Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Mijn levensverhaal van gisteren trek ik naar morgen

door
Interview met Hannie van Leeuwen, voorzitter van Stichting Olijf van 1998 tot 2009

Gevraagd of het werk als koerierster in de Tweede Wereldoorlog niet


eng was, zegt Hannie van Leeuwen na een korte stilte: Nou, dat was
het wel, het was wel eng hoor. Ik was op sommige momenten echt bang
en na de oorlog heb ik er eigenlijk nooit meer over willen praten.
Tijdens de oorlog heb ik mezelf toen beloofd dat als ik leven zou tot aan
de bevrijding, ik me in mijn verdere leven zou inzetten voor een betere
wereld.
Van Leeuwen is geboren, op 18 januari 1926, en getogen in Delft. Daar woonde
ze een groot deel van haar leven. Ze is afkomstig uit een gezin met vier kinderen,
waarvan zij de derde was. Ze heeft drie broers. Die, en haar schoonzussen, leven
allen niet meer. Van Leeuwen: Maar ja, ik ben negentig jaar nu Het gezin
waarin Van Leeuwen opgroeide, kwam voort uit een gemengd huwelijk: haar
vader was gereformeerd en haar moeder hervormd. Beide kerkgenootschappen
wisten zich daar niet goed raad mee. Van Leeuwen: Uiteindelijk moest mijn
vader beloven dat de kinderen gereformeerd zouden worden opgevoed. En dat is
ook gebeurd. Mijn moeder vond dat vreselijk. Maar: tot n dag voor haar
trouwen wist ze niet dat dat de voorwaarde was om dit gemengde huwelijk te
laten plaatsvinden
Tweede Wereldoorlog
Het gezin Van Leeuwen was niet zo streng qua gereformeerde leer. Het was een
gewoon gezin, maar omdat mijn moeder ziekelijk was, was het ook altijd een
beetje stressvol. Ik moest in de huishouding helpen. Ik heb de mulo gedaan en
daarna nog een jaar Handelsavondschool, maar na de mulo zat ik al in de
huishouding. Het was toen al oorlog. Later in de oorlog vroegen ze mijn vader of
hij niet een koerierster wist voor de lijn Den Haag-Rotterdam. Dat was voor de
verzetsgroep Albrechts Hollands Glorie: militaire spionage. Ik verspreidde de
militaire situatie, want Albrechts Hollands Glorie moest precies in kaart brengen
waar alle vijandelijkheden in Nederland zich bevonden. Verder verspreidden we
thuis, ik ook, Op Wacht en Trouw en waren we een toevluchtsoord voor
onderduikers en verzetsstrijders. Ik moet zeggen dat de oorlog wel een stempel
op me heeft gedrukt.
Tweede Kamer
Van Leeuwen: Tijdens de oorlog deed ik mee aan de huiskamerbijeenkomsten
van de ARP, en na de oorlog werd je veelal lid van de ARJOS, de AntiRevolutionaire Jongerenstudieclubs, de jongerenorganisatie van de ARP. Na de
oorlog heb ik me op mijn werk gestort met als inzet een betere wereld. Want ik
had in de oorlog ervaren dat oorlogen en geruchten van oorlogen bepaald een
bijdrage leveren aan een onrechtvaardige verdeling van de welvaart. En ik vind
dat welvaart eerlijk verdeeld moet worden. Van Leeuwen heeft altijd bestuurlijke
functies gehad en werd na Jacqueline Rutgers (1963-1967) de tweede vrouw die
werd toegelaten tot de Tweede Kamer (1966-1978). Maar ik was nooit een
uitgesproken feministe. Het werken met mannen vond ik eigenlijk minstens zo
plezierig.

Baarmoederkanker
En toen, in december 1994, werd de diagnose baarmoederkanker gesteld. Een
operatie en bestralingen volgden. Met succes, maar tot op de dag van vandaag
ondervindt Van Leeuwen veel last van diverse complicaties die het gevolg zijn
van de ziekte. Gevraagd naar wat het meest indruk heeft gemaakt in de periode
van ziek zijn: Nou ik denk aan die periode niet zo gek veel. Er was op dat
moment veel gaande in mijn leven. Ik behoorde tot de progressieve tak van het
CDA (in 1980 ontstaan uit een fusie van KVP, CHU en ARP, red.), stond kandidaat
voor de Eerste Kamer en ging daar vol in op. Het was natuurlijk wel zwaar: ik
kreeg de diagnose te horen met de mededeling dat ik met spoed geopereerd
moest worden. Die ziekte was natuurlijk een heel naar iets en de bestralingen
vond ik ook heel erg belastend. Ik weet nog wel dat ik me ook toen druk maakte
over alles wat ik onrechtvaardig vond in de zorg. Er is heel veel verspilling in de
zorg. Dat heb ik toen al ontdekt en daar ben ik me later nog veel meer bewust
van geworden. Het ziek zijn heb ik goeddeels alleen verwerkt. Ook met vrienden
heb ik er eigenlijk nooit in die zin over gepraat. Met familie, soms. Ik ben steeds
bezig gebleven met mijn werk. In juni 1995, in dezelfde maand dat de
behandelingen eindigden, werd ik lid van de Eerste Kamer.
Bewust openlijk
In antwoord op de vraag of het een bewuste keuze was om altijd heel openlijk
over haar ziekte te praten, zegt Van Leeuwen: Ja, dat was zeker een bewuste
keuze. Ik vond dat mensen veel te geheimzinnig deden over kanker. Kanker is
een gewone ziekte, en je moet het gewoon vertellen als je het hebt. Het is
misschien een beetje heftiger dan andere ziekten, maar je schiet er niks mee op
om deze ziekte te verzwijgen. Dus ik heb er openlijk over verteld. Zo ben ik
uiteindelijk ook bij Stichting Olijf terechtgekomen: in een interview aan Trouw
vertelde ik in 1997 ook iets over de baarmoederkanker die ik had gehad. En naar
aanleiding daarvan werd ik gebeld door Gerda van den Heuvel, destijds
waarnemend voorzitter, met de vraag of ik voorzitter van Olijf wilde worden.
Belangenbehartiging
Van Leeuwen had als voorzitter een vaste column in Olijfschrift, waarvan ze
eindredacteur was. In haar eerste column schreef ze dat ze het als haar eerste
opdracht als voorzitter zag om tot de meest doelmatige vorm van werken te
komen. Toen ik voorzitter werd, was Olijf eigenlijk een failliete boedel. Olijf zat in
de rode cijfers. Dus ik heb eerst geprobeerd we deden alles zelf de rode cijfers
weg te werken en wat kapitaal op te bouwen. Dat is gelukt. Stichting Olijf heeft
drie belangrijke pijlers, in willekeurige volgorde: lotgenotencontact,
belangenbehartiging en informatieuitwisseling. Van Leeuwen zegt desgevraagd
zich vooral te hebben ingezet voor belangenbehartiging. Daar was ik natuurlijk
erg goed in, daar lag mijn kracht. Maar ik vond wel dat de voorzitter na mij zich
minstens zo sterk zou moeten richten op het lotgenotencontact. Want dat is voor
patinten toch wel erg belangrijk: dat ze zich kunnen uiten, dat ze met
collegas kunnen praten over datgene wat ze ondervonden.
Olijfjaren
Terugkijkend op de periode die Van Leeuwen als voorzitter, en daarna enige tijd
als lid van de Raad van Toezicht, aan Olijf verbonden was: wat ging goed en wat
kon beter? Van Leeuwen: We hadden meer vrijwilligers kunnen hebben. Dat
schijnt nu meer in orde te zijn, maar toen moest te veel door weinigen worden
gedaan, waardoor die altijd overbelast waren. Ook het bestuur was overbelast.

We konden moeilijk bestuursleden vinden. Verder hadden we denk ik meer


moeten investeren in de andere kankerpatintenorganisaties. We hadden wel
banden met de Nederlandse Federatie van Kankerpatintenorganisaties (NFK)
waarvan Els Borst voorzitter was, maar ik heb het gevoel dat de diverse
organisaties nu meer steun aan elkaar hebben dan destijds. Waar ik wel met een
tevreden gevoel op terugkijk, is dat ik een goed lopende organisatie heb
achtergelaten die ook financieel weer recht overeind stond. Verder waren de
onderlinge contacten heel plezierig, ook in het bestuur. Maaike Brands is heel
lang mijn rechterhand geweest in de redactie en dat deed ze voortreffelijk,
evenals Marieke Bruinsma als vice-voorzitter in het bestuur. In 2009 is Van
Leeuwen gestopt met het voorzitterschap van Olijf. Ze werd gevraagd als
voorzitter van de Programmaraad en dat vond ze niet verenigbaar met het
voorzitterschap van Olijf.
Empowerment
Is de strijd voor een rechtvaardiger wereld een beetje gelukt? Van Leeuwen: Nou,
we hebben ook wel fouten gemaakt hoor. Zo hebben we te lang te veel op de
overheid geleund. We hebben de mensen gepamperd, terwijl je ze moet
empoweren. Zodat ze in hun eigen kracht kunnen staan. Je moet als patint
natuurlijk nooit in de slachtofferrol kruipen, maar juist zeggen: ik wil zelf de regie
hebben, en dt is mijn levensverhaal, en mijn levensverhaal van gisteren trek ik
naar morgen door. Het strijden voor rechtvaardigheid is een constante in mijn
leven. Proberen ervoor te zorgen dat iedereen gelijke kansen krijgt. Ieder mens is
natuurlijk anders en je moet geen idealen nastreven die niet bereikbaar zijn,
maar een beetje meer rechtvaardigheid, een beetje meer bedenken wat voor die
ander nodig is, dat vind ik een vereiste. Je moet de mensen met elkaar
verbinden, maar ze ook leren dat ze hun behoeften goed duidelijk moeten
maken. Je kunt wel de regie over je eigen leven hebben, maar als je, gevallen, op
de grond ligt, ben je gebaat bij hulp. En dan moet je ervoor zorgen dat die hulp er
komt. Dat moet je tegenwoordig veel meer dan vroeger zelf organiseren, dat wel.
Je kunt niet meer zeggen: de overheid doet alles wel voor me. Maar zelfs dan kun
je ook met veel beperkingen toch nog een prachtig leven hebben.

Streamers:
Kanker is een gewone, weliswaar heftige ziekte, maar je moet het gewoon
vertellen als je het hebt.

Het strijden voor rechtvaardigheid is een constante in mijn leven.

You might also like