Professional Documents
Culture Documents
Hoeken
Hoeken
LESVOORBEREIDING
nr:
Naam:
Seth Labruyre
School:
Sint Rumoldus
2PBl Klasgro
O 1 ep:
Leerjaa 4e lj Aantal 25
r:
lln.:
Datum:
Mentor:
Peggy Lenaerts
Uur:
Stage:
van
13.15u
tot
14.30u
Leergebi Wereldorintatie
Leerdo Mens en natuur
ed:
mein:
Lesonder De levende natuur en de niet-levende natuur een perfect
werp:
koppel
Bedenkingen door de mentor
(Mentor: enkel de conclusie v/d feedback noteren, de concrete feedback wordt vermeld in de lesvoorbereiding zelf.)
Met deze lesvoorbereiding mag je lesgeven, indien je rekening houdt met de feedback.
Deze les mag je niet geven, want je diende de lesvoorbereiding te laat in (minder dan 3
werkdagen voor realisatie)
Deze lesvoorbereiding moet je opnieuw maken want
Beginsituatie
(Geef de juiste leerplandoelen weer. Per dag situeer je minstens 1 les in de leergebiedoverschrijdende eindtermen.)
WO NA 7.6: Kinderen zien in dat mensen, dieren of planten op een eigen manier
trachten in leven te blijven.
WO NA 7.7: Kinderen zien in dat organismen aangepast zijn aan een leefwijze in een
bepaald milieu.
WO NA 7.8 Kinderen ontdekken dat planten, dieren en mensen zich op een of andere
manier voortplanten.
WO NA 7.9: Kinderen ontdekken en zien in dat elke mens, elk dier en elke plant een
ontwikkeling doormaakt.
Kerndoel
(Streef naar maximum 4 kerndoelen die je op het einde van de les wil bereiken. Nummer de
kerndoelen.)
(Evalueer na de les of de leerlingen de kerndoelen al dan niet bereikt hebben door de kerndoelen te
markeren.)
De leerlingen kunnen:
1. Voorbeelden geven van hoe planten, dieren en mensen zich aanpassen aan de
leefomgeving/biotoop.
2. Voorbeelden geven van de voortplanting bij planten, dieren en mensen
Leerlingenactiviteit:
Leerlingeninitiatief:
Herhaling en geleidelijkheid:
Werkelijkheidsnabij:
situaties en/of ervaringen.
Differentiatie:
begeleid.
Waarden-vol:
Bronnen
(Notering volgens de APA-normen: handboeken, naslagwerken, www, documentatie v/d stageschool of hogeschool,
)
Bijlagen
Bordschema (Zo ziet je bordplan eruit op het einde van de les. Bij gebruik van het digibord: voeg alle slides toe, dus niet enkel het bordboek.)
FASE 1: Hoekenwerk
Concrete lesdoelen:
De leerlingen:
-
geven.
-
Werkvorm(en): hoekenwerk
Groeperingsvorm(en): G
Leerinhoud
(Je noteert zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof die per lesfase aan bod komt.)
De leerlingen worden verdeeld in 5 gelijke groepen. Iedere groep start aan een tafel.
Hoeken:
1. De leerlingen kiezen samen 1 dier uit de fotos. Vervolgens nemen ze een wit blad en zetten daar hun namen op.
Daarna tekenen/kleuren ze een omgeving waarin het dier gecamoufleerd is op het blad. Tenslotte kleven ze het
dier in zijn getekende/gekleurde omgeving.
2. De leerlingen kiezen samen een knuffel uit (alle knuffels zijn dieren die duidelijke camouflage hebben).
Vervolgens nemen ze een doos en kleden die aan tot een omgeving waarin de knuffel gecamoufleerd is.
3. De leerlingen zetten hun namen op het scoreblad. Daarna nemen ze het boek en de bladen met de fotos. En
van de leerlingen leest een vraag (deze staan bij de fotos geschreven) voor. De leerlingen denken samen na over
het antwoord. Daarna kijken ze onder het afdekstrookje en lezen ze de oplossing. Als ze het juist hadden zetten
ze een smiley bij het juiste nummer op het scoreblad.
4. De leerlingen lezen de verhaaltjes over de leefwereld van fantasiedieren. Daarna kiezen ze er samen eentje uit.
Vervolgens tekenen of beschrijven ze op een wit blad het dier dat in die wereld zou kunnen leven.
5. De leerlingen lossen de vragen samen op. Als ze een dier niet zo goed kennen, dan kunnen ze naar de foto op de
achterkant van het blad kijken. (Vragen: zie bijlage)
Quizvragen: zie bijlage
Timi
ng
Onderwijsleeractiviteiten
(Je noteert alles wat je tijdens de les zal zeggen, vragen, (voor)doen,, alsook alles wat
de leerlingen zullen doen, antwoorden, .)
Leerkracht
Leerlingen
13u1
5
13u2
0
13u3
2
Materiaal: /
Werkvorm(en): klasgesprek
Groeperingsvorm(en): K
Leerinhoud
(Je noteert zeer gedetailleerd en eenduidig de leerstof die per lesfase aan bod komt.)
Om nog eens even stil te staan bij alle nieuwe geziene leerstof wordt er een klasgesprek gehouden met volgende vragen:
Wat
Wat
Wat
Wat
Timing
14u2
0
Onderwijsleeractiviteiten
(Je noteert alles wat je tijdens de les zal zeggen, vragen,
(voor)doen,, alsook alles wat de leerlingen zullen doen,
antwoorden, .)
Leerkracht
Leerlingen
Houdt een klasgesprek met volgende vragen:
- Wat vind jij wonderlijk aan de natuur?
- Wat vond jij verassend?
- Wat vind je mooi?
- Wat vind je schattig?
- Welke hoeken vond je leuk?
- Hoe verliep de samenwerking binnen je
groep?
Tafel 1
- Opdracht:
Bekijk de dierenmagazines, kies samen n dier en knip dit uit.
Neem een wit blad, zet al jullie namen erop.
Teken en kleur een omgeving waarin jullie dier gecamoufleerd is.
Plak het dier in zijn omgeving.
- Als je klaar bent:
Steek je hand op en geef je blad af.
Ruim je tekenmateriaal op.
Leg de magazines op een stapel klaar voor de volgende groep.
Tafel 2
- Opdracht:
Kies een knuffel en een doos
Zet al jullie namen op de buitenkant van de doos.
Maak van de doos een passende leefomgeving voor jullie diertje.
Maak samen een keuze uit het materiaal!
- Als je klaar bent:
Vraag aan de meester om een foto te maken (of doe dit zelf!)
Ruim het materiaal netjes op voor de volgende groep!
Tafel 4
Quizvragen
Deze quiz kan je maken als jullie groepje te snel klaar is!
- Opdracht:
1 leerling start als quizmaster en stelt een vraag
Wie als eerste het juiste antwoord weet, wordt de volgende quizmaster
Onthoud waar jullie gebleven zijn en neem de quiz mee naar jullie volgende
tafel.
Speel verder als je weer tijd over hebt.
- Belangrijk:
Quiz zo stil mogelijk, zodat jullie de andere groepen niet storen!
Tafel 5:
- Opdracht:
Werk samen om de vragen op te lossen!
Vul 1 blad in per groep; zet al jullie namen op het blad!
Gebruik de fotos als je de dieren niet zo goed kent
- Als je klaar bent:
Steek je hand op en geef het ingevulde blad af.
Leg de opdrachten en fotos klaar voor de volgende groep.
0 verstopkleur
0 legerkleur
0 schutkleur
0 oerwoudkleur
Weet je het niet? Kijk dan eens in het woordenboek!
2. Zet deze dieren in de juiste kolom (let op: sommige passen in de twee kolommen of horen in geen van
beide)
de sneeuwtijger, de uil, de vos, het wandelend blad, de leeuw, de tijger, de rog, de kikker, de mannetjespauw, de
pingun, de huiskat, de zebra
ik gebruik mijn kleur om te beter te jagen
ik gebruik mijn kleur om niet opgegeten te
worden
NEE
4. Sommige dieren gebruiken hun kleuren om samen, als groep, n geheel te vormen. Voor de roofdieren is het
dan heel moeilijk om n enkel dier in die groep te zien en er achter aan te gaan.
Bij welke dieren zie je dit? Omcirkel je antwoord:
eekhoorntjes
zebras
duiven
neushoorns
5. Een kameleon is normaal groen, perfecte camouflage voor de omgeving waarin hij woont. Toch kleuren
deze dieren soms geel of rood of zelfs blauw waarom doen ze dat, denk je?
10
11