Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 17

Vermogensrecht

geschreven door:

Thirzak

De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen


Op Stuvia vind je het grootste aanbod aan samenvattingen en collegeaantekeningen. De
documenten zijn geschreven door jouw medestudenten, specifiek voor jouw opleiding!

www.stuvia.com

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Vermogensrecht; H2
Een vermogen wordt gevormd door de bezittingen en schulden die een persoon op een bepaald
moment heeft. Goederen zijn alle zaken (stoffelijke voorwerpen) en alle (subjectieve)
vermogensrechten. Zoals pand- en hypotheekrecht. Rechtsverhoudingen die betrekking op goederen
hebben zijn geregeld in Boek 3. Rechtsverhoudingen op alleen zaken zijn geregeld in Boek 5.
Hypotheekrecht kan zowel gevestigd worden op een zaak als een vermogensrecht en is daarom
geregeld in Boek 3.

Zaken
Onroerende zaken zijn de grond en al wat erop gebouwd of gepland is. Roerend zijn alle zaken die
niet onroerend zijn. De onderdelen van een zaak delen het lot van een hoofdzaak. Wordt de
hoofdzaak overgedragen, dan worden tevens de zaaksonderdelen overgedragen. Tot een zaak
behoort:
1. Al datgene dat volgens verkeersopvattingen een onderdeel van de zaak is;
2. Datgene dat zo hecht met de hoofdzaak verbonden is, dat het onder beschadiging niet
verwijderd kan worden.
Door deze punten wordt er voldaan aan het criterium dat het onderdeel n geheel met de
hoofdzaak vormt. Men noemt dit het eindbeginsel. Volgens de Hoge Raak kan er sprake zijn van een
eenheid als 2 zaken specifiek op elkaar afgestemd zijn (gebouw en apparatuur). Het verschijnsel dat
een bepaalde zaak n geheel vormt met een andere zaak heet natrekking.

Vermogensrechten
Vermogensrechten zijn overdraagbaar, trekken er toe om een stoffelijk voordeel te hebben of zijn
verkregen in ruil voor een (toekomstig) verstrekt stoffelijk voordeel. Een hoogstpersoonlijkrecht is
niet overdraagbaar (zoals een lidmaatschap). Een voorbeeld van een niet overdraagbaar
vermogensrechts is het recht van bewoning.

2.2 Registergoederen zijn goederen waarvoor inschrijving in de openbare registers noodzakelijk is


(onroerende zaken, sommige roerende zaken zoals schepen en vliegtuigen en sommige
vermogensrechten zoals het erfpachtrecht).

2.3 Vermogensrechten kunnen worden onderscheiden naar absolute en relatieve rechten en


zakelijke en persoonlijke rechten. Daarnaast bestaan ook beperkte en onafhankelijke rechten.
Absolute rechten kan men uitoefenen jegens iedereen. Deze worden ook wel zakelijke rechten
genoemd. Deze kunnen tevens voortbrengselen van de geest zijn, echter worden dit absolute niet
zakelijke rechte genoemd. Absolute rechten hebben drie kenmerken:
1. Exclusiviteit (eigenaar hoeft gebruik door een ander niet toe te staan);
2. Zaaksgevolg (of droit de suite); Het recht volgt de zaak, waar deze zich ook bevindt;
3. Gesloten systeem (er zijn niet meer zakelijke rechten dan in de wet zijn opgesomd).
Relatieve rechten kan een rechtsobject slechts tegenover n persoon (de wederpartij) uitoefenen.
Dit worden ook wel persoonlijke rechten genoemd. Relatieve of persoonlijke rechten worden ook
wel vorderingsrechten genoemd.

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Beperkte rechten geven slechts een gedeelte van het volledige recht, namelijk genot of zekerheid.
Een beperkt recht s dan ook afgeleid uit een meeromvattend recht. Bij dit recht spreekt men niet van
eigendom maar van een rechthebbende. Beperkte rechten ziijn absolute en meestal zakelijke rechten
met uitzondering van vruchtgebruik, pand- en hypotheekrecht. Dit zij absolute niet-zakelijke
rechten.
Afhankelijke rechten zijn zodanig aan een ander recht verbonden, dat ze zonder dit recht niet zouden
bestaan. In verband hiermee zijn er twee soorten zekerheden namelijk persoonlijke zekerheid (door
borgtocht of hoofdelijke aansprakelijkheid) en goedenrechtelijke zekerheid (schuldeiser heeft
voorrang boven andere schuldeisers op de opbrengst van een goed). Een afhankelijk recht is niet
overdraagbaar.

2.4 Conflicterende rechten


Soms rusten er meer rechten op n goed. De rangorde wordt hierbij bepaald door de datum van
inschrijving in het register. Dit noemt men het prioriteitsbeginsen (oud voor jong). Vallen beide gelijk,
da is de volgorde van opmaking van akte beslissend. Bij niet register-goederen wordt er gekeken naar
het tijdstip van vestiging.
De gelijkheid van schuldeisers is het uitgangspunt van de wet. Zij worden concurrente crediteuren
genoemd. Crediteuren met pand- en hypotheekrechten hebben wel voorrang. Bij achterstelling
neemt de crediteur een lage rang in dan de wet hem toekent. Er zijn een aantal uitzonderingen op de
hoofdregel:
1. 2 botsende rechten op levering (ofwel n goed) -> Oud voor Jong
2. Kwalitatieve rechten; Staan een uit een overeenkomst voortvloeiend recht in zodanig
verband met een aan de schuldeiser toebehorend goed, dat hij bij dat recht slechts belang
heeft zolang hij het goed behoudt, dan gaat dat recht over op degene die het goed onder
bijzonder titel verkrijgt.
3. Bescherming van een derde tegen een beschikkingsonbevoegde
Iemand die een niet-registergoed verkrijgt uit handen van een beschikkingsonbevoegde
wordt onder bepaalde voorwaarden beschermt.
4. Koop breekt geen huur
Bij de verkoop van een goed van een verhuurder wordt het huurcontract hierdoor niet
doorbroken.
5. De onrechtmatige daad
Bijvoorbeeld; het kopen van een huis terwijl je weet dat een ander het ook al gekocht heeft.

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Vermogensrecht; H3
Verkrijging onder algemene titel wil zeggen dat en iemand anders opvolgt in een vermogen, zowel de
rechten als de plichten. Voorbeelden hiervan zijn erfopvolging, boedelmenging, fusie en splitsing. Bij
verkrijging onder bijzonder titel volgt men iemand anders op in de rechten op een bepaald
vermogensbestanddeel. Voorbeelden hiervan zijn:
1. Overdracht;
2. Verjaring (door tijdsverloop verkrijgt iemand bepaalde goederen);
3. Onteigening (De centrale of lokale overheid eist de overdracht in het algemeen belang);
4. Overige in de wet voor iedere soort aangegeven wijze van verkrijging (niet uitputtend).

3.2 Vereisten voor een geldige overdracht


Allereerst is er een geldige titel nodig voor een geldige overdracht. Een titel is een rechtsfeit dat tot
levering verplicht. Dit zijn:
1. Meerzijdige rechtshandeling (koop- ruil of schenkingsovereenkomst)
2. Eenzijdige rechthandeling (voornamelijk het zogenoemde legaat; testamentaire making)
3. Andere handelingen (rechtmatige en onrechtmatige daad);
4. Ongedaanmakingsverbintenissen (verbintenissen tot ongedaanmaking van een bepaalde
prestatie).
In al deze gevallen ontstaat er een recht op levering op grond van de rechtsverhouding. Het causale
leveringsstelsel geeft aan in hoeverre de geldigheid van de titel van invloed is op de geldigheid van
de overdracht. Dit geeft aan dat wanneer de titel niet geldig is, de overeenkomst ook niet geldig is.
Vernietiging (van de titel) heeft terugwerkende kracht, waardoor de overeenkomst niet bestaan lijkt
te zijn. De enige uitzondering vormt de overdracht van octrooi waar het abstracte leveringsstelsel
geldt. Hierbij is een geldige titel niet relevant voor de overdracht. Er is sprake van een nietrechtsgeldige titel wanneer de titel nietig (strijd met de wet) of vernietigbaar
(handelsonbekwaamheid) is wat een niet-geldige overdracht tot gevolg heeft. Men noemt dit het
goederenrechtelijk effect. Bij volgende overdrachten werkt dit door, met uitzondering van de
ontbindende voorwaarde. Hierbij kan de vervreemder zonder terugwerkende kracht weer
rechthebbende worden en deze revindiceren. Dit is de afgifte vorderen van een zaak door de
eigenaar. Bij wanprestatie is er ook geen sprake van terugwerkende kracht maar zal deze overdracht
wel ongedaan gemaakt moeten worden.
De tweede vereiste is de beschikkingsbevoegdheid. Beschikkingsbevoegd is in de eerste plaats de
rechthebbende (bezitter/eigenaar). Deze kan ook verkregen worden door een executoriale titel (bij
crediteuren). Bij beschikkingsonbevoegd is er geen sprake van een geldige overeenkomst, tenzij de
verkrijger aanspraak kan doen op de derdenbescherming.
Men kan de levering in twee fasen onderscheiden: de goedenrechtelijke overeenkomst
(wilsovereenstemming is vereist) en de leveringshandeling. De tweede verschilt naar de aard van de
goederen.
Levering van onroerende zaken en andere registergoederen
Hiervoor is een tussen partijen gemaakt notarile akte gevolgd door inschrijving daarvan in de
daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk. De notarile transportakte vormt in feite de
goedenrechtelijke overeenkomst. Hierin moeten de titel en de kadastrale gegevens vermeldt

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

worden. De inschrijving van de akte heeft te maken met het publiciteitsvereiste dat geldt voor
registergoederen. Pas als de akte is ingescheven is de levering voltooid. De openbare registers
kennen het negatieve stelsel van openbaarheid welke inhoudt dat de werkelijke rechtstoestand kan
afwijken van hetgeen in de openbare registers is vermeld. De inschrijving komt in feite alleen
negatieve betekenis toe, in die zin dat zonder inschrijving geen rechtsgeldige overdracht kan
plaatsvinden. Bij een positief stelsel man men ervan uitgaan dat de rechtswerkelijkheid steeds is
zoals de registers vermelden (handelsregister).
Levering van roerende zaken (bezitsoverdracht, feitelijke ovedracht en eigendomsvoorbehoud)
Levering kan plaatsvinden door het verkrijgen van het bezit (feitelijke macht). Degene die de zaak in
zijn macht heeft kan dus leveren. Leveren betekent bezit verschaffen. Iemand is bezitter als hij een
goed onder zich houdt met de wil het voor zichzelf te houden. Iemand is houder als hij een goed
onder zich houdt krachtens een rechtsverhouding tot een ander. Bezit is onmiddellijk als de
rechthebbende de zaak zelf houdt, en is middelijk als het wordt uitgeoefend door middel van een
ander (houder).Ditzelfde geldt voor de houder. Degene die de zaak onder zich heeft (houdt), wordt
verondersteld bezitter te zijn. De bezitter wordt verondersteld eigenaar te zijn. Men noemt dit de
processuele functie van het bezit. Een akte zal opgemaakt moeten worden indien het goed niet in de
macht van de vervreemder is.
Levering is mogelijk zonder dat er een feitelijke overdracht hoeft plaats te vinden. Bij levering
constitutum possesorium (cp-levering) wordt de bezitter houder. Bij levering brevi manu wordt de
houder rechthebbende. Bij levering longa manu houdt degene die een goed voor een derde hield,
het nu voor een ander.
Als laatste kan er sprake zijn van eigendomsvoorbehoud. Dit betekent dat de eigendom van de zaak
pas overgaat nadat de koper de koopsom volledig heeft betaald. Dit is een levering onder
opschortende voorwaarde dat de verschuldigde tegenprestatie voldaan wordt. Bij deze vorm wordt
de levering niet tot stand gebracht door bezitsverschaffing, maar door de macht van het goed te
verschaffen.
Levering van vorderingsrechten
Een vorderingsrecht is een recht welke de ene persoon (schuldeiser of crediteur) kan uitoefenen
tegen een ander persoon (schuldenaar of debiteur). Het recht kent drie soorten vorderingsrechten:
1. Vorderingen aan toonder (belichaamd in een papier)
2. Vorderingen aan order (belichaamd in papier, aan de achterkant staat de rechthebbende)
3. Vorderingen op naam (niet op papier)
Bij de eerste twee is er sprake van waardepapieren. Dit is een bewijsstuk van een vordering op de
ondertekenaar van het papier (wissel en cheque). Papieren welke recht geven op goederen
(cognossement en ceel) worden zakenrechtelijke papieren genoemd. De cheque is een voorbeeld van
een schuldvorderingspapier.
De levering van een vordering aan toonder geschiedt als het papier in de macht van de vervreemder
is door bezitsverschaffing of door overdracht doormiddel van een akte en mededeling. Een vordering
aan toonder wordt geleverd door bezitsverschaffing of endossement (achterkant de naam) of door

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

een akte. Voor de levering van de vordering op naam vereist een akte en een mededeling van de
overdracht. De overdracht van een vordering noemt men cessie, het overdragen zelf cederen.
Levering van toekomstige goederen
Men spreekt van een toekomstige zaak als de zaak nog niet bestaat of zij nog niet in de macht van de
vervreemder is. Alle niet-registergoederen kunnen bij voorbaat worden afgeleverd. Registergoederen
kunnen wel gekocht worden bij voorbaat, maar nog niet worden overgedragen. Bij een eerdere
levering op voorbaat op hetzelfde goed gaat de oudste levering voor.
Vestiging van beperkte rechten
Ook beperkterechten zijn overdraagbaar. De regels hiervoor zijn overeenkomstig met de regels die
gelden voor de overdracht van het goed waarop het beperkte recht rust.

3.3 Derdenbescherming
Bij derdenbescherming wordt er onderscheid gemaakt naar het soort goed dat verkregen is.
Roerende zaken, order- en toondervorderingen
Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van hun rechtsvorganger houdt in dat zij eigenaar of
rechthebbende kunnen worden ondanks dat er aan n van de drie vereisten niet voldaan is.
Hiervoor moet wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden:
1. Het moet de overdracht betreffen van een roerende zaak of van een vordering aan toonder
of order.
2. De overdracht moet anders dan om niet geschieden (in economisch opzicht een
gelijkwaardige tegenpresatie).
3. De verkrijger moet te goeder trouw zijn (inclusief de onderzoeksplicht).
Daarnaast moet de verkrijger de gegevens verschaffen welke nodig zijn om de vervreemder te vinden
of die hij ten tijde van zijn vekrijging daartoe voldoende mocht achten als dit de verkrijger binnen
drie jaar gevraagd wordt. Zonder feitelijke levering (zoals de CP-levering) mag de verkrijger niet
beschermd worden door de derdenbescherming. Wanneer de betreffende zaak gesloten is (verder
verkocht) kan de eigenaar afgifte vragen tenzij de volgende uitzonderingen zich voordoen:
1. De zaal is particulier gekocht in een winkel van iemand die anders dan een veilinghouder zijn
bedrijf maakt van het verhandelen van soortgelijke zaken.
2. Als het geld, dan wel order- of toonderpapier betreft.
Registergoederen
Derden die registers raadplegen kunnen door fouten in het register hiermee geconfronteerd worden
zonder dat zij hieraan iets konden doen. Hierdoor wordt de derde beschermt tenzij er bewezen kan
worden dat hij wel degelijk wist van de werkelijke situatie. Hierbij dient de verkrijger te goeder trouw
zijn en de onbevoegdheid van de vervreemder voortvloeit uit de ongeldigheid van een vroegere
overdracht.
Vorderingen op naam
Ook bij vorderingen op naam geldt, net als bij de registergoederen, dat ondanks de onbevoegdheid
van de vervreemder een overdracht van een vordering op naam geldig is als de verkrijger te geoder

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

trouw is en de onbevoegdheid voortvloeit uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht die niet
het gevolg was van onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder
Als een derde op grond van een verklaring of gedraging overeenkomstig de zin die hij er in de
gegeven omstandigheden aan mocht toekennen, het ontstaan, bestaan of tenietgaan van een
bepaalde rechtsbetrekking heeft aangenomen of in redelijk vertrouwen op juistheid van die
veronderstelling heeft gehandeld, kan door degene om wiens verklaring het gaat, met betrekking tot
deze handeling op de onjuistheid van de veronderstelling geen beroep worden gedaan
(schijnhandeling of schijnakte).

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Vermogensrecht; H4
4.1 Pandrecht
Het recht van pand is een beperkt recht. Pandrecht is een zekerheidsrecht. Het dient als dekking voor
een onderliggende geldlening. Het recht van pand kan alleen worden gevestigd op een nietregistergoed dat voor overdracht vatbaar is. Vaak is de bank de pandhouder en de persoon de
pandgever. Ook kan een pandrecht gevestigd worden op (toekomstige) vorderingen. Een pandrecht
wordt gevestigd op dezelfde manier waarop het betreffende goed kan worden overgedragen. Deze
zijn namelijk ook van toepassing op een vestiging, overdracht en afstand van beperkte rechten op
zodanige goederen. Art. 3:98 is dus een schakelbepaling. Voor de vestiging van een pandrecht is dus
ook een titel, beschikkingsbevoegdheid en een vestigingshandeling (goedenrechtelijke overeenkomst
en een feitelijke vestiging) nodig.
Vuistpand en bezitloos pandrecht kunnen worden gevestigd op roerende zaken, vorderingen aan
order en vorderingen aan toonder. Vuistpand is het pandrecht waarvan het voor iedereen duidelijk is
dat er een pandrecht is gevestigd (het zekerheidsobject wordt in de macht gelegd van de
pandhouder). Bij bezitloos pandrecht is dat niet het geval (opmaken van een authentieke of
geregistreerde onderhandse akte). Een onderhandse akte is een geschrift dat door partijen
opgemaakt is met het doel om tot bewijs te dienen. Een Authentieke akte is een akte die opgemaakt
is ten overstaan van een openbaar ambtenaar zoals een notaris. Een nadeel van een bezitloos
pandrecht voor derden is dat het voor hen niet duidelijk is de zaken bezwaard zijn met een
pandrecht. Ook kunnen banken niet alleen een bezitloos pandrecht vestigen op de huidige zaken,
maar ook op de toekomstige. Bij toekomstige debiteuren is er naast de akte ook een mededeling van
de verpanding aan de debiteur nodig. Men noemt dit een openbaar pandrecht. Wanneer er geen
mededeling naar de debiteur gemaakt wordt is er sprake van een stil pandrecht. Pas als het fout
gaat, gaat de pandhouder de schuldenaren van dat moment mededelen dat de vorderingen verpand
zijn en dat zij deze gaat innen conform art 3:246 lid1. Binnen pandlijsten kunnen meerdere
vorderingen worden opgenomen binnen 1 pandrecht.
Het is wellicht niet mogelijk om een vuistpand op roerende zaken te vestigen, maar een bezitloos
pandrecht is wel mogelijk. Daarnaast is een openbaar pandrecht op toekomstige vorderingen niet
mogelijk, een stil pandrecht echter wel.
De pandhouder heeft de volgende rechten:
1. Voorrang bij verhaal;
De pandhouder is bevoegd om voor de andere schuldeisers een vordering tot voldoening van een
geldsom op het in pand gegeven goed te verhalen.
2. Recht van parate executie
Dit houdt in dat de pandhouder bevoegd is het verpande goed te verkopen en zich op de
opbrengst ervan te verhalen als de schuldenaar is verzuim is. Hiervoor is dus geen gerechtelijke
procedure nodig. Betreft het bezitloos pandrecht, dan moet de pandhouder voordat hij zijn recht
van parate executie kan uitoefenen, eerst afgifte van het verbonden goed vorderen. Ingeval er
sprake is van tekortschieten van de schuldenaar mag de pandhouder het goed in zijn macht
brengen.
a. Minimaal drie dagen voor de verkoop moet de pandhouder de gever op de hoogte stellen
b. Aangeven waarvoor het pand kan worden gelost (alsnog betalen van de verschuldigde som;
tot tijdstip van de verkoop mogelijk)

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

c. Openbare verkoop (bij registergoed inclusief notaris)


d. Pandhouder mag mee bieden, maar zich het goed niet toe-eigenen.
Als het pandrecht op een vordering rust is de pandhouder bevoegd in en buiten rechte nakoming
daarvan te eisen en betalingen in ontvangst te nemen. Deze bevoegdheden blijven bij de
pandgever zolang het pandrecht niet aan de schuldenaar van de vordering is medegedeeld.
3. Separatist (in geval van een faillissement van de pandgever)
Degene die een (vuist)pandrecht heeft gekregen van een beschikkingsonbevoegde, wordt op gelijke
wijze beschermd als degene die een goed geleverd heeft gekregen uit handen van een
beschikkingsonbevoegde, de zogenoemde derdenbescherming. De pandhouder dient wel te goeder
trouw te zijn. De bezitloze pandhouder wordt niet beschermd. Wanneer de pandgever slechts
beperkt beschikkingsbevoegd is - er rusten bijvoorbeeld twee pandrechten op de vordering- dan gaat
de prioriteitsregel spelen.

4.2 Hypotheekrecht
Ook het hypotheekrecht is een beperkt recht. Het hypotheekrecht wordt alleen gevestigd op
registergoederen. Het recht van hypotheek strekt zich uit over al hetgeen de eigendom van de zaak
omvat. Ook bij de vestiging van een hypotheekrecht is een rechtgeldige titel,
beschikkingsbevoegdheid en vestigingshandeling vereist. Het hypotheekrecht wordt gevestigd door
een tussen partijen opgemaakt notarile akte, waarbij de hypotheekgever aan de hypotheekhouder
hypotheek op het registergoed verleent, gevolgd door inschrijving van de akte in de register. De
hypotheekgever hoeft pas beschikkingsbevoegd te zijn op het moment van de inschrijving van de
hypotheekakte in de openbare registers. Ook kunnen hypotheken gevestigd worden op toekomstige
schulden zoals de krediethypotheek (ter zake van krediet in een lopende rekening), de
bouwhypotheek (in verband met natrekking en de daarmee gepaard gaande waardevermeerdering)
en de bankhypotheek (zekerheid voor de voldoening aan de hypotheekhouder).
In de hypotheekakte kunnen vier bedingen voorkomen namelijk:
1. Het huurbeding (verbied de hypotheekgever het bezwaarde goed te verhuren of verpachten
zonder toestemming van de hypotheekhouder).
2. Beheersbeding (Bij ernstig tekortschieten van de hypotheekgever mag de hypotheekhouder het
goed met rechterlijke machtiging in beheer nemen; verwaarlozing)
3. Ontruimingsbeding (De hypotheekhouder is bevoegd de zaak onder zich te nemen, indien dit
met het oog op de executie noodzakelijk is).
4. Veranderingsbeding (Is uitdrukkelijk bedongen in de hypotheekakte opgenomen beding volgens
het wel de hypotheekgever de inrichting of gedaante van het goed niet of niet zonder
toestemming van de hypotheekhouder mag veranderen).
De hypotheekhouder heeft de volgende rechten:
1. Voorrang (boven andere schuldeisers bij verdeling van de executieopbrenst)
2. Parate executie (hij mag het goed verkopen indien de hypotheekgever in verzuim is. De regels
hiervoor zijn gelijk aan het pandrecht. Door de levering ingevolge een executoriale verkoop en de
voldoening van de koopprijs gaan alle op het verkochte goed rustende hypotheken teniet en
vervallen de ingeschreven beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper
ingeroepen kunnen worden. Men noemt dit zuivering. De eerste hypotheekhouder heeft als
eerste recht op zijn volledige hypotheekwaarde. Men noemt dit batig gerangschikt. De verklaring

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

van de schuldeiser dat de hypotheek na verkoop is teniet gegaan kunnen in de registers worden
ingeschreven en machtigen de bewaarder tot doorhaling (royement). Gebeurt dit niet dan volgt
er een bevel tot doorhaling.
3. Separatist; De hypotheekhouder kan evenals de pandhouder zijn recht van parate executie ook
in het faillissement van de hypotheekgever uitoefenen. Hij kan dat recht uitoefenen alsof er geen
faillissement was.
4. Rechten op grond van de hypothecaire bedingen; Zoals genoemd heeft de hypotheekhouder
recht op een viertal bedingen. Wanneer het huurbeding geschonden wordt, dan kan de
hypotheekhouder de rechten van de huurder negeren. Binnen het beheersbeding mag de
hypotheekhouder het goed met rechterlijke machtiging onder zich nemen. Dit geldt ook voor het
ontruimingsbeding. Door het veranderingsbeding mag de hypotheekhouder veranderingen
verbieden.

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Vermogensrecht; H6
Het komt vaak voor dat een rechtshandeling door de ene persoon namens een andere persoon
wordt verricht. Dit verschijnsel wordt vertegenwoordiging genoemd. Het typische aan
vertegenwoordiging is dat deze personen weliswaar namens iemand anders een rechtshandeling
verrichten, maar dat de rechtsgevolgen van die rechtshandeling intreden voor die ander.
Vertegenwoordiging kan ontstaan door:
1. Wettelijke bepaling (handelsonbekwaamheid; curator bij een faillissement; bewindvoerders;
zaakwaarneming; organen van een rechtspersoon; vennoten van een VOF of CV)
2. Volmacht (Hierbij wort er door de volmachtgever een volmacht verleend. Deze kan uitdrukkelijk
of stilzwijgend worden verleend. Een volmacht wordt vaak gekoppeld aan lastgeving, wat een
overeenkomst is die er speciaal op is gericht iemand een rechtshandeling voor een ander te laten
verrichten).
De bepalingen met betrekking tot de volmacht moeten ook worden toegepast op de
vertegenwoordiging.
Volmacht is een krachtens rechtshandeling verstrekte bevoegdheid om in naam van een ander
rechtshandelingen te kunnen verrichten. Hierdoor zijn de gevolgen van de rechtshandeling voor de
volmachtgever. Volmacht kan uitdrukkelijk verleend worden binnen een eenzijdige rechtshandeling.
Dan wordt er de volmacht bijvoorbeeld gekoppeld aan de overeenkomst die speciaal gericht is op het
verrichten van rechtshandelingen voor rekening van een ander (lastgeving). Volmacht als onderdeel
van een andere overeenkomst (zoals arbeids-) wordt een stilzwijgende volmacht genoemd.
Als tegenpartij speelt de rol of deze partij mocht verwachten dat de persoon met wie hij wordt
geconfronteerd, als gevolmachtigde bevoegd was namens de volmachtgever op te treden
(vertrouwensbeginsel). Bij twijfel aan de bevoegdheid of omvang hiervan mag de wederpartij altijd
bewijs van volmacht verlangen.
Er is sprake van onbevoegde vertegenwoordiging wanneer er in zijn geheel geen volmacht is, of
wanneer de vertegenwoordiger treedt buiten de grenzen van de volmacht treedt. De hoofdregel is
dan de volmachtgever in zijn geheel niet verbonden is. Er zijn echter twee uitzonderingen:
1. De volmachtgever heeft zelf de schijn gewekt dat de gevolmachtigde bevoegd was om
namens hem rechtshandelingen te verrichten (3:61)
2. De volmachtgever bekrachtigd alsnog; deze heeft een terugwerkende kracht tot het moment
dat de onbevoegde gevolmachtigde de rechtshandeling tot stand heeft gebracht. Deze kan
echter niet bekrachtigd worden wanneer de wederpartij de rechtshandeling als ongeldig
beschouwt. Hij kan dit niet meer doen dat op het tijdstip van handelen hem bekent had
moeten
zijn
dat
er
geen
toereikende
volmacht
was
verleend.
De onbevoegde gevolmachtigde is verplicht een schadevergoeding te betalen aan de hand
van het positief contractbelang (financile situatie zoals die zou zijn door de
rechtshandeling). Wanneer de wederpartij zelf had kunnen uitzoeken of de gevolmachtigde
bevoegd was heeft zij geen recht op een schadevergoeding.
Het kan voorkomen dat de gevolmachtigde handelsonbekwaam is (minderjarige werknemer). Echter
komt de rechtshandeling dan wel tot stand en is dus ontastbaar. Bij handelsonbekwaamheid van de
volmachtgever is wel van invloed op de aantastbaarheid van de rechtshandeling.
De gevolmachtigde kan namens de volmachtgever betalen en betalingen in ontvangst nemen.
Betaald de wederpartij aan een bevoegde gevolmachtigde is hij van zijn schuld bevrijd. Bij een
onbevoegde is dit dus niet het geval tenzij:
1. De betaling is bekrachtigd door de volmachtgever;
2. De volmachtgever is er door gebaat;
3. Als de tegenpartij op redelijke wijze mocht aannemen dat de onbevoegde bevoegd was.

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Bij een faillissement heeft de volmachtgever slechts een concurrente vordering doordat deze uit geld
bestaat (soortzaak) in plaats van bijvoorbeeld een huis.
De gevolmachtigde wordt zelf noch bezitter, noch rechthebbende op de zaak maar houder. Hierdoor
kan er in het geval van een faillissement van de gevolmachtigde de volmachtgever de zaak
revindiceren (afgifte van de zaak eisen). Deze dient wel gendividualiseerd te zijn (door bijvoorbeeld
adres e.d. op de zaak te zetten).
Wanneer de gevolmachtigde niet direct de naam van zijn opdrachtgever bekent maakt is er sprake
van een nader te noemen meester. Wanneer deze naam wel bekent moet worden gemaakt hangt af
van de wet, overeenkomst of gebruik. Wanneer dit niet gebeurt wordt de gevolmachtigde geacht op
eigen namen de overeenkomst te hebben gesloten. Bij selbsteintritt wordt de gevolmachtigde zelf de
wederpartij. De wet eist hierbij dat de inhoud van de te verrichten rechtshandeling zo nauwkeurig
mogelijk vaststaat dat strijd tussen beider belangen uitgesloten is.
Men spreekt van oneigenlijke vertegenwoordiging als een vertegenwoordiger optreedt in eigen
naam, maar wel voor rekening van een ander. In plaats van vertegenwoordiger wordt deze persoon
de tussenpersoon genoemd. Bij deze vorm kunnen er problemen ontstaan als de wederpartij
tekortschiet in de nakoming van zijn verbintenis. De tussenpersoon kan dan niet ageren, omdat hij
zelf geen schade heeft geleden en dus geen belang heeft. De opdrachtgever kan dit ook niet doordat
hij geen partij was bij de overeenkomst.
Wat betreft de betaling aan de tussenpersoon die onder eigen naam handelt, gelden dezelfde regels
als bij eigenlijke vertegenwoordiging. De eigendom van de zaak gaan eerst over naar de
tussenpersoon, vervolgens licht dan de plicht deze zaak over te dragen naar zijn opdrachtgever. Men
noemt dit de doorleveringleer. Bij registergoederen en toonderpapieren is er sprake van directe leer.
Bij een faillissement vallen de vorderingen of zaken die zich onder hem bevinden binnen dit
faillissement.
De overeenkomst van lastgeving is de overeenkomst waarbij de ene partij, de lastgever, de andere
partij, de lasthebber opdraagt voor zijn rekening rechtshandelingen te verrichten. De lasthebber kan
deze rechtshandelingen verrichten:
1. Namens de lastgever;
2. In eigen naam.
Lastgeving kan dus voorkomen met en zonder volmacht. In het laatste geval is er sprake van
oneigenlijke vertegenwoordiging. Een voorbeeld van lastgeving zonder volmacht is iemand die een
commissionair de opdracht geeft om voor hem aandelen te kopen.
Is er sprake van lastgeving, dan kan zowel de lastgever als de wederpartij in geval van niet-nakoming,
van faillissement of schuldsanering van de lasthebber, zijn rechten rechtstreeks tegen de lastgever of
wederpartij uitoefenen door een gerichte schriftelijke verklaring.

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Vermogensrecht; H7
7.1 Volgens de wettelijke omschrijving is de overeenkomst een meerzijdige rechtshandeling waarbij
n of meer partijen jegens een of meer ander een verbintenis aangaan. Doordat er twee
verbintenissen ontstaan, spreken we van een wederkerige overeenkomst. De wet wijdt een aparte
afdeling (5) aan de wederkerige overeenkomsten. De totstandkoming bevat twee elementen;
(1) Aanbod; Het aanbod is een wilsverklaring en is pas geldig als daarin wordt aangegeven wat de
voornaamste verplichtingen zijn uit de overeenkomst die voorgesteld wordt. Als bepaalde elementen
ontbreken, zoals de prijs, dan spreken we van een uitnodiging tot het doen van een aanbod. Binnen
de huizenhandel is zelfs het noemen van een prijs eigenlijk een uitnodiging.
Het aanbod blijft van kracht tot de herroeping en deze is niet meer mogelijk nadat de tegenpartij het
aanbod heeft aanvaard of mededeling daartoe heeft verzonden (6:219). Een mondeling aanbod moet
terplekke worden aanvaard (6:221). Betreft het een schriftelijk aanbod dat verliest het zijn kracht als
et niet binnen redelijke termijn wordt aanvaard en bij een termijn van nakoming verliest het zijn
kracht na het verstrekken van de termijn. Zolang de termijn loopt is er sprake van een onherroepelijk
aanbod. Het aanbod kent twee varianten:
a. Het vrijblijvende aanbod; het aanbod kan worden herroepen mits dit onverwijld (zonder
vertraging) gebeurt
b. Het onherroepelijke aanbod; voorbeeld hiervan is het optierecht.
(2) Aanvaarding; Dit is de wilsverklaring die aansluit op het aanbod een overeenkomst tot stand te
brengen. Zodra een aanbod is aanvaard of mededeling hiertoe is verzonden, kan de aanbieder niet
meer terugkomen op zijn aanbod. Bij een te late aanvaarding kan deze tot tijdig laten gelden mits de
aanbieder dit onverwijld aan de wederpartij meedeelt.
Bij een mondeling aanbod komt de overeenkomst tot stand zodra de wederpartij deze heeft
aanvaard. Is het aanbod daarentegen schriftelijk gedaan, dan geldt als moment van aanvaarding het
ogenblik dat het de wederpartij heeft bereikt. Men noemt dit de ontvangsttheorie. Herroeping is niet
meer mogelijk nadat de tegenpartij heeft aanvaard of de mededeling heeft verzonden.
Doordat het in de praktijk vaak niet gemakkelijk is de identiteit van de aanbieder vast te stellen,
wordt geist dat deze bepaalde gegevens gemakkelijk en rechtstreeks openbaar maakt. Daarnaast
moet hij duidelijke en ondubbelzinnige aanduidingen geven van prijzen, belastingen en volgende:
Leveringskosten;
De wijze waarop de overeenkomst tot stand zal komen en de stappen voor afsluiting;
Wijze van omgang met klantengegevens;
Gehanteerde gedragscodes en vindplaats.
Iedere overeenkomst die tot stand is gekomen zonder dat deze voorschriften zijn nageleefd, is
vernietigbaar. Wat te doen als de wet een vormvoorschrift (schriftelijk) eist is geregeld in 6:226.

7.3 Ons recht kent het beginsel van contractvrijheid. Dit betekent dat partijen zelf in eerste instantie
de vorm en de inhoud van hun contract bepalen. Deze wordt beperkt door dwingend recht,

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

openbare orde en goede zeden (burgerlijk moraal). De inhoud binnen deze grenzen wordt bepaald
door:
a. De partijafspraak; Partijen moeten een duidelijke overeenstemming hebben tussen wil en de
gemaakte afspraken (zowel op papier als achterliggende gedachte). Om dit te bepalen wordt
er vaak een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel.
b. Regels van regelend (aanvullend) recht; het regelend recht vult leemtes in het contract aan
indien deze zijn nagelaten.
c. Gewoonterecht; ook deze kan een contractuele afspraak aanvullen. De wet regelt dat zelf in
een aantal gevallen. Vb. Bij geen afspraken omtrent het loon mag er van het gebruikelijk loon
uitgegaan zijn. Gewoonterecht kan ook een aanvullend recht opzijzetten. Deze komt dan in
de plaats voor de wettelijke regeling.
d. Redelijkheid en billijkheid; Schuldeiser en schuldenaar zijn verplicht zich tegenover elkaar te
gedragen op deze grond (6:2 lid 1; aanvullende werking), lid 2 geeft een beperkende of
uitsluitende werking.
Redelijkheid en billijkheden dienen echter nooit als eerste factor naar voren gebracht te
worden. Deze heeft wel een derogerende werking; kan de wet opzij zetten. Door iemand zijn
eigen gedrag kan deze een toekomende contractuele bevoegdheid verspelen
(rechtsverwerking).
Er mag redelijkerwijs met onvoorziene omstandigheden rekening worden gehouden. Bepalend
hiervoor is echter van welke veronderstelling beide partijen zijn uitgegaan (6:258). Wanneer
omstandigheden te voorzien waren ten tijde van het sluiten van de overeenkomt, dan behoort dit
gewoon tot het risico van de contractpartijen.
Met de onderhandelingsfase bedoelt men de tijd voordat de overeenkomst tot stand komt, de
precontractuele fase. Deze fase wordt beheerst door regels van redelijkheid en billijkheid
(gentlemenovereenkomst). Bij een eventuele schadevergoeding na de precontractuele fase, dient er
rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de
onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de
gerechtvaardigde belangen van deze partij. Ook kan het voorkomen dat een beroep op dwaling
wordt toegekend.
Een overeenkomst kan behalve aan de wettelijke bepaling ook onderworpen zijn aan
standaardregelingen. Deze kunnen op een overeenkomst van toepassing zijn als deze overeenkomst
door n der contractpartijen in uitoefening van zijn bedrijf of beroep wordt gesloten en zij voor de
bedrijfstak waartoe zij behoort, gelden. Deze regeling moet wel worden goedgekeurd en afgekondigd
Het gevolg van het gebruik van algemene voorwaarden is dat de inhoud van de overeenkomst
eigenlijk maar door n van de contractpartijen wordt vastgesteld. De wet beschermt de
contractpartijen tegen elkaar door een regeling te geven voor de algemene voorwaarden, die van
dwingend recht is (6:231).
Begripsomschrijving; Algemene voorwaarden zijn bedingingen die door een der partijen, de
gebruiker genoemd, geregeld in overeenkomsten zijn of zullen worden gebruikt. Een beding is een
kernbeding wanneer er bij afwezigheid de overeenkomst niet zou ontstaan.

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Gebondenheid; Algemene voorwaarden worden contractinhoud doordat de wederpartij hun gelding


als zodanig, dus als geheel, aanvaardt.
Bescherming van de wederpartij; de wederpartij wordt ondervangen door twee mogelijkheden:
1. Vernietiging; Een beding in de algemene voorwaarden is vernietigbaar indien deze onredelijk
bezwarend is voor de wederpartij en indien de wederpartij geen mogelijkheid heeft gehad
om kennis van deze voorwaarden te nemen. Aan de tweede voorwaarde is voldaan als zij
voor of bij het sluiten van de overeenkomst de voorwaarden ter hand heeft gesteld of heeft
medegedeeld dat zij bij hem ter inzage liggen of bij de KVK of griffie zijn gedeponeerd
(6:234). Bij de elektronische weg moeten deze langs de elektronische weg ter beschikking
zijn gesteld en wel op zodanige wijze dat deze door hem kunnen worden opgeslagen en voor
hem toegankelijk zijn voor latere kennisneming. Bij consumenten kan er gebruik worden
gemaakt van de zwarte lijst (bedingen die onredelijk bezwaard zijn) waarbij tegenbewijs niet
is toegestaan en de grijze lijst waarbij tegenbewijs wel is toegestaan. Deze bedingen zullen
dan worden vernietigd.
2. Onredelijk-bezwarendverklaring; Bepaalde rechtspersonen die de belangen van
betrokkenen behartigen (consumentenbond), kunnen een eis indienen bij het Gerechtshof
om een beding onredelijk bezwarend te verklaren. Voorwaarde hiervoor is wel dat er in
onderling overleg geprobeerd moet zijn de voorwaarden te wijzigen. Op het opleggen van
het betreffende beding wordt een verbod gelegd.

7.4 Voor anderen dan contractpartijen, derden genoemd, ontstaan er in de regel geen rechten en
plichten uit een overeenkomst. Toch kan het voorkomen dat derden betrokken raken. De wet noemt
een aantal gevolgen namelijk:
1. Rechtsopvolging onder algemene titel; geheel vermogen
2. Rechtsopvolging onder bijzondere titel; slechts de rechten (kwalitatief recht). Soms kan het
echter fijn zijn ook verplichtingen te krijgen. Hiervoor is de mogelijkheid kwalitatieve
verplichtingen, dat zijn verplichtingen om iets niet te doen of te dulden m.b.t. een
registergoed. Deze dienen dan wel in een akte te worden opgenomen. Ook kan een
kettingbeding gebruikt worden waarbij de ene partij een bepaalde verplichting ten aanzien
van een zaak oplegt aan zijn wederpartij en daarbij tevens bepaald dat deze bij
vervreemding, ook aan zijn rechtsopvolgers oplegt. Deze vallen wel onder het derdenbeding.
3. Derdenbeding; dit is een overeenkomst, waarbij aan een derde een eigen vorderingsrecht
ten aanzien van de contractpartijen wordt toegekend (6:253). Voorwaarde is dat de derde dit
beding aanvaardt. Voor aanvaarding kan deze nog herroepen worden. Het is ook mogelijk
het beding onherroepelijk te maken. Zij kunnen dan niet meer op hun toezegging
terugkomen als deze is aanvaardt.
4. Paardensprong; Soms heeft een contractpartij zijn aansprakelijkheid uitgesloten. Hij verricht
echter de prestatie niet zelf, maar draagt de uitvoering van de overeenkomst op aan een van
zijn werknemers. Als de werkgever zich echter op een bepaald verweermiddel kan beroepen,
kan de werknemer dat ook.
5. Derdenwerking van exoneratieclausules; een derde moet soms om redenen van redelijkheid
en billijkheid een exoneratiecluasule tegen zich moeten laten gelden, ook al is hij geen partij
geweest.

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Vermogensrecht; H11
Schade is het (nadelige) verschillen tussen de toestand zoals die is als gevolg van de gebeurtenis
waarop de aansprakelijkheid berust (wanprestatie of onrechtmatige daad), en de situatie dier er zou
zijn geweest als die gebeurtenis wel (levering) of niet (onrechtmatige daad) zou hebben
plaatsgevonden. De schade die moet worden vergoed bestaat uit:
(1) Vermogenschade. Dit is materile schade en omvat:
a. Geleden verlies of gederfde winst
b. Redelijke kosten ter voorkoming of beperking van de schade
c. Redelijke kosten tot vaststelling van schade en aansprakelijkehdi
d. Redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte onder b en c
(ingebrekestelling en buiten rechtelijke incassokosten)
(2) Ander nadeel. Dit is de immaterile schadevergoeding (smartgeld) en wordt slechts toegekend
bij letsel of bij aantasting van eer en goede naar van hemzelf of van de nagedachtenis aan zijn
naaste familieleden.
De rechter kan op vordering van de benadeelde schadevergoeding in andere vorm dan betaling van
een geldsom toekennen. Wordt er niet binnen redelijke termijn aan voldaan, dan herkrijgt de
benadeelde zijn bevoegdheid voor een schadevergoeding in geld. Vorderingen die naast of in plaats
van een schadevergoeding ingesteld kunnen worden zijn:

Het verbod op een bepaalde gedraging (publicering foto of artikel)


Een gebod (bijvoorbeeld herstel in oude toestand)
Een rectificatie (publicatie van onjuiste of onvolledige informatie).

Deze schadevergoedingen kunnen worden bijgestaan door een dwangsom (boete als er niet aan
voldaan wordt) binnen een burgerlijk proces. Daarnaast kan er een onrechtmatigedaadsactie
ingesteld worden als men schade dreigt te leiden.

11.3
Er zijn twee methoden om een schadevergoeding te berekenen:
(1) Concrete schadeberekening; hierbij wordt er bij het vaststellen rekening gehouden met de
concrete omstandigheden waarin de benadeelde zich bevindt. De berekening is dus subjectief.
(2) Abstracte berekening; hierbij wordt de schade vastgesteld aan de hand van de
vermogensvermindering die normaal had plaatsgevonden. Dit gebeurt in geval van:

Niet levering; hierbij wordt het verschil tussen de overeengekomen prijs en de marktprijs
genomen als schadevergoeding. Ook kan de vervangingsprijs ofwel dekkingskoop worden
gebruikt.
Zaaksbeschadiging; Dit gebeurt op basis van de normale herstel- respectievelijk
vervangingskosten ongeacht of de benadeelde tot herstel of vervanging overgaat.

Bij tekortschieting wordt er van twee uitgangspunten uitgegaan:


1. Men gaat uit van de situatie als er goed was nagekomen; positief belang
2. Men gaat uit van de situatie als er geen overeenkomst was gesloten; negatief belang

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Factoren die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de schadevergoeding zijn:
1. Voordeelstoerekening; Hierbij wordt er uitgegaan dat er naast de schade ook voordelen naar
de benadeelde zijn toegevloeid. Met uitzondering van uitkeringen van derden uit
vrijgevigheid.
2. Eigen schuld en medeschuld; Als iemand de verkeersregels overtreedt is zij mede schuldig
aan het ongeval (eigen schuld). Hierdoor kan de schade naar ratio verdeeld worden. Er wordt
daarbij wel rekening gehouden met het feit dat de benadeelde voldoende maatregelen heeft
genomen ter voorkoming of beperking van de schade. Men spreekt van medeschuld als
meerdere personen tegelijk aansprakelijk zijn voor n en dezelfde onrechtmatige daad,
hierbij is ieder persoon hoofdelijk aansprakelijk (medeschuld).
De rechter begroot de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is.
Bij onvoldoende nauwkeurigheid wordt er geschat. In het burgerlijk procesrecht kent men de
zogenoemde schadestaatprocedure.
Het is de bedoeling dat alle schade vergoed wordt, maar de rechter heeft in sommige gevallen een
matigingsrecht. Dit kan voorkomen als de toekenning van de volledige schadevergoeding gezien de
gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Deze omstandigheden zijn:
1. Aard van de aansprakelijkheid;
2. De tussen partijen bestaande rechtsverhoudingen;
3. De draagkracht van partijen.

11. 4
Schadevergoeding bij letsel kan niet alleen de vergoeding van de schade van de benadeelde
betreffen, maar ook de vergoeding van kosten van derden. Hierbij houdt de rechter rekening met de
aanspraak op loon die het slachtoffer heeft. De schadevergoeding kan echter nooit hoger zijn dan het
bedrag dat verschuldigd zou zijn als er geen verplichting tot betaling van loon bestond.
Schadevergoeding bij overlijden betreft ook weer schade die een ander dan de benaadeelde lijdt ten
gevolge van diens overlijden. Deze schadevergoeding kan betreffen:
1. Schadevergoeding op grond van het derven (moeten missen) van levensonderhoud;
2. Kosten van lijkbezorging.

Gedownload door: Roel94 | roel_feldman@hotmail.com


Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)

You might also like