Professional Documents
Culture Documents
Chemicalientanker Versie 3
Chemicalientanker Versie 3
Inhoud
Voorwoord............................................................................................................. 5
Hoofdstuk 1: Regelgeving ..................................................................................... 6
MARPOL 73/78 ............................................................................................. 7
BCH Code .................................................................................................... 20
IBC code ....................................................................................................... 20
S.O.L.A.S. .................................................................................................... 23
P&A Manual ................................................................................................. 23
Certificate of Fitness..................................................................................... 23
ISGOTT ........................................................................................................ 24
Hoofdstuk 2: Laad klaarmaken ........................................................................... 25
Inleiding ........................................................................................................ 25
Eigenschappen .............................................................................................. 25
Manieren van schoonmaken ......................................................................... 27
Tankwasmachines......................................................................................... 28
Tankwasmachines......................................................................................... 29
Wasvoorbeeld ............................................................................................... 29
Hoofdstuk 3: Voor aanvang laden....................................................................... 32
Hoofdstuk 3: Voor aanvang laden....................................................................... 33
Inleiding ........................................................................................................ 33
Ladinggegevens ............................................................................................ 33
Chemiekaarten .............................................................................................. 34
U.S.C.G. compatibility chart ........................................................................ 35
Stuwplan ....................................................................................................... 37
Hoofdstuk 4: Laden ............................................................................................. 41
Inleiding ........................................................................................................ 41
Ladingdocumenten ....................................................................................... 41
Informeren bemanning ................................................................................. 44
Gereedmaken dek ......................................................................................... 45
Voor het laden .............................................................................................. 46
Laden ............................................................................................................ 48
Laden ............................................................................................................ 49
Samples ......................................................................................................... 51
Inerten ........................................................................................................... 52
Hoofdstuk 5: Ladingberekening .......................................................................... 55
Hoofdstuk 6: Tijdens de reis ............................................................................... 58
Inleiding ........................................................................................................ 58
Controles....................................................................................................... 58
Beschreven reis ............................................................................................. 60
Hoofdstuk 7: Lossen............................................................................................ 61
Inleiding ........................................................................................................ 61
Voor het lossen ............................................................................................. 61
Lossen ........................................................................................................... 62
Drainen ......................................................................................................... 63
Strippen......................................................................................................... 64
Pre wash ........................................................................................................ 65
Hoofdstuk 8: Cargo record book ......................................................................... 66
Inleiding ........................................................................................................ 66
Wassen .......................................................................................................... 66
Laden ............................................................................................................ 67
Lossen ........................................................................................................... 67
Bijzondere gevallen ...................................................................................... 68
Hoofdstuk 9: Vragen ........................................................................................... 70
Bijlagen: .............................................................................................................. 72
Bronnen ............................................................................................................... 93
Voorwoord
Martijn van Loon heeft zijn afstudeerstage volbracht op de Dutch Mate.
Daar heeft hij onder andere een verslag geschreven over de
ladingbehandeling van een chemicalintanker.
Hij heeft dit zo overzichtelijk en compleet gedaan dat wij besloten hebben
om dit verslag te redigeren naar een leerboek Chemicalintanker.
Dit leerboek zal deel uit gaan maken van de lessen Tanker operations 1 &
2 zoals die aan het maritiem instituut de Ruyter in respectievelijk het
tweede en vierde jaar onderwezen worden.
Hoofdstuk 1: Regelgeving
Aan boord van een chemicalintanker zijn een groot aantal wetten van
toepassing. Deze wetten zijn in het leven geroepen om te voorkomen dat er
chemicalin in het milieu terechtkomen en om de veiligheid aan boord te
verbeteren.
De boeken waar deze wetten in staan zijn:
Marpol, wat staat voor Marine Polution
I.B.C, wat staat voor International Bulk Chemical Code.
B.C.H, wat staat voor Bulk Chemical Code. De BCH code is van
toepassing op schepen gebouwd voor 1 juli 1986.
ISGOTT, wat staat voor The International Safety Guide for Oil
Tankers and Terminals
MARPOL 73/78
Articles, Protocols, Annexes, Unified Interpretations of the International
Convention for the Prevention of Pollution from Ships, 1973, as modified
by the Protocol of 1978 relating thereto.
Om de vervuiling van het milieu door schepen binnen de perken te houden
zijn er in het MARPOL-verdrag eisen gesteld aan verschillende vormen
van vervuiling. De Marpol is sinds 1 januari 2007 gewijzigd, deze
wijzigingen hadden vooral betrekking op Annex II, de chemicalin-annex.
De verschillende vormen van vervuiling worden in 6 afzonderlijke
Annexen behandeld:
Annex I
Regulations for the Prevention of Pollution by Oil; Regels ter
voorkoming van vervuiling door olieproducten.
Clean up kit aan boord van een schip van de rederij Jo Tankers
Nood- en oogdouche
Categorie OS: Vloeibare stoffen vervoert in bulk die niet vallen onder de
categorien X, Y en Z en niet onderworpen zijn aan de bepalingen van
Annex II en aangegeven als OS in de Pollution Category kolom van
hoofdstuk 17 of 18 van de International Bulk Chemical Code (IBC-code).
OS staat voor other substances
Voor de onderverdeling, of een stof X,Y,Z of OS is, wordt gekeken naar
meerdere factoren. Deze zijn weergegeven in appendix 1 van de annex II,
een kopie hiervan is te zien in bijlage 1.
Chemicalinpakken
De 4 categorien zijn dus zeer verschillend en hebben dan ook elk haar
eigen lozingscriteria, zie ook bijlage 2.
Ten eerste is heel duidelijk gesteld dat het in het Antarctisch gebied (alles
bezuiden 60 S) het geheel verboden is om, X, Y, Z en nietgecategoriseerde stoffen (O.S.) te lozen.
Categorie X:
Stoffen uit deze categorie mogen niet geloosd worden in zee.
Wanneer de tanks, die stoffen uit deze categorie hebben bevat, gewassen moeten
worden, moet het afvalwater worden afgegeven aan de wal-ontvangstinstallaties
totdat de concentratie van de X-stof in het waswater tot 0,1 % is gedaald.
Wil je daarna op zee de tanks nog verder commercieel verder wassen dan mag
het waswater, mits je voldoet aan de hieronder genoemde voorwaarden, wel
weer overboord.
Deze voorwaarden zijn:
- Het schip onderweg is met ten minste 7 knopen (of ten minste 4 knopen
wanneer het schip niet zelf voortstuwend is).
- De lozing onder de waterlijn plaatsvindt, rekening houdend met de
zeewaterinlaten van het schip.
- Het lozen plaatsvindt minimaal 12 mijl uit de kust, met een kaartdiepte
van minimaal 25 meter.
10
Bij een stof uit de X-categorie hoeft niet altijd een pre wash uitgevoerd te
worden. Er is een mogelijkheid tot ontheffing als:
- de volgende lading een dezelfde soort lading is
- als de tank niet gewassen maar geventileerd mag worden
- als je in de laadhaven pre-washed (in de praktijk is dit zeer ongebruikelijk)
Categorie Y en Z ( niet stollend en/ of een lage viscositeit ):
Het lozen van stoffen uit deze categorie, of mengsels hiervan is verboden,
behalve wanneer er aan de volgende eisen in voldaan:
- Het schip onderweg is met ten minste 7 knopen (of ten minste 4 knopen
wanneer het schip niet zelf voortstuwend is).
- De lozing vindt onder de waterlijn plaats, rekening houdend met de
zeewaterinlaten van het schip.
- Het lozen vindt plaats minimaal 12 mijl uit de kust, met een kaartdiepte
van minimaal 25 meter.
11
12
Stollende lading;
- De tanks moeten zo snel mogelijk na het lossen worden gewassen. Zo
mogelijk moeten de tanks voor het wassen worden verwarmd.
- Tanks moeten worden gewassen m.b.v. een ronddraaiende waterstraal,
onder voldoende waterdruk. In het geval van stoffen van Categorie X
dienen de wasmachines op zodanige plaatsen te worden gebruikt dat alle
tankoppervlakken worden gewassen. In het geval van stoffen van categorie
Y behoeft de machine slechts op n plaats te worden opgesteld.
13
Category of substance
Category X
Category Y
cycles
Solidifying
substances
2.0
1.0
14
15
16
17
18
Tank
volume
(m)
100
1.2
2.5
5.9
14.3
500
2.9
2.9
6.8
16.1
3000
5.4
5.4
12.2
27.7
19
BCH Code
Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous
Chemicals in Bulk.
Zoals de naam aangeeft, is er in deze code beschreven hoe een schip dat
gevaarlijke chemicalin in bulk vervoert, geconstrueerd moet zijn en waar
het mee uitgerust dient te zijn. Simpel gezegd, is het een internationale
standaard voor het veilig vervoeren van deze gevaarlijke chemicalin.
De BCH code is van toepassing op schepen gebouwd voor 1 juli 1986 en
zal daardoor niet verder behandeld worden.
IBC code
International Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying
Dangerous Chemicals in Bulk, including index of dangerous chemicals
carried in bulk.
Dit is een aanvulling op de BCH code, en geldt voor schepen gebouwd na 1
juli 1986.
Er is in hoofdstuk 17 (IBC) een lijst gegeven van chemische stoffen met
verschillende eisen die gesteld zijn voor het vervoer ervan. Denk hierbij
aan de MARPOL categorien (Zoals beschreven in het vorige hoofdstuk),
IMO scheepstype of elektrische uitrusting.
In hoofdstuk 18 (IBC) zijn de stoffen gegeven die niet onder de IBC code
vallen.
In de verschillende hoofdstukken wordt beschreven aan welke eisen de
materialen, en de verschillende regelingen moeten voldoen. Tevens wordt
er aandacht geschonken aan de stabiliteiteisen van een tanker, voornamelijk
over de situaties waar iets mis kan gaan zoals lek raken.
Al deze eisen zijn opgesteld om de veiligheid te verbeteren aan boord van
een chemicalintanker.
De I.B.C. Code maakt onderscheid tussen vloeistoffen en gassen. Dit
onderscheid zit in de dampspanning van de stof. Als de dampspanning van
een stof onder de 0,28 MPa (2,8 bar) absoluut is bij een temperatuur van
37,8 is deze stof een vloeistof volgens de I.B.C. Code. Als de stof boven
deze dampspanning zit is het een gas en valt de stof onder de I.G.C. Code,
de gascode.
Overigens zijn er stoffen die in beide codes vermeld staan.
20
In hoofdstuk 19 (IBC) staat een derde stoffenlijst. Dit is een lijst met alle
stoffen die in bulk vervoerd worden. Achter deze stoffen staat wat de
productnaam is van de stof, onder welk hoofdstuk de stof valt en het
eventuele UN-nummer. Als een stof dus niet voorkomt in hoofdstuk 17 en
18 kan men hier kijken of de stof onder een andere naam in de lijst staat.
In Bijlage 5 is een stukje van de stoffenlijst uit hoofdstuk 17 (IBC)
weergegeven. Hieronder volgt de betekenis van elke kolom:
Kolom a; Productnaam, dit is de officile naam van de stof. Als de stof die
vervoerd wordt er niet tussen staat kan men in hoofdstuk 19 kijken
wat de officile productnaam is van die stof (de zogenaamde proper
shipping name).
Kolom b; UN- nummer, deze staat niet meer in de lijst maar is wel te
vinden in hoofdstuk 19.
Kolom c; Marpol categorie, deze geeft aan onder welke categorie de stof
valt.
Kolom d; Gevaren, de verschillende
letters geven aan waarom de stof is
opgenomen in de I.B.C. Code. S
staat voor Safety, P staat voor
Pollution en S/P staat voor
beide gevaren.
Kolom e; Scheepstype, en zijn drie
soorten schepen. Het scheepstype
geeft aan of de stof wel of niet
door bepaalde schepen vervoerd
mag worden. 1 staat voor type 1
(strengste milieu-eisen) , 2 voor
type 2 en 3 voor type 3.
Kolom f; Tanktype, naast verschillende
scheepstypes zijn er ook
verschillende tanktype. 1 staat
voor een independent tank, 2 voor
een integral tank, G voor
gravity tank en P voor pressure
tank.
P/V kleppen, pressure / vacuum beveiliging
Kolom g; Tankventilatie, geeft aan welke
soort ventilatie de tank moet
hebben. Cont. staat voor gecontroleerde ventilatie via de P/V-kleppen
en Open staat voor open ventilatie.
21
Kolom h; Tank milieu regeling, geeft aan wat er in de tank voor conditie
moet zijn. Inert staat voor inerting, Pad staat voor vloeistof of gas
padding, Vent staat voor natuurlijke of geforceerde ventilatie en No
betekent dat er geen speciale eisen worden gesteld.
Kolom i; Elektrische apparatuur, deze kolom is onderverdeeld in drie
kolommen. i geeft aan wat de temperatuur-klasse moet zijn, staat er
een streepje zijn er geen vereisen en staat er niets is er geen
informatie over bekend. i geeft de apparaat-groep aan. i geeft
het vlampunt van de stof aan, Yes geeft aan dat het vlampunt boven
de 60C ligt, No geeft aan dat het vlampunt niet boven de 60C ligt.
NF geeft aan dat het product niet vlambaar is.
Kolom j; Gauging, deze geeft aan wat de tankniveau-meting is. O is voor
open, R is voor restricted en C voor gesloten.
Kolom k; Dampdetectie, hier wordt aangegeven of de dampen gevaarlijk
zijn. F staat voor brandbare
dampen, T voor giftige
(toxic)dampen en No
betekent dat er geen speciale
regels voor deze dampen
zijn.
Kolom l; Brandveiligheid, hier
word aangegeven hoe een
eventuele band
geblust kan worden. A staat
voor alcohol werende of
muli-purpose schuim, B voor
normaal schuim, C voor
waterspray, D voor droge
chemicalin en No geeft aan
dat er geen speciale regels
voor zijn.
Kolom m; Gebruikte materialen,
deze kolom is geschrapt uit
de lijst.
Kolom n; Noodmiddelen, geeft aan
of er noodmiddelen aanwezig Schuimkanon
moeten zijn. Yes geeft aan
van wel en No van niet, wat deze middelen zijn
wordt eerder in de code besproken.
Kolom o; Specifieke en operationele eisen, in deze kolom word verwezen
naar andere hoofdstukken en paragraven waar extra eisen in staan
voor het betreffende product. Hier staat bijvoorbeeld of je gebruik
moet maken van een dampretourleiding.
Martijn van Loon en L.J.F. van Osch
22
Met deze IBC- lijst (hoofdstuk 17) kan dus bepaald worden of het schip
geschikt is om een bepaald product te vervoeren.
Nieuwe stoffen die niet in deze IBC-lijst vermeld staan worden opgenomen
in een zogenaamde Tri-partite lijst. Deze lijst wordt elk jaar door de IMO
MEPC-2 in December uitgebracht (nieuwe editie). Deze lijst hanteert
dezelfde lay-out en kolommen als de IBC-code en wordt ieder kwartaal geupdated.
S.O.L.A.S.
The International Convention for the Safety of Life at Sea, 1974, and its
Protocol of 1988: articles, annexes and certificates.
Om de veiligheid op zee te waarborgen zijn er in het SOLAS verdrag eisen
gesteld aan allerlei middelen en maatregelen om de kans op ongevallen
voor mens, milieu en schip zo gering mogelijk te houden.
Er worden eisen gesteld aan de constructie van het schip,
brandbestrijdingsmiddelen, reddingmiddelen, radiocommunicatie, veilig
navigeren, vervoer van (gevaarlijke) goederen, management en de
certificeringen.
P&A Manual
P&A Manual staat voor Procedures and Arrangement Manual. Dit is een
handleiding dat per schip verschillend is en voor Nederlandse schepen
goedgekeurd moet zijn door de Nederlandse Scheepvaart Inspectie..
In deze handleiding staan alle systemen en procedures beschreven die te
maken hebben met laden, lossen, wassen, slops, ventileren en ballasten.
Hierin wordt ook het Marpol en de IBC code beschreven maar dan
toegepast voor het schip.
In deze handleiding is dus makkelijk terug te vinden wat er gedaan moet
worden met de slops, hoe een tank geventileerd moet worden, hoe een
prewash gedaan moet worden etc., aan boord van dat betreffende schip.
Certificate of Fitness
Het Certificate of fitness is een zeer belangrijk certificaat. Bij het Certificate of
fitness zit namelijk een lijst met welke stoffen allemaal door het schip vervoerd
mogen worden. Deze stoffen zijn getoetst aan hoofdstuk 17 van de IBC-code.
Dit is voor bijvoorbeeld de Dutch Mate een lijst van meerdere A-4tjes. Als een
stof niet op het certificaat staat zou het dus niet vervoerd mogen worden. Wil
men de stof toch vervoeren dan moet dit bij het klassebureau worden
aangevraagd zodat deze stof aan het Certificate of fitness kan worden
toegevoegd.
23
ISGOTT
De International Safety Guide for Oil Tankers and Terminals bestaat uit vier
delen:
Algemene informatie
Tanker informatie
Terminal informatie
Het management tussen tankers en terminals
De titel suggereert dat het
alleen om olietankers gaat
maar de onderwerpen gelden
voor een groot deel voor alle
tankers en gaan onder andere
over statische elektriciteit,
afmeren langzij een jetty,
gasmeten, besloten ruimten,
ISM procedures,
brandbestrijding, gebruik van
electrische apparatuur en nog
veel meer.
Tevens is in de ISGOTT de
ship shore safety checklist
opgenomen. In deze lijst
worden de afspraken tussen de
terminal en tanker (alle typen)
vastgelegd.
Sommige afspraken liggen
vast voor de gehele laad- of
losoperatie andere afspraken /
controles moeten om de zoveel
tijd (het interval wordt ook
vastgelegd) weer herhaald
worden.
24
Eigenschappen
Het wassen houdt niet op bij alleen de tanks, alle onderdelen waar lading in
gekomen kan zijn moeten worden schoongemaakt. De onderdelen die
schoongemaakt moeten worden zijn de volgende:
- Ladingtanks
- Laad- en losleidingen
- Eventuele slangen
- Stripleidingen en slangen
- Gasretour-leidingen
- Sample-leidingen
- P/V kleppen
- Alle drains
25
Voor het tankwassen zijn dus geen vaste procedures, omdat geen lading
hetzelfde is. Hoe vaak, hoe lang, met welke chemicalin, met zout, zoet, warm
en/of koud water of via ventilatie, men schoonmaakt is afhankelijk van de
volgende punten:
- De eigenschappen van de laatste lading
- Dampdruk
Bij sommige dampdrukken kan worden volstaan met alleen ventileren. Bij
welke producten dat mag staat in het P&A manual. Dit geldt voor stoffen
met een dampdruk groter dan 5 KPa, dat is dus 0,05 bar, bij 20C. Dit
staat beschreven in Marpol Annex 2, appendix 7.
- Oplosbaarheid in water
Wanneer de ladingresten goed oplossen in water is het gemakkelijker om
de tank schoon te krijgen.
- Smeltpunt
Naar gelang de smelttemperatuur kan de temperatuur van het waswater
aangepast worden (min. 20C hoger dan smeltpunt). Dit heeft ook
betrekking op de stollende ladingen uit het Marpol. Tevens moet er bij
deze ladingen gelijk na het laden en lossen leidingen worden geblazen om
het stollen in de leidingen te voorkomen.
- Viscositeit
Stoffen met een lage viscositeit zijn makkelijker te verpompen.
- Reactiviteit
Sommige stoffen kunnen gaan reageren met andere ladingen, zuurstof of
water. Wanneer de volgende lading reageert met water zal de te laden tank
kurkdroog moeten zijn.
- Tankconstructie en coating
Een gecoate tank zal meer stoffen absorberen, dan een stainless steel tank.
Ook is een tank niet recht of bestaat uit vouwschotten en staat er een
pomp in. Hierdoor kunnen er schaduwplekken ontstaan.
- De te laden stof
De ene stof vergt een schonere tank, dan de ander. Moet er een pure
stof geladen worden, zal in de tank geen resten van andere stoffen
mogen zitten. Dit zal gecontroleerd worden door middel van
bijvoorbeeld wallwashes. Of er een wallwash gedaan word is
afhankelijk van de volgende lading en de eisen van verscheper/
ontvanger.
Martijn van Loon en L.J.F. van Osch
26
27
Zoeten
Wanneer er in het voorgaande stadia zeewater in de tank is gebruikt, zal er
met zoetwater gewassen moeten worden om het sediment en zout er uit te
spoelen.
28
Tankwasmachines
Om de tanks te kunnen wassen zijn er vastopgestelde tankwasmachines
geplaatst. Aan boord van de Dutch Mate zijn dat er twee per tank. Deze
machines zijn ontworpen en geleverd door Toftejorg Tank Cleaning
Systems.
De machine wordt door het waswater aangedreven. Er is dus geen aparte
aandrijving nodig voor het wassen. Het water wordt in de machine langs
een turbine geperst die, via een tandwielkastje, het spuitstuk in beweging
zet. Op het spuitstuk zitten twee nozzels, deze nozzels draaien verticaal
rond. Het spuitstuk wordt door de tandwielkast ook nog eens horizontaal
rond gedraaid, hierdoor ontstaat een waspatroon. Een wasmachine moet
meerdere keren ronddraaien om alle wanden in de tank volledig te spoelen.
Deze cycles met bijbehorend waspatroon zijn te zien in bijlage 4, samen
met een doorsnede tekening van de wasmachine.
Door de druk van het waswater te veranderen verander je dus ook de
snelheid en de worplengte van de tankwasmachine. Maar te veel druk kan
ook betekenen dat er meer water wordt verbruikt dan dat eigenlijk nodig is
voor de schoonmaak.
Bij nozzles met diameteropeningen van > 8mm moet men aan de uiteinden
alert zijn op statisch geladen waterdruppels. Bij gebruik van grotere nozzlediameters zal men daardoor eerst inert moeten zijn.
Wasvoorbeeld
De lading Phenol en Aniline oil zijn net gelost. Tevens hebben we een paar
lege tanks waar I.P.A. (Iso Propyl Alcohol) in heeft gezeten. Voor een
Laatste ladinglijst zie bijlage 6. Het wassen zal per product beschreven
worden.
I.P.A.
De I.P.A; wat staat voor Iso Propyl Alcohol, was al een reis eerder gelost.
Deze tanks zijn leeg gebleven tijdens de laatste reis. De wasprocedure van
deze was 10 minuten spoelen met zoetwater op 1 wasmachine per tank.
Daarna is de tank geventileerd en gemopt.
Aniline oil
Voor de Aniline oil moest er een commercile pre wash gedaan worden.
Bij deze pre wash mag er maximaal 0,25% van de hoeveelheid op de Bill
of Lading aan waswater de wal worden opgegeven. Volgens de Bill of
Lading hebben we 4200 Ton Aniline aan boord, 0,25% hiervan is dus 10,5
ton waswater. Na het lossen wordt er in twee tanks drinkwater gedaan, wat
daarna door alle geloste tanks gespoeld word. Het waswater wordt
verzameld in een tank.
Martijn van Loon en L.J.F. van Osch
29
Na de pre wash worden alle tanks naar deze tank gestript waarna het
waswater de wal op gaat. Na het lossen van het waswater wordt de laatste
tank naar de wal gestript. Om aan te tonen dat er niet te veel water is wordt
een ullage report gemaakt van de tank met al het waswater.
Na de commerciele pre wash
zijn de tanks gewassen met koud
zeewater. Eerst hebben we 15
minuten met de voorste
wasmachine en de tankhatch
gewassen. Daarna 15 minuten
met de voorste wasmachine en
de pompdome om te eindigen,
gedurende 30 minuten, met
beide wasmachines. Hierna zijn
de tanks gespoeld met zoetwater
m.b.v. n wasmachine voor 15
minuten. Na het wassen zijn de
pompwellen gejecteerd waarna
er geventileerd is om de tanks
te moppen.
Phenol
Phenol-filter (voorgrond)
30
31
32
Ladinggegevens
Om te weten welke lading de volgende lading zal worden krijgt het schip
via email, telex, fax of telefoon van de afdeling Operations te horen en te
lezen wat de volgende reis zal worden. In dit document (reisinstructies)
staat de stofnaam, de hoeveelheid en wat de laad- en loshaven is, zie bijlage
7. Of deze stof wel vervoerd mag worden staat op het Certificate of Fitness,
dit moet dus als eerst gecontroleerd worden. Daarnaast moet er gekeken
worden naar de type lading. De IBC kent namelijk drie type, te weten: I,II
en III waarbij de type I stoffen zover mogelijk van het marinemilieu
vervoerd moeten worden. Bij type II tankers kan dat alleen door ze in een
center tank te vervoeren.
Dan kan onderzocht worden wat de eigenschappen zijn van de
desbetreffende lading. Om te weten wat de eigenschapen zijn wordt
gekeken in het Chemiekaarten boek. Hierna wordt in de U.S.C.G.
compatibility chart gekeken of de lading in de desbetreffende tank geladen
kan worden. Tevens kan de klant eisen stellen (reisclausules) aan de
voorgaande ladingen of een bepaalde schoonmaakprocedure.
De genoemde boekwerken zullen op de volgende paginas behandeld
worden.
Het kan zijn dat deze boekwerken niet alle informatie geven die benodigd
is, daarom wordt er ook nog gekeken in de Material Safety Data Sheet
(MSDS). Is dan nog niet alle benodigde informatie beschikbaar dan moet er
contact worden opgenomen met kantoor, zodat deze de benodigde
informatie kan achterhalen (bij de verscheper) en doorgeven.
33
Tevens wordt de Marpol categorie bepaald van de stof, voor uitleg zie
hoofdstuk 1 Regelgeving. Ook moet er gekeken of de stoffen wel samen
kunnen gaan met de materialen waar ze mee in aanraking komen. Hierbij
moet gedacht worden aan een eventuele coating in de tanks.
Of een coating geschikt is voor een bepaalde lading haal je uit de door de
coating fabrikant geleverde Coating resistentie lijst
Op de Dutch Mate een type II schip zijn alle tanks van R.V.S. en kunnen
dus alle ladingen in vervoerd worden zolang deze op de bijalge van het
Certificate of fitness staan.
Een voorbeeld van een email met de ladinggegevens is weergegeven in
bijlage 7. De ladinggegevens die in deze bijlage zijn weer gegeven zullen
gebruikt worden om te laten zien hoe een stuwplan tot stand komt.
Chemiekaarten
Chemiekaarten; Gegevens voor veilig werken met chemicalin;
tweentwintigste editie, 2007
Dit boekwerk bevat meer dan 1300 chemiekaarten waarop informatie is te
vinden in overeenstemming met de laatste stand van de wetenschappelijke
kennis en inzichten ten aanzien van de fysische, chemische en medische
aspecten die voor de veiligheid en gezondheid bij het werken met
chemische stoffen een rol kunnen spelen.
Op iedere chemiekaart zijn de volgende onderwerpen te vinden:
- naam van het product (met eventuele
andere namen)
- chemische benaming
- fysische eigenschappen
- belangrijke gegevens
- brandgevaar
- gezondheidsgevaar
- preventie
- blusstoffen
- symptomen
- eerste hulp
- noodsituatie/ opruiming/ opslag
- etikettering
- opmerkingen
- kaartnummer
Er is naast de toelichting, een register te
vinden van de stoffen op naam en op UN
nummer.
Martijn van Loon en L.J.F. van Osch
34
35
36
Stuwplan
Als er bekend is wat de eigenschappen van de producten zijn kan begonnen
worden met een stuwplan maken. Voor het maken van het stuwplan moet
er rekening worden gehouden met verschillende dingen.
37
38
Dit wordt gedaan door het volume van de tank te delen met de stuwage
factor van de stof (t=m/( m/t)).
Als dit allemaal klopt moet er gekeken worden of alle tankvolumes wel
kloppen. Een tank mag tgv temperatuurstijgingen tijdens de reis niet voller
worden dan 98%. Tevens kan het zijn dat de lading verwarmd moet
worden. Hierdoor zet de lading ook uit, dus ook hier er voor zorgen dat het
volume bij de maximale temperatuur niet boven die 98% komt.
Een ander belangrijk punt waar rekening mee gehouden moet worden is de
laad- losrotatie. Dit in verband met diepgang bij sommige steigers en op
sommige plaatsen ook de doorvaarhoogte.
Tevens moet er gedacht worden aan de trim. Door te zorgen voor een trim
achterover zal de lading beter naar de pomp toe stromen tijdens het lossen.
De trim kan ook geregeld worden door te ballasten.
De maximale list en trim voor het strippen staan beschreven in het P&A Manual,
voor de Dutch Mate is dit maximaal 1,5 graden of 3,09 meter trim. Dit omdat
anders sommige leidingen niet meer aflopen naar de tanks.
Bij het drainen van de tank wordt er, met behulp van de slagzij, voor gezorgd
dat de lading meer naar de pomp loopt. De ladingpompen aan boord van de
Dutch Mate zitten zo veel mogelijk midscheeps. Hiervoor moet het schip slagzij
naar stuurboord hebben voor het drainen van tanks aan bakboord, en slagzij naar
bakboord voor het drainen van tanks aan stuurboord.
39
Tijdens het maken van een stuwplan moet er ook rekening gehouden worden
met ladingopties. Ladingopties geven aan of er verschil kan en/of mag zitten
tussen hoeveel er geladen zal worden en de hoeveelheid die opgegeven is door
de afdeling Operation. Er zijn een aantal verschillende opties:
- Molchop
Dit betekent More or less in charterers option. Dat houdt in dat de
verscheper bepaald hoeveel er uiteindelijk vervoerd wordt. Als er
bijvoorbeeld 1000 MT Acetic Acid geboekt is en er is een optie van
5% MOLCO, dan moet er in het stuwplan rekening worden gehouden
met 1000+50 (5% van 1000) = 1050 MT ladingruimte. Het kan echter
ook zo zijn dat je maar 950 MT krijgt
In deze situatie zal de wal in een zogenaamde shore-stop de belading
beindigen.
- Moloo
Dit betekent More or less in owners option. Nu bepaalt het schip
hoeveel lading er precies meegaat. Bijvoorbeeld dezelfde 1000 MT
Acetic Acid, maar nu met een optie van 5% MOLOO. De drie tanks,
waarin de lading gepland is, hebben een gezamenlijke inhoud voor
1050 MT. Dit valt binnen de marge van 5% meer. Maar er mag ook
worden voldaan met 5% minder, dus als er maar ruimte is voor 950
MT is dat ook voldoende (zie bijlage 7).
In deze situatie zal het schip in een zogenaamde ship-stop de belading
beindigen.
- Min/Max
Dit betekent dat er geen optie op de lading zit. De geboekte
hoeveelheid is ook precies de hoeveelheid die geleverd wordt,
bijvoorbeeld wanneer er geladen moet worden vanuit een ander schip.
In deze situatie zal weer de wal in een zogenaamde shore-stop de
belading beindigen (zie bijlage 7).
- Lumpsum
De totale vrachtprijs voor die lading is een vast bedrag ongeacht de
precieze hoeveelheid (zie bijlage 7).
- Tonfreight
De totale vrachtprijs voor die lading wordt bepaald aan de hand van de
uiteindelijk geladen en vervoerde aantal tonnen (zie bijlage 7).
Het stuwplan dat is gemaakt aan de hand van de ladinggegevens in bijlage
7 is weergegeven in bijlage 9.
40
Hoofdstuk 4: Laden
Inleiding
Als het stuwplan gereed is kan begonnen worden met het laad klaarmaken
van het schip. Na het laad klaarmaken kan begonnen worden met het
daadwerkelijke laden. Hiervoor zijn verschillende gegevens en documenten
nodig en er zijn er een aantal dingen waar rekening mee moet worden
gehouden. Al deze punten zullen worden beschreven in het komende
hoofdstuk.
Ladingdocumenten
Van iedere te laden partij
worden er verschillende
documenten opgesteld. Via
deze documenten wordt er
onder andere informatie
uitgewisseld tussen de terminal
en het schip.
Hier volgt een lijst van de
verschillende documenten die
opgesteld worden.
- Certificate of Cleanliness
- Notice of Readiness
- Port log
- Statement of Facts
- Load calculation
- Dead freight Claim
- Bill of Lading
- Commingling Clause
- Inhibitor Certificate
- Heating instructions
- Certificate of Emptiness
- Last Cargos
- Letter of Protest
- RE: Letter of Protest
- Receipt for samples
- Ship shore safety checklist
41
Certificate of cleanliness
In het algemeen laat de verscheper de tank inspecteren om zo meer
zekerheid te krijgen dat de tank de kwaliteit van het product niet nadelig zal
benvloeden. Is bekend dat de verscheper, ontvanger of lading hoge eisen
stelt aan de conditie van de tank dan zal de vervoerder zich indekken door
een eigen surveyor in de arm te nemen. De bevindingen van de surveyor
worden opgemaakt in een Certificate of Cleanliness.
Notice of readiness
Als het schip klaar is om lading te ontvangen zal een notice of readiness
worden gemakt. In deze notice staat vanaf wanneer het schip klaar was om
de lading te ontvangen en waar het schip zich op dat moment bevond. Als
het schip direct tegen de steiger kan zal de tijd van trossen vast gebruikt
worden als tijd dat het schip klaar is om de lading te ontvangen. Als er eerst
ten anker wordt gegaan omdat de steiger niet vrij is zal de tijd van ankeren
worden gebruikt als tijd dat het schip klaar is om de lading te ontvangen.
Port log
Hierin worden de tijden van de verschillende handelingen vastgelegd. Het
schip houdt deze tijden dus goed bij om aan te tonen wat er gebeurd is bij
een bepaalde steiger.
Statement of facts
Dit is als het ware het Portlog van de terminal, het schip en/of de agent.
Load calculation
Hierop is de meting weergegeven van de hoeveelheid lading die in de
betreffende tank(s) is terechtgekomen, uitgevoerd door het schip en de surveyor.
De laatste tekent daar uiteindelijk ook voor.
Dead freight Claim
Deze claim wordt geschreven als de hoeveelheid lading die geladen is niet
overeenkomt met de Notice of Readiness. Het kan voorkomen dat op het
kantoor al bekend is dat de hoeveelheid niet klopt, dan kan het zo zijn dat
kantoor van te voren aangeeft dat deze claim niet geschreven mag worden
Bill of lading
Op de bill of lading staat hoeveel en welke lading, er van welke laadhavens
naar welke loshavens vervoerd wordt.
Commingling Clause
Deze clausule wordt geschreven als er een lading uit meerdere partijen
bestaat, maar deze niet separaat zijn geladen. Deze clausule geeft dan aan
hoeveel voor welke eigenaar is.
Martijn van Loon en L.J.F. van Osch
42
Inhibitor Certificate
Als er een lading geladen wordt die kan polymeriseren dan moet er een
inhibitor in de lading zitten. Deze inhibitor vereist een certificaat, zoals
beschreven in de BCH of IBC code, zie ook vorig hoofdstuk.
Heating instructions
Hebben we te maken met lading die verwarmd moet worden dan moet er
een temperatuursrapport opgemaakt worden. De verwarming van de lading
wordt kenbaar gemaakt in de Heating instructions. De temperatuur zal
tijdens de reis om de 4 uur genoteerd worden voor het temperatuursrapport.
N2 clausule / instructions
Naast het temperatuursrapport is er ook het stikstofrapport, waarbij het gaat
om het vooraf purgen dan wel vervoeren onder een stikstof deken. Het
stikstofrapport geeft de positieve stikstofdruk aan tijdens de reis.
Certificate of Emptiness
Als er niet geladen wordt, maar gelost en de tank is leeg dan moet de
surveyor akkoord gaan dat de tank ook daadwerkelijk leeg is. Is deze
akkoord dan verstrekt deze het Empty Tank Certificate.
Bij gevaarlijke ladingen zal hij wellicht niet visueel leeg kijken maar
vertrouwen op de computer, waarbij waltankmeting = scheepsmeting.
Last Cargoes
Voor alle tanks worden steeds de laatste ladingen die erin hebben gezeten
bijgehouden in de Tankgeschiedenis (Tank history). Men wil dit graag
weten, zodat men terug kan kijken naar de lading in geval de samples
vervuild zijn en er andere lading in wordt aangetroffen. Daarnaast speelt
het veiligheidsaspect een rol, omdat de kans bestaat dat er stoffen met
elkaar in aanraking komen die een heftige chemische reactie aangaan.
Of er worden eetbare producten geladen waarbij dan geen lading in die tank
mag hebben gezeten die zeer gevaarlijk zou kunnen zijn voor de
consument.
Letter of Protest
Wanneer het schip opgehouden wordt door de terminal, door bijvoorbeeld
te langzaam pompen, zal het schip achter op schema komen. Hierdoor kan
het claims van ontvangers krijgen. Om zich hier voor in te dekken stelt de
kapitein een letter op protest op om later aan te kunnen tonen dat de
vertraging buiten de schuld van het schip is ontstaan.
Er wordt ook een letter of protest opgesteld als het verschil tussen de
scheeps- en walcijfers groter dan 0,5% is of als er minder lading
(deadfreight) is gekregen dan zoals afgesproken in de reisinstructie.
43
Informeren bemanning
Allereerst wordt de bemanning ingelicht over het stuwplan, welke lading,
er via welke manifoldaansluiting met bochten en/of Y-pieces er geladen
gaat worden en welke veiligheidsvoorschriften daarvoor gelden. Ook
worden er voor elke stof die geladen wordt een Material safety data sheet
(MSDS) opgehangen.
Op deze sheets staat wat de gevaren zijn van de desbetreffende stof en hoe
te reageren bij calamiteiten zoals brand. Tevens staat er beschreven wat er
gedaan dient te worden als er iemand in contact komt met de stof. Dit kan
op verschillende manieren, zoals inslikken, inademen van de damp en
opname door de huid.
44
Gereedmaken dek
Voor er geladen kan worden moet het dek gereed gemaakt worden. Dit
gebeurt allemaal onder de supervisie van de eerste stuurman.
Omdat de tanks voor het laden gekeurd worden, moeten de tanks klaar zijn
om betreden te kunnen worden. Hiervoor moet gas gemeten en een
Enclosed Space Entry Permit opgemaakt worden.
Dit houdt in dat er in de tank voldoende zuurstof aanwezig is en dat
explosieve en giftige gasmengsels buiten de kritieke punten vallen. Voor de
MAC-waarde zie ook de MSDS. De Stuurman inspecteert de tank zelf ook,
er wordt dan gekeken of de tank schoon, droog, geurloos en of er geen
schade in de tank is zoals pitting en roestvorming.
Tevens worden de alarmen, 95 % en 98% vol, getest voor laden, zodat men
er zeker van is dat deze werken.
Als er een lading wordt
geladen die verwarming
nodig heeft zal het
verwarmingsysteem moeten
worden goed gezet. Dit
betekent dat de afsluiters
voor de te verwarmen tanks
open moeten en voor de
overige tanks dicht. Bij
Broere Shipping zorgt de
eerste WTK er voor dat de
tanks verwarmd worden, en
op de juiste temperatuur
blijven conform de heating
instructies.
Voordat er geladen mag worden moet men er zeker van zijn dat de
temperatuursensoren goed werken en de tanks, leidingen en eventuele
slangen goed dicht en vast zitten. Hiervoor wordt een druktest uitgevoerd.
Bij deze test wordt het systeem door lucht onder druk gebracht en worden
alle flenzen en koppelingen nagelopen of deze niet lekken. Als dit in orde is
kan de druk van het systeem worden gehaald en kan de ladingcomputer
gekalibreerd worden, dit houdt in dat de levels en drukken op nul komen te
staan. Zero-setten is de sensoren gelijk zetten aan de atmosferische druk,
dit verschil is dan nul.
45
Het tankmeetsysteem aan boord van de Dutch Mate werkt met behulp van
hydrostatische druk. In de tank zitten twee sensoren, een onderin en een
halverwege de tank, die de druk meten die de vloeistof uitoefent op de
sensor. Een derde sensor zit helemaal boven in de tank, deze meet de druk
boven de lading.
Door het invoeren van de dichtheid bij een referentietemperatuur (150C of
200C) en de correctiefactor kan de computer uitrekenen wat de dichtheid is
van de lading bij de actuele temperatuur. Door van de druk die de onderste
en middelste sensor meten de waarde af te halen die de bovenste sensor
meet, weet de computer wat de druk is die de lading uitoefent op de sensor.
Deze druk wordt dan met behulp van de berekende actuele dichtheid
omgezet in een hoogte. Deze hoogte is dan het level in de tank. Als de
computer niet gekalibreerd wordt kan het zijn dat de drukken verkeerd zijn
en dus de levels in de tanks verkeerd worden weergegeven. En een onjuist
level geeft een fout volume, en zo kan het zijn dat er te weinig of te veel
lading in de tank zit.
Voor het laden
Als het dek gereed is moeten nog de laatste puntjes op de i worden gezet
om alles in orde te krijgen.
Als het schip gemeerd is komt de surveyor aan boord om de tanks te
inspecteren. Afhankelijk van de lading en de vorige lading wordt er een
wallwash gedaan of alleen visuele inspectie.
Een wallwash houdt in dat de surveyor een product over de wanden van de
tank giet en deze dan weer opvangt, dit gebeurt op verschillende plaatsen
op de wand. Het product dat weer opgevangen wordt, wordt daarna
onderzocht in een laboratorium of er nog ladingresten of chloriden (uit het
zeewater) aanwezig zijn. Als alles goed is word het Certificate of
Cleanliness afgegeven.
Het product dat gebruikt wordt voor de wallwash is afhankelijk van de
vorige lading.
De gebruikte producten voor een wallwash en hun vorige ladingen zijn als
volgt:
Gedestilleerd water
Toluene
Xylene
Methylene Chloride
Ethylene dichloride
Trichloor ethylene
Perchloorethylene
Glycol
Petroleum producten
Petroleum producten
Olin en vetten
Olin en vetten
Olin en vetten
Olin en vetten
46
Hexene-hexane
Heptene-heptane
Methanol
Ethanol
Isopropanol
Of het product dat geladen zal gaan worden, wordt gebruikt voor de
wallwash.
Aan boord van de Dutch Mate is een eigen wallwash kit. Hiermee kan aan
boord getest worden of de tanks schoon zijn. In deze kit zitten niet alle
wallwash producten, wel de meest gebruikte zoals Ethanol en gedestilleerd
water.
Ook wordt er een veiligheid checklist gecontroleerd over de faciliteiten aan
boord en op de wal. Als er een ship to ship lading is word deze ook
opgesteld tussen de schepen. Deze checklijsten, ship shore safety checklist,
worden meestal geleverd door de walinstallatie omdat zij specifieke eisen
kunnen hebben. Deze checklijsten moeten wel voldoen aan de ISGOTT,
International Safety Guide for Tankers and Terminals.
Als de checklijst niet geleverd word door de wal zijn er aan boord ook
checklijsten die gebruikt kunnen worden.
De dingen die bij de checklijsten worden besproken zijn onder andere:
Welke producten er geladen worden, hoeveel, welke volgorde en met welke
snelheid geladen kan worden, of er gas-retour word gebruikt, wie stopt met
laden (shorestop of
shipstop), hoeveel m3 krijg je
nog als er gestopt is, waar de
laadslang wordt aangesloten,
wat het specifieke gewicht
en de correctiefactor is van
de lading, de
laadtemperatuur, wanneer er
samples worden genomen
hoe de communicatie
verloopt tussen schip en
steiger en eventueel of er een
Stikstof deken op de lading
moet, de temperaturen voor
het verwarmen en de
inhibitor.
Breath-easy, een luchtpompje zorgt voor gezuiverde (via filters)
overdruk achter het gelaatscherm
47
48
Laden
Nu alles goed is aangesloten en alles goed is gekeurd kan men beginnen
met laden. Het begin van het laden moet met een geringe snelheid gaan, dit
om statische elektriciteit te voorkomen (zie ook hoofdstuk 3 van de
ISGOTT).
Als het niveau van de lading boven het einde van de dropline is mag de
snelheid worden opgevoerd. Deze afstand is niet heel groot, enkele
centimeters. De maximale afstand tussen de dropline en het vlak staat
beschreven in de I.B.C. Code.
Er is een tevens een tabel (hieronder afgebeeld) aan boord met daarop de
laadsnelheden en leidingdiameters in relatie tot het gevaar voor statische
elektriciteit. Het mag duidelijk zijn dat je altijd in het veilige gebied moet
blijven.
49
Als de lading loopt moeten er weer een aantal controles worden uitgevoerd,
deze controles zijn;
Controleren of de laadverbinding niet lekt
Controleren of laadsysteem aan boord niet lekt
Controleren of het afgas-systeem naar behoren werkt
Controleren of je de lading door de leidingen hoort stromen
Controleren of de tanks ook daadwerkelijk lading ontvangen
De begintijd van het laden zal worden genoteerd in het Port log, en in de
Statement of Facts.
Het laden moet geheel
gesloten gebeuren dus
alle tankhatches,
soundingports en
samplehatches moeten
gesloten blijven.
Tijdens het laden moeten
verschillende dingen in
de gaten worden
gehouden zoals de ullage
of het niveau (sounding),
de druk in de tank en de
temperatuur als dat
relevant is voor die
lading. Ook wordt de
laadsnelheid in de gaten
gehouden en
gecontroleerd met de
afspraken die gemaakt
zijn met de
loadingmaster.
Elke tank heeft zijn eigen PV-klep beveiliging
50
51
Met het Receipt for samples kan worden aangetoond wie de samples in
bezit heeft. Elk sample moet een minimale hoeveelheid hebben van 0,5
liter, goed zijn gelabeld en verzegeld met de volgende items daar goed
zichtbaar op vermeld:
- Naam van het product
- Soort sample
- Tijd en datum van sample
- Scheepsnaam
- Naam en handtekening van persoon dat sample genomen heeft
- Naam van haven (en steiger indien nodig)
De samples moeten op een daarvoor bestemde plaats, de samplelocker, 3
maanden worden bewaard, als de samples de wal op gaan moeten deze daar
3 maanden bewaard worden.
Inerten
Sommige ladingen zijn gevoelig of reageren met zuursof.
Hiervoor wordt de tank genert dit betekent dat er een gas in de tank
wordt gepompt om zo de zuurstof te verdrijven.
Zuurstofmeter
52
Aan boord van de Dutch Mate gebruiken we daarvoor stikstof. Dit kan op
drie manieren gebeuren:
- Cascade purging
- Over top purging
- Through the cargo purging
Cascade purging is de meest effectieve manier van purgen. Van de wal
wordt er een slang aangekoppeld op de laadleiding en op gasretour. Door
de laadleiding zal dan stikstof gepompt worden wat naar de tanks gaat. De
stikstof verdringt dan de zuurstof uit de tank, wat dus via de gasretour de
tank uit gaat. De afvalgassen gaan via de gasretour naar de volgende
tanks. Op deze manier zal de volgende tanks alvast een lager zuurstof
percentage krijgen.
Deze cascade purging gebeurt voor het laden zodat de lading in een (bijna)
zuurstof vrije tank komt. Deze manier van purgen wordt ook gebruikt als
de lading in een vochtvrije tank moet komen. Door het toevoeren van N2
wordt namelijk ook het dauwpunt van de tank verlaagd.
53
Over top purging wordt gebruikt als alleen de gasruimte boven de lading
genert moet worden. De stikstof wordt dan toegelaten boven de lading
totdat de gewenste hoeveelheid stikstof en de maximaal toegestane
percentage of ppm O2 aanwezig is .
Through the cargo purging wordt gebruikt bij ladingen die zuurstof kunnen
opnemen. Deze manier van purgen houdt in dat er na het laden stikstof
wordt toegevoerd, via de laadleiding, in de tank. Het risico hierbij is dat de
druk in de tank erg snel oploopt. Deze manier van purgen zal dus niet vaak
gebruikt worden.
Het kan zijn dat er in de reisinstructies staat dat de stikstofdeken gemeten
moet worden en op peil moet worden gehouden. Als dit zo is moet er
voldoende stikstof aan boord zijn om de tanks te kunnen bijvullen indien
nodig. De tanks zullen op vaste tijden, elke 4 uur, gemeten worden door de
eerste stuurman om te controleren of overdruk van de tank binnen de eisen
blijft, zo niet moet er stikstof worden toegevoegd aan de tank. Wat de
overdruk moet zijn staat beschreven in de Stikstof clausule.
54
Hoofdstuk 5: Ladingberekening
De ladingberekening, ships figure, zullen we uitleggen aan de hand van
onderstaande tabel.
Kolom 1:
Kolom 2:
Kolom 3:
Grade is de lading(naam)
Tanknummer, men telt vanaf het voorschip en p=portside,
s=starboard
Ullage is de afstand dek naar de vloeistof met deze waarden vind je
in het tankcapciteitsplan (tanktabellen) de hoeveelheid lading in
kubieke meters.
Sommige tankers werken met innage of sounding (afstand tanktop
naar het vloeistofoppervlak) of ook wel vloeistofniveau.
De ullage dient wel eerst voor eventuele trim en/of list gecorrigeerd
te worden
55
Kolom 4:
Kolom 5:
Kolom 6:
Kolom 7:
Kolom 8:
Omdat het volume afhankelijk is van de temperatuur, lading zet immers uit of
krimpt bij temperatuurwisselingen rekent men alles om naar gewicht. Gewicht
(weight) verandert immers niet bij temperatuurwisselingen. Men doet dit door
zowel de dichtheid als het volume om te zetten naar 15 0C (bij chemicalin soms
20 0C).
Gewicht = Volume @15 0C maal dichtheid @ 15 0C
Kolom 9:
ASTM International (ASTM), originally known as the American Society for Testing and
Materials, is an international standards organisation that develops and publishes voluntary
consensus technical standards for a wide range of materials, products, systems, and services.
Bron: www.wikipedea.org
56
De ships figures worden, naast de getoonde long tons (LT is 1016 kg) en
Barrels bij 60 0F (Bbls is 159 liter/60F) ook wel in vacum berekend. In dat
geval wordt kolom 10 vermenigvuldigd met de dichtheid @ 15 0C / vacum.
Deze waarde is hier 0,6919 t/m3 (rechts boven aan de tabel) en krijg je meestal
van de wal. Het verschil tussen de dichtheid in air t.o.v. vacum is 0,0011,
waarbij die in vacum groter is dan die in lucht.
57
58
59
Beschreven reis
Voor deze reis hebben we voor de Acetic Acid heating instructions
gekregen, zie bijlage 11, omdat het stolpunt van de Acetic Acid op 16C
ligt. In de Heating instructions staat tevens beschreven tussen welke
temperaturen de Acetic Acid vervoerd dient te worden. Voor deze reis is
dat tussen de 25C en de 30C. Het bijhouden gebeurt m.b.v. de ladingcomputer die de temperatuur in de tank weergeeft.
De temperatuur van elke tank wordt tijdens de gehele reis om de 4 uur
genoteerd samen met de buitenluchttemperatuur en zeewatertemperatuur.
Als we in de loshaven aankomen, zal deze lijst uitgeprint en bij de
ladingdocumenten worden bewaard ( zie bijlage 12 ).
60
Hoofdstuk 7: Lossen
Inleiding
Als het schip in de volgende haven is aangekomen moet de lading weer
gelost worden. Ook hierbij moet er weer rekening gehouden worden met
verschillende dingen.
Als dit niet lukt, wordt de afsluiter verwarmd met stoom, om zo de lading
vloeibaar en de afsluiter weer gangbaar te maken.
61
Voor het lossen worden eerst de tanks, welke via bochtstukken gelost
worden, uit het eventuele 95% en 98% alarm gepompt.
Dit is om gealarmeerd te worden als een tank door een eventuele lekkage
toch weer oploopt. Als dit is gedaan kan het lossen van start gaan, in het
begin rustig totdat de walinstallatie doorgeeft dat de druk opgevoerd mag
worden. Dit ivm statische elektriciteit en/of het nemen van walleidingsamples,
62
63
Voor het drainen moet het schip enige list en trim hebben. Dit om het
aanstromen van lading naar de pomp te verbeteren. De list en de trim
mogen echter niet te groot zijn, omdat anders de lading voorbij de pomp
stroomt. De pompen zitten aan boord van de Dutch Mate midscheeps en
achterin de tanks. Voor het drainen van tanks aan stuurboord moet er dus
gezorgd worden dat het schip list heeft over bakboord en trim achterover.
Voor tanks aan bakboord moet het schip over stuurboord en achterover
liggen.
Strippen
Nadat de tank gedraind is moet er gestript worden, om de allerlaatste restjes
naar de wal te krijgen.
Aan boord van de Dutch Mate wordt tijdens het strippen alleen de leiding
en de pompstack leeg geblazen. Door lucht- of N2-druk op de leiding te
zetten word de lading terug naar de pomp en via de stripleiding naar een
andere tank of de wal geblazen (zie foto volgend blad).
Onder de zuigzijde van de pomp zit een terugslagklep. Deze klep, de
zogenaamde voetklep, sluit als er lading terug naar de pomp stroomt. Is er
geen voetklep aanwezig dan dient men tegen een draaiende waaier in te
persen. In beide gevallen voorkomt men dat de lading weer terug in de tank
kan lopen.
De voetklep sluit automatisch maar kan via het hendeltje met een staaldraadje vanaf dek geopend worden
64
Als de voetklep gesloten is wordt de lading door naar een kleinere leiding,
de stripleiding, geperst.
Deze leiding loopt naar dek en kan m.b.v. slangen op het manifold of op
een andere tank worden aangesloten. Als er door de stripleiding alleen nog
maar lucht komt zijn de tank en de leiding zo ver leeg als mogelijk.
In bijlage 13 is een algemeen leidingschema afgebeeld waarop deze
stripleiding is te zien.
N.b. Men opent de voetklep als je door de pompstack en pomp naar de tank
wilt ventileren.
Pre wash
Zoals eerder vertelt moeten sommige annex II ladingen na het lossen gelijk
een pre wash hebben. Als dit zo is worden de slangen voor het wassen al
klaar gelegd als de tank bijna leeg is. Als men dan klaar is met strippen kan
gelijk begonnen worden met de pre wash. Deze pre wash kan dan naar de
wal gepompt worden of voor latere afgifte naar een sloptank.
Voor de Acetic Acid hoeft geen pre wash worden uitgevoerd. Dit omdat de
lostemperatuur van de Acetic Acid gemiddeld 30 C was. Wat meer dan
10C hoger is dan de stoltemperatuur, wat op 16C ligt. De Acetic Acid
kan dus behandeld worden als een normaal product van marpol categorie
Y.
Martijn van Loon en L.J.F. van Osch
65
Wassen
Voor het wassen van de ladingtanks moeten de volgende codes met de
daarbij horende informatie gebruikt worden:
D
12
13
14
15
16
66
18
19
Laden
Ook als er geladen wordt moet het Cargo record book worden bijgehouden.
De codes die gebruikt worden, met de daarbij horende informatie, zijn:
A
1
2
Lossen
Voor het lossen zijn ook codes opgesteld. De codes, met de daarbij horende
informatie, voor het lossen zijn:
C
7
8
9
10
11
67
Bijzondere gevallen
Ook kan het zijn dat er in bijzondere gevallen iets afwijkends gebeurt met
de lading en/of ladingtank(s). Ook voor deze gevallen zijn er codes
opgesteld. Deze codes, met bijbehorende informatie, zijn:
B
3
4
5
6
24
25
Ook kan het zijn dat er iets mis gaat aan boord, dit kan ook een lozing zijn
om het schip en bemanning te beschermen. Deze lozing moet dan ook
genoteerd worden
I
26
27
28
68
Als er een verplichte voorwas gedaan moet worden, kan dit gecontroleerd
worden door een inspecteur. Deze inspecteur kan ook controleren of er
volgens de regels geladen of gelost is. Hiervoor moet ook het Cargo record
book worden in gevuld, de codes hiervoor, met bijbehorende informatie,
zijn:
J
Haven aanduiden
Tank(s), stof(fen), categorie(n) aanduiden die aan de wal
afgegeven is (zijn)
Zijn tank(s), pomp(en) en leiding syste(e)m(en) leeggemaakt?
Is een voorwas uitgevoerd in overeenstemming met het
handboek?
Zijn de tankwasslops, ontstaan door de voorwas, afgegeven
aan de wal en is de tank leeg?
Een ontheffing is toegestaan van de verplichte voorwas
Redenen voor ontheffing
Naam en handtekening van aangewezen inspecteur
Organisatie, bedrijf, regeringsinstantie waarvoor de inspecteur
optreedt
Als er nog dingen zijn die vermeld moeten worden te verduidelijking kan
dit ook gebeuren onder een speciale code.
Bij elke handeling die genoteerd wordt in het Cargo record book moet de
gene die het invult zijn/haar handtekening zetten. Hierdoor weten de
controlerende instanties wie het boek heeft ingevuld, en dat het naar
waarheid is ingevuld. Onderaan elke bladzijde zet de kapitein ook zijn
handtekening, dit omdat de kapitein te allen tijde eindverantwoordelijke is
aan boord.
69
Hoofdstuk 9: Vragen
Niet alle antwoorden zijn direct uit de tekst van dit leerboek te destilleren.
Voor sommige is het nodig om de Marpol, IBC, Isgott, Tank cleaning
guide, Chemiekaarten, Chemical tanker safety guide zelf te raadplegen.
1) Wat zijn de special areas of area
binnen Annex II (Chemicalin)
van de Marpol
2) Heeft annex I (Olie) dezelfde
special areas, zo nee geef de
verschillen aan
3) Welke stoffen-onderverdeling kent
de Annex II van de Marpol
4) Hoe weet je welke stof in welke
categorie valt
5) Wat betekent een type I, II en III
schip
6) Hoe weet je of een lading wettelijk onder een inertgas-deken vervoerd
dient te worden
7) Wat zijn de consequenties als er bij een stof een s of een p in de IBC
staat
8) Wanneer is een lading stollend
9) Wanneer heeft een lading een hoge viscositeit
10) Hoe moet je een ladingtank wassen en wat doe je met het vervuilde
waswater
11) Teken nav vraag 10 het was-schema uit de Marpol van de annex II stoffen
12) Wat is een pre-wash
13) Wanneer is dat verplicht en wat zijn de dispensatie-mogelijkheden
14) Wanneer mag een ladingtank schoonmaken dmv ventileren
15) Hoe haal je het laatste beetje lading uit de een tank; immers deepwell
pompen zijn centrifugaalpompen
16) Hoe haal je het laatste beetje lading uit de diverse leidingen
17) Hoe weet je dat je aan de genoemde striping quantites voldoet
18) Noem minimaal 7 zaken die cruciaal zijn bij het maken van een stuwplan
19) Welke 7 boekwerken, certificaten, heb je daar minimaal bij nodig
20) Mogen de stoffen uit respectievelijk cargo group 17 en 22 naast elkaar
geladen worden
21) Noem 3 verschillende manieren van ladingverwarming, geef tevens de
voor- en nadelen aan
22) Wat is het doel van de VCF bij de ladingberekening
23) Wij rekenen met de standaard; metrieke tonnen, 15 0C en kubieke meters,
met welke standaard rekenen ze in Amerika
Martijn van Loon en L.J.F. van Osch
70
24) Wat is het verschil tussen density in air en density in vacuum en waar en
waarvoor wordt het gebruikt
25) Wat zijn de eisen rond
het betreden van een
ladingtank (enclosed
space)
26) Waar kan je deze eisen
aan boord in ieder
geval vinden
(meerdere
mogelijkheden)
27) Hoe meet je eventuele,
niet koolwaterstof,
restanten in een tank
28) Hoe weet je of deze
gevonden waarden
(ppm) veilig is
29) Wanneer valt een
lading onder de
gascode en niet langer Vraag 24: deze gaat in ieder geval mee de tank in. Dit is een
onder de IBC
O2 en CH meter voor aan je overall (zeg maar de elektronisch
kanarie).
30) Wanneer is een schip
een
chemicalintanker
31) Wat is en hoe werkt
een wall-wash
32) Welk certificaat krijg
je als deze test goed
doorstaan is
33) Wat is en doet een
inhibitor. Ook daar
hoort een certificaat
bij; wat moet er
minimaal op dat
certificaat staan
34) Bij het lossen ontstaat
een drukdaling in de
Vraag 25: er wordt gevraagd naar de naam en werking van dit
tank. Noem minimaal
apparaat
drie manieren hoe je
deze drukdaling voorkomt.
35) Zijn deze methodieken alle drie altijd toegestaan en hoe kom je daar
achter
71
Bijlagen:
Bijlage 1, Guidelines for the categorisation of noxious liquid substances
72
Bijlage 2, Lozingscriteria,
Cat. X.
18
73
Cat. Y.
Cat. Z
20
74
Criteria
En Route
Speed at least 7 Knots
Distance to the nearest land > 12 miles
Waterdepth > 25 meter Charted Depth
Antarctic
No discharge whatsoever
22
75
IBC ships
150 ltr. for X and Y (incl. 50 ltr. tolerance)
350 ltr. for Z
(incl. 50 ltr. tolerance)
BCH ships
350 ltr. for X and Y (incl. 50 ltr. tolerance)
950 ltr. for Z
(incl. 50 ltr. tolerance)
24
76
77
78
79
80
81
82
83
Bijlage 9, Stuwplan
84
85
86
87
88
89
90
02-10-2007
00:00
Bb
Sb
04:00
Bb
Sb
8:00
Bb
Sb
12:00
Bb
Sb
Bb
Sb
30,4 31,1
30,4 31,1
30,5 31,2
30,3 31,0
30,7
31,4
31,0
31,6
31,4 30,9
31,5 31,1
31,6 31,2
31,5 31,1
32,0
31,6
32,2
31,8
28,4
28,5
28,7
28,9
29,1
16:00
20:00
Bb
Sb
29,4
4
5
6
7
8
9
10
30,4
18
18
30,5
20
19
30,6
20
19
30,6
20
20
31
22
20
31,2
22
22
03-10-2007
00:00
Bb
Sb
04:00
Bb
Sb
08:00
Bb
Sb
12:00
Bb
Sb
16:00
Bb
Sb
20:00
Bb
Sb
31,2 31,8
31,1 31,8
31,4 31,7
31,8 32,0
31,8
32,2
32,1
32,3
32,4 32,0
32,5 32,1
32,6 32,1
32,7 32,3
32,8
32,4
33,0
32,5
29,6
29,6
29,7
29,8
29,9
temp.gemiddeld
temp.zeewater
temp.buitenlucht
Opmerkingen:
Datum:
Tijd:
30,0
4
5
6
7
8
9
10
temp.gemiddeld
temp.zeewater
temp.buitenlucht
31,4
23
20
31,4
23
20
31,5
21
19
31,7
23
26
31,8
23
26
32
23
24
Opmerkingen:
91
92
Bronnen
- Marpol
- IBC
- Isgott
- Procedures and arrangement manuals (schip afhankelijk)
- Tank cleaning guides
- Tri-partite / Mepc 2- lijst
- Chemical tanker safety guide
- Afstudeerverslag van Martijn van Loon
- Power point presentatie nieuwe IBC van dhr. Vinke, Broere shipping
- Informatie en naslagwerk van dhr Buren en Kamphuis, beiden kapitein bij
Broere shipping
- Fotos en informatie van de Broere shipping website www.dutchsailor.com
- Fotos uit priv- en schoolarchief van dhr van Osch
- Ladingberekening van Vroon, Breskens
93
94