Professional Documents
Culture Documents
R.ploemen - Problemen Met Bomen in Stedelijk Gebied (Mei10)
R.ploemen - Problemen Met Bomen in Stedelijk Gebied (Mei10)
In stedelijk gebied
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en Realisatie T&L
Colofon
Problemen met bomen
in stedelijk gebied
Auteur:
Roel Ploemen
Tel: 06-45664139
e-mail: roelploemen@gmail.com
Begeleider afstudeeronderzoek:
Jan van Merrienboer
Tel: 026-3695651
Email: jan.vanmerrienboer@wur.nl
Bezoekadres:
Voorwoord
Voor u ligt het rapport over een onderzoek dat gaat over problemen van bomen in het
stedelijk gebied. Dit onderzoek heb ik gedaan in opdracht van Hogeschool van Hall
Larenstein met de Afstudeerrichting Planuitwerking en Realisatie.
Ik heb dit onderwerp gekozen omdat er problemen zijn met bomen in de straat waar
ik woon de Broekhuizenstraat in Landgraaf. Het grootste probleem is de opgedrukte
verharding deze leidt tot grote overlast van de bewoners. Maar er zijn de laatste jaren
ook nog andere problemen geweest zoals een verstopt riool en opgedrukte muurtjes.
Ik ben dus gaan onderzoeken hoe deze problemen kunnen ontstaan en welke
oplossingsrichtingen hiervoor zijn.
Dit afstudeeronderzoek kan verder gebruikt worden om er achter te komen welke
problemen bomen nog meer kunnen veroorzaken in het stedelijk gebied. Hierbij wordt
ook gekeken of de bodemsoort en het grondwater een relatie hebben met de problemen
die bomen kunnen veroorzaken.
Graag wil ik Jan van Merrienboer bedanken voor de goede begeleiding van het
afstudeeronderzoek.
Landgraaf, Mei 2010
Roel Ploemen
Colofon
2
Voorwoord
3
Inhoudsopgave
5
Samenvatting
7
1. Inleiding
9
2. Beeldrapportage van bomen
12
3. Problemen van bomen in het stedelijk gebied.
17
3.1 De problemen die bomen veroorzaken.
17
3.1.1 Opdrukkende wortels
17
3.1.2 Bomen en instabiliteit
24
3.1.3 Bomen met gevaarlijke takken
28
3.1.4 Bomen en leidingen
30
3.1.5 Bomen en rioleringen
32
3.2 De overlast die bomen kunnen veroorzaken.
34
3.2.1 Overlast van honingdauw
34
3.2.2 Overlast van schaduw
38
3.2.3 Overlast van bladval
42
3.2.4 Overlast van pollen en stuifmeel
44
3.2.5 Overlast van zaden en vruchten
46
3.2.6 Overlast van dierlijke bezoekers
48
3.3 De relatie boomsoort versus problematiek.
50
3.4 De standplaats omstandigheden
52
4. In relatie tot bodem en water.
55
4.1 In hoeverre is de bodem en het grondwater bepalend voor de
problemen.
55
4.2 Bomen in het lsslandschap
58
4.3 Bomen in het zandlandschap
62
4.4 Bomen in het rivierkleilandschap
66
4.5 Bomen in het veenlandschap
70
5. Bomen in de Broekhuizenstraat
75
5.1 De geschiedenis
75
5.2 De problemen van deze bomen
76
5.3 De situationele gegevens
78
Inhoudsopgave
5.4 De analyse
5.5 De mogelijke oplossingen
6. De conclusies en voorstellen.
Literatuurlijst
Bijlagen
Bijlagen 1: Lijst van bomen die minder problemen veroorzaken.
Bijlagen 2: Lijst van bomen die voor overlast kunnen zorgen.
Bijlagen 3: Lijst van genoemde bomen in dit verslag.
Bijlagen 4: VTA Formulieren.
Bijlagen 5: Originelen modellentekeningen.
Bijlagen 6: Brief over kapvergunning boom Nr. 1.
84
89
107
108
110
Samenvatting
Hoofdstuk 1: Inleiding over het onderzoek. In dit hoofdstuk wordt kort beschreven waar
het onderzoek over gaat en welke inspiratie het onderwerp heeft van het onderzoek.
Hoofdstuk 2: Enkele impressies beschreven over de problemen van bomen in het
stedelijk gebied. Dit zijn beeldimpressies die ondersteund worden door de bijbehorende
tekst.
Hoofdstuk 3: Hier komen de volgende punten aanbod. In de eerste twee delen van het
hoofdstuk worden de problemen en overlast beschreven die bomen kunnen veroorzaken
in het stedelijk gebied. Hierbij wordt per probleem of overlast beschreven hoe deze
kunnen ontstaan en waar deze toe kunnen leiden en hoe ze voorkomen kunnen worden.
De betreffende fotos staan bij de genoemde problemen.
In de laatste twee delen van het hoofdstuk wordt gekeken welke bomen meer
problemen veroorzaken in het stedelijk gebied en welke minder.
En ook welke standplaatsomstandigheden het gunstigste zijn voor de boom.
Hoofdstuk 4: Hierin heb ik bekeken of de problemen met bomen in het stedelijk
gebied een relatie hebben met de betreffende grondsoort. Voor dit onderzoek heb ik
vier grondsoorten nader onderzocht, en wel de volgende: de lss, rivierklei, zand en
veengrond.
Per grondsoort beschrijf ik de eigenschappen, de waterstand en de specifieke problemen
die er zouden kunnen voorkomen. Verder welke soorten bomen er goed op groeien en
weinig problemen veroorzaken.
Hoofdstuk 5: In dit hoofdstuk wordt de casus behandeld over de problemen van bomen
in de Broekhuizenstraat. Hierbij komen dan de volgende onderdelen aanbod: Er wordt
onderzoek gedaan naar de oorzaak van deze problemen en hoe men deze het best kan
oplossen.
Hoofdstuk 6: Conclusies en aanbevelingen. Dit zijn de conclusies, die uit het onderzoek
naar voren zijn gekomen en de aanbevelingen, die gebruikt kunnen worden om de
problemen in de toekomst te voorkomen.
1. Inleiding
Dit verslag is geschreven naar aanleiding van de problemen met bomen in de
Broekhuizenstraat in Landgraaf. De bomen in deze straat zijn esdoorns (Acer
pseudoplatanus).
Deze bomen staan nu ongeveer 34 jaar. Ze vormen al lang een probleem in deze straat.
Veel mensen hebben al geklaagd over de opdrukkende wortels. De trottoirtegels liggen
hierdoor niet vlak meer. Naar aanleiding hiervan ben ik verder onderzoek gaan doen naar
de problemen van bomen in het stedelijk gebied.
1.1 De probleemverkenning
De bomen in de stad bieden de mens en het milieu veel voordelen zoals de positieve
werking op het welzijn van de mens en schuilplaatsen voor de dieren. Dit onderzoek gaat
over de problemen van bomen in het stedelijk gebied.
Om een vergelijking te kunnen maken met de problemen in de Broekhuizenstraat heb
ik eerst een vooronderzoek gedaan naar de problemen van bomen in andere steden van
Nederland.
Zoals hierna verder wordt besproken. Ook wordt onderzocht in hoeverre de bodem en
het grondwater regime bepalend zijn voor die problemen.
1.2 De vraagstelling
Om het onderzoek in goede banen te leiden is de volgende onderzoeksvraag
geformuleerd:
Welke problemen geven bomen in het stedelijk gebied en welke oorzaken liggen
hieraan ten grondslag? Welke maatregelen kunnen genomen worden om dit te
verbeteren?
Deelvragen
- Welke voorkomende problemen zijn veroorzaakt door bomen?
- Hoe zijn deze problemen op te lossen?
- Kunnen deze problemen ontstaan zijn omdat de boom niet in de natuurlijke
ondergrond geplant is?
- Hoe komt het dat deze Esdoorns problemen geven in de Broekhuizenstraat?
- Hoe worden deze problemen aangepakt door de gemeente?
- Welke conclusies en aanbevelingen kunnen er gedaan worden ten aanzien van de
problemen van bomen en de gemaakte oplossingen.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen
Aan de hand van deze vragen is het rapport als volgt opgesteld. In hoofdstuk twee
worden er beelden getoond van de meest voorkomende problemen. Het derde
hoofdstuk gaat over de voorkomende problemen en de overlast die bomen veroorzaken
in het stedelijke gebied. Hoofdstuk vier wordt een studie gedaan naar de relatie van
bomen in hun natuurlijke ondergrond in vergelijking tot de situatie in het stedelijk
gebied. Het vijfde hoofdstuk gaat over de problemen die de bomen geven in de
Broekhuizenstraat. Hier wordt onderzocht hoe deze problemen zijn ontstaan en hoe ze
verholpen kunnen worden. En in hoofdstuk zes worden er conclusies en aanbevelingen
gedaan over de oplossingen die genoemd zijn in de casus.
10
11
12
13
14
Overige overlast
De fotos op deze pagina zijn enkele voorbeelden van overlast waarbij de boom direct
of indirect de veroorzaker is van de overlast. Dit kunnen de volgende problemen
zijn:
De overlast van vogels wordt veroorzaakt wanneer deze in de boom zitten en
uitwerpselen laten vallen op plaatsen waar dit niet gewenst is.
De overlast van pollen en stuifmeel wordt veroorzaakt door bomen die het zaad via de
wind verspreiden. Deze pollen zitten in de lucht waarbij de mens bij inhalering een
allergische reactie kan krijgen.
De overlast van luizen wordt veroorzaakt wanneer de luizen hun uitwerpselen van
suiker laten vallen. Alles wat onder de boom staat wordt plakkerig en vies omdat er
honingdauw op komt of dat er stof aan blijft kleven.
Ook bijen en wespen kunnen voor overlast zorgen wanneer deze op de bloeiende
bomen en struiken afkomen en mensen bang zijn voor deze insecten. En omdat ze
ook vaak uitwerpselen laten vallen waar het niet gewenst is.
Ook de eikenprocessierups kan voor overlast zorgen omdat deze rupsen haartjes
bevatten waar mensen uitslag van kunnen krijgen bij aanraking ervan
15
16
wortels goed spreiden zodat hij een goede verankering kan creren. Hoe dichter de
wortels bij het maaiveldniveau groeien hoe korter de krachtarm is. De krachtarm
bepaalt hoeveel weerstand er op de boom kan worden uitgeoefend.
De wortels van een boom die net onder het maaiveld groeien, kunnen overlast
veroorzaken. (zie afb. 3.1)
Wanneer deze wortels worden verwijderd kan de boom instabiel worden. De boom
reageert hierop door nieuwe wortels aan te maken. Als deze wortels niet op tijd de
juiste verankering kunnen bieden bij een storm dan is de kans groot dat deze boom
omvalt.
Bij dit probleem kan er kapitaalvernietiging optreden aan de verharding en
omliggende tuinmuren en funderingen.
Afb. 3.1
Tekening van een vertakt boomwortelstelsel wanneer men de
bovenste wortels zou weghalen
kan de boom instabiel worden.
17
18
Het positieve punt is dat deze boom geschikt is voor de situatie en weinig overlast zal
veroorzaken.
De negatieve punten zijn dat de ontwerper beperkt wordt in zijn boomsoorten
keuze en er geen boom geplant wordt. Of er wordt een andere boomsoort geplant
waarvan de aanleg kosten duurder zijn omdat er speciale groeivoorzieningen
moeten worden getroffen.
Een boomwortelgeleiding.
De wortelgeleiding wordt meestal bij de aanplant van boom aangelegd. Een
voorbeeld is Deeproot. (zie afb. 3.4 t/m 3.7) Zodat de wortels van de boom
gedwongen worden omlaag te groeien.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat de boom in een bestrating kan worden toegepast en dat de wortels omlaag
geleid worden om zo te voorkomen dat deze onder de verharding terecht kunnen
komen.
Ook wordt deze maatregel gebruikt om te voorkomen dat de wortels tussen de
kabels en leidingen gaan groeien.
De negatieve aspecten van deze maatregel zijn.
Bij een goede plaatsing van het materiaal zal men weinig last hebben van de wortels.
Bij de plaatsing moet het materiaal 2cm boven het maaiveld uitsteken omdat anders
de wortels alsnog over de wortelgeleiding heen groeien waardoor hij zijn waarden
verliest.
De grond aan de buitenkant van de geleiding dient stevig aangedrukt te worden.
Omdat anders de wortels nog via de onderkant weer naar het maaiveld kunnen
groeien en zo alsnog problemen veroorzaken.
Bij deze maatregel moet men ook rekening houden met de grondwaterstand.
De meeste wortels groeien niet in het vol capillaire gebied. De hoogte van de
wortelgeleiding is dan afhankelijk van de hoogte van de grondwaterstand. Het
advies is om 20 cm ruimte te laten tussen de grondwaterstand en de onderkant van
de wortelgeleiding.
De volgende maatregelen zijn situatie afhankelijk en worden bepaald door de mate
van verkeersdruk.
Greenmax.eu
Afb. 3.5 Deeproot scherm.
Greenmax.eu
Afb. 3.4 Aanbrengen van wortelgeleiding bij
aanplant van een nieuwe boom.
Greenmax.eu
Afb. 3.6 Deeproot boomwortel geleiding in trottoir.
Greenmax.eu
Afb. 3.7 Deeproot boomwortel -
geleiding langs kabels en
leidingen.
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen
19
Loonbedrijf uitbeijerse
Afb. 3.9 Bomenzand in opslagbunker.
20
Treegroundsolution
Afb. 3.11 Het aanleggen van een boombunker onder een
parkeerplaats.
piekbelasting verdragen.
De boomkratten zijn in verhouding nogal duur in de aanleg. Voor prominente plekken
kan dit nog een oplossing zijn.
Bij deze methode is vaak een water en beluchtingsysteem nodig.
Het toepassen van een boombunker
Het principe van een boombunker is hetzelfde als bij de boomkratten De bunker kan
gebruikt worden bij continu zware verkeersbelasting.
Een boombunker bestaat uit een betonnen constructie met een betonnen dekplaat waar
de bestrating overheen gelegd kan worden. Deze bunker wordt ook weer met de zelfde
grond gevuld als bij de boomkratten het geval is. (zie afb. 3.11)
De positieve aspecten van een boombunker.
Bij goede aanleg biedt het de boom voldoende groeiruimte voor tientallen jaren.
Goed bestand tegen zware belasting zonder verzakkingen.
Bied goede bescherming aan de wortels in het stedelijk gebied waar veel
graafwerkzaamheden plaats vinden.
De negatieve aspecten van de boombunker.
De boombunker is een dure constructie. Omdat het een zware constructie is moet zwaar
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen
21
Waterblock
Afb. 3.12 Het toepassen van wortelbruggen bij een renovatie van
een oprit.
22
Waterblock
Afb. 3.13 Een verhoogd fietspad om wortelopdruk te verhelpen.
Afb. 3.14 De bomen verdwijnen hier ook in een later stadium maar hebben
ze al vast de omhoog gedrukte verharding weggehaald om er voor
te zorgen dat er zo min mogelijk ongelukken kunnen gebeuren op
het trottoir.
23
Hoge grondwaterstand
Door een plotselinge hoge grondwaterstand kan de bodem verzadigd raken
waardoor hij minder draagkracht kan bieden aan zware bomen. Door deze
verminderde draagkracht van de bodem kunnen bomen omvallen. (zie afb. 3.16)
Beschadigingen aan wortels
Het beschadigen van wortels kan gebeuren bij graafwerkzaamheden of wanneer
de wortels afkapt worden omdat deze de verharding opdrukken. Door deze
beschadigingen kan de boom onstabiel worden en omvallen. (zie afb. 3.18)
Door ziekten
Door een infectie van een bacterie, schimmel of virus kan de conditie van
een boom achteruitgaan. Vooral bij een houtrotschimmel zoals een witrot en
bruinrotschimmel is het gevaar het grootst. Hierdoor kan de boom instabiel
worden en bij een sterke wind afbreken.
24
De oplossingen die hieronder genoemd worden zijn alleen maatregelen die worden
gedaan om te voorkomen dat bomen kunnen omvallen
Deze maatregelen zijn als volgt:
Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats.
Deze maatregel dient al te worden onderzocht bij het maken van een ontwerp van een
buitenruimte. Hierbij moet de boom worden afgestemd op de situatie waar hij komt te
staan of de plantplaats moet aangepast worden aan de boomsoortkeuze. Er moet hierbij
vooral rekening gehouden worden met de grondwaterstand, de grondsoort en of de
boom in de verharding komt te staan.
Het positieve aspect van deze maatregel is.
Rekeninghoudend met bovenstaande maatregelen zal deze boom weinig problemen
veroorzaken.
Alex de meijer
Afb. 3.18 Beschadiging aan wortels door rioolwerkzaamheden.
25
Pks boomverzorging
Afb. 3.19 VTA controle bij een boom.
26
Bpboomverzorging
Afb. 3.20 Verankering van een boom om te
voorkomen dat deze kan omvallen.
Hoofdstuk 3 Problemen met bomen in het stedelijk gebied
Afb. 3.22 Verwijderen van een slechte boom en een nieuwe plaatsen.
27
de Groot
Afb. 3.23 Aantasting door massaria waardoor deze
tak af zou kunnen breken.
Een schimmelaantasting
Een schimmelaantasting zou takken bros kunnen maken, zon tak kan bij een
zware wind, het eigen gewicht of sneeuwval uitbreken. De massaria ziekten is een
van de veroorzakers van dit probleem. (zie afb. 3.23 en 3.24)
Maar ook bruinrot en witrot schimmels kunnen ervoor zorgen dat takken
uitbreken.
Laaghangende takken
Dit kan gebeuren wanneer een boom niet goed is opgekroond. (zie afb. 3.26)
Deze laaghangende takken zorgen voor overlast bij vrachtautos. Dit probleem
komt wel eens voor in kleine straten waar niet veel vrachtverkeer komt.
Dit leidt tot:
Gevaarlijke situaties
Voor passerende autos, fietsers en voetgangers kan dit voor gevaarlijke
situaties zorgen. Dit gebeurd wanneer zieke of beschadigde takken uit de boom
breken. Wanneer deze takken van groot formaat zijn kunnen ze schade of letsel
veroorzaken. De eigenaar van de boom is hiervoor verantwoordelijk.
28
Bpboomverzorging
Afb. 3.25 Hier is een plakoksel ontstaan deze tak zou een
gevaar kunnen opleveren voor de omgeving.
Dit kan ontstaan zijn door gebrekkig onderhoud.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of
voorkomen.
De oplossingsrichtingen voor uitbrekende takken kunnen de volgende maatregelen
getroffen worden.
Deze maatregelen zijn als volgt:
Een boomsoort die voldoet aan de eisen van de standplaats.
Met deze maatregel kan voorkomen worden dat er verkeerde boomsoorten langs de weg
komen te staan die voor overlast in het verkeer zorgen ( zie ook punt 2 in dit hoofdstuk
omvallen van bomen)
Het toepassen van een VTA controle op de boom
Voor deze maatregel zie subparagraaf 3.1.2 omvallen van bomen in dit hoofdstuk.
Begeleidingssnoei van bomen die langs de weg staan.
Begeleidingssnoei wordt al toegepast bij jonge bomen op de kwekerij. Bij deze jonge
snoei krijgen deze bomen een mooiere kroon. Begeleidingssnoei wordt ook toegepast
om te voorkomen dat laaghangende takken voor overlast kunnen zorgen in het verkeer.
(zie afb. 3.27)
29
Gevaarlijke situaties
Omdat deze wortels storingen veroorzaken aan kabels en leidingen zouden
er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Enkele voorbeelden zijn een kapotte
gasleiding en waterleiding. Bij een kapotte waterleiding kan de grond ernstig
verzakken.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of
voorkomen.
Het plaatsen van een wortelscherm langs de kabels en leidingen.
Een wortelscherm is een kunststof schot dat verticaal in de grond wordt aangebracht en
ongeveer 2cm boven het maaiveld uitsteekt. Het wortelscherm wordt op een minimale
afstand van 2m tot de stam geplaatst. Dit wortelscherm kan in de lengte richting langs
kabels en leidingen worden geplaatst om te voorkomen dat de wortels hier tussendoor
gaan groeien. (zie afb. 3.30 en 3.31)
30
Greenmax.eu
Afb. 3.31 Rootblock boomwortel -
wering langs kabels en
leidingen.
31
Alex de meijer
Afb. 3.32 Vervangen van riolen.
Hier worden enkele oplossingsrichtingen gegeven die het probleem kunnen oplossen of
voorkomen.
Een goed riool aanleggen.
Bij het aanleggen van een goed riool kunnen al veel problemen voorkomen of verholpen
worden. (zie afb. 3.32) Wanneer er een goed riool ligt zal er geen vloeistof uit het riool
kunnen lekken waar boomwortels op af kunnen komen.
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat het riool weinig problemen zal geven. De boomwortels zullen moeilijker of helemaal
niet het riool in kunnen groeien.
Het negatieve aspect van deze maatregel is.
Bij reparatie van het riool treedt er geen vocht meer naar buiten.In armoedige
omstandigheden kan de boom geen voeding meer krijgen en hierdoor sterven.
32
Rioolnet afferden
Afb. 3.33 De wortels van een boom die een riool zijn
binnen gedrongen.
Kroezen rioolbeheer
Afb. 3.35 Een kapot riool veroorzaakt door wortels en slecht riool.
33
BSI bomenservice
Afb. 3.36 Honingdauw op auto.
34
zierikzee-monumentenstad.nl
Afb. 3.39 Zakjes met
lieveheersbeestjeslarven om
de luizen te bestrijden.
Google foto
Afb. 3.40 Natuurlijke vijhand van de luis is het Lieveheersbeestje.
35
Nieuwegein.nl
Afb. 3.41 Honingdauw op bladeren van een Linde. Dit zou met een
waterstraal tijdelijk verholpen kunnen worden
36
BPboomverzorging
Google foto
Afb. 3.43 De knoflook zou de luis moeten
verdrijven met hun geur.
37
Afb. 3.44 Deze platanen geven veel schaduw in een redelijke smalle straat.
38
Afb. 3.45 Deze essen nemen het uizicht weg vanuit de appartementen naar
de omgeving.
Afb. 3.46 Deze zuileiken zijn een oplossing voor in smalle straten.
39
Afb. 3.49 Dezelfde lindes als op afb. 3.48 zijn weer uitschoten met nieuwe takken.
40
Afb. 3.50 Hier hebben ze de oude beuken verwijderd omdat deze te veel
schaduw overlast veroorzaakten en hebben ze nieuwe beuken
geplant.
Afb. 3.51 Het verwijderen van een boom die te veel schaduw geeft.
41
Wildkamp
Afb. 3.53 Met deze PE gootdrain kun je
voorkomen dat er bladeren in
de dakgoot terechtkomen.
42
Afb. 3.54 Bladeren zorgen hier voor overlast door gladheid, verstopping
in de dakgoot en het vervuilen van de auto.
de dakgoot waardoor hij zijn werking verliest. Daarom zal het rooster ook gecontroleerd
moeten worden of hij nog in orde is.
Een extra veegbeurt in de straat.
Een extra veegbeurt kan worden toegepast in straten met bomen waar veel bladval is.
Deze overmatige bladval zal zich voornamelijk alleen voordoen in de herfst. (zie afb. 3.55)
De positieve aspecten van deze maatregel zijn.
Dat dit een positief effect zal hebben op de klachten van de bewoners deze zien namelijk
dat er wat aan de klacht gedaan wordt. Een ander voordeel is dat de bladeren meteen
opgeruimd zijn.Zo kunnen geen gevaarlijke situatie meer ontstaan door gladheid.
Nunuspeet.nl
Afb. 3.55 Het toepassen van een extra veegbeurt om zo veel mogelijk
overlast te voorkomen.
Wijchen.nl
Afb. 3.56 Het plaatsen van een bladkorf waar bewoners de gemeente
bladeren in kunnen deponeren.
43
Afb. 3.57 Deze berken zouden in het voorjaar overlast kunnen veroozaken
doordat ze pollen verspreiden waarvoor mensen een allergie kunnen
hebben.
44
hetreestdal
Afb. 3.58 Berken Katjes die in bloei staan en
stuifmeel afgeven aan de wind.
Afb. 3.59 Stuifmeel van de hazellaar waar mensen
allegisch voor kunnen zijn.
45
46
47
48
Google foto
Afb. 3.70 Een wesp die naar zoetigheid is aan het zoeken.
Wespenbestrijdinglimburg
Afb. 3.71 Wespen kunnen ook tot overlast zijn wanneer ze
een nest bouwen in een boom in de tuin of omgeving.
Wanneer een zwerm wespen een mens steekt kan het
dodelijk zijn.
49
HJEN
Afb. 3.72 Carpinus betulus Frans Fontaine
Eigen foto
Hieronder staan enkele boomsoorten genoemd die aan deze criteria voldoen. Voor een
volledig overzicht zie ook bijlage 1
1. Carpinus betulus Frans Fontaine (zie afb. 3.72)
2. Gleditsia triacanthos Skyline (zie afb. 3.73)
3. Fraxinus exelsior Westhofs Glorie (zie afb. 3.74)
HJEN
Afb. 3.74 Fraxinus exelsior Westhofs Glorie
50
Hieronder staan enkele voorbeelden van bomen die worden afgeraden om in straten,
lanen en parkeerplaatsen te planten omdat ze veel overlast kunnen veroorzaken. Voor
een volledig overzicht zie ook bijlage 2
1. De Aceraceae- familie (zie afb. 3.75) heeft in het algemeen veel last van luizen
die overlast kunnen veroorzaken. Sommige soorten kunnen overlast geven door
opdrukkende wortels zoals bij de Acer pseudoplatanus. Ook strooizout kunnen
deze bomen niet goed verdragen.
2. De Aesculus hippocastanum (zie afb. 3.76) heeft veel last van de mineermot,
waardoor de bladeren bruin verkleuren en de boom daardoor minder fraai
uitziet. Deze boom geeft ook zware vruchten af die overlast kunnen veroorzaken
in en langs een straat. Verder geeft de uitbundige bloei van deze boom vaak
overlast bij de bewoners.
3. De Rosaceae- familie (zie afb. 3.77) heeft last van insecten en schimmels zoals
luizen, spint, meeldauw, schurft en hagelschotziekte. Dit zijn maar enkele
voorbeelden. Voor deze familie bestaan nog meer ziektes. Deze bomen kunnen
verzwakt raken door deze ziektes en daardoor zelfs afsterven.
51
De ruimte in het park speelt vaak geen rol op de soortkeuze van een boom omdat hier
plaats genoeg is om een boom te planten. (zie afb. 3.79)
De ontwerper bepaalt hier eerder de keuze. In een park worden vaak bijzondere
bomen geplaatst, die opvallen door hun bladkleur of bloei. Het grondwater en de
bodemeigenschappen kunnen nog voor beperkingen zorgen in de keuze van de
boomsoort.
In een dorp is vaak meer ruimte dan in de stad. (zie afb. 3.80) Behalve in de dorpskern kan
de ruimte beperkt zijn door de smalle straten van vroeger. De keuze van de boomsoort in
de verharding in een dorp is vaak het zelfde dan in de stad. Dit is echter ook wel situatieafhankelijk. De bodemeigenschappen en het grondwater kunnen hier wel nog voor
een beperking zorgen. Hier kan wel nog op de plantplaats grondverbetering worden
toegepast, zodat de gekozen boomsoorten toch een kans maken om te groeien.
52
De solitaire bomen worden meestal op speciale plekken aangeplant, zoals op een plein
of op een grote groenstrook in de stad. Ze hebben dan bovengronds vaak alle ruimte. (zie
afb. 3.82)
Wanneer deze solitaire bomen op een plein geplant worden moeten ze wel verharding
kunnen verdragen. Op deze plekken worden dan ook bijzondere bomen uitgekozen die
een aparte groeivorm, mooie bladkleur of vorm hebben.
Deze bomen staan vaak ook midden of aan de zijkant van een plein waar de zichtlijnen
op uitkomen.
3e Grootte
1e Grootte
2e Grootte
Afb. 3.81 Bomen van de 1ste 2e en 3e grootte. De boom van de eerste grootte is
hoger dan 15m, de boom van de tweede grootte is tussen de 8 en 15 m
hoog en de boom van de derde grootte is kleiner dan 8m hoog.
53
54
Afb. 4.1 Deze Els kan goed tegen een hoge waterstand
55
het aanbrengen van de teeltaarde, dan krijgt men hier een storende laag waar
de wortels van de bomen lastig doorheen kunnen komen Deze gaan dan een
andere weg zoeken voor stevigheid en voedingstoffen. Deze wortels kunnen
aan de oppervlakte uitkomen en de verharding opdrukken. Dit kan weer tot
overlast zorgen voor de bewoners in de buurt.
In de stad is de grond ook vaak verdicht. De grootte van het plantgat moet in
overeenstemming zijn met de toekomstige grootte van de boom. Er kunnen zich
anders problemen voordoen bij bomen die een sterke wortelgroei hebben. Zij
zoeken zich een doorgang om zo aan genoeg voedsel en vocht te komen, met
alle gevolgen van dien. Deze wortels kunnen ook aan de oppervlakte komen en
de verharding opdrukken en zo tot overlast leiden.
Het grondwaterpeil kan bij de boom verschillende problemen veroorzaken, zoals:
Een te hoge grondwaterstand
Een plotselinge verhoogde grondwaterstand kan bij verschillende bomen
problemen geven, zoals bv. bij de beuk en de eik. Deze bomen hebben hun
wortels aangepast aan het waterniveau. Stijgt dit nu plotseling, dan kunnen de
wortels gaan verrotten met als gevolg dat de boom doodgaat.
Is dit een boom van grote omvang, dan kan de boom in zijn geheel ontworteld
raken en omvallen. (zie afb. 4.4)
Er zijn ook plaatsen in Nederland waar het grondwater altijd op een hoog
niveau staat. Is dit een constant niveau, dan valt het nog mee maar fluctueert
de waterstand, dan is dat een probleem voor verschillende boomsoorten. Een
voorbeeld hiervan is de beuk. Een boom die hier wel goed tegen kan is de els.
(zie afb. 4.1)
Door watergebrek
Watergebrek levert niet zoveel problemen op. Echter bij langdurige droogte kan
de boom er aan dood gaan. In de verharding komt dit probleem het meeste voor,
omdat het water hier slecht de bodem in kan komen, vooral als hiermee bij de
aanplant weinig rekening is gehouden.
56
De lssgrond
De zandgrond
De rivierkleigrond
De veengrond
57
4.2 De lssgrond
4.2 De bomen op de lssgrond
In deze paragraaf wordt gekeken naar:
4.2.1 De eigenschappen van de bodem:
4.2.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond;
4.2.3 De grondwaterstand hier;
4.2.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort;
4.2.1 De eigenschappen van de lssgrond.
De lssbodems komen in Nederland niet veel voor. (zie afb. 4.6) Lss komt het meeste
voor in het zuiden van Limburg, maar ook pleksgewijs bij Velp in Gelderland en bij
Groesbeek. (zie afb. 4.5) De lssgronden zijn ontstaan tijdens windafzettingen uit de ijstijd
(Weichselien). De Lssgronden zijn windafzettingen van silt. Silt is een textuurfractie.
De korrelgrootte hiervan ligt tussen die van zand en lutum in. Silt wordt ook wel leem
genoemd. Dit is een beetje verwarrend omdat leem ook als grondsoort wordt genoemd.
In lss bevindt zich maar weinig lutum (kleimineralen), waardoor in deze grond maar
weinig structuurelementen kunnen ontstaan. De grond is erg erosie en slemp gevoelig.
De hoeveelheid kalk in de lssgronden bepaalt hoe gevoelig deze grond is voor erosie.
Ook de hoeveelheid lutum in deze grond bepaalt de mate van erosie. Door de verhouding
van lutum en kalk in de lssbodem, valt deze minder snel uit elkaar. Deze twee
structuurelementen zorgen ervoor dat de bodemdeeltjes zich beter aan elkaar kunnen
binden en zo beter bestand zijn tegen erosie.
geologievannederland.nl
Afb. 4.5 Bodemprofiel van Lss
58
Door de goede ontwatering en structuur van deze grond kan er voldoende zuurstof de
grond in komen en zo voor een actief bodemleven zorgen. Door het actief bodemleven
wordt er ook voldoende organisch materiaal omgezet in mineralen, welke de beplanting
weer kan gebruiken om te groeien. De meeste beplanting op deze gronden zullen het
dan ook goed doen.
In het stedelijk gebied kan er wel structuurbederf voorkomen. Dit wordt veroorzaakt
door het verkeer die deze grond steeds verder aandrukt. Hierdoor kan er minder zuurstof
en vocht de bodem intreden, waardoor het bodemleven achteruit gaat. Dit kan worden
opgelost door de grond weer los te maken op plaatsen waar beplanting komt te staan.
4.2.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond.
In het lssgebied kunnen de volgende specifieke problemen met bomen voorkomen
zoals: verdichting van de bodem, zuurstoftekort en watertekort.
Afb. 4.7 Verdichting van de bodem dit is te zien aan de slechte groei
van de Esdoorns in deze straat.
In het stedelijk gebied van het lsslandschap is verdichting van de bodem het grootste
probleem voor bomen. (zie afb. 4.7) Door deze verdichting kan er geen water en zuurstof
meer de bodem intreden waardoor er een tekort hieraan ontstaat.
Deze verdichting wordt vaak veroorzaakt door zwaar vrachtverkeer zoals bij aanleg van
nieuwe woonwijken, bij de aanleg van een nieuw gebouw, bij reconstructie van een
straatprofiel. (zie afb. 4.9) Wanneer men bij zon soort aanleg te weinig rekening houdt
met bestaande bomen kunnen deze beschadigd raken met alle gevolgen van dien zoals
sterke verdichting rond de stam en wortelbeschadiging. Als gevolg hiervan kan er dan
een vocht, zuurstof en voedseltekort optreden.
Bij het planten van bomen zonder goede groeivoorziening kunnen er in een later
stadium problemen ontstaan. (zie afb. 4.8) Door graafwerkzaamheden kan de grond
verdicht raken door de fijne structuur van de lss/leemgrond. De bomen staan dan als
het ware in een bloembak geplant.
In de lss/leemgrond onder het trottoir hebben bomen dan ook een goede
groeivoorziening nodig, anders kunnen ze in een later stadium het trottoir gaan
opdrukken met hun wortels, omdat ze opzoek zijn naar ruimte en voedsel.
Afb. 4.8 Opdrukkende verharding kan een oorzaak zijn van een slechte
ondergrondse groeivoorziening voor de boom.
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
59
Afb. 4.9 Door de plaatselijke verdichting van de grond is deze boom bijna
afgestorven
Deze bomen zouden ook in het stedelijk gebied kunnen groeien. De beste locatie is dan
een park, een groenstrook langs de weg of op een plein zonder dichte bestrating. Deze
bomen kunnen overigens slecht tegen gesloten verhardingen. Er zijn variteiten die beter
tegen de verharding kunnen zoals: Quercus robur Fastigiata Koster(zie afb. 4.10), Fraxinus
exelsior Westhofs Glorie of Carpinus betulus Frans Fontaine
De bomen die het ook goed doen op leem gronden zijn o.a. de Plataan( Platanus) en de
Iep (Ulmus). Deze bomen kunnen goed de verharding verdragen. Alleen moet men er bij
de Iep op letten, dat men een iep kiest, die resistent is tegen de iepziekte.
Afb. 4.10 Deze Quercus robur Fastigiata Koster is een goede keus voor in smalle
straten
60
Afb. 4.11 Deze Fagus sylvatica Atropunicea groeit goed op deze grond
61
4.3 De zandgrond
4.3 De bomen op de zandgrond
In deze paragraaf wordt gekeken naar:
4.3.1 De eigenschappen van de bodem:
4.3.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond;
4.3.3 De grondwaterstand hier;
4.3.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort;
4.3.1 De eigenschappen van de zandbodem.
Zandbodems komen vrij veel voor in Nederland. Deze bodems komen voor in het
noorden, midden en zuiden van Nederland. (zie afb. 4.13) Zo hebben we de zuidelijke
zandgebieden met het Kempisch plateau, de Centrale Slenk en de Peelhorst.
Dan hebben we het centrale dek zandlandschap, het stuwwallenlandschap, het oostelijk
dekzandlandschap en het noordelijk dekzand op keileemlandschap.
Voor dit onderzoek heb ik gekeken naar de zuidelijke zandgebieden (zie afb. 4.14) en het
stuwwallenlandschap.
De belangrijkste vormingen van het zandlandschap zijn ontstaan tijdens het pleistoceen.
In dit tijdperk zijn verschillende ijstijden geweest, waarvan de laatste twee het Saalien
en het Weichselien de meeste geologische vormingen hebben achter gelaten. In de tijd
van Saalien zijn de meeste stuwwallen ontstaan. Deze stuwwallen zijn ontstaan doordat
de gletsjers van honderden meters dik over een bevroren ondergrond schoven en zo het
zand en grind voor zich uit hebben geschoven. Een stuwwal bestaat dus uit materiaal dat
al aanwezig was, voordat het ijs kwam. Dit materiaal is afkomstig van rivierafzettingen.
In het Weichselien zijn voornamelijk de dekzandlandschappen ontstaan. Dekzanden zijn
windafzettingen net zo als bij lssgronden. Deze dekzanden zijn terecht gekomen in de
Gelderse vallei en aan de voet van de stuwwallen omdat hier een windluwte was.
Maar ook ten zuiden van de rivieren is dekzand afgezet. Voornamelijk de Centrale Slenk is
hiermee opgevuld omdat dit een lager gelegen gebied was.
geologievannederland.nl
Afb. 4.13 Bodemprofiel van zandgrond
62
tot aan het maaiveld komt, is geen sprake meer van neergaande waterbeweging.
Daar treffen we geen podzolgronden meer aan. Hier treffen we beekeerdgronden en
broekeerdgronden aan. Dit geldt voornamelijk voor de dekzandgebieden en stuwwallen
in natuurlijke situatie.
De enkeerdgronden in deze zandgebieden zijn ontstaan door jaren lange invloed van
de mens. Deze gebieden liggen altijd topografische en hydrologisch hoog met een
overgang naar de lagere gronden. De bossen en heide in het zandgebied hebben plaats
moeten maken voor akkers en weilanden. In het begin gebruikte men altijd een nieuw
stuk grond, wanneer het oude stuk grond in vruchtbaarheid afnam. Maar later werden
deze gebieden bemest, een combinatie van mest en heideplaggen of bosstrooisel.
Door dit eeuwenlange proces is er steeds meer humus op de zandgronden terecht
gekomen en zo heeft zich de enkeerdgrond gevormd. Door deze ontginningen zijn er
ook stuifzandgronden (vlakvaaggronden en duinvaagronden) ontstaan doordat de wind
vrij spel had. Deze liggen vaak vlak naast de enkeerdgronden. Door de komst van de
kunstmest zijn deze ook bijna weer grotendeels verdwenen.
Afb. 4.15 Deze bomen hebben last van vocht en voeding tekort op de zandgrond
Afb. 4.16 Deze boom heeft last van voeding en vocht tekort
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
63
Afb. 4.17 Deze Quercus palustris kan ook goed groeien op deze zandgrond
Afb. 4.18 Deze Betula pendula Tristis doen het goed op zandgrond
64
65
4.4 De rivierkleigrond
4.4 De bomen op de rivierkleigrond
In deze paragraaf wordt gekeken naar:
4.4.1 De eigenschappen van de bodem:
4.4.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond;
4.4.3 De grondwaterstand hier;
4.4.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort;
4.4.1 De eigenschappen van de rivierkleigrond.
Het rivierenlandschap is gevormd door het stromende water van de vele rivieren in
Nederland. Deze rivieren zijn later vastgelegd door de mens door middel van het maken
van dijken en het leggen van kribben in de rivierbedding. (zie afb. 4.22) Het stromende
rivierwater vervoert klei, zand en grind vanuit de hoger gelegen gebieden die zich buiten
Nederland bevinden. Wanneer deze rivier tot rust komt, wordt dit materiaal afgezet. Het
grind wordt als eerste afgezet omdat dit het zwaarste materiaal is. Daarna het zand en als
laatste de klei. Deze sedimenten worden ook weer door de rivier meegenomen en elders
weer afgezet. Zo is de rivier steeds in beweging.
Het huidige rivierenlandschap is vooral ontstaan tijdens het holoceen, ongeveer
zon tienduizend jaar terug. Dit was de belangrijkste periode. Oorspronkelijk is het
rivierenlandschap nog miljoenen jaren ouder. De gletsjers hebben ook bijgedragen aan
de vorming van het landschap. De zware ijsschotsen die vanuit het noorden kwamen,
belemmerden de vaargeul, waardoor de rivieren een andere route zijn gaan volgen
geologievannederland.nl
Afb. 4.21 Bodemprofiel van klei
Doordat de rivier altijd in beweging is, ontstaat er oude en jonge rivierklei. De oude
rivierklei stamt nog uit de tijd van het pleistoceen. Wanneer deze klei aan de oppervlakte
komt, noemt men het oude rivierklei. Dit is het geval op plaatsen in Noord-Limburg langs
de Maas en in Gelderland en Overijssel bij de oude IJssel. (zie afb. 4.21) Op deze oude
bodems komen de volgende grondsoorten voor:
De radebrikgronden. Deze komen voor op de hogere delen van het landschap.
De kuilbrikgronden. Deze komen voor op de overgang tussen laag en hoog en in ondiepe
geulen.
De poldervaaggronden. Deze komen voor in de laagste delen van het landschap.
66
De jonge rivierklei is ontstaan zon 100 jaar terug. Op de oeverwal komt zavel en zand
voor en in de kom komt zware klei voor. De mate van kalk is vrij divers. In de kommen
verdwijnt de kalk grotendeels tijdens de afzetting door invloed van het grondwater. De
riviergronden langs veengebieden kunnen ook kalkarm zijn door de invloed van water
uit de veengebieden dat een hoge zuurgraad heeft.
Hier komen de volgende grondsoorten voor:
De ooivaaggronden op de oeverwallen.
De poldervaaggronden in de kommen.
De nesvaaggronden met een niet gerijpte ondergrond en
De drechtvaaggronden in de kommen waar zich klei op veen bevindt.
Afb. 4.23 Deze bomen hebben last van de verdichting van de grond
De oeverwallen zijn goede bruikbare gronden omdat ze goed ontwaterd zijn, goed
bewerkbaar zijn en goed het vocht vast houden. Op de oeverwal zullen dan ook
verschillende planten kunnen groeien. Ook de gronden tussen de oeverwal en de kom
zijn goed te gebruiken. In de komgronden bevindt zich zware klei die slecht ontwaterd.
Niet alle planten kunnen daar tegen. In de nattere delen komen vooral wilgen en elzen
voor.
Op de jonge rivier grond kan ook kalkrijke klei voorkomen. Dit komt weer ten gunste van
het bodemleven en beplanting.
4.4.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond.
In het rivierenlandschap kunnen de volgende specifieke problemen voorkomen bij
bomen zoals: verdichting en hoog grondwater.
Het probleem bij klei grond is dat het snel verdicht kan raken. (zie afb. 4.23) Hierdoor
kunnen de bomen bijna geen vocht, lucht en voedingstoffen krijgen. Van nature komt
deze grond voor in de kom van het rivierenlandschap. In deze grond zit ook weinig kalk,
waardoor het zon dichte structuur krijgt. De verdichting kan in het stedelijk gebied
veroorzaakt worden door het gewicht van het verkeer dat over deze grond heen rijdt.
Deze verdichting kunnen bomen in de verharding maar slecht verdragen. Hierdoor
kunnen ze langzaam wegkwijnen.
In het rivierenlandschap heeft men ook wel vaker last van hoog grondwater. (zie afb.
4.24) Dit komt dan voornamelijk voor wanneer de rivier een hoog waterpeil heeft. De
steden die dicht aan de rivier liggen hebben hier het meeste last van. De meeste bomen
Afb. 4.24 Hoge grondwaterstand kan een probleem zijn voor sommige bomen
Hoofdstuk 4 Bomen in relatie tot natuurlijke ondergrond vs. stedelijk gebied
67
kunnen deze plotselinge grondwaterpeilstijging maar slecht verdragen. Zou dit maar
voor een paar dagen zijn, dan zou dit nog niet zo erg zijn, maar wanneer dat langer dan
een maand duurt, kunnen de wortels van sommige bomen gaan rotten waardoor ze de
houvast en de opname van voedingstoffen verliezen.
4.4.3 De grondwaterstand in de rivierkleigrond
In het rivierenlandschap komt voornamelijk een grondwaterprofiel voor. Dit kan langs
de rivieren gelijk of iets hoger liggen dan de waterspiegel van de beek of rivier. Op de
hoogte van Maastricht hebben we een grondwatertrap van 6 en 7 met de hoogste
grondwaterstand van 40 cm en de laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm beneden
het maaiveld. Op de hoogte van Tiel komt men grondwater trap 5 en 6 tegen maar ook
sporadisch nog trap 7 met de hoogste grondwaterstand die lager kan zijn dan 40 cm en
de laagste grondwaterstand die lager kan zijn dan 120 cm beneden het maaiveld. Dit
verschil heeft ook te maken met het verschil in NAP hoogten. De hoogten ten opzichte
van NAP in Maastricht ligt hoger dan het NAP in Tiel.
4.4.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort.
In het rivierenkleigebied kunnen van nature de volgende bomen voorkomen, zoals: Iepen
(Ulmus), Elzen (Alnus), Populieren (Populus) (zie afb. 4.26), Wilg (Salix), Eiken (Quercus)
(zie afb. 4.28) en Essen (Fraxinus). Deze bomen kunnen voor korte duur hoog grondwater
weerstaan. Deze bomen staan het liefst in een plantvak of plantstrook. Enkele
ondersoorten en variteiten van deze soorten kunnen de verharding ook weerstaan zoals:
Populus canadensis, Ulmus Dodoens, Alnus cordata en Fraxinus angustifolia Raywood.
(zie afb. 4.25)
De volgende soorten die hier ook gebruikt kunnen worden zijn: Plataan (Platanus), Wilde
Kastanje (Aesculus) (zie afb. 4.27) en Linde (Tilia).
Deze bomen houden van een goede ondergrondse voorziening wanneer ze in de
bestrating staan. In een groenstrook of plantvak gedijen ze het best.
68
69
4.5 De veengrond
4.5 De bomen op de veengrond
In deze paragraaf wordt gekeken naar:
4.5.1 De eigenschappen van de bodem;
4.5.2 De specifieke problemen van bomen op deze grond;
4.5.3 De grondwaterstand hier;
4.5.4 De boomsoorten die weinig problemen geven op deze grondsoort;
4.5.1 De eigenschappen van de veenbodem.
Het veenlandschap in Nederland bevindt zich nu nog alleen in een groot gedeelte van
West-Nederland, een klein gedeelte van Utrecht en Noord-Brabant en in Friesland en
Groningen. (zie afb. 4.29)
In Nederland heeft men twee soorten veen het hoogveen in Oost-Nederland en het
laagveen in West-Nederland. Het laagveen ligt onder het NAP niveau en het hoogveen
ligt boven het NAP niveau. Voor het onderzoek heb ik mij alleen bezig gehouden met het
westen van Nederland.
Het ontstaan van het veen is begonnen tijdens het holoceen, toen het steeds warmer
werd in Nederland, het ijs ging smelten en het grondwater en de zee sterk gestegen
waren.
Het veen is ontstaan doordat het land werd afgesloten van de zee door middel van
strandwallen. Hier kon dan vegetatie gaan groeien. Door het stijgende grondwater kwam
de vegetatie onder water te staan en ging dood. Door het hoge water kon het niet goed
verteren en zo ontstond er veen.
geologievannederland.nl
Afb. 4.29 Bodemprofiel van veen
70
De echte veengrond is de vlierveengrond. Wanneer er een dik pakket zand of klei op het
veen is gekomen dan noemt men het aarveengrond. Dit is veel gebeurd in de steden
die in de veengebieden liggen. Zo wordt de draagkracht van de grond vergroot en is de
ontwatering van de bovenste laag ook beter.
Afb. 4.32 Op deze veengrond kunnen bomen omvallen door hun eigengewicht
Het hoge grondwater in het veengebied kunnen niet alle bomen evengoed verdragen.
Wanneer er bomen worden geplant die niet goed tegen natte voeten kunnen, kan het
in een later stadium misgaan. Zo kan het zijn dat door het hoge grondwater de wortels
gaan rotten en de boom zijn houvast verliest en kan omvallen. (zie afb. 4.32) Of de boom
wortelt maar heel oppervlakkig om zo boven het grondwater te blijven waardoor hij de
verharding kan opdrukken en hierdoor ook niet genoeg houvast kan creren waardoor
hij ook zou kunnen omvallen.
71
72
73
74
5. Bomen in de Broekhuizenstraat
5.1 De Geschiedenis
In 1976 heeft de toenmalige gemeente Ubach over Worms 13 bomen Geplant (genaamd
Acer pseudoplatanus)Van huis Nr. 41 t/m 53b.
De reden dat er bomen geplant werden in deze straat is dat de gemeente vond dat
er meer groen aangeplant moest worden. Er werden in die tijd veelvuldig boomrijen
aangeplant. ( logisch in verband met de strokenbouw als stedenbouwkundige typologie)
Er was toen gn bomenstructuurplan beleid.
Er werd ook niet nagedacht hoe deze bomen het beste geplant kunnen worden. Ze
werden zomaar in een gat geplant in het trottoir.
In de eerste jaren veroorzaakte de bomen weinig problemen omdat ze nog klein waren
en weinig water en voedingstoffen nodig hadden. Alleen de bladeren zorgden hier
voor irritaties maar naderhand kwamen er irritaties bij zoals de luizenoverlast en het
rondvliegend zaad. En vanaf 2004 begonnen er gevaarlijke situaties te ontstaan. Om deze
reden is een boom in 2004 gerooid en nog een andere boom in 2005.
Deze bomen hebben dan ook al het nodige meegemaakt in hun leven.
Zo hebben ze al een keer een renovatie van het straatprofiel moeten doorstaan die ook
om de boom heen is gelegd. En zijn er verschillende leidingen langs deze bomen komen
te liggen waarbij wortels zijn beschadigd.
Maar in 2009 veroorzaken de bomen dusdanige gevaarlijke situaties dat de gemeente
besluit ze in 2010 te verwijderen.
75
13 12 11 10 9
4 3 2
1
Afb. 5.5 Op deze luchtfoto zijn de bomen genummerd. Deze foto komt van bingmaps
Afb. 5.6 Een foto genomen vanuit een luchtbalon in 1994 toen stond boomnr. 1
er nog.
76
1
2
4
5
De problemen die alleen verholpen kunnen worden door de boom te rooien. Zoals plakoksels
(bij boomnr. 1), een boom met een verrotte stamvoet (bij boomnr. 7) en de opdrukkende
wortels die vanaf 2005 dusdanige problemen veroorzaken dat deze moeilijk nog te
corrigeren zijn zonder dat de stabiliteit van de boom aangetast wordt.
9
10
11
12
13
Vooral het laatst genoemde probleem leidt er toe dat in 2009 besloten wordt deze bomen
te rooien.
77
Bing maps
78
Bing maps
Afb. 5.11 Een luchtfoto de gele strepen geven het betreffende gebied aan.
Topografische dienst
Afb. 5.10 Een topografische kaart uit 2003
79
Topografische dienst
80
Afb. 5.13 Bodemkaart met legenda uit 1990 van de omgeving Rimburg
Stiboka/ Alterra
81
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
82
straat
Trottoir
Voortuin
Gebouw
Maten in meters
83
Afb. 5.16
Foto uit 1987. De bomen veroorzaken
hier nog maar weinig problemen.
Afb. 5.18
Foto van 2005. Hier zijn ze de
boom aan het rooien die ernstige
plakoksels had.
84
5.4 Analyse
De relatief jonge bomen veroorzaken de eerste10 jaar weinig overlast van bladeren en
zaden. ( zie afb. 5.16 en 5.19) Vanaf 1985 komen naast de overlast van bladeren en zaden
de volgende problemen erbij:
Als eerste probleem de toenemende wortelgroei. Deze wortels veroorzaken schaden aan
funderingen en onttrekken ook veel vocht weg uit de voortuinen van de woningen. Een
andere boom dringt met zijn wortels een oud riool binnen en veroorzaakt verstoppingen.
Het riool wordt vernieuwd en om de boom heen gelegd. We zien ook dat op verschillende
plekken het trottoir wordt opgetild en dat deze problemen tot 2005 nog makkelijk
hersteld konden worden. ( zie afb.5.22)
Afb. 5.20 Een foto uit 2009. waarbij de wortelopdruk nog maar
moeilijk is te corrigeren.
Na 2005 worden de problemen met de wortels steeds groter. (zie afb.5.20) De gemeente
regelt met de betrokken bewoners een bijeenkomst. Waarbij door de gemeente een 4
tal voorstellen zijn gedaan aan de bewoners. De bewoners mogen hier een voorstel uit
kiezen dat uitgevoerd zal worden. De bewoners hebben voor optie vier gekozen. De
bomen zullen in medio 2010 gekapt worden en de straat wordt opnieuw ingericht. In
deze casus wordt dit nader gevalueerd en van oplossingsrichtingen voorzien.
Het ontstaan van schimmel in een boom kan er toe leiden dat verschillende delen in een
boom kunnen afsteven en gaan verrotten. Deze boom was rot aan de stamvoet en is
gerooid in 2004 (zie boomnr.7 op afb. 5.21).
Een beschadiging van de kroon in een vroeg stadium kan leiden tot een scheef groei in
de boom waardoor plakoksels en zuigers zijn ontstaan. Deze boom veroorzaakt nu een
gevaarlijke situatie en wordt in 2005 eveneens gekapt. (zie afb. 5.18)
(In boom nr.1 op afb. 5.21) zijn plakoksels ontstaan deze zijn veroorzaakt doordat er in een
vroeg stadium van de boom een grote tak is uitgebroken. (zie afb. 5.19)
Afb. 5.23 Een foto uit 2007. Een inspectie naar de wortelgroei
van de boom en om te kijken waar de kabels en leidingen
zich bevinden.
85
86
VTA Onderzoek
In verband met het onderzoek naar de problemen van de esdoorns (Acer
pseudoplatanus) in de Broekhuizenstraat in Landgraaf is er op 23 april 2010 een visuele
boomveiligheidscontrole uitgevoerd.
De bomen hebben een stamomvang van 75 t/m 144 cm deze bomen zijn te zien op (afb.
5.24 t/m 5.34). De VTA controle formulieren en de plattegrond zijn te vinden in bijlagen 4
en de plattegrond is ook nog te zien op afb. 5.35.
De gevaarzetting rond deze bomen zijn hoog.
Het doel van het onderzoek om te bepalen of deze bomen geen gevaar opleveren voor
de omgeving wanneer deze bomen blijven staan bij de reconstructie van de straat.
De conclusie van het onderzoek.
11
10
De kwaliteit en de stabiliteit van deze bomen is nog redelijk tot goed te noemen. Daarom
adviseer ik om alleen de bomen te vellen waarbij de gevaarzetting groot is. De andere
bomen kunnen nog blijven staan totdat er een nieuw ontwerp is gemaakt voor dit deel
van de Broekhuizenstraat.
Te handhaven bomen
Te vellen bomen
87
88
Model 1
Omschrijving
Rooien bomen
Herstraten trottoir
Aantal
11
327
Prijs p/eenh.
st 600,00
m2 40,00
Totaal prijs
20.000,00
In model 1 worden de bomen gerooid en het trottoir recht gelegd. Er worden dan geen
nieuwe bomen meer geplant. Dit model is voor de gemeente een van de goedkoopste
oplossingen.
Hieraan kleven wel enkele nadelen:
-
-
-
Op de pagina hiernaast (zie afb. 5.38) is een sfeerbeeld te zien hoe de straat eruit zou zien
zonder bomen. Hierbij is ook een foto van de huidige situatie te zien (zie afb. 5.37) Ook
zien we een referentie beeld van een straat zonder bomen. (zie afb. 5.36)
Op de volgende pagina kunt u de profieltekening (zie afb. 5.40) en het ontwerp bekijken.
( zie ook afb. 5.39 en bijlage 5 tekening nr. B5.1)
89
90
Maten in meters
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
straat
Trottoir
Voortuin
Gebouw
Maten in meters
Schaal 1:100
91
Helden.nl
Afb. 5.41 Referentie beeld voor model 2
92
De Globale begroting
Model 2
Omschrijving
Aantal
Opbreken trottoir
verwijderen funderingslaag
Aanbrengen grond
Aanbrengen beplanting
Aanbrengen Opsluitbanden 8 x 20 cm
187
187
94
187
42
Prijs p/eenh.
m2
m2
m3
m2
m
Totaal prijs
3,00
5,00
6,00
35,00
25,00
10.000,00
93
94
Maten in meters
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
straat
Beplanting
Voortuin
Gebouw
95
96
De Globale begroting
Model 3
Omschrijving
Aantal
212
100
331
106
110
500
14
48
20,00
5,00
5,00
11,00
30,00
45,00
20,00
40,00
36.000,00
97
98
Maten in meters
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
straat
Trottoir
Boomspiegel
Voortuin
Gebouw
99
100
De Globale begroting
Model 4
Omschrijving
Aantal
262
304
11
566
170
500
26
30
60
136
19
346
279
8
20,00
3,00
600,00
11,00
25,00
12,00
20,00
4,00
40,00
30,00
25,00
45,00
50,00
400,00
70.000,00
Het is een dure oplossing voor de gemeente en zal met B&W overlegd
moeten worden;
De kabels en leidingen moet mogelijk worden omgelegd;
Het duurt weer even voordat men weer een volwaardig straatbeeld heeft.
Op de pagina hiernaast zijn enkele referentie beelden te zien(zie afb. 5.51 en 5.52)
Op (afb.5.57) is een profieltekening te zien van de situatie. Op deze pagina is ook het
ontwerp te vinden. (zie afb. 5.56 en ook bijlage 5 tekening nr. B5.4)
om zo de boom van meer lucht te voorzien in deze dichte grond. Bij de bomen zullen
2 boompalen worden geplaatst en komen 1,20m boven maaiveld te staan. Deze
bomen zullen ook opgekroond moeten worden tot een hoogte van 4m. Dit doen we
om deze straat ook toegankelijk te houden voor bestemmingsvrachtverkeer.
101
Schaal 1:50
102
Schaal 1:100
De toekomstige groeiplaats.
De groeiplaats voor de nieuwe bomen komt er als volgt uit te zien. In de
Broekhuizenstraat worden er 8 nieuwe Fraxinus angustifolia Raywood aangeplant
(zie afb. 5.55) en kunnen een hoogte bereiken van 20m. Deze bomen geven in de
herfst een donker rode tot paarse kleur dat een mooie sfeer moet geven aan deze
straat.
Voor deze bomen worden de volgende groeiplaatsvoorzieningen getroffen.
De plantvakken worden gevuld met bomengrond en onder de parkeervakken en het
trottoir komt bomengranulaat te liggen. (zie afb. 5.54) Dit bomengranulaat biedt voor
de parkeerplaatsen voldoende draagkracht en geeft de boom ook meer wortelruimte
dan alleen het plantvak.
De plantvakken hebben een gemiddelde afmeting van 200 x 200 x 100 cm. Hierdoor
heeft de boom een groter doorwortelbaar volume, en kan in de eerste levensfase
genieten van een goede voedselvoorziening en krijgt een beter kans op het
ontwikkelen van een goed wortelstelsel. De bomen krijgen ook een beluchtingsdrain
om zo de boom van meer lucht te voorzien in deze dichte grond. Bij de bomen zullen
2 boompalen worden geplaatst en komen 1,20m boven maaiveld te staan. Deze
bomen zullen ook opgekroond moeten worden tot een hoogte van 4m. Dit doen we
om deze straat ook toegankelijk te houden voor bestemmingsvrachtverkeer.
103
104
Maten in meters
Gebouw
Trottoir
Parkeerplaats
straat
Boomspiegel
Trottoir
Voortuin
Gebouw
105
106
107
Boeken
IPC groene ruimte Stadsbomen vademecum 3a
Auteur Gerrit-Jan van Prooijen
ISBN 90-74481-20-5
Arnhem, Juli 2004
IPC groene ruimte Stadsbomen vademecum 3b
Auteur Gerrit-Jan van Prooijen
ISBN 90-74481-17-5
Arnhem, November 2002
IPC groene ruimte Stadsbomen vademecum 4
Auteur 4e druk J.J.C.Janssen
ISBN 90-74481-25-6
Arnhem, April 2006
IPC Stadsbomen vademecum 2a
Auteur Gerrit-Jan van Prooijen
ISBN 9074481-28-0
Arnhem, Augustus 2006
Zicht op bomen Beleid rond de lusten en lasten
Uitgave van de bomenstichting
Auteur Marjan van Elsland
ISBN 90-70405-16-4
Utrecht, September 2004
Van den Berk over bomen
Auteur Boomkwekerij Gebr. Van den Berk
ISBN 90-807408-5-3
St. Oedenrode 2e druk 2004
108
Bodemkunde geologie 2
Auteur Ad Woudstra
Boeknr.112454
Velp juli 2004
Afstudeeronderzoek Planuitwerking en realisatie 2009 / 2010
Roel Ploemen
De Literatuurlijst
Vegetatiekunde
Auteur Mieke van Dijk
Boeknr. 114116
Velp zomer 2006
Ruimte voor de stadsboom
Auteur Annemiek van Loon
ISBN 90-75271-14-X
September 2003
109
Bijlagen 1
Nederlandse naam
Veldesdoorn
Paardenkastanje
Alnus cordata
Hartbladige els
Els
Krentenboompje
Berk
Haagbeuk
Es
1ste
Es
Christusdoorn
1ste
Liquidambar styraciflua
Amberboom
ste
Plataan
ste
Sierpeer
Kleinbladige linde
ste
Ginkgo biloba
Japanse notenboom
ste
Platanus x hispanica
110
Boom
Verdraagt
Geschikt voor
grootte
strooizout
Laan, straat en
de
ja
2
park
Laan, straat en
ste
nee
1
park
Laan, straat en
ste
ja
1
park
Latijnse naam
ste
de
ste
de
ste
de
Laan en straat
Vedraagt
verharding
Gevoelig
voor
ja
ja
wind
ja
bloem
vrucht
bloem en
vrucht
bloem en
herftkleur
ja
ja
ja
half
nee
half
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
wind
ja
ja
wind
nee
ja
Laan en straat
nee
ja
Laan, straat en
park
nee
ja
Laan, straat en
kleine straat
Laan, straat en
park
Laan en straat
Laan, straat en
park
Laan en straat
Laan, straat en
park
Laan, straat en
park
Laan, straat en
park
straat en kleine
straat
Sierwaarde
herfstkleur
wind
herfstkleur
herfstkleur
Vrucht en
herfstkleur
Bloem en
herfstkleur
Bloem en
herfstkleur
herfstkleur
Bijlagen
Bijlagen 2
Boom
grootte
Latijnse naam
Nederlandse naam
Acer pseudoplatanus
Gewone esdoorn
1ste
Acer Platanoides
Noorse esdoorn
ste
Tilia x europaea
Gewone linde
ste
Tilia americana
Americaanse linde
ste
Aesculus hippocastanum
Paardenkastanje
ste
Juglans regia
Walnoot
ste
Quercus robur
Zomereik
ste
Quercus palustris
Moeraseik
ste
Sierappel
Sorbus aucuparia
Gewone lijsterbes
ste
Betula pendula
Ruwe berk
ste
de
Gevoelig
voor luis
Probleem
Verdraagt alleen halfverharding daarom kans
op opdrukkende verharding
Verdraagt alleen halfverharding daarom kans
op opdrukkende verharding
Verdraagt alleen halfverharding daarom kans
op opdrukkende verharding
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding
Zware vruchten en door mineermot
esthetisch niet mooi
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding
Laat veel zachte vruchten vallen waardoor
de straat vuil kan worden
Laat veel zachte vruchten vallen waardoor
de straat vuil kan worden
Verdraagt geen verharding daarom kans op
opdrukkende verharding
Geschikt
voor
ja
Park en laan
ja
Park en laan
ja
Park en laan
ja
Park
nee
Park, laan en
straat
nee
Park
nee
Park, laan
nee
nee
nee
nee
Park, laan en
straat
Park en
kleine straat
Park en
kleine straat
Laan en park
111
Bijlagen 3
De lijst van genoemde bomen in dit verslag
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Eik
Beuk
Haagbeuk
Ruwe Berk
Es
Zuileik of piramidale eik
Niet vruchtende es
Zuilvormige Haagbeuk
Plataan
Iep
Linde
Plataan
Japanse notenboom
Amberboom
Berk
Elzen
Populieren
Wilg
Canada populier
Iep die resistent is tegen iepziekte
Hartbladige els
Amerikaanse es
Paardenkastanje
Chinese Moerascipres
Moerascypres
Gewone esdoorns
Quercus
Fagus
Carpinus
Betula pendula
Fraxinus
Quercus robur Fastigiata Koster
Fraxinus exelsior Westhofs Glorie
Carpinus betulus Frans Fontaine
Platanus hispanica
Ulmus
Tilia
Platanus
Ginkgo biloba
Liquidambar
Betula
Alnus
Populus
Salix
Populus canadensis
Ulmus Dodoens
Alnus cordata
Fraxinus angustifolia Raywood
Aesculus
Metasequoia glyptostroboides
Taxodium distichum
Acer Pseudoplatanus
112
Bijlagen 4
VTA controle formulieren
113
Bijlagen 5
Originelen modellen tekeningen
114
Bijlagen 6
Brief over
Kapvergunning
Boom Nr 1
115
116