Download as pdf
Download as pdf
You are on page 1of 8
as am Openbaar Ministerie Parket Procureur General {Goaco | Sin Masten Bona, Sit Eustatius & Saba Aan: de30bezorgde burgers Willemstad 10 juni 2016 Kenmerk 248/16 Contactpersoon mr. DM. Benammar Betreft uw aangifte van 26 februari 2016 Geachten, Voordat ik inhoudelijk in ga op uw aangifte hecht ik er aan enige inleicende ‘opmerkingen te maken. Bij het verstrekken van informatie dient te allen tijde een onderscheid_gemaakt te worden tussen de belangen van rechtstreeks belanghebbenden en het algemeen belang van het recht op informatie. Een rechtstreeks belanghebbende, bijvoorbeeld een verdachte, een slachtoffer, nabestaande of anderszins benadeelde, heeft nu eenmaal recht op uitgebreidere informatie dan het algemeen publiek. Uw aangifte is weliswaar van handtekeningen en ID-nummers voorzien, maar deze Jeiden zonder nader onderzoek niet tot de vaststelling van uw identiteit. De bevoegdheid om dit onderzoek naar uw identiteit te doen ontbreekt. Daamaast is het ongewenst dat spaarzame opsporingscapaciteit voor dat doel wordt ingezet. Een gevolg hiervan is dat thans niet is vast te stellen in hoeverre een of meerdere van u als rechtstreeks belanghebbende is aan te merken van de mogelijk strafbare feiten zoals weergegeven in de aangifte. Hierdoor is mijn antwoord in meer algemene termen opgesteld zonder de diepgang waarop u wellicht gerekend had. Niet uit te sluiten valt dat een of meerdere van u wel rechtstreeks belanghebbend zijn. Mocht dat het geval zijn en u prijs stellen op nadere informatie, can verzoek ik u omu kenbaar te maken zodat bezien kan worden of er meer informatie verstrekt kan worden ‘Withelminaplein 24-6, Willemstad,Curagae | S.(599-9)4242000 | F+(5999) 463786 | E parke.curaczo@omcarborg *swoordelifkheid van het Openbaar Ministerie op dle straf echtelijke handhaving “1 echtsorde, Het controleren van andere over heidsciensten dan wel urders valt niet onder de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie en, ‘Openbaar Ministerie kan ziin bevoegdheden ter zake 0k niet inzetten, Dan Kom iknu toe aan de beoordeling van uw aangifte, “emt 46 gebeurtenissen in chronologische volgorde die terug te brengen zijn in “1 aantal hoofdthema’s, Het betreft; Mogelijke onregelmatigheden aangaande benoemingen, schorsingen en screening van personel van de veiligheidsdienst Curacao (VDC). Dit betreft hetgeen door u onder de punten 1.247,9,1011,134,18,19,43 44 en 45 is weergegeven. 2. het mogelijk plegen van valsheid in geschrifte door mevrouw Dindial door het verkeerd informeren van de Minister zoals genoemd in punt 3, * het mogelik schenden, dan wel het opdracht geven tot het schenden van ambisgehcimen in relate tot de informatie bestanden va de VDC. Dit betreft Divoorberld hetgeen onder 5,13, 15 en 16 is genoemd 2 “eave :446, Wilemsad Cogn 753999 3421015999) 46097861 Parkelewnacaogemeariborg . het mogelijk Iekken van het bewuste memo genoemd onder 6, 22 en 27. 5. het mogelijk lekkken van data aan derden zoals cle Colombianen en Forensic Services Caribbean genoemd onder 23 en 24 en in de stukken van de Ombudsman 6. deaangifte van dhr. $t Jago van 21 december 2010 en de aanvullende aangifte genoemd onder punt 8 en 12 7. De aangifte en nadere aangifte van dhr. Winklaar genoemd onder punt 25, 26, 28, 34, 35, 42 en 42 en alles wat betrekking heeft op de stukken van de Ombudsman genoemd onder de punten 20, 30 en 31. Naast deze hoofdthema’s noemt u gebeurtenissen die op zichzelf geen strafbaar feit zijn zoals het functioneren van de Commissie van Toezicht of het tekenen van een akkoord met de Colombiaanse Veiligheidsdienst. Het geven van een oordeel hier op past niet binnen het takenveld van het Openbaar Ministerie en daarom zal ik er niet op in gaan. Ad 1. Mogelijke onrogelmatigheden aangaance benoemingen, schorsingen en screening van personeel van de VDC De Landsverordening Veiligheidsdienst Curacao schrijft voor op welke wijze de benoemingen, schorsingen en ontslagen van het Hoofd van de Veiligheidsdienst en het personeel dienen te geschieden (artikel 2 lid 3 en artikel 5). De Landsverordening verwijst naar de Minister van Algemene Zaken en de Minister van Justitie gezamenlifk en de Commissie van Toezicht respectieveli het ambtenarenrecht, Het niet handelen conform de bepalingen levert geen strafbaar feit op uit het Wetboek van Strafrecht en valt dus buiten het bereik van het OM. Voor zover het de screening van medewerkers betreft nog het volgende. Volgens het Landsbesluit aanwijzing vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken dienen alle medewerkers en het Hoofd van de VDC een veiligheidsonderzock te ondergaan, oftewel gescreend te worden'. Wanner dit niet plaatsvindt schrijven de artikelen 33 en 34 van de Landsverordening Veiligheidsdienst Curagao voor wie op welke wijze maatregelen kan nemen. Dit betreffen administratiefrechtelijke maatregelen. Het Openbear Ministerie kan hierin niet optreden. Dat u van mening bent dat ingrijpen vanwege het door u geschetste belang van de toenmalige minister niet waarschijnlik js doet hier niet aan af. Overigens constateer ik cat er al sinds enige jaren andere Minister(s) van Algemene Zaken zijn. Bovendien is er de eerder genoemde van Commissie van Toezicht. {te worden cat dit landsbesluit pas in 2014 van krecht is geworden ¥Opgemerkt \Wihelmineplein 14.16, Willemstad, Caraga | T.«{5999)434-2100 1 F.4(599-9) 461-3786 |. parkstewacaog@omeaniborg Ad 2. het mogelijk plegen van valsheid in geschrifte door mw. Dindial Onder punt 3 maakt u melding van de brief van mw. Dindial met betrekking tot het onjuist informeren van de Minister, u verwijt haar in strijd met de waarheid te hebben verklaard. Strafrechtelijk vertaald stelt u dat mw. Dindial valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Mw, Dindial schrijft in haar brief “U heeft mij de vraag gesteld of ik kan bevestigen dat veiligheidsonderzoeken (...) op basis van een staat van inlichtingen plaatsvonden. Voor zover ik uit beschikbare documentatie kan nagaan vond het onderzoek steeds plaats aan de hand van een questionnaire”. In ww aangifte stelt u dat deze mededeling niet op waarheid berust nu uit het memo in bijlage 2 blikt dat ook andere bronnen zijn geraadpleegd. Taalkundig kan uit de tekst van de brief niet worden opgemaakt dat mw Dindial bedoeld heeft aan te geven dat alleen op basis van een staat van inlichtingen onderzocken plaatsvonden, Mw Dindial legt een relatie tussen de term “staat van inlichtingen” en “questionnaire” en stelt dat er questionnaires gebruikt werden bij de onderzoeken Uitartikel 5 van het Landsbesluit aanwijzing vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken volgt dat meerdere bronnen dienen te worden geraadpleegd bij het verrichten van een veiligheidsonderzoek zoals onder meer de justitiéle documentatie. Een van deze bronnen zou kunnen zijn de door mw. Dindial genoemde staat van inlichtingen, of questionnaire, voorts is denkbaar dat aan de hand van de overige bronnen de antwoorden op de questionnaire werden getoetst. Uw conclusie dat mw. Dindial in strijd met de waarheid heeft verklaard deel ik derhalve niet. Nuuit het document onvoldoende valt af te leiden dat het daarin gestelde onjuist is, is er geen verdenking van een strafbaar feit en is het instellen van een strafrechtelijk onderzoek geen optie, Dan bestaat nog de mogelijkheid tot het instellen van een feitenonderzoek door de Landsrecherche. Gezien de omstandigheden en het, hierboven gestelde lijkt het echter onwaarschijalijk dat een feitenonderzock alsnog een verdenking van een strafbaar feit aan het licht zou brengen. Daarom zie ik, mede gezien de tijd die inmiddels is verstreken, bijna 6 jaar, en de beperkte capaciteit van de Landsrecherche geen aanleiding om een feitenonclerzoek te laten instellen naar het mogelijk plegen van valsheid in geschrifte door mw. Dindial, ‘Withetoinaplein 1416, Willemstad, Curagao | T-+(559-9434-2100 | F.+(559-9 4603786 | E. puket.curscaog@omearborg Ad3. Het mogelijk schenden, dan wel opdracht geven tot het schenden van amb! yen Aangaande het digitaal ter beschikking stellen van data aan de dhr. Schotte het volgende. Gelet op de huidige jurisprudentie kan niet gesteld worden dat alle bij de VDC geregistreerde gegevens zonder meer vallen onder de term “staatsgeheim” zoals bedoeld in artikel 104 WvSr oud (artikel 2:8 WvSr nieuw). Het is wellicht aannemelijk dat bij een integrale ter beschikking stelling van de databank eveneens staatsgeheimen ter beschikking gesteld worden, maar dat wordt niet onderbouwd door feiten en omstandigheden. Voor zover overigens gegevens niet onder het staatsgeheim vallen blijven zij naar alle waarschijnlijkheid wel geheimen in de zin van het wetboek. Uituw aangifte maak ik op dat de data niet ter beschikking zijn gesteld, er is immers geen digitale toegang tot de databank verstrekt. De facto heeft de door u genoemde schending van geheimen, afgezien van de vraag of het staatsgeheim zijn, derhalve niet plaatsgevonden. Mogelijk zou echter artikel 104c lid 1 onder 2 WvSr oud? (artikel 2:11 lid onder b WvSr nieuw) geschonden zijn, Daarvoor is echter noodzakelijk dat degene die tracht om de beschikking te krijgen over de gegevens niet gerechtigd is om over die gegevens te beschikken. In uw aangifte stelt u dat dhr. Schotte de opdracht zou hebben laten geven. Als dat 20 20u zijn dan rijst de vraag in hoeverre dhr. Schotte destijds niet gerechtigd was om over die gegevens te beschikken. Dhr. Schotte was destijds de Minister van Algemene zaken. Artikel 3 lid 3 van de Landsverordening Veiligheidsdienst Curacao stelt “het Hoofd informeert de ministers (in casu de Minister van Algemene Zaken en de Minister van Justitie) bij voortduring over de uitkomsten van de werkzaamheden van de Dienst en stelt dezen in kennis van al hetgeen voor hen in de uitoefening van humn functie van belang is.” Zonder meer valt daarom niet te zeggen dat dhr. Schotte met het oog op de uitoefening van zijn functie als Minister van Algemene Zaken niet mocht beschikken over deze digitale gegevens. Over het punt of een dergelike situatie onwenselijk zou zijn laat ik mij niet uit. Dat ligt ter beoordeling van de Commissie van Toezicht die zo nodig maatregelen kan treffen of nadere regels kan stellen, ij die enige handeling verticht, ondernomen met het oogmerk om, zonder daartoe gerechtigd te zijn, de beschikking te krijgen over enig gegeven als bedoeld in artikel 104” Withelminaplein 4-16, Willemstad, Cuasao I. G99 9)434-2100 | F.+(5595) 4613786 E parketcuracso@omeaibor Resumerend concludeer ik dat a) niet is vastgesteld dat het hier handelt om staatgeheimen, b) niet is vastgesteld dat betrokkene niet gerechtigd zou zijn tot toegang tot deze gegevens en c) de daadwerkelijke (digitale) toegang tot de gegevens bovendien niet aan betrokkene is verstrekt. Daarmee is onvoldoende aanleiding om nader onderzoek te doen instellen naar de door u genoemde mogelijke overtreding van artikel 104c lid 1 onder 2 WvSr oud. (artikel 2:11 lid 1 onder b WvSr nieuw) Daarvoor ontbreekt de onderbouwing van de door u gestelde feiten. Ad 4. het mogelijk lekken van het memo Het lekken van het bewuste memo dat u als bijlage 2 bij uw aangifte gevoegd heeft. Bij de Landsrecherche Curacao zijn onder het gezag van het Openbaar Ministerie thans twee strafrechtelijke onderzoeken gaande, één naar het mogelijk lekken van een schriftelijke versie van het memo en é&n naar het lekken van een digitale versie van het memo, Over lopende onderzoeken worden door het Openbaar Ministerie geen mededelingen gedaan. Eerst na afronding van deze onderzocken kan daarover nader worden gecommuniceerd, Ad 5. het mogelijk lekken van data aan derden| Op verschillende punten in uw aangifte vermeldt u als mogelijk strafbaar feit het onbevoegd geven van informatie dan wel data ean derden zoals Colombianen of dhr. Van Leeuwen van Forensic Services Caribbean. Forensic Services Caribbean is door VDC benaderd om een lek intern te onderzocken. Niet is gebleken dat aan Forensic Services Caribbean onbevoegd informatie is gegeven. Dat er informatie is verstrekt aan Colombianen blijkt enkel uit de medecelingen van dhy. Winklaar. Br zijn geen feiten of omstandigheden die deze mededeling ondersteunen of aannemelijk maken. Door de Commissie van Toezicht is onderzoek gedaan naar aanleiding van diverse berichten in de media. De voorzitter van de Commissie van Toezicht heeft hierover bericht door middel van een persbericht welke als bijlage gevoegd is bij deze brief. Voor nadere informatie dan wel voor het doen van een melding over het buiten zijn bevoegdheid en taken optreden van de VDC verwijs ik u daarom naar de voorzitter van de Commissie van Toezicht. ‘Wihelvinapein 14-16, Willemstad, Caraga IT. (5999)4342309 1H (5994 4613786 parker curacao@omeariborg Ad 6. de aangifte van dhr. St Jago van 21 december 2010 De door u genoemde feiten met betrekking tot de aangifte van dhr. St Jago zijn ‘onderzocht door de Landsrecherche Curacao en beoordeeld door het Openbaar Ministerie. De bevindingen hebben niet geleid tot enige strafrechtelijke vervolging. Bij uw aangifte zit het ambtsbericht van de zaaksofficier van justitie aan de procureur-generaal gevoegd in bijlage 4. Uit het ambisbericht, overigens een intern document van het Openbaar Ministerie, kunt u afleiden dat op 17 maart 2011 is geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, Het in het ambisbericht verwoordde standpunt is niet gewijzigd. Met verwijzing naar hetgeen ik hiervoor gesteld heb over het zijn van rechtstreeks belanghebbende dienen privacy belangen op dit moment zwaarder te wegen dan het algemeen belang en kan ik u geen nadere gegevens verstrekken. Ad 7. De aangifte en nadere aangifte van dhr. Winklaar In uw aangifte vermeldt u de aangiften van dhr. Winklaar. Dhr. Winklaar heeft in 2011 en in 2012 aangifte gedaan, Daarnaast heeft hij gesproken met de Ombudsman die daar een gespreksverslag van gemaakt heeft, Ik constateer dat het verslag dezelfde feiten betreft als genoemd in de aangiften. Daarnaast heeft u bij uw aangifte gevoegd een publicatie van een artikel van mw. De Jongh-Elhage. Zij baseert haar artikel op de veronderstelde feiten uit de aangiften van dhr. Winklaar. Feitelijk moet dan ook geconstateerd worden dat de aangiften van dhr. Winklaar, de publicatie van mw. De Jongh-Elhage en het gespreksverslag van de Ombudsman allen gebaseerd zijn op 6n en dezelfde bron en inhoudelijk geen afzonderlijke bespreking behoeven. Door de Landsrecherche Curacao is een feitenonderzoek verricht naar de aangiften van dhr. Winklaar. Bij de beoordeling van de bevindingen is tevens betrokken de nadere aangifte van dhr. Winklaar van 16 januari 2012 genoemd onder punt 28. Uit de brief van dhr. De Jong, thans hoofdofficier van justitie, aan dhr. Winklaar van 11 oktober 2012, gevoegd als bijlage 19, kunt u opmaken dat ook is gekeken naar de “dwang” aspecten van de aangiften. Bij de Landsrecherche Curacao heeft dhr. Winklaar zijn aangifte met betrekking tot de gestelde dwang en bedreiging niet herhaald. Uit het Landsrechercheonderzoek is naar voren gekomen date door Winklaar gestelde feiten niet kunnen worden bevestigd en dat er geen verdenking is ontstaan van een strafbaar feit. Daarom was er geen basis voor het nader instellen van een strafrechtelijk onderzoek. Withelminaplein 4-16, Willemstad, Curacao 1. +599-9)434-2100 | #.4(5999) 463786 | E parkeLewraccorpomcarborg Nu mw. De Jongh-Elhage zich enkel baseert op de aangifte van Winklaar, geldt deze conchusie evenzeer voor het artikel van haar hand. Dhr. WinKlaar is als rechtstreeks betrokkene gewezen op zijn recht ex artikel 15 Wetboek van Strafvordering om een klacht wegens niet vervolging in te dienen bij het Hof van Justitie. Ik constateer dat dhr. Winklaar geen klacht heeft ingediend. U eindigt uw aangifte op pagina 14 met de conclusie dat duidelijk is dat de heren Schotte en Jamaloodin zich aan lancverraad hebben schuldig gemaakt. Deze conclusie deel ik niet. Een relatie tussen de door u genoemde gebeurtenissen en ahr. Jamaloodin vioeit niet voort uit uw aangifte. Daar waar uw aangifte een rechtstreekse relatie legt tussen gebeurtenissen en dhr. Schotte is een en ander hietboven behandeld. Ik sluit af met het volgende. Het Openbaar Ministerie hecht net als u aan een goed functionerende Veiligheidsdienst. De Veiligheidsdienst heeft als belangrijke taak het beschermen van de clemocratische rechtsorde van het land. Veiligheidsdiensten beschikken over vergaande bevoegdheden om hun taak te vervullen. Vanwege het gevoelige karakter van de werkzaamheden van de Veiligheidsdienst is een controlerend systeem bepaald. Dit is wettelijk verankerd in de Landsverordening Veiligheidsdienst Curacao. De controle op het functioneren van de Veiligheidsdienst is een verantwoordelijkheid van de Commissie van Toezicht en het parlement van Curacao. Voor zover u van mening bent dat de Veiligheidsdienst niet behoorlijk functioneert of gefunctioneerd heeft, dient u uw zorgen primair te richten tot de controlerende instanties. Daar waar mogelijk strafbare feiten gepleegd zijn is er een taak voor het Openbaar Ministerie om onderzoek te doen. Uit deze brief blijkt dat het Openbaar Ministerie voor zover uw aangifte spreekt van mogelijke strafbare feiten, reeds verschillende onderzocken heeft ingesteld, die ofwel nog lopen ofwel niet tot een bewijsbaar strafbaar feit hebben geleid. Ik vertrouw er op u zo volledig mogelijk geinformeerd te hebben. mu. A.RE, Schram Procureur-Generaal ‘Wilelminaplein 1446, Willestad, Curaao 1 (59994342400 | F.4(59949) 461-3786 | E parketcuccao@omeanborg

You might also like