Professional Documents
Culture Documents
Atonhymne
Atonhymne
‘Prachtig verschijnt gij aan de horizon van de hemel, o levende Aton, de oorsprong van het
leven.
Want gij bent opgestegen uit de oostelijke horizon en hebt ieder land met uw schoonheid
vervuld.
Want gij zijt schoon, groot, en straalt hoog boven ieder land.
En uw stralen omvatten de landen tot aan de grenzen van alles dat gij hebt gemaakt;
Want gij zijt Re, die hun grenzen heeft bereikt en hen onderwerpt voor uw geliefde zoon;
Want al zijt gij ver weg, uw stralen vallen op de aarde en men wordt u gewaar.
Maar het land wordt licht wanneer gij uit de horizon zijt opgestegen,
Stralend in de zonneschijf gedurende de dag, dringt gij de duisternis terug en geeft gij uw
stralen af.
De Beide Landen baden in een feest van licht –
Zij ontwaken en gaan op hun benen staan, want gij hebt hen opgericht:
Hun armen zijn in aanbidding geheven als u verschijnt.
Het hele land gaat aan het werk:
Alle kudden genieten van hun weiden,
De bomen en het gras staan in bloei,
Vogels zijn uit hun nest gevlogen, hun vleugels aanbidden uw ka;
Al het kleinvee dartelt op zijn poten.
Alles wat opvliegt en neerstrijkt leeft wanneer gij zijt opgekomen.
Schepen gaan stroomafwaarts en stroomopwaarts, iedere weg ligt open bij uw verschijning.
Vissen in de rivier springen in uw aanschijn op, en uw stralen reiken zelfs tot in de Grote
Groene zee.
Gij maakte de hemel ver weg om er in op te stijgen, om alles te zien wat ge maakt,
Gij zijt uniek en verheven in uw aspecten van het zijn als “levende Aton”- duidelijk zichtbaar,
stalend, ver maar toch nabij.
Gij brengt uit uzelf miljoenen ontwikkelingen voort, gij die een eenheid zijt: grote en kleine
steden, velden, de bedding van de rivier.
Ieder oog beziet u in relatie tot hem, want gij zijt Aton van de dag, hoog boven de aarde.
Wanneer gij bent heengeaan, kan niemand bestaan.
Gij schept hun gezichten, opdat gij uzelf niet hoeft te zien als het enige dat ge hebt gemaakt.
Gij zijt in mijn hart, en er is niemand die u kent behalve uw zoon, Nefer-cheperoe-e waënre
(Achnaton)
Want gij stelt hem op de hoogte van uw plannen en uw macht.
Het land ontplooit zich door uw daden, zoals ge hen hebt gemaakt (het volk):
Wanneer gij bent opgegaan leven zij, maar wanneer gij ondergaat sterven zij. Gij zijt het
leven in eigen persoon en men leeft door u.
Tot gij ondergaat zijn alle ogen gericht op uw schoonheid, maar alle werk wordt terzijde
gelegd wanneer gij in het westen ondergaat.
Gij die opkomt en al het geschapene voor de koning laat groeien, zowel als voor eenieder die
zich op voeten haast sinds gij het land hebt gesticht.
Gij doet hen opstaan, voor uw zoon, die uit uw ledematen is voortgekomen, de koning van
Opper – en Neder-Egypte, die leeft volgens maät,
De Heer van de Beide Lande, Nefercheperoere waënrem
De zoon van Re, die leeft volgens maät, de heer van de kronen, Achnaton, groot tijdens zijn
leven;
En de grote koningsvrouw, zijn geliefde, de heerseres van de Beide Landen, Nefernefroeaten-
Nefertiti – moge zij leven en voor altijd jong blijven.’
‘Als Gij duister gebiedt valt de nacht, in de dieren des wouds komt de onrust,
Jonge leeuwen brullen roofgierig om hun voedsel te vragen van God;
Gaat de zon op dan trekken ze af, ze legeren zich in hun holen
En de mens gaat op weg om te werken, naar zijn arbeid tot aan de avond.
Ongeteld zijn uw werken, o Heer, Gij schiep ze alle met wijsheid. Van uw rijkdom vervuld is
de aarde….
Wendt Ge uw aanschijn af, zij bezwijken, onttrekt Gij hun de adem, zij sterven;ze keren
weder tot stof;
Zendt Gij uw ademtocht, zij ontstaan: het gelaat van de aarde vernieuwt Gij.’
(Willebrord-vertaling, 1977)