Professional Documents
Culture Documents
Raeijmaekers & Maeseele Ideologisch Pluralisme in Vlaamse Nieuwsmedia
Raeijmaekers & Maeseele Ideologisch Pluralisme in Vlaamse Nieuwsmedia
CITATIONS
READS
20
2 authors, including:
Pieter Maeseele
University of Antwerp
50 PUBLICATIONS 184 CITATIONS
SEE PROFILE
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
| 145
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele*
Inleiding
Wanneer begin 2010 tijdens de regering-Leterme II de onderhandelingen over een
zesde Belgische staatshervorming spaak lopen, worden er vervroegde verkiezingen
uitgeschreven. Zo kan met de steun van de burger een nieuwe regering de onderhandelingen terug aanvatten. De verkiezingen op 13 juni 2010 zorgen echter niet
voor het heropleven van de Belgische politiek, integendeel, voor een verlamming.
Maar liefst 541 dagen duurt het voordat de nieuwe regering-Di Rupo I op 6 december 2011 de eed aflegt en de zesde staatshervorming een feit wordt. Een absoluut
wereldrecord.
In deze context van diepgaande politieke crisis is het meer dan ooit van belang dat
burgers in democratische samenlevingen genformeerd worden over de alternatieve
analyses en beleidsprogrammas die op het spel staan. Gedurende deze 541 dagen
wordt de regeringsformatie op de voet gevolgd door binnenlandse nieuwsmedia. Dit
artikel onderzoekt welke rol deze nieuwsmedia spelen in het licht van deze demo-
Danille Raeijmaekers is in 2012 afgestudeerd als master Mediacultuur aan de Universiteit van Antwerpen en in 2013 als master New media and society in Europe aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze
is als doctoraatsstudente verbonden aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen. Contactgegevens: Sint-Jacobstraat 2, 2000 Antwerpen (Belgi). E-mail: Danielle.
Raeijmaekers@uantwerpen.be.
Pieter Maeseele (PhD) is als ZAP-BOF verbonden aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen. Contactgegevens: Sint-Jacobstraat 2, 2000 Antwerpen (Belgi).
E-mail: Pieter.Maeseele@uantwerpen.be.
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
146 |
cratische uitdaging, door te evalueren in welke mate zij bijdragen aan een
ideologisch-pluralistisch debat. Op basis van een kritische discoursanalyse op vier
crisismomenten van de formatie wordt onderzocht welke ideologische voorkeuren
en assumpties enerzijds en (de)politiserende discursieve strategien anderzijds kunnen worden onderscheiden in de editorialiserende berichtgeving van vier Vlaamse
nieuwsmedia, met een focus op de communautaire en sociaaleconomische breuklijnen. De onderzoeksopzet laat niet alleen toe om uitspraken te doen over de mate
van ideologisch pluralisme tussen deze Vlaamse nieuwsmedia, maar ook om een
onderscheid tussen traditionele nieuwsmedia en een alternatief nieuwsmedium te
maken door de berichtgeving van drie kranten die deel uitmaken van commercile
mediagroepen (Het Laatste Nieuws, De Standaard en De Morgen) te vergelijken met
een nieuwswebsite die haar inkomsten vooral haalt uit het maatschappelijk middenveld (De Wereld Morgen).
In de volgende sectie wordt dieper ingegaan op de betekenis van verzuiling en ontzuiling in het Vlaamse medialandschap en de link met voorgaand onderzoek naar
pluralisme in nieuwsmedia en het depolitiseringsdebat in de politieke filosofie. In
de methodesectie komen achtereenvolgens kritische discoursanalyse als methode,
de case study en dataverzameling en -selectie aan bod. In de analysesectie worden
de vier geselecteerde nieuwsmedia vergeleken per geselecteerd crisismoment.
Daarna worden enkele conclusies uit het onderzoek getrokken en komen de beperkingen en mogelijk aansluitend toekomstig onderzoek aan bod.
Theoretisch kader
Tot de jaren zestig van de twintigste eeuw was Belgi een verzuilde samenleving. Die
kenmerkte zich door een vergaande organisatie van het dagelijks leven op grond van
drie verschillende politiek-filosofische ideologien het katholicisme, socialisme en
liberalisme waardoor aparte werelden of zuilen ontstonden met afzonderlijke verenigingen en netwerken, zo ook politieke partijen (Huyse, 1987). Een dergelijke verticale verdeling van de samenleving kwam ook voor in Nederland, zij het dat de verzuiling daar eveneens een horizontale (sociaaleconomische) dimensie kende, en de
Belgische een geografische (Vlaanderen-Walloni) (Wintle, 2000). Ook binnen het
Belgische medialandschap, en in het bijzonder de krantenmarkt, was een ideologische scheiding in termen van politiek-filosofische stromingen aanwezig: ingebed in
de sociale bewegingen en/of politieke partijen van een van de zuilen, functioneerden gepolitiseerde opiniekranten als woordvoerders voor een specifieke politieke
familie of politiek-filosofische stroming. In de algemene trend van ontzuiling maakt
deze ideologische identiteit tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw langzaam
maar zeker plaats voor een commercieel-strategisch profiel gebaseerd op marktcriteria, waarbij de verschillende kranten hun banden met sociale bewegingen en politieke partijen afwerpen (Kleinnijenhuis & Scholten, 1989). Vanuit de veronderstel-
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele
ling dat ontzuilde media hun waakhondfunctie ten opzichte van maatschappelijke
machtsgroepen ten volle kunnen uitoefenen, wordt deze verschuiving algemeen verwelkomd (De Bens & Raeymaeckers, 2010; Deltour, 2006).
Gedreven door de ontzuilingsthese wordt internationaal en nationaal communicatiewetenschappelijk onderzoek naar pluralisme in de pers vooral gekenmerkt door
(kwantitatieve) inhoudsanalyses naar de mate van partisan media bias in ontzuil(en)de en/of commercile mediasystemen. Dit wordt geoperationaliseerd als de
verschillende niveaus van aandacht voor en de evaluatie van specifieke politici, politieke partijen of politieke programmas1 door specifieke media (bijv. Distelmans,
1999; DAlessio & Allen, 2000; Groseclose & Milyo, 2005; Junqu de Fortuny, De
Smedt, Martensa & Daelemans, 2012). Dit artikel wil deze specifieke invulling van
pluralisme met voornamelijk aandacht voor politiek gedreven kwesties, politici en
politieke partijen verruimen tot een breder scala van maatschappelijke vraagstukken en actoren. Een theoretische en empirische focus op de politiek wordt
daarom overstegen ten voordele van een focus op het politieke: de ideologische (i.e.,
axiologische,2 normatieve en beleidsmatige) assumpties en voorkeuren vis--vis een
gegeven politiek-maatschappelijke orde (Carvalho, 2007; Mouffe, 2005). Op die
manier wordt aangesloten bij een debat tussen politieke filosofen over de vraag of
ons tijdsgewricht kan worden beschouwd als een postideologisch tijdperk of daarentegen als een postpolitiek en postdemocratisch tijdperk. Eerstgenoemde gaan ervan uit
dat sinds de val van (het geloof in) het communisme het bestaan van fundamentele
politieke conflicten (gebaseerd op de categorien links en rechts en de gelieerde
sociale tegenstellingen) haar relevantie heeft verloren ten voordele van het geloof in
een universele rationele consensus, waarbij tegengestelde waarden en belangen
door experts kunnen verzoend worden via neutrale procedures en technische kennis
(Fukuyama, 1992; Giddens, 1994). De financile, economische en politieke crises
van de voorbije jaren lijken eerder de andere school gelijk te geven. Deze bekritiseert bovenstaande conceptualisering als niet zozeer postideologisch, maar als postpolitiek en postdemocratisch: de essentie van democratische politiek, namelijk de
confrontatie van tegengestelde hegemonische politieke projecten, wordt immers
verlaten voor een ge-de-politiseerd technocratisch beheer van sociale, economische en
ecologische vraagstukken binnen het kader van een onvermijdelijk hegemonisch neoliberaal project en globale marktkrachten (Mouffe, 2005; Rancire, 1998;
iek, 1999). Een postpolitiek of gedepolitiseerd begrip van democratische politiek vult
de wij/zij-tegenstelling niet langer aan de hand van (botsende) politieke categorien
in, maar neutraliseert die door aan de hand van rationele argumenten tussen rationele experts naar een consensus te streven. In dit proces van depolitisering wordt
het politieke omgevormd van een kwestie van ideologische strijd tot een kwestie van
goed bestuur: besluitvorming wordt niet langer gebaseerd op politieke uitgangspunten, maar op expertgedreven kennis. Dit heeft als gevolg dat technocratische
besluitvorming en marktoverwegingen het eigenlijke politieke debat vervangen. Een
democratische strijd tussen alternatieve (economische, ecologische, etc.) toekomsten voorbij de gegeven socio-politieke status-quo wordt op die manier onmogelijk
| 147
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
148 |
gemaakt. In het geval van politisering worden de tegengestelde assumpties, waarden en belangen die tegengestelde posities onderliggen onthuld in plaats van verhuld, door die te relateren aan onderliggende alternatieve maatschappijvisies, die zo
onderwerp van publiek debat worden gemaakt. Op die manier wordt niet alleen een
democratisch debat mogelijk gemaakt tussen politieke tegenstanders, maar ook een
democratische strijd tussen alternatieve toekomsten voorbij de gegeven sociopolitieke status-quo.
De vraag stelt zich vervolgens hoe, voorbij een focus op partijpolitieke voorkeur,
ideologische voorkeuren en assumpties enerzijds en (de)politiserende discursieve
strategien anderzijds, kunnen worden blootgelegd. In dit opzicht is er recent, in
aanvulling op verschillende spraakmakende onderzoeken naar de rol van ideologische factoren in de nieuwsrepresentatie van sociale, economische en politieke kwesties de voorbije decennia (Hall, Critcher, Jefferson, Clark & Roberts, 1978; Fairclough, 1995; van den Berg & van der Veer, 1989; Van Dijk, 1991), een hernieuwde
belangstelling in media studies ontstaan met kritische discoursanalyse als theoretische en empirische benadering. In het algemeen gaat dit onderzoek dieper in op
specifieke case studies, zoals een militaire interventie (Thetela, 2001), de privatisering van publieke goederen (Phelan, 2007b) of economische beleidsdiscours (Phelan, 2007a), klimaatverandering (Carvalho, 2007) of genetisch gewijzigd voedsel
(Maeseele, 2013). Hierop verder bouwend stelt het onderzoek in dit artikel zich tot
doel op basis van een kritische discoursanalyse zowel de ideologische voorkeuren en
assumpties als (de)politiserende discursieve strategien van vier Vlaamse nieuwsmedia te onderscheiden in hun berichtgeving over de Belgische regeringsformatie 2010-2011.
Onderzoeksopzet
Kritische discoursanalyse
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele
| 149
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
150 |
en een redactionele lijn samengevat als Onbewogen neutraliteit is niet aan ons
besteed. Objectiviteit en correctheid des te meer (De Wereld Morgen, 2012).
Daarnaast selecteren we enkel de editorialen van elke krant. Editorialen worden
algemeen beschouwd als de enige plaats waar expliciet standpunten door een krant
worden ingenomen en aspecten worden aangeklaagd (Fowler, 1991, p. 208), waardoor die als indicatief voor de ideologische cultuur en specifieke politiekideologische positionering doorgaan. De editorialen zijn verzameld door gebruik te
maken van de optie mediaclips van de digitale persdatabank Mediargus, die toelaat
om de kranten in pdf-vorm te bekijken. Aangezien De Wereld Morgen enkel op internetbasis bestaat en niet werkt volgens het principe van een dagelijks editoriaal, werden hun artikelen geselecteerd in overleg: de redacteurs van het medium schoven
die artikelen die zij als editorialen beschouwen naar voor (D. Barrez, e-mail,
1 maart 2013).
In de editorialen van bovenvermelde nieuwsmedia wordt specifiek de berichtgeving
rond de Belgische regeringsformatie van 2010-2011 onderzocht.3 Deze formatie
kende twee fundamentele luiken: een communautair en sociaaleconomisch luik.
Het communautaire luik, met als doel een akkoord over de zesde staatshervorming,
heeft als subthemas de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV),
de bevoegdheidsoverdracht naar de deelstaten, fiscale autonomie en responsabilisering. Het sociaaleconomische luik draait rond de overheidssanering. Bij de communautaire breuklijn staat de vraag centraal naar de verhouding tussen federale (Belgi) en regionale (Vlaanderen en Walloni) niveaus en bij de sociaaleconomische
breuklijn de verhouding tussen overheid en markt. Andere dossiers, zoals asiel en
migratie of justitie, komen tijdens de (berichtgeving over de) formatie relatief
beperkt aan bod en worden in de analyse niet meegenomen. Als case study biedt de
regeringsformatie een enorme omvang aan data. De analyse wordt daarom beperkt
tot kritische discoursmomenten: geselecteerde cases die gekenmerkt worden door
actuele (maatschappelijke, economische, politieke, etc.) gebeurtenissen waarbij in
het licht van potentile uitdagingen ideologische posities (her)bevestigd worden
(Carvalho, 2008).
De langste regeringsformatie uit de Belgische geschiedenis begint officieel op
14 juni 2010, de dag nadat de Vlaams-nationalist Bart De Wever (Nieuw-Vlaamse
Alliantie, N-VA) en de Waalse sociaaldemocraat Elio Di Rupo (Parti Socialiste, PS)
als grote overwinnaars uit de vervroegde verkiezingen komen. Op basis van een
chronologisch overzicht door het persagentschap Belga (Belga, 2011) worden vier
kantelmomenten met een significant sterkere persaandacht geselecteerd en geanalyseerd. Tussen 15 juni en 8 juli 2010 wordt stemmenkanon Bart De Wever als informateur aangesteld waarbij verkennende gesprekken worden gevoerd met belangrijke politieke, sociaaleconomische en andere maatschappelijke actoren (case 1). Op
8 juli 2010 wordt Elio Di Rupo aangeduid als preformateur en worden de onderhandelingen gestart. De zeven partijen die deelnemen aan de onderhandelingen, met
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele
Analyse
Case 1: Informateur De Wever (14/06-10/07/2010)
| 151
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
152 |
Zonder nieuwe inkomsten, lees hogere belastingen, zal het niet gaan, zei Quaden. De gouverneur ontziet de belastingen en sociale lasten op arbeid. Voor de
rest mogen de N-VA-stemmende burgers zich verwachten aan hogere milieutaksen, meer btw, meer accijns op tabak en alcohol, meer belasting op spaaropbrengsten, op vermogens en aan solidariteitsbijdragen voor de betere verdieners.
En zoals iedereen weet, is iedere Belg voor de fiscus heel snel een betere verdiener. Een land moet in iets het best zijn () Belgi is wel goed in belastingen ()
Het is een van de voornaamste redenen waarom we autofabrieken verliezen en
steeds minder investeerders aantrekken uit het buitenland () In zon land zou
het pure waanzin zijn om de globale belastingdruk nog te verhogen. Een verschuiving van de belastingen is het maximaal haalbare, op voorwaarde dat er
geen extra lasten komen op inkomens en ondernemingen () We zijn nog
ergens goed in: in het aantal ambtenaren en overheidsuitgaven. Unizo-chef
Karel Van Eetvelt heeft zijn studiedienst ons overheidsapparaat eens naast dat
van Nederland laten leggen. () De overheid kost bij ons veel meer () Men zou
verwachten dat de beleidsverantwoordelijken in zon land zouden beginnen met
de nadruk te leggen op het terugdringen van de uitgaven. Niet in Belgi (Het
Laatste Nieuws, 17/06, Van Der Kelen).
Van Der Kelen delegitimeert ten eerste het vooruitzicht op het verhogen van de
inkomsten via belastingen (reeds aangekondigd in de verzuchtende toon van de
titel) vanuit een optiek van internationale concurrentie, en rechtvaardigt ten tweede
voluit een afslanking van de overheid, gepresenteerd als de enige niet-waanzinnige,
dus rationele, keuze (zie ook: Het Laatste Nieuws, 15/06). De Standaard gaat nog een
stap verder door het enkel over besparingen te hebben en de inkomstenzijde volledig buiten beeld te houden:
Het is wachten op concrete plannen om de werking van al onze overheden
samen goedkoper te maken. De concurrentie tussen landen speelt op alle
niveaus, ook op dat van de werking van de staat. Om onze welvaart veilig te stellen moeten we op alle vlakken sterker worden. De loonkosten per eenheid product moeten sporen met die van onze concurrenten, zoals het VBO gisteren nog
eens liet voorrekenen () En daarnaast moeten we besparen op de kostprijs van
het beleid. Matigen, besparen, ontvetten, vereenvoudigen en vernieuwen. Het zal
allemaal tegelijk moeten. En niet halfhartig, maar met volle kracht (De Standaard, 23/06, Sturtewagen).
Het discours van hoofdredacteur Bart Sturtewagen sluit naadloos aan bij dat van
Van Der Kelen (Het Laatste Nieuws): een sterker Belgi is een Belgi dat zich in eerste instantie richt op lagere kosten, door lonen afhankelijk te maken van die van
buitenlandse concurrenten en door de rol van de overheid in de samenleving te
beperken. Opvallend is hoe telkens een studie van een werkgeversorganisatie aangehaald wordt om de argumenten slagkracht te geven (de Unie der Zelfstandige
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele
Ondernemers bij Het Laatste Nieuws en het Verbond der Belgische Ondernemingen
bij De Standaard). De Morgen daarentegen lijkt in eerste instantie de oproep van
Quaden toe te juichen:
Nochtans was de vraag [welke nieuwe belastingen] meer dan terecht, want ook
gouverneur Guy Quaden van de Nationale Bank acht een belastingverhoging
onvermijdelijk () Quaden laat er geen misverstand over bestaan: besparingen
en wat extra strijd tegen de fiscale fraude zullen niet voldoende zijn om dat gat
dicht te rijden, de overheid heeft ook nieuwe inkomsten nodig. Vandaag worden
die inkomsten in hoofdzaak gehaald bij wedden en lonen, wat de Belgische
arbeid duur en onconcurrentieel maakt ten overstaan van de buurlanden, en de
Belgische loon- en weddetrekkende tot een van de meest belaste ter wereld. Daar
nog eens een tandje bijsteken is hetzelfde als het verder uitpersen van een al
leeggeperste citroen (De Morgen, 17/06, Desmet).
Verderop in het editoriaal wordt echter duidelijk dat De Morgen een verhoging van
inkomsten niet als alternatief voor bezuinigingen voorop stelt, maar als aanvulling
op bezuinigingen. Hogere belastingen worden niet als onderdeel van een specifieke
maatschappijvisie naar voor gebracht, maar als een noodzakelijk kwaad om dat gat
dicht te rijden, wat ondersteund wordt door in de uitspraken van Quaden n
woord in de verf te zetten: onvermijdelijk (zie ook: De Morgen, 15/06 en 16/06).
Uit deze analyse blijkt dat in het sociaaleconomisch discours van elke krant de
waarde marktconcurrentie centraal staat. Verder wordt in De Standaard en Het Laatste Nieuws een stevige concurrentiepositie duidelijk geassocieerd met een beperktere
(minder uitgaven) en goedkopere (minder belastingen) overheid. Telkens wordt ook
de mate van democratisch debat beperkt: terwijl voor Het Laatste Nieuws en De Standaard hogere belastingen geen onderwerp van debat (mogen) zijn, zijn die voor
De Morgen onvermijdelijk uit louter boekhoudkundige, dus geen politiekmaatschappelijke of -ideologische, overwegingen.
Case 2: Preformateur Di Rupo (19/08-06/09/2010)
Tussen 19 augustus en 6 september 2010 is er veel aandacht voor de regeringsonderhandelingen in de editorialen van de kranten en ook op De Wereld Morgen verschijnen drie analyses. De editorialen over de communautaire hervorming starten
bij de drie kranten opnieuw vanuit eenzelfde probleemdefinitie: er moet een staatshervorming komen en die kan enkel gelijkstaan aan meer regionale autonomie (De
Morgen, 19/08, 30/08 en 31/08; De Standaard, 19/08, 21/08, 23/08, 26/08 en
02/09; Het Laatste Nieuws, 31/08). Die onvermijdelijke groei van regionale autonomie
kan bereikt worden via twee instrumenten: een bevoegdheidsoverdracht en een
nieuwe financieringswet (die de verhouding tussen het federale en regionale niveau
op vlak van financile verantwoordelijkheid wijzigt ten voordele van deze laatste). In
het discours van Sturtewagen (De Standaard) komen deze elementen duidelijk
terug.
| 153
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
154 |
Tegenover Di Rupos nauwelijks ingehouden woede staan de gewichtige codewoorden van het Paleis. Zo is er sprake van het verder uitdiepen van de responsabilisering van de gefedereerde entiteiten n de duurzame financiering van
de federale staat. Het eerste betekent dat er wel degelijk moet worden gepraat
over mechanismen die de gewesten en gemeenschappen verantwoordelijk
maken voor het geld dat ze uitgeven. Daarover was de crisis precies ontstaan.
Het tweede geeft aan dat de armlastige federale schatkist zonder nieuwe financieringswet gewoon failliet is. Er is dus geen ontkomen aan (De Standaard,
19/08, Sturtewagen).
Sturtewagen benadrukt de onvermijdelijkheid van meer regionale autonomie in de
vorm van een nieuwe financieringswet: eerst stelt hij het voor als een herbevestigende eis vanwege het Paleis, een actor met autoriteit. Dan benadrukt hij de noodzaak via een dramatisering van de federale situatie. Ten slotte concludeert hij de
onvermijdelijkheid. Ook Yves Desmet (politiek hoofdredacteur van De Morgen) stelt
dat meer regionale autonomie via een nieuwe financieringswet noodzakelijk is om
de federale staat leefbaar te houden.
Belangrijkste punt dat nog getrancheerd moet worden is de financieringswet, de
bloedsomloop van de Belgische staatsfinancin. Dat is ook nodig, niet alleen om
de verschillende deelstaten meer financile verantwoordelijkheid te geven, maar
ook omdat je anders de staatsfinancin gewoon niet meer op orde krijgt (De
Morgen, 21/08, Desmet).
De financieringswet, en dan voornamelijk de reikwijdte van het instrument en de
verhouding responsabiliteit-solidariteit, blijkt een van de grote struikelblokken tijdens de preformatieperiode van Di Rupo. Guy Tegenbos, wetstraatredacteur en politiek commentator van De Standaard, wijdt hieraan ettelijke editorialen.
Twee geloofspunten botsen. Het diepe Vlaamse geloof in de responsabilisering,
en het Franstalige heilige punt van de solidariteit () Responsabilisering betekent: een overheid moet de gevolgen van goed en slecht beleid voelen in haar
portemonnee. Fiscale autonomie betekent federale volwassenheid: deelstaten
moeten minstens voor een deel zelf instaan voor het geld dat ze uitgeven; zo niet
gedragen ze zich onverantwoordelijk. De Franstalige delegatie trok meteen aan
de noodrem. Wij hebben al meer dan genoeg gegeven en toegegeven, zegden ze.
En responsabilisering leidt naar verarming voor ons; wij willen meer solidariteit
(De Standaard, 21/08, Tegenbos).
Via de discursieve strategie van universalisering wat particulier is algemeen
maken laat Tegenbos uitschijnen dat binnen de taalgroepen een consensus heerst
en hij reduceert daarmee de meningsverschillen rond de financieringswet tot een
discussie tussen twee homogene groepen: aan de ene kant staan de Vlamingen die zo
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele
| 155
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
156 |
net deze verbindende logica () net voor het Belgische bestuursniveau weigeren
onze Belgische politici al decennia een dergelijke logica te hanteren. Ze willen
niet uitzoeken wat ons werkelijk bindt als Vlamingen, Walen of Brusselaars, als
Nederlands-, Frans- of Duitstaligen. En zo maken ze een stuurloos land waarin
de echte problemen niet worden aangepakt. Het is een uiterst opvallende vaststelling. Totaal afwezig in de regeringsvorming is de versterking van het
publieke initiatief en van openbare diensten, op welk niveau dan ook. Alle grote
uitdagingen [werkloosheid, armoede, bankencrisis, etc.] schreeuwen om meer
dwingende regels, publiek initiatief en overheid (De Wereld Morgen, 17/08,
Barrez).
De discursieve constructie van vaste redacteur Dirk Barrez bestaat erin om allereerst
de verdelende of regionaliserende logica te benoemen als dominante logica. Vervolgens wil hij de gedepolitiseerde positie van die logica doorbreken door een
alternatief te presenteren: de verbindende of federaliserende logica. Met zijn discours
stimuleert Barrez het democratische debat over de richting van de staatshervorming. Barrez gaat echter verder. In zijn analyse delegitimeert hij de dominante
logica en promoot een alternatieve visie op het samenlevingsmodel. Dat doet hij
door de exclusieve roep naar meer regionale autonomie te presenteren als een
onvolledige en ondoordachte logica die het disfunctioneren van onze maatschappij
tot gevolg heeft, omdat datgene wat alle Belgische inwoners (los van taal en woonplaats) bindt van geen belang is in deze logica, en een versterking van de rol van de
federale overheid in de samenleving op vlak van openbare diensten of algemene
maatschappelijke problemen op die manier geen onderwerp van publiek debat
vormt. Een ruime week later roept ook Christophe Callewaert op om de depolitisering van de regionaliserende logica te doorbreken en verschillende logicas onderwerp van debat te maken. In tegenstelling tot Barrez spreekt hij zich niet uit over
hun (de)legitimiteit, maar kadert hij die beoordeling als een publieke zaak:
Vraag is ook of er [voor herfederalisering] vandaag nog een draagvlak voor is.
Wegens afwezigheid van maatschappelijk debat kunnen we dat niet inschatten
(De Wereld Morgen, 25/08, Callewaert).
Hieruit kunnen we besluiten dat de kranten de historische evolutie van een regionaliserende staatshervorming reproduceren en dus legitimeren, en slechts de invulling van de mechanismen onderwerp van publiek debat maken. Enkel het alternatieve nieuwsmedium De Wereld Morgen brengt een alternatief ter sprake, in termen
van een (her)federaliserende staatshervorming. Dit kadert in een discours waarin
niet marktconcurrentie, maar wel een sterke, actieve en regulerende overheid centraal staat. Deze koppeling van het sociaaleconomische met het communautaire luik
komt ook in de kranten voor: zowel De Standaard (31/08) als Het Laatste Nieuws
(31/08 en 04/09) stellen dat de twee dossiers niet los van elkaar bediscussieerd kun-
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele
nen worden. De communautaire hervormingen worden geconstrueerd als ht middel om sociaaleconomische veranderingen door te voeren:
Een nieuwe financieringswet, in het licht van de budgettaire sanering over een
periode van vijf jaar, is de sleutel tot het geheel (Het Laatste Nieuws, 31-08-2010,
Van Der Kelen).
Op die manier draagt een communautaire evolutie naar minder federale overheid
bij aan een sociaaleconomische evolutie naar minder overheid in het algemeen.
Opvallend hierin is dat nationalistische motieven blijken te ontbreken. Dit vinden
we ook terug in N-VA heeft nog geen vette vis. Aan de hand van een citaat van De
Wever brengt Callewaert op de voorgrond dat aan de basis van de regionaliseringlogica van de grootste partij de doelstelling van een rechtser en meer ondernemingsgericht sociaaleconomisch beleid ligt (De Wereld Morgen, 06/09, Callewaert): door zowel een sociaaleconomisch interessante bevoegdheidsoverdracht als
fiscale autonomie na te streven, beoogt men een toestand te bereiken waarin de
federale staat zo armlastig wordt dat de nog steeds federaal georganiseerde sociale
zekerheid in het vizier van de regionaliseringlogica komt. Barrez doet hetzelfde in
Zijn onze nationale politici wel goed bezig? (De Wereld Morgen, 17/08) door niet
alleen de link te leggen tussen communautaire hervormingen en een sociaaleconomische agenda (de twee de vorm en de inhoud, het middel en het doel [zijn]
onlosmakelijk verbonden), maar ook de federaliseringclaim als een broodnodige
evolutie in verband met het sociaaleconomische beleid te construeren. Immers,
federalisering houdt in dat alle overheidsniveaus versterkt worden qua middelen.
Op die manier draagt de communautaire hervorming bij tot een sociaaleconomische noodzaak voor meer overheidsinterventie. Met andere woorden, net zoals bij
het regionaliseringdiscours, lijken bij het federaliseringdiscours nationalistische
motieven afwezig.
Case 3: Bemiddelaar Vande Lanotte (03/01-05/02/2011)
Op 3 januari 2011 maakt Vande Lanotte zijn nota over aan de zeven onderhandelende partijen en aan de pers. Van Der Kelen van Het Laatste Nieuws reageert alvast
positief:
Laten we duidelijk zijn: het is niet de ideale staatshervorming waarop een fervent Vlaams-nationalist al vijftien jaar zit te wachten. Maar de voorstellen bevatten te veel nieuwe elementen om ze zomaar opzij te schuiven () Het grootste
gewicht van het bestuur zal dan bij de regios liggen. Er zitten ook belangrijke
doorbraken in. Nummer n is de eigen fiscaliteit. In augustus, met preformateur Di Rupo, was daar in de verste verte geen sprake van. Nu is het principe van
een regionale personenbelasting voor bijna de helft van de inkomsten verworven, met eigen gewestelijke belastingtarieven, inbegrepen een beloning bij zuinig bestuur. Het zal Vlaanderen toelaten om zijn eigen fiscaliteit te bepalen en
| 157
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
158 |
de facto aan te tonen dat dit heilzaam kan (en moet) zijn voor alle regios. Doorbraak nummer twee zit in het arbeidsbeleid: de controle en sanctionering van
werklozen met opnieuw een beloning bij goed beleid (Het Laatste Nieuws, 05/01,
Van Der Kelen).
Van Der Kelen promoot het aanvaarden van de nota door drie elementen uit de nota
te selecteren en te belichten: het zwaartepunt verschuift van het federale niveau naar
de regios, samen met fiscale autonomie en arbeidsbeleid. Van der Kelen maakt ook
duidelijk welk soort sociaaleconomisch beleid hiermee mogelijk wordt: een beperktere overheid en een arbeidsbeleid dat dient om werklozen te disciplineren. Ook in
De Morgen worden de eerste twee elementen aangehaald om de nota te bestempelen
als een pakket waarvan niemand een jaar geleden had durven dromen (De Morgen,
07/01). Door de regionaliseringmaatregelen voor te stellen als doorbraken of gerealiseerde dromen, wordt impliciet verondersteld dat elke Vlaming een vergaande regionale autonomie nastreeft. Op die manier wordt de regionaliseringlogica verder
genormaliseerd en gegeneraliseerd. In Te weinig voor ja, te veel voor neen is
Tegenbos (De Standaard, 05/01) eerder sceptisch over de nota, die enkel kan aanvaard worden als meteen ook met de zevende staatshervorming wordt gestart. In
een context waarbij alle politieke commentatoren benieuwd de reacties van de verschillende partijen afwachten, waarschuwt Callewaert in De regeringsvorming die
iedereen beu is, is nog lang niet gedaan dat men door het hoge soap-gehalte van de
onderhandelingen niet mag vergeten wat op het spel staat:
Bart De Wever wil () een sociaaleconomische shocktherapie la Duitsland en
Groot-Brittanni (de loonkosten verlagen, de arbeidsmarkt flexibiliseren en
bedrijven zuurstof geven ()). Een radicale hervorming die nu dreigt te botsen
op de sterke federale vakbonden, de stevige federale sociaal overlegstructuren en
het overwicht van centrumlinkse partijen aan Franstalige kant. De nota-Vande
Lanotte lost dat probleem van Bart De Wever niet op. Als er ooit een akkoord
komt over de staatshervorming moet N-VA toch op het federale niveau een
streng economisch rechts programma proberen realiseren. Het einde van de
politieke instabiliteit lijkt nog niet in zicht (De Wereld Morgen, 05/01, Callewaert).
Daar waar de kranten de communautaire regionaliseringlogica universaliseren, politiseert Callewaert deze door die te identificeren als middel voor de sociaaleconomische agenda van slechts n, weliswaar de grootste, partij. Wanneer de dag nadien
blijkt dat de meeste partijen fundamentele bemerkingen hebben bij de nota en een
communautair akkoord op korte termijn niet haalbaar is, lezen we drie verschillende reacties. In De Wereld Morgen grijpt Callewaert de situatie aan om nogmaals
op te roepen het roer om te gooien:
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele
| 159
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
160 |
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele
voor het eigen partijbelang verantwoordelijk voelt, is het misschien een idee om
dit land gewoon onder curatele van de Europese Commissie te plaatsen (De
Morgen, 23/11, Desmet).
De Wereld Morgen spreekt zich pas uit over het sociaaleconomische akkoord nadat
de onderhandelingen zijn afgerond. Opmerkelijk is ten eerste de benoeming van
het soort economie waarnaar we volgens Barrez moeten evolueren: een sociaalecologische economie. Dit is opvallend, want de kranten hebben het meestal gewoon over
onze economie of de economie. Op die manier politiseert Barrez het debat rond de
richting waarin de economie dient te evolueren.
Daar ligt een immense uitdaging. De creatie van een economie die over enkele
tientallen jaren voor iedereen voldoende welvaart voortbrengt met tienmaal minder CO2-uitstoot en tienmaal minder materialenverbruik. Wat dat betreft, is er
nog niet in de verste verte enig echt beleid merkbaar () welk is het sturende en
stimulerende beleid dat letterlijk het nuttige werk creert waarmee we een ecologische economie bouwen? (De Wereld Morgen, 09/12, Barrez).
In tegenstelling tot de focus op de Europese beleidsaanbevelingen in de kranten vinden we een waslijst aan gebreken van het akkoord om het economisch beleid in een
andere richting te doen evolueren, naar een sterkere en actieve overheid waarin de
sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, bijvoorbeeld: strikte regulering van
het bankwezen en de oprichting van een overheidsbank, vermogensbelasting, aanpakken van de fiscale voordelen voor grote bedrijven, de verjaring van fiscale fraudedossiers, een offensieve rol voor oude en nieuwe overheidsbedrijven et cetera.
Conclusie
Bovenstaande analyse was erop gericht om zowel de ideologische voorkeuren en
assumpties als (de)politiserende disursieve strategien te onderscheiden in de editorialiserende berichtgeving van vier Vlaamse nieuwsmedia, met een focus op de
communautaire en sociaaleconomische breuklijnen, om tot uitspraken te komen
over de mate aan ideologisch pluralisme. Een eerste opvallende conclusie is dat de
twee luiken niet los van elkaar kunnen worden beschouwd: door het continue
gebruik van sociaaleconomische in plaats van communautaire argumenten lijkt de
staatshervorming in dienst te staan van sociaaleconomische doelstellingen. Ten
tweede vinden we een zekere mate van ideologisch pluralisme, echter niet tussen de
kranten onderling, maar tussen de kranten enerzijds en het alternatieve nieuwsmedium anderzijds: vooral De Standaard en Het Laatste Nieuws staan lijnrecht
tegenover De Wereld Morgen. Hun standpunten kunnen teruggebracht worden tot
twee verschillende ideologische culturen. Eerstgenoemde steunen op een neoliberale ideologische cultuur waarin waarden als marktliberalisme en -concurrentie cen-
| 161
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
162 |
traal staan en waarin zowel meer regionale autonomie als sociaaleconomische hervormingen moeten leiden tot een afbouw van de overheid zodat de markt vrijer kan
spelen. De analyses in De Wereld Morgen, daarentegen, duiden op een ideologische
cultuur waarin sociale verantwoordelijkheid, solidariteit en een actieve en sturende
overheid een belangrijke rol spelen: via federalisering kunnen alle overheden versterkt worden. Het discours van de als progressief gepercipieerde krant De Morgen
leunt sterk aan bij de andere kranten, met die nuance dat in De Morgen ruimte gelaten wordt voor sociale correcties, voornamelijk op sociaaleconomisch vlak.
Beide ideologische culturen worden gekenmerkt door het gebruik van tegengestelde discursieve strategien. In het discours van de kranten dienen die een depolitiserend doel: de bepleite meer regionale autonomie en sociaaleconomische hervormingen worden steeds voorgesteld als normale elementen van een onvermijdelijke en
noodzakelijke ontwikkeling, waarbij beleidsmaatregelen niet alleen hoofdzakelijk
worden bepleit in boekhoudkundige termen, maar politiek-ideologisch debat in
bepaalde gevallen zelfs expliciet als contraproductief wordt beschouwd. In De Wereld
Morgen dienen de discursieve strategien een politiserend doel, waarbij niet alleen
alternatieven worden aangeboden, maar ook achterliggende maatschappijvisies worden benoemd en onderwerp van publiek debat gemaakt. Deze resultaten lijken die
school van politieke filosofen te bevestigen die ons tijdperk als postpolitiek en postdemocratisch beschrijven: het discours van de kranteneditorialen evalueert de regeringsformatie voornamelijk op basis van onvermijdelijke technocratische en marktoverwegingen, terwijl de lezer voor de confrontatie van fundamenteel tegengestelde
politieke projecten beroep moet doen op het geselecteerde alternatieve medium, dat
niet alleen een beperkt publiek bereikt, maar tevens een beperkte maatschappelijke
status heeft. Deze resultaten lijken er dus op te wijzen dat de ontzuiling van het
krantenlandschap slechts tot een beperkte mate van ideologisch pluralisme heeft
geleid, en de waakhondfunctie als zodanig aan sterke beperkingen onderhevig is.
Toekomstig onderzoek is zowel in de breedte als in de diepte nodig om de resultaten met betrekking tot de mate van zowel homogeniteit binnen traditionele media
als heterogeniteit tussen traditionele en alternatieve media in Vlaanderen te bevestigen. Ten eerste is het belangrijk om de selectie van media uit te breiden. Dit artikel
baseert zich op slechts drie kranten en n alternatief medium. Het is mogelijk dat
andere kranten en/of alternatieve media andere posities innemen. Hier spelen echter belangrijke beperkingen: Vlaanderens zeven kranten maken ondertussen deel
uit van twee commercile mediagroepen die steeds sterker door synergie worden
gekenmerkt, en de mogelijkheden qua alternatieve media zijn gelimiteerd. Daarbij
komt dat het niet vanzelfsprekend is om de output te vergelijken: in dit geval maakt
De Wereld Morgen geen gebruik van een vast editoriaal. Ten tweede is de analyse
beperkt tot n gegeven (de regeringsformatie 2010-2011) waarvan bij vier cases op
twee luiken wordt gefocust. Zowel binnen de luiken zelf, als binnen de algemene
onderhandelingen kwamen meer themas aan bod (bijvoorbeeld: asiel en migratie).
Deze specifieke focus was echter noodzakelijk om de ideologische voorkeuren en
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
Danille Raeijmaekers & Pieter Maeseele
Literatuur
Belga (2011, December 10). Regering-Di Rupo krijgt het vertrouwen van de Kamer (chronologie). Bekeken op 15 maart 2010 op www.belga.be.
Bens, E. de & Raeymaeckers, K. (2010). De pers in Belgi: het verhaal van de Belgische dagbladpers gisteren,
vandaag en morgen. Tielt: Uitgeverij Lannoo nv.
Berg, H. van den & Veer, C.G. van der (1989). Ideologies in the news: on the measurement of ideological
characteristics of news reports. Gazette, 14, 159-94.
Carvalho, A. (2007). Ideological cultures and media discourses on scientific knowledge: re-reading news
on climate change. Public Understanding of Science, 16(2), 223-243.
Carvalho, A. (2008). Media(ted) discourse and society. Journalism Studies, 9(2), 161-177.
CIM. (2013, September 13). Pers Echtverklaarde cijfers. Bekeken op 13 september 2013 op http://
www.cim.be/media/pers/de-echtverklaring/resultaten/openbare-resultaten.
DAlessio, D. & Allen, M. (2000). Media bias in presidential elections: A meta-analysis. Journal of Communication, 50(4), 133-156.
Deltour, P. (2006). De politiek van de journalistiek: Correct en kritisch informeren. Samenleving en politiek, 13(6), 25-29.
De Wereld Morgen. (2012, Oktober 3). Over DeWereldMorgen.be. Bekeken op 3 oktober 2012 op
www.dewereldmorgen.be.
Dijk, T.A. van (1991). Racism and the Press. London: Routledge.
Distelmans, B. (1999). De ontzuiling nabij? Een exploratief inhoudsanalytisch onderzoek naar verzuildheid en ontzuiling van de naoorlogse geschreven pers in Vlaanderen. Res Publica, 41(4), 451-480.
Fairclough, N. (1995). Critical Discourse Analysis. Boston: Addison Wesley.
Fowler, R. (1991). Language in the News: discourse and ideology in the Press. London: Routledge.
Fukuyama, F. (1992). The end of history and the last man. New York: Avon Books.
Giddens, A. (1994). Beyond left and right: The future of radical politics. Oxford: Polity.
Groseclose, T. & Milyo, J. (2005). A measure of media bias. The Quarterly Journal of Economics, 120(4),
1191-1237.
Hall, S., Critcher, C., Jefferson, T., Clarke, J.N. & Roberts, B. (1978). Policing the crisis: mugging, the state,
and law and order. New York: Holmes and Meier.
Huypens, J. (2008). Omgaan met de media is (geen) kinderspel: Een journalistieke verkenning. Brussel: Politeia.
Huyse, L. (1987). De verzuiling voorbij. Leuven: Kritak Uitgeverij.
Jrgensen, M. & Phillips, L. (2002). Discourse as Theory and Method. London: Sage.
| 163
Dit artikel van Boom Lemma Tijdschriften is gemaakt voor Universiteit Antwerpen 53079
164 |
Noten
1 Zo heeft Sinardet (2013) recent aangetoond dat het conflict Brussel-Halle-Vilvoorde, als onderdeel
van het communautaire debat, de Belgische politici in twee grote groepen verdeelt en dat Vlaamse en
Franstalige media voornamelijk eigen politieke actoren en hun standpunten aan bod laten komen en
zelfs versterken.
2 Gebaseerd op waardeaanspraken.
3 De referentielijst kan via e-mail bij de auteurs worden opgevraagd.