Maastricht Universiteit Taal Centrum Nederlandse Taal Niveau B1+

Lerares: Salom Bonte Hoofdstuk 5 - Opdracht 1 16-17- 29 t/m 31 - Blz.

139-156-157- 170-171- 251

Opdracht 1 Je gaat kijken naar het programma NL test. Drie stellen doen mee
aan deze test over Nederland. Beantwoord de volgende vragen bij de introductie
van het spel:
1) Kaas, Orange kleur, NL-vlag. Kleine plekken, de mensen zitten zo dichtbij
elkaar!! Koe stamp, Delft schilderijen,
2) Anna: Saunaheid. Dat mensen heel verstanden doen. Antonio: ik verstand
hem niet zo goed. Een boefje (?) Nederlanders hebben een punt neus.
3) Jeannette en Jenno praten Fries thuis, zij zijn Nederlanders met een Fries
haart.
4) Etsuko en Raiko houden van soepen met de worst. Stamppot.
5) Dan zou ik zeggen dat de basis onderwijs van de mensen niet zo goed is.
Zij de volgende stellingen waar of niet waar?
Stelling 1: Waar.
Stelling 2: Waar.
Stelling 3: Waar.

Opdracht 16 Beantwoord de vragen en gebruik er of daar

1-Nee, ik droom er nooit over. Nee, daar droom ik nooit over.

2- Ja, ik besteed er veel tijd aan. Ja, daar besteed veel tijd aan.
3-Nee, ik heb er geen hekel aan! Nee, daar heb ik geen hekel aan.
4-Nee, ik ben er geen liefhebber van. Nee, daar ben ik geen liefhebber van.
5-Ja, ik heb erover. Ja, daar heb ik opmerkingen over.
6-Ja, ik ben er gewend. Ja, daar heb ik gewend.
7-Nee, ik heb er geen gehad. Nee, daar heb ik geen gehad.
8-Nee, ik heb er een hekel aan! Nee, daar heb ik een hekel aan.
STUDENT: VANINA G. MARTNEZ VANINA.PROFESORA@HOTMAIL.COM
1

Maastricht Universiteit Taal Centrum Nederlandse Taal Niveau B1+

Lerares: Salom Bonte Hoofdstuk 5 - Opdracht 1 16-17- 29 t/m 31 - Blz.
139-156-157- 170-171- 251
9- Nee, ik kan er niet meer vertellen. Nee, daar kan ik niet.
10- Ja, ik kan er lekker genieten. Ja, daar kan ik lekker geniet.
11- Nee, daar heb ik geen zin in.
12- Nee, ik word er niet boos. Nee, daar word ik niet.
13- Ja, ik zal er kijken. Ja, daar zou ik kijken.
14- Nee, ik denk er niet. Nee, daar denk nooit aan.
15- Ja, zeker. Ik heb er 45 minuten gewacht. Ja, zeker. Daar heb ik 45 minuten
gewacht.
16- Nee, ik word er boos voor. Nee, daar word ik boos voor.
17- Nee, ik wil er niet maar ik moet. Ik heb geen kans.
18- Ja, ik wil ervoor.
19-Nee, ik ben er niet. Nee, daar ben ik niet.
20-Ja, ik heb er veel!! Ja, daar heb ik veel nodig!!

Opdracht 17 Gebruik in de tweede zin er of daar. Let op de plaats van er en op

de plaats van de prepositie. Let er ook op dat je een deel van de tweede zin
weglaat.

1- Ze droomt er bijna elke nacht over.

2- Ik moet er nog praten over.
3- Je moet er minimaal drie weken aan.
4- Gelukkig heb ik er een.
5- Ze hebben er geen invloed op.
6- Ik heb er vaak gewerkt.
7- Ik heb er een hekel aan!
8- Ik ben er gek op!
9- Nee, ik heb er niet gedacht.
10Ja, ik heb er nagedacht.

STUDENT: VANINA G. MARTNEZ VANINA.PROFESORA@HOTMAIL.COM

2

Maastricht Universiteit Taal Centrum Nederlandse Taal Niveau B1+

Lerares: Salom Bonte Hoofdstuk 5 - Opdracht 1 16-17- 29 t/m 31 - Blz.
139-156-157- 170-171- 251
Opdracht 29 Vul de juiste prepositie in.

1-voor
2- op
3-van
4-in
5-voor
6-van
7-op
8-naar
9-tegen
10-voor
11-met
12-voor
13-op
14-van
15-aan
16-op
17-naar
18-in
19-van
20-met
21-naar
22-in
Opdracht 30 Wat is de prepositie bij de volgende substantieven? Wat is het
bijzondere aan deze combinaties van preposities met een substantief?
STUDENT: VANINA G. MARTNEZ VANINA.PROFESORA@HOTMAIL.COM
3

Maastricht Universiteit Taal Centrum Nederlandse Taal Niveau B1+

Lerares: Salom Bonte Hoofdstuk 5 - Opdracht 1 16-17- 29 t/m 31 - Blz.
139-156-157- 170-171- 251

De prepositie is OP.

Opdracht 31 Vul het juiste werkwoord in. Kijk voor de vorm in de bijlage.

1- Rook, stonk
2- Klonk
3- Zwommen
4- Uitgezonden
5- Ervaren
6- Bestreed
7- Kroop
8- Gedwongen
9- Betrof
10Verlaten
11Gegleden

STUDENT: VANINA G. MARTNEZ VANINA.PROFESORA@HOTMAIL.COM

4