Week 2 Weekdocenten: prof J van der Post /dr I de Graaf Thema: Problemen rond de zwangerschap, bevalling of het kraambed A. Oude leervragen Het antwoord op de onderstaande leervragen wordt als voorkennis verondersteld; deze vragen zijn in eerder onderwijs besproken. 12. Beschrijf of teken het pelvis met de ossa coxae, het sacrum en het os coccygis. B. Nieuwe leervragen Onderstaande leervragen komen aan bod bij het contactonderwijs, de gestructureerde werkopdrachten en/of moeten tijdens zelfstudie beantwoord worden. O.a afhankelijk van de mate van complexiteit en de hoeveelheid zelfstudietijd- naast het contactonderwijs- die een leervraag kost , zijn de leervragen voorzien van een nr: Een lage moeilijkheidsgraad wordt aangegeven met een 1. Een gemiddelde moeilijkheidsgraad wordt aangegeven met een 2 Een hoge moeilijkheidsgraad wordt aangegeven met een 3 Studietips staan vermeld tussen haakjes bij ieder onderwerp en/of vraag. Fysiologie van de zwangerschap 22. Wat zijn de termijnen van een zwangerschap? (zwangerschapsduur, periode miskraam, partus prematurus, a terme periode, serotiniteit). (Heineman o.a. blz 232) 32. Beschrijf de differentiatie van een 2-lagige kiemschijf naar een 3-lagige kiemschijf (=gastrulatie) met aandacht voor de volgende begrippen: epiblast, hypoblast, primitieve groeve, primitieve knop, extra-embryonaal mesoderm, intra-embryonaal mesoderm, chorda en endoderm. (Carlson, Heineman) 43. Beschrijf de ontwikkeling, de opbouw en de functie van de placenta (Heineman, blz 232 en verder) 53. Welke factoren zijn belangrijk voor de vruchtwaterhomeostasis? (Heineman) 63. Beschrijf de aanpassingen in de maternale fysiologie tijdens de zwangerschap. (Heineman) 73. Beschrijf waarin de farmacokinetiek bij een zwangere vrouw afwijkt van die bij een niet-zwangere vrouw (Waller) Gezondheidsstatistieken 82. Hoe wordt moedersterfte gedefinieerd, wat zijn de oorzaken, hoe vaak komt het in Nederland voor bij verschillende etnische subpopulaties? (Heineman) (Zwart JJ, Richters JM, ry F, de Vries JIP, Bloemenkamp KWM, van Roosmalen J. Severe maternal morbidity during pregnancy, delivery and puerperium in the Netherlands: a nationwide population based study of 371 000 pregnancies. BJOG 2008;115:842-50) 93. Hoe wordt perinatale en neonatale sterfte gedefinieerd, hoe wordt dit berekend en vertel iets over de hoogte van de perinatale sterfte in Nederland bij allochtonen en autochtonen, welke factoren zijn van invloed? (Heineman, Ravelli et al [Differences in perinatal mortality between districts of Amsterdam]. Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3130. Dutch. [Differences between Dutch provinces in perinatal mortality and travel time to hospital].Ned Tijdschr Geneeskd.2011;155:A2689. Dutch. Travel time from home to hospital and adverse perinatal outcomes in women at term in the Netherlands. BJOG. 2011 Mar;118(4):457-65. doi: 10.1111/j.14710528.2010.02816.x. Epub 2010 Dec 8. Ethnic differences in stillbirth and early neonatal mortality in The Netherlands. J Epidemiol Community Health. 2011 Aug;65(8):696-701. Epub 2010 Aug
Leervragen blok 2.1 Voortplanting en ontwikkeling, 2015-2016
Prenatale zorg en methodologie
101. Wat zijn de belangrijkste preconceptionele adviezen die aan elk paar met kinderwens gegeven zouden moeten worden? (Heineman, www.zwangerwijzer.nl) 112. Waaruit bestaat de prenatale zorg (eerste bezoek met routinescreening, schema vervolgonderzoeken) en in hoeverre maken zwangeren in Nederland gebruik van prenatale zorg (lettend op o.a. SES en etniciteit)? (Heineman) (Alderliesten ME, Vrijkotte TGM, van der Wal MF, Bonsel GJ. Late start of antenatal care among ethnic minorities in a large cohort of pregnant women. BJOG 2007: 2132-1239) 122. Welk advies dient de bedrijfsarts te geven aan een zwangere 31 jarige arts assistent kindergeneeskunde die een standaard volledige baan heeft met de daarbij horende nachtdiensten? (www.nvab-online.nl, richtlijnen, richtlijn arbeid en zwangerschap) 132. Welke zijn de meest gebruikelijke methoden van prenatale screening, hoe werken deze methoden, wat zijn de risicos en wat is de effectiviteit ervan? (Heineman) 142. Wat is het verschil tussen prenatale genetische screening en prenatale genetische diagnostiek? (Heineman, http://www.verloskundigeninnederland.nl/home/20Speerpunten/20Prenatale_screening/, http://nvogdocumenten. nl/uploaded/docs/richtlijnen_pdf/28_indica_prenatale_diagno.pdf) 152. Noem 4 indicaties voor het verrichten van prenatale genetische diagnostiek. (Heineman) 162. Welke drie technieken kent u die gebruikt worden bij het verkrijgen van materiaal voor prenatale genetische diagnostiek? (Heineman) 172. Wat bedoelt men met non-invasieve prenatale diagnostiek? (Heineman ) Obstetrie/verloskunde 182. Wat zijn de voor- en nadelen van een thuisbevalling. (Heineman, http://www.verloskundigeninnederland.nl/home/) 192. Welke tijdperken kent de baring, wat is tekenen, en hoe wordt de cervix beoordeeld bij vaginaal toucher? (Heineman) 202. Welke informatie wordt tijdens de baring verkregen met het vaginaal toucher en wat is het nut van een partogram? (Heineman) Casus bij leervraag 20: Een nullipare vrouw heeft regelmatige pijnlijke samentrekkingen van de uterus ongeveer 15 keer per uur gedurende nu twee uur. Zij verliest een klein beetje bloed. Ze is 39 weken zwanger. U onderzoekt haar en vindt 4 cm ontsluitng. Wanneer stelt u de diagnose dat de baring is begonnen? Wanneer toucheert u haar weer en hoeveel ontsluiting verwacht u dan te vinden? Wanneer spreekt u van niet vorderen van de baring en noem twee belangrijke oorzaken 213. Wat gebeurt er tijdens de normale geboorte van een kind in hoofdligging om de passage van het foetale hoofd door het maternale baringskanaal mogelijk te maken? (Heineman) 223. Geef met de gebruikelijke afkortingen de mogelijke liggingen aan van het foetale hoofd tijdens de baring. (Heineman) 232. Welke vormen van pijnstilling zijn mogelijk tijdens de baring en wat zijn de voor- en nadelen? (Heineman) Pathologie van de zwangerschap 242. Wat is hyperemesis gravidarum, van welke andere aandoeningen moet het worden onderscheiden en hoe is de diagnostiek en behandeling? (Heineman, Maternal characteristics largely
Leervragen blok 2.1 Voortplanting en ontwikkeling, 2015-2016
explain poor pregnancy outcome after hyperemesis gravidarum. Roseboom TJ, Ravelli AC, van der Post JA, Painter RC.Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 2011 May;156(1):56-9. Epub 2011 Feb 2.) 253. Hoe definieer je zwangerschapshypertensie, preclampsie en HELLP syndroom en wat is de classificatie bij zwangere vrouwen in Nederland bij wie na de 20e week hypertensie werd geconstateerd? (Heineman blz 465 en verder) 261. Met welke medicamenten behandel je een verhoogde bloeddruk in de zwangerschap? (Heineman) 272. Hoe wordt een eclamptisch insult behandeld en hoe wordt een insult voorkomen bij patinten met preeclampsie? (Heineman) 283 Welke risicos loopt een zwangere vrouw met ernstige chronische hypertensie en waaruit bestaat de begeleiding voor moeder en foetus? (Heineman) 293. Beschrijf de diagnostiek en behandeling van zwangerschapsdiabetes en wat zijn de risicos voor de foetus/neonatus? (Heineman) 302. Wat zijn de risicos bij een zwangerschap bij een vrouw met diabetes mellitus type I. (Heineman H20). Wat zijn de richtlijnen om deze risicos zo klein mogelijk te maken? (www.nvog.nl, link door naar richtlijnen perinatologie) 312. Hoe wordt tijdens de prenatale zorg de groei van de foetus gecontroleerd (zowel basale als geavanceerde methodieken)? 322. Welke bewakingsmethodieken zijn er om bij groeigecompromitteerde kinderen de conditie te bewaken? (Heineman, college groeivertraging) 333. Beschrijf welke specifieke problemen zich kunnen voordoen in de neonatale periode bij pasgeborenen met een groeiachterstand. Welke problemen kunnen later in het leven optreden? (Heineman, college groeivertraging) 343. Welke soort tweelingen kunt u onderscheiden, en waarom is het belangrijk vroeg in de zwangerschap met de echo de dikte van het tussenschot te bepalen? Wat zijn de risico's van een meerlingzwangerschap, toegespitst op de verschillende soorten tweelingzwangerschappen. 353. Wat zijn de oorzaken van bloedverlies in de tweede helft van de zwangerschap, met welke eenvoudige klinische onderzoeken kun je de belangrijkste oorzaken waarschijnlijk of onwaarschijnlijk maken? Met welke specialistische diagnostische methodes worden de verschillende diagnoses aannemelijk gemaakt cq verworpen? Maak een stroomdiagram voor de diagnostiek in de juiste volgorde en met de juiste prioriteiten. (Heineman, blz 478 en verder) 363. Beschrijf de soorten anemie die tijdens de zwangerschap kunnen voorkomen. Wanneer is welke behandeling gendiceerd? (Heineman) 372. Beschrijf oorzaken, diagnostiek en behandeling bij acute buikpijn in respectievelijk het eerste, het tweede en het derde trimester van de zwangerschap. 382 . Beschrijf oorzaken voor het optreden van een extra-uteriene graviditeit. 392 . Beschrijf de symptomen, de diagnostiek, de complicaties en de behandeling bij een extrauteriene graviditeit. 402. Wat zijn oorzaken van bekkenpijn bij zwangeren en kraamvrouwen? Pathologie van de baring 412.Welke virale, bacteriele en parasitaire ziektes kunnen worden overgedragen tijdens de zwangerschap en tijdens de baring? 422. Wat zijn de oorzaken voor ernstig bloedverlies in het nageboortetijdperk? (Heineman, college) 432. Wat is het verschil tussen een 1e, 2e of 3e graads perineum ruptuur, wanneer is een episiotomie gendiceerd en waarom wordt een restrictief beleid voorgestaan? (Heineman) 442. Beschrijf op welke wijze de baring medicamenteus benvloed kan worden. Hoe kan je de contractiliteit van de baarmoeder bevorderen en hoe kan je deze remmen? (Heineman) 451. Wanneer wordt weenremming toegepast? Wat is het nut van de toediening van corticosteroiden? (Heineman)
Leervragen blok 2.1 Voortplanting en ontwikkeling, 2015-2016
462. Noem oorzaken en gevolgen van een langdurige ontsluiting. Hoe kan je dit benvloeden? (Heineman, http://maternova.net/health-innovations/who-modified-partograph ) 471. Noem predisponerende factoren voor het ontstaan van schouderdystorcie. (Heineman) 482. Welke zijn de belangrijkste oorzaken voor foetale nood tijdens de partus. (Heineman) 492. Leg uit waarom de risicos van een sectio relatief hoger zijn dan van een middelgrote abdominale ingreep. (Heineman) 502. Beschrijf de indicaties voor een kunstverlossing en (apart) voor een sectio. (Heineman) 512. Beschrijf de voor- en nadelen weer van een vaginale stuitbevalling. (Heineman, http://www.sogc.org/guidelines/documents/gui226CPG0906.pdf , www.nvog.nl doorlinken naar stuitbevalling in richtlijnen perinatologie) Pathologie van het kraambed 522. Waarom is tijdens de zwangerschap en tijdens het kraambed de kans op een trombo-embolisch proces verhoogd en welke maatregelen worden genomen bij een verhoogd risico? (Heineman) 533. Wat zijn de belangrijkste aandoeningen van vrouwen in de kraamperiode en hoe worden deze behandeld? (Heineman) 542. Waardoor wordt kraamvrouwenkoorts verwekt, wat kan het gevolg zijn en waaruit bestaat de behandeling? (Heineman) 552. Wat zijn de voordelen van borstvoeding ten opzichte van flesvoeding? (Heineman, vd Brande, http://www.richtlijnborstvoeding.nl/) 563. Beschrijf de galactopose en wat bedoelt men met lactatie-amenorroe? (Heineman) 573. Noem 3 factoren die bepalen in welke mate een geneesmiddel in de moedermelk terecht komt.
C.J.A.R. Buurmans - Een Zoektoch Naar de Essentiele Factoren Die Van Invloed Zijn Op Het Beweeggedrag Van Oncologische Patiënten Met, of Genezen Van, Een Mammacarcinoom
Vaders Geluk Ahoy: Alles over zwangerschap, geboorte, borstvoeding, kliniek tas, eerste babyuitrusting en baby slaap! (Zwangerschaps-Gids voor aanstaande ouders)