Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 10

Practicum Huidzintuigen

In welk deel van je arm is de gevoeligheid het hoogst?

Door: Doortje Palland, Amarins Zijlstra, Bernet Wilms


Vak: Biologie
Klas: V5H/V5G
Docent: Mr. van der Leij
Datum: 20 Mei 2015

Inleiding
Onderzoeksvraag:
Welke verschillen zijn er in gevoeligheid van huidzintuigen op verschillende plekken?
Hypothese:
Wij denken dat op de plekken waar de huid dun is de gevoeligheid hoger ligt, dan bij plekken
met een dikkere huid. Je handen gebruik je vaak om dingen aan te raken, dus zullen zij
specifieker en nauwkeuriger zijn in hun waarneming, dan de bovenarm die vrij passief is in
het contact met invloeden van buitenaf. Wij denken dus dat we het bij onze bovenarm vaker
mis zullen hebben dan bij onze hand. De huidzintuigen in de hand kunnen beter voelen met
hoeveel punten van de passer er geprikt wordt.
Verwachting:
Wij denken dat we bij onze hand beter voelen met hoeveel passerpunten we geprikt worden.
Aangezien je handen belangrijk zijn bij dingen aan te raken en je armen niet dagelijks
verschillende voorwerpen van elkaar moeten kunnen onderscheiden. Als je de passer op
plekken waarvan het algemeen bekend is dat ze gevoeliger zijn test (de hand), dan zal de
waarneming eerder congrueren met het exacte aantal punten dat daadwerkelijk werd
gebruikt in tegenstelling tot plekken waarvan het algemeen bekend is dat ze minder gevoelig
zijn. (de arm)

Werkplan
Benodigdheden:
-

Blinddoek van goede kwaliteit

Passer (met 2 scherpe punten)

Liniaal

Pen

Papier

Meetopstelling:
De onderzoeker blinddoekt de proefpersoon goed. Zorg dat de onderzoeker alvast weet
welke afstanden hij/zij wil gebruiken, noteer dit in tabellen (met behulp van een liniaal, pen
en papier).De proefpersoon en de onderzoeker zitten beide op een stoel. Als er voldoende
afstanden en plaatsen op de huid gemeten zijn, draaien de rollen om. Hierdoor krijgt men
een nauwkeuriger eindresultaat. Omdat we met zn drien waren hoefde degene die aan het
onderzoeken niet de tabellen in te vullen, dit lieten we doen door degene die niet
onderzocht en niet onderzocht werd.

Taakverdeling:
Amarins heeft het onderzoek bij Doortje uitgevoerd, Doortje heeft het onderzoek bij Bernet
uitgevoerd en Bernet heeft het onderzoek bij Amarins uitgevoerd. De persoon die niet zelf
onderzocht of werd onderzocht noteerde de resultaten van de proefpersoon. Het verslag
hebben we gezamenlijk gemaakt.

Uitvoering
Je hebt een onderzoeker en een proefpersoon. Je stelt als onderzoeker de passer in op
verschillende afstanden (van 0 tot 1 cm) en plaatst de passer allereerst op de onderkant van
de linkerhand van de proefpersoon. De ene keer een kortere of langere tijdsduur dan de
andere keer. De proefpersoon vertelt hoeveel punten hij of zij heeft gevoeld, en de
onderzoeker (of een derde persoon) noteert dit op papier, deze waarneming kan juist of
onjuist zijn. Na de onderkant van de hand meet je de gevoeligheid en nauwkeurigheid op de
handrug. Hiervoor gebruik je de afstanden van 0 tot 4 cm. Noteer de resultaten opnieuw en
test vervolgens de onderarm. Hiervoor neem je de afstanden van 0 tot 5 cm. Noteer de
resultaten.

Resultaten
Proefpersoon Bernet :
Hand (onderkant)
Rechterhand
Afstand (cm)

Aantal punten
gevoeld

Daadwerkelijk
aantal

1*

2*

0,75
0,5
0,25
0,125
0
*= Het gevoel dat niet in overeenstemming is met het daadwerkelijk aantal punten van de
passer.

Hand (rug)
Rechterhand
Afstand (cm)
4

Aantal punten Daadwerkelijk


gevoeld
aantal
2
2

3.5

2.5

1*

1,5

0.75

0.5

2*

0.125

0.25

Onderarm (onderkant)
Rechterarm
Afstand (cm)

Aantal Punten Daadwerkelijk


gevoeld
aantal
2
2
2
2
2
2
1*
2
1*
2
1*
2
2*
1
1
1
2
2
1
1
2
2
2
2
1
1

5
4.5
4
3.5
3
2.5
2
1.5
1
0.75
0.5
0.25
0
Proefpersoon Amarins:
Hand (onderkant)
Rechterhand
Afstand (cm)

Aantal punten
gevoeld

Daadwerkelijk
aantal

2
1*

2
2

1*

2*

0,75
0,5
0,25
0,125
0
*= Het gevoel dat niet in overeenstemming is met het daadwerkelijk aantal punten van de
passer.

Hand (rug)
Rechterhand
Afstand (cm)
4

Aantal punten Daadwerkelijk


gevoeld
aantal
2
2

3.5

1*

2.5

1,5

2*

0.75

0.5

0.125

0.25

Onderarm (onderkant)
Rechterarm
Afstand (cm)

Aantal Punten Daadwerkelijk


gevoeld
aantal
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
1*
2
2
2
1
1
2
2
1*
2
1*
2
2
2
1
1

5
4.5
4
3.5
3
2.5
2
1.5
1
0.75
0.5
0.25
0
Proefpersoon Doortje:
Hand (onderkant)
Rechterhand
Afstand (cm)

Aantal punten
gevoeld

Daadwerkelijk
aantal

0,75

2*
1

1
1

1*

2*

0,5
0,25
0,125
0
*= Het gevoel dat niet in overeenstemming is met het daadwerkelijk aantal punten van de
passer.

Hand (rug)
Rechterhand
Afstand (cm)
4

Aantal punten Daadwerkelijk


gevoeld
aantal
2
2

3.5

2.5

1*

1,5

2*

0.75

0.5

1*

0.125

0.25

Onderarm (onderkant)
Rechterarm
Afstand (cm)

Aantal Punten Daadwerkelijk


gevoeld
aantal
2
2
1
1
1
1
2
2
2
2
1*
2
2
2
1
1
1
1
1
1
1*
2
1*
2
1
1

5
4.5
4
3.5
3
2.5
2
1.5
1
0.75
0.5
0.25
0

Aantal foute waarnemingen

Bernet
Hand onderkant
Aantal keren fout
gevoeld

2 maal

Hand rug
2

maal

Bovenarm
4

maal

Amarins
Hand onderkant
Aantal keren fout
gevoeld

3 maal

Hand rug
2 maal

Bovenarm
3

maal

Doortje
Hand onderkant
Aantal keren fout
gevoeld

3 maal

Hand rug
3 maal

Bovenarm
3 maal

Conclusie
Onze hypothese was juist. Uit de resultaten blijkt dat de proefpersonen op hun onderarm het
minst goed de passerpunten konden voelen. het minst goed de passerpunten voelen op hen
bovenarm. Bij de onderarm ondervonden we de slechtste resultaten, dit kan ook komen
omdat dit het laatste gedeelte van de proef was, en wij ons niet meer goed konden
concentreren. Tot slot hebben we ontdekt dat sneller contact tussen de huid en de passer
ervoor zorgde dat proefpersonen vaker 1 punt voelden, terwijl het daadwerkelijk aantal
punten in deze gevallen dan 2 was.

Discussie
-

De ene keer werden de passerpunten langer/harder op de huid gedrukt dan


de andere keer, dit zou ervoor kunnen zorgen dat bij een korter contact de
proefpersoon sneller voor 1 passerpunt kiest.

Amarins en Bernet hadden de proef al uitgevoerd bij Doortje, voordat de proef


bij hen werd uitgevoerd, hierdoor wist ze al wat ze konden verwachten.

Amarins, Doortje en Bernet gaven allemaal aan vermoeid te zijn, dit kan
zorgen voor een afname van de concentratie tijdens de proef en daarmee het
benvloeden van de antwoorden.

De radio stond aan, dit kan zorgen voor een afname van de concentratie en
daarmee het benvloeden van de antwoorden.

Iedereen behalve Doortje had zelf de proef uitgevoerd alvorens zelf getest te
worden.
-

You might also like