Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 22

rekenboek

6a

taken

507019

Week 1

Blok 2

Taak

Werken met getallen.


a Neem het schema over en vul in:

b Schrijf het getal in woorden:


D H T

driehonderdzes

3141

687

vierduizend acht

5870

veertienhonderdeenentachtig

3340

drieduizend veertig

1625

dertienhonderddertien
Ga verder met opgave 1 op pagina 12 van je werkboek.
2

Reken uit.
a

b De som is 369 + 327.


469 + 213

c De som is 489 + 304.

4 6 9

d De som is 227 + 528.

2 1 3 +

e De som is 354 + 268.

400 + 200

f De som is 374 + 537.

60 + 10
9+ 3

Neem de sommen over op kopieerblad 3.


Museumtijden.
a Hoe lang is het museum open?
gesloten

c Hoeveel uur werkt bewaker Bert op 1 dag?


MAANDAG 28 JANUARI
07.00 uur
08.00 uur
09.00 uur
10.00 uur
11.00 uur
12.00 uur
13.00 uur
14.00 uur
15.00 uur
16.00 uur
17.00 uur

28

S
O O N TELLI
T
N

NG

open

b Hoeveel dagen duurt de tentoonstelling?

TE

3 t/m 30 juni

d Hoeveel uur werkt bewaker Karel per week?


JANUARI

14

JANUARI
maandag

donderdag

17

werken 10-16 uur

werk

15

dinsdag

vrijdag

18

werken 10-16 uur

16

woensdag

werken 10-16 uur

zaterdag

19

zondag

20

werken 10-16 uur


werken 10-16 uur

Taak
1

Week 1

Blok 2

Teken de plattegronden van de bouwwerken.

... ...

Reken onder elkaar uit.


155 + 647 =

259 + 462 =

732 + 149 =

167 + 246 =

324 + 595 =

324 + 478 =

630 + 286 =

598 + 123 =

668 + 243 =

456 + 345 =

Gebruik kopieerblad 3.
3

Van oud naar jong.


a Onder elk schilderij staat de naam van de schilder en het jaar waarin het is geschilderd.
Schrijf de juiste volgorde op. Begin met het schilderij dat het oudste is.

Romband

Vondoch

Van Bos

Hali

Couleur

Freeriks

1903

1309

1930

1390

9039

1399

b Welk jaartal klopt niet? Waarom niet?


29

Week 1

Blok 2

Taak

Vermenigvuldigen en delen.
6 50 =

6 500 =

5000 : 5 =

99 : 3 =

3 35 =

3 350 =

85 : 5 =

303 : 3 =

4 200 =

4 225 =

84 : 4 =

906 : 3 =

5 110 =

5 1000 =

124 : 4 =

72 : 6 =

3 33 =

3 330 =

444 : 4 =

726 : 6 =

Ga verder met opgave 2 op pagina 12 van je werkboek.


5

Zoek de som en reken uit.


a Het museum is open van 8.30 uur tot 18.15 uur.
Tussen de middag is het museum anderhalf uur gesloten.
Hoe lang is het museum iedere dag open?
b De schilderijen van schilder Van Bos hangen van 13 mei tot
en met 11 juni in het museum. Hoeveel dagen zijn dat?
c Joris blijft bij elk schilderij 3 minuten staan.
In het museum hangen 80 schilderijen.
Hoeveel uur heeft Joris nodig om alle schilderijen te bekijken?
d Oma Ria spaart voor een schilderij.
Het schilderij kost 987,-.
Ze heeft al 676,-. Hoeveel euro moet zij nog sparen?
e In de museumwinkel kosten de pennen 1,25.
Ayse koopt 5 pennen. Hoeveel moet zij betalen?

Vul de dozen.
Maak bij elke doos 10 sommen. Gebruik alle kaartjes 1 keer per doos.

400 :

587

42

98 +

525 :

930 :

827

34

16 +

509

Ga verder met opgave 3 op pagina 12 van je werkboek.


30

Taak
1

Week 1

Blok 2

Verhaalsommen.
Laat zien hoe je het hebt uitgerekend.
a Dilara woont op 60 km afstand van het museum.
Zij rijdt er met 45 km per uur naartoe.
Hoeveel minuten is Dilara onderweg?

b In 1 theekopje gaat 200 ml. In de kantine van het


museum staat 10 l thee. Hoeveel theekoppen kun je
daarmee vullen?

c Udo gaat elke week naar het museum. De entree kost 10,.
Hij drinkt daar ook elke week een blikje limonade van 2,.
Hoeveel geld is Udo per jaar kwijt aan het museumbezoek?

d In een museumzaal hangt om de 50 cm


een klein schilderijtje. Hoeveel schilderijen
hangen er aan een muur van 12,5 m?
De schilderijen zijn 50 cm breed.

e Op maandag komen 80 bezoekers naar het museum.


Op dinsdag zijn dat er 2 keer zoveel.
Op woensdag komen 3 keer de helft van het aantal

Pfff,
wat een
week.

bezoekers van maandag.


Donderdag komen evenveel bezoekers als op maandag,
dinsdag en woensdag samen.
Op vrijdag komen 4 keer zoveel bezoekers als op dinsdag.
Op zaterdag en zondag is het museum gesloten.
Hoeveel bezoekers komen er in totaal deze week naar het museum?
31

Week 2

Blok 2

Taak

Verdubbel en deel.
a het dubbele:
150

b de helft:

300 135

1000

500

260

700

1200

125

480

550

340

450

455

480

820

225

375

250

530

Waar ligt het getal het dichtstbij?


a Kies uit: 1000, 1500, 2000, 2500.
925

b Kies uit: 4000, 4500, 5000, 5500.

1000 1200

4999

4600

3250

1875

2350

2200

1495

1275

5445

5001

999

2099

5999

4605

4925

4251

Tel op.

4001

1900

32

500 2000

Taak
1

Week 2

Blok 2

Bereken de oppervlakte en de omtrek.


Natuurmuseum

a Wat is de oppervlakte in m2?


grote tentoonstelling

wc

vissenexpositie

vissenexpositie
wc

grote

winkel

tentoon-

ingang

stelling

ingang

garderobe
garderobe

winkel

1m
1 m2 1 m

b Van welke ruimte is de omtrek het kleinst?


Hoeveel meter is dat?
c Van welke ruimte is de omtrek het grootst?
Hoeveel meter is dat?
d Wat is de omtrek van het hele museum?
e Wat is de omtrek van de binnenplaats?
2

Noem het jaar ervoor en erna.


1 jaar eerder

1999

1 jaar later

10 jaar eerder

10 jaar later

2000

4000

1010

1998

9568

2394

9999

9001

5200

8995

Reken uit.
545 + 132 =

137 + 748 =

957 642 =

346 128 =

349 + 349 =

658 + 136 =

624 318 =

942 743 =

174 + 219 =

467 + 317 =

378 269 =

810 625 =

625 + 276 =

264 + 528 =

252 146 =

607 317 =

134 + 648 =

279 + 399 =

555 342 =

942 528 =
33

Taak

Week 2

Blok 2

Reken uit hoeveel je ongeveer moet betalen.


Kies uit: 500, 1.000, 1.500, 2.000, 2.500.

175 + 278

5 97

4.989 2.500

1.705 + 278

5 489

4.989 4.500

175 + 1.278

5 409

4.589 3.000

1.075 + 1.278

5 279

4.089 3.000

175 + 878

5 189

4.989 3.000

Welk getal ligt het dichtstbij?


3780

3000 4000

6877

6500 7000

1389

1000 1500

5008

5000 6000

8709

8500 8000

8459

7500 8500

2090

2000 3000

1550

1500 2000

1090

500 1500

1980

1000 2000

4998

4500 5500

5501

5000 6000

7981

7000 8000

2464

2000 2500

2499

2000 3000

Tel de getallen in dezelfde kleur handig op.


Schrijf het zo op: blauw
12

223

3988

215
550

127

185

154
450

575

34

2003

1500

425

213
63

1700

1300

150
997

937

215 + 185 + 87 + 213 =

2500

2846
150
87

Taak
1

Week 2

Blok 2

Splits in drien.
Het moeten steeds 3 opeenvolgende getallen zijn.
a

72 = 23 + 24 + 25

132 = + +

51 = + +

237 = + +

84 = + +

402 = + +

96 = + +

450 = + +

102 = + +

600 = + +

b Nu in vieren. Het moeten steeds 4 opeenvolgende getallen zijn.


62 = 14 + 15 + 16 + 17

110 = + + +

14 = + + +

134 = + + +

30 = + + +

162 = + + +

78 = + + +

198 = + + +

90 = + + +

174 = + + +

c Hoe kun je handig het antwoord op deze sommen vinden?


2

Wat heeft er gestaan?


2600 +

= 4000

= 1201

9150 + 50 =

7000 10 =

5700 +

4506

= 6000

8340 + 60 =
3333 +
3

1250

= 4333

4000

= 3150

2550 +

= 3000

= 4000

+ 1250 = 2500

10 000 900 =
8002

= 7999

750 = 2750
4002

= 3700

Verdeel in vlakken.

Maak opgave 1 op pagina 14 van je werkboek.


35

Week 3

Blok 2

Taak

Maak met de uitkomst de andere som.


4 10 =

40 : 10 =

300 : 10 =

10 = 300

14 10 =

: =

320 : 10 =

17 10 =

: =

380 : 10 =

12 10 =

: =

170 : 10 =

13 10 =

: =

250 : 10 =

Optellen.
a

b De som is 359 + 224.


276 + 316

c De som is 364 + 456.

2 7 6

d De som is 462 + 158.

3 1 6 +

e De som is 247 + 564.

200 + 300

f De som is 439 + 365.

70 + 10
6+ 6

Neem de sommen over op kopieerblad 3.


3

Hoeveel moet je ongeveer betalen?


Kies uit: 1.000, 2.000, 3.000, 4.000, 5.000.
a

1.099

36

2.675

5.010

2.189

4.055

Taak
1

volwassenen
kinderen

bezoekers Natuurmuseum

70
60

a Hoeveel kinderen zijn er om 6 uur in het


museum?

50

b Hoeveel volwassenen zijn er om 2 uur in het

40

museum?
c Hoeveel bezoekers zijn er om 4 uur in het

30

museum?

20

d Hoe laat zijn er evenveel volwassenen als


kinderen in het museum?

10
0

e Op welke tijden zijn er meer kinderen dan


10.00 12.00 14.00 16.00 18.00

volwassenen in het museum?

tijd

Rond af op het duizendtal dat het dichtstbij ligt.


3074

3000 1002

6089

Blok 2

Hoeveel bezoekers waren er?


80

Week 3

897

8514

2014

8099

3401

4578

1501

6743

5590

5989

3499

9488

6041

1324

9699

3124

6471

Wat kosten ze samen?


Rond af op een honderdtal.

1 254,

2 358,

3 546,

4 187,

a schilderij: 1 + 4

f schilderij: 2 + 7

b schilderij: 3 + 5

g schilderij: 6 + 7

c schilderij: 1 + 5

h schilderij: 7 + 4

d schilderij: 2 + 3

e schilderij: 1 + 2 + 7

j schilderij: 2 + 3 + 6

5 266,

6 612,

7 109,

schilderij: 1 + 2

37

Week 3

Blok 2

Taak

Hoeveel bezoekers komen er in totaal?


a trein: 234 personen

b trein: 377 personen

bus: 178 personen

Schrijf het zo op:


234
178 +
300
100
12 +
aantal bezoekers: 412
5

bus: 256 personen


c trein: 375
bus: 546
d trein: 437 personen
bus: 175 personen
e trein: 676 personen
bus: 278 personen
f trein: 453 personen
bus: 287 personen

Deelsommen en keersommen.
a Reken de deelsom uit en schrijf een passende keersom op.
Doe het zo: 230 : 10 = en 10 = 230
230 : 10 =

120 : 10 =

560 : 10 =

100 : 10 =

670 : 10 =

990 : 10 =

940 : 10 =

870 : 10 =

1000 : 10 =

400 : 10 =
b Reken de keersom uit en
schrijf een passende deelsom op.
Doe het zo: 45 10 = en : 10 = 45

45 10 =

13 10 =

23 10 =

27 10 =

48 10 =

87 10 =

98 10 =

76 10 =

31 10 =

34 10 =

Maak je eigen kunstwerk.

Ga verder met opgave 1 op pagina 16 van je werkboek.


38

Taak
1

Week 3

Blok 2

Werken met grafieken.

bezoekers Natuurmuseum

250

250

200

200

150

150

100

100

50

50

10.00 11.00 12.00


volwassenen

13.00 14.00 15.00 16.00


tijd

10.00
11.00
12.00
13.00
14.00
15.00
16.00

volwassenen

kinderen

kinderen

a De 2 grafieken laten allebei het aantal bezoekers zien. Wat is het verschil tussen de 2 grafieken?
b In de tweede grafiek zitten 2 fouten als je naar het aantal personen kijkt. Wat is er misgegaan?
c Hoeveel volwassenen hebben in totaal het museum bezocht?
d Hoeveel personen bezochten in totaal het museum?
Maak nu zelf een grafiek.
Je ziet hieronder de grafiek van maandag. Ernaast zie je de informatie van nog 2 dagen.
Maak op ruitjespapier 1 grafiek waarin van maandag, dinsdag en woensdag het totaal aantal
personen staat. Welke schaalverdeling kies je?
maandag:
80
70
bezoekers Natuurmuseum

60
50

dinsdag:

woensdag:

10.00 uur: 20

10.00 uur:

60

15

11.00 uur: 30

11.00 uur: 10

50

10

40

12.00 uur: 50

12.00 uur: 15

30

80

20

20

13.00 uur: 60

13.00 uur: 20

10

60

20

14.00 uur: 10

14.00 uur: 15

10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00


tijd
kinderen
volwassenen

25

15.00 uur: 20

15.00 uur: 30

30

50
39

Week 4

Blok 2

Na de toets

Noteer op 2 manieren.
D H T

Schrijf het getal op:

vierhonderdtweenveertig

1314

duizend drie

597

vijftienhonderdzesennegentig

1730

tweeduizend tachtig

2360

zeventienhonderdzeventien

1975

Schrijf de getallen van klein naar groot.


1230 - 1203 - 1312

1005 - 1500 - 1400

1300 - 1003 - 1030

1627 - 2486 - 2364

1199 - 1919 - 9191

2301 - 2310 - 2130

4678 - 4621 - 3197

1671 - 1674 - 2461

2545 - 2454 - 2544

1098 - 1089 - 1099

Reken uit.
a

b De som is 428 + 356.


255 + 537

c De som is 243 + 539.

2 5 5

d De som is 538 + 184.

5 3 7 +

e De som is 465 + 249.


f De som is 682 + 239.

200 + 500
50 + 30
5+ 7

Neem de sommen over op kopieerblad 3.


40

Schrijf het getal in woorden:

Na de toets
4

Week 4

Blok 2

Keersom en deelsom en andersom.


8 10 =
18 10 =

80 : 10 =
:=

13 10 =
14 10 =
19 10 =
400 : 10 =
440 : 10 =

10 = 400
=

160 : 10 =
340 : 10 =
190 : 10 =

Reken uit, snel en goed.


6

16

36

Schrijf de sommen in je schrift.


Zorg dat het antwoord per rijtje steeds hetzelfde is.
De laatste 3 sommen mag je zelf bedenken.
80

120

200

100 20

150

750

41 +

99 +

125 +

41

Week 4

Blok 2

Na de toets

Bereken de oppervlakte en de omtrek.


a Wat is de oppervlakte van elk van de 5
1

vlakken van het schilderij?

1 - cm
b Wat is de omtrek van elk van de 5 vlakken
van het schilderij?

1 - cm

c Wat is de oppervlakte van het hele


schilderij?
d Schrijf 2 manieren op om de oppervlakte
van het hele schilderij uit te rekenen.
e Wat is de omtrek van het hele schilderij?

1 m2

f Hoe heb je de omtrek uitgerekend?

Wat is de oppervlakte?
a Wat is de oppervlakte van de gekleurde
1

vlakken?

b Wat is de oppervlakte van het hele


schilderij?
c Hoe heb je de oppervlakte van de schuine
hokjes uitgerekend?

5
1 m2

42

Na de toets
3

Week 4

Blok 2

Gebruik de informatie in het diagram.


5000

a Vul het aantal bezoekers in.

4500

dag:

aantal bezoekers

4000

maandag

3500

dinsdag

3000

woensdag

2500

donderdag

kinderen:

volwassenen:

700

1000

vrijdag

2000

zaterdag

1500

zondag

1000
500
0

ma

di

wo

do

vrij

za

zon

kinderen
volwassenen

b Op welke dagen zijn er meer kinderen dan volwassenen?


c Op welke dag zijn er de meeste bezoekers in het museum?
d Op welke dag bezoeken de meeste kinderen het museum?
e Op welke dag bezoeken evenveel kinderen als volwassenen het museum?
Neem het diagram over op ruitjespapier en maak hem af.
1000
900
bezoekers Natuurmuseum

dag:

800
700
600
500
400
300
200
100
0

ma

di

wo

do

vrij

za

kinderen:

volwassenen:

maandag

700

1000

dinsdag

150

300

woensdag

900

900

donderdag

850

400

vrijdag

500

950

zaterdag

550

850

zondag

900

950

zon

volwassenen
kinderen

43

Week 4

Blok 2

Na de toets

Getallen op 2 manieren.
D H T

Schrijf het getal op:

Schrijf het getal in woorden:

drieduizend honderdeen

9542

vierduizend vijftien

3047

zevenduizend tweehonderdtwaalf

8015

negenduizend negenhonderd

2004

veertienhonderdveertien

6305

Maak de rij steeds af met 4 getallen.


1500 - 2000 - 2500 - - - - -

750 - 1250 - 1750 - - - - -

6500 - 6600 - 6700 - - - - -

2750 - 2850 - 2950 - - - - -

1212 - 2212 - 3212 - - - - -

9001 - 8001 - 7001 - - - - -

7300 - 6800 - 6300 - - - - -

3224 - 3124 - 3024 - - - - -

9004 - 9003 - 9002 - - - - -

4230 - 4220 - 4210 - - - - -

Hoeveel passagiers is dat samen?


Lijn 6: 157 passagiers
rs
Lijn 7: 266 passagiers
rs
Schrijf het zo op:

157
266 +
300
110
13 +

44

629

258

348

456

694

184 +

546 +

359 +

377 +

175 +

Week 4

Na de toets
4

Blok 2

Welke van de 2 ligt het dichtst bij het getal?


5780

5000 6000

2877

2500 3000

4389

3500 4500

7007

7000 8000

2709

2500 3000

6459

5500 6500

3090

3000 4000

3550

3500 4000

3190

2500 3500

1980

1000 2000

1998

1500 2500

3501

3000 4000

4981

4000 5000

2464

2000 2500

5499

5000 6000

b
Maak de sommen af. Doe het steeds op 2 manieren.

Hoeveel moeten ze ongeveer betalen?


Rond af op het honderdtal.

prijslijst:
schilderij
beeld
poster + lijst
boek
museumabonnement

406,
,
187,
,
96,
,
53,
,
46,
,

Je mag +, , en : gebruiken.
voorbeeld 1: 50 . . . . . . . . . =200
voorbeeld 2: . . . . . . . . . . . . = 50

50 + 150 = 200 en 50 4 = 200


200 : 4 = 50; 46 + 4 = 50 of 54 4 = 50

15 . . . . . . . . . . = 60

250 . . . . . . . . . = 50

250. . . . . . . . . =1000

. . . . . . . . . . 25 = 75

. . . . . . . . . . 40 = 320

. . . . . . . . . . 50 = 725

120 . . . . . . . . . =60

5 . . . . . . . . . . . . = 300

480. . . . . . . . . = 120

. . . . . . . . . . . . 5 =80

. . . . . . . . . . 20 = 180

. . . . . . . . . . 80 = 400

Bedenk nu helemaal zelf. Kies ook 2 manieren:


. . . . . . . . . = 15

. . . . . . . . . =150

. . . . . . . . . = 500

. . . . . . . . . = 45

. . . . . . . . . =300

. . . . . . . . . = 800

. . . . . . . . . =125

. . . . . . . . . =250

. . . . . . . . . = 900
45

Week 4

Blok 2

Na de toets

Maak steeds 2 groepen van 4 getallen.


De som van de getallen moet gelijk zijn.
Schrijf het zo op: a 24 + 35 + 25 + 41 = 18 + 27 + + = 125
a

24

25

18
35

41
27
d

40
2

50
30
55

35
45

45

48

63
39

60
70

66
51

35
45

44

48
27
36
30

27

54

19
16

35
60

25

47

25
55
32
64

20
35
21

Waar zijn de kunstboeken het goedkoopst?


a Kos kunstshop

per stuk 32,50

1 boek

46

40

30

30

65

b Kunst bij Kaatje

c Krachtig! Kunst!

per stuk 35,00

per stuk 37,50

4 voor 120,00

2 voor 62,50

bij voor

6 boeken bij voor

2 boeken bij voor

7 boeken bij voor

3 boeken bij voor

8 boeken bij voor

4 boeken bij voor

9 boeken bij voor

5 boeken bij voor

10 boeken bij voor

43
45

Na de toets

Blok 2

Entreekaartjes.

De mevrouw achter de kassa noteert elke 2 uur het nummer van het kaartje dat ze dan verkoopt.

b Wat was het nummer van het laatste kaartje van de vorige dag?
c Hoeveel mensen kwamen het museum binnen:
tussen 9 en 11 uur?
tussen 11 en 1 uur?

6422

a Schrijf de nummers van de kaartjes in de goede volgorde.

9621

Om 9 uur noteert ze het eerste nummer.


TOEGANGSBEWIJS

MUSEUM VOOR DE

SCHILDERKUNST

TOEGANGSBEWIJS

MUSEUM VOOR DE

SCHILDERKUNST

d Hoeveel mensen bezochten op deze dag het museum?


e Aan het einde van elke dag wordt er een loterij gehouden met
de nummers van de verkochte kaartjes.
Vandaag vielen de prijzen op de nummers: 8995, 8466, 5721, 9543, 7039.
Reken uit hoe laat deze kaartjes ongeveer werden verkocht.
Schrijf het zo op: 8995 tussen en uur.

98 33

tussen 3 en 5 uur?

49 99

tussen 1 en 3 uur?

85 1 1

Week 4

TOEGANGSBEWIJS

MUSEUM VOOR DE

SCHILDERKUNST

TOEGANGSBEWIJS

MUSEUM VOOR DE

SCHILDERKUNST

TOEGANGSBEWIJS

MUSEUM VOOR DE

SCHILDERKUNST

47

You might also like