Broekhuizenstraat
5.1 De Geschiedenis
In 1976 heeft de toenmalige gemeente Ubach over Worms 13 bomen Geplant (genaamd
Acer pseudoplatanus)Van huis Nr. 41 t/m 53b.
De reden dat er bomen geplant werden in deze straat is dat de gemeente vond dat
er meer groen aangeplant moest worden. Er werden in die tijd veelvuldig boomrijen
aangeplant. ( logisch in verband met de strokenbouw als stedenbouwkundige typologie)
Er was toen gn bomenstructuurplan beleid.
Er werd ook niet nagedacht hoe deze bomen het beste geplant kunnen worden. Ze
werden zomaar in een gat geplant in het trottoir.
In de eerste jaren veroorzaakte de bomen weinig problemen omdat ze nog klein waren
en weinig water en voedingstoffen nodig hadden. Alleen de bladeren zorgden hier
voor irritaties maar naderhand kwamen er irritaties bij zoals de luizenoverlast en het
rondvliegend zaad. En vanaf 2004 begonnen er gevaarlijke situaties te ontstaan. Om deze
reden is een boom in 2004 gerooid en nog een andere boom in 2005.

Afb. 5.1 Een foto van een gedeelte van de broekhuizenstraat


gemaakt vanuit een luchtballon uit 1994.

Deze bomen hebben dan ook al het nodige meegemaakt in hun leven.
Zo hebben ze al een keer een renovatie van het straatprofiel moeten doorstaan die ook
om de boom heen is gelegd. En zijn er verschillende leidingen langs deze bomen komen
te liggen waarbij wortels zijn beschadigd.
Maar in 2009 veroorzaken de bomen dusdanige gevaarlijke situaties dat de gemeente
besluit ze in 2010 te verwijderen.

Afb. 5.2 Een luchtfoto uit 1975. Het


betreffende gebied is omkaderd
met een zwarte lijn. Er waren toen
nog geen bomen aanwezig.

Afb. 5.3 Een luchtfoto uit 1994. Het


betreffende gebied is

omkaderd met een zwarte lijn.

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

75

13 12 11 10 9

4 3 2
1

Afb. 5.5 Op deze luchtfoto zijn de bomen genummerd. Deze foto komt van bingmaps

Afb. 5.6 Een foto genomen vanuit een luchtbalon in 1994 toen stond boomnr. 1
er nog.

76

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

5.2 De problemen van deze bomen


Bij het planten van de esdoorns werd toen niet nagedacht over de problemen die ze op
latere leeftijd zouden kunnen veroorzaken. Er doen zich hier 3 verschillende problemen
voor:

1
2
4
5

De problemen die moeilijk te corrigeren zijn.

De problemen die alleen verholpen worden door de boom te rooien.

De moeilijk te corrigeren problemen zijn die welke de wortels veroorzaken zoals de


opgedrukte fundering van tuinmuurtjes( zie boomnr. 1 en 10), verstopt riool
(zie boomnr. 4)en het omhoog gedrukte trottoir dat we tot 2005 hebben kunnen
corrigeren.

De problemen die alleen verholpen kunnen worden door de boom te rooien. Zoals plakoksels
(bij boomnr. 1), een boom met een verrotte stamvoet (bij boomnr. 7) en de opdrukkende
wortels die vanaf 2005 dusdanige problemen veroorzaken dat deze moeilijk nog te
corrigeren zijn zonder dat de stabiliteit van de boom aangetast wordt.

9
10
11
12
13

Afb. 5.4 Een luchtfoto uit 1994. De


bomen zijn genummerd.

De jaarlijks terugkerende problemen.

Onder de jaarlijks terugkerende problemen kunnen we de vallende bladeren en zaden


En de overlast van luizen rangschikken.

Vooral het laatst genoemde probleem leidt er toe dat in 2009 besloten wordt deze bomen
te rooien.

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

77

Bing maps

Afb. 5.7 Een luchtfoto van Rimburg en omgeving.

Afb. 5.9 Deze acacias kunnen voor problemen zorgen in de verhading


Bing maps
Google maps

Afb. 5.9 Een Luchtfoto van de hele broekhuizenstraat.

Afb. 5.8 Een satelietfoto Landgraaf en omgeving.

78

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

5.3 Situationele gegevens


De broekhuizenstraat is gelegen in het dorp Rimburg dat behoort tot de gemeente
Landgraaf.
(Zie afb. 5.7 tot 5.10)
Er zijn 13 bomen geplant waarvan er nog 11 over zijn.
De lengte van het stuk waar de bomen zijn geplant is 170 m en is te zien op afb. 5.11

Bing maps
Afb. 5.11 Een luchtfoto de gele strepen geven het betreffende gebied aan.
Topografische dienst
Afb. 5.10 Een topografische kaart uit 2003

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

79

Topografische dienst

80

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Afb. 5.12 Topografische kaart uit 2005

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afb. 5.13 Bodemkaart met legenda uit 1990 van de omgeving Rimburg

Stiboka/ Alterra

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

81

Gebouw

Trottoir

Parkeerplaats

Afb. 5.14 Profielschets van huidige situatie

82

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

straat

Trottoir

Voortuin

Maten in meters Schaal 1:100


Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Gebouw

Afb. 5.15 Bovenaanzicht Broekhuizenstraat bestaande situatie



Zie ook bijlage B 5.0 voor de originele tekening

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Maten in meters

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

83

Afb. 5.19 Een foto uit 1988. Waarbij in boom nr 1 de kroon


deels is uitgebroken.

Afb. 5.16
Foto uit 1987. De bomen veroorzaken
hier nog maar weinig problemen.

Afb. 5.17 Foto uit 1991 met boom nr. 2


2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13

Afb. 5.18
Foto van 2005. Hier zijn ze de
boom aan het rooien die ernstige
plakoksels had.

Afb. 5.22 Een foto uit 2005. Hier hebben ze


het trottoir nog kunnen corrigeren.

Afb. 5.21 Een luchtfoto uit 1994. De bomen zijn genummerd.

84

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

5.4 Analyse
De relatief jonge bomen veroorzaken de eerste10 jaar weinig overlast van bladeren en
zaden. ( zie afb. 5.16 en 5.19) Vanaf 1985 komen naast de overlast van bladeren en zaden
de volgende problemen erbij:
Als eerste probleem de toenemende wortelgroei. Deze wortels veroorzaken schaden aan
funderingen en onttrekken ook veel vocht weg uit de voortuinen van de woningen. Een
andere boom dringt met zijn wortels een oud riool binnen en veroorzaakt verstoppingen.
Het riool wordt vernieuwd en om de boom heen gelegd. We zien ook dat op verschillende
plekken het trottoir wordt opgetild en dat deze problemen tot 2005 nog makkelijk
hersteld konden worden. ( zie afb.5.22)

Afb. 5.20 Een foto uit 2009. waarbij de wortelopdruk nog maar
moeilijk is te corrigeren.

Na 2005 worden de problemen met de wortels steeds groter. (zie afb.5.20) De gemeente
regelt met de betrokken bewoners een bijeenkomst. Waarbij door de gemeente een 4
tal voorstellen zijn gedaan aan de bewoners. De bewoners mogen hier een voorstel uit
kiezen dat uitgevoerd zal worden. De bewoners hebben voor optie vier gekozen. De
bomen zullen in medio 2010 gekapt worden en de straat wordt opnieuw ingericht. In
deze casus wordt dit nader gevalueerd en van oplossingsrichtingen voorzien.
Het ontstaan van schimmel in een boom kan er toe leiden dat verschillende delen in een
boom kunnen afsteven en gaan verrotten. Deze boom was rot aan de stamvoet en is
gerooid in 2004 (zie boomnr.7 op afb. 5.21).
Een beschadiging van de kroon in een vroeg stadium kan leiden tot een scheef groei in
de boom waardoor plakoksels en zuigers zijn ontstaan. Deze boom veroorzaakt nu een
gevaarlijke situatie en wordt in 2005 eveneens gekapt. (zie afb. 5.18)
(In boom nr.1 op afb. 5.21) zijn plakoksels ontstaan deze zijn veroorzaakt doordat er in een
vroeg stadium van de boom een grote tak is uitgebroken. (zie afb. 5.19)

Afb. 5.23 Een foto uit 2007. Een inspectie naar de wortelgroei
van de boom en om te kijken waar de kabels en leidingen
zich bevinden.

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

85

Afb. 5.24 Boom nr. 1 voor huisnummer 53b

Afb. 5.25 Boom nr. 2 voor huisnummer 53a

Afb. 5.26 Boom nr. 3 voor huisnummer 53a

Afb. 5.27 Boom nr. 4 voor huisnummer 53

Afb. 5.30 Boom nr. 7 voor huisnummer 45

Afb. 5.31 Boom nr. 8 voor huisnummer 43

Afb. 5.32 Boom nr. 9 voor huisnummer 41

Afb. 5.33 Boom nr. 10 voor huisnummer 41

86

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

VTA Onderzoek
In verband met het onderzoek naar de problemen van de esdoorns (Acer
pseudoplatanus) in de Broekhuizenstraat in Landgraaf is er op 23 april 2010 een visuele
boomveiligheidscontrole uitgevoerd.
De bomen hebben een stamomvang van 75 t/m 144 cm deze bomen zijn te zien op (afb.
5.24 t/m 5.34). De VTA controle formulieren en de plattegrond zijn te vinden in bijlagen 4
en de plattegrond is ook nog te zien op afb. 5.35.
De gevaarzetting rond deze bomen zijn hoog.
Het doel van het onderzoek om te bepalen of deze bomen geen gevaar opleveren voor
de omgeving wanneer deze bomen blijven staan bij de reconstructie van de straat.
De conclusie van het onderzoek.

Afb. 5.28 Boom nr. 5 voor huisnummer 49

Afb. 5.29 Boom nr. 6 voor huisnummer 47

Tijdens de inspectie zijn er verschillende slechte takaanhechtingen waargenomen van


zware gesteltakken. Dat zou voor een gevaarlijke situatie kunnen zorgen in de omgeving
van de boom doormiddel van het uitbreken van de takken.
Bij de meeste bomen is het nemen van snoeimaatregelen geen optie omdat hierdoor de
kroonvorm onacceptabel zou worden aangetast.
Ook de opdrukkende wortels zorgen hier voor ernstige overlast zodat er een gevaarlijke
situatie kan ontstaan.
Het advies.

11

10

De kwaliteit en de stabiliteit van deze bomen is nog redelijk tot goed te noemen. Daarom
adviseer ik om alleen de bomen te vellen waarbij de gevaarzetting groot is. De andere
bomen kunnen nog blijven staan totdat er een nieuw ontwerp is gemaakt voor dit deel
van de Broekhuizenstraat.

Te handhaven bomen
Te vellen bomen

Afb. 5.35 Overzicht tekening

Afb. 5.34 Boom nr. 11 voor weiland

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

87

Afb. 5.36 Een referentiebeeld voor model 1

Afb. 5.38 Een sfeerbeeld van de broekhuizenstraat voor model 1

Afb. 5.37 De huidige situatie van de broekhuizenstraat

88

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

5.5 Mogelijke oplossingen


De Globale begroting

In deze paragraaf worden de 4 modellen uitgewerkt die de gemeente ontworpen heeft.


Deze ontwerpen geven een oplossing weer hoe het probleem van de opdrukkende
verharding in de Broekhuizenstraat verholpen kan worden.
Model 1 Bomen rooien.

Model 1
Omschrijving
Rooien bomen
Herstraten trottoir

Aantal
11
327

Prijs p/eenh.
st 600,00
m2 40,00

Totaal prijs
20.000,00

In model 1 worden de bomen gerooid en het trottoir recht gelegd. Er worden dan geen
nieuwe bomen meer geplant. Dit model is voor de gemeente een van de goedkoopste
oplossingen.
Hieraan kleven wel enkele nadelen:
-
-
-

Het ontwerp is in strijd met het huidige groenbeleidsplan;


De kwaliteit van de leefomgeving wordt hiermee verlaagd;
Het bemoeilijkt de herplant van nieuwe bomen in de toekomst.

Op de pagina hiernaast (zie afb. 5.38) is een sfeerbeeld te zien hoe de straat eruit zou zien
zonder bomen. Hierbij is ook een foto van de huidige situatie te zien (zie afb. 5.37) Ook
zien we een referentie beeld van een straat zonder bomen. (zie afb. 5.36)
Op de volgende pagina kunt u de profieltekening (zie afb. 5.40) en het ontwerp bekijken.
( zie ook afb. 5.39 en bijlage 5 tekening nr. B5.1)

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

89

Afb. 5.39 Bovenaanzicht broekhuizenstraat

90

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Maten in meters

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Gebouw

Trottoir

Parkeerplaats

straat

Afb. 5.40 Profiel tekening van model 1

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Trottoir

Voortuin

Gebouw

Maten in meters

Schaal 1:100

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

91

Helden.nl
Afb. 5.41 Referentie beeld voor model 2

Afb. 5.43 Een sfeerbeeld van de broekhuizenstraat voor model 2

Afb. 5.42 De huidige situatie van de broekhuizenstraat

92

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

De Globale begroting

Model 2 Bomen behouden en trottoir omvormen tot groenstrook.

Model 2
Omschrijving

Aantal

Opbreken trottoir
verwijderen funderingslaag
Aanbrengen grond
Aanbrengen beplanting
Aanbrengen Opsluitbanden 8 x 20 cm

187
187
94
187
42

Prijs p/eenh.
m2
m2
m3
m2
m

Totaal prijs

3,00
5,00
6,00
35,00
25,00

10.000,00

In model 2 is het de bedoeling om de bomen te handhaven en het trottoir om te


vormen tot groenstrook. Voor de gemeente is model 2 de goedkoopste oplossing en
snel uitvoerbaar. Bij dit ontwerp wordt rond de bomen het trottoir verwijderd en komen
struiken voor in de plaats. Dit ontwerp is ook conform aan het groenbeleidsplan. Maar er
zitten ook enkele nadelen aan :
-
-
-
-

Er is geen doorgaand trottoir meer waarbij voetgangers moeten oversteken;


Omdat het trottoir alleen nog maar aan de voordeur ligt wordt de bereikbaarheid
naar de woningen beperkt.
Bij storingen aan kabels en leidingen is de bereikbaarheid beperkt.
Model 2 is maar een tijdelijke oplossing.

Op de pagina hiernaast (zie afb.5.43) is een sfeerbeeld te zien van de Broekhuizenstraat


met het nieuwe ontwerp. Hierbij is ook een foto van de huidige situatie te zien (zie afb.
5.42) Ook zien we een referentie beeld van een straat zonder trottoir (zie afb. 5.41)
Op de volgende pagina kunt u de profieltekening (zie afb. 5.45) en het ontwerp bekijken.
( zie afb. 5.44 en ook bijlage 5 tekening nr. B5.2)

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

93

Afb. 5.44 Bovenaanzicht Broekhuizenstraat

94

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Maten in meters

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Gebouw

Trottoir

Parkeerplaats

straat

Afb. 5.45 Profiel tekening van model 2

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Beplanting

Voortuin

Gebouw

Maten in meters Schaal 1:100

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

95

Afb. 5.46 Referentie beeld voor model 3

Afb. 5.48 Een sfeerbeeld van de broekhuizenstraat voor model 3

Afb. 5.47 De huidige situatie van de broekhuizenstraat

96

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

De Globale begroting

Model 3 Bomen behouden en trottoir verleggen naar straatkant.

Model 3
Omschrijving

Aantal

Opbreken en afvoeren asfaltverharding


Opbreken trottoirbanden
Opbreken trottoirtegels
Aanbrengen fundering
Aanbrengen Trottoirbanden
Aanbrengen trottoirtegels 30 x 30 x 4,5 en 6cm
Aanbrengen bomengrond
Aanbrengen beplanting

212
100
331
106
110
500
14
48

Prijs p/eenh. Totaal prijs


m2
m
m2
m3
m
m2
m3
m2

20,00
5,00
5,00
11,00
30,00
45,00
20,00
40,00

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

36.000,00

In model 3 is het de bedoeling om de bomen te handhaven en de boomspiegel te


vergroten zodat men minder last heeft van de opdrukkende wortels. Het trottoir wordt
in dit ontwerp verbreed richting de straatkant zodat men voorlangs de bomen kan
lopen. Dit ontwerp is voor de gemeente ook nog financieel haalbaar en conform aan het
groenbeleidsplan. Er is een nadeel aan dit ontwerp. Het probleem van de opdrukkende
wortels zal zich ter zijner tijd weer voordoen.
Op de pagina hiernaast (zie afb.5.48) is een sfeerbeeld te zien van de Broekhuizenstraat
met het nieuwe ontwerp. Hierbij is ook een foto van de huidige situatie te zien (zie afb.
5.47) Ook zien we een referentie beeld van een straat met trottoir langs bomen. (zie afb.
5.46)
Op de volgende pagina kunt u de profieltekening (zie afb. 5.50) en het ontwerp bekijken.
( zie afb. 5.49 en ook bijlage 5 tekening nr. B5.3)

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

97

Afb. 5.49 Bovenaanzicht Broekhuizenstraat

98

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Maten in meters

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Gebouw

Trottoir

Parkeerplaats

straat

Afb. 5.50 Profiel tekening van model 3


Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Trottoir

Boomspiegel

Voortuin

Gebouw

Maten in meters Schaal 1:100

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

99

Afb. 5.52 Referentie beeld voor model 4

Afb. 5.51 Referentie beeld voor model 4

100

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Model 4 Bomen rooien en een nieuw straatprofiel maken.

De Globale begroting
Model 4
Omschrijving

Aantal

Opbreken en afvoeren asfaltverharding


Opbreken en afvoeren tegels en banden
Rooien bomen
Verwijderen funderingslaag
Verleggen van nutsleidingen
Aanbrengen bomengranulaat
Aanbrengen bomengrond
Aanbrengen laag straatzand
Aanbrengen inritbanden 50 x 100 cm
Aanbrengen trottoirbanden 18/20 x 20cm
Aanbrengen opsluitbanden 8 x 20cm
Aanbrengen trottoirtegels 30 x 30 x 4,5 en 6 cm
Aanbrengen betonklinkers 21 x 10 x 10 cm
Planten bomen

262
304
11
566
170
500
26
30
60
136
19
346
279
8

Prijs p/eenh. Totaal prijs


m2
m2
st
m2
m
m3
m3
m3
st
m
m
m2
m2
st

20,00
3,00
600,00
11,00
25,00
12,00
20,00
4,00
40,00
30,00
25,00
45,00
50,00
400,00

70.000,00

De meerderheid van de bewoners hebben voor dit model gekozen.


Bij model 4 is het de bedoeling om de bestaande bomen te rooien en er een heel
nieuw straatprofiel voor terug te plaatsen met nieuwe bomen die voor minder
overlast zullen zorgen.
In dit ontwerp worden de bomen aan de straatkant geplant waarbij er een voldoende
breed trottoir overblijft. Tussen de bomen worden parkeervakken gepland. Enkele
voordelen van dit model zijn:
-
-
-
-
-

De komende zullen er nauwelijks problemen zijn waardoor de kosten laag


blijven;
Er zijn meer parkeerplaatsen aanwezig;
Het is een opwaardering van de leefomgeving;
Er blijft een doorgaand trottoir;
Het werkt verkeersremmend omdat de weg optisch smaller lijkt.

Maar er zijn ook enkele nadelen:


-
-
-

Het is een dure oplossing voor de gemeente en zal met B&W overlegd
moeten worden;
De kabels en leidingen moet mogelijk worden omgelegd;
Het duurt weer even voordat men weer een volwaardig straatbeeld heeft.

Op de pagina hiernaast zijn enkele referentie beelden te zien(zie afb. 5.51 en 5.52)
Op (afb.5.57) is een profieltekening te zien van de situatie. Op deze pagina is ook het
ontwerp te vinden. (zie afb. 5.56 en ook bijlage 5 tekening nr. B5.4)
om zo de boom van meer lucht te voorzien in deze dichte grond. Bij de bomen zullen
2 boompalen worden geplaatst en komen 1,20m boven maaiveld te staan. Deze
bomen zullen ook opgekroond moeten worden tot een hoogte van 4m. Dit doen we
om deze straat ook toegankelijk te houden voor bestemmingsvrachtverkeer.

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

101

Autogordel boomband, breedte 4cm


Trottoirband 18/20 x 20 cm
Met kluit
Betonklinkers 210 x 100 x 100 mm
Bomengranulaat
Dikte 80 cm
Bomengrond 80 cm
Afb. 5.54 Detail aanplant

Schaal 1:50

Boompalen, lengte 1,80m , 8cm,


gepunt, onbehandeld
Plantvak breedte 2 m en lengte 2 tot 3.5 meter

Afb. 5.53 Zij aanzicht aanplant van ontwerp model 4

102

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Schaal 1:100

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

De toekomstige groeiplaats.
De groeiplaats voor de nieuwe bomen komt er als volgt uit te zien. In de
Broekhuizenstraat worden er 8 nieuwe Fraxinus angustifolia Raywood aangeplant
(zie afb. 5.55) en kunnen een hoogte bereiken van 20m. Deze bomen geven in de
herfst een donker rode tot paarse kleur dat een mooie sfeer moet geven aan deze
straat.
Voor deze bomen worden de volgende groeiplaatsvoorzieningen getroffen.
De plantvakken worden gevuld met bomengrond en onder de parkeervakken en het
trottoir komt bomengranulaat te liggen. (zie afb. 5.54) Dit bomengranulaat biedt voor
de parkeerplaatsen voldoende draagkracht en geeft de boom ook meer wortelruimte
dan alleen het plantvak.
De plantvakken hebben een gemiddelde afmeting van 200 x 200 x 100 cm. Hierdoor
heeft de boom een groter doorwortelbaar volume, en kan in de eerste levensfase
genieten van een goede voedselvoorziening en krijgt een beter kans op het
ontwikkelen van een goed wortelstelsel. De bomen krijgen ook een beluchtingsdrain
om zo de boom van meer lucht te voorzien in deze dichte grond. Bij de bomen zullen
2 boompalen worden geplaatst en komen 1,20m boven maaiveld te staan. Deze
bomen zullen ook opgekroond moeten worden tot een hoogte van 4m. Dit doen we
om deze straat ook toegankelijk te houden voor bestemmingsvrachtverkeer.

Afb. 5.55 Voorbleed van Fraxinus angustifolia Raywood

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

103

Afb. 5.56 Bovenaanzicht Broekhuizenstraat

104

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Maten in meters

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Gebouw

Trottoir

Parkeerplaats

straat

Afb. 5.57 Profiel tekening van model 4

Hoofdstuk 5 De casus Bomen in de broekhuizenstraat

Boomspiegel

Trottoir

Voortuin

Gebouw

Maten in meters Schaal 1:100

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

105

106

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

6. Conclusie & Aanbevelingen


Over het onderzoek naar de problemen van bomen in het stedelijk gebied kunnen we de
volgende conclusies schrijven.
De problemen met bomen kunnen we onderverdelen in twee groepen als eerste
de problemen die ieder jaar kunnen terug keren en makkelijk zijn te accepteren of
te verhelpen. En als tweede de problemen die urgent zijn en waarbij ingrijpende
maatregelen getroffen moeten worden om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Uit mijn bevindingen constateer ik dat de meeste problemen in het stedelijk gebied
ontstaan door een verkeerde grondwaterstand en de verdichting van de grond. Dit komt
vaak voor wanneer de boom niet in een natuurlijke ondergrond geplant is.
In de loop van het onderzoek is mij opgevallen dat door een slechte groeiplaats de
bomen op oudere leeftijd problemen kunnen gaan veroorzaken.
In het onderzoek in hoofdstuk 5 is de oorzaak van deze problemen de slechte groeiplaats
die de bomen bij de aanplant hebben meegekregen. Over het maken van een goede
groeiplaats was in 1974 bij de aanplant van de bomen nog maar weinig kennis.
We kunnen zien dat deze ingrijpende problemen in de Broekhuizenstraat op
verschillende manieren opgelost kunnen worden, de uiteindelijke oplossing is afhankelijk
van een financieel budget, het beleid van de gemeente en de wensen van de bewoners
in de buurt.
Enkele voorstellen die kunnen dienen ter verbetering van de groenstructuur.
Het eerste voorstel is dat er bij het ontwerpen van een wijk of een straatprofiel ook
rekening wordt gehouden met de ruimte die bomen nodig hebben en zo een overwogen
boomkeuze wordt gemaakt.
Het tweede voorstel is dat men zorgt voor een goede groeiplaats voorziening.
Het derde voorstel is dat men de boomkeuze zoveel mogelijk aanpast aan de natuurlijke
ondergrond en grondwaterstand.
Het vierde voorstel dat de gemeente een logboek bijhoud van de gebeurtenissen van
iedere boom. Zodat meer bekend is van de geschiedenis van de boom.

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

107

Boeken
IPC groene ruimte Stadsbomen vademecum 3a
Auteur Gerrit-Jan van Prooijen
ISBN 90-74481-20-5
Arnhem, Juli 2004
IPC groene ruimte Stadsbomen vademecum 3b
Auteur Gerrit-Jan van Prooijen
ISBN 90-74481-17-5
Arnhem, November 2002
IPC groene ruimte Stadsbomen vademecum 4
Auteur 4e druk J.J.C.Janssen
ISBN 90-74481-25-6
Arnhem, April 2006
IPC Stadsbomen vademecum 2a
Auteur Gerrit-Jan van Prooijen
ISBN 9074481-28-0
Arnhem, Augustus 2006
Zicht op bomen Beleid rond de lusten en lasten
Uitgave van de bomenstichting
Auteur Marjan van Elsland
ISBN 90-70405-16-4
Utrecht, September 2004
Van den Berk over bomen
Auteur Boomkwekerij Gebr. Van den Berk
ISBN 90-807408-5-3
St. Oedenrode 2e druk 2004


108

Bodemkunde geologie 2
Auteur Ad Woudstra
Boeknr.112454
Velp juli 2004
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen

De Literatuurlijst
Vegetatiekunde
Auteur Mieke van Dijk
Boeknr. 114116
Velp zomer 2006
Ruimte voor de stadsboom
Auteur Annemiek van Loon
ISBN 90-75271-14-X
September 2003

Pdf Artikelen en Boeken


Boekje Bomen en welzijn
Uitgave van de bomenstichting
Auteur Marjan van Elsland
December 2004
Boekje Bomen een verademing voor de stad
Baten van de groene stad
Folder bomenstichting mensen hebben bomen nodig
Stedelijk wonen in het groen
Kwaliteitshandboek gemeente Heerlen
Wortelopdruk een oplosbaar probleem
Auteur Pius Floris, boomexpert en bodembioloog, is directeur van Pius
Boomverzorging in Vught, telefoon (073) 6560663,

In blad: Groen en Golf December 2006

Internet Periode van tot mei 2010


http://www.degroenestad.nl/cgi-bin/neosense.exe/showpage?value=245
http://www2.alterra.wur.nl/Internet/Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/
AlterraRapport1108.pdf
http://nl.wikipedia.org/wiki/L%C3%B6ss
http://www.louisbolk.org/downloads/2009.pdf
http://www.geologievannederland.nl
http://www.greenmax.eu/
http://www.tuinenlandschap.nl/pdf/80eee86648235092c877ed4a7d5c30b9.pdf
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen

109

Bijlagen 1

Bomen die de minste overlast veroorzaken

Nederlandse naam

Acer campestre 'Elsrijk'

Veldesdoorn

Aesculus hippocastanum 'Baumannii'

Paardenkastanje

Alnus cordata

Hartbladige els

Alnus spaethii 'Spaeth'

Els

Amelanchier arborea 'Robin Hill'

Krentenboompje

Betula utilis Doorenbos

Berk

Carpinus betulus Frans Fontaine

Haagbeuk

Fraxinus angustifolia Raywood

Es

1ste

Fraxinus exelsior Westhofs Glorie

Es

Gleditsia triacanthos Skyline

Christusdoorn

1ste

Liquidambar styraciflua

Amberboom

ste

Plataan

ste

Pyrus calleryana Chanticleer

Sierpeer

Tilia cordata Rancho

Kleinbladige linde

ste

Ginkgo biloba

Japanse notenboom

ste

Platanus x hispanica

110

Boom
Verdraagt
Geschikt voor
grootte
strooizout
Laan, straat en
de
ja
2
park
Laan, straat en
ste
nee
1
park
Laan, straat en
ste
ja
1
park

Latijnse naam

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

ste

de

ste
de

ste

de

Laan en straat

Vedraagt
verharding

Gevoelig
voor

ja
ja

wind

ja

bloem
vrucht
bloem en
vrucht
bloem en
herftkleur

ja

ja

ja

half

nee

half

nee

ja

ja

ja

ja

ja

ja

ja

ja

ja

wind

ja

ja

wind

nee

ja

Laan en straat

nee

ja

Laan, straat en
park

nee

ja

Laan, straat en
kleine straat
Laan, straat en
park
Laan en straat
Laan, straat en
park
Laan en straat
Laan, straat en
park
Laan, straat en
park
Laan, straat en
park
straat en kleine
straat

Sierwaarde

herfstkleur

wind

herfstkleur

herfstkleur
Vrucht en
herfstkleur

Bloem en
herfstkleur
Bloem en
herfstkleur
herfstkleur

Bijlagen
Bijlagen 2

Bomen die voor overlast kunnen zorgen

Boom
grootte

Latijnse naam

Nederlandse naam

Acer pseudoplatanus

Gewone esdoorn

1ste

Acer Platanoides

Noorse esdoorn

ste

Tilia x europaea

Gewone linde

ste

Tilia americana

Americaanse linde

ste

Aesculus hippocastanum

Paardenkastanje

ste

Juglans regia

Walnoot

ste

Quercus robur

Zomereik

ste

Quercus palustris

Moeraseik

ste

Malus 'Red Sentinel'

Sierappel

Sorbus aucuparia

Gewone lijsterbes

ste

Betula pendula

Ruwe berk

ste

de

Gevoelig
voor luis

Probleem
Verdraagt alleen halfverharding daarom kans
op opdrukkende verharding
Verdraagt alleen halfverharding daarom kans
op opdrukkende verharding
Verdraagt alleen halfverharding daarom kans
op opdrukkende verharding
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding
Zware vruchten en door mineermot
esthetisch niet mooi
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding
Laat veel zachte vruchten vallen waardoor
de straat vuil kan worden
Laat veel zachte vruchten vallen waardoor
de straat vuil kan worden
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding

Geschikt
voor

ja

Park en laan

ja

Park en laan

ja

Park en laan

ja

Park

nee

Park, laan en
straat

nee

Park

nee

Park, laan

nee
nee
nee
nee

Park, laan en
straat
Park en
kleine straat
Park en
kleine straat
Laan en park

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

111

Bijlagen 3
De lijst van genoemde bomen in dit verslag
Nederlandse naam

Wetenschappelijke naam

Eik
Beuk
Haagbeuk
Ruwe Berk
Es
Zuileik of piramidale eik
Niet vruchtende es
Zuilvormige Haagbeuk
Plataan
Iep
Linde
Plataan
Japanse notenboom
Amberboom
Berk
Elzen
Populieren
Wilg
Canada populier
Iep die resistent is tegen iepziekte
Hartbladige els
Amerikaanse es
Paardenkastanje
Chinese Moerascipres
Moerascypres
Gewone esdoorns

Quercus
Fagus
Carpinus
Betula pendula
Fraxinus
Quercus robur Fastigiata Koster
Fraxinus exelsior Westhofs Glorie
Carpinus betulus Frans Fontaine
Platanus hispanica
Ulmus
Tilia
Platanus
Ginkgo biloba
Liquidambar
Betula
Alnus
Populus
Salix
Populus canadensis
Ulmus Dodoens
Alnus cordata
Fraxinus angustifolia Raywood
Aesculus
Metasequoia glyptostroboides
Taxodium distichum
Acer Pseudoplatanus

112

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Bijlagen 4
VTA controle formulieren

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

113

Bijlagen 5
Originelen modellen tekeningen

114

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

Bijlagen 6
Brief over
Kapvergunning
Boom Nr 1

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

115

116

Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010


Roel Ploemen

You might also like