Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 4

Leervragen blok 2.

1 Voortplanting en ontwikkeling, 2015-2016


Week 2
Weekdocenten: prof J van der Post /dr I de Graaf
Thema: Problemen rond de zwangerschap, bevalling of het kraambed
A. Oude leervragen
Het antwoord op de onderstaande leervragen wordt als voorkennis verondersteld; deze vragen zijn in
eerder onderwijs
besproken.
12. Beschrijf of teken het pelvis met de ossa coxae, het sacrum en het os coccygis.
B. Nieuwe leervragen
Onderstaande leervragen komen aan bod bij het contactonderwijs, de gestructureerde
werkopdrachten en/of moeten tijdens zelfstudie beantwoord worden.
O.a afhankelijk van de mate van complexiteit en de hoeveelheid zelfstudietijd- naast het
contactonderwijs- die een leervraag kost , zijn de leervragen voorzien van een nr:
Een lage moeilijkheidsgraad wordt aangegeven met een 1.
Een gemiddelde moeilijkheidsgraad wordt aangegeven met een 2
Een hoge moeilijkheidsgraad wordt aangegeven met een 3
Studietips staan vermeld tussen haakjes bij ieder onderwerp en/of vraag.
Fysiologie van de zwangerschap
22. Wat zijn de termijnen van een zwangerschap? (zwangerschapsduur, periode miskraam, partus
prematurus, a terme periode, serotiniteit). (Heineman o.a. blz 232)
32. Beschrijf de differentiatie van een 2-lagige kiemschijf naar een 3-lagige kiemschijf (=gastrulatie)
met aandacht voor de volgende begrippen: epiblast, hypoblast, primitieve groeve, primitieve knop,
extra-embryonaal mesoderm, intra-embryonaal mesoderm, chorda en endoderm. (Carlson,
Heineman)
43. Beschrijf de ontwikkeling, de opbouw en de functie van de placenta (Heineman, blz 232 en
verder)
53. Welke factoren zijn belangrijk voor de vruchtwaterhomeostasis? (Heineman)
63. Beschrijf de aanpassingen in de maternale fysiologie tijdens de zwangerschap. (Heineman)
73. Beschrijf waarin de farmacokinetiek bij een zwangere vrouw afwijkt van die bij een niet-zwangere
vrouw (Waller)
Gezondheidsstatistieken
82. Hoe wordt moedersterfte gedefinieerd, wat zijn de oorzaken, hoe vaak komt het in Nederland
voor bij verschillende etnische subpopulaties? (Heineman) (Zwart JJ, Richters JM, ry F, de Vries JIP,
Bloemenkamp KWM, van Roosmalen J. Severe maternal morbidity during pregnancy, delivery and
puerperium in the Netherlands: a nationwide population based study of 371 000 pregnancies. BJOG
2008;115:842-50)
93. Hoe wordt perinatale en neonatale sterfte gedefinieerd, hoe wordt dit berekend en vertel iets
over de hoogte van de perinatale sterfte in Nederland bij allochtonen en autochtonen, welke
factoren zijn van invloed? (Heineman, Ravelli et al [Differences in perinatal mortality between
districts of Amsterdam]. Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3130. Dutch. [Differences between
Dutch provinces in perinatal mortality and travel time to hospital].Ned Tijdschr
Geneeskd.2011;155:A2689. Dutch. Travel time from home to hospital and adverse perinatal
outcomes in women at term in the Netherlands. BJOG. 2011 Mar;118(4):457-65. doi: 10.1111/j.14710528.2010.02816.x. Epub 2010 Dec 8. Ethnic differences in stillbirth and early neonatal mortality in
The Netherlands. J Epidemiol Community Health. 2011 Aug;65(8):696-701. Epub 2010 Aug

Leervragen blok 2.1 Voortplanting en ontwikkeling, 2015-2016

Prenatale zorg en methodologie


101. Wat zijn de belangrijkste preconceptionele adviezen die aan elk paar met kinderwens gegeven
zouden moeten worden? (Heineman, www.zwangerwijzer.nl)
112. Waaruit bestaat de prenatale zorg (eerste bezoek met routinescreening, schema
vervolgonderzoeken) en in hoeverre maken zwangeren in Nederland gebruik van prenatale zorg
(lettend op o.a. SES en etniciteit)? (Heineman) (Alderliesten ME, Vrijkotte TGM, van der Wal MF,
Bonsel GJ. Late start of antenatal care among ethnic minorities in a large cohort of pregnant women.
BJOG 2007: 2132-1239)
122. Welk advies dient de bedrijfsarts te geven aan een zwangere 31 jarige arts assistent
kindergeneeskunde die een standaard volledige baan heeft met de daarbij horende nachtdiensten?
(www.nvab-online.nl, richtlijnen, richtlijn arbeid en zwangerschap)
132. Welke zijn de meest gebruikelijke methoden van prenatale screening, hoe werken deze
methoden, wat zijn de risicos en wat is de effectiviteit ervan? (Heineman)
142. Wat is het verschil tussen prenatale genetische screening en prenatale genetische diagnostiek?
(Heineman,
http://www.verloskundigeninnederland.nl/home/20Speerpunten/20Prenatale_screening/,
http://nvogdocumenten.
nl/uploaded/docs/richtlijnen_pdf/28_indica_prenatale_diagno.pdf)
152. Noem 4 indicaties voor het verrichten van prenatale genetische diagnostiek. (Heineman)
162. Welke drie technieken kent u die gebruikt worden bij het verkrijgen van materiaal voor
prenatale genetische diagnostiek?
(Heineman)
172. Wat bedoelt men met non-invasieve prenatale diagnostiek? (Heineman )
Obstetrie/verloskunde
182. Wat zijn de voor- en nadelen van een thuisbevalling. (Heineman,
http://www.verloskundigeninnederland.nl/home/)
192. Welke tijdperken kent de baring, wat is tekenen, en hoe wordt de cervix beoordeeld bij
vaginaal toucher? (Heineman)
202. Welke informatie wordt tijdens de baring verkregen met het vaginaal toucher en wat is het nut
van een partogram? (Heineman)
Casus bij leervraag 20:
Een nullipare vrouw heeft regelmatige pijnlijke samentrekkingen van de uterus ongeveer 15 keer per
uur gedurende nu twee uur. Zij verliest een klein beetje bloed. Ze is 39 weken zwanger. U onderzoekt
haar en vindt 4 cm ontsluitng.
Wanneer stelt u de diagnose dat de baring is begonnen?
Wanneer toucheert u haar weer en hoeveel ontsluiting verwacht u dan te vinden?
Wanneer spreekt u van niet vorderen van de baring en noem twee belangrijke oorzaken
213. Wat gebeurt er tijdens de normale geboorte van een kind in hoofdligging om de passage van het
foetale hoofd door het maternale baringskanaal mogelijk te maken? (Heineman)
223. Geef met de gebruikelijke afkortingen de mogelijke liggingen aan van het foetale hoofd tijdens
de baring. (Heineman)
232. Welke vormen van pijnstilling zijn mogelijk tijdens de baring en wat zijn de voor- en nadelen?
(Heineman)
Pathologie van de zwangerschap
242. Wat is hyperemesis gravidarum, van welke andere aandoeningen moet het worden
onderscheiden en hoe is de diagnostiek en behandeling? (Heineman, Maternal characteristics largely

Leervragen blok 2.1 Voortplanting en ontwikkeling, 2015-2016


explain poor pregnancy outcome after hyperemesis gravidarum. Roseboom TJ, Ravelli AC, van der
Post JA, Painter RC.Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 2011 May;156(1):56-9. Epub 2011 Feb 2.)
253. Hoe definieer je zwangerschapshypertensie, preclampsie en HELLP syndroom en wat is de
classificatie bij zwangere vrouwen in Nederland bij wie na de 20e week hypertensie werd
geconstateerd? (Heineman blz 465 en verder)
261. Met welke medicamenten behandel je een verhoogde bloeddruk in de zwangerschap?
(Heineman)
272. Hoe wordt een eclamptisch insult behandeld en hoe wordt een insult voorkomen bij patinten
met preeclampsie?
(Heineman)
283 Welke risicos loopt een zwangere vrouw met ernstige chronische hypertensie en waaruit bestaat
de begeleiding voor moeder en foetus? (Heineman)
293. Beschrijf de diagnostiek en behandeling van zwangerschapsdiabetes en wat zijn de risicos voor
de foetus/neonatus? (Heineman)
302. Wat zijn de risicos bij een zwangerschap bij een vrouw met diabetes mellitus type I. (Heineman
H20). Wat zijn de richtlijnen om deze risicos zo klein mogelijk te maken? (www.nvog.nl, link door
naar richtlijnen perinatologie)
312. Hoe wordt tijdens de prenatale zorg de groei van de foetus gecontroleerd (zowel basale als
geavanceerde methodieken)?
322. Welke bewakingsmethodieken zijn er om bij groeigecompromitteerde kinderen de conditie te
bewaken? (Heineman, college groeivertraging)
333. Beschrijf welke specifieke problemen zich kunnen voordoen in de neonatale periode bij
pasgeborenen met een groeiachterstand. Welke problemen kunnen later in het leven optreden?
(Heineman, college groeivertraging)
343. Welke soort tweelingen kunt u onderscheiden, en waarom is het belangrijk vroeg in de
zwangerschap met de echo de dikte van het tussenschot te bepalen? Wat zijn de risico's van een
meerlingzwangerschap, toegespitst op de verschillende soorten tweelingzwangerschappen.
353. Wat zijn de oorzaken van bloedverlies in de tweede helft van de zwangerschap, met welke
eenvoudige klinische onderzoeken kun je de belangrijkste oorzaken waarschijnlijk of onwaarschijnlijk
maken? Met welke specialistische diagnostische methodes worden de verschillende diagnoses
aannemelijk gemaakt cq verworpen? Maak een stroomdiagram voor de diagnostiek in de juiste
volgorde en met de juiste prioriteiten. (Heineman, blz 478 en verder)
363. Beschrijf de soorten anemie die tijdens de zwangerschap kunnen voorkomen. Wanneer is welke
behandeling gendiceerd? (Heineman)
372. Beschrijf oorzaken, diagnostiek en behandeling bij acute buikpijn in respectievelijk het eerste,
het tweede en het derde trimester van de zwangerschap.
382 . Beschrijf oorzaken voor het optreden van een extra-uteriene graviditeit.
392 . Beschrijf de symptomen, de diagnostiek, de complicaties en de behandeling bij een extrauteriene graviditeit.
402. Wat zijn oorzaken van bekkenpijn bij zwangeren en kraamvrouwen?
Pathologie van de baring
412.Welke virale, bacteriele en parasitaire ziektes kunnen worden overgedragen tijdens de
zwangerschap en tijdens de baring?
422. Wat zijn de oorzaken voor ernstig bloedverlies in het nageboortetijdperk? (Heineman, college)
432. Wat is het verschil tussen een 1e, 2e of 3e graads perineum ruptuur, wanneer is een episiotomie
gendiceerd en waarom wordt een restrictief beleid voorgestaan? (Heineman)
442. Beschrijf op welke wijze de baring medicamenteus benvloed kan worden. Hoe kan je de
contractiliteit van de baarmoeder bevorderen en hoe kan je deze remmen? (Heineman)
451. Wanneer wordt weenremming toegepast? Wat is het nut van de toediening van
corticosteroiden? (Heineman)

Leervragen blok 2.1 Voortplanting en ontwikkeling, 2015-2016


462. Noem oorzaken en gevolgen van een langdurige ontsluiting. Hoe kan je dit benvloeden?
(Heineman,
http://maternova.net/health-innovations/who-modified-partograph )
471. Noem predisponerende factoren voor het ontstaan van schouderdystorcie. (Heineman)
482. Welke zijn de belangrijkste oorzaken voor foetale nood tijdens de partus. (Heineman)
492. Leg uit waarom de risicos van een sectio relatief hoger zijn dan van een middelgrote abdominale
ingreep. (Heineman)
502. Beschrijf de indicaties voor een kunstverlossing en (apart) voor een sectio. (Heineman)
512. Beschrijf de voor- en nadelen weer van een vaginale stuitbevalling. (Heineman,
http://www.sogc.org/guidelines/documents/gui226CPG0906.pdf , www.nvog.nl doorlinken naar
stuitbevalling in richtlijnen perinatologie)
Pathologie van het kraambed
522. Waarom is tijdens de zwangerschap en tijdens het kraambed de kans op een trombo-embolisch
proces verhoogd en welke maatregelen worden genomen bij een verhoogd risico? (Heineman)
533. Wat zijn de belangrijkste aandoeningen van vrouwen in de kraamperiode en hoe worden deze
behandeld? (Heineman)
542. Waardoor wordt kraamvrouwenkoorts verwekt, wat kan het gevolg zijn en waaruit bestaat de
behandeling? (Heineman)
552. Wat zijn de voordelen van borstvoeding ten opzichte van flesvoeding? (Heineman, vd Brande,
http://www.richtlijnborstvoeding.nl/)
563. Beschrijf de galactopose en wat bedoelt men met lactatie-amenorroe? (Heineman)
573. Noem 3 factoren die bepalen in welke mate een geneesmiddel in de moedermelk terecht komt.

https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/voorna/i/inl%20geneesmiddelen%20tijdens%20zwang
erschap%20lactatie.asp

You might also like