Professional Documents
Culture Documents
De goude en zilvere eergedagtenis van Dr. M. Luther, of medalische historie der Luthersche reformatie, waar in men ziet de afbeeldinge, uytlegging en beschryving van meer dan 200 zoo goude als zilvere gedenkpenningen, dewelke zedert het begin der Hervorming gemunt zyn / [Christian Juncker]
De goude en zilvere eergedagtenis van Dr. M. Luther, of medalische historie der Luthersche reformatie, waar in men ziet de afbeeldinge, uytlegging en beschryving van meer dan 200 zoo goude als zilvere gedenkpenningen, dewelke zedert het begin der Hervorming gemunt zyn / [Christian Juncker]
De goude en zilvere eergedagtenis van Dr. M. Luther, of medalische historie der Luthersche reformatie, waar in men ziet de afbeeldinge, uytlegging en beschryving van meer dan 200 zoo goude als zilvere gedenkpenningen, dewelke zedert het begin der Hervorming gemunt zyn / [Christian Juncker]
GOUDE EN ZILVERE
-
E ER G ED A GT EN IS
V A N
D". M. LU THE R
O
MED ALISCHE
HISTOR
D
R.
LUTHERSCHE REFORMATIE,
Waar in men ziet de Afbeeldinge, Uytlegging en Bechryving
- van meer dan 2oo zoo Goude als Zilvere
GEDENKPENNINGEN,
Dewelke zedert het begin der Hervorming gemunt zyn.
Zynde dit Werk tot nut en dient van de Liefhebbers
G.
B,
I N 's GR A V EN H A G E.
1734.
ve
V O O R BE R I C H T.
EEt gaat als nu in het elfde jaar, dat ik
#), niet lang voor myn vertrek van Leip
sz: # zig, herwaards na Schleuingen, van
# # #U) den toenmaligen Deken der Theolo
*S*giche Faculteit, iegenswoordig ech
ter Senior van dezelve , en hoogverdiende Pro
feor Publicus, D. Johannes Olearius, bevel ont
fing, om op 't gedachtenis-feet van Luther, naam
lyk den 31, October 1695. de gewoonlyke La
teinche redevoering in de Pauliner of Univeri
teits-kerk aldaar , uit te preken, wanneer ik by
GIM.
,
t
V O o R BE R I C H T.
en onder nog de levenden, de Heren D. Adam
Rechenberg, Prof. Theol, Primarius, D. Tho
mas Ittig, Prof. Theol, Ord. en Superintendent,
D. Johan Cyprianus, en D. Johan Schmidt, bei
de Prof. Publ., de Lic, Otto Menkenius, Prof.
P. in de Zedeleen, Chritoffel Pfauts, Prof. P.
in de Matheis, en vercheide andere vrienden,
V o o R BE R I C H T.
we en Duitche uitgave van dit Werk bedacht td
zyn, ten einde ook de gene, die van de letteroef
feningen iuit geen werk maken, en echter de hi
torie en penningkunde beminnen, zouden onder
recht worden, gelyk dan zulks als nu door Gods
bytand, aldus is in 't werk getelt, dat wel de
chikking van den voorganden Lateinchenarbeid
doorgaans gevolgt maar vercheiden, zoo is in de
ze
v o o R B ER I C H T.
't hoofd van 't Twede Deel der Lateinche Wer
ken van Luther, en is ook in den iare 17oo te
Wittenberg in 4to afzonderlyk van de pers geko
men; 1548 gaf Johannes Pellicarius van Zwickau
te Weienfels, Superintendent te Herford, en
eindelyk prediker in Courland, zoo als 'Feller,
ge
V O O R B ER ISC H. T.
Pag. IO2
de
v o o R B ER 1 GH:T.
de Doctoratu & Conjugio B. Lutheri, oppoita Calumniis &'
ophisticationibus frivolis jacobi Greteri, Wittenb; 171 2. in 4to.
-(
, .
Gloria Lutheri,
'
..
. .
re:
-.
L%
v o o R B ER I CH T.
Luther Heroica 1683. 4. D. Joh. Scharffius en D.
Joh. Frederik Schariffius te Wittenberg, twee Di
# de Reformatione Lutheri,
I68 5. I686.
By wel
Elias Veiel,
'
Schwarts
V O O R B ER I CH T.
Schwartsburg, M. Johan Gottfried Holtshey, die
Luthers wapen 17oo in een tractaatie in 4 heeft
bechreven.
VOf
v o o R BE R 1 C HT
vortelyke-Saxiche Hofraad, de Heer Tobias
Pfanner, zullen na hunne ongemene geleertheid,
op de Hitorie van Luther hun hoofdinzicht rich
len, zou niet te waarderen zyn. En in dit oogenblik, dat ik dezen wench heb gedaan, ont
fang ik eenen brief van een voornaam Godgeleer
den, waarin ik met vermaak zie, dat hy by ge
val op deze materie komende, dienzelven wench
nevens my doet. De Lezer zal niet qualyk dui
den, dat ik de bedenkelyke woorden van dien
voornamen man hier laat volgen, dezelve luiden
aldus:
3) )
93)
5) 3)
3,
ge
v o o R BE R 1 CH T.
, gewis is 't aan de andere kant, dat vele herten
,, van de onzen in hun geloof en religie tandva
, tiger zullen gemaakt worden, als zy Gods
.,, vinger, dien hy by onze zalige uitvoering uit
,, het Pauzelyk Egipten , op eene verwonde
,, renswaardige wyze heeft laten blyken, met oo
,, gen als komen te zien, en waar te nemen ,
- -
werden, om de gechiedenien op te #
want daar teekt, ik weet niet wat voor een kracht
in de chriften der ouden, voornaamlyk in de ge
ne, die gedurende het werk van de Evangeliche
Reformatie, zoo van Godgeleerden als Staatkun
digen, ten tyde van Luther op 't papier gebragt
zyn, zoo als my hierontrent gaarn gelyk zullen
te Weimar,
Joachim Muller, geleert man
en groot gechiedkenner, verlede iaar met het in 't
-
t 1-
--
-- - -
3,- '
-
t"
licht
V o O R B ER I C H T.
licht geven van de Evangeliche Protetatie en
gekomen zy.
Ondertuchen moeten wy van de gene, die
onze ware Evangeliche kerk getadig als vyanden
aanvallen, hoewel ganch ongaarn en met droef
heid zeggen, dat haar hoofdoogmerk zy, den
vinger Gods, of deszelfs heilige voorzienigheid
by 't Werk der Reformatie, te verduiteren, te
verdrukken, en zoo veel mogelyk en dikwyls te
gen beter weten, te niet te maken. Zommige
van dezelve hebben ook wel het leven en de ge
-
v o o R BE R 1 c H T.
gen aangezet en verleid worden. Onder deze
chriften zyn voornaamlyk: Beknopte Hitorie en
waarachtige gechiedenis van 't leven, lere, bely
denis en dood van Martyn Luther en Johan Cal
vin , midsgaders van eenige andere hunne mede
helpers en dienaars van 't nieuw geopenbaarde E
vangelie, uit de Franche tale, door Jacobus
Laingaeus, Doctor van de Sorbonne, in 't La
tein en door M. Joh. Engerdus, Baccalaureusder
H. Schrift, en Profeor in de hoge chole te In
goltad in de Duitche tale gebragt. Ingoltad,
1582. 4to. In de Voorrede van dit leugenachtig
boek word gemeld, dat Johannes Cochlaeus La
teinche Hitorie van Luther, door Johan Chri
toffel Hueber verduitcht en in dat zelveiaar 1582
te Ingoltad gedrukt zy.
Op deze lyt behoren ook: Laurentii Foreri eptem
characteres Lutheri delineati & defeni, Dillingen 1626.
8vo.
BS
v o OR BE R I C H T.
genoodchap vertoten Jeuit, Louis Maimbourg,
van Luther, hebben vele chryvers zoo wel van
1 - 1
V O O R B ER I C H T.
tot geen ander einde hebben willen betuigen, dan
dat de nakomelingen hen in die zelve toegenegen
heid en achting navolgen en na hun voorbeeld het
door Luther van de vuiligheid der menchen tel
lingen uperfyn gezuiverde Woord Gods bemin
nen, boven alles in de werreld achten, en 't zel
ve opentlyk bekennen zouden.
! . . .
Hieruit is wel geen wonderwerk te maken, al
vorie:
V O O R B ER I C H T,
gen volherden.
. 2. . . .
. .
..
v o o R B E R 1 c H T.
mige van dezelve van my waren verdicht, om
Luther grote eere te betonen, dan hem werklyk
was aangedaan. En om te weten, waar de origi
nelen of de onvervalchte chetzen in lood zyn aan
te treffen, van dewelke ik de copyen in vichlym
gevormt bekomen heb, welke zeer chone en nut
te vinding de Duitchen den onlangs te Arntad
overleden en zeer vermaarde Muntkenner, Andre
-- --
f
-
van
v o o R BE R 1 C H r.
van Medaillen van den Hooggeboren Heer, Heer
Anton Gunther, des Heiligen Roomchen Ryks
der vier Graven van Schwartsburg enz, regerende
Graaf en Heer van Arntad,
A M.
datus.
** * **
- -
- -
niet
V O OR B ER I C H T.
niet meer heb, dog de meete in de grootheid, of
ontrent de overige hoedanigheden niet te net ge
token, zoo als ik uit de originelen bevonden
heb, behalven dat by niet eenen penning de min
te verklaring gevoegt is. De Schryver is de
Keurvortelyke Brandenburgche Raad te Berlyn,
Martyn Frederik Seidel, zoo als hy zich in 't
Voorbericht en opdragt van een ander boek
noemt, dat zoo als 't bovengemelde op zyne ko
ten is uitgegeven, en dezen titul voert : Icones &'
Elogia Virorum aliquot praetantium, qui multum tudiis uis cont
liisque eVMarchiam olim notram juverunt ac illutrarunt. Ex col
D.
va
- **
FI.
Den Hoogedelen en Rechtshooggeleerden Heer
, #
- - --
!.
--*
- - - - -- l
*- --
. . ... . .
v. O O R BE RIC HT.
HE.
3 ie
Y.
r -
"-
--
-- - ---- - - - -
/
"-
* *
*- *
--
- ,"
- -
te Coburg.
. .
'
I.
## # #
&
- -
- - - --
KU.
* .
Republiek
-
Zie AM.
MON.
Onder den vercierden naam van Samuel Mo
'
'
. . .
w
-
- -
-- -
--
*-
-- e
V. o o R BER 1 CH T.
- 1
/.
- - -
, 4
erg,
iden
% 2.
| |
| | |
-- - --
* -
- -
- -
7
- ; -
| | |||
||
|
-
vl
..
- -
| | ||
| | |
* *
"
* *
1-
OM.
- - -
J. . . . .
s ,
- -
. . . . .
--
--
...
-- -
. . \
- -
ter
loflyke
Univeriteit
Altdorff..
.
. .
.
.
. .
- -
- I -
*,
: :
P. i . .
..
--
.
-
. . .
2
.. .
.. . . .
***** *
SEY..
V O O R B ER IC H T.
sEY.
berg.
. '
SO.
Den hoogeerwardigen Meviie, , HeerChritof
fel Sontag, SS. Theol. Doctor, hoogverdiende Profe
-
"
Kerk te Altdorff,
2
Den hoogedelen
T.
hooggeleerden Heer
Willem
Dreden.
v.
Het vermaarde Kabinet en de kamer van rari
lat
KC
wAL.
V O O R B ER I C H T.
wAL.
Den weledelen hooggeleerden Heer Johan Mar
tinus Weldchmidt, opziener der boekery en hand
",
veten der Republiek Frankfort aan den Mayn.
'Te
f: Schleuingen.
e-
WEI.
s-
||
->
k ik t k k k A
k
-
'
v o o R BE R 1 C H T.
*
men, be
KOR
K oRT EN IN H oU D
v AN HET
- -
S 5. Van zynen vlyt in 't lezen van de H. Schrift, 'Prieterampt 672 beroep
na Wittenberg, 15o8.
,,
-
v.
cyen, ten dele door den droom van Frederik, Keurvort van Saxen,
S. 15. Opent die uit den aanvang der Reformatie gereze gechillen en dic
putatie te Leipzig, 15 17. 1518.
.'
* ** * * * * *
- -
S. z;
S. 29. Wat op den Ryksdag teSpier 1529 gepaeert, en hoe aldaar de naam
>
(N
6. 4o. Geeft bericht van den tiltand door de Protetanten 1539 te Frank
fort aangenomen, door Joachim II. Keurvort van Brandenburg in zijn land
verordeneert.
6. 42. Geeft bericht van 't geprek van Melanchton met Eccius te Hagenau
en Regensburg, 1541. en van Luthers gevoelen omtrent het Interimsboek,
midsgaders
7/46 (76'
$ 45. Doet eene opnoeming van Luthers Schriften tegen den Paus, 15,4
W. 46. Deszelfs gevoelen ontrent een Concilie, midsgaders zyn omzichtig
heid in menigerhande gevaar 1545.
W. 47. Vercheide wederwaardigheden, die Luther 1545. gehad heeft, mids
gaders
6. 67. tot 6 7o. Van de veldtogten van Maurits, Keurvort van Saxen,
tegen Keizer Carel, 15 52.
- --
S. 72. 73. Van het bedryf van UAugutus, Keurvort van Saxen, en de
van hem opgerechte Formula Concordiae, 1574 tot 158o.
S. 74. Behelst eenig bericht, wat onder de regering van Chritianus I,
Keurvort van Saxen, in de Religie-zaken is voorgevallen, en
S. 77. tot 84. Bechryven het eerte Evangeliche Jubelfeet uit Medaillen,
1617, alsmede
S. 85. tot 88. wat in de iaren 1618. 162o. 1629. en 163o alomme in
de Religie-zaken is voorgevallen.
'. '
S. 95
GOUDE
GOUDE EN ZILVERE
EER GEDACHTEN Is
V
L U T H E R.
M E T
G O D!
Leven en Gechiedenis van D. MA R
ningen verklaart,
'
*
- ,
4.
S.
[4
K vele geleerde
voornaa
echterpennen
door diegechied
van wyleis,Vitius
Lo
z',V
Z
C
%2
Martinus Luther (a) of Lutter, zoo als deze naam van zom- D. Ms
echreven,
den 1o. van
November
te tinus
Lu:
Eisleben (b)hoofdtad
vanwierd
het graafchap
Mansfeld 's1483.
avonds
therword
mige word
eboren.
na elf uuren (c) van arme hoewel eerlyke ouders (d) genaamt
wel
DE G o U DE EN ZI L v E RE
,,
*#
*-,
--
w- -
'.." .
*-
gr
- -
: *-
"
- \
- -
v,
-4
't
* *
// TheoLogys S
te
Is LebIIVIVaX
etfortIs.
'Welkers eerte zyde of (a) Luthers bortbeeld in een prietergewaad vertoont, met
dit omchrift: DOCTOR MARTINUS LUTHE RUS
# BIENSIS.
W7,
-,
vr
r
-
De andere zyde of
(b) Behelt enkelyk de woorden, waarvan de grootte La
teinche letters, naamlyk: M. C. L. X. V. I. &c. het iaargetal
van 1483. uitmaken: LVthe. Vs theoLogVs In aXonla VIr
-
#ae)
rin
ringiche tale zoo veel heet als Louter en klaar, doch zulks kan men eer
gedogen, dan dat zommige uit het oude chryven van dien nam Luderee
ne ongerymde applicacie hebben willen wringen, daaronder Johan Mauritius Lib 3.
Gudenus in zyne Erffurtche Hitorie, hoewel men niet kan ontkennen Gap. ***
toont. Voor 't overige dunkt my, dat Luther op eene plaats zynen naam
aldus zelf heeft verklaart, als hy zegt, dat dezelve zoo veel betekent als A. T. s.
Lutherr of Leute-Herr. Aan de andere kant heeft een naamloze Franch- # 1397.
man, dien zommige voor Mr. de Fontenelle, andere echter, daaronder Sa- b.
muel Groer, Rector van 't School te Grlits, in zyne inleiding ter Eru
ditie, voor Mr. d'Ablancourt houden, in zynlichtvaardig Boekie, genaamt ,,,
Lucien en belle humeur in 't twede Deel de chaamteloze vermetelheid gehad,
te beweren, dat Lutherus zynen naam Lotter in Luther had verandert, ten Pag m,
einde de betekenis van 't woord Lodderboef niet zoude mogen op hem ge- ***
trokken werden, dan men kan hem dit niet qualyk nemen, om dat dierge
1. e. f.
18. b.
'9 *
A
fol
I.
genomen om onzen Luther op een zeer lafhertige wyze den Patriarch van
Eileben te noemen, in het zeldzam Bock genaamt: Des Satyres peronnelles
o des Anti, door hem in den iare 1689 in 8. te Parys uitgegeven, waarin
hy chryft, Het is waar, dat de Schryver des Anti Barclaii, de Heer Keizer P. 1. p
(is de
lieren van den Patriarch vvn Eileben zy. Met meerder oprechtheid heeft
Dat
DE GO U DE EN Z 1 LV E RE
Dat is: Eileben was deswegen gelukkig te achten, om dat Luther in
haar geboren was, welkers roemde geene ver overtrof, die in de 24oo ia
ren voor geleeft hadden.
P. m.
394
Ortu Ok
Dip. II.
aantoont, daarenboven heeft men zyn geboorten iaar 1483. in 't volgende
de Lu
thero 5.
verie gezegt:
Goddelyke Profeet Luther gy zyt te Eileben geboren, door uwe leere verheft de
reine Godsdient zich en de Pauzelyke valt.
(d) De beeltenien van beide de ouders van Luther, zyn als iets zeer
raars, in een fraaie kopere plaet hierby gevoegt. Onder die van den vader
is te leezen: johan Luther, vader van Doctor Martinus tierf den 29. Juny
15 3o. Onder die van de moeder taat Margaretha, huisvrouw vau Johan
Luther, tierf den 30. juny 1531. De Heer Chritiaan Schlegel, Hoog
ven, met eige hand heeft afgechreven, en als nu by den gemelden Heer
Schlegel is berutende, onder anderen deze alhier te pas komende woorden
te lezen waren: Ego Lutherus epe de Atrologia cum D. Philippo um louttus,
de ille hitoriam & ordinem totius vitae mee atte recitavi. Ego um Rutici
filius, proavus meus, avus, pater, zyn rechte boeren geweet, daarna is myn
onder zyn afbeeldzel gezien, 't welk was: twee hamers, de eene tomp en de
andere pits, kruiswys over malkanderleggende, en daarbenevens leet men de
ze woorden :
D. Martinus Luther, na 't leven geneden, met 't bygevoegt geprek van bei
de zyne ouders, te Augsburg by David Francken en
in fol. gedrukt. ,.
(e) Zeker Italiaan, genaamt Cajetanus Vicich, heeft in 't eerte Boek
van zyne poie, door hem 1686 te Padua uitgegeven, op een zeer aan
totelyke wyze gechreven, dat Luther van een heiche urie geboren en in
Duitck
naam geweet,
gelyk als Philippus
Melanchton
de Hitorie
Luthers
##O, 7
leven
heeft aangemerkt,
waaruit terzelver
tyd inblykt,
wat eenvanvalch
be- pag.
-
richt de boven aangehaalde Schryver van 't Boek, genaamt Lucien en belle
humeur geeft, als hy Luther ten tonele doet verchynen, aldus prekende:
Myn vader was een Beeldhouwer, genaamt Johan Lotter of Lauther, en myne
moeder was Johanna Margaretha Lindemnnin. Midlerwyl is de vader geen p. 1. b.
retha geweet. Zeer fraai echter is, 't geen bovengemelde Heer Pefferkorn le: F.
meld, dat Luther in zyn Copulatie of Trouwboekie gelyk zulks by den ***
kleinen kinder Catechimus te vinden is, ter eere van zvne ouders dit for
ouders hem na Maagdeburg ter chole, alwaar hy zich een iaar Luther,
onthielt, waarvan hy zich in deniare 1498. (b) na Eienach tot chooien
te naam zy, te weten, niet Martin, zoo als men tot nu gelooft had, maar ga 683
Thomas. Zie D. Johan Frederik Mayers Rein Gewien, en myne in den
iare 1691. onder het Preidium van D. Adam Rechenberg, Prof. P. Hi
toriarum te Leipzig, gehoude Diputatie, de ineptiis Clericorum Romanorum
litteraris.
bedroeft, en wilde weder na huis tot zyne ouders keren. Een Godvruchtige
vrouw merkte zulks, riep hem weerom, en gaf hem een tukje brood. Zedert
heeft Luther dit voor een zonderling taaltie der Goddelyke voorzorg ten be- volume,
D E G o U DE EN Z 1 L v ER E
voor
pag. 767. ken verzekert, en zulks chynt te meer met de waarheid over een te komen,
l. e f zo, om dat de Heer van Seckendorf gewag maakt, dat Luther van Conradus
Annai. Luther, dat hy wyl hy niet leren wilde, en in 't chool allerhande quaad
Eccleiop was.
eenen voormiddag
eensdat
vyftien
vercheide
malen van
denalMec
#T. d aanrechte,
ter gekatyd
Doch wie zal
geloven,
en ingevalle
zulks
was
#" gechied, zoo moet men zulks de toenmalige bedroefde tyden toechryven,
Inn,
32o
nen beteld waren, zoo als Luther zelf meer dan eens geklaagt heeft.
S. 4.
Word
zynes
ouderdoms,
***
1e pag. ,, (l) Brunnius, hoewel hy de zekerheid van dezen dag uit geene andere
323.
l. c. p.
Schryvers bewyt.
(m) Pfeffenkorn telt het Magiterchap van Luther in 't iaar 15 o4 onder
35s 359. het Rectorchap van Johan Werner, en voegt daarby, dat Luthers eerte
ampt in 't Klooter was geweet het ledigen van de Secreten. Johan Mat
#
pred1 theius meld hiervan aldus: De Klooterlingen hielden hem zeer laag, en gaven
king van hem te vertaan dat hy Cutos en Koter moet zyn, en de morsigte vertrekken
Luther. p.choonmaken, gelyk zy hem dan ook eenen Bedel-Monnik toevoegden, en zeiden
4. b.
rondtuit: Cum acco per civitatem, met bedelen en niet met Studeren dient en
verrykt men de Klooters.
-
T. IX.
Alt.f. Pausdom, wat een grote dwaasheid daar geweet is, de namen te ver
1562 a.b. ,, anderen der geenen, die den Paus eenen eed geworen hadden, om zyne
telling te houden; Ik ben in de Doop Martinus genaamt, en daarna in
't Klooter Augutinus. Wat kan er toch nadeliger en ongoddelyker
,, gechieden, dan den Doopnaam om de Monnikskap te laten varen, die
, iemand aangetrokken heeft? Aldus zyn de Pauzen bechaamt, by hun
, nen rechten naam te worden genoemt, dien ze in de Dope ontfangen
3, hebben; enzy zyn 't ook niet waardig, datze den Doopnaam
derhal
#n geworden zyn,
3, Weeit.
S. 5.
- -
9 Maart 1598 dat van Baccalareus tanquam ad Biblia, zoo als aan
men toen pleegde te zeggen, onder den Rector Nicolaus Viri- #
dimontanus of Groenberg, zoo als Andreas Sennertus bericht.
S. 6.
P. 57
v:"
N
2
2e
18
DE GO U DE EN Z I L VEB E
r
$ 7.
lylytig.
n loef aftak.'
-- ---
.''
, , -
.
,
. ..
f: i
..
2 S. 8.
"
..
|
, . .. . . .
. ..
. . . .. . .
is
. . .
matie-
## #
# ring der Kerk beter begrypen moge, taat aan te merken, dat
in den iare 1517. (s) een leugenachtige chaamteloze Domini
des menchen
zalig:
welke
11
A A N M E R K I N GE N.
-
',
Joh. Mat
wanneer men naamlyk in alle Stichten dezen vers uit het Te Deum laudamus
c. p 12 a.
teius l.
198. b.
ophefte : tib / Cher WbIn & Seraph In InCeab/LI VoCe pro CLa Mant.
Dat is : De Cherubin en Seraphin, Here, galmen uwen lof zonder ophouden ;
want deze telletters maken zamen 't getal van dit iaar 1517, waarin 't E
vangelie in Duitchland weder is opgegaan.
Lior
(t) De Heer van Seckendorff verhaalt allerhande dingen van dezen Te Lib
l5
xel, welke ik iegenswoordig met tilzwygen verby ga; om lechts een ge
val uit 't manucript van D. Arnold, zynde 't leven van Maurits, Keur
vort van Saxen aan te halen. ,,Wanneer Texel, chryft hy , zich te
,, Leipzig bevond, en door zyne kunties veelgeld van edelen en onedelen
,, by malkanderen had gechraapt, quam een edelman, die zyn bedrog
, merkte , by hem , en vraagde, of hy hem van de zonde kon vry pre
, ken, die hy meende te plagen? De Paap gaf ten antwoord van Ja, mits
,, dat hy een zekere omme gelds betaalde. De Edelman gaf hem zynen
,, eich, en nam den aflaatbrief voor de toekomende zonde, met de eige
,,
,,
,
,
hand en zegel van de Paap bekrachtigt, ten einde om een vater getui
genis te hebben, als hy ter uitvoering leide, 't geen hy in 't zin had.
Niet lang daarna, als de Paap van Leipzig vertrok, en 't geld, dat hy
op zoo een linkche wyze verkregen had, met zich nam, pate de E
waarvan Texel van geboorte is, deszelfs beeltenis een tyd lang in de kerk
getoont is, zittende op een varken, en houdende in plaats van een toom de
taart in de hand. Seckendorff meld ook, dat Texel op een Ezel gereden
hebbe.
Lib. I, fol.
,, van den H. Stoel te Romen, die dier tyd in ganch Duitchland in 't
, grootte aanzien was, en wyl hy drie voorname bisdommen, te weten
,, die van Ments, Magdeburg, en Halbertad bezat, pleegde elk 't oog
, op hem te hebben, hoewel de inkomten uit deze drie bisdommen,
,, choon zeer groot, ganch niet toereikten, om dat hy een Heer was,
, die alles verteerde en verquite, want hy hield een pragtig Hof, was
2.
ZCCr
1,
DE G O U DE EN ZI LV ER E
, zeer mildadig, en deed doorgaans te veel, dat hy uit dit groot inkomen
,,
,
,
,
,,
,,
,
zelfs zoo veel geld niet konde by malkanderen brengen, om den Mantel,
zoo als men hem noemde, na 't gebruik der Roomche kerk te betalen,
derhalven zocht hy allerhande middelen en wegen, om 't by malkande
ren te chrapen, en wreef daar door niet alleen zyne waardigheid maar
ook den ganchen Roomchen Stoel, die nu zyn aanzien zedert langen
tyd herwaards vat gezet had, een zodanigen vlak aan, dat dezelve cin
delyk tot eenen chielyken val gedyde.
S. 1o.
Diputa
tie tegens
Texel,
15 17,
en voerde het ook met hulp van den hem magtig bechermen
den groten God gelukkig uit. Den 31. October 1517. liet hy
opentlyk aan de deur van de Slotkerk te Wittenberg eenige
A A N M E R K I N GE N.
(y) Erasmus van Rotterdam had in den beginne groot behagen in Lu
thers boeken, zoo als hy zich liet verluiden, toen hy te Keulen van Her
tog Frederik, Keurvort van Saxen wegens D. Luthers leere wierd aan
pag. 8,2.
nen buik te taten, dog dat zyne leere recht en chriftmatig was, daarby
voegende, dat choon hy heftig en oplopent was, zoo wierd tot een wolfs
gebraad zodanig cherp zout vereicht.
-
1697pag.
992.95.
gevalle der gene, die de zamenpraken niet by de hand hebben, alhier zal
plaatzen. De woorden luiden aldus : ,, In den iare 15 17. komen zom
, mige met de gekofte aflaatbrieven by D. Martinus te Wittenberg, en
, biegten hem op hare genade. En alsze grote grillen voorgaven, en zich
, lieten verluiden, datze van echtbreuk, hoerery, woekery, en diergely
, ke zonden niet wilden aflaten, zoo wilde de Doctor hen niet abolveren,
,, om dat er geene rechte boetvaardigheid of betering was, ondertuchen
22
ty
, aan te tonen, hoe dat hy van den Paus bevel had, de Ketters, die zich
,, tegen den allerheiligten vader den Paus en zynen allerheiligten aflaat
,, aankantten, te verbranden.
Gods name aldus niet gemisbruikt, gelatert en 't arme volk zoo iam
merlyk niet verleyd wierd; dog Albertus loeg zulks in den wind, ter
, wyl de anderen ten antwoord gaven, datze tegen het betaan van den
,, Paus niets konden of mogten ondernemen.
zag,
, dat de Bichoppen ook niets daartoe wilden doen, zoo chreef hy eenige
, tellingen van den Aflaat, die aldus beginnen: Dominus & Magiter noter
Chritus dicens, paenitentiam agite, voluit omnem omnium hominum vitam ee
poenitentiam. Dat is : Als Chritus onze Heer en Meeter zeide, doet boete,
zoo heeft hy gewilt, dat het ganche leven aller menchen boete zyn zoude. ,,En
,
,,
,
,
,
,,
,
,
S. 11.
A A N M ER K 1 N G.
(*) Dat men toenmaals in Saxen genoegzame redenen heeft gehad,
om
14
D E G OU DE EN Z I L VE RE
in zync Diertatie over 't leven van Frederik den Derden, bygenaamt de
Wyze, Keurvort van Saxen, met een zonderling getuigenis. ,, Ik heb
van deze beide manucripten, zoo veel als ik gezien heb, niets bewut ge
weet is.
*- -
S. 12.
lyke Woord, uit den grond genezen, ten einde 't nog kleine
gezond gedeelte van zulken reeds zeer ver om zich vretenden
kanker niet aangetoken werde; derhalven was hoognoodzaak
lyk, dat men op dientige zuivering der verlope bronnen Irals
verdacht was, dienvolgens tont Luther eert op, maakte tot
vrolyke navolginge.
( b) Een altaar,
den: Verbum Dei, Gods Woord. Op 't boek ziet men een hert
met het teken van 't kruis, 't welk van de boven afchynende
zoon betraalt werd, met deze woorden rontom , waarin de
let
is
letters van Martinus Lutherus verzet zyn (b) Vir multa. Struens.
-- - -
2 -
1 -1 -1
A A N M E RK I N GE N. e: : : : (!
-
--
't g
.'
. . .
o :
# ######bbe gezag,
dat in ieder letter van Luthers naar # nderlinge kragt zat, op de #
gende wyze, Lu#, Vera tijgt # Romanie. Dat is : Luther #y't licht
cene drie dubbelde of zware wonde toegebragt , 't welk hy met 't volgende
vers verklaart heeft: " / / / . . .
.. . ...
7,7
Et ferro, & lingua & Calamo fera vipera Luther,
' 'A
# #
##
re gedenkpenning zeer wel zoude voegen, en wel verdient, alhier te wor
den ingelat, dezelve is # ; D. Martinus Lutherus,
###
haak
t licht aan de dwalende chepen. Waarop dit zinnebeeld taat. Een
#
## ###
LUMEN DAS CLARUM LAMPADE VERBI
dient, men
. .
# Andreas Karl tein. De Hoogwaardige Abt van 't vrye Rykticht Loccum # set vortelyke Bronswyk Hanoverche Geheime Raad, Gerard Molant #
eene copy van deze penning in taal van den # Sweedchen Ol
verten van de Ruitery, # van Falckenberg, bekomen, welke geleer
(c) Deze gedenkpenning is van den
##
ren,
weshalven de weinige, die van zyne hand den Liefhebberen zyn me
degedeelt, voor zeer raar te achten zyn, zoo als de
# Abt
Molanus my den 9 Mey 17oo van Hanover met een brief heeft gelieven te
meldcn:
ro
DE G. o U DE EN ZI LV ER E
a Luthers beeltenis, VNmet
deze- woorden : TERTIUS
ELIAS.
* J
w
':
A A N M E R KI N GE N.
(d) wanneer Lutherus de derde Elias genoemt word, zoo is 't zeker,
dat de maker van deze penning 't oog gehad heeft op 't Reformatie werk,
door dien Profeet onder 't Joodche volk eert # daarna door den
zweden Elias, door den Profeet Maleachi IV. 5. belooft, naamlyk Johan
nes den Doper, Voorloper van Chritus Mathci XVII. 19. ten einde ge
#
en door denderden Elias, te weten D. Luther, herhaalt. In welk
pag. 96. muel en Johannes vergelykt. Staat aantemerken, dat wanneer ik 't gemel
9799 de Boek van D. Veil in de Hoogvortelyke Gothche boekery in handen
kreeg, ik met vermaak heb gezien, dat het niet alleen met de eigenhandige
voorchryvinge van den Hoogvortelyken naam van den Hoogzaligen Johan
Ernet, Hertog van Saxen, maar ook met eene zeer naartige lezing ver
waardigt is, 't welk ik alhier melde, wyl 't billyk is, dat 't aandenken van
zodanige Hoogvortelyke perzonen, welke Luther hoog geacht hebben,
nooit vergeten werde.
W. 13.
velen.
myn betek van dit Werkie niet wel zal toelaten. (g) Ik vind
my nogtans genoodzaakt, iets te verhalen, dat in alle dingen
eene opmerking verdient, te meer om dat de Hoogte daarn:
-
gaders met 't uiterte end van zynepen*den Paus door den leeuw
wederom zoo heftig tiet, dat de leeuw begon te brullen, wan
neer niet alleen ganch Rome maar ook alle Standen van 't Duit
che Ryk quamen lopen, om te zien, wat er gebeurt was, die
door den Paus gebeden wierden, om te trachten, dezen op
eert was van zynen ouden Leermeeter, die hem gebeden had,
dezelve als iets voortreffelyks ter zyner gedachtenie wel te be
waren, zoo als hy dan ook had belooft. De kracht van de pen
echter quam daar van daan, om dat de ziel haar niet konde ont
nomen worden. En als nu 't gerucht van deze pen zich alom
gedachten ontwaakt. (h )
C
4AN
droom
van Fre
derik,
rvort van
Saxen.
DE GO U DE
18
E N ZI L V ER E
A A N M ER K IN GE N.
(f) Lodewyk Xil Koning van vrankryk, den 1. Januity is er over:
Ieden, en aldus twee iaren voor dat Luther zyne telfingen heeft aange
plakt, leefde in openbare onrut met den zeer oorlogszuchtigen. Paus Jft
,
us II, zoo dat hy van denzelven in den ban gedaan werd. Daarentegen
vergaderde hy te Lion, de Bichoppen van zyn Koningryk, riep den Paas
voer 't recht, en beleide op aanraden van eenige Kardinalen te Pia in Ita4
lie, een Concilie, waarop van een hervorming der kerk zoude gehandelt,
Lib, I.
werden. Hy liet ook, tot betuiging wat hy van den Paus en deszelfs Ker
kendient hield, eene penning laan, welke wel uit de Hitorie van Thua:
nus van veele nieuwe Auteurs bechreven, maar mynes wetens, nooit in
koper bekent gemaakt is, weshalven dezelve wegens hare chaarsheid en
genswoordig veel geacht word. Ik heb midlerwyl 't geluk gehad, na 't
goude origineel, waarmede 't Hooggraaflyke Swartsburgche Muntcabinet
te Arntad praalt, door de bequame hand des beroemden Polyhitor en Pre
diker te Arntad, M. Johan Chritoph. Olearius, een nette copy te beko
men, welke ik hiermede den weetgierigen. Lezer mededeel. Dezelve ver
beelt:
- - -
--
- -- - -
't revers 't wapen der Koningryken van Napels en Sicilien, zoo als D.
"E:
OVCIn
19
boven dewelke een dreigend zwaard uit de wolken verchynt, met 't aangehaalt opchrift : PERDAM BABYLON EM, in zyne Dierta- cap 2.5,
w
werreld, in de van hem uitgegeve Genealogiis Gallicis kort na bechryving fol 33:
van de door ons voorgetelde penning, aanmerkt.
(g) Men kan hier van nog lezen wylen D. Johan Gerhards Catalogus
Tetium Veretatis, midsgaders Heer Seckendorfs Lutheranismus, als mede
-
de Voorrede van den Prof. Herman vander Hardt over 't derde Deel van
den Catalogus Autographorum Lutheri, welke in de Handboekery van wy
len Rudolf Augutus, Hertog van Saxen, geweet is, voorts D. Rechen
bergs Libellus Memorialis Hitoriarum, zoo als ook Joh. Henricus Hottin- peg 193:
gerusAnalett. Theolog. Di I en vele anderen.
-
(h) Deze droom hebbe ik uit Heer Chritiaan Schlegels. Vita Georgii pag 79.
Spalatini, alwaar hy nog vercheide andere omtandigheden daarby voegt ; 8o.
midlerwyl kan men hier van ook iets lezen in Tentzels maandelyke zamen- Pag,
1697.915.
praken.
V
W).
I4.
Johannes Hus, kort voor zyn dood, eer hy 1415 van 't Con
cilie te Cotnits op de houtmyt gezet wierd, gedaan heeft,
wanneer hy zeide, dat er na verloop van hondert laren eene
zwaan zoude komen, dien zy ongebraden laten, God echter
en hem dan zouden rekenchap geven moeten. (i) Van deze
- -V ,
2.
HCI
D E G o U DE EN ZI L. v E RE
2e
(a) Het beeltenis van Hus, met den naam van JOAN
HUS. Op den randt leet men deszelfs belydenis: CREDO.
UNAM. 'ESSE. SCAN. ( Sanctam ) CATHOlicam. EC
CLEiam. Dat is: Ik gelove, dat 'er eene heilige Catholyke Kerk
gebonden, en
REVOLU
A A N M E R KI N GE N.
1694.
Pag- 27o.
(i) Van deze profecy van Hus heeft Heer Tentzel met zonderlinge
geleertheid wydlopig gehandelt in de maandelyke zamenpraken, alwaar
liy betoogt, dat dezelve twederlei zy , eene waar van op deze en eenige
volgende penningen gehandelt word, en eene, wanneer Hus in de gevan
genis had gezegt, dat er na verloop van hondertiaren een zwaan zoude
Ter zeiver
tyd echter komt hy wegens de eerte tot geen vat beluit, ik meen nog
tans, datze niet zonder grond zy, om dat deze penning, van welkers oud
heid geen twyfel is, een duidelyk getuigenis vertrekt, hoewel mynes we
tens, in de Schriften van Hus niets daarvan word gevonden. Ten minten
konde men tot meerder bevetiging van denzelven # aanhalen, wat wy
len
D. Capar Sagittarus in zyne Memorabiles Hitorie Gothanae bybrengt,
reg 98.
dat men in deniare 15 31. in de Augutyner Kerk achter 't altaar, dat men
afbrak, gevonden heeft, deze twee volgende verzen:
- -
* -
Grups (Dat is: Ora pro nobis, bid voor ons) peribit & Hus Wickfgue
peribit.
welke veren toenmaals van Wolframus aldus verduitcht zyn:
Als men zal chryven duizend iaar
Vyf hondert twintig neem wel waar
Als dan zal vallen het ydel gechry
Bid voor ons gy Heiligen vry
En zal Huens en Wiclefs laar
Weder bloeien by ons veel iaar.
Hoewel nu in deze verzen van de Profecy van Hus niet word gerept,
zoo is echter de zin van de eerte Profecy daarin onthouden, en buiten ver
chil, datze tuchen de tyden van Hus en Luther, 't zy van Johan Hilte
nus, zoo als zommige menen, of van eenen anderen geetryken man ge
chreven zyn. Of midlerwyl de zwarigheid van den Heer Tentzel, met
meer gronden, als iegenswoordig van my is gechied, in de Hitorie van
vercheide Delen in folio uitgegeven, uit den weg is geruimt, daarvan kan
ik niets zeggen, om dat ik 't geluk nog niet heb gehad, dat kotbaar Werk
tC ZICI),
pag. 536.
1694.
#
als mede Aan
CUll
21
Scultetus in Annalibus Evangelicis. Husus, chryft hy, 1416. die 3o. Maji f 1563 b.
Profeus et, carnifices pot centum annos ibi reponuros.
illis ab Evangelicis afiguntur. - Bohemos enim deiderio Hui numimata cudie PrimaP.
incriptione potremorum ejus verborum : Pot centum annos Deo repondebitis 6. 7.
& mihi; & his exattis apparuie Lutherum, auctor et Cotholiciimus Hitori
ographus Petrus Matthias (of Pierre Matthieu) Dat is: Hus zei den 3o.
May 1416. opentlyk, dat zyne Beuls hem na verloop van hondert iaren reken
chap zouden moeten geven. Zulks trooien de Evangelichen niet van hem uit,
want dat de Bohemen ten teken van hunne begeerte na Hus, eene penning heb
ben laten laan, met 't omchrift van deze zyne laatte woorden: Na verloop
dat hy meld, Hus hebbe deze woorden den 3o. Mey 1416. geproken,
terwyl niet alleen de penningen in 't gemeen maar ook Gabriel Bucclinus,
,
om andere verby te gaan, in zyne Cotantia Rhenana, of bechryvinge der
tad Cotnits 1667. 4. zulks tegenpreken, om dat hy uitdrukkelyk 't iaar Pg"
1415. en den 6 July noemt, waarin Hus verbrand zy. Ondertuchen is
zyne kettery afzwere, doordien hy echter hardnekkig bleef, wierd hy naar ouder
gewoonte door de Vaders van 't Concilie, den 6 July in de elfde Seie ten vuure
gedoemt, en nog dienzelven dag verbrand en zyne ache in den Rhyn geworpen.
Voorts meld Cripinus met klare woorden, dat de Bohemen eene zilvere de Actis
penning hebben laten laan, ten einde de doeming van Hus, tegen alle #
recht der volkeren billykheid en vernuft aanlopende, mitsgadersdeszelfs ge- : Pag.
loof en tandvatigheid in verche geheugenis te behouden, en dezelev na ''
zynen naam Huiche penning laten noemen. (Bohemi, ad detetandam rem
',
eam in Concilio attam, Contra omnem rationem, jus gentium, acquitatem, eti
- ,
van zyne Hitoire Metalique de Hollande, dat deze oude Hufitiche Nummus
onder alle moderne of nieuwe penningen, na de verdelging der Gothiche
gemelde D Grning in zyne Hitorie der moderne Medaillen andere Ge- p.33.34:
ieerden oordelen, daarby voegende, dat de tegenwoordige penning ook te
Tur, plaats hebben kan, om dat eenige navolgende penningen zulks uit
.
druakkelyk voeren.
Waaruit, hope ik, de Heer Schlegel by eene nieuwe druk van zyne pag. 4xo.
-
wel in goud van twee en een halve ducaat, als in zilver van vier achten
loodzwaar in 't hooggravelyk
Voor
't
2
The
atrunn
Hitori
cum pag.
1 oo6
pag. 41
D E GO U DE EN ZI L v E R E
geproken worden, dog bekent terzelver tyd, datze van de meete Schry
vers aan Hus worden toegepat. Voor 't overige word te Cotnits in de
domkerk nog een blaauwe teen getoont, waarop Hus getaan heeft, toen
hy veroordeelt wierd, men laat insgelyk in 't Franciskaner Klooter aldaar
zien de gevangenis, waarin hy gezeten heeft, gelyk in de reisbechryving
van Chritiaan Ernet, Markgraaf van Brandenburg-Bayreuth, onder den
titel van Brandenburgchen Ulyes door wylen D. Capar van Lilien opge
telt, gemeld word. In de Boekery der loffelyke Univeriteit te Jena be
waart men als een zonderlinge rariteit, een Manucript van zekeren Boles
laus, die ten tyde van 't Cotnitche Concilie geleeft heeft, 't welk handelt
de Antithe Chriti & Antechriti, waarin 't ganche proces van 't Concilic
met Hus in fraaie prenten te zien is. Daarenboven kan men behalven dc
tot 794,
** *
-.
--
**
. .
*
*
NATO.
(m.) Dat ik de muts op Huens hoofd, voor papier, met figuren van
.,,
Rpublique des Lettres, 1688. januar. hem noemt, als die zelf te Gea in PS '3'
handen van de wrede Inquiitie geweet, maar eindelyk daaruit gered is,
. .
in de Hitorie van de Inquiitie betuigt, alwaar ook 't beeltenis van een zo-pag: #9.
wyl maakt M. Seyfried ook gewag van deze muts, en zegt , Voor Hus
ting van
zy een papiere kroon gemaakt, die van boven pits toeliep, als eene ge- deniare
denknaald of zuikerhoed, ontrent een el lang, waarop eenige afchuwelyke 19.
figuren gechildert waren, mitsgaders 't woord HAERES IARCH A 1 e Fag,
(dat is: Aartsketter) daar byvoegende, dat de Bichoppen hem die had- 14 'ef
den opgezet, en terzelver tyd den ongehoorden yslyken vloek geproken:
Nos commendamus animam tuam diabolo, wy overgeven uwe ziel den Duivel.
(n) Deze penning is insgelyks oud, zoo # uit 't chier onleesbaar
chrift van 't Origineel, dat in 't hoogvortelyk Cabinet van Medailles te
Gotha bewaart word, te zien is.
2 fij, VJ
s ,,
D E G. o U DE EN z't L. v E & E
De Vierde en Vyfde gedenkpenningen,
\",
/
-
Zyn wel zoo oud niet (o) als de drie eerten, maar niet
min merkwaardig en enkelyk door den tempel, eenige letter
trekken en andere kleiner tekenen van elkanderen te onder
A A N M E R KI N G.
(o) M. Seyfried heeft die beide penningen ook in koper laten teken,
en meent, de eerte zy in de laatte eeuw nagemaakt, dog dat zulks on
trent de twede onzeker was, ondertuchen is 't zeker genoeg, dat ze bei
de niet heel oud zyn, waar door ze echter niet minder waardig zyn, om
dat men ze iuit niet overal aantreft.
De gedachtenis dezer Profecy van Hus (want van de andere, dat ":
-
') is
den groten tuchen de Hoofden van den dubbelden arend een kruis taat
die op den klein aisEgyxogden word.
-,
HIs
694. *,
" -
26
DE G O U DE EN ZI L VE RE
. .
in
coNetluwconsTAN%
voCAT-ETCOMByST
SAN MCCCCXVZ
I- IVLDI
-
'-
--
- - - - --
#E#E#
#*
27
De negende vertoont.
a Huens bortbeeld, zoo als in de naatvoorgaande gedenk
penning.
THOLI CAM. Op de andere zyde, Hus aan een paal gebonden, met
de woorden: AN NO. A. CHRISTO. NATO. 14.15. JO. HUS.
CON DEM NATUS.
Van deze zyn naar alle waarchynlykheid de van ons aangehaalde vierde en
vyfde genomen. De twede, meld hy wyders, zy een halve Daalder zwaar
met Huens beeltenis op de eene zyde, en dit chrift : SANCTUS.
J O HAN N E S. H U S, M ARTY R. CHRISTI. COM
BUSTUS. CONSTANTiae. Dat is : De heilige Johannes Hus,
Bloedgetuige van Chritus, anno 1415. te Cotnits verbrand. Op de andere
zyde Hus aan een paal gebonden, zoo als op de andere penningen, met
deze woorden : GRATIO SA. MO R S. SAN CTORUM. IN.
J o A N. H US S U S. B O E M U s.
Acad. Pragens. Theolog. Nacitur in Huenk.
" -
Dat is:
2 -
Johan Hus, Boheem, Godgeleerde der Hoge School van Praag, wierd
| | |
Deze Gans heeft zoo aangenaam in leven en dood gezongen
. .f . . . .
.
,
--
. --. .
* -
7 z
e
D 2.
'f,
Nu
28
DE G OU DE EN ZI LV E R E
S. 15.
#
over
dog zy gingen niet anders te werk, dan als ofze van hun ver
tand berooft en van alle Godvruchtigheid ontbloot waren met
chieden, als men van zyne dwaling niet wil aftaan choon men
dezelve met handen grypen kan. Voor anderen echter liet de
rootprekende D. Eck, Hofprediker van George, Hertog van
# zich voortaan,
zoude den mond toppen, en bragt het zoo ver, dat te Leip
gechreven zy.
(). 16.
Het Roomche Hof was beducht, dat dit werk niet wel zou
Lade, niet alleen tot het beleggen van deze Diputatie bewogen, maar
w#ver- by den nieuwen Keizer, Karel den vyfden, over de zaak zelf
klaagt
Augsburg
iegens hem had bedient, liet overhalen, om vanCCIJS
de
* * .
-.
V.
2,
A A N M E R K I N G,
V. D. M. I. E.
Gods mea.
Woord
blyft inDux.
eeuwigheid
pattenti.
ilentio.
pereat. fol.190..
pes.
Joannes.
Saxoniae.amen.
Mpp. InDaar
taan
nog timeo.
de volgende
woorden, welke van den aanvang der Reformatie en 't geen om de iaren
-
niet genadiglyk daarin voorzien had, zoo zou er een groot oproer onttaan zyn.
Het heilig Evangelie is Gode zy dank door geleerde vertandige Predikers ook
weder voor den dag gekomen , de predikers hebben ook tegen malkanderen gepre
dikt , vele menchen zyn ook in beide getalten des heiligen Sacraments bedient.
W). 17.
rt
- -
, 7 , 1, 7 t
. . . . . co
* *
l-
A A N M ER K 1 N GE N.
, , " ---
::
J. ,
*--
,-
- -
Ho 9
3o
D E GO U DE EN ZI L VE RE
maris,
Baltici
1699.
Luther door den Keizerlyken Herout, Capar Sturm, zoo als D. Chrito
Pag 9.
nette copy van zyne eige hand aan my te zenden, dezelve luid als volgt:
Karel van Gods Genade, Verkoze Roomch Keizer, ten allen tyden vermeerder
des Ryks.
29
,,ten hebben, van de leere en boeken, die een tydlang van U zyn uitge
, komen , van U kondchap t'ontfangen, zoo hebben wy om herwaards
,, te komen, en veilig weder te keren onze en des Ryks veiligheid en gelei
,, gegeven, 't welk wy hiernevens zenden, met begeer, om U op 't poe
- CAROLUS
(L. S.)
'-
v-
Niclas Ziegl.
-,
D
G
zyn
uitgevaardigt, waar van 'er een aan Luther gezonden en een van den He
rout gehouden is, van welke gedachten de Heer Tentzel ook was, toen
van leze men Johan Chritoffel Olearius twede Deel van zynen Evange-
lichen Liederchat. Merkwaardig is, 't geen Cyriac. Spangenberg in A- pag. 23.
- .. . . . . . .
,,
(a) Van de practyken zyner vyanden chryft Mattheius in de derde Pagzi b.
prediking van Luther aldus: Wanneer de thritelyke Sax, Frederik, Keur
vort van Saxen, zich niet wilde laten afchrikken, wendden grote en vaardige
luiden, door den Pauzelyken Legaat daartoe aangezet, het over een anderen
God zal u niet verlaten. ,, ! ! !
van nodige en gewigtige zaken, een minnelyk geprek te houden , dog God re
geerde Luther, die ditmaal de liften en lagen niet ontwaar wierd, dat hy zoo
voort na Worms reit, want de aangetelde termyn was kort, om dat hy zich
zynde 't gewoonlyk teken, van alle de tukken, die uit 't peneel van dien
Meeter gevloeit zyn. Onder 't zelve leet men dit vers:
MDXX.
Dat is:
zyne
reize na
3,
DE G. o U D E EN ZIJL v E RE
Op de eerte is te zien:
A A N M E R KI N G.
(%) Luther zou dezen penning zelf hebben laten laan, zoo als meerge
melde Heer Tentzel my by een brief van den eerten February 1698 verze
kert: Wat my aanbelangt, ik acht, dat Melanchton ten minten 't op
chrift zal hebben opgegeven, om dat 't met die der oude Roomche pen
ningen veel overeenkomt, en hy een groot oudheidkenner was.
33
,,
- - - -
---- --
- -
-- -
, 7 - - -
- "
- Lt.
* * *
- - - - - Tr
- - - - - --
:-
E RIT: 152 1.
-
Dat is:
WOct
21
34
voet taat een Kelk, met eene Hotie daarboven op, en aan den
voet van 't kruis eene kruipende lang, met deze treflyke woorden:
EGO SU M. VIA. ET. VERITAS. NEMO. VENIT.
Joh. XIV. 6.
-J
De
vierde is niet minder raar, en 7verbeelt: *
----- ---- -26
4X ACy
6' CRIS
r),
6't HEIN
--- A5 DASILE
*s
Y&
"s-
- - --------
R
We
r-
WA
"E
-1
Sj, a\'
AM
- AXENS
##
1UP "g
5
RS-
%
#
Aj
(N
K&S
, (K
S35S G-T
4
42
33%
YRSS So:
-
SR
#TREGT ION
#s
NASSE
w
- S&N
HLEIN DASRs SR t
#BER WE
- DRN
w,
TVS
Er
,,E)NI C
E (AN
-:
SM2%
Bx
<<
s?GKxxxyGE
3. 18.
's,
--
v
-
35
(f) Hoe Luther op Wartburg gehandelt en ook zomtyds van den Zatan
beangtigt zy, zulks verhaalt hy zelf op een plaats aldus: ,, Als ik 15 21.
,, van Worms vertrok en by Eienach in 't lot Wartburg gevangen in den
,, Pathmus zat, toen was ik ver van de menchen in een kamer, en nie
,,
,,
,,
,,
,,
ik gaf 'er niet om ; wanneer myne oogen een weinig bechoten waren,
begon 't aan de trap een geraas te maken, als of er vercheide vaten van
boven neer rolden, terwyl ik nogtans wit, dat de trap met ketens en
yzers geloten was, en dat niemand boven konde komen, ondertuchen
,, duurde dit geweld nog al. Ik tont op, en ging na de trap, om te zien,
,, wat er te doen was, dog ik zag, dat de trap toe was, toen zei ik:
99
Zyt gy het, zoo zyt het, en beval my aan Jeus Chritus van wien gechre-P, Chri
,Voor
ven'ttaat:
Omnia ubjeciti ub pedibus jus, en ging weder te bed. ###
overige heeft men my ook, als ik over eenige iaren te Eienach. paulini
was, op 't gemelde lot Wartburg zoo wel 't vertrek, waarin Luther be- Annales
waart is, als ook in 't zelve inktvlakken aan de muur getoont, welke daar #
zouden zyn, om dat Luther eens zynen inktkoker den duivel na 't hoofd #"
zou(g)hebben
gegooit,
zichShlegel
aan hemin vertoonde.
. . zoo
. . als ook Chri- pag. 45.
Hiervan
handeltdieHeer
vita Spalatini,
toffel Cellarius, Profeor te Halle, in eene geleerde Diertatie, die hy
1696. de Pathmo Lutheri in arce Wartburg prope Ienacum heeft gehouden ,
meer daarvan is ook te vinden in M. Pfefferkorns Thuringche Merkwaar- pag. 349:
digheden en in Seckendorf, welke laatte een Lateinch vers aanhaalt, wel- # Lib, I.
't lot michien onverziens zal verloren gegaan zyn. Deszelfs inhoud is:
Tertius Elias en Teutoniaeque Propheta
E 2
Car L
36
DE G o U DE EN Z 1 LV E RE
Car LtaD II ob fVrIas a D aXona teCta re C Vrr It
ERANSCAPIT
IBIENE CONCILA
IPATIHIMI
CTAIPETIT,
AAN.
37
A A N M E R K I N GE N.
(b) Zoo wel van zyne gevangeneming als langen baard chryft hy zelf
aan Georgius Spalatinus aldus: ,, Na dat wy van 't Eienachche voetvolk,
3, dat ons te gemoed quam, zyn ontfangen, zyn wy s avonds te Eienach
, gekomen, en des morgens zyn alle myne reisgenoten, nevens Hieroni
,, mus vertrokken. Na dat ik voortreisde namyne vrienden over 't Wout,
, want zy belaan chier daaromheen 't land, en van hen afcheid had ge
,,nomen, om na Waltershauzen te gaan, ben ik achter 't lot Altentein
gevangen genomen. Amsdorf wit wel, dat ik hier of daar zou geknipt
worden, maar de plaats, daar ik bewaart werd, weet hy niet. Myn
,, broeder, die de ruiters al ras in 't oog had, is van den wagen gepron
, gen, en hene gegaan, zonder afcheid te nemen, en is zoo men zegt,
bragt. Deze penning kan ook in aanzien der eerte zyde, op zyne terug
reize na Wittenberg, waarvan wy zoo voort handelen zullen, getrokken
worden.
S. 19.
Hy bleef byna een ganch iaar op Wartburg, en chreef de
treffelykte boeken, die daarna met den druk zyn gemeen ge
1522.
Terug-,
komt te
Witten
berg
# had vertoeft,
dat men de laatte niet alleen til wegdoen, maar tot groter
E 3
fchimp
38
DE G o U DE EN ZI LV E RE
tie van Luther insgelyks voorgetelt is, laten teken. Seidelius heeft het in
zyne verzameling op die zelve wyze gebragt; het zelve is ook zoo in de
hoogvortelyke
Dat is :
Die van deze terugkomt van Luther en deszelfs verchil met Careltad
gelieft te weten, zie Seckendorfl. c. midsgaders Slegels Vita Spa
meer
pag. 67.
latini, alsmede de treffelyke oratie van D. Johan George Neuman, ver
Z3aft
39
Overzet
ting van
tale, welke 1522. voor de eerte reis 't licht heeft gezien, (n) 't N. Te
de aandacht van vrome herten nog meer opwekte, en terzelver
tanleIlt.
A A N M E R K IN GE N.
pag. 16.
Reformatio Lutheri tpis Pontificiis fatentibus profuerit, als ook in het 1698.
uitgegeven Tractaat, onder den titel: Eccleia Papade Lutheranae Reformationis
Patrona & Cliens, en bewyt met vele getuigenien der Papiten zelf, dat
Luther door de kerkzangen hare kerk meer afbreuk heeft gedaan, als door
alle Schriften en predikingen zamen. Hy zegt in zyn Tractaat, dat voor pag. 60.
leerden uit de H. Schrift gemaakt, om in de kerk te zingen, zoo als 't dan
reeds te Wittenberg in gebruik is. Waarin deze vrome Zangers zoo voor
doms, by 't iaar 1525. dat 't eerte gezangboek van D. Luther te Erfurt
in 8. uit maar vier vellen betaande, gedrukt, en in de handbibliotheek van
- --
* **
S. 21.
Luthers
Midlerwyl volgde Adrianus VI. den overleden Paus Leo X. Schriften
M# (o) in de Pauzelyke
waardigheid en in
tegen het
ampt der
Mie.
* * * * ** *
hadden , gezet
w#
ien
4e
D E GO U DE EN ZILVER E
A A N M E R K I N GE N.
p. m.
(o) Van het leven van dezen Paus Leo heeft de Franche Schryver ,
#.
(p) Zie Seckendorf. Luther had zyn gevoelen ontrent de Mie 15 21.
reeds genoeg geuit, iegenswoordig echter verklaarde hy zich veel duidely
ker, en zag 't gewenchte gevolg van zyn voornemen. Voor 't overige is
bekent, dat zyne vyanden hem op eene quaadaardige wyze te late hebben
dat hy zyn gevoelen van de Mie in een geprek, dat hy op
artburg met den duivel had gehouden, ontfangen had, en choon dier
elyke latering reeds over lang wederlegt is, zoo heeft de Franche Abt
en hoewel dit Tractaat den naam van wylen D. Capar Sagittarius op 't
1685. P. voorhoofd draagt, zoo meld de Heer Seckendorf nogtans in de Hitorie
S. 22.
1524
#e heid moet uittaan van Clemens VII. Opvolger van wylen Paus
E# Adrianus VI. die zoo wel den Keizer Karel V. als deszelfs broe
lyke
41
||
; ;
| | |
* *
| | AAN M E RK I N G.
; ; ; .
, -
--
-- -
''
(4) Van deze verandering van kledychryft Georgius Spalatinus ineenen brief aan Vitus Warbeccius, van Wittenberg, zondag na Galle 1524, de
volgende woorden, welke wy uit 't Latein hebben overgezet : Luther
heeft in zyne kap weder gepredikt , na den eeten echter quam hy in een rok in de
Schlegel
kerk en had de kap uitgetrokken, weshalven Eramus dwaalt als hy chryft, dat in ##
Luther aan anderen leeraarde, 't geen hy zelf niet deed. Deze verkleding , Spalat. p:
- . .. . . .
-" - ,
- -
,- " 't
V -- - -
,,
S.
- - - if - 1
23
;-
- '
2-
,
l
- -
t e-
- ( en w
A A N M E R K IN GE N.
- -
(r) De Heer van Seckendorf verhaalt, dat deze loflyke Keurvort zyn L.II. f.
derde en laatte tetament met deze woorden had begonnen: ,, Eertelyk 33.ab.
, bid ik God den Almogenden, door de heilige en eeuwige verdiente zy
..
,"
4:
DE G. o U DE E N z1 L v E RE
pag. 78. Profeor te Leipzig Note Philologica ad Petri Lotichii Secundi Eclogam de
79. -
fol. 514.
#Pg
nermeld in zyn onlangs uitgegeven Tractaat de Fato, de Keurvort hebbe
469.
op 't gemelde lot een hert gehad, 't welk alle iaren in den brontyd na 't
boch liep, en na verloop van denzelven weerom quam, maar 't iaar te vo
, ren, dat de Keurvort overleed, uitbleef, waarvan omtandiger in myne
17o5. te Schleuingen gehoude Diertatie de Mortibus ominois Elettorum
4-2,
3,
voegelyke voorbeelden daaruit wit te verhalen. Daarenboven
, las hy ook andere goede boeken, voornaamlyk Seneca Treurpellen,
,, Seneca Philoophi, Zendbrieven en Horatius Poezy. Zoo dra hy een
o
, fraaie quinklag aantrof, chreef hyze op een briefie, en plakte 't tegen
, de muur in 't vertrek, om 't getadig voor oogen te hebben, en
zyne
, edelen als onedelen, en was byzonder gelukkig in 't genezen van won
, den en oude qualen, enz. zoo verre Roinus. Voor 'r overige is be
kent, dat de Keurvort 15 19. de na Maximilianus I. dood opengevalle
Keizerlyke waardigheid had konnen bekomen, dog hy heefze geweigert ,
aan te nemen, en door zyne temden toenmaligen Koning van Spanje
Karel V. daartoe bevordert, van wien hy ook, zoo lang de Keurvort leef
de, niet anders als Vader genoemt wierd, hebbende Keizer Maximiliaan
hem met den titel van Generaal Stadhouder des Ryks vereert.
De Hoog
Sc
CC
# # Lib. II. S.
S. 7.
1o.
t Evangelie
zy,geneden
blykt op 't klaarte
uit eenige
welker
chetsgeweet
in koper
klari
onaangenaam
zal
B
en verklaring
den Lezer hope ik, niet
- l
T.
De eerte voert:
MANET IN. AET ERN Um. Gods Woord betaat in der eeu
wigheid. (u)
..
leeft heeft. Deze preuk is genomen uit Palm CXIX. 89. Je. XL. 8.
Waarvan ook meer kan worden gelezen in Lic. George Weien Elettorum
Saxonie Lutheranorum Symbolis 1692. te Dreden gedrukt, midsgaders Heer Pag 5,8
Schlegels Munt-Bybel, alwaar hy zoo wel de Saxiche penningen als die pag. 14o.
van andere Vorten zorgvuldig heeft by malkanderen gezocht, waarop de
- -
F 2
preuk
4,
D E G. o U DE EN z I L v E RE
preuk insgelyks tot zynen Symbolum gewoert hebbe, blykt niet alleen
uit de boven aangeweze penning, maar de Heer Pfeffenkorn chryft daar
van in zyne Thuringche merkwaardigheden aldus : Hy (Keurvort Johannes)
* '7 las naartig in de heilige Bybel, en zoo hy wegens een of ander toeval niet konde
lezen, moet zyne Fraulein Dogter, naderhand gemalinne van Philip, Hertog
van Pomeren, of zyne Pazies lezen. Onder 't lezen zuchte hy getadig, en be
val in een aandachtig gebed, zichzelven, de kerk, 't vaderland en zyne Vorte
lyke nakomelingen aan God. Hy zelf chreef de predikingen na ; hy liet de let
ters V. D. M. J. AE. by de nieuwe livrei zyne Hofbedienden op de armen naa
. ien, waarover hy te Augsburg niet weinig bepot wierd. In de vortelyke
broeders. 15.22. Deze lofelyke Keur en Vorten van Saxen hebben ten eerten
male in deze kleding dezen preuk gevoert : V. D. M. J. AE. Waaruit
blykt, dat Keurvort Frederik op eenen tyd begonnen heeft, deze woor
pag. 31.
den zoo wel op de penningen als op de hoflivrei te voeren, zoo als de Heer
Tentzel in zyn zeer fraai Medaillen- Cabinet, Eerte Deel van de Erneti
3, P II. niche linie aanmerkt. Voor 't overige acht Gottfried Arnold in zyne kerk
fol. 45. * en Ketter-hitorie het niet gering, dat Keurvort Johannes op den groten
Ryksdag, in den iare 153o. te Augsburg vergadert, zich niet heeft ge
chaamt de meergemelde woorden op de livrei-mouwen te laten tikken,
, en P. choon de Papiten den pot daarmede dreven, waarvan zoo wel Arnold als
##
#
#uller
Hoogvortelyke Saxen Weimarche geheime Secretaris Johan Sebatiaan
in zyne Saxiche jaarboeken, omtandiger echter Petrus Ambroi
* *" hannes, Keurvort van Saxen, dit Symbolum getadig in hert en mondgevoert
heeft, midsgaders op den Ryksdag te Augsburg 153o. zyne dienaars in eene by
zondere livrei op de mouwen hunner rokken laten tikken, te weten de eerte let
ters van deze vijf Woorden, namelyk V. D. M. J. AE, zoo als Philippus,
Landgraaf van Heen by zyne bedienden insgelyks gedaan heeft. En hoewel de
Landgraaf van Matheus Langen,
van Saltsburg, dewegen be
pot en aldus wierd aangeproken: Verbum Domini Manet In AErmel; het
Woord Gods betaat in den mouw; zoo bleef de Landgraaf hem echter niet
chuldig, en hernam, utte liefde vertaat het niet wel, wy hebben aldus laten
##
(x) In de Lateinche uitgave van dit Werk heb ik den letter T. aldus
verklaart, datze zoo veel wilde zeggen, als dat deze penning in de toen
in 'Huisblaas van 't origineel uit het kabinet van den Hoog Edelen Heer D.
gin van den Boeren kryg behoort, zoo als l. c. omtandiger word aange
toont
De
45
A A N M ER KI N GE N.
(y). De Heer Tentzel geeft haar dezen lof met alle gevoeglykheid, en lerag:
meld daarby, dat ze in vele cabinetten wel van zilver voorhanden zy, dog 32.35:
datze van goud, twaalf en een halve Dukaten zwaar, hen alleen in
hooggraaflyk Swartsburche cabinet voorgekomen, en by geval uit han
den van een zilvermid in Holland gewrongen was.
.
-
(z) Dat deze vier letters aldus moeten verklaart werden , leert de
Schrift, en de andere zyde van dezen penning, by 't beeltenis van Keur
vort Frederik aan de grote Weimarche of
che Bybel , zie ook
Elias Geiier in zyne Diertatie de Symbolis litt. E. 1. b. en Nicolaus Reus
nerus in Symbolis Heroicis, mitsgaders wat kort daarna uit wylen Creterus pag. 41:
is aangehaalt.
ters in deniare
IlCI).
**
D E
G O. U DE
E N
Z I L V E RE
(a) Het beeltenis van den Keurvort met een muts met #
len bezet, boven de bort op den hals ziet men de letters IHS.
(a) en op de kant deze woorden: F R ID ER I C US. Dei.
Gratia. D U X. SAXO niae. OB IIT. FAMA. VIVIT.
Dat is: Frederik, Hertog van Saxen overleden, zyn roem leeft.
TESTANT U R.
LITERAE. . . Dit
A A N M E R KI N GE N.
(a) Uit deze drie letters IHS., waarmede de Jeuiten den name Jeus
men ten tyde van Keurvort Frederik niets van die letters geweten, mids
# met Duitche letters geen latein gechreven hebbe, zoo heeft een an
er vriend te Gotha my verzekert, dat die munt na een zoo ouden tem
pel gelagen zy, gelyk als de Heer van Haugwits, als hy 't Saxiche Me- .
daillen - Cabinet, 't welk Willem Ernet, Hertog van Saxen - Weimar,
iegenswoordig in bezit heeft, begon te verzamelen, genoodzaakt is ge
weet, ontrent meer verlorepenningen, welker tempels echter als nog te
Dreden gevonden worden, te laten doen , diergelyke ook gechied is met
eene andere ## Keurvort Frederik, op welkers halskraag
de
#den
HS. Maria gelezen worden, zoo als Heer Tentzel wel aan
IIACTKt.
(b) De eigentlyke zin der omchriften van beide zyden is : Dat Keur
vort Frederik wel getorven zy, maar deszelfs naam leve, om dat hy 't eeuwig
141 42
Pg tekenen. De Heer Tentzel keurt deze
goed, zoo als ook in zy
pag. I 2 nen Schediasmate van Keur en Vortelyke Saxiche begraafnispenningen,
de rede echter van 't iaargetal van 1532, terwyl Keurvort Frederik nog
tans 1525., is overleden, meent hy te zyn, dat Keurvort Johannes dezelve
1532
By deze drie pat nog zeer gevoeglyk de vierde. Want hoewel ze niet
chynt, om dien tyd gelagen te zyn, nogtans doordienze eigentlyk aan
Luther behoort, en voor 't overige eene gelykvormigheid met 't revers
of andere zyde van de voorgaande heeft, zoo kanze hier haar plaats zeer
wel vinden.
Dezelve voert
'Lu
-r
42
- ,
- 2 :
2:
. .
LtfHERs. DoCToR
| |
|
- 2 ; 9
(b) Een kruis met daartuchen gezette letters C c Nis.
- -
- -- -
- --
- --
- - -
1
, f 2 1-4 3 -
'
...
A N M ER K 1 N G.
.
'
- '
... 2 f
#:
, voert, roemt die niet insgelyks, dat 't kruis ons heil zy ? Bezie ze
, lechts eens! welkers beeltenis is dat? Luthers. Van wien is dat om
, chrift: Crux Chriti Notra Salus? Van Luther en van de Lutheranen.
,, Aldus is het kruis na Luthers en der Lutheranen eige belydenis, niet
alleen een kruis, maar, een heilig kruis en ons heil , dog din zelven
,, lofpreuk aan 't kruis, en dit zelve beeltenis, waarmede de gedenkpen
,,ning praalt, zultge aantreffen in zommige tractaaties van Luther, voor
, naamlyk in 't boek, dat voor titul voert : Een edel, choon, lieflyk
5
, tractaatie van 't rein hemelch eeuwig Woord tot lof van God den
,, Schepper Hemels en der Aarde, en ter eere van den Chritelyken Die
,, naar des goddelyken Woords F. CH. E. Z. S. welke letters mynes
, bedunkens betekenen: Frederik, Keurvort, Hertog van Saxen, want de
,, Schryver meent den zelven, gelyk als uit den inhoud klaar blykt, in
,, welkers Voorrede zoo als gemeld, by een kruis dezelve letters als op de
99-
48
DE G OU DE EN ZILVERE ::
$ 24.
Het cheelde echter weinig, dat in 't zelve iaar 1525. niet
#, nieuwe
onrut verwekt, en daardoor 't loflyke hoognodige Re
formatie-werk verhindert wierd, want Thomas Muntzer en
# Nicolaus Storch, twee goddeloze karels en eervergete Prieters,
Van
-Iyk taat aan te merken, dat men Luther 't grootte onrecht
doet, als men hem, zoo als eenige van de wederparty voor de
zen hebben gedaan, wil bechuldigen, dat hy door zyne predi
# en Schriften van de chritelyke vryheid, tot dien boeren
optand gelegenheid gegeven hebbe, aangezien hy enkelyk van
de vryheid heeft geproken en gechreven, met dewelke Chris
-tus ons van den vloek der Wet vrygemaakt heeft; Muntzer ech
ter en zyne boeren meenden de vryheid of ontlaging van Here
# gemeen.
Vry
p
45
,, Gotha alleen, hebben de boeren zich til gehouden, 't welk hen dan
,, ook nog tot dezer uure eene eer vertrekt, enz.
(e) Zie van dezen Boeren-optand Seckendorf, Schlegel Vita Spalati- Lib z
mi ; Gotfried Arnold Kerk en Ketter-Hitorie , M. Tobias Schmid, Kro-, Sect. ,,
nyk
der tad
Zwickau,
Fabriciusin Chemnicenis
originum
Saxon.
meld, die
datuit
als Georgius
Thomas Muntzer
den iare 152o.L.alsVII.
Pre- #
# :# #4
Il.
dikant te Zwickau, zyne twede prediking in de St. Catharine kerk aldaar ap, l:
hield, een houte pilaar, zekerlyk door des zatans bedryf was ingetort, fol. 12
waardoor de toehoorders van chrik uit de kerk waren gelopen , 't welk 17 II
dan daarop van Muntzer berokkenden optand niet onduidelyk had te ken-
#s
nen gegeven. , Wylen Profeor Feller meld in zyne Notis ad Hornii orhem #s,
imperantem,
Hanau in of
eeninbyzonder
boek was
E,
gekomen, endat
datMuntzers
Muntzerhitorie
en zyneteaanhangers
hunne vaandels
eenuitrad #
fm,
gevoert hadden, of op den titel van een boek, door hem aan de boerenge
richt, een rad te zien geweet was, 't welk hy zelf omdraaide, taande
aan zyne eene zyde vercheide boeren met pieken en deze woorden : Hier
boren, goede chritenen, aan de andere zyde eenige ruiters met tormhoeden
en dit omchrift : Hier Romaniten en Sophiten. Boven 't rad deze woor
den: Hier is de uure en tyd van 't Rad van avonture, God weet, wie de bo
vente blyft , derhalven acht de gemelde Schryver, dat by de Duitchen de 7
3.
Zie ook Joh. Mattheius vyfde prediking van Luther, alwaar hy eene kod-, ,,g
dige hitorie met de volgende woorden verhaalt : ,,Als men bezig was, de "***
,, gevange Muitelingen op eene elendige deerniswaardige wyze aan elkan
, deren te boeien, zag zeker voornaam Heer een rutig boertie. Mannet
,, ie, vraagde hy, welke regering taat u bet aan, die van de boeren, of
, die der Vorten ? De arme karel hernam met een diepe zucht, myn lie
,, ve Heer, geen cheermes cherper cheert, als wanneer een boer den an
,, deren regeert , God beware onze nakomelingen, voegde hy daarby,
,, dat zy den verloochenden Papen nooit geloof geven, en zegene alle
, Vortelyke regeringen , deze rede behaagde dien Heer zoo wel, dat
,, hyze aan de Vorten, die tegenwoordig waren, bekent maakte, en de
,, vryheid van den gevangenen verkreeg. Twee Hennenbergche boe
ren behielden ook op eene koddige wyze 't leven, zoo als M. Johannes
Sebatiaan Guth in zyne Kronyk der tad Meiningen verhaalt : ,, Willem
, Vort van Henneberg, heeft met zyne # boeren ook al vry kor
,,
,
,
,
,
wel zouden worden opgepat en rasvervallen. De twede echter, die een klein
dik man was, had overluid gelaggen, als men hem rechten wilde, die, als
men hem vraagde, waarom hy zoo heftig lagte, antwoordde: Dat hy niet
wit, waar hy zynen hoed zoude zetten, als men hem 't hoofd had af.gelagen ,
en met deze kuuren, ontnapten zy beide, zoo als gemeld, hun rampzalig
end.
Ter
zo
D E GO U DE EN ZI LV ER E
$ 25.
Nlen
zoektLu
ther met
vergift
om 't le
vcn
te
brengen.
Luther
trOuWI,
A A N M ER K 1 N GE N.
Lib. 2. S.
9. II
,,
,,
,
,
, begon de Doter over tafel eene zeldzame hitorie van dien Jood te ver
, halen, welke van woord tot woord aldus luid: Eenige Bichoppen bui
, ten 't Roomche Ryk zochten den Jood Michael van Poen te gewin
, nen, om onzen Doctor met gift van kant te helpen, en beloofden hem
,, duizend Duitche guldens, choon nu maar vier perzonen hier van wi
, ten, zoo liet nogtans eene van hen onzen Doctor door eene aanzienly
,, ke tad waarchouwen, bechryvende den Jood in alle delen , en ver
,, wittigende hem, dat de Jood van voornemen was, om zich by den
,,
,
,,
,,
,,
,,
,,
Doctor als een ongemeen kenner van vele talen, aan te geven, en met
hem te eeten. Over tafel wilde hy met eenen vergiftigen bieenknop
pelen , hem in zynen beker laten vallen, en den zelven den Doctor
overbrengen, en zich te voren door goede artzenyen voor 't gift wape
nen. De Doctor was op zyne hoede, gelyk men dan ook tyd lang een
wacht aan 't klooter hield. Midlerwyl quam er een ander Jood met
hem, die voorgaf, dat hy de Bybel in vercheide talen te Wittenberg
, wilde laten drukken; Deze was chier in alle delen, zoo als hy Luther
,
,
,
,,
bechreven was, behalven dat hy zwarte in plaats van gele hairen had,
men bragt hem by een barbier, en liet hem vercheidemalen met cher
pe loog wachen, om te zien, of hy zyn hair niet geverft had. De
Meeter queet zich zoo wel, dat de Jood misnoegt daar over
vi:
Og,
51
dog 't hair bleef zwart, invoegen men den Jood liet lopen. Na ver
loop van zeven of acht iaren, wanneer men dezen handen chier verge
ten en de Doctor zynen brief van waarchouwing verloren had, quam
de rechte Jood , gaf zich by den Heer Philippus (Melanchton) uit
voor een voorname terrekundige, en deze verzocht den Heer Doctor
tot zynent, om dien geleerden vreemdeling te horen. Over tafel liet
de Jood zich verluiden, als een geleerde en zeer ervaren Waarzegger en
deed goed bericht van de Turkche, Indiaanche, Armeniche, en veel
andere religien, en voegde daar by, dat wyl hy zoo velerhande gods
dienten had gezien, hy Wittenberg ook had willen bezoeken. Hy
gaf zich by den Doctor aan, en wilde aan zyn huis met hem op 't
Midlerwyl
, binnen weinig dagen. Deze Jood, zeide de Doctor iegens den geen,
, dien ik met my
heete zoo als gy, en was uw Landsgenoot , ik
, hope echter niet, dat gy dien zelven inbort zyt, ## gelykt hem niet,
enz. Dat Luther echter werkelyk gift zoude hebben ingekregen, be
vetigt
,, Ik heb hem, chryft hy, dikwyls gevraagt, of hy nooit gift had inge
33
22
dat oogen en ooren overliepen , ik gaf ook met grote moeite over, en
ik ging zodanig af, dat 't my een terke purgatie vertrekte waarop ik
's morgens vrolyk en gezond was. Ditmaal had ik zekerlyk een terk
vergift bekomen , dog de geen die zegt, alsze iets dodelyks drinken,
zal t hen geen quaad doen, heeft zynen zegen daarover geproken, en
, my dit en andermaal uit alle gevaar gered, enz. . Tot zoo ver Ma
theius. Zie ook Seckendorf. Voor 't overige verhaalt Maxiliaan Mion
in de nette en fraaie bechryving van zyne reize na Italie, van de iaren
1687. en 1688, welke van my overgezet, en voor eenige iaren te Leipzig
39
Lib. 2. $
I2
uitgegeven is, in 't Eerte Deel pag. 59. 6o. van de Franche twede druk,
ook iets zeldzaams, dat hy te Worms gehoort had : Het was, meld hy ,
,
,
,
,,
,
,,
39
at
,,
D e G o U DE EN z 1 L. v ER E
gelezen te worden:
S. 26.
1526.
Bib 2.5 : (i) Zie Seckendorf. Van dit hoogtnuttelyk Catechimus-boekie ver
#
**
haalt Mattheius in zyne zesde prediking van Luther, een en ander, 't
welk alhier te lezen, hope ik, niet onaangenaam zyn zal. ,, Naardien
alle geleerden weten ook niet, wat Gods kragt en almogentheid is, geloof gy ech
zer in eenvoudigheid, dat God uw lieve en trouwe vader is, die wil, kan en weet,
als de wyte Heer, u, uw vrouw en uwe kinderen in alle benaauwtheden te helpen.
(k) Seckendorf. L. II. S. 14.
(l) Denzelven, S. 15.
4
yg 95
A
l
ss
"
---
#
1 520-
* *
!! . .
2 - W
A A N M E R. k 1 N G.
(n) Dit net tukje bezit in lood afgegten, de meergemelde Abt Mols
nus, zoo als hy zelf aan my heeft gechreven, uit welkers wydberoemde
cabinet de Heer Tentzel my een # heeft medegedeelt,
w
S.
27.
men,
hoe 't zelve getadig toenam, hoewel 't zelve eert veel iaren
party niet verkroppen, dat zoo wel de Keurvort als andere mag- - - -
tige Standen des Ryks, de goede zaak van Luther op 't yverig
G3
AAN,
ss
D E G o Up E EN ZI L VERE
A A N M E R K IN GE N.
* (a) Chritus aan 't kruis, met het opchrift: INRI, Dat is:
jeus Nazarenus Rex judeorum, Jeus van Nazareth, Konin
der Joden, een weinig lager : JOHANNES 3. (kapittel)
onder de knien eenige aandagtige perzonen, biddende met op
Rerkwiis
taties,
# op wat
Diakonen wierd
pauze
echter merkwaardig is, dat zoo wel de tad Hamburg (r) als
George, Markgraaf van Brandenburg-Onaldsbach in dezen iare
A A N M E R K IN GE N.
( q) Zie Seckendorff, als mede Joachimus Camerarius in Vita
Philippi
Lib, II.
(r) Hiervan heeft D. Johan Frederik Mayer, toen hy nog Patoor te ## IO3. *
Hamburg was, in een afzonderlyk en lezenswaardig boekje genaamt: Evan- res cs.
/
(s) Zie wylen Joh. Willem Rentch in den Brandenburgchen Ceder- pag. 6, 5:
hayn.
: : ::
S. 29.
den gedoopt, gelyk zy dan ook een protet optelden, en door "
zekere Gezanten aan den Keizer na ltalie zonden, van wienze
56
DE G o U DE EN ZI LV ER E :
t,
A A N M E R KI N GE N.
I 18. 1 19,
Pag- 172.
dq
I 22,
## b:
69. a.
chreven heb. Het gewien en de profecy van Luther zyn zekerlyk reets in 't
hert van dien armen onzekeren man opgekomen, gelyk dan die profecy over Zwin
S. 3o.
, 153o:
JRyksdag
te Augs
burg en
overge
ving der
protete
rende ge
loofsbe
lydenis
aldaar.
##
oofd zich niet veilig oordeelden, zoo lang als de naam van
Luther en die der protetanten door de wapenen niet bevoch
ten wierden.
*
A A N M ER k 1 N GE N.
- ,
hy zyne Raden: Zegt mynen geleerden, datze doen, wat recht is, tot Gods
lof, zonder aanzien van my of van myne land en onderdanen. Zoo als de
Saxiche Gechiedenis chryvers aanmerken.
(z) Zie
in annalibus Evangelicis, Decade II, Chytracus in Hitoria Augutanae Confeionis; Coeletinus in Hitoria Comitiorum Augutanorum; Heer Schlegel f 132.b!
in Vita Georgii Spalatini, als mede wylen M. # Saubertus, Patoor l
van St. Laurentius te Nurenberg, in zyn treffelyk Duitch boekie, genaamt: pag. 1 17:.
De wonderwerken der Augburgche Belydenis. Vele fraaie en zeldzame bc- tot 134 .
richten, hoe litig, gevaarlyk en verachtelyk men toen te Augsburg met de . . .
Protetanten heeft geleeft, vind de Lezer in de bovengemelde Evangeliche , ,
Protetatie Hitorie van Joh. Joach. Muller, daar de Augsburgche Con-
v-
Philip,
Landgraaf
vanRyksteden
Heen, Wolfgang,
van Anhalt, en de Ge
deputeerden
der vrye
NurenbergVort
en Reutelingen.
daarby zyn geweet, beknopt by malkanderen gedragen, taat 't volgende, dat ,
alhier behoort: ,, Doctor Luther heeft ook dier tyd, zeide Doctor Rat- litt.D 1k
, zenberg, wanneer hy te Coburg op 't Slot was, in een vertrek het #
H
org
,8
o E G. o U DE EN ZIL v E R E :
, Non moriar &c. met eige hand tegen de muur gechreven en op noten
# getelt. 't # # # 15 yo # gezien, en met my
, ne hand daaronder gechreven: 'Dextra Dominifecit virtutem. Ik hoor
, ook, zegt de Schryver wyders, dat 't nog heden dien dag te Coburg op
,,'t Slot in 't vertrek dat op 't bochie; den Hayn genaamt uitziet, waar
,,oin de man Gods D. Martinus anno 15.3o ook 't boertig chrift van den
,, Kraaien Ryksdag voor zyne Tafelgenoten gemaakt heeft, waarvan in
#3 t
'',
* *
rt: . !
: ,"
In Z e . . .
-
'
... ...
"
' - 's
- ', 'J -
---
- 4 s t is
- tt en
- -
-- - - -
f:
-- -
-- -
M. Ratzenberger, D.
- -
in
'
t -
.
-
...
- --
*"
nia gewag van nog meer Bybelche preuken, welke Luther op 't lot Co
burg in zyn vertrek zou hebben aangetekent, als by 't voorbeeld: Palm I.
Iterimperiorum peribit. Het duurt echter lang. Blyt tog tandvatig; Palm 73
Pauper &5 inops laudabunt nomen tuum Domine; want de anderen hebben u niet
van noden. Uit welke woorden de blyegeetigheid van Luther in zoo groot
gevaar zeer veel uitblinkt. Hy heeft ook vele chone trootbrieven van de
veting Coburg gezonden, die alle Grubok getekent waren, 't welk verkeert
moet gelezen worden. Zoo ver, Meriaan, i Of echter de bovengemelde
P. P.
*** -
't niet, om dat de Raad Hnn in zyne Coburgche Kronyk meld, dat
door 't vernieuwen der vertrekken, vercheide tekenen, van Luthers ver
L' - ' . ::
,, . . . . . . .
blyfaldaar zyn weggeraakt.
,
met voeten over hen laten gaan, en getadig om vrede gebeden, gemeekt en alles
aangeboden, wat God gedogen kan. Als de onze lauter bedelaars waren geweet,
had men echter meer als te veel gedaan, zwyge datze zulke hoge grote Vorten,
Heren, vrome eerlyke lieden zyn , invoegen ik acht, dat zodanige belydenis, zo
danig demoeden geduld geen weerga zal hebben gehad, zoo lang als de chritenheid
getaan heeft, en achtervolgens myne hope voor den iongte dag de grootte zyn zal.
van Luther...
7-
. .
..
... ..
. .
72*
, de H.
verloochenden, en van Chritus en Maria geen
,, werk ter werreld maakten, gelyk dan ook vele Duitche Monniken ons
s9
-
DU CIS. SAXO
A A N M E R K IN G.
(g) Myne weinige gedachten van dezen penning waren in den beginnen,
dat door deszelfs revers wierd aangetoont, dat de Protetanten op den Ryks
hy ook eene dubbelden chets van dezen penning hoewel van eenen onder- ##
cheiden tempel mededeelt, dat Hendrik, Hertog van Bronswyk, de Bi" , ;g,
chop van Luik en Hojer, Graaf van Mansfeld op den # van Joannis
onthoofding, zynde den 29. Auguty, s'avonds met den Keurvort van
Saxen hadden gepyt, en dat Hertog Hendrik veel over religie-zaken ge
proken en den Keurvort getragt had, over te halen, dog vergeefs, daar
'
6o -
D E
G O U DE EN Z I L V E RE
van 't toen op den dag van Joannis onthoofding over de maaltyd gevoert ge
prek, als mede wegens de grote moeijelykheden, welke hy wegens de re
ligie had ontmoet, had de Keurvort by zyne terugkomt dezen penning
laten laan, en veelicht met deszelfs revers 't oog gehad op de onwettelyke
liefde van Hendrik, Hertog van Bronswyk iegens Eva van Trottin, waar
Heer Schlegel echter wil het in zyne
pag. 347. van toen reeds 't gerucht liep.
Munt-bybel liever in 't algemeen verklaren, dat door 't beeltenis van den
onthoofden Joannis, betekent werde de tandvatigheid en dappere reolu
tie van den Keurvort Joannis, om by de opentlyk belede lere te blyven,
choon
't hem nevens Joannis 't hoofd koten zoude. Tendien einde brengt
L. 3. Sect
hy
uit
Seckendorff
Hit. Luth. by, dat de Keurvort zich op zyne te rug
1. S. I..
reize van Augsburg iegens D. Wencelaus Linck, prediker tc Neuren
berg, zou hebben laten verluiden: Lieve Doctor, tat een myner naburen my
aan onder den chyn van 't Evangelie en wegens 't zelve zoo zal ik my verwee
ren, zoo terk als ik ben, valt de Keizer my echter op 't lyf, die is myn Heer,
dien moet ik wyken. En hoe kan ik een eerlyker ondergang en dood hebben, dan
om Gods Woord willen? Midlerwyl gelieve de Lezer uit deze drie verkla
ringen eene te kiezen, dien hy wil, zoo zult ge bevinden, dat geene van
dezelve ongerymd of van den rechten zin ver af is.
#k
met 't zelfde omchrift, als op de laatvoorgaande me
aille.
b Het Keur-Saxiche wapen, met dit omchrift: MONETA.
ARGENT EA. DUCUM. SAXONIAE. LAUS. TI
BI. DEO. Dat is: Zilvere munt der Hertogen van Saxen, Go
de u zy lof. (h)
A A N ME R KI N G.
pag. 4o:
". (b) Deze laatte woorden voert Heer Schlegel in zynen Munt-Bybel in
't Eeerte Boek der Kronyken XXIX. II. daar David zegt: Uwe, oHe
re, is de Grootheid, ende de Macht, ende de Heerlykheid, ende de over
winnige, ende de Maieteit. Heer Tentzel echter merkt aan, dat de ge
melde woorden in den Nurenbergchen groten Bybel ook by dit beeltenis
van den Keurvort taan, en daarby gemeld werde, datze op deszelfs daal
dertukken gevonden werden, dog dat deze penning geen gemene daalder
1. c. pag
52.
zy, maar een chouwtuk, zoo als menze diertyd noemde, in daalders
vormen grotte, maar van fyn zilver, geene twee loden volkomen wegen
de, en dat men deze woorden op andere gemeene daalders, die Keurvort
-
--
Joannis
Joannis of alleen of gezamentlyk met George, Hertog van Saxen had laten
laan, niet vond.
Dezelve voert:
###
SERMO NEM.
(i) D. Grning maakt in zyne Hitorie der moderne medailles niet al-pag. 3r.
Pag- 499,
't getal van 32 op 't revers, zoo wel 't verkortiaargetal van 1532, waar-
in de
# gelagen is, als dat der Belyders van 't Evangelie te vertaan
H 3
Trac
62
D E
G O U DE
EN
Z I L V E RE
De teden. 11.
Straasburg.
12. Nurenberg. 13. Cotans. 14. Ulm. 15. Bibrach, 16. Ihi. 17.
Reutlingen. 18. Memmingen. 19. Elingen. 20. Lindau. 21. Heil
bron. 22.
Kempten. 23.
Lubek.
26. Bronwyk. 27. Magdeburg. 28. Bremen. 29. Golar. 3o. Ein
beck. 31. Gttingen. By dewelke kort daarna in de maand Mey in de
te Nurenberg voortgezette Sweinfiertche vergadering, de teden, 32. Hal
gerekent, zoo maakt zulks het getal van 32. Voornamentlyk echter be
haagt my, 't geen de Heer Tentzel wegens 't omchrift der eerte zyde van
dezen penning aanmeerkt, naamlyk dat gelyk als George, Hertog van Sa
xen op eene medaille van dezen iare, welke hy in 't eerte Deel cer Alber
tiniche linie verklaart, zich Weteris dei Aertorem Contantijimum &# Eccle
iae filium obedientiimum; Dat is: Standvatigte Becharmer van 't oud Ge
loof, en gehoorzaamte zoon der Kerk, en daarenboven 15-31 op eenen pen
ders van 't Evangelie hadden getituleert, 't welk 'tiaargetal van 153o. aan
tone, wanneer zulks voornaamlyk gechied was. Wyders taat aan te mer
ken, dat ik de chets van deze rare medaille zoowel uit het werreld-beroemt
# voorkomen.
S. 31.
Allerhan
de ver
driet van
Luther.
men zag 't weer van verre wel opkomen, dog men wit zich
niet te bergen. , Midlerwyl wierd van de protetanten alles met
zodanige omzichtigheid behandelt, datze zich van alle dade
pro
3. Auguty de
AAN
t.'
- -
't I
AAN MERK IN G.
(k) Het chrift onder 't beeltenis van Luthers moeder, noemt dezen
dag.
-
t
S.
32,
Meet echter ging Luther ter herten, dat de alles regerende tra:
God den dierbaren belyder der Evangeliche Waarheid, mits- dood van
(l) Tot zynen roem kan men meer lezen by den Heer van Seckendorf, Lib, III:
den Here Wilcke in den Saxichen Nepos, den Here van Ziegler in de 5 11. 12.
dagelykche Schouwplaats des Tyds. Onder anderen meld Wilcke in de fol, 12.
Voofrede, dat hy dikwyls zou hebben gezegt: Ik kan 't Goddelyk Woord ##
zoo weinig ontberen, dan eeten en drinken, mitsgaders dat hy de predikin
gen zelf nagechreven en alle dagen zes uuren de Schrift door zes pazies
voor hem had laten lezen, en choon hy zomtyds in laap viel, altyd ech
ter als hy ontwaakte, eenentreffelyken Spreuk opgemerkt en onthouden
had. Ontrent den eigentlyken dag van zynen dood komen de Gechied
chryvers wel niet overeen, als waar van myn Saxiche Gechiedenis-alma
nak van
14.00
16.oo eenigderbericht
kanwapens
geven, ondertuchen
den ##
Heer
Hnn
in tot
't onderzoek
Saxiche
en gelachten,heb
alsikmede
# Pag,
den Heer Tentzel, den Heer van Seckendorf, en den Heer Muller in An
nalibus Saxon, gevolgt, en den 16 Auguti genoemt. . . .
| | | |
'',1 '.
S. 33.
v an Saxen, ten behoeve van eenige borgers van Leipzig, we- #"
gens 't Evangelie verdreven, geraakte echter met denzelven ,
z. oo als ook met Cochleus deswegen in een heftigen pennetryd,
die echter wel haat door bemiddeling van den Keurvort van
Saxen wierd
. . "
Alhier 7
D E GO U DE EN Z 1 L v E R E
#5
pag. 415'
in 't
hooggraafyk kabinet te
Lu*
ss
en in
t zelve een kruis legt, nevens 't iaargetal van 1533 (n).
A A N M ER KI N G.
(n). Als ik 1698 te Nurenburg was, en het geluk had, het aan 't hoog
waardig Collegium Sebaldinum van wylen den Heer Johan Michael Dillherr,
geweze hoogberoemde Patoor en Bibliothecaris, welkers Afbeeltzel, als
eertyds Scholier in 't Vortelyk Hennebergche Gymnaium te Sleuingen,
in 't groot Auditorie aldaar opentlyk getoont werd, ten onvergetelyken dank
van zyne vrywillige tichtingen ten behoeve van arme Scholieren, nagela
ten Muntkabinet, by deszelfs Opziener, den Heer Dittelmeyer, welver
diende oude Prediker en Schaffer ter gemelde St. Sebalds-kerke, te zien,
zoo vond ik ook deze enkele Medaille in lood. Naderhand echter is my
RE. 2c. Dat is: Ik zal u mondende wysheid geven, welke niet
. .
A A N M ER K IN G.
(o) De letters LV. ZI. quamen my in den beginne zeer onduidelyk
voor, maar myne giing in de eerte druk van dit Werk is echter wel ge
weet, aangezien dezelve 't 21. Hoofdtuk van Lucas betekenen, zoo als
uit 't omchrift van deze laatte Penning klaar blykt, invoegen dat dezel
$ 34
In sden iare 1534. geraakte Luther met
66
EYE G OU DE EN Z I LV E R E
Luthers
overZct
ting van
't N.Te.
t2nmCIlt.
Dec. 2 p.
464.
#g I44
zoeken. Ik wil de voortander der geenen niet zyn, die alles verwer
pen, en niets beter maar alles hoe langs hoe limmer maken, dien onze
Doctor in zynen brief van de vertaling zeer grondig antwoord, welken
brief Doctor Wentzel Linck liet uitgaan. Vele willen hun oordeel try
,, ken, maar weinig zyn daartoe bequaam. De Doctor had by zyn leven
, veel Meeters en Beripers gehad, gelyk dan daarna een iong Doctor de
,
,
,,
,
I. c. pag.
145s
,, han Pomeranus hoorde zekeren tyd eenen prediker in Saxen, die las 't
,, Zoon Gods eenen Duitchen Saxer, die gewandelt had, en Gods Bybel
,, in de Miniche taal bragt. Daarbenevens heb ik my billyk verwon
dert, dat zelfs een Franch Jeuit, Paulus Benier en Joeph Jutus Scali
ger Luthers overzetting hebben geprezen, te weten de eerte in de Voor
rede over AEgidii Menagii Origines oil Ditionaire Etymologique de la Langue
Franoie, fol. Io., daar hy door ons uit 't Franch overgezet, chryft:
, Martyn Luther heeft midden onderden arbeid, dien hy als hoofd van eene
,, party had op zich genomen, een Tractaat van den oirprong der eigen
,, namen by de Duitchen vervaardigt, en 't was te wenchen, dat hy over '
, de ganche Duitche tale iets had in 't licht gegeven, om dat hyze zoo
,, magtig was, als ooit eenig Aartsketter ( dit onvriendelyk woord zullen
wy van den Jeuit niet qualyk nemen), zyne aangebore praak weten kan
,, of moet, als hy zyne gevoelens aan anderen wil mededeelen, hy zoude
, zonder twyfel deze materie van de Chronologien , of oorprong der
niklad,
in Scaligcranis. #**
. IX.
Voor 't overige weet men, en word zoo wel in Luthers chriften, als van fol. 138e.
D. Salomon Gener in de te Wittenberg 16o2 gehoudene Academiche Jubel
prediking, en van Matheius verhaalt, dat Johan Bugenhagen, byge
l. c. pag.
naamt Pomeranus, den dag, waarop de gehele overzetting aan den Druk I4 I. #
ker wierd ter hand getelt, met de zynen plegtig geviert heeft, en dat hy
zulks Fetus Bibliorum of Bybelfeet pleegde te noemen. Zie hier van ook
pag;
den geleerden Heer Antoine Teiier in zyne Eloges des Hommes Stavans, T.I.
127.
Aldus meld ook de eertyds te Leipzig vermaarde Profeor D. Andreas Ri
vinus in zyne Oratie 164o ter gelegenheid van 't twede Jubeljaar der in
vuur groten dort leed, ter bepotting zyner vyanden, pleegde alle jaren
op den gemelden dag zich met een wakkeren dronk wyn te verquikken.
Alzoo ik deze gechiedenis wel juit niet in twyfel wil trekken, zoo is
nogtans Johan Lufft mynes bedunkens de eerte niet geweet, die de Duit
che Bybel van Luther heeft uitgegeven, want ik heb zelfs onder myne
weinige boeken eenen Bybel in folio, welke Johan Lufft 1544. gedrukt
heeft met fraic en aardig afgezette r: op hout geneden, van Sebaldus
Z
"
CR
- D E G. o U DE EN ZIL v E R E
68
acht, dat 't gevoelen der gene, die Lufft voor den eerten Uitgever van
''
den Duitchen Bybel houden, niet al te vat gegrond is, tenzy de gemel
de Boekverkopers hun privilegie aan den zelven hadden verkoft, 't welk ik.
andere laat onderzoeken. Die ecne ouder Drukder Bybel heeft, dan de my
ne is, kan zulks met den eerten oplag zien; my is tot nu gene van Luft
voorgekomen, die ouder dan de myne is, die my zoo veel te aangenamer
is, om dat onder anderen Vitus Winemius, D. Jutus Jonas, Johannes
Marcellus, Mag. Bechinger, D. Johan Frter, D Joachim van Brut,
D. Martinus Mirus, D. Georgius Mylius, D. Michael Wirth, D. Ae
468,
pag 3 42
, ben, zeggende, de duivel is een vyand van my, dezelve mogt 't erts om
,, mynentwille door Gods toelating afnyden, en dan zouden de andere groe
,,ven om my ook moeten lyden, 't pat my veel beter, dat ik een Vader
#
pag. 56. Johan Frederik Mayer heeft de ganche Chronologie of Tydrekening der By
,, Onze bid, ten
57:
ting van Luther in den iare 153r. gechied zy, terwyl D. Mayer 't iaar
15 34. daar voor telt.
S. 35.
1535'.
#
van Jutinopel, van den Roomchen Paus na Duitchland aan
geprek
r,'
zerium
geloofspunten (s).
-,
't
penet van Wederdopers en diergelyke godloze gezinte onttont, en zelfs de Saxiche landen voor dezelve niet vry che
nen, als welker leringen zoo wel van een nieuw en heilig ryk
.'
droomden,
op de uitroeying
derhunne
Overheid
doeldenoverquaen men
de
reeds eensalsgedoopten,
als ze tot
gezindheid
A A N M E R K 1 N GEN.
(r) Johannes della Caa, Aartsbichop
van
- --- t
idius Menagi
us 't Twede Decl van zynen Anti-Baillet heeft ingelyft. 'Heer Gotfried
Arnold zegt, dat deze Vergerius doorgaans wel onder de gene werd gere
kent, die op eene byzondere wyze bewogen zyn, van 't Pausdom af te
gaan, dog dat hy acht, dat dezelve behore onderden rang der gene, wel
ke zich eigentlyk voor generhande gezindheid hebben verklaart, zonder
twyfel, om datze alomme zoo vele gebreken bepeurt hebben.
65. A.
-- -t,
*-
--
5. 36.
, "
ka
. .
P. #f fol.
i in
::
: je :
::
: ::
. . ..
. . . . ... .
tja
Mar
D E G o U DE EN
7o
ZI L V E R E.
A A N M ER K IN G.
L. III.
fol, 142.
(t) Heer van Seckendorff, wat aanbelangt de tryd van Luther met Bu
cerus, daarvan heeft de geleerde en vrome Heer Martyn Dieffenbach, pre
diker te Frankfort aan den Mayn, in eenen lezenswaardigen Zendbrief aan
b.
delt.
%). 37.
15.37.
Vergade ring te
Smalkal
den.
te tellen, zoo als Melanchton dan ook deed, ter zelver tyd
liep men de Augsburgche Belydenis andermaal door, en ieder
Godgeleerde moet zeggen, of hy ook nog iets daarby te erin
kaldche
agtikels.
- -
* **
A A N M E R K 1 N G.
. . . . .
..
gevel in witten teen nevens eene zwaan, zonder twyfel op Luther zinpe
lende, deze woorden gelezen worden:
- .
VE R GA. DE R I N G S
H U IS DE R
E VA N GE L I SC H E ST A N; D. E N
E N
M D X X X V I I
't Smalkaldche Bont van den iare 1535 tot 15.45 hebben laten laan, en
alle iegenswoordig zeer raar zyn, kan Heer Tentzels Saxiche medaillen
hitorie van de Ernetiniche linie, eerte Deel van de zevende tot de elfde
bach, een groot dorp in 't Thuringer Wald, tuchen Smalkalden en Go-17e. pag;
tha, van zyne heftige ziekte, die alsnog aanhield, met 't eeten van eenen '5* *
verchen haring en erweten met lang nat merkelyke verlichting gekregen
had. Hiervan word in 't IX. Deel van Luthers Schriften, aldus ver-fol '574,
haalt : Op deze plaats was Luther aan den teen dood krank, en de Keurvort * b.
johan Frederik liet hem met zyn eigen rytuig na Wittenberg brengen. Wan
meer hy uit Smalkalden was, keerde # zich om, zag de tad bedroeft aan,
en zeide : Impleat vos Deus odie Papae. Dat is : De Hemel vervulle u met
haat tegen den Paus. Van welke woorden D. Johan Frederik Mayer,
toenmaals te Hamburg, in deniare 1699. eene byzondere diertatie ge
chreven heeft. Wanneer hy te Tambach quam, beterde hy, en 't water, dat
elf dagen vertopt was geweet, raakte hy quyt, zoo als hy zelf aan Melanch
ton gechreven heeft, en noemt dit dorp derhalven in dien brief zynen Phanuel :
Ex Tambacho, loco benedictionis mee , haec et mea Phanuel, in qua apparuit
mihi Dominus. Dat is : Uit Tambach, de plaats van myne zegeninge ; deze
. .
,'
-- -
Dat
7,
DE G o U DE EN ZI L v E RE
Dat is:
- -
Spalatinus, gelyk uw doen Gode wel behaagt, zoo mogen uwe gaten
u ook aangenaam zyn. De Vorten hebben ons ma Smalkalden beroepen,
dog 't oogmerk van deze reis raakt Gods eere alleen. Gy zelf zult met ons
gaan, en ons derwaards verzellen, midsgaders door uwen raad de lagen
der vyanden verydelen. Wanneer hy nu van Smalkalden weder terug
quam, nam hy zyn verblyf weder by hem, en maakte deze verzen:
Chritus in infirmo venit heic, Spalatine, Luthero,
Et tua, pro requie, teta benigna petit.
Hierin den zwakken Luther komt Chritus zelf, en verzoekt tot zyne
rut, uw gezegent dak. 't Geen gy Spalatinus hem doet, zal hy achten
aan hem zelven gedaan te zyn, die ons leert, dat wy leden van zyn lichaam
ZWIl.
"be. verzen zyn genomen uit den eerten Tomus MSS. waarin Luthers
Schriften en Zendbrieven onthouden, zyn, welke D. Bertram, geweze Opper
Farheer te Naumburg, my j. C. S. (Johan Chritfried Sagittarius) heeft
medegedeelt. Zoo ver uit l. c. Voor 't overige heeft ook Jacob Andreas
Graulius een kort bericht gechreven, en 1617. te Leipzig laten drukken,
hoe de zalige Man Gods Lutherus zich in zyne ziekte anno 15 37. te Smalkal
pag. 7o. den gedragen heeft, 't welk de Heer D. Mayer in zyne bovengemelde Di
't midden, met een kruis daar boven, welk wapenchild door
twee Engelen werd onderteunt. Rontom leet men: IN. SI
73
A A N M ER K 1 N G.
(a) Van Luthers Profeteringen, en hoe dezelve zoo net vervult zyn, ic pag:
handelt Matheius. Van dezen penning heeft Heer Schlegel my nog eenen 179 88
chets medegedeelt, waarin echter geen ander ondercheid is dan dat Luther
ve
Het zal echter niet tegen ons betek chynen, als wy ook de #*
#
laten volgen van de gene, die Luther zoo wel in 't #e
eformatie werk, als door hunne goede kunten en wetenchap- van Lu
# hebben,
genaam zal zyn, dezelve alhier ook te plaatzen, zoo als ik ook
doe zonder order, na mate datze my in handen zyn gekomen,
te meer om dat ik verzekert ben, dat de weinigten aan een
ieder bekent zyn. Men zou er nog wel meer hebben konnen
'
"
SILErio
ET SPE
-
##
FOR
74
DE G o U DE EN ZI L v E R E
A A N M ER K IN GE N.
(i) De beneming van 't hargetal van Luthers onderden toont khar,
- dat deze gedenkpenning in den are 1538. of 1537. gelagen zy, hoewel
Heer Tentzel in zyne fraaic Bibliotheek 17c4 pag. 386. 'tiaar van 15.37.
(c) De eerte letters der Lateinche woorden : In Eum Spera Were Sem
'per, by malkanderen getrokken, maken den naam uit van JESUS. Voor
't overige behoord deze
aan D. Jutus Jonas, die een getrouwe medehelper van Luther in 't werk
des Heren, en laatt Superintendent te Halle in Saxen geweet is, waar
van omtandiger word gehandelt by D. Johan Olearius in zyne Holtgraphiu
of Halfche Kronyk , midsgaders M, Johan Chritoph. Olearius, Prediker
te Arntad, in zynen Evangelichen Liederchat, alsmede Jacob Verheiden
P. II pag. in Vita Jutifone, welk chrift door D. Mayer in zynen Onterflyken Lu
m. 47. q.
Pag 35.
her word aangehaalt. Het belet niet, dat op de eerte zyde van dezen
ehning Luthers beeltenis word gezien, om dt 't revers zonder #
ken op b. Jutus Jonas doelt, ten dele om dat 't beeltenis van den Prof
Jonas, die drie dagen in den buik van den Walvich gelegen, en Chritus
-
in 't graf verbeeld heeft, heel eigentlyk op den naam van Jonas , die den
overleden Chritus aen 't kruis aanbid, pat, en voor 't overige hem heel
-
pag. 262,
veel gelykt, zoo als Slegel in zynen Mantbybel, door 't tegen malkanderen
houden met 't afbeeltzel van D. Jonas, heeft aangemerkt, ten dele ook
31.
32-33
Symbolum of wapen van D. Jutus Jonas geweet zy, cen Walvich, die
Jonas inlokken wil ; gelyk ook de meergemelde Heer Slegel 1. c. betuigt,
op 't zegel van vele brieven van D. Jonas te hebben aangemerkt, en ter
zelver tyd een Lateinch vers van Johannis Schoerus Aemilianus, geweze
Rector ter chole te Schleuingen, eer 't tot een Gymaium verheven is, en
naderhand Keur-Brandenburgche Raad en Hoogleeraar in de welpreken
heid te Frankfort aan den Oder, uit deszelfs Liber de inignibus Clarorum
virorum aanhaalt, welk alles deed geloven, dat de gemelde penning hem
toebehore. En doordien de bovengemelde Elogia of lofpreuken iuit niet
in ieders handen zyn, weshalven dan de Heer Tentzel dientig geacht heeft,
eenige in 't eerte Supplement van zyne Hitoria Gothana Addita by te voe
gen, midsgaders zommige van dezelve een helder licht aan de navolgende
: :
- -- -
i.
ARA.
75
A R A. Een Altaar.
johannis Reuchlini eu Capnionis.
Ara potens fumo Monachos evertere Picas,
Kan de rook van 't Altaar de luije vogels wegjagen, wat zal er dan wel
gebeuren, als de vlam eens komt door te breken.
De God T ER M I N U s.
Van Eramus van Rotterdam.
Tcrmine, cum nulli Divm conceeris olim,
Fumida curedes occupat ara tuas?
Dat is :
'
C Y GN U S. Een Zwaan.
Eeobani Het.
Dat is:
-
* * *
. --
* . . .
C U M
Martini Lutheri.
Een kruis by de Roos gevoegt is de zin en 't leven van Luther, de eer
te betekent zyn hertzeer en de twede zyn vermaak.
..
Gelyk de Slang aan 't kruis eertyds genas 't gift van alle Slangen, aldus
heeft de Heer aan 't kruis 't heil van alle menchen getigt.
(*) Hieruit gis ik, dat de boven by 't iaar 1528 voorgetelde gedenk
penninga op
Melanchtons
order gelagen
weder
te Wittenberg
quam. zy, wanneer hy in 't gemeldeiaar
-
van Jen
3q
: 2.
CON3
76
D E GO U DE EN ZI L v E RE
C O N T I G NA T I O.
Balkwerk.
Het gelacht en 't vertand maakt onzen Rufus bekent, choon zyn
wapenchild niet in de werreld was.
(**) Van dezen Mutianus Rufus heeft de Heer Tentzel in 't boven
aangehaalt Supplement vele merkwaardigheden bygebragt.
C. O R N U.
Een Hoorn.
Croti.
Crotus heeft tot een wapenchild de Hoorn des Heils verkozen, der
halven word hy ook met recht onder de gene getelt, die God lief heeft.
C E T U s. Een walvich.
juti jone.
Prodidit hoc ignum tarde credentibus ille,
Cujus habet mortis pieta figura typum.
Dat is:
Den langzaam gelovenden heeft dit teken vertrekt, die van den dood
des Here zelf een choon voorbeeld was.
L AU R E A. Laurierkrans. (***)
Georgii Spalatini.
&
# Heer Schlegel ten einde zyn Vita Spalatini in hout geneden, voor
getelt.
, 'A . . . )
-
w-
- -
Ci
27
Ciconia. Ooyevaar.
Petri Moellani.
Neem den Ooyevaar, zegt de Moezel tot haren zoon, ten teken van
godvruchtigheid, en verwacht 't loon.
**
Aper. Een
wild Zwyn
Petreii.
Dat is:
Gelyk 't Wildwyn zich door zyneylyke tanden doet vrezen, zoo doet
Petreius zulks door zyn voortreffelyk vertand.
CAPUT FOEMINIUM. Een Vrouwshoofd,
Guilielmi Neeni.
, ,
-
Dat is:
Ten einde uit 't tegendeel de deugd te meer uitblinke, zoo heeft de ge
leerde Neenus een Vrouwshoofd tot een teken verkozen.
---- *
PILATUS.
Georgii Helli Vorchemii.
K3
Signam
,s . DE G ou D E EN z I L. v E RE
Signum Avas&rees Draco fortis imagine, quidquid
Acceptum Chritoforte referre valet.
Dat is:
Joachimi Camerarii.
De kraai was voor dezen voor de Godin der wysheid eene aangename
vogel, ei lieve Joachim, zeg, waarom is ze nu uw teken?
Kvvox4aag'.
Hondshoofd.
Euricii Cordi.
Cordus heeft van de Egipters eene figuur tot een wapenchild ontleent,
wanneer hy op den romp van een mench een hondshoofd voegt.
Philippus
Nu volgen acht penningen, die ten dele ter eere van Luther en Me
(Azzs aze&azzzzzzzzz/czs
_Aver'
###%.
Qazzzzzzzz, zacz/Z-s
Zace W
%#%
- ZeZzz:
. --
b Deze woorden:
" "
. .. .
-A
\'
kan
...
v,
- - - vr ev
-
u
I -
- -
. . . .
--
--
' ..
Dat is :
-,
"
* -
3 e ,
t",
- A
Wanneer
Zon in 't teken van de Vich ging,
Wierd
dede
zwakke Melanchton eboren.
fs
f: ' . .
'I - -
- . *
A 'N
2
AAN
- -
"-" ,
N MER 'KT [ G.
- -- --
. . . . . . 2!
aos
J. uit
wo 3'
zij
-- -
of
&#
(d) Als
te letters van de twee eerte verzn by makinderen
heemt, zoo makenze uit 1497, 'in welk
geboren is, in
't
WT
is ,
183 q.
'waarin hy geboren is, eertyds deze woorden gelezen hebbe, welke echter
door de wreedheid der barbaarche Franchen in den oorl van i688. en
verdelgt zyn : DEI
ATUS
'EST IN HAC DC) M DOCTISSIMUS DomiNus PHI
#:
##
goten heeft. Dat hy in zync laatte dagen het broodbakken zoude hebben
geleert, willen zommige van de Heren Papiten ons diets maken, voor
naamlyk de Jeit Ludovicus Creollius, in gatiarum actione pro Collegio
jeuitaruhl intaurato, welk chrift gevoegt is by dat van zyne Vacations
Autumnales. Deze laffe vertelling echter is door wylen #, Hoog
leeraar te Kiel in zynen Poly hitire litterario wedeflegt; daarenboven zie p. 1. cap.
bk den N# VryheerPhilippus Marnix de # Byckorf' . p. 8.
des
H. Roomchen
Ryks aan
Mierennet.
Mrtin
Zeiler bericht'
t ook, dat
de vag
gemelde
tad Bretten,
den kerktoorn
Melanchtons
afbeeltzel
metintwee
*** m.
b.
ditichen of volzinnige verzen te zien zy geweet in Itinerario Germaniae. cap: 15.
fol. m.
541
'-
Dat is:
-
Luther
38
DE G o U DE EN ZI L VE RE
Luther plag Chritus chapen tot den rechten tal te wyzen, en Philip zyne
Byen met de bloemen te pyzigen.
Van Melanchtons lof heeft Joh, Matheus in de zevende prediking van
Een voornaam man te Wenen, heeft zoo als ik hier te Wittenberg van
zymen Scholier heb gehoort, opentlyk bekent, wanneer hy zynen Petrus van
Span had gelezen, dat hy en alle zyne Collegen niet hadden geweten, wat 't
een Catechismus en potil heeft willen maken, dat er chier zoo veel en meniger
hande leerboeken als Schoolmeeters en Dicipels zyn : Grammatici certant &
adhuc, zegt de Synodus avium, derhalven geraakt de ieugd op den dwaalweg,
gineel heb afgechreven, en uit 't latein, dat in den eerten druk van dit
tegenwoordig chrift gevonden word, overgezet:
-
,
Jo D
,,
,,
3,
,,
,,
,,
3,
Ende U Ed. onder omlag van den brief van den Heer Landgraaf
myn antwoord, met verzoek, my te melden, of dezelve als nog
iets meer zal daarby voegen. In de overige blaadiens doe ik verlag van
't geen te Worms is voorgevallen, en UEd. noodzaklyk moet weten,
't welk de Heer D. Laurentius ook heeft gelezen. Onze tegenparty
wencht wel na geen geprek, midlerwyl kan men hen tonen, dat als 't
hen ernt was, wy van onze kant, alles zoo veel mogelyk ter gemene
rute zouden bybrengen. Ik zal met grote
van deze ge
veinte handelingen der Papiten en heimelyke lagen van Flacius aftap
pen, zoo dra de Hoogte my of door den dog wegneemt, of gedoogt,
,, Schole van Gods zoon en der hemelche kerke , moet ik echter de bit
,,
,
,,
tere elende ondergaan, zoo zal ik met Gods hulpe nog wel ergens een
plaatie vinden by de gene, die beter dan Flaciuszyn, choon deze zich
laat verluiden, dat hy zyn bet wil doen, dat ik uit ganch Duitchland
gebanne werde. Ik bidde echter God, dat hy ons regere en becher
me. Leef wel. Den 4. November 1558.
Y
De
s.
* *
,"
Voor de bort
Dat is: Swygt den Here ende verbeit hem, zynde Palm XXXVII.
vers 7.
(f)
A A N M E R K I N GE N.
De letter H. betekent naar allen chyn den uitvinder van dezen penning,
Munt-Bybel, datze waarchynlyk van Johannes Magdeburgiusgelagen zy, ***
36. Palm (37) als een zinpreuk op 't revers waren gezet, doordien be
kent is, dat hy zachtzinnig Godvruchtig van aard is geweet, dog niet
tegentaande ik 't laatte in geen twyfel trek, zoo kan men den naam van
plaats van 1543. 't iaargetal van 154o. taat, 't twede echter niet, omdat
de opteller van die penninglyt onzen vromen Melanchton hominem dam
nanum, verdoemden man noemt. Of echter deze penning dezelve zy, dien
Georgius Fabricius in den volgenden brief van D. Nontalerus verzoekt,
daaraan werd getwyfelt, om dat hy meld, dat hy hem eenige verzen had
gezonden, die by 't afbeeltzel van Melanchton zouden gevoegt werden,
word melding gemaakt, en ook om dat deze brief maar vier iaren voor
Philippus dood, 156o. voorgevallen, gechreven is. De gcedguntige
Lezer echter gelieve myne gedachten hiervan uit den brief zelven t'over
wegen, dien ik alhier uit 't Lateinche origineel heb afgechreven, 't welk
de meergemelde Heer Schlegel my heeft medegedeelt. Dezelve taat
8,
D E G o U DE EN Z I LV E RE
de eerte uitgave van dit Werk pag- 128. en luid in Duitch overgezet al
dus:
-
Georgius Fabricius
aa
M. Petrus Glaer.
;, veel min, myn Heer, eenen zodanigen in eene geringe zaak behulpzaam
, op 't zelve geplaatt te worden. Myn Heer zal my behulpzaam zyn, dat
, ik dezelve kryg, en zorg dragen, dat de overige afbeeltzels niet verlo
, ren raken. Aan deszelfs liefde beveel ik verder de Keurvortelyke Land
weshal
, ven op 't intantigte bid, myn Heer gelieve by gelegenheid onze School
, by zyne Keurvortelyke genade teeds op 't bete indachtig te zyn. Ik
, zal voortaan, zoo als ik tot nu gedaan heb, mynen heer broeder Chrito
ten allen goeden vermanen. De bedrieger, uit welkers lyf een
,, kind geboren is, is, wyl hy zulks door middel van de toverkunt heeft
, te weeg gebragt, met algemeen goedvinden verbrand. Leef wel. Mi
,, nien den 3. Juny 155 6. Zoo ver Fabricius. Voor 't overige meld
Rol. 586. Abraham Saur in zyn Hitorich Stedeboek, dat de bovengemelde M. Nonta
ler, als een oud Leermeeter van Augutus, Keurvort van Saxen, den 4.
November 1559. te Dresden # zy. Het eerte word voornaamlyk
ook bevetigt door een Epigramma, door Michael Barthius Annaebergen
599
83,
--
--
(g) In de Lateinche uitgave van dit Werk heb ik geacht, dat door
dien 't revers van deze Penning met dat van eene andere, die in den iare
152o. is aangehaalt, eenigermate overeenkomt, michien twee zyden van
vercheide penningen waren tegen malkanderen genaait, 't welk juit niet
zeldzaam is; dog jegenswoordig ben ik van gevoelen, dat zulks niet wel
wezen kan, om dat niet alleen tuchen beide penningen een groot onder
cheid is in de grootte, maar ook in 't chrift en jaargetal van beide rever
De vierde vertoont:
pag. 129.
84
D E G O U DE EN Z I LV E R E
FIDES. Dat is: Het geloof alleen, maakt ons by God aangenaam (h).
b Luthers afbeeltzel, met het omchrift : PESTIS. ERAM.
A
f
'-
A A N M E R K 1 N G.
Pag 37.
Hus, zoo heb ik den zelven toen geplaatt onder de penningen, die ter
eere van Hus gelagen zyn , maar naderhand duidelyk gezien hebbende,
dat het 't afbeeltzel van Melanchton zy, zoo heb
# # zelven zonder
De vyfde voert;
RAD ISPOnenia.
Dat is :
AAN MER K 1 N G.
pag. 732,
Pag 13o.
- -
OmCn 2
8,
klaar blykt, dat de Ryksdag van 15.41. gemeent zy, waarop Melanchton
in deniare 1540, gezonden is, weshalven ik niet twyfel, of deze penning
zal aldus verbetert, aangenamer zyn, hoewel ik wenchte, dat ik 't re
vers van denzelven ook konde bekomen.
L 3
Me
86
DE G OU DE EN ZI L VER E :
a Melanchtons bortbeeld, met 't omchrift: PHILIPPUS.
A A N M E R K IN G.
(l) Doordien 't 61. iaar van Melanchtons ouderdom genoemt werd,
zoo volgt daaruit, dat deze penning in den liare 1558. gelagen is. Als
wy nu uit den bovenaangehaalden brief van Melanchton gade laan, in wat
benaauwtheid hy wegens de vervolgingen van Flacius geweet zy, en hoe
hy zich met Gods becherming heeft getroot, zoo zou men met redenen
konnen eien, dat de Leeuw op 't revers of Flacius verbeelt, die als een
verwoede Leeuw Melanchton met een tang nypen en met den hamer ver
morelen wilde, of wel Gods becherming, die als een Leeuw Melanch
tons vyanden vat houden en met den hamer van zyn waarachtig Woord
verpletten konde, te meer om dat 't omchrift hiertoe betrekkelyk is.
Midlerwyl verwachten wy zeer gaarn van cherpzinnige Muntkenners en
geleerden eene nette verklaring van dezen penning, welke ook in Heer
Een Slang met een gekroont hoofd, die zich wringt om een
houte kruis, dat op een hert rut, en voor 't overige in een
cierlyk geneden langwerpig child omvat is (m).
A A N M E R KI N G.
(m) Dit zelve wapen ziet men op de titelbladeren der brieven va:#
-
cn
87
, berg in de Duitche tale gedrukt. Dit zelve wapen van Luther vind
,, men ook aan 't voorhoofd van zyn Duitch boek tegen de Turken,
,, 1528. is 't eene Roos, Hert en Kruis. Daarenboven ziet men het ne
michien ook zyn oog heeft gehad op den penning, die boven by deniare
15'28 is voorgetelt. Kort daarop dryft hy op eene onbetamelyke wyze
den pot met Melanchtons wapen, 't welk echter op dezen treffelyken
preuk van Chritus teunt, Joh. III. 14. 15. Gelyk Moes de lange in de
Woetyne verhoogt heeft, alzoo moet de zone des menchen verhoogt worden, op
dat een iegelyk, die in hem gelooft, niet en verderve, maar 't eeuwige leven
hebbe. In 't volgende Epigramma:
In Philippum,
Dat is:
aan 't hoogte kruis te worden gehangen, derhalven vertrekken 't kruis en de
lange u rechte zinnebeelden.
Nu volgt eene fraaie penning, ter gedachtenis van den vromen Godge- #
NIUS,
De
DE GO U DE EN Z I L V E R E
88
Dezelve vertoont:
COR DE. MEO. Dat is: Here ik zal u danken van gancher
herte.
(n) 't Gezicht zelf maakt dezen buiten dat raren penning aangenaam,
dien ik eert in eenen loden chets en naderhand in een zilver origineel in 't
pag. 2.
is drie en een half vellen groot, 't welk myn waarde vriend en amptge
noot, Heer Gottfried Ludovici, welverdiende Rector ter Vortelyke
Schole alhier te Schleuingen, my eertyds heeft medegedeelt.
Op
89
Dezelve vertoont.
:
- -- - -
* * * ** ** * *
- - - --
- -
- - -
- - - --
A A N M E R K IN G. |
pag. 6oi
q.
pag. m.
263.
onder den vercierden naam van Aretinus Filinus eenen Commentarius over
-- -
De
56
DE Go UDE EN Z 1 LV ER E
: Dezelve voert:
- --- - -
Dat is: Ontwaakt gy die laapt, zoo zal Chritus over u lichten.
oIKoz tiAoz oIKox Arx 1oz. Dat is: Een vriendelyk huis is 't bete
huis. (p)
:
o
A A N M ER K I N G.
ter daaruit gegaan, waarvan zyn Schrift aan den Abt van dat Klooter
e 1523 in 4to. uitgegeven, onder den titul: Verantwoording aan den Raad
van den Raad van Contants tot prediker beroepen, en heeft niet weinig
geholpen tot de Reformatie dier tad zoo als ook nevens Johannes Oe
colampadius en Martinus in den iare 15 31 tot die van Ulm, midsgaders in
15 34 nevens Erhardus Schnepfius, Joh. Brentius en Mattheus Alberus tot
die van 't Hertogdom Wurtenberg, na de terugkomt van Hertog Ulrich
in zyn Vortendom. Lutherus misprees in hem, dat hy op Zwingliuspar
ty zynde, leerde, dat brood en wyn in 't avondmaal 't objettum der zinnen,
't lichaam en 't bloed Chritus echter 't objetium des geloofs in 't H. A
vondmaal waren, 't welk echter naderhand door bemiddeling van Erh.
.. .
----
--
to
, r
, p
v
-
---
- :
. '
---
'
2.
,t : b. | | |
. . t/v
i
** *
. . . . . .
. .
..
.. . . .
. . . .. .. ..
. . .. .
| | | |
,,1 70 j . . . . .
. . .
" " *
. .
* *
ET vITA To:
WAJ/TvM coMPLEvE
RAT OR BEM.
W
CVIV S IN OR BE VIDE S.
1" :
wandel
vr",
O
52 -
DE GOUDE EN ZILVERE - ;
A A N M E R K IN G.
ik hier met korte woorden zal melden : Grynaeus was 1539 taande den
Ryksdag te Spier gekomen, om met zyne bovengemelde vrienden te pre
ken. Onder anderen geraakte hy in geprek met Johannes Faber Contan
tienis, een heftig papit, en bad hem, om de waarheid van 't Goddelyke
Woord plaats te geven, en zynen al te grotendrift tegen Luther een weinig
te matigen. Dit
zonk Faber diep in den krop, dog hy liet niets
blyken, en nodigde Grynaeus andermaal tot een geprek tot zynent. De
ze gaf kennis daarvan aan zyne vrienden, dien dit mishaagde, en hem
wittigt en wierd van den laatten tot aan den Ryn verzelt, alwaar de Keur
vort van de Palts een eige veer had. Niet lang na zodanige afcheid komt
eene bende zoldaten, om Grynaeus gevangen te nemen, en niemand kon
anders beluiten, of dezelve waren van Faber gezonden, die zich op zoo
eene onredelyke wyze op Gfynaeus wilde wreken, dien God zoo als ge
meld, door zynen Engel had laten waarchouwen. Camerarius taaft deze
gechiedenis niet alleen met 't getuigenis van Melanchton, maar met zyn
eigen, om dat hy toen iuit te Spier was.
De twede is een zeer raar tuk, zoo groot als'er zelden ter eere Godge
**
4.
95
rNoet 2FArroN. Dat is: Simon Grynaeus 1535, het 42 jaar zyns
ouderdoms.
A A N M E R K 1 N G. . . . .
. .
giae te Tubingen geweet is. Mon. Teiier in zyne Eloges des Hommes Sa-T.I. pag
vans meld van hem, dat Hieronimus Gerardi, een Duitche Rechtsgeleerde, 342.
de Schriften van den ouden Brentius zoo lief had gehad, dat hy 's nagts niet
alleen optont, omze te lezen, maar ook beval, dezelve nevens hem in de kit
te leggen, en met hem te begraven.
-
Op
'-
- . G.
rf
s
A N
DE GOUDE EN ZILVERE
94
AAN M E R K IN G.
wyl heeft de tad Ulm hem de Evangeliche verbetering van hare kerken meet
te danken.
s #RW
#$ E e
o
te
###
LIP-7
NVS
en 't om
EF
vs
(t) Waarom 't geen, waarop de God Terminus taat, voor een rook
altaar moet worden aangezien, blykt uit 't bovenaangehaalde Epigramma S. 38,
van Eobanus Heus , ondertuchen heeft Erasmus door 't omchrift van
dezen penning niet zoo zeer zynen hoogmoed willen te kennen geven, dan
dat hy den dood teeds voor oogen had, hy heeft diergelyken wapen ook
altyd gevoert, zoo als Paul Colomis in zyn Recueil des particularitez in de pag. m.
opuculis litterariis, verzekert, als hy chryft: ,, Ik heb by den Heer 129. 13e
, Voius eenen groten koperen penning van Erasmus gezien, die wel ge
,, maakt was, op de eene zyde zag men 't beeldtenis van dien groten man,
, en op de andere dat van den God Terminus met deze woorden: Concedo
,, nulli Terminus. Dit komt zeer wel overeen met den zegelring, dien hy
,, pleegde te dragen, waarop hy dit zelve zinnebeeld had laten teken.
,, Hieruit echter nam een Spaanche Barvoeter Monnik, genaamt Carva
,, jal gelegenheid, om Erasmus te verwyten, als of hy niemand in de ge
,, leerde werreld wyken wilde, dog Erasmus liet hem na zyne wyze ter
,, dege uitpraten, en zei toen, dat hy verkeerde gedachten daarvan had,
,, om dat 't zelve enkelyk op den dood peelde. Eenigzins wydlopiger
heeft dit uitgevoert Iaac Bullart, in zyne Academie des Arts & des Sciences, T. II,
hy meld onder anderen, dat als Erasmus van den Bichop van St. Andr Lib. III,
in Schotland nevens eenige edelgeteentens ook eenen ring tot eene veree fol. 159.
ring had bekomen, in welkers teen de figuur van den God Terminus ge- *
neden was, hy dezelve tot zyn zinnebeeld verkozen en de woorden Con
cedo nulli, daarby gezet had, en niet alleen een zodanigen wapenring, maar
ook eenen penning had laten maken, op welkers eene zyde, na # o l.
te zien was, 't beeldtenis van Erasmus, met dit bychrift : ER. ROT.
Dat is : E Rasmi ROTerodami, 1519. en 't Griekche omchrift : THN
K r E 1 TT Q TA x Y TrP AM M ATA AEl K E I. Dat is : Een beter teken by
is : Zie op 't einde van 't lange leven. Of: 't Lange leven heeft tog een einde
lyk beluit. MORS ULTIMA LINEA RERUM. Dat is: De
dood is de laatte linie van alle dingen.
ken en andere vyanden van Erasmus door deze woorden vertonden, dat hy
beter wilde zyn als Budaeus, Politianus, Cyprianus of Ambroius, en geen
mench wyken wilde, zoo verklaarde Erasmus, dat hy door de woorden:
Concedo nulli , den dood vertont, dien hy teeds voor oogen had, als die
niemand week, achtervolgens 't vers van den chritelyken Poet Pruden
t1US :
Dat is:
De termyn of uitgang is nu voorhanden, en God maakt ons alle dagen eenen
- --
dag ouder. 't Welk Bullart wydlopiger uitvoert. Erasmus echter zuivert
zich ook zelven van dien laak in eenen Zendbrief aan Alphonus Valdeius
tC
c.
96
D E GO U DE EN Z I L VEE R E
te Bazel.
64f
van een vriend te hebben gehoort, dat 't zelve van yn zilver nevens ande
re overblyfzelen van Erasmus, in de boekery te Bazel, getoont werden.
Dat echter deze pond-zware penning dezelve zy, dien Bullart in koper
heeft laten teken, en waarvan Colomis ook gewag maakt, beluit ik hier
uit, om dat ikze in 't meergemelde Viatiche kabinet in eene ongemene
grootte in koper, die gemaklyk een pond konde halen, gezien heb. On
dertuchen hebbe ik nodeloos geoordeelt, eenen chets daarvan mede te
delen, om dat alles met onze kleine medaille overeenkomt, behalven de
Griekche woorden, die in eene orde met de Lateinche taan, en aldus
heeft Erasmus ook aan Frederik den Wyzen, Keurvort van Saxen, ver
eert, gelyk Tentzel in zyn Vertoog van Saxiche huldigings-penningen meld.
Voor 't overige heeft van Erasmus leven zeer veel by malkanderen gedra
pagm:
gen de Heer Pierre Bayle, Profeor te Rotterdam, in zyn Projet & Frag
215.229. mens d'un Ditionaire Critique en in den Dictionaris zelf, die 't geluk gehad
9"
- -
IDOCTOR PASTO A
RQVE CELEBRIS.
VN DENA-oC To=
RIS PAssVs IN
heLWetIae
9r
(u) Luckius heeft dezen penning ook voorgetelt in zyne Sylloge Nam- fol. 76.
morum. Zwinglius neuvelde den 11. October 1531., wanneer hy aan 't
hoofd van de Zurichers aan die van Lucern lag leverde. Zie Heer Zie-1 c.f.
gler, als men de telletters by malkanderen rekent, zoo makenze 't iaarge- 12.28.
taal van 1536., dog taat aan te merken, dat op den penning in 't woord
zuIngLI, de u klein is geneden, en derhalven van de telletters voor dit
maal moet werden uitgemontert. David Chytraeus heeft in zyne Chronol pag. 353.
Dat is :
W
. .
dapper volk door zyne wapenen verdrukt wierd. Hoewel hy zelf de maker
niet daar van is, maar de bekende Poet Jacobus Mycillus, die daar mede
met Zwinglius den pot wilde dryven, waarentegen Hermannus Buchius
' t . . ..
- 'J
." - ;
t
-
''
- -
*1.
*,
':
. .
. . . .
- -
Zoo als Otho Melander in jocoeriis bericht, die daar by voegt, dat T.,.p:
Philip, Landgraaf van Heen, beide deze ditichen door zynen Hofmuzi- m 499.
kant, Joh. Heugelius, op noten zetten en dikwyls zou hebben laten zin- 5oo.
en, 't welk men anderen laat onderzoeken.
5 -1
De volgende plaats belaan eenige penningen die ter gedachtenis van ... , . 't
JOHANNES CALVINUS zyn gelagen, waarvan de eerte, die
"
van den vermaarden Koninglyken Sweedchen Medailleur, Andreas Karl
tein, is gemaakt vertoont:
98
p E G. o U DE EN ZI L v E RE
- /
PROMT E. ET.
a s
t e
A A N M E R KI N G.
T. 1 pag. 2 (8e). Theodorus Beza, Papirius Maon en Alexander Morus hebben 't
#**7 leven van Calvinus bechreven, deszelfs werken zyn te vinden by Teiier,
tot 237, Eloges des hommes Scavans. Zie ook Ziegler Dagelykche Schouwplaats
#7. vol
des tyd.
Daarenboven
is zyn
door
eenenvan
Papit,
hoewel
onwaardigheid,
onder
denleven
titul:bechreven
Waarachtige
Hitorie
't leven,
ze
Szave
den, daden, leer, en dood van Johannes Calvinus, eertyds geweze opperte
r Kerk- Dienaar te Geneff, (Geneve) door Hieronymus Hermes Bolec, Do#or
rox t in de medecynen te Lion. Uit 't Franch en Latein in de Duitche tale over
op 't boek houd, terwyl hy zyne oogen ten hemel laat, zy 't met grote
oplettenheid bekeek, en wanneer de Koning vraagde, wat zy'er van dacht,
zy ten antwoord gaf: Sire, 't is niet te verwonderen, dat Calvinus niets heeft
gechreven, dat goed is, om dat hy niet ziet wat hy chryft. Zy prak ech
ter aldus om datze de Pauzelyke Godsdient was toegedaan. W# dezen
99
De twede voert:
hoofd van boven betraalt word; eene duif vliegt na haren mond,
terwylze in de handen een boek houd, met de voeten op eene
IN HER'kff&#AErIT .
A: D &#v .
EVAEPRoFEssoR ETPAgroE
l
W
\
rn.Ec'TVT
\\ EccLF-si AE REFORMATIONNE
N
Isol VE
ECCLES IAE.
## FORM AT I o#
2
en
x6o
DE GO U DE EN ZI L VER E
De vierde voert:
(y)
A A N M E R K 1 N G.
(y)
dermaal te vertonen. -
###
#
##
By
A A N M ER K 1 N G.
(z) Daar zyn vier geleerde perzonen, die den naam van Petrus Martyr
dragen, welke derhalven wel zyn t'ondercheiden, ten einde men niet den
'catorum. Petrus Martyr Tronus, geboren te Novara Italie, die een boek
heeft gechreven, onder den titel: De Vulneribus - ulceribus Capitis; en
nen orden hem in geleertheid evenaarden, zoo begon hy de zeden van zyne
broeders wat vinniger door te tryken, als zy konden verduwen, weshal
ven hy zich na Napels begaf, om voor hunne vervolgingen gedekt te zyn,
alwaar hy op den voorlag van een Spanjaard, genaamt Johan Valdez,
vercheide adelyke perzonen van beide exen, onderwees. Van daar ver
Epitelen ook nog zeer hoog. Van zyn leven en Schriften kan meer gele-
zen worden in Teiier Eloges des hommes Scavans, 't welk wy nodeloos T I Wag.
achten, alhier te herhalen.
N 3
Nu
#"
Icz
D E GO U DE EN Z I L V E RE
Nu zullen wy nog gewag maken van vier voorname perzonen, die wel
geene Godgeleerden, maar echter Luthers vrienden geweet en in deszelfs
zaken veel gebruikt zyn.
-
CA RO LI.
V.
A A N M E R K 1 N G.
, (a) De Heer van Seckendorff noemt hem doorgaans Gattinera, en des
gende fraai choutuk blykt, van Albertus Durerus word gechildert. Het
omchrift moet aldus worden gelezen : I Rones. BIL IBAL DI. FIR
*
w-
A A N
*
-
deszelfs leven bechreven, dat te vinden is voor aan in zyne operibus politi
cis, hitoricis, philologicis & epitolis, die by malkanderen gedrukt en van
Melchior Goldatus in den iare 161o in folio uitgegeven zyn. Zyne beide
zuters, Charitas en Clara Pirckheymer, hebben in 't regiter van 't ge
leerd vrouwentimmer, eene aanzienlyke plaats. Van haar kan worden ge
lezen by D. Johan Sauerbrey, hoogverdiende patoor ter predikkerke te
Erffurth, in zyne 1617 te Leipzig gehoude Diertatie de Faeminarum Eru-Diert I.
ditione, als mede in de van ons 't Schediasmati de Diariis Eruditorum byge- The:
voegde Centuria foeminarum eruditione ac criptis illutrium, alwaar hy na 't
3 set
getuigenis
van Chritophorus
Scheurlius,
per
tus vir graece
& latine vchementcr
doctus,Bilibaldus
genaamt Pirckeymerus,
word. Wylenjuris,
D. pag. I IO,
Wageneil noemt hem in zynen Commentarius de Noriberge rebus notabili
bus : Illutrem Virum, & Norribergae uae quondam Senatoruut ac cocumeu. Cap 2.
Voor 't overige de Geletterden pryzen den triomfwagen, door Pirckhey- pag. 13
mer ter eere van Keizer Maximiliaan uitgevonden, waarvan Albrecht Du
rer den chets in de treffelyke zaal van 't Stadhuis te Nurenberg, gemaakt
heeft. Den brief van Pirckheymer hierover aan Keizer Maximiliaan nevens . .
deszelfs antwoord heeft Wageneil ingelyft. Dat hy echter ook een goed le P .
vriend van Luther geweet zy, blykt ten minten hieruit, om dat Carel #."
van Miltits, Pauzelyke Nuntius, aan Frederik, Keurvort van Saxen
152o chryft, dat onder andere perzonen, die de yverige papit, D. Ec
## gelyk } er iets
H. Boeclerus in zynen commentarius de Rebus Seculi XVI meld. Voor F**
't overige heb ik zyn beeldtenis, waarom gechreven is: BILIBAL DUS
! ! !
r,
. . s .
"
# dorp by Wara-
Wohlgemuth, en wierd een der grootte Meeters van zynen en alle navol##
tyden,
zoo verre #
dat,Italie,
zoo als
Wageneil
de vermaardte
childer
en Beeldhouwer
Michael
Angelomeld,
Buonarotta,
zoowel pag
l. c. 15i.
i
de childeryen als platen van Durer, die hy magtig korde worden, ver
brandde, of op eene andere wyze uit de werreld hielp, uit vreze, dat deze
hem den loef zoude ateken, en zynen naam in Italie verduiteren. Een
b
G
ro4
D E G O U DE EN ZI LV E RE
# Lichtwer te Dreden,
A A N M E R K IN G.
(d) Hy is geboren in den lare 1465 en overleden den 28. December
1 547. als Raad van Keizer Karel V., was een zeer geleert man, en boe
zemvriend zoo wel van Erasmus van Rotterdam als van Luther, welken
l. c. f 47.
b. 155. b.
S. 39.
- -
1538.
Verder
beloop
der Re
formatie.
| |
In 't volgende iaar 1539. echter gaf God Luther eenen zeer
ryken Oegt, om dat de gemelde Hertog George, Hoofd van
de toenmaals Vortelyke Albertiniche linie, en grote tut van
't Paudom, den 17 April 1539. van den Hoogten uit deze
Wer
-- - -
res
chreef hy aan Luther, die zich zoo voort met verlof van den
Keurvort, na Leipzig begaf, en zyne eerte Evangeliche pre
A A N M E R K IN GE N.
(e) Het leven van Hertog George is zeer fraai door Gortfried Arnold,
wanneer hy nog Profeor Hitor. te Gieen was, in eene wydlopige Di
ertatie bechreven, den eigentlyken dag van deszelfs overlyden zet de hoog-
vortelyke Raad en Amptman te Coburg, George Paul Hnn, in zyn Sa- ?ag 246,
xich wapen en gelacht onderzoek, nevens aanhaling der Schryvers, die hier
ontrent oneenig zyn, op den 17. April.
| ||
(f) Van dit onverwacht geluk van Hertog Hendrik, chryft Joachimus pag. 186,
Camerarius in Vita Philippi Melanchtonis aldus: Deze ongehoopte erfvolging
is hem van een waarzegger vier iaren te voren geprofeteert, om dat hy, wan
meer de beide Heren Gebroeders, George en Hendrik in Vrieland oorloogden, ver
zekerde, dat Hendrik met der tyd alle Miniche landen zoude erven ; 't welk
echter Hertog George toenmaals zeer qualyk nam.
-
(g) Van deze Reformatie zie Seckendorf, midsgaders Hertog Hendriks Lib-3,5.
levensbechryving, in manucript, door zyn Secretaris, Bernhard Freydin- 7"
ger, opgetelt, alsmede Heidenreichs cn Schneiders Annales en Kronyk van fol. ,98.
Leipzig; voorts David Peiferus Lipia; Anton Wecken, Kronyk van Dre- 3oi. . .
oHENRICUS. Dei. G#
-
Ul
rc6
DE G O U DE E N Z I L v E RE
AAN M ER K IN G.
(h) Schoon by deze medaille 't iaargetal van 1539. niet taat, zoo heeft
Luckius echter 't zelve daarby gevoegt 3 ondertuchen meld Tentzel in
pag. 75.
Lius. Dat is: Hendrik, Hertog van Saxen, zoon van Albertus.
b De woorden uit den 4o. Palm van David : DEUS AD
JUTOR ET LIBERATO R. MEUS. Dat is: God my
me hulpe ende myn bevryder. (i)
A A N M E R K IN G.
fag sr.
l. c pag.
(i) Zie Heer Schlegel Munt-Bybel, midsgaders Heer Tentzel, die daar
van zegt, dat ze met grote kunt vervaardigt is. De rede echter, waarom
de Hertog hier met een harnas, zwaard en dolk gewapent is, meld hy Pag
71.
De
A A N M E RK IN G.
(k) Het origineel van deze rare medaille is te zien in 't Hoogvortelyk
Kabinet te Weymar. - Heer Tentzel en Heer Slegel hebbenze zeer fraai l.c. as
verklaart, en de laatte voornaamlyk heeft de vergelyking tuchen Joeph, # p:
zoon van den Aartsvader Jacob, die in Egypte veel ongemak en vervolging 7.8.
$ 4o.
Terwyl dit aldus in Minie voorviel, zoo bepeurde men den ,sis:
wasdom van 't onkruid der binnenlandche oneenigheid in Duit-Den Pro
van de eens erkende waarheid der lere, nog van hunne voor
emie,
InCt
2
w
mes . DE G. o U DE EN Z I L VE RE
met geweld tot gehoorzaamheid wilde dwingen, voornaardyk
, toen men bepeurde, dat hy de zaak van Hendrik, Hertog van
Bronswyk, doodvyand van den Keurvort van Saxen en den
# tig vierden. Lutherus echter erinnerde niet alleen met grote ord
#.
Jhelt de
Evange
#
watSchriften,
hierby noodzaaklyk
was, maar
verzekerde
#
byzondere
dat de #e
achtervlg:
d
liche lere **
- 1
ge
-
L.3.5-
75.76
--
AAN M ER K IN G.
-
- (l)
Pag. 472
..
$ 41.
,,s
# dan Luther zyn gevoelen over de op 't tapyt zynde zaken, ten
ME papiere bragt, en zy beloofden elkanderen andermaal, om tand
ton
vatig by Gods Woord te blyven. Na dat nu de Vergadering
den 15. April eindigde, en 't gerucht liep, dat de Keizer eene
was Luther niet minder verlegen over 't Concilie, 't welk aan
Philip, Landgraaf van Heen, die by 't leven van zyne gema
-/
E#
T33f
:-1
**
- ' -i
f, er
-
'
* *
D- - 1''
, S. 42.
-.
# tellenin
van horen, dat aldus dit boek ter ongelukkige uure geboren is,
om dat 't als in tedere ieugd by allen gehaat was, en eenige ia
ren daarna nog grote onrut veroorzaakt heeft, waarvan wy
hier beneden iets meer zullen preken. Zeker is, dat Luther
deze miskraam nooit heeft goedgekeurt, choon toen zelfs ver
A A N M ER K I N G E N.
- -
| | |
| | .| |
(m) Van dit geprek handelen Seckendorff, en Camerarius in Vita Me-rag 14s.
lanchtonis, beknopter echter Matheius in de dertiende prediking van Luther, a b.
welkers woorden ik hier zal aanhalen: 3, Na veelvoudige onderhandelin
,, gen komt men overeen, dat ieder party eenen geleerden zal uitkippen ,
,, om opentlyk over de trydige artykels in de Augsburgche belydenis te
,, diputeren. De onzen verkozen den Heer Philippus, en voegden
-,
O 3
sto
25
DE G. o U DE EN Z 1 LV ER E
wierd. De tegenparty nam D. Eck. In 't begin van 't 1541, iaar
,, nam 't geprek een # De Heer Philippus liet zich horen als een
3 dierbare Godgeleerde, en bouwde zyneredenen zoo vat op Gods Woord,
3 dat Eck niets degelyks daartegen konde inbrengen.
Wanneer nu de te
b genparty bepeurde, datze met hunnen Goliath tegen den kleinen David
en zyne lingertenen niets vermogten, quam Granvella met Keizerlyke
brieven voor den dag, dat 't geprek tot op den naatkomenden Ryksdag
599
51
39
92
99
pag-
# was
reeds uitgechreven, en
Keizer Karel wilde denzelven in perzoon bywonen. Dit was 't afcheid
en end van 't geprek, waarby de onzen veel lof by vreemden en grote
25
599
geleerder is, dan alle papiten zamen, want hy knapt alle de woorden,
99
66. a. 29
welke Heer Philippus preekt, en erinnert hem daarenboven, wat van 't
inbrengen van D. Eck nog moet wederlegt worden. Ik heb de acten
99
gezien, die heel leesbaar uit Melanchtons mond op 't papier gebragt zyn.
Onze Heer D. Lutherus maakte gewag van eene fraaie hitorie na
9
, mentlyk: Eck zy met een zeer pitsvinnig hoekkig argument op de baan
gekomen, als Heer Philippus daarop zeide: Morgen zal ik antwoor
92
29
99
, den, hernam D. Eck : Het is niet pryslyk, dat iemand niet voor de
95)
5)
# eere
pag. m.
die
hier
- J
- Dezelve voert:
HELIS: Dat is: Wagen Iraels, ende zyne ruiteren. (uit 't
Twede Boek der Koningen Cap. 13. v. 14.) Onder taat Luthers
'
\
A A N
A A N M ER K IN G.
(p) Ik acht, dat de zin van dit omchrift aldus is: Gelyk als de profeet
Elia den ten hemel opvarenden profeet Elia met deze woorden nariep, zoo
heeft de maker van dien penning in naam der Evangeliche kerk in dit ge
vaarlyk iaar van 15.41. insgelyks gedaan , Van de vergelyking van Luther
met den profeet Elia, is boven gewag gemaakt.
S. 43
15.42:
den iare 1542. tuchen den Keurvort van Saxen, Johan Fre-Luthers
derik, en deszelfs neef Maurits, Hertog van Saxen, die den 18. #2
gen
- -
't tigt Wurtzen allen vlyt aanwendde, en voor 't overige een chever
chrift van 't Concilie optelde, dat van den Roomchen Paus "
in de tad Trient belegt was, als 't welk hy voor ontydig en
daarenboven voor de Protetanten gevaarlyk achte, om dat die
eigentlyk tot ons betek niet, maar wel dat Luther in 't boven
Lib, XIV
(r) Joachimus Camerarius noemt hem in Vita Philippi Melanchtonis , fol. *13.
Ernetus, dat hy echter abuis heeft, bewyt D. Cap. Sagittarius, Hito-S 42 P.
ria Epicoporum Nuanburgenium, alwaar hy van dit verchil omtandig han- # 41 5.
delt.
(s) Seckendorff,
#9".
(t)
Van
dit
Tetament
van
Luther
handelt
Seckendorff,
midsgaders
D.
# III.
Joh. Fr. Mayer in zynen Schediasmate de Vita Catharinae a Bora. Het #
II.
-
ve
Tetament zelf kan men lezen in 't achtte Deel van Luthers Schriften, te
Al- 'vetjes e
fol. 6 F1.
fol
,,A
112
DE Go UDE EN ZILVERE
Altenburg gedrukt, alwaar gezegt word, dat 't Euphemia zynde den 16
September, gedagtekent zy , ondertuchen heeft de hoogwaardige Keur
vortelyke Opper-Kerken-Raad en Opper-Hof-Prediker te Dresden, D.
Samuel Benedictus Carpzovius, de goedheid gehad, my by eenen eigen
handigen brief te verwittigen, dat hy 't origineel van 't gemelde Teta
ment, door Melanchton, Crucigerus en Bugenhagius getekent, bezat en
dat uit de dagtekening blykt, dat 't niet op Euphemia, maar op Epiphania
zynde den 6. January, gemaakt zy, behalven dat 't gedrukt copy nog hier
en daar eenigzins van 't origineel vercheelde.
r
Reforma
tie in 't
$ 44
tigt Keu
len.
een begin daar mede maakte, alzoo de aan hem gezonde Gede
puteerden nevens Philippus Melanchton, dezelve zoo veel mo
gelyk bevorderden, hoewel ze echter bleef teken. Wat ech
ter Philippus by den Aartsbichop heeft gedaan, heeft hy zelf
aan Luther omtandig gechreven, welkers meete arbeid in de
zen iare met de Joden was, van welker vragen en gelove in zy
ne chriften uitvoerlyk kan gelezen worden. Met beteren voort
gang en geluk hervormde Willem VII. 't Vortelyke Graaf
chap Henneberg (u), choon hy toen reeds een Heer van 65.
-
iaren was.
't interim in den iare 1548. door den Keizer wierd opgedron
gen, tot aan 't einde van zyn leven, dat hy den 24 January
1559. gerut beloot. Ik preek hiervan te liever om dat myne
weinigheid gewaardigt is, eenige iaren herwaards, by 't Vor
telyke Gymnaium, of gezamentlyk Vorten en Landchool te
Sleuingen, geweze Reidentie der Vorten en Heren van 't
(a) De Heer van Seckendorff heeft L. III. fol. 456 458 van de Re
formatie der Hennebergche kerken wel iets verhaalt, dog hiervan zal in
myne Hennebergche Hitorie uit originele acten en regiters in 't kort een
omtandiger bericht te lezen zyn.
Als
Als de Keizer te Spier quam, zoo chenen de zaken der Pro- vs44.
tetanten zeer wel te taan, om dat dezelve hare vriendchap Ryksdag
# Spierchen
hem zeide, dat hy een vyand van de rut van binnen geweet
zy. De Godgeleerden gehoorzaamden dit bevel in alle delen,
maar hunne arbeid bereikte 't gewencht oogmerk niet, om
dat de Keizer den Ryksdag verchoof, om 't jaar daaraan te
114
DE GO U DE EN ZI L VE RE
Vermids ze hem
op het graf had geopent, had men niets van 't lichaam gevon
den, maar daar was zulk een yslyken tank uitgekomen, dat
vele der omtanders daar van bemet en bewogen waren, om
weder tot de Roomche kerk te keren.
een
- -
AAN M E R K 1 N G EN.
(xy Doordien deze brief van den Keurvort Johan Frederik aan Luther,
zeer zonderling fraai is, en een ieder de Werken van Seckendorff niet heeft,
zoo, zal niet onaangenaam wezen, denzelven hier te vinden. Ze luid als
, gy ons deze reis voor uw vertrek zoudet hebben te kennen gegeven, ten
,, einde wy U met levend gelei, mitsgaders onderhoud ha
konnen
,, en goed geacht hebben, om dat, zoo alsge zelf weet, Julius Pflug niet
, nalaat, na 't ticht Naumburg te taan, en allerlei zeldzame #
,, en ondermyningen by zyne neven en vrienden te doen. En hoewel wy
,,, dentie te
r,
er ---- --
gen,
,, te tellen, zoo veel ons door Goddelyke hulpe lechts mogelyk was,
,, om dezelve te doen ophouden. Nu hebben wy uwe moeijelykheden tot
,, nu niet vernomen, weshalven wy ook daarin niets hebben konnen doen,
, zoo als ge zelf, als een vertandige, kunt denken. Doordien echter
,, zonder twyfel, daarvan een groot gerucht zich zal verpreiden, zoo wel
, Woord, tot derzelver overgrote blydchap, als dit gerucht tand grypt,
29
90
9
22
geeren aan U ganch genadig hem gelyk als ons, aan zyne woorden gan:
99
94e
39
L. 3. S
126 lag.
929 q.
$ 4%.
Edoch 't geen de vyanden van Luther met eene valche blyd 1 546.
chap hadden verpreid, maakte God na zynen genadigen en #"
#. February was.
4,46, (a)
welke
juit de dag
van het
Concordia
of Een:
drachtigheid
Vervolgens
wierd
lyk met, betame
lyke en een zoo groten Godgeleerden toekomende plechtigher
- - -- -
- -
i-
In
"
- - -
AAN
116 D E G o U DE EN Z I L. v ER E :
A A N M E RK IN GE N. .
..
l
(z) Wat voor afchuwelyke ylyke leugens de vyanden van Luthers dood
# , hadden
veel zwarte raven zich laten zien, dieze voor boze geeten hielden enz.
Wie van een gezond vernuft zal aan zulke lateringen geloof geven? In 't
grote Werk van Frederik Hortleder, van de redenen des Duitchen krygs,
is een Schrift van M. Johannes Polliconius, Prediker te Weienfels, ge
# dagtekent den 17, July 1557. waarin onder anderen 't volgende taat: ,,Ik
# # .,, heb voor weinig iaren een tuk childery gezien, dat uit Italie quam,
, waarop de Italianen twee van onze Heiligen gemaalt hadden, naamlyk
,, Johan Hus met een troowich in de hand, en D. Martyn Luther, met
, een grote kan, als of hy daarin een Martelaar was geworden, en zich
, dood gezopen had, welk tafereel aantoont, dat de leugens van Luthers
, dood in Italie geloof gevonden hebben, gelyk dan een klein iaar voor
, zyn dood diergelyk Italiaanche leugenchrift ook was uitgekomen.
$I7.18, pag den
, (a)
Chritiaan
chryft
in zyne Micellanea
Academica,
in
iareD.1692.
te KielKortholt
uitgegeven,
't volgende:,,
Doorgaans
gelooft men,
,,Luther zy op den dag van Concordia overleden, dog deze dwaling ont
, taat uit de gemene almanakken, waarin de 18 Februarius als de gedach
tenisdag van de Heilige Concordia getekent taat, terwyl zulks echter
, tegen alle Martyrologia aanloopt, dewelke wy billyk in deze toffe moe
3, ten volgen. Het is waar, dat in de gemelde Martyrologia van de H.
Concordia word gewag gemaakt, die onder den Keizer Valerianus ge
, leden heeft, maar den 13. Auguty, en niet den 18. February, waar
s, op van geene H. vrouw, wierd Concordia genaamt, word gerept. Op
, den 17. February vind ik maar 't volgende in 't Martyrologium (Marte
a, vens nog andere zes en tachtig, welke de krone van 't Martelaarchap
ontfangen hebben. Dog in deze woorden betekent Concordia niet eene
3 vrouw, maar eene tad in Italie van dien naam. ,, - Ondertuchen zal
my echter, hope ik, geoorlooft zyn, ontrent deze aanmerking van dien
voor eene tad neme, choon my niet onbewut is, dat er twee teden in
Italien van dien naam zyn, te weten eene in 't hertogdom Friaul, en eene
in 't Vortendom Mirandola elegen, weshalven deze woorden beter aldus
konden worden verklaart: Ter gedachtenis van de eendrachtigheid van Dona
- th, Secundianus, &c. Ten twede, wat de zaak zelf aanbelangt, het was
#relaarsboeken
- -
verbeteren,
--
Voor
t overigen zyn my drie Schriften door Johan George Juncker, Borge
De eerte voert:
- - - -- - -
- - - ,
. ' - ...
>-
**
* *
- -
- - - - -
## weggenomen.
A A N M ER K 1 N G.
(5) Zie Heer Siegel, Munt-Bybel# M. Joachim Zehnerus,
3
s"#
-
s 18
:D E GOU DE E N Z I L V E RE
gegaan ende hare woorden tot de einden der werreld. SIhe DIe gnaDe Des
herrn Whret Von eVVIgkelt zu eVVIgkeit. Palm 1o3. De goeder
tierentbeid des Heren is van eeuwigheid tot eeuwigheid.
En
. v . . . *
!
-
---
is z
AT
ZIN SELEN -
k?
| IERIT FORTI
TvDow EsTRA | |
EsAEX
f,- *T
* *
* * *
# en bin
De vierde vertoont:
S-
TI5 ERAM
VIVVS, MORI
ENS JERO MORS
A
vA
is
TVA PAPA.
Orb IIT IsLE BIAE
PG
&
ANN o
NV
T.
IDIE
jn
A
i
KINNNNAVE
SEW\\\\g
MD xLvi
DCV III,
FE BIR VARII
TAT IS
STV Ar.
ANN o
Lx1 II,
Gedurende myn leven zal ik den Paus eene pet zym, en tervende
zyn dood, overleden te Eileben in den lare 1546. den 18 Februa
ry, in den ouderdom van 63. iaren (c).
AA N M E R x 1, NzoG.: :
,,
: : :
i :: :.
(c) Greterus maakt in zyn boek de Cruze, ook gewag van dezen peni
mlng-
i --
| | | |
-
vi
' (- 1i
.. .. .. .. .. .. -.
.. .
12o
- D E G O U DE EN ZI L V E RE
iaren.
(d) Het laat zich aanzien, dat deze penning van twee vercheide tem
# zamengevoegt zy, om dat de eerte zyde 1545 en de twede 1546 ge
e-
, 1
- -
, f
wiger gedachtenis.
A A N ME R KI N G.
(e) Dezen vers, dien men dikwyls op penningen van Luther vind, ge
bruikte hy, wanneer hy in deniare 153o. nevens andere vrome vrienden by
Georgius Spalatinus te
ten eeten was, zoo als Slegel in Vita Spa
latini, en voor hem Joh. Matheius in de 15. prediking van Luther, heeft aan
gemerkt ; de Heer van Seckendorf echter meent, 't zy zulks kort voor zyn
dood van hem gechied, en meld daarbenevens uit 't verhaal van
M#
At
121
jn
dit verchil bet lien, als men zegt, dat Luther dezen vers dikwylspleeg
de te gebruiken. De zin van den zelven is, dat Luther niet den tydelyken
dood van den Paus, maar den ondergang van zyn lere gemeent heeft, en
dat dezelve geen geringen krak zelfs na zyn dood van de gene, die de Evan
n, krygen
eliche lere zouden
voortplante
zoude. Matheius
heeft op de
#
aldus overgezet:
plaats
dezen vers
- - 1 Ty
w,
"
T. , .
- -----
'
.:
-.
..
..
..
-- - - -
. . . . . ..
. . . . . . . .'
. | | |
verklaart:
" ,
II, -
-- -
- -
- -
* *
||
T-
- -
- -
, 1
| |
",
:
.
**
. . . . . Jib
-
- - -
| || | |
* . * *
# nut zyn,
**
"
. ..
De zevende voert:
k
| |
ik
| | |
- - --
- - ,
% i
r, r ..
- - - - - - - - kk.... ! !
r -
- vv
f,9 tf:32 - - - - - - - - - SY
tof of t.
- -
- -
--
, - -
VT
'
::
"
- -
: : : f 2
-- - - --
-- -
og ::
- - - - - - -----
- ;
- -
- - -
vv
t rol te. In S .
'
.
- -
"
'a Zyn
res:
B E GOUD E EN ZILL v ER E
#
P#
DE N. 17. ###
# De tad Eisleben, 't welk 't woord EISLEBEN bovenin
TET. SO. WACH ET. Palm 127. vers 1. Dat is: Zoo de
Here de Stad niet en bewaart, te vergeefs waakt de wachter. H.
; . Tt
- 12 -
r- -- - -
s f:
- - N.
(f)
fol. 639:
A.-- '-
'
- - -
--
A A N M E R. K I' N G E N. #
- -
-- - -
. , ,
'
- -
, '
'
2 ---- -
-- -- -
-'
- - - ''
: 'o Ti . ( 1 . . ..
'
- W.
T - '
--
den zy, dog de brief van D. Jonas aan den Keurvort, by den Heer van
Seckendorff te lezen, getuigt klaar, dat hy den 18 February tuchen z
#
ad
pitt.
Spalati
nu IAl
Epit,
# * wag, en beweert, dat door de woorden van den Palm 't # word aan
227.
ont, dat de tad Eisleben door Graaf Ernt van Mansfeld liep, wegens ,
geto den Keizer 1622 iegens hem ten derden male herhaalden Ryksban,
pag. 171. van
172.
want doordien die Graaf Ernt als tot oorlogen geboren was,
# als Ge
... : ","
u is,
or,
. ..
- -
- -- V, II.
-
De achte voert , \
. - VI . . rr *
- -".
ee- z
er
, VA
-- - - --
- 7
2'
---
'
**
w"
IsLE
11;
OB II T. IS LE B iae.
# geworden,
A A N M E R KI N G.
in diticha gezet, welke ik den. Lezer alhier zal mededeelen, omdat 't boek
zeer raar is, en zommige van dezelve op eenige penningen van Luther zyn
,,,,
ter myne Overzetting in 't Duitch by ieder ditichum daarby voegen, ten Pt 4**
einde de Lezer, die de Lateinche tale niet kundig is dezelve zoude konnen ***
vertaan, ze volgen elkanderen in deze order:
-
148 3:
Q2
T4
,,,
DE G o U DE E N ZI L. v ER E
't iaar van zyn Magiterchap-, 1593.
Te Erfurt wierd hy tot Magiter verheven,
. Te weten in 't twintigte iaar van zijn leven:
Dog daardoor was 't daarna met 't Pausdom ganch gedaan.
, Annus, quo venit Wittebergam. 15o8.
Miuf,"### ChrIto aV XILIante LVtherVs;
confeimis Coram #
15 18.
Cajetanus 1518.
Zyn
1,5
Q 3.
De
126
- DE GO U DE EN Z I L V ER E
De eerte VOGrt ;
te.
De twede vertoont:
's ?
Rontom
||
AAN M ER K 1 N G.
(i) Heer Siegel verklaart in zynen Munt-Bybel 't omchrift, van't re-* 3o53 . .
vers zeer wel, als hy zegt: Dat gelyk Gode in 't O. Tetament geen on
gezoute offerande aangenaam is geweet, en 't zout daarenboven alles voor
verrotting bewaart en makelyk maakt, men zoo wel uit Luthers doen en
wezen als uit deszelfs uitgang konde beluiten, dat zulks alles Gode niet al
leen aangenaam, maar den menchen ten allen tyden nuttelyk en heilzaam
was geweet, en zyn zoude, aangezien hy den waarachtigen godsdient van
de
der Monniken
gezuivert,
alle bygelovigheid
afgechaft,
en tinkende
de rechte werken
chritelyke
deugden van
de huichelary,
als een geetelyk
zout
. . .
--
eA
--
- -
v-
*
...
' ''
'
**
W ,
- v.
'
..
--
. . . .. .
* *...
'
3-
vv .
2 %.
- - -- -\
"
t v
. .
--
. .
v.
hart, waarin men een verguld kruis ziet, (k) en 't omchrift:
IN. PATIENTIA. SUAVITAS. v. Dat is: In lydzaam:
-
heid is aangenaamheid.
b Dit Duitch vers;
z, ..
***.*
--
- --
-.A- -
* -* - *
. --*
A A N M ER K 1 N G.
" "
t
E- - -
-*
* ** * *
-4
- ,
- -- -
* * ,, ,,2,
*
-
--
*
V as - -
v,
V
* *
sv s'.
* *
, , A
*--
't A VA 'S
--
" ! -- . Az... n -
3-2-
mbulat
,,
V----t ,,'
-
: "
'
- - - . .- -.
.- .ov/-
- -...
inator,
2 it, tt je er
#iks de
- -
er 'WL
.
I -'
'
.*
| 1 J
2 f initi
# in # ## , aanhaalt.
-
'#',
-
- s , w & f:
- -
- ---
t,
At:
en
- s .
.-- - , zals
het is eirut . . . . . .. . . . .
- , 'o
al
--
**
> '
in+--
-- - - - -
* *
Van dit
Z#re r,
12?
DE G O U DE EN ZIL VER E
nebeeld van Lutherus, heeft Eobanus Heus ook een Epigramma gemaakt.
Dat echter 't kruis verguld zy, meld onder anderen D.
5.38.
# Scharff in
- ,, - /
Dat is :
is
- -
----
Maar ook Adamus Cuslevius in 't eerte boek der uitgezochte verzen!
Aburdum et, inquit ratio,
corinee roeto,
Hoe kan een hert, zegt 't vernuft, op rozen taan, dat midden onder 't
kruis gebukt is 3 die herneemt 't heilig geloof, zyn hert aan Chritus geeft, dien
wierd 't bittere kruis zoeter dan honig.
; i .
-
| | | |
i! ! #
Dat is:
--
, " -
Het child is hemelblaauw, alwaar 't goud zich lutig laat zien, de zelfs
rondheid betekent de volmaaktheid, men ziet de roos omringt van doornen, dog
Chritus bechermt zyn volk, dat door de vyanden benaauwt word , 't kruis in 't
midden is ien afbeeldzel van 't hert, en die den Heiland liefheeft, moet veelly
den , 't wapen word door eenen gouden krans omvat, en men ziet ter zyde eenen
Engel, die met een kruis als met een kroon praalt , die Chritus kruis hier
draagt, zal hierna de kroon ontfangen.
Uit dit Epigramma chynt het, alsof 't wapen wydluftiger zy, als in
dezen penning word aangewezen ; eene der bovengenoemde penningen
voert twee Engelen of Schildhouders, maar ze hebben geen kruis of kroon
*--
ve
*,
- - --
) i a
Boek, de inignibus clarorum Virorum, 1585 en 1598. te Frankfort aan den lit N. 3. b.
Oder in 8. gedrukt , dezelve luid als volgt:
Ut Roa iucundos florecit verna per hortos,
Vici numque uo complet odore nemus:
Dat is :
in 't donker leven, als Phoebus alles heeft ingenomen ? Wat kon Luther meer in
't wapen voeren ? de Roos was 't bete Zinnebeeld en van de leer en levenswyze
en van de zaligerut. Eilive zegt my dan eens gy Muen, wat mag 't kruis beteke
nen, dat men in de Roos ziet , dezelve verbeeld de mart der chritenen in deze
boze tyden, en de gevaarlyke netten van duivel en van werreld ; nyd, haat en
lateringen is 't deel der genen, die Gode behagen, want gelyk de chaduw 't
lichaam verzelt, zoo volgen die qualen Gods volk als op de hielen , maar laat
alles woeden, en de ganche werreld met twit en oorlog vervult worden, deze
purpere roos blyft eeuwig.
De bete verklaring echter van dit wapen nemen wy billyk uit Luther
zelf, die aan zynen boezemvriend, Lazarus Spengler, Stadschryver van
Nurenberg, in den volgenden brief heeft# waarom hy dat zin
nebeeld gekozen heeft. Ik heb dien brie gevonden in de Hoogvortelyk Tom vr
Boekery
te Gotha, onder eene kopere plaat van Luther van den iare 1617. der
fol Con
zo6,
en luid aldus:
trefeiten,
erbare,
99
zy,
zoo
,, die ik op myn wapen wilde uitdrukken, als tot een teken van myne
,, Theologie. Het eerte zoude een zwart kruis zyn, in 't hert, dat zy
f, ne natuurlyke verf heeft, ten einde om my daardoor voor oogen te tel-,
5
2 len
ICAE
13o
,
,,
,,
,
. DE GO U DE EN ZI L VER E
len, dat 't geloof in den gekruizigden alleen zalig maakt, want als men
van herten gelooft, zoo word men rechtvaardig. Ofchoon 't nu een
zwart kruis is, prangt, en mert, zoo laat het 't hert nogtans in zyne
koleur, en bederft de natuur niet ; dat is, 't dood niet, maar behoud't
levend: Iutus enim fide vivet, cd fide crucifixi. Dat is: Want de recht
, vaardige zal zyns geloof leven, maar de geloofs in den gekruizigden Heiland.
,, Zulk hert zal midden in eene witte Roos taan, om aan te tonen, dat
van geeten en van alle Engelen. Zodanige Roos taat in een hemelblauw
, veld, want dat die vreugde in geet en gelove een begin zy der toeko
, mende hemelche vreugde, is wel reeds daarin opgeloten, en door ho
,,pe begrepen, maar nog niet openbaar. En om zulk veld een goude
s, ring, ten teken, dat zulke Zaligheid in den hemel eeuwig duurt, en
, geen end heeft, en ook heerlyker dan alle vreugde en goederen, zoo als
,, 't goud 't hoogte, edelte en kotbaarte metaal is. Chritus onze lieve
,, Heer zy met uwen geet in 't andere leven. Amen.
Ex Eremo Grubock,
Van dit wapen chryft D. Jutus Jonas 1,3o van Augsburg na Coburg
aan Luther aldus: ,,Myn genadige ionge Heer (te weten, Hertog Johan
, ,, Frederik, naderhand Keurvort van Saxen) laat uwe Roos in een fraaien
-
T II.
teen nyden, en in goud zetten, 't zal een fraaie zegelring zyn, dien zyne
**96 horia Comitiorum Augutanorum meld. Dat dit ook is gechied, chryt
Lutherus in eenen brief aan Philippus Melanchton in September 153o. met
de volgende woorden: ,,De Vort heeft myeenen gouden ring vereert, maar
,, ten einde ik zoude zien, dat ik niet geboren zy, goud te dragen, zoo is
ze zoo voort van den duim op de aarde gevallen, want ze is wat te wyd
3, en groot voor mynen vinger. Daarop zeide ik : Gy zyt een worm en
Le T.
,, geen mench. Dezelve behoorde liever aan Faber of Eck vereert te zyn,
III fol. ,,U pat beter een tuk lood of liever een touw of koord om den hals.,, Coe
dat hy chryft: ,, Ik kom nu weder op Luthers wapen, 't welk, zoo als
gezegt, eene ope, uitgebreide of ontloke Roos is, met een herten kruis
, in 't midden. Is zulks dan michien een teken van hoogachting en eer
, bied iegens 't kruis ? Wat vyand van 't kruis, voert nogtans een kruis in
3, 't wapen ? Waarom latert echter Luther zoo onophoudelykop 't kruis?
,, Ik weet geene andere redenen, dan dat hy zich zelven altyd met woor
g, den en daden heeft tegengeproken. En een weinig daar na zegt
hy : ,, Men vraagt billyk, wat 't kruis, Roos en Hert Luther aangaan?
-
WIOIIn
, pat Luther veel beter als een Roos, Hert en kruis. Eindelyk beluit
hy zyne verkensachtige gedachten, met eene vuile verzinning van dit vol
gende Epigramma:
Zoo ver Greterus, dien wy in zyne mening zullen laten, om datze toch
't rein godvruchtig gevoelen van Luther weinig afbreuk zal doen. Aan de
andere kant D. Joua Stegman, maakt in zyne Chritognoia gewag, dat P.II. . .
Luthers Zinnebeeld of lyfpreuk ook geweet zy, de woorden van den pro- pag. 116,
feet Jeaia : Vexatio dat intellectum : Dat is : Het kruis maakt vertandige
menchen. Ik heb echter zulks nergens anders gevonden.
Ondertuchen
pag. 42d.
aldus: Hy leeft, naamlyk Chritus , want als hy niet leefde, wilde ik niet een
uur langer leven. En deze woorden hebben een geheim in zich, dat Luther nooit
heeft willen verklaren. In 't leven van Luther, door wylen D. Selneccerus Pag. 2oo.
bechreven, werd verhaalt, dat hy tot eene zinpreuk gehad heeft de woor
den van Palm CXVIII. 17. Non moriar ed vivam ; Dat is : Ik en zal
niet terven, maar leven, ende ik zal de werken des Heeren vertellen. Daar
Dat is:
hy ook Pag
8. 9.
digs van deze materie met volgende woorden aanhaalt: ,, Luther ver
,, zocht den uitmuntenden Beyerchen Hof-Muzikant, Lodewyk Senffel,
, by eenen brief van den 4 October 153o. uit Coburg, om hem de woor
,, den: Ik zal in vrede t'zamen neder leggen en lapen Palm IV. 9. op een con
, cert van vier temmen te laten chryven, of als hy geen tuk had, dat
,, daarop pate, een nieuw te maken, al was 't, dat zulks eert na zyndood
wut,
1,2
D E GO U DE EN ZI L v E RE
,, wuft, hoe veel er aan Luthers leven gelegen was, en hoe zeer de waar
, achtige kerk hem van noden had, veranderde den text, zoo
dat Luther
,, tot grote verwondering by 't ontzegelen van den brief vond : Ik en zal
,, niet terven, maar leven, ende ik zal de Werken des Heeren vertellen , 't
,, welk Luther zoo wel behaagde, dat hy deze woorden te Coburg in zyn
, vertrek tegen de muur chreef, welke D. Mattheus
# 15yo.
pag. 16.
hebben ontfangen, 't welk echter Gottfried Arnold in twyfel trekt ; Zie
deszelfs Kerk en Ketterhitorie.
6. 5o.
Luthers
Zeden.
lyke zyakheden te hebben , als 't echter tot een treffen tegen
de vyanden quam, zoo tont hy als een muur, en deed hunne
peilen aftuiten op 't child van 't Goddelyk Woord. Met zy
ne amptgenoten leefde hy openhartig, en was redelyk minzaam
#,
#
y
dat hy zoo zeer op 't drinken was gezet, dat hy een eigen
Catechimus glas voor zich had laten maken. (p) Wat hiervan
zy, hy vertont het draaien; (q) midsgaders de muziek (r)
en de poey, zoo als voornaamlyk blykt uit de geetryke liede
ren (s) die hy zelfs op eene, zangmat getelt heeft. Wat ech
ter voor kragt en geet in dezelve verborgen zy, bevinden de
oprecht en grootmoedig, aangezien ook door vreze en nalatigheid of ook door mid
delmatigen vlyt en moed nooit had konnen worden verricht, dat hy gedaan heeft.
Als echter uitmuntende mannen ergens aantoten, zoo kan zulks niet wel zon
der gerucht gechieden. En een weinig daarna zegt hy: Qui quidem Martini
Lutheri auttoritaten & nomen ita celebrant ut upra conditionem &5 modum ge
meris humani non dubitent extollere, iis videndum, me praetantiimi atque
ummi viri bonam exitimationem tribuendo nimium, &# uae audaciae abilla ex
cellentia praeidium querere videantur. At itictatores, qui non modo omnia
illius cripta damnant ut impia & turbulenta, ed nomen etiam auditum tan
quam ominis mali detetantur : nunc etiam, i quid cordis haberent, poterant
reminicendo coniderare , quid acerbitate odii & contumacia pervicaciaque ad
verandi, &# clamoribus veanis effectum it. Dat is: De gene welke Luthers
aanzien en naam zodanig verheffen, dat ze iets boven menchelyk in hem zoe
ken, mogen wel gade laan, of ze zodanige verheffing van dezen anders groten
voortreffelyken man niet tot een dekmantel van hare eige vermetelheid gebruiken
Andere daar en tegen, die Luthers chriften als godloos en oproerig doemen, en
dezelfs naam bekladden, moeten, als ze lechts eenig begrip hebben, terug den
ken, wat door zodanigen bitteren haat, hardnekkigheid tegenpraak, en zinne
ik met chritelyke gronden daaruit kan trekken. Doctor Jonas is een Ora
tor, die kan de woorden van den Text heerlyk en duidelyk uitpreken, ver
klaren en te merkt brengen.
16. Prediking van Luther. Zie ook D. Joh. Andreas Quented, Profeor
in de Godgeleertheid te Wittenberg, Trattatus de Partriis virorum illu pag: 1921
trium. Ja Theodorus Beza zelf heeft dit volgende Verster eere van Lu-,pag. 233:
234
ther opgezongen, in zyn Boek: de Imaginibus Clarorum virorum:
{l
R 3
Dat
1,4
D E G. o U DE EN ZI L. v E RE
Dat is :
voelen, dat Luther een geleert man van zynen tyd geweet zy, dog dat hy
zyne hartstogten te veel den toom geviert had, ook dezelve niet had kon
pag. 174.
veel bloot gegeven had. Tomus II. Commentarii Rerum in orbe getarum pot
tempora Caroli IV. uque ad obitum Regis Succie Gutavi Adolphi, zoo als
T.
XXI V.
pag. m.
163.
zulks de
digheden, gechillen, gevaar, zoo veel boeken te chryven en in 't licht te geven,
zoo als hy gedaan heeft, ja als een jong mench ondernam, en chier niets anders
deed, dan de boeken uitchryven, welke Lutherus ter druk bevordert heeft, zoo
.82.
zou hy bezwaarlyk ten einde komen. Een weinig te voren haalt hy aan een
merkwaardig oordeel van Urbanus Regius, geweze Superintendent van 't
##
Hertogdom Luneburg, zoo als volgt : Als ik, chryft Regius, in Saxen
quam, heb ik eenen ganchen dag met Luther, den man Gods, te Coburg door
gebragt, en nooit vermakelyker dag gehad, want Luther is zoo een magtige God
geleerde, als er ooit een lichtelyk is geweet. Ik heb altyd veel van Luther ge
houden, maar iegenswoordig hou ik nog meer van hem, want ik heb nu gezien
en gehoort, dat men met geen pen den afwezenden kan bechryven. Ik acht ook,
dat wyl ik geen blok ben, om de lere te belyden, dat niemand een pik op Luther
kan hebben, die hem kent. De boeken getuigen van zynen geet, als ge hem
echter perzoonlyk ziet, en hem van goddelyke zaken uit Apotoliche geet hoort
preken, zoo zultge zeggen: Het is waar, 't geen men zegt, dat Luther gro
ter is, dan dat hy van eenen werreldwyzen kan of zoude geoordeelt wer
den. Ik wil preken, zoo als 't my om het hert legt, wy chryven wel zoo wat
hene iegens alle, en leggen de Schriften uit, maar omtrent Luther zyn we kinde
ren en cholieren.
ten, hy blyft nog wel een Godgeleerde voor de ganche werreld, enz.
(o) Zie de Oratie de Vita Lutheri, Volumen Dreerianum. pag. 17.
-
al-
iens gedrukt, die de zatan in de hel zelf niet chandelyker had konnen
voortbrengen. Greterus maakt op zyne wyze ook gewag van dit glas,
als hy daarvan op de bovenaangehaalde plaats chryft: Zoo als 't gechiede by
de merkwaardige avondmaaltyd, waarop Luther zyne maats in den iare 154o
-
07/f
derwerk in zyne Tafelreden, onder 't hoofdie, van allerhande dingen te lezen is.
Men ontkent niet, dat in Luthers Tafelreden een verhaal van dit gat- fol, ro:
't uitgeven van dezelve door de Papiten en andere vyanden van Luther ,
vele ongerymtheden zyn daarin gevoegt, gelyk blykt uit 't getuigenis van
de uit 't boek van D. Joh. Frederik Mayer, genaamt: Kryg des Heren , k "
1693, welke in de Acta litteraria Maris Balthici 1698. Auguti word aan
ehaalt; midsgaders D. Joh. Gerhard Loc. Theol. ; Hpfnerus, Saxonia
vangelica, Tentzel, Maandelykche Zamenpraken 1696. alwaar hyze tegen
T. I. p.
138.
*
den Jeuit P. Vavaor verdedigt, en hiervan uit Luther zelf een fraaie Pg '42"
plaats aanhaalt, te weten uit de Kerkenpotil op Zondag Jubilate, welke al- pag. 187.
dus
luidzyn,
: Ik welke
moet van
my bekennen,
ik veel woorden
preek,
die niet Gods
6
Woord
ik preek
buiten 'tdat
predikampt,
over tafel
of anders.
Zie ,,,
pag. 207.
den Mayn in twee Delen gedrukt 8. welke D. Mayer in den Onterflyken 77.
Luther aanhaalt, ik echter nog niet gezien heb. Van de in den iare 1571.
te Frankfort in8. uitgekomeTafelreden van Luther, gewaagt ook Gottfried
Arnold in zyne Kerk en Ketter-hitorie, en verhaalt daarbenevens uit de Hi-
toria Eccleiatica van D. Korthold van de overzetting van dit Boek door #g.
den Heer Belle, in de Engelche taal, dat naamlyk den Overzetter, die $ 31. ,,
eenigzins traag was geweet, des nachts een oud man was verchenen, die fel 5:5:
hem tot 't volvoeren van 't werk aangepord en tyd en plaats daartoe belooft ****
had, waarop Belle in arret geraakt en tien iaren daarin doorgebragt had,
alwaar hy dan binnen de eerte vyf iaren deze Tafelreden zou hebben ver
taalt.
(q) Van deze materie handelt de Heer van Seckendorff, Lutherus zelf
echterchryft 15-25. aan Wencelaus Linekius, te Nurenbergaldus:,, Door
, dien by ons Barbaren niets bequaams te vinden is, zoo heb ik en myn
, famulus Wolfgang 't chrynwerken by de hand genomen. Wy zenden
, U hiernevens eenen goudgulden, met verzoek, ons daarvoor eenige bo
# dingen
,, goed koop by u kan bekomen, ten einde wy als de werreld ons al niet . .
, om 't goddelyke Woord wil onderhouden, met de handen ons brood mo- pagi,
, gwn winnen. T II. Ep. Luth. Islebiae edit. a Joh, Arifah. 1535.
*9*b.
lol.
deze materie behoort, omtandig en zeer fraai is uitgevoert, en eindelyk P.129.H.13o,
5. 51,
1,s
D E G o U DE EN ZI L. v E R E
6. 5 I.
Luthers
Huwe
lyk.
Catharina van Bora, eene Adelyke Iuffer uit Minie, die door
A A N M ER K IN G.
(t) Het is niet uit te preken, hoe laterlyk de vyanden van Luther van
dit huwelyk hebben gechreven. Hy heeft echter zulks niet geacht, en 't
pag. 198.
tot 2,O2
folio gedrukt, kan achter de Opdragt voor 't Tweede Deel onder andere
Verzen tegen Luther, ook een diergelyk Bruiloftsgedicht, waar van wy
innaar CCn
De bovengemelde beuzel
T. II. p.
im. 257,
eene Adelyke Abdie getrouwt , 't welk dubbeld valch is, want voor
eert, Catharina van Bora is niet Abdie in haar klooter geweet, en ten
twede is hy niet in 1524 maar 1525 met haar getrouwt. Gelyke zwakhe
den, welke de anders chier overal leugenachtige Franche Gechiedchry
Lib. I. S. ver, Antoine Varillas heeft begaan, heeft de Heer van Seckendorff afge
153. ad vaardigt, maar de dwaling van wylen den Bichop van Meaux in Vrank
dit I.
ryk,
Benin Bouet, die in zyne Hitoire des Variations des Egliegro
L. II. S. tetantes chryft: Luther zy reeds 45 iaar oud geweet, wanneer hy trouw
13.L III.
de, daar hy echter eert in zyn 42 iaar was getreden, hebben de Heren Col
S. 49.
Gens
157.
. .
. .
"
, "
./
:
-
Dat is:
- .
,
"
||
| |
| |
- .. . . . . .
1 :
. . . .
- - -
- - - - -
.
1
t .
? T
: '
. i t.
. --
- .
. . . .
.. .
2 -
. . . . . ..
-; *
' 'I.
- - -
- -
z .
' , .
#teren
i
- 1
-
--
- -1
Als
met
: *
Het
/ -
DE G o U DE EN ZI L. v E RE
##
Het eerte is zekerlyk #
yk een chyf van een dambord, (u) waarop haar beeldtenis
## # geneden is, met dit omchrift: CAT HARI
NA. MARTINI. LUTHERI. UXOR. Dat is: Catharina,
138
raar en
--
A A N M E R KI N G.
',
door eene bequame hand op 't nette heeft laten maken. Wat hy echter
hierby verder aanmerkt, zal ik uit zynen brief, den 14 December 17oy
aan my gechreven, laten volgen: ,, Hiernevens de verzochte chets van
,, de dambordchyf, waarop D. Luthers huisvrouw, Catharina, op eene
, tot numy onbekende toffe, welke heel veel met elpenbeen overeenkomt,
,, zeer zuiver afgebeeld of geneden is. Daar zyn nog meer van deze chy
,,ven, die anders eenen uit hout gedraaiden grond hebben, welke de
,, beeldtenien van hoge perzonen dier tyden, als die van Keizer Maximi
,, liaan I, en Frederik, Keurvort van Saxen, by malkanderen, voorts die
,,
5,
,
,,
,,
door Lucas
$ - -
-- -
- -
- -
A A N M E RK I N G.
(#) Men kan haar beeldtenis ook zien op de titulplaat van de bovenge
melde Diertatie van D. Mayer. Een twede fraai origineel, 1-rz9 uit
ER.
139
Dat is : Catharina
van Bora zal zalig worden door kinderbaren. Ze is daar ook op eene tafel te
zien, met haren man naat haar, midsgaders haar beeldtenis onder de aldaar
chrift moet aldus worden gelezen : In den iare 1552. den 2o. December is
in God zalig ontlapen alhier te Torgau, Heer D. Martinus Lutherus zaligna
gelatene Weduwe Catharina van Borna (y).
't Bortbeeld.
TETERFETETEFET
- |
. DE G o U DE EN ZI L V
14o
E RE
A A N M ER KI N G.
wittenbergche Univeriteits-Programma, door 't welk de
toenmalige Pro-Rector, D. Paulus, Eberus; de Studenten ter begraafnis
pleegde te nodigen, heeft Heer D. Mayer, l. c. p. 62. q., van wien wy
(y) Het
De twede:
Anno. 68.
l- - -
Mans
141
Mansfeld in den iare 1525. en geturven in den iare 68. den 12.
'December. (z)
-
A A N M E R KI N G.
-
- .
haren eich, invoegen ik niet twyfel of dit wel haar beeldtenis zy, maar
alle de andere waren heel plomp met een yzer daarop getoken, want wat
'
Luthers
Deze Catharina heeft echter met haren bedgenoot ter werreld kinderen
melingen.
fol: 65 t.
en nako
pag. 35i
CITZ,
6o. iaren. Melchior Adami heeft zyn leven in de Vitae Medico pag. 338.
rum uitvoerig bechreven. Deszelfs oudte zoon, want de ove
rige kinderen, die wy echter lechts uit de gemelde tafel zullen
groot
1e
EN Z I L. V E R E
D E GO U DE
zoon nagelaten, die nog in 't leven is. (e) Van D., Martin
Luthers dochters, waarvan er twee, te weten, Eliabeth (f)
en Magdalena (g) heel iong zyn geturven, is Margaretha ge
trouwt met George van Cunheim, Edelman uit Pruien; (de
komelingen van God ook gezegent is. Dus ver de Heer van
fol. 16,
Seckendorff, die ook eenig bericht van deze materi uit 't vier
de Deel der Wittenbergche Conilia getrokken heeft. Ten
einde echter om den Lezer alles duidelyker voor te tellen, zoo
hebben wy 't ganche gelachtregiter uit alle de bovengemelde
Schryvers, tot op dezen tyd in eene korte
Ta
"
I43.
G EN E A L (
D. M A H.
A
HANS
LUTHER
--
D. MARTYN LUTHF
Overleden 1546.
-N
E LIs A BE TH,
---T
O HAN NES
Geboren I $ 27-
Geboren
3,
trouwt met1526
Elizabeth
T 152S.
M| MA R GAR ETA
-
eboren 15 34. ge
rouwt met Georgius
an Cunheim.
Creutziger 15 54
--
A-
----T-S
EL I s AB ETH ?
-T D oRoT HE A,
-huisvrouw van Fre
PAu Lus, Jo HAN: ER Nst, Jo
Kanunnik
te Zeits,
etrouwt met
Mar-
#ha Blumtengel.
,-- - "
-A. -T
-A
MARTYN,
is /A BE TH
MART x N, Jo" PAU L Joh.
Wrtzen,
en KaStigts - Raad
te |Rot
H EA
'en -
nunnikteZeits,getrouwt 1. met Re
gareta-Sophia Hul
eman.
--
14,
A A N ME R K IN GE N.
(a) Van dezen Johannes heeft Heer D. Mayer vercheide fraaie o mer
kingen, van
en onder
Lateinchen
door in
Johan
#
#g,
Hertog
Saxen,anderen
toen hyeenen
nog een
zeer iong brief,
Prins was,
deniare
1541.':5.1q
3U,
aan denzelven gechreven, aangehaalt.
(b) Martinus Epitaphium (grafchrift) dat aldaar ook kan worden ge-
##
(c) Paulus heeft tot gevaders gehad Johan Ernt, Hertog van Saxen,
Hans van Ler, D. Jonas, de Huisvrouw van Philippus Melanchton en
Capar Lindeman, zoo als D. Mayer aanmerkt. Een vriend heeft my een
afchrift van eenen brief medegedeelt, waarby Luther Hans van Ler tot
Doopheffer van Paulus heeft verzocht, en doordienze byzonder fraai gechreven is, zoo zal 't, hoop ik, den Lezer niet onaangenaam zyn, dat ik
denzelven hier laat volgen , ze luid aldus:
. -.
*
-
u:
' ..
29
Chritus wille, Uwe getrenge gelieve zich ter eere van God te
, verdemoedigen, om voor mynen iongen zoon, dien Godmy dezen nacht,
29
"
,, crament de Dope tot de nieuwe geboorte gerake en een lid der chriten
, heid werde, of 't michien Gode behage, eenen nieuwen vyand van
,, Paus of van Turken op te trekken. Ik #lde hem tegen den vepertyd
, laten dopen, ten einde hy niet lang een heide blyve, en ik te zekerder
, zy, Uwe getrenge gelieve zich zoo 't niet te veel moeite is, te laten
, vinden, en zulk offer, Gode tot lof, te helpen verrichten. Zoo ik in
, taat ben, om weder dient te doen, ben ik bereid. Hiermede nevens
Uwe Getrenge,
4'
Willige Dienaar,
MARTYN LUTHER:
Den Getrengen, Erentveten, Hans Ler,
Erf- Maarchalk van Saxen, mynen gun
-- 2
VerC1CIt :
i--- - - -
# # .i,
Hi
- -
. . . . . . .. . .
&
G.
H.
L. S. E.
- -- - - -
IT ! 'ca i : f 13
- -
+ Vr 1 o :: # fie, i:
zo.
f g:9 de i 2 I
- -
--
't H.- - - - -
- -
- -
- i
-
al i i o z miques
tr - - - I- -- -- - - - - -
- -
' T. S #G -
144
D E G O U DE EN ZI L V ER E ;
Menis Martii Anno Domini MDXCIII. Anno vero aetatis LX. Patri
optimo Liberi moetiimi H. M. P. C. Hoc Monumentum Poni Curarunt).
Dat is:
,, Op deze plaats legt begraven 't lyk van den vromen, Hooggeachten,
,, Hooggeleerden en zeer deugdzamen Paulus Lutherus, hy was een zoon
van den vermaarden D. Martinus Lutherus, die de hemelche leere uit de
,, duiternie weder in den helderen dag gebragt heeft, Voorts Doctor in
,, de medecynen en Lyfarts van de Doorluchtigte Heren Hertogen van
- '
n !
3.
- - ,
- - -v
-3
-rrw
::..a:
I oi::57 -
' ,
9 . - ... .
I 1.3 .
- -
- - --
.,
'g t
VdIA
( NV www
en V s ,
* Lutherus is niet 6o maar 63 iaren oud geworden, en derhalven lykt
# lezen penning een milag te zyn. Ondertuchen dunkt my niet onbil
tyk, dat de III na de X door ouderdom en veel behandelen van den pen
:
,
I;
145
van
Warbeck
is getrouwt,
haar grafteen
alsnog
de Keurvor:
telyke
Saxiche
reidentieplaats
Dresdenis op
't L.in V.
Kerkhof
te zien, waarvan de Heer Hieronymus Beriche, Sindicus van
den
hoogedelen en hoogwyzen Raad aldaar, my de volgende
chets heeft medegedeelt. De teen is met 't beeldtenis door
langheid van tyd eenigzins verleten, invoegen men,'t wapen
niet recht meer kan bekennen, 't grafchrift echter, dat in een
geel koper plaatie is geneden, is nog zeer wel te lezen, 't zel
Veluid als volgt : Anno 1586. den 15 May, zynde op Zondag
Exaudi, is UAnna, Huisvrouw van Doctor Luther, geboreWar
beck, in God zalig ontlapen, die God genadig zy. tiAmen.
i
(a) De Keurvort heeft, zodat ze er vrenarmy heeft willen
verzekeren, hem 't Ridderlyk goed vereert, om dat hy den
zegelring van D. Martyn Luther aan den Keurvort tot een ge
chenk gedaan had.
ras D E G o U DE EN ZI L. v E RE
Domheersplaats onmiddelbaar aan eenen der nakomelingen van
Luther word gegeven , dezelve is voor zoo veel ik weet, als
nog in 't leven, maar van zyne kinderen heb ik niets gehoort.
Velicht is M. Johan Chritoffel Luther, die onder wylen D.
Wei
--
Sanguine ed vivo,
Zie
gevoert zyn.
de reli
quien van
door dan ook na 't getuigenis van Plinius Secundus en dat van
Cicero by de Romeinen reeds in gebruik is geweet, dat men
derzelver afbeeldzels zoo wel in openbare als byzondere boeke
ryen, (h) als tot een eerteken geplaat heeft, en daaruit ook zoo
A A N M E R KI N G.
AU
nis,
,48
D E G o U DE EN ZI L VE RE
tyn Luther.
Op een ander tuk taat hy gedot in een zwarten rok, met bont
evoert, korte mouwen en eenen roden kraag, met een band
#9
1483
5.
- -
149 8
15 o2
I 5o3
15o7
15o8
14
2
15
C. f
19
2,O
24
. ..
25
27
I 51 t
28
1512
29
1517
15 18
Moet
Augsburg voortaan
Voordaarom
Keizer teMaximiliaan,
I ,
- K.
15 19
152o
34
- 35 .
36
37
1522
T 3
38
39
Chritus
. 1.
-
rss
D E G O U DE EN Z I L v ER E.
Chritusiaren.
1525
1529
15.30
1537
''. ,
'1539
M54G
e
- -
1546
r
46
47
54
56
t
57
"
63
18 Febr.
Amen.
HTom. V,
der prent
verbeel
dingen
fol. 2o3.
wyze zoo als wy 't boven in koper hebben medegedeelt en met 't
zelfde verie daar onder : UAeterna ipe ure &c. midsgaders een
diergelyk tukje van deniare 1521, behalven met een zon, zoo als
men de Heiligen pleeg te childeren, en de H. Geet daar boven,
ET
##
Dat
is:
gon te Prediken 1517, tierf 1546. Onder ziet men deze verzen,
welker telletters 't jaar van 1 546 uitmaken:
<s plaatt.
'
hebben dit beeld van Luther laten oprechten, niet om hem aan te
"s:#
Chri
A
152
fol. m.
1c98.fol.
136. b.
f) E 'G OU DE EN ZI LV ER E
, ontwaar, dat 't aangezicht van 't afbeeldzel van Luther, 't
,, welk M. David Meie , geweze Hofprediker te Weymar,
, niet; 't doek tont ook niet te na aan de muur, om dat men
, den dag kon men niets meer zien, behalven dat 't chrift in
, 't gechilderde boek eenigzins bleker en donkerder cheen. "
zoo ver de gemelde chryver.
Dat echter dit tuk childery zedert den iare 1651. nog twe
malen, te weten 1681 en 17o5 heeft gezweet, zulks word door
155
En(R.
haik,
vr
/d II
In :
ge,
Mo
Augutane Confeionis.
%##
den verworpen is tot een hoofd des hoeks geworden.' Op den rand
is -
f. -
Bau
154
DE G OU DE EN ZI LV E RE
Baumichii flagranta dama in cinereque redactis
, Omnibus effigies alva, Luthere, tua et.
Feeit
-
M. Bartholomaeus Beck.
-! !
"###
vrolyk en neem waar,
God is in Juda wel bekent,
't Zyn heden hondert iaar,
#teden
.
9
--
. .
\",
Wyl
, '
op
35
52
99
99
99
ten is, weshalven ik 't dan ook alhier aan teken, ex ore Super
m2
V 2
S. 55.
156
DE G o U DE EN ZI L. v E RE
. S. 5.
Luther.
voegende, dat men hem had gezegt, en 't ook zeer wel te zien
was, dat de gemelde lange traat wel dikwyls was afgebrand,
# Erfurth eenige jaren gewoont , men laat nog heden dien dag
" zyne cel zien, en zyn beeldtenis, waarop zyn meete bedryf
getekent is. Het klooter echter is overlang in een Evangelich
School verandert. : Te Wittenberg had hy insgelyks in 't Au
zate
w#n vort van Saxen, heeft hem 't ganche gevaarte vereert , Augu
berg
tus, Keurvort van Saxen, heeft het voor drie duizend guldens
van deszelfs erfgenamen gekot en 1564 aan de
Univere:
'
33T
W##
groten Bybel
. .
- ;
V 3
.. . .
De
g
E
:
s
b.
EI
we
#
Hij
Al
Kn
A
rlei
Auu Sa
za-2 4-4
'
J.
: '
Dat is:
..
- -
- -
re
2 e
. .
... !
# 1585.
,, Dit kontig beeld wierd ter eere van Luther vervaardigt , "
om
te worden geplaatt, daar hy begraven lag, maar door
,
, dien de kerkgechillen nog niet waren afgedaan, zoo kon 't
Ondertuchen heeft Vort Willem nader
r
-
1-
-- -
* ** *
: : :
1 .
- - -
"
S. 56.
16o - D E G. O U DE EN ZI L V ER E
S. 56.
* *
Dresden
. i
. . .
.'
Luthers
ringen te
*.
weder aan den vinger tak, en teeds met de andere hand druk
te, om zyne betendige liefde ter Evangeliche leere te kennen
379.
Heer D.
en.. : ' -
- 2
*t
23 Il
16f
# om
lykt:
,
l
Luthers ringen.
Luther over tafel als anders heeft gebruikt, en alomme als eene"
byzondere rariteit bewaart werden.
In de Keurvortelyke Saxiche Werreldberoemde Kontkamer te
-
In 't
e:ee
w-
"#
en
162
D E G O U DE EN ZI L V E RE
#n-
waide
Te Kiel.
ker bezitten.
"
at is !
16;
Dat is:
Uit het glas drinkt het glas nu Lutherus ter dezer tonde
Als by zynen Spalatyn hy zich het laatte maal bevonde.
T-
Te N
"
.
#
voordacht, dog zoo gelukkig, dat het onbechadigt
was
ebleven.
- - - -
g In bovengemelde Mova
litteraria van de maand van Novem
ber word gewag gemaakt van een treffelyken kritallynen beker #"
met een hogen dekzel, met goud en zilver zeer
##
Deze beker heeft D. Luther aan zynen vriend, Wilhelmus Ne-, burg
17o3' P
enus, Profeor in 't Collegium trilinguum te Leuven, en we- #..
- - -
- T" -
H - ,"er
-
's
- - -
Nog is er een fraai tuk, te weten Luthers zilvere tafel lepel, Lelie,
Dreden kan gezien werden. Van buiten taat op 't breedte #e
van
164
D E G OU DE EN ZILVER E
van den teel Luthers naam in cyffer midsgaders 'tiaargetal van
I54o.
a D V L 154o.
Van binnen taan deze woorden: Da gloriam Deo. Geef
Gode de eere; met twee patien, by na als een 3. uitziende ,
zoo als de zilvermids toenmaals tuchen de woorden pleegden
te zetten. In de Keurvortelyke kuntkamer te Dresden werd
Luther, fen zy, 't is een goede brede degen met eenen yzeren beugel en
huis-wa- greep van bruin hout, buiten aan de chede heeft na de wyze
# dier tyden, een mes en een vork midsgaders een taal getoken.
Ondertuchen twyfelt men, of dit wel de degen zy, die Lu
3 s s A -
-;;;; * A - ;
E,
- - -
v r , go, 't
?.
S. 57.
. !
- - -
foln
no,
31
andby
#
. "
- ",
| |
| | |
::_'
'e.' J
Maken
iaar-lank.
- . iemand
. . . . . .'t. . ::
1. . . . . -.-'
: :
||
r
r.
27.
'
5
f 7,-
. , , tot
' - - - - -- - -1: PA - - - -
,
-
, JJT
- T:
2 - 2
W. 3
: 0' -
166
DE GO U DE EN Z I L V E R E
33 34
che boek gechreven is. Gy zult echter deze verzen lezende, zelf
moeten bekennen, dat men hiermede D. Luther uit enkelden nyd,
als eenen loen knevel heeft willen uitchilderen.
4I
r- pre.
den.
"
Tegank-
- - --
---
fort aan legt niet alleen een diergelyke originele brief van Luther, aan
denMayn Leonardus Kayer, waarvan de Overzetting in Luthers Schrif
ten is te vinden, midsgaders eene uitvoerlyke Hitorie van den
marteldood van dezen Leonhardus, die om 't Evangelie in Ba
yeren is verbrand, op 't einde van welke Hitorie Luther meld,
-----
167
Jeremias Vietor.
Zie Heer Tentzel curieue Bibliotheek , 1704, die ook be- pagare,
richt, dat in de Univeriteits-Boekery te Jena eene Bybel zy, 457.38s.
xLild,
er
168
DE G o U DE
EN
Z I L VE RE
#.
g# #
,
,,
,,
,,
2,
,,
Zyne zooge
licht gegeven. Wie echter nog meer brieven van Luther wil
de verzamelen, dien konden aan de hand gaan, de Hoogwaar
169
# Koninglyke Pruii
Te Halle.
pag.
232
231
Te Go
tha.
TeQued
). 58.
17o,
D E G o U DE EN Z, I L VER E
ben getaan, daaraan werd, voor zoo veel 't eerte aanbelangt,
billyk getwyfelt. Midlerwyl beklaagt de opteller van dit ver
haal, dat men den gemelden bron niet na behoren heeft onder
houden, en beluit met een epigramma op denzelven, dat uit
vier ditichen betaat, en 't lot zyn van 't epigramma, dat Lu
#propior
diente,
171
S. 59.
zaaklyk is. Ik zal zulks echter zoo beknopt als mogelyk, in 't
werk tellen, om dat myn voornemen iegenswoordig niet is om
eene volledige Hitorie te chryven.
S. 6o.
verre had gehangen, zoo voort als door eenen heftigen wind
voortgedreven, zeer chielyk met groot geweld quam opzetten,
voornaamlyk vermids ook tot alle ongeluk, om dienzelven tyd
de beide vreedzame Keurvorten van 't Ryk , Albertus van
Ments, en Lodewyk van de Palts, het tydelyke met 't eeuwi
op-
17,
DE G o U DE EN ZI L VE RE
A A N M ER K IN G.
(i) Op 't revers behoorde 't woord QUARE voor VIGILATE
te taan, om den zin duidelyker te maken. Van dezen Penning heb ik
als
173
alsnog twederhande tempels gezien; de eerte zyden komen alle wel over
een , dog de reveren verchelen, zoo als gemaklyk is te zien, want de
eerte tempel heeft de figuur van den iongten dag ganch anders afgebeelt,
de twede heeft in plaats van een Lateinch, een Duitch omchrift, 't welk
in den zin van de voorgaande ganch vercheelt ; het luid aldus : VOOR
DEZEN HEBBEN WE MET DIE GEDREVEN DEN
SPOT, WEL KE IEG EN SWOORDIG ZYN DE NAA
STEN BY GOD.
--
werden gewaarchouwt, dat ze t'eeniger tyd aan den iongten dag daarvan
rekenchap zullen moeten geven.
S. 62.
In 't begin van den iare 1547. wierd de tad Leipzig van den De zelfs
DCI)
174
D E G o U DE EN ZI LV E RE
nen wil, op verzoek van den Hertog Maurits, met een terk
A A N M ER KI N GE N.
(k). Van die belegering hadden de zoldaten van de bezetting van Her
een zoon van George, Hertog van Saxen is geweet, in deze zaak laten
inwikkelen, wanneer hy eenigen tyd aan haar Hof, dat zeer lutig was,
meende door te brengen, maar wel ras aan den Keurvort verraden wierd.
(m) Deze Keurvort is een terk zwaarlyvig Heer geweet, gelyk dan
een van zyne tevels, waarin gemaklyk een matig groot kind plaats kan
hebben, te Madrid in Spanie, in de Koninglyke tuigkamer aldaar, be
pag. 954 waart werd. Zie Moncony Reysbechryving. Ik zelf heb diergelyken
bruinen leren tevel met grote verwondering in de Vortelyke Boekery
te Gotha gezien, waar door de waarheid van Monconys verhaal geloof
waardig bekragtigt word, zoo als Heer Tentzel in zyne Saxiche medaille
nevens 't iaargetal van 1547. Johan Frederik heeft dit uurwerk in 't veld
gebruikt, is met zelve gevangen, heeft 't ook met zich na 't gevankenis
genomen, van daar weder na Weymar gebragt, en is aldaar tot na 't
overlyden van Hertog Willem den Groten gebleven, en by erfnis aan
Men
&
(b) Frederik Hortleder in zyn boek, genaamt: Redenen van den Duit
chen kryg, te Gotha 1645 gedrukt, haalt aan een TraStaatie van een Druk
kers knecht, genaamt Hans Bauman, van Rotenburg aan de Tauber van
eboorte, dienaar van den Hertog van Alba, aan den Raad van Rothen
T. I. fol.
57 1.
Ware en grondige
aanwyzing en bericht, op wat wyze, midsgaders wanneer, hoe en waar Her
tog johan Frederik, Keurvort van Saxen, is gevangen genomen , nevens eene
chets van eenen groten chonen gouden penning van den doorluchtigen hooggeboren
Vort, Heer Ernet, Hertog van Saxen, enz. voerende op de eene zyde de lag
pag. 171.
q.
176
p E G o U DE EN Z I L VER E
De twede penning, welke alhier behoort, is een vierkant
tukie, en eigentlyk gangbaar geld, gelyk 't dan dier tyd in 't
veld onder de zoldaten gangbaar was. Ondertuchen hebben
* GEFAN GEN
N S IORGN
o9o
l
**
ls- - -1
t
1-1
### woorden :
IS GEVANG EN OP ST.
en
JoRis
DAG. (o).
* *
A A N M E R K IN G.
(o) Op deze zoort van geld, is anders de twede zyde of revers ganch
de woorden niet daarin gedrukt, maar gelagen.
an dit geld maakt ook gewag de Superintendent van Misnie, wylen D.
Matthias Zimmerman, in 't aanhangzel van zynen Florilegium, dog zoo
# en op deze zyn
Litt. F. 1,
e
#" op
dat 'thyzelve
eene :dubbelde
mislag't begaat,
want
hy zegt
alleen,
leze
den 28 April,
welk men
echter
niet niet
vind,
maarmen
hy ver
mengt 't gevangen nemen van den Keurvort Johan Frederik, met dat van
zynen zoon, Hertog Johan Frederik, in deniare 1567 eert voorgevallen,
gemelden Hertog George, op dit tuk geld gezet zyn. Wat aanbelangt
de byzonderheden van 't gevangen nemen van den Keurvort, de Saxiche
,, zyn volk de vlucht, om dat 'er geen hope meer was, om de zege te
99
Dog ver
de zich zoo goed als hy kon. Een der Ongaren bragt hem een houw
toe in de linker koon ; midlerwyl quam een Edelman, genaamt Thilo,
van Trotte, boezemvriend van Hertog Maurits, dewelke de Ongaren
hene zond, en den Keurvort andermaal bad, om zich over te geven,
# 'er onmoge
,, Zon, en zeide: Ik heb wel den kryg gevoert, maar gy, o Here, hebt
,, den zege gegeven.
- - ' . .
.. .
.
Joh. Manlius bekragtigt dit wonder aan de Zon insgelyks, uit den mond
's
en als hy met zyne amptgenoten had onderzocht, wat tog deze woorden
en getal mogte betekenen, had de 15. dag hem de uitkomt van dendroom
geleert, omdat de Keurvort op den 15. dag, te rekenen van den 4. April,
gevangen wierd genomen.
$ 63.
De vrome Keurvort zoude 't leven verliezen, achtervolgens
't vonnis, dat de Keizer gevelt had, ten ware hy zich door
den Keurvort van Brandenburg en Hertog Maurits zelven had
AAN.
4
sys
D E G o U DE EN ZI L VER E
A A N M ER KI N GE N.
(p) In de meermalen aangehaalde onderchepte Brieven word bericht, dat
pag. 846.
de belofte van den Keurvortelyken titel van den Keizer aan Hertog Mau
eq.
vel was, met bomen bezet, die de Speelberg genaamt werd. Johan Ge
orge de derde, Keurvort van Saxen, glorieuter gedachtenis, was van
voornemen, om een kotbaar tene gedenkteken en zuil op deze plaats te
laten oprechten, waarop Conraad Samuel Schurtsfleich, zeer vermaarde
Signum et
Rei, in Saxonia memorabilius,
olemniterque getae
& dalati ad
M A U R I T I U M
-
Saxoniae Electoratus
Perpetuum Monumentum,
b', '
- - -
--
in quo
- --
--
'
,,
praemium tulit
-
C A RO L I . Q U IN TI,
--
.
-
'
praeentibus
multis Imperii Principibus,
circumtantibus
Catrorum Praefetis,
zoo is
175
EER GEDACHTENIS VAN LUTHER.
.. (
r, 1, - . .
-
r!
De Keizer deed aan de zonen van den Keurvort, Johan Frederik, een
aanzienlyk gedeelte van hun vaders erflanden wedergeven, waardoor ze, 't
bovengemeld verlies voorlief namen, en hunne tandvatigheid, om by de
Evangeliche lere te volharden, opentlyk door gedenkpenningen te kennen
gaven, waarvan ik er ditmaal maar vier wil mededeelen.
De eerte is eene der raarte Saxiche munten, zynde eene volwichtige
dukaat, de Heer Johan Wilhem Weber, Hoogvortelyke Saxen-Naum
werde.
>
Dezelve voert,
,
hji ;
D U X. SA Xoniae.
..
. .
A A N M E R K 1 N G.
(r) Heer Schlegel in zynen Munt-Bybel is wel van gevoelen , de Hertog reg; 17.
Johan Frederik hebbe uit een heerlyk vertrouwen op God, deze dukaten
in zyne gevankenis te Steir in Ootenryk laten laan, dog ik acht, dat wyf
hy gedurende zyne hechtenis, daartoe geene gelegenheid heeft gehad, het
waarchynelyker zy, dat die dukaten zoo voort na de lagt by Muhlberg,
op bevel van Hoogtgemelden Hertog Johan Frederik, tot troot van zy
nen
Heer vader en zyne Heren Gebroederenzyn gelagen, omdat de preuk
van David zich zeer wel daarop laat toepaen.
-
'I
chien
178
DE G o U DE EN Z 1 LV ER E
- - -' '
kotbare kroon op 't hoofd (t) met dit omchrift: DEI. Gra
tia JOHannes. FRIdericus. SECundus. DV X. SAXoniae
COMES.
ET. Marchio
A A N M ER K IN GEN:
( s) Het gevoelen der gene, die wanen, dat deze medaille om deniare
1566. gelagen zy, chynt iuit niet ongegrond, niet zoo wel wegens de
oudachtige tronie, maar wyl ze van gedachten zyn, dat deze medaille ei
gentlyk een conterfeit of bortbeeld zy, dat Hertog Johan Frederik had
laten maken, om 't zelve onder zyne zoo wel heimelyke als openbare Ge
allieerden, en derzelver. Gezanten en andere vrienden om te delen, te meer
om dat 't beeldtenis van den Hertog daarop gelagen is, 't welk op eenc
zekere wyze de onttrekking van 't Keizerlyke Edict zoude aantonen, waar
oorlog tegen den Keizer, had op de baan gebragt. Midlerwyl kan men
niets zekers daarvan zeggen, om dat 't iaargetal ontbreekt , enkelyk blykt
uit 't revers, dat Hertog Johan Frederik zelfs in zyne bitterte elende Gods
woord heeft liefgehad.
17,
Dezelve voeren:
e
- -
SAXONIAE
A A N M ER K 1 N G.
(u) In het twede Deel der Saxiche Gedenkpenningen van de Ernetini- .
che linie bechryft de Heer Tentzel zoo wel deze medaillen, als vercheide
van 't leven van Hertog Johan Frederik, in zyne Coburgche Kronyk, ge
lyk de Geheimchryver Muller te Weymar ook doet, in zyne Saxiche
-
Y 3
jaar
,se
D E G o U DE EN ZIL VE RE
P. 51, 52.
S. 64.
Gevan.
(x).
A A N M ER KI N G.
(x) Hiervan leet men in de ongedrukte levensbechryvinge van Keur
vort Maurits volgende omtandigheden : ,, Als Philip, Landgraaf van
,, Heen, als nu zag, dat de Keurvort Johan Frederik t'onder was ge
,, bragt, en beducht was, dat 't oorlogzwaard tegen hem zou worden ge
,, wet, meekte hy door bemiddeling van Hertog Maurits den Keizer om
,,, vrede. Want doordien Hertog Maurits by den Keizer zeer hoog in
, aanzien en deszelfs getrouwheid hem ten vollen gebleken was, zoo hoop
, te hy, dat hy door deszelfs onderhandeling by den Keizer weder in ge
,
,
,
,
,
',
,
Wam
181
,, want hy en de
,, had gedaan, nam hy hem met zich na Halle; aldaar wierd onder andere ook
,, vort van Brandenburg en Hertog Maurits borg voor 't beloofde bleven,
, zoo hield hy zich verzekert, dat er nu geen gevaar ter werreld meer
,' was. Ten dien einde wierd tegens den avond eene pragtige maaltyd
,, aangerecht, waarop alle Vortelyke perzonen zich zouden laten vinden.
,,
,,
,
,,
, looft had, want de woorden van 't vergelyk moeten aldus worden ver
, taan, dat de Keizer den Landgraaf niet met eene eeuwige gevankenis
,, wilde traffen, en als de Landgraaf nu eeuwig konde leven, zoo zoude de
,, Keizer hem ook t'eeniger tyd weder op vrye voeten tellen. Want voor
AAN:
122
- DE G O U DE EN ZI LV E RE
A A N M ER KI N G.
S. 65.
,,,s
va#in- einde was gebragt, zoo bechreef zyne Maieteit de Standen des
" Ryks, om over de nog onafgedane religie gechillen te Augs
##
gedachte was, dat 'er naamlyk weinig van dezelve van eene
fraaie vinding zyn, en door diergelyke medaillen gelegenheid
tot nieuwe klagten werd gegeven, (b) aangezien ze de reeds
quaadaar
diger hebben gemaakt. En dit heeft my ook bewogen, dezel
ve choon ik er een ongemeen getal by malkanderen heb, op
deze plaats niet voor te tellen, ten einde niemand over my zou
hebben te klagen, hoewel ik hope, dat de pen in dit ganche
Werk met alle becheidenheid gevoert is, zonder echter de
waarheid van de gechiedenis in 't mint te kort te doen, ten
(z) Als de tad Magdeburg ten tyde van 't Interim van de Keizerlyke
arme en Keurvort Maurits van Saxen, belegert wierd, pleegden de in
woners, als aartsvyanden van 't zelve te zingen:
Zalig is de man,
Die God vertrouwen kan,
En willigt niet in 't Interim,
Want het heeft den guit achter hem.
Zie
Hornii orbem Imperanten, alsmede de Iagogen ad Hitoriam Cherone Cim- pag. 96.
tij
brice, van den geleerden Heer Joh. Mollerus te Flensburg, alwaar hy p fip.
meer Auteurs aanhaalt, die van 't Interim chryven, by welke alle nog kan 464.
van dat van Leipzig wel ondercheiden worden, 't welk men naderhand op.
bevel van Keurvort Maurits, vervaardigde, en 't kleine Interim doopte."
Van 't zelve handelt de oude D. Joh. Benedictus Carpzovius in zyne Ia- p. 1286.
en zei e; Ge
, nadigte Heer, waarom verontrutigt uwe Vortelyke Genade zich, zoo
, zeer wegens dit Boek? Ik kan het Interim niet alleen zeer wel aannemen,
, maar 't zelve ook eeten, drinken, en zelfs mede te bed nemen. En als
, de Hertog vraagde, hoe zulks konde mogelyk zyn ? zoo gaf de Ede , man tot antwoord : Als ik een peperkoek eet, zoo eet ik nog brood nog.
,, zemelen, maar iets dat tuchen beide is, of een Interim. Ik drink mee'
En als ik dron
,, ken na huis ga, zoo val ik by de deur ter neder en laap op den drempel,
,, en leg aldus nog in huis nog op traat, maar op een Interim, r. Hierme
zende, de waarheid.
: '! ! !
-;-
--
cq
Overzetting, daar hy aldus chryft : ,, Het zal niet ondientig zyn, al-,
,, hier t'erinneren, dat men met de echte penningen van Roomche Pauzen
,, niet moet vermengen de gene, welke de vyanden van den Roomchen
,, ren word tog eens wys. Wat teekt er echter vertand in diergelyke pen
,,ningen ? Dus ver de Jeuit Joubert.
'
"
Van deze penningen chryft ook de Jeuit Greterus, in zyn Boek de Cru
,, werreld ten toon getelt, maar ook dit haar chaamteloos betaan door.
,, penningen alomme zoo veel te gemakkelyker verbreid, hoe verder 't i
s?
, iare 1543, in des zatans munt, zoo als ik billyk moet geloven, gelagen
, is. Dezelve voert op de eenc zyde : Een Kardinaal, en als menze om
29
draaitas y
184
D E G. o U DE EN ZILVER Ei
, draait, zoo is 't een Lutheraan, dat is, een Narrehoofd, met dit om
, chrift: Des Pauzen gebod is tegen God. Op de andere zyde ziet men een
,, Bichop in zyne muts, die op eene vrouwsperzoon zit, dezelve om
, vecht met den degen. Het boek zal de Bybel en de degen 't Woord,
, Gods betekenen, beter michien het zwaard, dat de Lutheranen kort,
, daarop tegen den Keizer hebben getrokken, want van 't geetelyka
##
, de valche leer nooit zodanig ten top is opgevoert, dan na dat de afval
, ligen eene nieuwe leere hebben op de baan gebragt. De twede penning,
, verbeeld insgelyks een Kardinaal, en omgekeert eenen Nar, dat is een
,, Lutheraan, of een Calvinit met den preuk van den Koning David: .
TUR EIS. - Dat is : Verwyfden zullen over hen heerchen. Zie Hortle
deze penningen zegt, datze eenen Bichop niet paen. Of echter Ams-.
dorf alle deze zoorten van penningen heeft uitgevonden, en laten laan,
'
.-
* *
*
I a Een
"
1 .
. . ,
#
eene geplete muts, zonder omchrift op beide zy
den. A.
.
. .
t
*
1617.
'
-.
| | | | | | | |
--
V-...
. .
A A NM ER KI N G.
. .
# hy N OO HT,
. . .
.
-- -
- -
. - -. . - " l,
tog van Alba of van den duivel, met 't omchrift : DES PAU
ZEN GE BOD, IS TEGEN GOD
. .
b Het beeldtenis van den Hertog van Alba, omgekeert, een
Narrenhoofd, met het omchrift : DE HERTOG VAN
. . . .. . . . .
( **) Heer Tentzel houd Amidoff bj name voor den uitvinder van de
Maande
n penning.
zen ?
er
#.
'' ,
: : : ::
lyke za
::
menpra
*
- +
-
--
2 --
--
*,
* .
; - ; -
- ---Z 2 - - - '
"
- -
VII.
186
D E G. o U DE E N z 1 L v E R E
ken 169s.
Pag, 981.
tempelnyder betekenen.
A A N M ER K I N G.
A A N M ER K 1 N G.
'
l MDXLIIII. (*****).
en 'tiaargeta
-- - - - I
A A N M ER K 1 N G.
- ;- - - - - -
Af -
1- - -
"
*----
- , ,
fi
we
*
- ,
187
BINNEN ZYN ZE
GRYPENDE
boven zelf heeft gemeld, eene verklaring heeft gemaakt, welke ik wel
wenchte te zien. Zie wyders Schlegels Munt-Bybel.
Deze vinding van omgekeerde aangezichten, is ook in Engeland nage
aapt, aangezien diergelyke penning in 't Hooggraaflyk kabinet te Arn
tad is te zien, en billyk voor raar gehouden word , ik zal denzelven alhier
laten volgen, ten einde de lezer alle de overige bechreve medaillen van de
ze natuur, te beter zou vertaan.
Dezelve voert :
Z 3
a Een
188
DE G OU DE - EN ZI L VER E
pels gezien.
De eerte voert:
1692. P.
(c)
A A N M E R. K IN G.
Van dezen penning heeft de onlangs overlede en Hoogberoemde Pro
962.
voorgaande,
A A N M E R KI N G.
(d) Heer Schlegel in zynen Munt-Bybel meent zeer waarchynlyk, dat pag. 344'
De gemelde Heer Schlegel meld wyders, dat men en en dierg ## Pag- 325
der heeft, waarop in plaats van 't woord PACKE, PAGKE taat, en
## opt de
RIM
Y -
&# Johan
chryvers ten ontervelyken lof gemeld, dat hy 't Interim niet heeft willen
aannemen, nog zyne zonen bevelen, om zulks te doen, choon de Keizer
hem terk aanzocht, en hem zelfs met zwaarder gevankenis deed dreigen,
De.
p E G o U DE EN Z 1 LV E R JE
19e
. . . ---. . --. . . .
Dezelve vertoont:
2 --
"
A A NM ER K 1 N G.
(e) De Heer Schlegel zoo wel inzynen Munt-Bybel, als na hem de Heer
Tentzel in zyne Saxiche Medaille. Hitorie van de Ernetiniche linie, ver
klaren dezen penning, die eene zonderlinge rariteit van 't Hoogvortelyk
medaillen-kabinet te Weymar is, zeer fraai, voornaamlyk de eerte met
de woorden van den Keurvort zelf, die hy onder anderen in antwoord aan
den Keizer, waarom hy't Interim niet konde aannemen, heeft gebruikt,
welke aldus luiden : ,, Nademaal ik in myn gewien teeds overtuigt
, ben, zoo ben ik Gode voor die
genade, die hy my be
, wezen heeft, deze dankbaarheid en gehoorzaamheid chuldig, dat ik
, van de erkende en belede waarheid van zynen almagtigen wil, dien hy
, door zyn woord aan alle werreld heeft geopenbaart, niet moet afval
,,len, zoo lief als my de eeuwige zaligheid is, en zoo zeer als ik voor de
, helche verdoemenis vrees. Want aldus luid 't trootelyk en verchrik
,, kelyk oordeel Gods : Wie my belyden zal voor de menchen, dien zal
ik ook belyden voor mynen vader, die in de hemelen is. Maar zoo wie my ver
loochent zal hebben voor de menchen dien zal ik ook verloochenen voor mynen
, maal tegen de heilige Goddelyke Schrift treed. Ach hemel ! dat was
uwen naam iammerlyk ydelyk gebruikt, en yslyk gelatert , ook zou
,,men mogen zeggen, dat ik van zins was geweet, om uwe hoge Maic
, telt daarboven, en de werreldche overheid hierbeneden op aarde, met
, gevernite woorden te bedriegen en te misleiden , 't welk ik echter met
,, myne ziel duur en al te duur zou moeten betalen.
DEO. QUAE. SUNT. DEI. Dat is : Geeft den Keizer, dat des Kei
zers is, en de Gode, dat God is. Math. XXII, 21.
S. 67.
Midlerwyl liet Keurvort Maurits 't Interim insgelyks varen, Kryg van
Keurvort
68.
ind: in nieuwe
3.
onrut zou
ge
,,,
D E G o U DE EN ZILVER E
# overging.
Doordien
met een klein gevolg na 't gebergte van 't Hertogdom Krnd
ten, werwaards de Keurvort hem niet dort volgen, die kort
AAN M E R K IN GE N.
(f) Vita Melanchtonis,
r# ##
, lechte bezetting den doortogt zeer gemaklyk kan betwiten aan de gene
,, die pogen, daarover te gaan , men noemt deze veting doorgaans de
,, Claue. De Keizer heeft ze nog meer met wallen en gragten laten ver
, zyn, 't lot met geweld te betormen, trok hy echter weder daarvan af,
,, zoo vreesde hy, dat de Keizer door dit dralen, zyne troupen zou by
, malkanderen brengen. Ondertuchen wilde de Keurvort zyn geluk ver
,, zoeken, en voerde zyn volk aldus wat nader aan de Claue. Onder we
,
,,
,,
als hy hem lechts wilde volgen. Zy quamen over een zekere beloning
overeen, en wyl deze vort een zeer kloekmoedig Heer was, zoo vond
hy raadzaam, zyn voornemen niet lang uit te tellen. Hy maakte zulks
den Keurvort bekent, en deze was ook van gedachten, dat men deze
3,
,, tormde met alle geweld. Wyl hy nu een en ander werk had ingeno
,, men, en de vyanden met grote behendigheid op de vlucht gelagen,
53
,, zyde tuig en zeer veel Portugeech goud was, need hy ganch dronken
, zynde, 't tuig door midden, tak 't hooft daardoor, en leepte het ach
,, ter zich na, hebbende 't goud in zynen hoed geborgen. In dit gewaad
,, ging hy door 't ganche leger, en als hy gevraagt wierd, waarom hy dat
, zy de tof zoo baldadiglyk vermorte, gaf hy ten antwoord : Wat raakt
,, het u ? Zietge niet, dat heden een arm zoldaat door de mildadigheid
,, der Spaanchen, ryk is geworden ? "
(i) Antoine Varillas, in zyne Hitorie van de veranderingen, wegens de
religie in Europa onttaan, verhaalt, dat als de troupen van den Keurvort
na de tad Inpruck trokken, de Keizer, die aan 't voeteuvel lag, zich na
Venetie had laten dragen , (dit is echter verkeert, alzoo hy na Villach in
#tige
2)',
5. 7o.
A A N M ER K IN G.
fol. 126,
dat Keizer Carel, nadat hy den vrede te Augsburg had #ke: , uit mis- ""
S. 71:
Aa 2.
Z GT,
194
D E GO U DE EN ZI L V ER E
als ten teken van goddelyke genade, aan den hemel zou heb
ben laten zien (m). Hy wierd met alle recht de vrome ge
naamt en tierf den 3. Maart 1554 ; wierd ook van de ganche
***
1. c.lib.
III. c. 88. woorden : ,, Wanneer Keurvort Johan Frederik den 26. September
" 2 , 15 yz uit zyne gevankenis zyne intrede te Weymar deed, wierd in dat
,, zelve uur van
,, wolken over derwaards gezet, gezien, welke vorm zyne Keurv. Genade
,, voor de neerlaag, zoo als ook deszelfs zonen midlerwyl, hoewel met
nade verkoze getuige van Jeus Chritus, Hertog der Verdrukten ; Vort der
Geloofsbelyders ; Graaf der waarheid; Vaandrager van 't H. kruis , Voor
tander der geduld en Standvatigheid, erfgenaam van 't eeeuwig leven. Zie
Wilckens, Saxiche Nepos, uit Spangenbergius en Chytraeus Te Wey
#
is in de tadkerk de metale Tombe met een ganch ander op
#hter
CIII'lft,
S. 72.
is; 3.
**
'
AAN
Eenigen tyd na deze handeling, naamlyk om den iare 1568. begon Ju- Vorte:
lius, Hertog van Bronswyk, een zeer pryswaardig Heer en zoon van Her- ##e
tog Hendrik den iongen, zyne van den Heer vader gerfde landen te her- Eche
vormen, ten welken einde hy 157o een Vortelyk School in 't klooter Reforma
Gandersheim, en van 't zelve 1576. de Univeriteit te Helmted tichte. tie 1568,
Het bekende Corpus Dottrinae Julium, waarin de Vortelyke Bronswykche
Kerkenchikking, midsgaders de Symboliche boeken en andere tot 't ge
loof behorige Schriften onthouden zyn, draagt van hem den naam. Hier
ontrent kan een zeer rare penning, waarvan de Heer Molanus de goedheid
heeft gehad, my eenen chets te zenden, eenigermate een getuigenis vers
trekken.
Dezelve voert:
OHINWIELCHISIDIER
MENSCHIIBILINID
G. AIR NICIHITS
GSICHIT
A A N M E R K IN G.
chryft, zeer raar, om dat de tempel reeds overlang aan tukken gepron
gen is. " Hertog Julius echter toonde door dezelve, dat hy bereid was, om
desnoods zyn zwaard zoo wel tot verdediging van 't Roomche Ryk, ak
van de goddelyke waarheid te voeren.
E96
DE GO U DE EN ZI LV ER E
S. 73.
Wanneer echter na
' '
AUGUSTUS.
Gratia.vanDUX.
SAXoniae.
E
#Ctor.
Dat is:Dei.
Augutus,
Godes genade
HertogET
en Keur
ZX07 /f.
( * *
AAN,
ganch niet zeker, om dat 'tiaargetal niet daarby is gevoegt, waar door ze
deszelfs aanhangers heeft ondergaan. Van die zelve gedachten is ook L. pag. 28
George Weie, in zyne diertatie de Symbolis Heroicis Elettorum Saxoniae 19 ***
en verklaart het omchrift van 't Revers met 't volgende Epigramma van
Nicolas Reusnerus:
- -
v'
Dat is:
! . .'
Niet minder poogt de Heer Tentzel in zyne Schediama van de Keur-en alti:
Vortelykc Saxiche Krygs- en Vredes-Medaillen te bewyzen, dat deze
#t.
maar heb aan de andere kant daar bygevoegt, dat 't niet on
erymt zou
195
DE G O U DE EN ZIL VER E
Doordien hy echter Tab. XI. drie vercheide chetzen van dezen Penning
mededeelt, zoo beluit hy daaruit niet onbillyk, dat die drie Medaillen, te
weten ontrent den tempel, niet alleen tot den Gothachen oorlog, maar
ook in andere gelegenheden, en by gevolg meer dan eens gebruikt zyn.
En derhalven heb ik boven gezegt, dat geen van alle drie verklaringen on
#.
# redelyk was, te meer wyl myn gevoelen daar door bekrachtigt word, om
nz.
tweezikkigen baard van den Keurvort blykt, dat 't Devys met 't Op
chrift: Te Gubernatore, ten tyde, toen men de Formula Concordiae invoer
de, vernieuwt was.
t-
#
V
[YS
s'-Dis
AP UD NOS
NUFT.
RELINQUAM.
199
hebt goeden moed, ik en zal u niet begeven, nog en zal u niet ver
laten. Beneden leet men : A PU D. DEUM. NON. E ST.
IM POSS 1B I LE. V ER BUM. ULLUM. L U Cae. I.
CONSERVA. AP UD. , NOS. VERBUM. TU UM,
A A N M E R K IN G.
(r) Luckius heeft van deze medaille maar 't revers medegedeelt, doch
ik heb beide zyden bekomen, zoo wel uit 't Hoogvortelyk kabinet te
Gotha als uit de boekery van den Raad te Leipzig , zynde de eerte eene
, orge, Keurvort van Brandenburg, een Heer die zich om ons Duitch
, land voortreffelyk verdient gemaakt en met den dierbaren Augutus,
,, Keurvort van Saxen, ruim 3o iaren als een boezemvriend geleeft heeft.
, ken, den gemenen toetand des Ryks en de waarachtige religie betref, fende, dier tyd meet hebben gedaan, hebbende de Heer hare raadlagen
, veel gezegent, en hen daardoor grote achting verworven , voornaamlyk
, heeft de gemelde Johan George, Keurvort van Brandenburg, die de
, gemene tamvader is van alle de alsnog levende Keur-en Vorten uit dien
,, doorluchtigten huize, de reinigheid der lere zeer ter herten genomen,
, de Schriften van onzen dierbaren Luther den kerken van zyne landen
, zeer aangeprezen, en de Formula Concordiae helpen bevorderen, gete
,, kent, en den zynen nagelaten, enz.
De
zoo
D E GO U DE EN ZI L VER E
iare 1581. zoo gelukkig had ten einde gebragt. En hierin heeft hy gelyk.
Want 1574 is de voorbereiding tot 't eenigings Formulier te Torgau ge
reldkundig gemaakt;
ter drukperze bevordert en 1581. het ganche
werk door Godes genade voltrokken en door eene byzondere apologie ver
dedigt, in welken tyd de Keurvort Johan George den Keurvort Augu
1. c, pag. tus te Dresden heeft bezocht, zoo als Tentzel aanmerkt, en de verklaring
17o.
van Luckius over den inhoud van dezen gedenkpenning, aldus voordraagt:
,, Na dat de Keurvorten hunnen wench hadden,
# kerken met de
Theol. emeritus te Jena, als van welkers vlyt men de nieuwe uitgave van
de Formula Concordiae met aanmerkingen ten eerten te gemoed ziet, van
voornemen zyn, om dezelve andermaal in 't licht te geven, dat ze zich
van 't bovengemeld exemplaar bedienen.
"
S74.
Chritiaan
eerte ,
overleden, volgde Chritiaan I. hem in de regering, een vroom de
Keurv. edelmoedig Heer. Zodanige zachtzinnigheid misbruikte echter vanSaxem ,
zyn Kancelier, D. Nicolaus Crelle, (t) welkers eenzydigbeel
tenis wy niet onaangenaam hebben geacht, by deze gelegen
heid uit het kabinet van den Heer D. Carpzovius, Opperhof
A A N M ER K 1 N GE N.
(t) Zie Anton Wecke, Dredenche Kronyk, Muller, Saxiche Jaar- P.II.i,
boeken ; Arnold, Ketter-Hitorie , Schlegel, 't Leven van Theophilus Gla
399.
deert was. Waaruit dan ten minten blykt, dat hy van den bovengemel
den voornamen Franchen Staats-Miniter, en geleerdte verdediger der
fol. 192 !
aangezicht van 't altaar afkerende, terwyl daar en tegen de afbeeltzels der
andere Keurvorten de oogen op 't altaar hebben. Men vertelt, dat dit
tuk vercheidemaal zou zyn gechildert met 't aangezicht na 't altaar ge
keert, dog dat 't telkens de oogen van zelfs weder daar af had getrokken,
* *
-- -
- A. v. * .
S 75,
2e2
D E G o U DE E N z't L. v E RE
/
-
0,
75.
feer.
Geprek
teRegens
burg,
zyn, nog iets by te brengen, dat tot myn oogmerk zeer dien
tig is. Te weten, in deniare 16o1: wierd door toedoen van
De twede voert:
(EA
* *
\,
3
S#3i
INKA k: 'A
S&c.Ei
\
S&##
="3"
T Z v/
geuite z:/
ANETF K&
o.

A A N M E R K 1 N'G.
(y) De Heer Schlegel bechryft ook beide deze medaillen in zyne Munt-
# 31 3
Om dien zelven tyd quam ook een Monnik en Prediker van Praag in # 3
Bohemen, genaamt Gottfried Raaf, te Wittenberg, en deed aldaar open- #ie
bare belydenis van de Evangeliche-Religie. (z) Ter eere en gedachtenis TT
van die
zyn van eenen vermaarden Stempelnyder te Nurenberg,
Valentyn of Ulrich Mahler, twee Penningen gelagen. Doordien dezelve
de gedachtenis van Luther en Hus vernieuwen, zoo verdienenze, op de
ze plaats te worden ingelat.
De eerte voert:
GANS GEBRATEN-ANNO
MIDXXI-ZVT WORMS ISTS
DEMISCHWANEN GERATN
AsMDCI-z VT WITTEMBERG
DENR AABEN GOT BEWAR
A. S. MACHIDAS KINDT DER
SVND OFFEBAR o
2e THES 2 DANI-J2 ,
GODEFRID RAB
# men : CUM.
RAB. D. D. V. M. (a)
,
. ..
..
is,
-
D E G o U DE EN z I L. v ER E
A A N M E R KI N G.
(a) Ik heb deze laatte letters in den beginne aldus verklaart : Dottor.
De.
Maler. Zonder twyfel echter moet het wezen : Disat. Dedicat. Valentyn.
Maler.
Dat is: Ter eere van Gotfried Raaf heeft Valentyn Maler dezen Pen
P.m,96. ging gelagen, en hem toegewyd. Want dat deze Valentyn Maler, dien de
-
Anno.
A A N M ER K IN G.
(a). Onder eene kopere plaat van dezen Gottfried Raaf zyn de volgende
woorden te lezen, waaruit bet zal blyken, wie hy eigentlyk geweet zy: ,
Gottfried Raaf, eertyds Monnik en Prediker te Praag ten St. Thomas, in den
jare 16o1 oud 37, Wittenberg,
,
-
"
. .
",
. .. ( | |
Te Freyingen in Beyerland,
/ . . .
..
..
..
| |
-
. .
# in Saxen-land,
-- -
- -
De eerte voert :
V-
2.
- -
...
'
* -
. . .. .
-, 1 f
r -
-,
iA
r,
en
. . .
'
fik,
k' .
v.
Cr
t 1)
V
-
-- -
1,5
i
!.
+ |
,||
| |
it
!
... I
*. . . ..
t
' -- f i .
- ' I '
-r
' a Een open boek, waarop twee duiven zitten, die trekke
bekken ; daaronder taan de letters: S. C. en om den randt:
RELIGIO. A MOREM.
1-'t
206
DE
G O U DE EN Z I L V E RE
&# VET.
, SQ,
AS)
GOTTESWORT
NA/TINDLYTHERS
V
ILIEHIR
t/WIRIDVERGEHEN
/ \NINMIMERMEIIR
WX
% cs N. J.5 63
AM
W. 77.
zoo wel van Johan George I. Keurvort van Saxen (e), als
eenige Vorten en teden van 't H. Roomche Ryk, gelagen
zyn , ten einde de nawerreld in volgende tyden zoude zien,
A A N M ER K IN GE N.
(d) Bovenheen kan men aanmerken, dat een Evangelich Jubelfeet een
zodanig feet zy, dat op bevel van een Evangelich vort, deszelfs Kerken
raad, Conitorie of Superintendent word uitgechreven, ten einde wegens
de onchatbare door den dient van
Ver
aos D E G. o U DE EN z I L. v E RE
verloop van cenen hondertiarigen tyd, God de Hemelche Vader door zy
nen zoon Jeus Chritus in kragt van den H. Geet, door reine prediking
van 't goddelyke woord, rechtmatige bediening der H. Sacramenten, en
aandachtig bidden en zingen geprezen en gelooft, zulke hoge weldaad met
een blymoedig hert opgeveizelt, in de geheugenis der nakomelingen ge
bragt en 't volk tot tandvatigheid in de belydenis van 't waarachtig zalig
makent geloof, aangepoort werde.
fol.34o.
pag. 67o.
miranda Saxoniae ; Ik kan echter niet nalaten, uit een boekdeel van aller
lib, IF. c.
6, p. 28.
..
G# 1,
,,
'
:
. .
'
, ,,
'12 / / ei',
-- - ' '
frui aan
* *
.*
* *
- -
* * *
... . . .( .
. 31:31
Ihr VoM haVe LeVI Lobet Den herrn. Palm CXXXV. zo.
. . .
treVV
It gott,
XXXII.
4. gereCht VnD froMb It er. 5. B. Mos.
k
# 2. Sam. II. 6.
zie
B E G o U DE EN z1L v E RE
. . -------
- De #verbaas"
geVVanDt haben 5. B. Mot.
l II. 18. 1 # - .
' .. .. . . . . . . . . . .
- .
vnD verfvhten gott In Ibrem hertzen. P. LXXVIII. 19.
thorhetit In ThreM hertzen, De VVelL le Leben Prediker
v.
- - - - -
Salom: IX, 3. | | |
v.
- 2
. . g. 3:
- ;',
| | | |
##
- - - --
- -
'
",
14.
-,
7 -
- - - -
- -
.. > I
s ,
lib 4 e Seculo XVII. a chrito nato. gewag maakt, en daarby voegt, dat zulks in
## Pg deniare 1624. op bevel van Gutavus Adolphus, Koning van Sweden,
***43 aangehaalde Heer Abt Caroli uit David Paraeus Hitorich verhaal, datvoor
lib. ,, 't eerte Deel van zyne Exegetiche Schriften is gedrukt. Zie ook Gram
m. 176, mondus Hitoria Gallica, en 't geen wy beneden uit Conzenius zullen by
S77,
brengen.
-
). 78.
3. ..
&
" E:
gende
dewelke voeren:
-
III) -
"
- -
A A N M ER K I N G. ,
D
- - -
- <>
- --
(h) De Heer Abt Molanus heeft drie vercheide tempels van dezen pen
ning waargenomen. Voor 't overige zullen wy alhier laten invloeien, 't
# # # # te#
, kleinodie van 't reine woord en recht gebruik der hoogwaardige Sacra
vr
21.
D E G o U DE EN ZI L VER E
Landen, ieder iaar op den 31 October, het gedachtenis van 't begin der
Evangeliche Reformatie, zoude geviert werden, 't welk dan ook nog tot
op heden dezen dag gechied. Midlerwyl heeft de Franche Schryver,
abriel Bartholomeus Grammondus zynen weerzin tegen de Evangelichen,
duidelyk
genoeg te vertaan gegeven, als hy in zyne Hitoria Gallica van
175. 177. dit
Jubelfeet de volgende woorden gebruikt, die wy
Frankfort
pagm.
uit 't Latein zullen overzetten: ,, Vervolgens, chryft hy, na dat hy den
, inhoud van 't Keurvortelyk Saxiche Edit van 1617. heeft verhaalt,
, heeft de Keurvort van Saxen, ter naaping der Catholykche Jubelfee
, ten, ook een Lutherch aangetelt, 't welk by de Ketters tot nu niet
, dig, behalven dat ze maar een weinig hebben verandert, om dat tog
, deze Secten zich nooit recht komnen vertaan. Want deze repten niets
, van de oorbiegt, als die van hen verworpen werd, nog van Calvinus of
, den dag, waarop hy begonnen heeft, den Roomchen Stoel den oorlog
,, werreld wete, dat diergelyke ook van de ketters geviert zyn, opdat zoo
,, als 't Edict van den Keurvort zelf luid, de van den Roomchen toel ver
ben willen plaatzen, ten einde een ieder zyne onbillykhied zien, en daarover
na verdiente zyn oordeel vellen moge. Midlerwyl is het de moeite niet waar
dig, dat men deze zyne potterny wederlegt, aangezien zulks reeds van den
hoogberoemden Profeor in de gechiedenien, te Altdorff, den Heer Da
cap.vII. niel Guilielmus Mollerus, in een geleerde Diertatie de jubelo Lutherano
P. 27.q.
rum in deniare 17oo is gechied. Wat hier van zy, taat enkelyk aan te
merken, dat deze beriper der Keur-Saxiche penningen, in naauwlyk drie
regels drie of vier onbetaamlykheden pleegt. Want 1, heeft hy de Medailles
ganch lomp bechreven. 2. Zet hy by de eerte zyde 'tiaargetal van 1617.
't welk echter 1517. is, en 3. Telt hy Keurvort Frederik onder deden
he
-
" "EX
-( , -, v -- SN#*.
&
-- A.-E
- -
- -
--S - "t-
1,
-
Dat is: Go
Aldus verklaart de Heer Weck dezelve, dog hy voegt daar niet by, 1 et sts
e-- --
(k). Van deze letters gewaagt de Heer D. Joh. Fr. Mayer, in zynen ,,ss 8s,
Onterflyken Luther, dat dezelve van zommige Papiten aldus zyn verklaart: ?
Ubi Dottor Martinus? In Aerumnis.
Dat is:
- -
.. .
-
. . .
. . .
- 5 f J (i.. '
trt | | |
't I,, f
* . .
t .. .
. . .
. .
.- -
ps
2,4 DE G o U DE EN z 1 L v ER E
De derde voert:
(l) De inventie is genomen uit 't Twede Boek Mois XII. 37. Zoo als
Pk. " de Heer Schlegel in den Munt-Bybel wel aanmerkt.
De vierde vertoont:
van de eene 't keurzwaard naat zich heeft gelegt, en met beide
&
DO
215
A A N M E R K IN G.
(m) Wat de koornmate beteken, zulks leer men uit den mond van Je
us Chritus Math. V. 15. daar hy zegt: Noch men teekt geen keere aan,
ende zet die onder een koornmate: maar op een kandelaar, ende zy chynt alleen,
die in den huyze zyn. De vergelyking echter van 't Goddelyke Woord
23
E - Z- IE
IL atjyeriusbidlaris
St
wort dafoerinfiernnach
Darfrbanct Gtt die Cb:
\ oarein Kircbbelvabr
( M
M
Dd
De
216
D E GO U DE EN Z I L, V ER E
De zete vertoont:
" ES
###tn, is
SN
& ##
N Et #%k
#.'
Vl)
# (",
W&
||
i
- - -
#
#A
3)
Vr W)
#
A/
#y
S
RN
SC
l (*) Ik heb wel in de Lateinche uitgave van dit werk, dezen penning
pag. 325 op een te duchten gevaar van de Gereformeerden toegepat, waarin de Heer
P. 37.38
penningen behoort, zoo heb ik ze alhier ook onder dezelve laten volgen.
De zevende voert:
a Schier
(n) Wat aanbelangt deze telletters, taat aan te merken, dat als int woord
DoCtor, de C insgelyks word medegedeelt, 't iaargetal 1717 daaruit komt,
dat niet minder ganch ongedwongen 't twede voor de deurtaande Jubel
iaarder Evangeliche Reformatie aantoont, 't welk des Hoogten Goedheid
ons gelieve te laten zien, hopende, dat de waarzegging van den bekenden
Papit Laurentius Bayerling, zal michien, die in zyn Theatrum vitae hu- Lit J. f!
manie ter gelegenheid van de woorden van dezen penning, zyne gedachten 39*.
aldus uit: In de woorden: MartInVs LVtherVs theoLoge D. is de C of 't
hondertgetal uitgelaten, waardoor op een profetiche wyze word aangetoont, dat
'er geen Lutherch Jubelfeet meer zal plaats vinden, om dat 't in de volgende
eeuw niet meer betaan zal, zynde 't Lutherdom in zoo vele gezindheden ver
deelt, datals Luther eens weder quam op kyken, hy zelf niet zou weten, waar
P. I
hy't mede houden zoude. Zie Heer Gottfried Arnold Kerk en Ketterhitorie. ,,.
218
DE G o U DE EN z I L. v E RE
Beneden :
A A N M E R KI N G.
(o) Deze Medaille is met allen recht onder de raarte Saxiche penningen
te tellen. Een origineel, dun gelagen in goud, heeft de meergemelde
Hoogvortelyke Saxiche Raad en Amptman te Coburg, Heer D. George
Paul Hnn, dezelve heeft in eenen brief aan my aangemerkt, dat in 't tapyt
't Keur-Saxiche wapen te zien zy.
pen, en zoo genaamde Ruitekrans op 't tapyt zyn te zien. Waaruit men
dan zou mogen gien, dat deze Medaille op bevel der toenmaals levende
Heren Hertogen van Saxen, van de Ernetiniche linie, is gelagen. Daaren
boven moet ik gewag maken, van 't groot voortreffelyk tuk childery, dat
Johan Ernt, Hertog van Saxen, de oude, glorieuer gedachtenis, in de
tadkerk van zyne Vortelyke Reidentie Eienach, ter eeuwiger gedachte
nis van 't Evangeliche Jubelfeet 1617. in 't daarop volgende jaar opentlyk
heeft laten plaatzen, van welk uitmuntend tuk ik door de goedheid van
den hoogvortelyken Saxen Eienachen Hof en Jutitie Raad, den Heer
Bartholomeus Kelner, een zeer nette chets heb ontfangen.
ganche tuk taat tuchen eenige beelden, het Vortelyke Saxiche wapen.
Op de eerte zyde van 't zelve ziet men Keizer Carel V , voor den welken
de Keurvort van Saxen, nevens zeven andere perzonen, van die 'ereen ook
een boek houd, geknielt als uit een boek leet, op 't welk de Keizer zyn
Scepter neer buigt. Aan den troon taat des Keizers zinpreuk: P LUS.
VLTRA. Ter rechter zyde zyn vele Kerktoelen met eenige perzonen,
Pridie
is Ter eere van God Almachtig en dankbare gedachtenis van 't eerte in
2
den
,, I 618.
W). 79.
#s. LEER.
DAAR
Beneden :
JUBILAEUS PRIMUS.
A A N M E R KI N G.
(p) Dat door de brandende kaars 't licht van 't Evangelie betekent wer
't opgegane licht van 't Evangelie dezelve in dezer voege verandert hebbe:
Pot tenebras lux. Dat is: Als nu chynt na de duiternis het licht. Zulks
T.I. p. m;
CIA
22o
D E GO U DE EN ZI LV E RE
den iare 1532. in de maand van September, door twee Prieters, genaam
Guiliaume Faret, en Antoni Saunier, wel was begonnen, dog dat den 27.
pag. 366.
Auguti 1535. eert van de Syndicuen der tad aan alle borgers en inwoners
T. II. pag Johannes Calvinus, die om dien tyd iuit te Geneve quam, niet weinig had
I 4.
geholpen, van wien hy zegt, dat hy den 24 May 1564. in den ouderdom
p. 45.46.
van 55 jaren overleden, (De Schryver van den anders wel opgetelden
Hitoriche Gechied-Calender van Joh. Calvinus, 1698 in 8. gedrukt, zegt
den 27. May 1665. en op zyn verzoek op 't gemene Kerkhof zonder graf
pag. 94
chrift begraven zy, Voor 't # was hy middelmatig van perzoon bleek
Carmen Seculare gemaakt, dat onder zyne Lateinche gedichten, die 1687.
m. 436.
Op den tweden:
a Luther taande aan eene tafel, met een tapyt bedekt, waar
221
* *
A A N M E R. K IN G.
Sleidelius 't iaargetal niet recht gezien, of de plaatnyder een 5. voor een 6.
genomen heeft, zoo hebbe geoordeelt, de medaille alhier te laten volgen 3.
tot dat ik 't origineel zelf kom te zien.
Op den vierden:
OLO
Op den vyfden:
a Ln.
,,,
D E G o U DE EN Z I L. v E RE
..
A A N M E R KI N G.
(r) Dat Lutherus met den Profeet Elia vergeleken kan worden, zulks
voorname Godgeleerden S. 12. treffelyk bewezen. Derhalven is
#6. Cap-5 men verwondert, dat den Heer Gottfried Arnold in zyne Kerk-en Ketter
zooOpenbaring
als daar Lutherus
wel deze vergelyking,
tol hitorie
S#3
dat
mishaagt, En
zoo den
zeervliegenden
word, met
Johannes vergeleken
gel in de
48.a.
hy zich niet ontziet, de volgende woorden te chryven: ,, De verklarin
,, gen echter, die men tot nu doorgaans over 't 14. Hoofdtuk der Open
,, baringen van Johannis vers 6. gedaan heeft, daar men hem (Lutherus)
,, tot den Engel heeft willen maken, die midden door den Hemel met 't
,, eeuwig Evangelie gevlogen heeft, is t'overbekent, choon 't nog met
, de harmonie dier geheimnien nog met andere omtandigheden overeen
p. II. Lib. hebben
,, houden met de gedachten, die iemand ontrent den naam Elia reeds in
, diezelve eeuw heeft gehad, dat naamlyk veel predikers Luther als den
,, derden en laatten Elia hebben doen doorgaan, ten einde zy naamlyk ook
,, Elis mogten zyn, waarop de geet van Elia zevenvoudig rute, en ten
, einde niemand na hem kome, die hen benadele. Vertandige men
chen hebben zedert genoeg gemerkt, wat eigentlyk 't voornemen van den
Heer Arnold was, dat hy naamlyk zelf gaarn de derde Elia wilde zyn, om
de Reformatie der Evangeliche kerk in 't werk te tellen. Want 't geen
hy van de predikers, op wien de geet van Elia zevenvoudig rute, meld,
waarvan hy zich zekerlyk had behoren t'onthouden, om
'is
ch
onpartydig te chryven,
Op den zesden:
koornmate van boven een keere wegg Boven ziet men den ,
naam Jehovab en op den randt :FU
#EA
T. AETERNUM.
E
b Een
223
b Een open boek, door 't welke eene bazuin midden door
gaat, die hoven gevleugelt is. (s) In 't boek, dat met eenen
cierlyken krans omvat is, leet men: VERBUM DOMINI
MAN ET IN AET ER NUM. BIBLIA SACRA. Dat
Op den zevenden:
Ee
s...
a Lu:
224
DE GO U DE EN Z I LV E RE
Op den Negenden:
a Keurvort Frederik en Luther aan een tafel taande,
dier
S. 8o.
a Samon toen hy een ionge leeuw van een cheurde, met het
-
OITl
(u) Deze inventie is ontleent uit 't Boek der Richteren Hoofdtuk XIV.
6, alwaar taat: Toen wierd de Geet des Heren veerdig over hem, dat hy hem
van een cheurde, gelyk men een boksken van een cheurt, ende daar was niets
in zyne hand. Zoo als de Heer Schlegel in zyne Munt-Bybel zeer wel pag. 23.
aanmerkt.
gelyk Simon den leeuw van een gecheurt, of deszelfs muil getopt heeft,
zoo heeft Luther 15 17 den mond van Paus Leo X. getopt, dat hy om
zoo te preken, niet meer als voorheen, tegen de leere van 't Evangelie
. konde brullen. Van Hooggemelden Philippus, Hertog van Pomeren,
roemt de geleerden Heer Petrus Ambroius Lehman, in zyne Hitoriche pag. 1,1:
Remarquen over de nieuwte zaken in Europa, 17oz in 't licht gekomen, dat
hy een vertandig en zeer geleerd Vort, midsgaders yverig bidder zy ge
weet, grondige kennis van de Godgeleerde gechilchriften gehad hebbe,
. .
na, te weten den 3. February 1618. was overleden. Van welk Jubel- Lib. iv,
feet ook Joh. Micraelius in zyne Pomerche Kronyk, en uit denzelven de f643 b
Heer van Ziegler in zyn Hitorich Labyrinth des Tyds, bericht mededeelt.
Van de Twede heb ik tot op heden dezen dag geen origineel of chets
konnen bekomen, weshalven, de Liefhebbers worden verzocht, dezelve
mede te delen.
chryven, die aldus luiden: ,, Ingelyk heeft Hertog Philippus, om zyne 93.94.
, een Prieter gelagen was, die voor een open boek taat, met een om
, chrift, waarin betuig word, dat het verlorene weder gevonden zy, en
, dat een gelovige ziel gezocht had.
De derde:
Ee 2
a Het
2z6 - DE GO U DE EN Z I L VER E
a Het bortbeeld van den Hertog, met dit omchrift: PHI.
LIPPUS. II. Dei. Gratia. DUX. POME RANO RUM.
gemenebet. (x)
AAN M ER KI N G.
(x) De zin hiervan kan ook zyn, dat de Hertog zoo wel Gods woord
als de gerechtigheid wilde handhaven. Voorgemelde Heer Lehman heeft
dezen daalder in alle manieren zeer fraai bechreven, en wegens het boek,
pag. 123. dat de Grypvogel in de linke klaauw houd, erinnert, dat het cheen, als
of van den tyd af, dat Pomeren de chritelyke Religie heeft omhelt, zulks '
's Lands zinnebeeld was geweet, terwyl de voorgaande Hertogen den Gryp
pag. 12.4. vogel zonder boek hadden gevoert. Wydersacht hy, dat de daalder opeene
pag. 122.
1. c. 17os. . (y) De Heer Lehman zegt zeer wel, dat deze Daalder onwederpreke
pag. 22. lyk tot het Jubelfeet behoort, want choon het omchrift en zinnebeeld
van den Stuurman niet # ook op de Vortelyke Regering der
Landen konden worden geduid, zoo doelde echter alles waarchynlyker op
Hertog van Pomeren ook wel verzocht was, die echter met cene hen toe.
| | ||
Dat
It
227
,, ! .
. Dat is,
Ten diente van Chritus en 't Gemenebet leef ik, ik ben voor my niet in de
zverred, maar voor 't Vaderland en voor God:
De Vyfde voert:
(z) Meergemelde Heer Lehman heeft de chets van dezen Daalder ins-le. 17.54:
gelyks medegedeelt, weshalven wy nodeloos hebben geacht, zulks hier te #
vA
S 8r.
Ik heb ze zon
Ee 5
a Een
223
. DE G O U DE
EN Z I L VE RE
AAN M ER K IN G.
(a) Naar alle waarchynlykheid is dit de Medaille,
Lib. II.
pag. 178.
waarmede de Fran-
che
Papit, Grammonds, Hitoria Gallica, den pot dryft, als hy zegt:
,, Zoo was de Nurenbergche Jubelpenning;
zy hebben Luther een zwaan
, genoemt, om dat de aartsketter Hus in deniare 141 5. op 't Concilie te
59
, Zwaan op Luther 't oog had, welke aartsketter honderd jaren daarna is
, opgekomen, dat aldus de profecy van Hus, volgens de Lutheranen,
, zou vervult zyn. Ik weet echter niet, waarom ze Luther, zoo gaarn
, by een Zwaan vergelyken, ten zy wyl de Zwaan witte veren, maar
, zwart vleech heeft, 't welk voortreffelyk op de Ketters kan worden
, toegepat, als welke meet huichelaars zyn. Een Zwaan leeft zoo wel
, op 't land als in 't water, aldus was Luther eert Roomch Catholyk,
, en onder de Catholyken een Monnik, daarna echter een afvallige en ket
, ter. Dus ver Grammondus.
Nu moet men blind wezen, als men niet met den eerten oplag de par
tydigheid van dien Schryver ziet. Want als men niet qualyk neemt, dat
de Poten zich by de Zwanen vergelyken, zoo zal die ook wel ontrent
Luther plaats vinden, behalven dat ze, zoo als in alle vergelykingen moet
gechieden, de behoorlyke palen niet overtreed; voornaamlyk wyl 'er eene
byzondere rede van Huens profecy daar onder verborgen legt, waar van
,, Hieronymus van Praag, door 't Concilie tot Ketters waren verklaart,
, zoo overgaven ze Hus, na dat ze hem alvorens op de gewoonlyke wyze
, zyn Prieterlyk-gewad hadden afgenomen, aan de werreldche Overheid,
,, den, zoo als ze iegenswoordig bezig waren, met de gans te braden. Men
, heeft toenmaals ook deze woorden van hem gehoort : Pot annos centum
,, vos Deo &# mihi repondebitis. Welke woorden de Bohemers of Huiren
pag. 1 1o.
1q
Huus van de Zwaan geproken hebbe; 't welk daar en tegen de Heer M.
met 't getuigenis van Theobaldus, in 't Boek van den Huiten kryg, taaft. #e.
Als voor 't overige de Heer Tentzel in zyne Maandelykche Zamenpraken pag., 16,
van dezen Grammondus gewag maakt, zoo noemt hy dezen Nurenberg- i694 pas
chen Penning, eenen daalder, dien ik echter nooit zoo groot heb gezien. *72.
De tweede
eene
23o
- D E GO U DE EN Z I L VER E
in de telletters 't iaar 1617. uitmaken, 't welk insgelyks voor 't
Jubelfeet van 1717. goed is geweet, zoo als boven reeds is aan
gemerkt, door 't volkomen uit chryven van 't woord DoCtor.
S. 82.
perenna DeVs noter. Dat is: Onze God! laat 't licht van 't E
vangelie teeds by ons chrnen.
b. Een toren met een lantaarn, welkers pits tot in de wolken
-
(b) Het omchrift van 't Revers is ontleent uit Spreuken Salomons
XVIII. 1o. Deze Medaille is van zilver een en twee loodzwaar, en
word van den Heer Schlegel in zynen Munt-Bybel bechreven. Grammon
Pg *99* dus maakt ook gewag van dezelve, op deze wyze: Deze Penning heeft hier
in iets byzonders, dat in 't omchrift 't taargetal 1617 vervat is, dog zoo, dat
het met de tydrekening der Reformatie niet overeen komt, en daaren boven geen
rechten zin heeft. Ik beken gaarn, dat ik niet weet, wat hy zeggen wil.
Want de woorden zyn in zich zelven duidelyk genoeg, en behelzen net de
I3-
.-
- *
De
231
a Het child met den leutel, zynde 't wapen van de tad
Worms, en ter zyde 't iaargetal 1617. ; met het omchrift:
BENEFA C. POPULO. TU O. DEUS. Dat is: Here,
doe uw volk wel.
iaar heeft laten laan. Van dezelve zyn de beide zyden van
Den Eerten
LE
CENTVM-ANTEN
ANNoSDIvINITvs\
!
}
#
-
l-
s P. Q ARGENTOR
F-F. AMD CXVII.
Ff
wei
232
D E G. o U DE EN Z I L v E RE
MEMORIA. NOVIQUE SE CU L I. F E L I C I.
AUS PICIO. Senatus. Populus Que. ARGENTORatenis.
Fieri. Fecit Anno. MD CXVII. CAL endis. NOVEM
Bribus. Dat is: Ter gedachtenis der voor hondert iaren door Godde
233
Delen; in 't eerte vind men de Oratien en in 't twede de Diputen, die
toen chier van alle Profeors zyn gehouden.
S. 84.
...
. .
fi, 3
. .
- i
Ff 2
. .
--
. ... .
De
234
D E G OU DE EN ZI L VE RE
FURtenis. Fieri. Fecit. Dat is: Ter gedachtenis van het Evan
gelich 1617. geviert jubeljaar heeft de Raad der Frankfortche ge
: A A N M E R K IN G.
l. c. pag.
maar ook 't woord: Celebrati op het Revers heeft uitgelaten. Den goud
177.
U####
M1: en daarnewens 't iaargetal 1617. Het omchrift luid:
#Nis
VAN HET EVANGELISCHE
JUB ELIAAR.
- '
* Een open boek, met een krans omvat, dat dezen titul
voert: VERBUM. DOMINI. MANET. IN
AE#
NUM. Dat is: Gods woord blyft eeuwig. Wyders is hier 't
omchrift van de andere zyde in 't Latyn, naamlyk: M EMO
lR IA. JUBIL /E I. E VAN GE L1CI. (e)
A A N M E R K IN G.
(e) Men heeft van deze Medaille ook eenen kleinen tempel, als een
groche, maar komt met de boventaande in alle delen net overeen. Onder
,,
,,
,,
,
ter gedachtenis van 't Evangeliche Jubeliaar had laten laan, midsgaders
een exemplaar van 't Jubelgebed in de Schoolkerk, vereert, na dat ze
alvorens na behoren door den Superintendent waren vermaant , by de
chritelyke zaligmakende Leere van den Catechismus, betendig door
Gods genade te blyven. Daarenboven is ook aan ieder choolkind in al
le teden, vlekken en dorpen, onder de Ulmche heerchappy behoren
, de, een tukje geld, benevens een exemplaar van 't Jubelgebed tot ge
,, dachtenis vereert.
, - /
t f
,
t
- - - -2
- is
:
* *
} .!
,\ v
, y
. . .#
.
#
&
- '
we
'V'2' ,
',
: 'I'E', '.
' -
'Y
- (f) Op beide zyden van dit tukje is wel geene Incriptie, doordien
echter 't iaar 1617 daarop taat, en de vierkante tukies doorgaans in pleg
tigheden worden gebruikt, zoo houden wy lt zoo lang voor eenen Jubel
penning, tot dat wy van 't tegendeel overtuigt worden. Z # . . . . . . .
\"
vr
* . *
: : : :: :
236
D E GO U DE EN Z I L V E RE
A A N M E R. K I N G.
(g). Van dit wapen hebben zeer geleert en uitvoerlyk gehandelt, de Heer
D. Johan Petrus Ludwig, koninglyke Pruiiche Raad en Profeor Publi
cus te Halle in Saxen, in eene chone Diertatie: de Halla Svevorum, en -
By alle deze Penningen zullen wy voegen een raar Jubeltukie, 't welk
#er de Heren Papiten, zonder twyffel om met het Evangelich Jubelfeet van
Papiten 1617 den pot te dryven, hebben laten laan, om te bewyzen, dat de
tot be
Roomche Kerk alleen betendig zy, en alle Ketterche, en by gevolg na
potting
der Evan hunne mening, de Evangeliche insgelyks, ongetadig en veranderlyk. Op
gelichen, 't zelve ziet men:
Jubelpen
- -
##
A A N M E R K IN G.
(
(h) De chets van dezen zeer wel uitgevonden, maar qualyk toegepa
ten penning, op de ware Evangeliche kerk, hebben de Heren Waldch
Sol
O
Jeus de zoon Syrach Cap. XXVII. 12. Een godvruchtig man is betendig
in wysheid als de zon, maar een nar is veranderlyk als de maan. Onder de
zon taan deze reimtiens:
In duizend en zeshondert iaar.
,,
,
,,
,,
of de Lutheranen zich wel gaarn met de ouden zouden willen gelyk reke
nen. Daarop poogt hy ons te bepraten, dat wy 't Jubelfeet in den iare
dus verta, als hy ter gelegenheid van de verklaring van den Wormchen
Jubeldaalder zegt: Dat 'er ontrent de tydrekening eene mitating zy, zyn
de zonder twyffel van 't zelfde gevoelen van Conzenius, te weten, dat 't
Jubelfeet niet 1617. maar 1618 of 162o. moet een aanvang genomen
hebben. Dat echter zy beide , en alle de gene die het met hen houden,
daaronder de Jeuit Roetius, die een boek heeft uitgegeven, onder den
titel: Peudo-jubileum Lutheranis Anno 1617. celebratum, 1618. te Molts
238
p. m. 35'.
tot 43.'
D E G. o U DE EN ZI L VE RE
't overige is Vader Conzen in 't eerte Tractaat zeer verwondert, dat de
Gereformeerden te Heidelberg met de Lutheranen het Jubelfeet hebben
geviert (welker Jubel-Acta in deniare 1617 zyn in 't licht gegeven ) daar
nogtans hunne leere en hun Patriarch Calvinus (dit zyn de woorden van
den Auteur) van Luther en der Lutheranen leere, merkelyk verchilt, en
Pag. 25.
, zodanig gefnuykt zyn, dat ze zelfs 't bezit van de ganche Palts verlo
, ren hebben. Ook bevind ik, dat deze Paapche
P. IIp.m.
2oo, 2o1.
# is toe
$ 85.
Vervolg
na 't Ju
belfeet,
't den Protetanten na dit Jubelfeet met hare religie gegaan is,
tot dat dezelve by de Wetphaalche vrede te Onabrug en Mun
ter andermaal van de gezamentlyke Standen des Ryks plechtig
lyk op een vaten voet is gezet, ten einde gelegenheid te heb
ben, om de penningen te verklaren, die 163o. ter gedachtenis
- L*
- - - -
b In 't midden een breed band, waaraan als in een child deze
woorden taan: VERBUM. DEI. Gods woord.
Boven ziet
G8
hen,
24o
D E GO U DE EN ZI LV ER E
en wapenkunde
##
A A N M ER K 1 N G.
(i) 't Is waarchynlyk, dat deze Medaille op bevel van de gezamently
ke Standen gelagen, en op den kroningsdag omgedeelt zy. De Heer
Ziegler zet in zynen Dagelykche Schouplaats des Tyd, dien dag op den 25.
ctober, dog kan uit dezen penning verbetert worden. Staat aan te mer
en, dat de vyf handen de vyf Provintien, op 't Revers genoemt, beteke
nen, en dat 't Markgraafchap Lauatie voor twee Provintien moet wor
den gerekent. Want choon 't koningryk Ongarye tot de Boheemche
Unie behoorde, zoo is echter niet Keurvort Frederik , maar Bethen Ga
bar, Vort van Zevenbergen, tegen Keizer Ferdinandus, tot Koning van
dat ryk verkozen.
. .
-- - -- - -
..."
Gg 2
- - -- -
- --
. . .
- -
- - - -.
De
f. 1281 a.
24: DE G. o U DE EN z 1 L. v E RE
Dezelve voert:
ANnO. 1619. Dat is: Keurvort Frederik word tot Koning van
GEDECHTrNys
ATNTrio 6 EJ.
C-MT
243
A A N M ER K IN G.
(k) Heer
zilver origineel bechryft, brengt den zelven ook tot de verwarring dierty
den.
Op de Twede:
---
--------
## \ KA
ASHPATEN #
C
HEID
UTTTTU
gro
Z $
VR
ED is
A
5)
Re-A
Z S&#
q'
C.
laS/W/E&#
O2# #Ti
A.
\#
-
3 J) 4
**
&P
a>
28
( l)
-
* .
A A N M E R K IN G.
6.
87.
# en Spaanchen hunne
wape- #.
eene ylyke wyze, maar wierden zoo hoogmoedig, datze zich "
lieten voortaan, dat 't nu de rechte tyd was, om de Protetan
ten alle uit te roeien, zich vleiende, dat ze geen moeds ge
noeg zouden hebben, om die zeeghaftige armee 't hoofd te bie
den. Dit was zekerlyk een grote chyn, en daarenboven kon
Gg 3
vort
244
D E GO U DE EN ZILVER E
A A N M E R KI N G.
t
De
eerte voert:
Dat is: Vrede zuil. Boven op dezelve legt een open oog, met
eenen helderen doorchynenden Oogappel; by 't zelve ziet men:
PE
246 -
DE G O U DE E N ZILVER E
O CULI. PSalmo. 17. Dat is : Bewaart my, als het zwaart des
oogappels. Beneden is 't iaargetal MDCXXIX. En ter zy
den den voet de vyfletters: V. S. M. S. D. van welke de twee
laatten den naam betekenen van den toenmaligen vermaarden
Stempelnyder te Dreden, Sebatiaan Dadler.
b De tandvatigheid, zittende op eenen zege wagen, op wel
kers voorte gedeelte een kleine gevleugelde Victorie twee trom
petten teekt. Zy houd in de rechte hand eene zuil, in de lin
ke eenen palmtak. - De wagen word door hope en geduld getrok
ken. Eene hand uit den hemel brengt aan de Standvatigheid
eene kroon, welke haar zou worden opgezet, als of ze lang ge
noeg van de geduld en hope# was, welk alles 't omchrift
duidelyk genoeg verklaart: HOPE. GEDULD. STAND
VASTIG HEID. ER LA NGT. DE. KR O ON. DE R.
ZALIGHEID.
tel.: 17
che Vrede duid. Ik heb eehter nog eenen tempel van deze Medaille ge
zien, en eenen chets in zilver van den Hoogvortelyken Saxen-Naum
Dat is,
CORONA. DATUR.
Dat
247
Dat is:
Beneden: LIP
GEEFT. (o)
Hh
A A N--
- - tt
:48 DE G o U DE EN z LL v E R E
A A N M E R K IN G.
(o) Het Revers van deze Medaille behoort eigentlyk tot de eerte zyde
niet, maar is van eenen anderen tempel ontleent, zoo als uit de jaargetallen
blykt. Welke ineenzmelting michien van eenen tempelnyder daarom
is gechied, om op de eerte zyde 't jaar, wanneer 't oorlogsvuur in Saxen
is doorgebroken, en op de twede dat, wanneer 't zelve aldaar gedempt is,
aan te tonen. Zeker is, dat beide Copyen, die my in huisblaas zyn mede
gedeelt, van eenen lag zyn geweet. Te Gotha echter in 't Hoogvortelyk
Cabinet, en te Arntad in 't Hooggraaflyk, heb ik een ander origineel in
zilver gezien, voerende 't Revers een jongeling, dien een vrouwsperzoon
by Appolo en Mercurius brengt, met dit Potich omchrift:
AL CIDI. PU ERO. VIRTUS EN. MONSTRAT. AITQUE.
QUI. PLACET. HUIC. DICAS. TU. MIHI. CARE. PLACES,
't Welk zoo veel te kennen geeft, als dat Leipzig zoo wel wegens de Uni
veriteit als wegens den koophandel vermaard zy, en aan de jeugd vry ta,
fol. 18.
van beide een te verkiezen. Zie ook Heer Tentzels Schediasma. Wat my
aanbelangt, my dunkt, dat dit ook nog 't rechte Revers van onze Medail
le niet is, om dat 't met de eerte zyde ganch niet overeenkomt.
DEINCIKS
| FRIED VNS WI |
#
omtrokken, en door den name Gods betraalt word,
nielen en bidden, met de woorden : RE DEAT. PAX.
AUR ea. MUNDO.: Dat is: Wy wenchen, dat de gulde vre
de weder in de wereld kere. Beneden: 1629. (p
b Deze woorden: ACH. HEER. AAN. U WE. GE
WEDER SCHENK.
A A N M E R K IN G.
(p) Het zal juit zoo ongereimt niet zyn, als wy ondertellen, dat door
249
(4) Van deze uitchryving meld Heer Wecke in de Dredenche Kronyk fol. 321:
aldus: ,, Als ook naderhand zyne Keurvortelyke Doorluchtigheid van Sa- a. b.
2, xen, Hertog Johan George de eerte, chritelyk by zich zelven over
, woog, dat voor hondert jaren de reine Evangeliche lere op den Ryks
,, telyke Doorluchtigheid van zyne plicht geacht, om tot lof en eere van
modo comparant, cum praeter temporis harmoniam alie etiam nonnullae utriu
que hitoriae circumtantiae congruent.
Hh', z
Gp
'
25o
D E G. o U DE EN ZI LV E RE
Op den eerten ziet men:
#
anae.
A A N M E R KI N G.
(r). Deze woorden zyn genomen uit Spreuken Salomons XVIII. 10.
pag. 209. en derhalven word deze Jubeldaalder van Heer Schlegel ook in zynen Munt
*ro.
Bybel verklaart, die ter zelver tyd erinnert, dat dezelve in grote goudtuk
ken en ook in vercheiderhande kleiner vormen gelagen is, zonder eenige
verandering ontrent het zinnebeeld. De Hoogwaardige Abt Heer Mola
nus meld echter in eenen brief aan my, dat hy op deze # die hy in
zyn Cabinet heeft, bevind, dat de naam JOANNES op achterhande wy
ze getekent is, 't welk zoo vele vercheide Stempels te kennen geeft. .
De
o 2 cic GeSA.Go.
IOHANNS
CHTVRF VRST ZW
SACHSSEN THVT BE
KENNEN IFREYAVS HEL"
IDENMTyTH DAS DIE
LEHR so ER VIBERGE
HEN SEY DIE RICHT
SCHINVR zVM EWI
(GEIN LIEBIEN.
ipEN 2A163Ivan
o Y 45
s
ZY.
HEg#TSNoER
V
Hh 3
a Een
2,2
D E G o U DE EN z I L v E RE
# in # #
der, hebben de Vorten uit den huize van Saxen Weymar dezen
fol. 37o.
(s) Heer Schlegel oordeelt zeer wel, dat Hertog Willem van SaxenWeymar, Godvruchtigter gedachtenis, als een geleerd Heer, deze Me
daille zelf hebbe uitgevonden, om dat bekent is, dat hy gedurende zyne
gemeenzame of eige Vortelyke regering de gelage gedenkpenningen meet
zelf heeft opgegeven, zoo als Heer Muller ook in de Saxiche jaarboe
ken aanmerkt.
den rand
gewyd.
#13
#nsrr."
# cawrzz: 11 crsr Ay
a Een Engel, die in ieder hand een boek houd; op dat van
de rechte taat gechreven: BIBLIA, en op dat van de linke:
CONfeio AV Gutana. Op den rand: VERBUM. DO
MINI. MANET. IN AET ER NUM. Dat is: Gods Woord
blyft in eeuwigheid.
b Deze incriptie: IVBILAEUS. Anno. MDCXXX.
25. Iuny. CONFESSIONIS. CAROLO. V. ET. STA
Tibus. COMITialibus. AVG VS Tae. Anno. 15.3o 25. IV
Nii. EX H I BITAE.
A A N
254
D E G o U DE EN ZI L VE RE
A A N M E R K IN G.
CKT GOTTIFVTRIDIE
GNAIDEN ZEIT:IDAID):
ILVTHIERS HLANIDVNID
MTVNIDSEIN WOIRT
IDERKIRCHEN MA
CHITE IKVNIDT
DEN 25 IvINY A5
165o
IEGENEgordig.
IUIGT. DE CHRISTEN
TER.
K ER K E N. MAAKTE.
KONDT.
255
A A N M E R K IN G.
(u) Een treffelyk origineel van dezen Jubelpenning heb ik zoo wel de
goedheid van den Hoogedelgeboren Heer Jacob Wilhelm Imhoff, Hoog
beroemde Raadsheer te Nurenberg, als ook naderhand die van den Hoog
vortelyken, Saxen-Naumburgchen Raad en Kanunnik te Zeits, Heer To
bias Gebler, te danken.
&#Kr
#X#
#/kVA
#
letters: M.
E.
256
D Ei G o U DE EN ZI LV ER E
. .
(x) Wie ooit 't afbeeldzel van Paus Urbanus VIII. heeft gezien, die
van 1623. tot 1644. het driedubbeld kruis heeft gezwaait, zal ten eerten
zien, dat dit 't zelfde is.
S. 9o.
zege op
Doordien nu
- -
gedenken":
WOTOICIl
## te Stokholm
alle de
hovah
358 p E G. o U DE E N Z I L. v E RE
hovah betraalt.
pralen. Beneden taat: God met ons. (y) Als mede S. D. (Se
batiaan Dadler.)
Ax)
CAR, SARE
#%
O
CUM. Dat is: Uwe rechter hand, o Here, heeft den vyandver
broken. (a) Het omchrift luid: A. DOMINO. MISSUS.
##
Mocxx#
VII.
259
A A N M ER KI N GE N.
(a) Deze woorden zyn ontleent uit 2. Boek Mois XV. 6.
Het Chi
dam Nummis ex Chymico Metallo faciis gechreven heeft, alwaar hy ook ee- *****
nen daalder, die echter chynt, van dezen iets te verchelen, aanhaalt.
welk eene gedenkpenning chier maar 't halve licht en leven heeft.
(b) Wat de woorden: De dagen van den Evangelichen Purim betekenen.
dat kan men Ether IX. 16. tot 28. bet zien. Want daar word gemeld,
dat als de Heidenen het wreed beluit hadden genomen, om alle Joden zon
der ondercheid, uit te roeien, deze echter zich dapper verweert, en eenige duizenden van hunne vyanden gedood hadden, de Joden eenen dag van
blydchap en maaltyden hielden, dien ze Purim, dat is een dag van Ver
chied, want meergemelde Heer Muller chryft in zyne Saxiche jaarboe- fol.347,
ken, den 7 September 1632. zy in 't ganche Vortendom Wcymar we
gens de in 't voorlede iaar op dezen dag by Leipzich behaalde wonderbare
zege, een lof en dankfeet plechtig geviert en ten dien einde een Penning
gelagen, dien hy vervolgens bechryft, en dezelve is, van welken wy hier
handelen.
ter gedachtenis van het lof en dankfeet, van hem als Directeur-Generaal
in de Koninglyke Sweedche bezetting, midsgaders de borgers van Erf
furth, aldaar geviert, gelagen, en aldus onder de Saxiche Medaillen te
rekenen zy.
De derde voert:
Ii 3
De
26o
D E G. o U DE EN Z I L v E RE
(c) Zeker vriend is van gevoelen, deze Medaille, waarvan ik een zui
vere lag van den tempel in lood gehad en eertyds aan 't Cabinet van den
gen grond van werden gemeld. Midlerwyl is dezelve zoo bekent niet, als
eene andere grote Medaille, waarop op de eene zyde des konings bort
beeld, met denzelven titel, en beneden 't iaargetal van 1631 te zien is. Op
't Revers echter taat 't beeld van eenen held, in volle ruting, die met
een zwaard allerhande vyanden, ter nederlaat, terwyl het een yslyk weer
van Donder en Blixem maakt, houdende in de linke hand een child, met
een kruis.
houd, als het teken der vryheid, en van achteren van eenen
PHO. Dat is: Ik zegeprale zoo wel in mynen dood als in myn le
ven. Onder 't wiel van den wagen legt een lang, een kroon
en allerhande Kerkcieraden. Het omchrift luid: PRINCEPS.
PIUS. VICTOR. INCOMPA RABilis. ET GERMa
- 't
'
26,
D E G. o U DE EN ZI L. v E RE
koepel gezet is. In 't eerte veld aan des Konings voeten leet
men: MONUMENTUM. REGIUM.
Daaronder in 't
1. Koninglyke Tombe. 2.
A A N M E R. K I N G.
Peg 334 chryving van deze Medaille, en voegen daarby, dat dezelve wegens de
koninglyke Tombe, die nog op heden dezen dag na 't getuigenis van Joh.
Loccenius, te Stokholm in Sweden gezien word , zoo veel te hoger te
chatten zy. Ik heb 't boek van Loccenius niet, ik kan echter 't gemeld
koninglyk Grafchrift uit een ander zeer raar boek, welkers titel is : Ludo
vici Henrici Lomenit, Briennae Comitis, Regia Coniliis, Attis & Epitolis,
S E PU L TU RA
POTENTISSIM I PR IN CI PIS
G U S T A V I
M A G N I.
| | NGO M P A R A B I L is
.
-
AD IMPERIUM IN TRAvIT. i
'' (': -
i lag: #
,,
PIETATEM AMAV 17
- '
*,
cadem eet ermonis puritas, quae gravitas enuum & pondus, magnitudini tan
ti herois omni ex parte congrueret.
S. 91.
lyke naricht. Wegens Onabrug meld hy wel, dat die tad van #
hunnen toenmaligen Bicchop Francicus, gebore Graaf van
...
De
264
D E G o U DE EN ZI L. v E RE
De eerte van dezelve voert:
ZANUINILIEUICHT
IDISILICHIT TUINS
J OO) ILAIHIR
IDASSIEILIP, NO) (TIHI
FORTUINSCOTT
IBIEWAIHIR s .
een open boek met den titel BIBLIA, en aan den voet van
den kandelaar: Confeio Augutana. Om den randt: DEN.
XV. O CTOB ris.
b Deze Incriptie:
NU. SCHYNT. HET LICHT. ONS. Ioo. IAAR.
A A N ME R K IN G.
Door
dien echter chier alle chetzen in dat boek aan menigerhande feilen onder
worpen zyn, zoo is geen twyfel, dat ook deze penning niet alleen veel
groter, als 't origineel, maar ook met meer als een gebrek van Seidelius is
--
- -2
- -- -
a Eenen
265
In. AEternum.
Op de vierde is te zien:
Kk 2
a Eenen
266
D E G. o U DE EN ZI LV E RE
'
C -
iare 1543. den 2. February is 't heilig licht van 't Evangelie der
Itad
Onabrug weder gechenen. De telletters maken 'tiaar 1543.
Ul1t.
b Deze woorden: Anno. 1643.2. Februari. InqVe.aeVVM. Vt.
Contet. faXIt. IoVa. DeVs. IUBILaeum. CELEBratum. Dat is:
267
God geve,
dat zodanig
licht tot van
in eeuwigheidchyne.
De tel
letters
behelzen
hier 't iaargetal
1643.
J
S. 92.
niet alleen hunne oude vryheid maar ook hunne Religie weder
Kk 3
Van
268
D E GO U DE EN Z I L v E RE
Van dezelve voert de eerte:
-
NIE IELAND
EBAVFVMBHILF
O GOTT,
ZVIDIR
prn:#sy/
WAI
SJDEVTEST MIR2W
* **
Op de tweede is te zien:
Het
k
(f) Deze Medaille is zonder twyfel nog voor 't luiten, van den Wet
phaalchen vrede gelagen en Hertog Frederik heeft daarmcde willen te ken
nen geven, hoe zeer hy zich de bevordering der vrede liet aangelegenzyn,
eurt
was
#
*%,
S&N
&#
###
verbeeld:
##
#
##
###
#3
1(0) 5 #
7
-
27o
D E
G O U DE
EN
Z I L V ER E
A A N M E R K IN G.
(g) Op de eerte zyde van deze Medaille taat beneden: blom. a. brem.
fe. 't welk ik naar giing aldus verklare: Blamius Bremae fecit, dat is: Blom,
zynde de naam van den Stempelnyder, heeft dezen penning te Bremen gemaakt,
dog neme eene betere verklaring van andere gaarn aan. Midlerwyl is zeker,
dat Blumius de maker van dezelve is. Want in 't Hoogvortelyk Cabinet
te Gotha is een zilver origineel, op welke de twede zyde van de laatten
a De tad
,z,
te Nurenberg gelagen.
Dezelve voert:
a Het Lam Gods, dat op een boek taat en een vaantie houd
S 93:
Van de volkome uitvoering der vrede, te Nurenberg in den
iare 165o. geloten, is het kotelykbanquet, door den vermaar
den kontenaar Sandrart, ongemeen fraai en tot verwondering
van alle liefhebbers gechildert, alsnog op de grote Zaal van
't Stadhuis aldaar, te zien, daarenboven behoren alhier onder
| |
272
DE G o U DE EN ZI L v E RE
daarnevens het jaargetal 1648. Onder 't wapen de woorden SAT. EST. Het is genoeg, en 't iaargetal 165o. Het omchrift
luid: WILHEL Mus Dei. Gratia. DUX. SAXONIAE.
IU LIAE. CLIVIAE. ET. MONTium. Dat is: Willem,
e - , -
,, Ab (
- rr- --
A A N M+ ER
KI N G.
,
De
273
De derde voert:
BESCHEERT. I. B. de naam
(i) Ernet de vrome, Hertog van Saxen heeft deze penningen by wyze
van Dukaten en Grochen laten laan, welke op het
Vre
##
defeet zoo ryklyk zyn uitgedeelt, dat ieder choolkind door het ganche
Vortendom, ten minten eenen grochen daar van heeft bekomen, zoo als
de Heer Tentzel in zynen Schediama van de Saxiche Kryg en Vrede-pennin-f. 27, 28
gen verzekert.
GEDA
DES FRIEDEN jo
voLL ZIEHVN Gs
op
- DE G O U DE EN ZI LV E RE
274
A A N M E R KI N G.
(k) Het chynt my toe, dat juit een ieder niet bewut zal zyn, dat de
ze werreldberoemde Republiek Nurenberg, tot betuiging van hunne be
geerte na Vrede gedurende den Oorlog, ten minten in tien jare 1632, zoo
als my eertyds een voornaam. Raadsheer dier tad verwittigt heeft, of hare
goude petien of dukaten bedenkelyke woorden hebbe laten zetten, in zom
mige van dewelke 't iaargetal onthouden is, hier van is eenige #icht te
come II. vinden in M. Joh, Maier, Augutani, Nieuwjaars en Jubelpenningen, wel
ke de Hoogvortelyke Saxen Weimarche kerken-Viitations-Raad en hoog
n. 6.
verdiende Superintendent te IIlmenau, Heer Johan Chritiaan Bartholomei
fol. 12
in zyne leeswaardige lykpreek, die hy in den iare 1703. ter eere van den
overleden Muntmeeter te Illmenau, Sebatiaan Altman, heeft gehouden
en laten drukken, aanhaalt. Aldus vind men by voorbeeld op de dukaten
van 1632. deze woorden:
sIt. paX. In terrIs. tanDeM. &.. patIentIa. VICtrIX.
Dat is:
w
+------
--
t-
--
275
Op dezelve wyze heefze haar begeerte na den vrede, in den iare 1697.
te Ryswyk geloten, te kennen gegeven, en zulks op hunne daalders met
deze woorden:
L1 3
Men
27s
DE G o U DE EN ZI L v E RE
Men ziet:
dat een vervolg van dat van de eerte zyde is: COR DA.
MONARCHARUM. QUAE. TRIA. PACE. LIGAT.
165o. Dat is: welke (een dracht) drie herten der Mogcntheden
verbind. I. H. onder de kroon is de naam van den uitvinder.
De zevende is iets koddigs en een zilver vierkantig tukie.
Het Zelve Voert:
277
ten, na dat men te Onabrug en Munter den Vrede geloten had, en on- pag. 148.
trent het inruimen der teden en afdanken der troupen ecnig verchil rees, 149.
zoo quamen de gezamentlyke belanghebbende Mogentheden overeen, eene
na het huis van den Hertog, grinnikende zoo goed als ze konden. De
Hertog begaf zich op dit gerucht na 't venter, en tont op 't uiterte ver
mirenet van iongens van daan quam , en wat hare
vervaardigt, en een tukje aan ieder jongen, die met zyn houte equipagic
weder vercheen, waar van echter het getal nu vry groter was, dan dat
van acht dagen te voren, ter gedachtenis vereert. Men vind het verhaal T. VI.fol
van dezen optogt ook in het Theatrum Europaeum.
1o78;
a Het wapen van de tad, zynde een rad; het zelve is met
Ter eere van den groten God heeft de Raad en borgery van Erffurt,
wegens de hertelde vrede in Duitchland en hare tad dit plechtig
dankteken laten maken, in den iare 165o. den 8. September.
S. 94.
'l
278
D E G. o U DE EN ZI L VE RE
deren van den Keurvort, waarvan hy 'er 8o. gezien heeft, die
alle palmtakken in de hand hebben. Het omchrift luid O
'A
HAN
279
. *
Zoo lang als Gods Woordbetaat, zoo lang betaat ook Luthers
leere.
- ; ; ;
(m) Van 't uitchryven van dit derde Jubelfeet zyn merkwaardig de fol. 221.
woorden van Antonius Wecke in de Dresdenche Kronyk, die aldus luiden :
#st.
, daad van God aan de Evangeliche kerk verleent, een dankoffer te doen,
, en na verloop van 1oo jaren een iuigjaar te houden. Ten dien einde
, beval hoogtgemelde zyne Keurvortelyke Doorluchtigheid dat de 25.
, dus wierd den 24 September te Dresden, zoo als ook op andere plaat
, zen eenen plegtigen Veper gezongen, en de volgende dag in de kerken
Van dit Jubelfeet hebben ook uitvoerlyk gechreven de Heer van Zie- fel 1,13:
2se D E G o U DE EN z I L. v E R E
logicus te Leipzig, in zyn Evangelich Dankoffer 1655. zoo als ook de
pag. 8:o.
dat de acten en originele Schriften van den Religie-Vrede door den ver
maarden Spierchen Gechiedchryver, Chritophorus Lehmannus in den
iare 1633 zyn in 't lichtgegeven. Van de bovengemelde Medaille leze men
fol. 29.
Keurvort van Saxen, op 't welk geen Chrite Mogendheid, voor zoo
veel my uit de gechiedenien bewut is, roem dragen kan, aangezien hy
buiten alle verwachting, zynen broeder, Chritianus II, in den iare 161 1.
als Keurvort opgevolgt, en tweemalen, te weten 1612 en 1619 Vicaris
van 't Roomche Ryk geweet is, taande zyne Keurvortelyke regering
heeft hy drie Roomche Keizers, eenen Roomchen Koning, drie Keur
vorten van Ments, twee Keurvorten van Trier, twce Keurvorten van
Keulen, eenen Keurvort van Bcieren, eenen Keurvort van de Palts, dric
gie overleeft, daarenboven heeft hy beleeft de Jubilen van beide zyne Uni
veriteiten, als dat van Wittenberg in den iare 16o2 en dat van Leipzig
1609, en zelf als Keurvort geviert de drie hoofd juigiaren der Evangeli
che kerk, naamlyk 1617. 163o. en 1655. Voor het overige heeft hy ook
voor de ware Religie dapper en gelukkig gevochten, weder vrede gemaakt,
alles op eenen goeden voet gebragt, en uit een huwelyk van byna yo. jaren,
tachtig kinderen en kindskinderen gezien, en zyn leven eindelyk met roem,
eer en aanzien den 8. Otober 1656. in een hogen ouderdom beloten.
Dit
V O R ST
GROOTMACHTIGSTE
EN HE E R,
tam geboren.
Gulyk.
Cleve.
1483.
I423.
en Berg.
-
Chl
L AND GR A A F VAN TH U R IN G E N,
-
Anno 1429.
M A R K GR A A F VAN M IS N I E,
-; .
. . .
- -
Anno 1 13o.
'
overgifte.
B U R G GR A A F VAN MAG DE B U R G,
van Anno 1423 en repective 1551.
- -
Een
Opperhoofd van
drie Krygstochten, tegen die van Lauits, 162o. Papiten, 1631. Swe
den, 1635. Bylegger van drie oneenigheden in 't Roomche Ryk gere
zen, met die van Sileie , 1629. Denen, 1629. Protetanten, 1635.
Verwerper van drie ongelukkige Alliantien, de Unie, 1612. de Boheem
che 1619. en de nieuwe Sweedche 1634. Beklager van drie ongelukkige
Koningen van zynen tyd, den vermoorden Franchen, 161o. Den verdr
Ge
lukkige Uitzetter van drie dochters, Sophia Eleonora aan Heen Darm
tad, 1627. Maria Eliabeth, aan Holtein 163o. Magdalena Sibylla,
aan Denemarken, 1634. Heercher over drie nieuwe Landen, Querfurth,
gen heeft. De Hoogte geve, dat het edele Saxen, midsgaders de Kerk
en de ganche Keurvortelyke familie, onder dezen Keurvort als een Ver
dediger der Religie, zuile van 't Roomche Ryk en voorbeeld der omzich
BURCHARD BERLICH.
$ 95.
Het voorbeeld van den Keurvort volgde ook Willem, Her
tog van Saxen Weymar en
de
v:#de
hondering:
28,
D E G o U DE EN z 1 LV E RE
:/WDECEMB MDCLvSEcv.
#l /AN.ARI-Post PAC /
W. 96.
Nu behoorden wel de Jubelpenningen op de Formula Con
cordiae na de order te volgen, dog ik zal alvorens gewag maken
van eenen daalder (n) die 1661. te Eileben ter eere van Lu
(n) De Heer Muller noemt in zyne Saxiche Jaarboeken deze Medaille fol. 447.
eenen daalder, en zulks met recht, om dat ik vercheide van dezelve ter
grootte en zwaarte van daalders gezien heb, choon dezelve eigentlyk geen
gangbare daalder te noemen zyn. De Heer Abt Molanus heeft my verze
halve
was geleden,
dattegen
Luther
dezen daghadzyne
eerte Diputatie
tegen eeuw
den Pauzelyken
Aflaat
de op
Kerkdeuren
aangeplakt,
en dat #
e
284
D E G o U DE EN ZILv E RE
S. 97.
AAN
as,
A A N M E R K IN G.
(o) De chets van deze medaille vind men ook by 't lot der gedenk
preuk, van den toenmaligen hoogvortelyken Hofprediker te Halle, D.
Johan Andreas Olearius, by die plechtigheid gehouden, en met den druk
gemeen gemaakt, die ik echter nog niet gezien heb. Daar benevens heeft
ter hiervoren heb gemeld, wegens het vattellen van een generaal Jubel
feet in den iare 168o., zulks kan ik bewyzen met de woorden van den
meergemelden D. Schertzer, om dat hy in de Opdragt van zyn Sytema
Theologici, in den iare 168o. in 't licht gegeven, aan Keurvort Johan Ge
orge II. aldus chryft: ,, Kerken en Scholen zullen nu voortaan alle iaren
op vol zyn van uwen roem, zoo dikwyls als ze de gedachtenis der van Lu
91
oy
53
gaven reeds vooraf eenige Schriften van deze materie in 't licht, onder de
welke voornaamlyk te lezen is dat van M. Hendrik Ernet Treiber, Dia
ken te Eisfeld, Vortenburg Coburg, Evangeliche Jubeljaars-bazuyn, in
geen
Juigiaar
geviert
is. de volgende medaille, op dezelve
. . is. te. zien
. ##
. V.
Alhier
refereer
ik ook
| |
ik
hy
'i'?
Ni. Dat is: De wet van 't kruis, is een getuigenis des Heren.
Het omchrift luid: SERMO. DEI. IGN IS. INEXTIN
A A N M E R K I N GE N.
-
(p) Deze preuk chynt ontleent te zyn uit Jerem. XXIII. 29. Is myn
woord niet alzoo, als cen vuur, preekt de Here? of uit het derde Boek Mois
VI. 13. Het vuur zal niet uitgeblucht worden.
(q)
4
286
D E
G O U DE
EN Z I L V E R E
(q) Deze preuk is genomen uit job XII. 9. Wie en weet niet uit alle
deze, dat de hand des Heren dit doet?
Dezelve voert:
/
-
IN
## CEMMEMORIAMN
CNCILIIVPSALIENN
CWIV S IDECRIETVM
||
#
SLMo ABHINCANNo
'ERSEGvTIONILITVEGIce
\
#)
\ MDCXCIII
287
Dat is: Ter gelukkige gedachtenis van 't Concilie van Upal, wel.
kers beluit als nu voor honderd iaren een einde van de Liturgie
che vervolging heeft gemaakt. 1693. (s)
A A N M E R KI N G.
(s). Deze medaille is ook in 't klein, maar van den groten in niets ondercheiden, de koning van Sweden heeft met de grote de beide Keur-Sa
xiche Univeriteiten Leipzig en Wittenberg bechonken, waar voor de
eerte by een zeer fraai Duitch vers, door den Heer M. Johan Hubner,
484. Lib.
in 't licht gegeven. Doordien ik echter geloof, dat een ieder, die ver
maak chept, het leven van Luther te doorbladeren, de bovengemelde ge
288
D E
G O U DE EN Z I L V E R E
B E R I C H T
r
D . E
Voornaamte
plechtigheden ,
by 't vieren
ontdekt, dezelve zoo goed als men toen konde afchaffe, en daar
entegen de waarheid van 't H. Evangelie had aangenomen, dan
als men aan de andere kant gade laat, hoe lecht het toenmaals
met de Lutherche Religie als nog in 't ryk tond, wat dezelve
kort daarop voor geweldadige gevaarlyke aantoten, voornaam
lyk zeder 1559, na dood van Gutavus I. heeft geleden, om
dat ze niet alleen zoo voort ten tyde van zynen oudten zoon,
Het gebed eindige met deze woorden: Here God u loven wy!
Daarop opende de mond van alle de genen, die Jeus en zyn
woord liefhadden, haar blyde geet, haar verheven hert vloog
hemelwaards, en de iuigende tongen kliefden onder hete liefdes
tranen de wolken. Alle klinkende keteltrommels, harpen en
ger te maken. De TempelGods was als nu vol rook van 't Hal
leluja, van 't gebed, en van den lof dezer Heiligen Gods, als
29o
D E GO U DE EN Z I LV E RE
op dezen dag, die zyns gelyke niet had gehad, nog mogelyk
hebben zal, ook wel mogen til taan, en vertoeven, onder te
gaan, dog 't geen dezelve weigerde, konde eene andere Gods
dien dagen de ganche nacht helder en droog, zoo dat 't niet
anders konde zyn, of de traten waren vol vrolyke menchen,
- -
heeft
29:
DE G o U DE EN z 1 L. v ER E
ten getale van 8., zich na 't Choor tot het daartoe opgerecht
getalte. De hoogwaardige vader, D. Olaus Swebilius, Aarts
bichop deed eene redevoering over dit werk, met Theologi
che deftigheid, zoo als D. Petrus Rudbeckius, gedeigneerde
Bichop van Scara, vervolgens ook deed. De ongemene wel
60/4
# Godgeleertheid,
*|
| chap
De fetynen
S. 99.
onzenlie
294
D E G O U DE EN ZIL VER E
nigheid van den Hoogten, die Luther tot het werktuig van zy
nen wil gebruikt, en den naam van zynen getrouwen Dienaar
183.
9)
3y
99
53
- 9)
55
33
99
59
Dy
5p
29
59
32
59
J2
33
53
5)
'35
59
53
39
39
3y
39
33
3D
32
39
5)
32
99
oy
39
99
93
3y
55
92
5
3
oy
35
25
33
AAN
29s
DE G o U DE EN z 1 L v E RE
Pag. 15. By de Nota (c) dient ter verklaring, 't geen de bovengemel
de Heer Hofraad Heraeus in zynen zoo curieuen als wel met ongemene ge
leertheid gechreven brief aan den Heer Tentzel, die in zyne Saxiche Mc
daille-hitorie van de Ernetiniche Linie ingelyft is , pag. 445. gewag
maakt, dat naamlyk de vermaarde Stempelnyder Karltein, de afbeeldzels
van Carel den elfden, Koning van Sweden, en deszelfs gemalin, Ulrica E
leonora, met opwerk in taal geneden, en als een zonderling munt-tuk
in zyn kabinet gelegt heeft, hoewel ik acht, dat de inventie van den over
ten van Falkenberg van deze ondercheiden zy.
Pag. 16. werd gezegt, dat Luther met recht de derde Elias te noemen
zy, dat men van dat gevoelen reeds zy geweet in 't leven van Luther, kan
ik aantonen met een vers van Adamus Siberus, vermaard Poet en eerte
Rector ter Keurvortelyke Saxiche chole te Grimma, doch dit vers taat
Sai
. -
plaats van 't Misniche Opper-Erts Gebergte, 1699 te Leipzig in 4 ge- pag. m.
drukt, dat in deniare 1591. een Kerkdienaar in 't Joachimsdal, genaamt 839.
M. Bartholomaeus Schnbach ,
te Rochlits, nog heeft geleeft,
##
#"
Pag. 22. achter 't woord opgetelt, voegt daar by : en door Sigismund
van Bircken in 't licht gegeven.
Op die zelve plaats word onderzocht, of de gedenkpenning van Johan
Hus,
ons pag. 19. Heer
voorgetelt,
oudtemet
of eerte
van alle
...
zy ? Devanbovengemelde
Heraeusdechynt
den Abt
BizotPenningen
van een #**
v
zelven gevoelen te zyn, gelyk ik dan ook na de kleine kennis, die ik van ""
# heb, zelf niet geloof, dat men eene ouder Medaille in origineel
zal vinden, maar wel eene andere, welke niet in 't opchrift en jaargetal,
maar wel in de afbeeltzels van de eerte ondercheiden en ons in 't afdruk
zel van eenen koperen lag van den Heer Heraeus toegezonden is, zoo als
hier nevens is te zien:
a Het afbeeltzel van Hus met een Birreth of muts en een rok
298
D E G o U DE EN z 1 L v E R E
myt taande, met 't zelfde dubbelde omchrift als dat van pag.
l. c p.
384
- - --
l. c. pag.
383.
lyk annis centum, moet heten, zoo als wy ook van hem in de Lateinche
pag. 329.
3 38.
pag. 43:
Oo 3
a Het
3eo
D E G o U DE EN ZI L VE RE
taande op een
brandende
heid geven tegen de Pauzelyke lere, van iemand, die 't zelve noodlot
615
Martelaar. *
AAN M ER K IN G.
I. e-. P.
452
* * Heer Heraeus in zynen brief aan Heer Tentzel verzekert, dat deze
zeer rare Penning, voor zoo veel hem bewut is, nergens als in zyn kabi
net en in dat van den koning van Vrankryk in zilver aan te treffen zy.
Voor 't overige, wat deze Savanarola zelven betreft, hy was geboren te
Ferrara in Italie, weshalven hy FERRARI EN SIS genaamt werd,
in deniare 1452; wierd vervolgens Predikheer te Florence, en quam door
vlytig lezen van de Bybel en Schriften der Oudvaders achter veel geheimen
predikte als voorheen, waar door zyne vyanden verbittert, eenen optand
tegen hem verwekten, en als hy op de dagvaarding van paus Alexander den
zesden niet te Rome wilde komen, wierd hy11496. in hechtenis gezet, en
men ook in Golda/ti Monarch. Imp. Johannes Burchardus, welkers Hitoria T. mr.
Anecdota of Excerpta ex Diario eius, de werreld beroemde Keurvortelyke foi #s
Hanoverche Geheime Raad, Heer Gottfried Willem Leipnits, 1696.
heeft in 't licht gegeven, geeft wel den gemelden Savanarola eenen lech
ten lof, dog hier over is de critique van den bovengemelden Heer Leipnits
in 't Voorbericht met aandacht te lezen, wylze in weinig woorden vele ge
wigtige zaken behelt. Zyne Schriften werden by Bateius opgenoemt.
De Meditationes Savanarole over den 15. Palm , welke hy in de ge
narola hebbe onder anderen ook geprofeteert, dat de geboorte van den
geen voor de deur zy, die de yslyke afgodery van 't Pausdom onbechroomt
ontdekken, en zyn voornemen door Godes bytand onverhindert uitvoc
ren zoude, 't weik kort daarna in Luther, 1483 geboren, vervult is.
Pag z8. 29. De dreigementen, die Paus Leo den tienden in deniare 15 18.
tegen Luther heeft uitgetoten, konnen wy ganch duidelyk zien uit een
brevet, dat dezelve aan Georgius Spalatinus heeft gezonden, waarvan ook
Heer Schlegel in vita Spalatini, hoewel maar met weinig woorden, ge- pag. 33.
wag maakt. Ik heb 't zelve, wanneer ik noch te Leipzig tudeerde, in "
deniare 1691. in de boekery van den hoogvortelyken Coerlandchen Hof
raad, George Henrik Lehman , die nu van deszelfs zoon, den gewezen
* * ** ,
-
--
n
-
i vel Principi
dicari & mitti olitam, hoc anno dileto filio Nobili Viro Frederico Duci
Saxoniae, utpote uorum clariimorum progenitorum more de nobis &
ancta Apotolica ede bene merito, utque pothac magis mereri poit,
dicaverimus, ex dilecto filio Carolo Mikits, Nuneio Cubiculario ecreto
& familiari notro, & quedam, que nos cdique predicte dignitaten auto
ritatemque repiciunt, devotio tua plenius intelliget : Scientes inuper &
merito quidem, quanta it devotionis tuae apud eundemducem gratia, quan
tive ille alubre ac prudens tuum conilium faciet, detionem tuam ipam
"
quam
3o*.
D E G O U D E E N z I L v E RE
quam deteftabilis fit unius Sathan filii fratris Martimi Lotter nimia temeri
tas, que etiam notiffimam herefim fapit, & tanti ducis clarum nomen, cla
ram etiam fuorum progenitorum famam, denigrare poteft, eodem Carolo
Nuncio noftrc audito ea eidem duci fuo fano Confilio perfuadere velit, per
ue noftro & di&te fedis dignitati & eiusdem Ducis decori rete confolatur,
di&ti Martini temeritas comprimatur, & error heu nimium gravis , qui
in populo plerunque nimium credulo ita feminatur, te uno potiflimum rem
iuvante, tequc bono confultore tollatur , in quo devotio eadem tua Deo
falvatori noftro, cuius caufa agitur, rem acceptam & nobis , qui nil ma
gis, quam zizoniam loliumque huiusmodi ex agro Domini extirpari pofTe
ftudcmus, gratiffimam faciet. Pro qua in fuis etiam piis votis & defideriis
devotio eadem tua nos fedemquc preditam magis fibi propicios inveniet
Evangelifta.
Pag. 33. 34. By deze beide grote Medaillen voegen wy noch eene der
de, uit het kabinet van den Hccr Herus; dczelvc komt
ATER.AEtERNEA
MISERICORSIDIEVS,
ccoioproSAIVATORE]
TREDEMTORE MEO,QVEMV
HUJUS. VIT. .
FI.
'V0r.
Dezelve voert:
als de Heer Thomas Creenius in zyne Diertatio Epitolica de ingularibus pim. It.
Scriptorum, 1705 te Leiden gedrukt, aantoont. Behalven denzelven ech- q.
ter wierden met die eere begiftigt, Capar Cruciger en Johannes Bugenha
Pag. 64. Dezen penning heb ik nog fraaier ontfangen, uit het kabinet
van den Heer Hereus, te weten na een gelagen origineel, daar 't iaar
3e4
D E G OU DE EN ZI L VE RE
gelyk getraft zyn, heb ik er drie bekomen, uit het kabinet van den Heer
Heraeus, dog vermits ons voornemen nu eigentlyk niet is, de Kerkelyke
Hitorie uit penningen voltandig te verklaren, zoo zetten wy dezelve voor
chen hen zy. Zie Kerk en Ketterhitorie van den Hcer d# Arnold.
16. cap.
2. 2 1 ,
Ondertuchen zal niet ondientig zyn, het afbeeldzel van dezen Menno,
die ten tyde van Luther geleeft heeft, en welkers dicipels de Evangeliche
Kerk veel onrut hebben veroorzaakt, uit eene eenzydige gegote zeer rare
Medaille, die de Heer Heraeus my mede gedeelt heeft, voor te telen.
82 5.
gon te krygen, om dat het afbeeldzel, dat men van hem ziet, in het onge
meen geleerd boek genaamt: Hollandche Kerken en cholen Staat, van den
Heer Henrik Ludolff Benthem, geweze Praepoitus te Ultzen, hertogdom
Luneburg, met dit niet overeenkomt, wyl Menno hier eenen langen #
heeft, en aldus beiaarder vertoont werd. Men leert echter, zoo als de Heer
Heraeus in zynen brief aan my, zeer wel meld, aan de geetdryveryen van
deze Wederdopers, als aan recht merkwaardige voorbeelden, waar
Pag. 72. Deze Medaille heeft de Heer Heraeus ons ook gezonden, hoe
wel van eenen vercheiden tempel, wyl echter 't ondercheid meet in 't
-
C1c
EERGEDACHTENIs v AN LUTHER
ses
hope ik, de Lezer niet qualyk duiden, dat we het alhier mededeelen , 't
zelve luid als volgt:
Dodorum.
'
Philippus et Melanchton.
Adamus Siberus.
Dat met dit vers gezien word op een ander vers, kort na Luthers dood,
door den Profeor in de Poeie te Wittenberg, Georgius Maior, vervaar
me exponente, quo fine vitam in terris uam clauerit, una cum praecedentium
proxime dierum &# totius morbi, quo confettus et, brevi Decriptione, cdita a
Profeoribus Academie Wittenbergenis, qui omnibus, quae exponuntur, inter
fuerunt. Wittenb. 15.61. in 8, ter eere van Melanchton zeer veel verzen
Pag, 81. Hier konnen wy nog cene chets van deze medaille uit het ka
Pp 2
binet
j:
306
D E GO U DE E. N Z I LV E R E
binct van den Heer Heraeus voortellen, die groter en van een ganch an
deren tempel is. Dezelve voert:
-
IP SAIL 5 6
SVBIDITVS ESTO
ANNO
IMT ID - XILILI
ren gelagen rok, en een muts op 't hoofd. Het omchrift is 't
zelfde: PHILIPPUS. MELANCH TON. Anno. AETA
TIS. SUAE. XLVII.
"j
De
De Heer Heraeus bezit nog eene gegote medaille, waarop te zien is:
a Luthers beeldtenis, zoo als 't pag. 11o van dit werk ge
vonden werd.
delen overeen, weshalven ik dezen niet nog eens heb willen laten in koper
b:#
idlerwyl zal een medehelper van Bucerus, en een zeer vermaard God
-
esor Ms W3 ZyX -
+=
b
-
/ NTR
PSAL - 56.
SA / EXPECTADEvM
%$ "
A)
E % . (s: ,,Y),
-
aat:
2-
# 7. % %
-stratr vzw K
TEIVS .
A-M-TD - XLIII:
Pp 3
(a)
3os
D E GO U DE EN Z I LV E RE
den rand leet men 't volgende : CAS PAR. HE DIO. DOC
TOR MINISTER. EVANGELIl. Domini. Notri. Je
e-
EIUS. Anno. M. D. XL Il I.
A A N M E R K I N G.
+ Uit dit jaargetal blykt, dat Hedio in den iare 1495. geboren zy. Hy
" " P. diende de kerk van Straasburg 24. iaren, nevens Matthias Zellius, en Mar
"*7 tinus Bucerus, tot welker hervorming hy veel heeft geholpen. Hy heeft
veel boeken, en daar onder niet weinig hitoriche, gechreven, welke
Mr. Teiier met namen opnoemt. In den iare 1529. quam hy met Zwin
lius, Oecolampadius, Bucerus, enz. te Marpurg op het ge # , en D.
'43'
ook toegezonden, dog zonder revers, tot de eerte echter is 't zelve ons
toegevoegt uit het hooggraaflyk Schwartsburgche kabinet te Arntad.
Pag, 91.92. Beide penningen van Grynaeus heeft de Heer Heraeus ins
3og
potiche incriptie:
Het teken HS betekent den naam van den tempelnyder. Dat is : zoo .
lang als ik heb geleeft, heb ik in den tempel des Heren als een heldere fakkel ge
chenen, ont dat de goddelyke genade my den naam met de daad heeft verleent.
(***)
A A N M E R K IN GE N.
(**) Men kan verzekert zyn, dat deze eene der raarte medaille zy,
zynde dezelve en die van Zwinglius pag. 96. van eenen meeter gemaakt.
Dordien hier gemeld word, dat Oecolampadius 49. iaren oud was, zoo
volgt, dat hy in dat van 1482. geboren is, en aldus een iaar voor Luther.
(***) Deze ganche inventie van dit chrift ziet zoo wel op den naam
van Oecolampadius, die op Duitch Huischyn heet, als op deszelfs Theo
logich ampt, betaande in leraren en prediken in Gods huis.
Pag. 9+. Den alhier bechreven groten penning van Eramus van Rot
terdam, heeft de Heer Heraeus ook, dog heeft deszelfs gemeenmaking tot
cene andere gelegenheid bepaart.
Pag: 98. Acht hy, dat de M. op de eerte zyde van den penning van
Calvinus, niet Magnus, maar Miniter moet worden verklaart, waarin wy
gaarn toetemmen.
Pag, 98. Staat nog aan te merken, dat van de gelukkig voortgezette
hervorming en leven van Calvinus, zeer fraaie narichten zyn te vinden in
, de Hitoire de Geneve van den Heer Spoon. Dog Vigneul-Marville tracht
in zyne Melanges de l'Hitoire & de Litterature te bewyzen, dat niet Papyrio T II p.
Maon, maar Jacques Gillot, geetelyk Raadsheer in de grote kamer van "35 36
't Parlement van Parys, de ware Schryver van den lof van Calvinus zy,
dien van Spondanus en andere aan Maon worden toegeigent, om hier
door den Heer Bayle te Rotterdam, die in zynen Dittionaire Hitorique &#
Critique het met Spondanus houd, van een abuis t'overtuigen. Daarbene
vens echter meld hy, dat Hugo Grotius, en de vermaarde Franche Predi
ker, Monieur Charles Drelincourt, het leven van Calvinus ook hebben
bechreven.
Pag, 1oo. Van dezen penning heeft de Heer Heraeus ons maar de eerte
zyde gezonden, en daarby gemeld, dat hy het reves daarvan tot nu toe
niet had gezien. Derhalven twyfelen wy niet, of 't zelve zal hem alhier,
als na een origineel uit het hooggraaflyk kabinet te Arntad, gedrukt, veel
't mededeelen van de volgende fraaie medaille, waarop niet alleen 't beeld
- - -
JO
-4
,o
D E G o U DE EN ZI L VER E
Lee
had, ons toe te zenden. De eerte van dezelve is die van PET R 1- S
VI RETU
# . orden
ve
--
----
--
p deze
t
.7/27-. 5 ES
ffs, met
het omchrift: PE
Heer Heraeus Petrus taat, 't welk recht is. Staat echter aan te merken, dat
op beide de copyen de naam niet gegoten nog gedrukt, maar met een yzer
getoken zy, zoo dat het verchil hier uit onttaat, dat de gene, die den
naam op de copy van den Heer Schlegel heeft getoken, abuis gehad heeft,
want dat Viretus Petrus geheten heeft, blykt klaar uit de Hitoire de la Vil
le & de l'Etat de Geneve van den Heer Spoon, en werd aldaar gemeld, dat
hyzoo wel voor als ten tyde van Calvinus, nevens den Heer Farel en andere,
te Geneve het Evangelie gepredikt hebbe. Zie ook het tractaat van D.Johan
#"
Zoo
'
"
AA N M ER K IN G.
(****) Deze Johannes a Laco is eigentlyk uit Polen van geboorte en
van adelyke, of volgens den Heer Bentheim, in zynen meergemelden Hol- p. m.
landchen Kerk en Scholentaat meld, vryheerlyke ouders geproten. Hy 828.
was Superintendent der kerken in het graafchap # , en predi
van een chip begaf en by den koning van Denemarken becherming voor
zich en zyne reisgenoten verzocht, maar door zekere predikers niet ver
kreeg, onder voorwentzel, dat hy niet rechtzinnig was. Van daar be
gaf hy zich na Rotok, Lubek, Hamburg, Frankfort, Wezel en einde
lyk na lang zukkelen, weder na 't graafchap van Oot-Friesland, zoo als
in Gottfried Arnolds Kerk- en Ketterhitorie omtandig is te lezen. Laetus PII.Lf5;
echter verhaalt, dat deze Johannes a Laco eindelyk in den iare 1556 op 16 cap
verzoek van grote Heren na Polen, zynde zyn vaderland, was gekeert, na # #s.
dat hy ontrent 2o iaren buiten het zelve geleeft had.
l.
c. n.
385.389,
Pag. 1o2. Deze gegote medaille, welkers vorm en vinding ganch zon- #
derling en ongemeen is, heeft de Heer Heraeus ons ook medegedeelt, en
den gemeld, luidende als volgt: ,, Ik heb dit tuk uit vyf anderen, welke
, ik van Albrecht Durer bezit, niet alleen wegens zyne zonderlinge
,, vorm en vinding, uitgekipt, om aan myn Heer te zenden, als wel
,, voornaamlyk, wyl het met eenen de gedachtenis van zynen getrouwen
,,
,,
,
,,
,,
,,
,
, hoort, insgelyks in was geboetzeert heeft, zoo als hier uit dezen pen
,, ning, en voornaamlyk uit eene eenzydige grote medaille blykt, enz.
Pag, 104. Na Peutingerus geven wy de plaats aan eenen Straasburger,
een zeer aanzienlyk man in zynen tyd, die niet minder in de verbetering
der kerk te Straasburg, als ontrent de gehele Religie-zaak , grote dienten
bewezen heeft, te weten JACOBUS STUR MIUS. Deszelfs ge
denkpenning is insgelyks in het kabinet van den Heer Heraeus, in welkers
betrachting de Lezer zyn vergenoegen vinden kan. Dezelve voert:
Qa
a Zyn
ar,
p E G. o U DE EN ZIL VER
W
-- *
* *
- - - - - - - - - - - --
-- --- - -
- -
- --
(ff) Uit het iaargetal blykt, dat deze Jacobus Sturm 1496 geboren
zy. Alle chryvers, zoo oude als nieuwe, geven dien man eenen voortref
felyken lof.
adel, die niet minder door zyne ongemene geleertheid als kennie in taats
zaken beroemt geweet is. Hy tudeerde eert te Luik, vervolgens te 'Pa
ris, en wierd na zyne terugkomt in Duitchland tot de voornaamte amp
ten der tad Straasburg bevordert, hebbende zich door zyne zonderlinge
welprekenheid, omzichtigheid, godvruchtigheid en onveranderlyke lief
de voor 't gemene bet, de algemene gunt verkregen.
Op zynen voor
lag tichte de overheid van Straasburg eene hoge Schole, waarover hy het
# had ,
ge-
zien kan, dat wy de medaille, hem ter eere gelagen, uit het vermaard
kabinet van den Heer Heraeus ook voortellen.
De
' en
313
De zelve voert :
- --- -
Pag, 127. Voor de derde medaille zetten wy nog eene, die eenzydig is,
voerende:
-verzr-zee
---
---- --
Qq 2
a Li
314
D E
G O U DE EN Z I L V ER E
Pag, 129. Den van ons aangehaalden brief van Luther aan Lazarus Spen
gler, heeft de Godgeleerde te Wittenberg, D. Abraham Calovius ook in
zyn uit Luthers Schriften gegloeert Duitch Bybelwerk ad Eaiae 3o. vers
15. die echter in eenige weinige yllaben van den onzen verchilt.
Pag. 175. Deze curieue Medaille, op welke de veldlag by Muhlberg
P.II. Tab.
werd voorgetelt, heeft de Heer Tentzel ook in zyne Saxiche Medaillen
*3- n. 5.
Hitorie van de Ernetiniche linie ingelat en onze verklaring, die wy
in de Lateinche uitgave van dit werk hebben gemaakt , opgevolgt.
Nadien echter de meergemelde Heer Hofraad Heraeus in eenen brief aan
den Heer Raad Tentzel, die in 't twede Deel der Ernetiniche linie is ge
pag 45 7.
drukt, van een ander revers tot de gemelde medaille gewag maakt, zoo
heeft hy het zelve ons ook gezonden. Het ondercheid betaat voornaam
lyk, dat hier een ruiter met 't paard als eenen prong over de Elve doet,
Pag. 179. De Heer Tentzel heeft ook de rare dukaat van Hertog Johan
Frederik verklaart, dien niemand voor ons heeft bekent gemaakt, en hoe
wel het chynt, dat hy onzen zin van dit tuk geld in de Lateinche uitgave
van dit Werk, niet ter dege hebbe begrepen, zoo zyn wy nochtans met
hem van een gevoelen, in zoo verre, dat Hertog Johan Frederik dezendu
kaat in zynen naam en in die van zyne Heren gebroeders hebbe laten laan,
of zulks echter zy gechied gedurende de gevangenchap van hun Heer
Vader, Keurvort Johan Frederik, zoo als ik oordeel, dan kort daarna
op het beleg van de tad Gotha, volgens den Heer Tentzel, zulks kan men
pag 236. door gebrek
P. II. van
't Ernet
Deel, p. Tentzel.
232
Pag, 199. Dezen groten penning, die den liefhebberen van Medaillen
niet is bekent geweet, dan uit Luckii Syllogis, bezit de meergemelde Heer
Hofraad Heraeus ook, zoo als hy my zelf heeft gechreven, en derhalven zal
dyk Saxiche wapen tegen het tafeltapyt, ten dele de naam van den Stem
pelnyder, C. M. die beneden taan zoude, zoo als in de chets van den
Heer Tentzel is te zien, uitgelaten zyn, en billyk als nog hier moeten wor
den ingelat, zoo als ik zulks dan ook op zyne plaats verklaart heb. Ik heb
dit voornaamlyk erinnert, ten einde men niet zou menen, dat van deze
Medaille vercheide tempels voor handen zyn.
Pag, 216 Wat de verklaring van dezen Jubelpenning belangt, de Heer
Tentzel heeft die van den Heer Schlegel gevolgt.
-
l c pag.
29 J.
pm 231
P. II. p.
313
ook in zyne Eienachche Jaarboeken bechreven dog veel korter, dan van
ons gechied is, hebbende wy dit treffelyk tuk childery voor eenige iaren
zelf met groot vermaak te Eienach gezien. Voor 't overige beklagen wy
met den Heer Tentzel, dat ter eere van dit Jubelfeet, dat op bevel van
den
d:
Pag. 22o Voor de twede medaille zetten wy nog eene, die een ganch
ander revers heeft, en ons van den Heer Hofraad Heraeus is medegedeelt.
Dezelve voert :
s
n
dert iaar, en zal door Godes hulp nog langer taan, wiens zorg
vuldigheid kragt en eer heeft, al woed de Duivel nog zoo zeer.
Pag 221. Deze vierde medaille heb ik ook uit het kabinet van den
Heer Heraeus
ring vercheide gevoelens bygebragt, welke alle goed zyn, en aldaar kon-Tab.4o.
men werden nagezien, want het afbeeldzel en 't opchrift, geven volkomen #'s.
te kennen het gevaar, waar in Johan George, Keurvort van Saxen, zich 430.
toen heeft bevonden, 't welk den genen, die een weinig in de Hitorie
klaartze zeer wel, op den inval van den Keizerlyken en Beyerchen Gene- #
raal Tilly , in welk tydsgewricht Johan George, Keurvort van Saxen, # #7:
zeer omzichtig moet te werk gaan, en zich nochtans in een goeden taat 453.456. .
tellen, om niet onverziens te werden overvallen.
Tentzel. Wat hy echter tot verontchuldiging van den van ons gewraak
ten
Abt Bizot, gelieft by te brengen, blyft billyk tot een nauwer onder- PLin.II.Alb.
zoek uitgetelt.
Tab,
-
Pag,dien
#57.wy
258.nu bechryven,
De Heer Tentzel
heeftvoorgetelt,
wel het revers
van dezen
ning,
in koper
achtende
zulkspenhet #
g- 474,
rechte te zyn, dog hy zal niet qualyk duiden, dat ik daar tegen inbreng, #".
dat ik den lof der tad Leipzig, die zonder verchil op 't revers taat, en #
Qq 3
#3 P49'.
316
D E G o U DE EN ZILv E RE
Tab.47.
- "-
U07 /f.
#
# De
Cil tt Ut/.
REG ISTER
| |||
|||||||
|||||||||
||
| || |
||||||||||||||| |||||||||||||||||||||||
||||||||||||||||||||||||||||
||||||||||||||||
| | || |
||||||
||
PHILIPPUS
witten b erg -
III
|
||||||||||||||||||||||
||||||||||||||||||||||||||||||
||||
V-w H -
|
ill'
SN #H
E
||||||||||||||
|||||||||||||||||||
||
|
TI
1ALERE AND
ON IMU
s|
|
ER,
Cardinalis.
ROTER OIDAMUS .
|||||||||||||||||
|||||||||||||||
||
TT
| | | | | | | |
| |
-
|
,"
| |
| || |
| |
S PA LATINU S.
The ol. Saxon .
T
|
|
|
MENTIS SIMULACHRA
LUTHERUs ExPRIMIT:
vT VULTUS CERA LUCA
occ1
||||||||||||||
Canon. Wormat et
Decanus Francof.
|||
|||||
|||||||
|||||||||||||||||
||||||||||||||
||| | | | |
|||||||||||||||||
||||||
||||||||||||||||
Z 2
|||||||||||
| ||
|
1
|
||||||||| ||||||||||||||||||||||||
The ol Saxon .
VWE S SELUS
GANs FoRTIUs
E Lux Mundi dictus.
|||
| | | | | | | | ||
| | || | | || | | || | |
| || | | | |l
||| |
| |||||||
| ||||||
| |||
| |
| | | | | | |
|||||||||||
| |
| ||
| | |
|
| | | || | |
| ||||||||||||||||||
||||| ||||||||||||||||||i
|||| | | |
| |
| ||| |
CASPARUS HEDIOE
The ol. Argentorat.
-.T
||||||
||
| ||
| |
E
TE
E
E
-E
- -
E
-
+
-
==
==E
IU S TU S IONAS,
Theol. Eiffed. et
Coburg
Inpect.
||||||||||
|||
| |
||||||||| ||||||
| |||||||||||| | |
||||||||||
|| |
||||||||||||||
| |
|||||||||
|||||||||||||
|||||||
||
ELIUS EOBANUS
HES SUS.
=
|||||||
w
| || |
|
|||||||||||
||||||||||||||||||||
|||||
||| | ||||
|||||||
||
=
E
ANDRIE AS O SIANDE
Theol. Regiomont.
|||||||||||||||||||||||
||||||||||||||||||||||||||||
|||||||||||||||
|||||
Argentor. et Cantabrig
||
|||||
||||||||
||||||||
||||
| w:
| - | +++
||| # !
'||
|||||32||
Bas1
|||| |||| ||
|||
||
||||||||
GE ORGIUS
Lll
- |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|||
|||||
II
MAIOR
||||||
| | |||||||||
|||||||||||
|||
| | || |
||||||
CUS BULLINGERUS
Theologus Tigurinus
||
-
IT
-III-
TT
||||||||||| | | | | | |
||| | |
| | |
T
| | |
| |||
|| | || | | |
| |||||||||||| |||||||||||||||||
---
NIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
EEEEEEEEEEE-AT
l
|||||||||||||
l
j vl IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII En E#
-
ET =
||||||||||
||||||||
|
-
- - -
- - - ----
|
-
--
--T
- mr-
--
- -
-=
-- -
IOHANNEsPFEFFINGERUS
Theol Lipienis
ae
>
(p
O
p
|||
| | | |||| | |
||
WOLFFGANG- MUSCUL
Theol. Bern.
||||||||||||||
IOHANNES SLEYDANUSE
Hitoricus Celeberrimus
| || |
||||||||||||||||
| || |
| | | | | || | || |
|||||||||||||||||
|||||||||||||
't
IO H.
| |
| ||
||
l||||
| |"
| |
||||
|||||
|||
AG RICOLA
Theol.
Berolin.
| ||| ||
||| ||||||||||
TTTTTT |||||||||||||||||||
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|||||||
innn
| |
|| | ||| |
- --
r-
"
NS
S#
S
SSS
S
NN
s#
N
S
N s
S
S
N
-
H
-
/ SSS
S
S
SNS
#
#
#
N
rs
RSS
N
E - IIImEA
|(|
ha
|
E
l IoH. BRENTIUs | |
Theol Stutgar d.
TTTTTTTTTTTTTTTTTTTTTTTTT
|||||||||||||
||
| ||
||||||
|||||
IOH : LONICERUS
The
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIV
-
ol iMarpurs
| |
TTEh
Rex. Daniae.
|||||||||||| III
||||||||||||||
IO HAN
D LUX
FRID ERIC . .
Saxoniae
E1ector.
Le EY
\" \"
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LLLLLLLLLLLLLL!
- - - - - -
i|
|||||||||||||||||||||||
==
atus 1489 Iuly.2.Confcratus 1533 Mar.3o.
Martyrio Coronatus 1556 Mar. 21. =ff==;
-
\
|
i || l. i || 1 1
i , f
|||
i ' , ,
!f ||
||
i'
i, | | |
ii,
I. |
|
1 l
*11.|i|\,
1
|| |
1 ,
||j|||| ||;
| i ||
| | | ||;|, |
, ' i
',
,
'.
ul
il |,
'
' '
in || |
||
l
| i | | | | |||| |
I.
III 1 ,
|| | |
| ii. , , | | |
|| | | |
'
.
i
",
|
HENRICUS. VIII.
ReX .
Iii|
lllu-
Angliae.
| |||||||||||||| |l|
llli-
||
f|
||||'li
|
|| |||j||||||j||||
||||||i||
||
|
|
IMAURITIUS MAGNUS.
Dux Saxoniae et Elector.
S T E R
R E G 1
A;
'
4 GR 1 c o L A,(Johannes)wil
# de wet van Mois afchaf
# .. fen,
(TEAj
WEEE-
tt
AVEZ
pag. 192.
3g. I93
E-Trt -
AU G U sT U s, adminitrateur van
deburg, viert het Jubelfeet van
pag. 284.
Formula Concordiae,
39.259,
Co LL o Q u 1 u M, (geprek) te
T-
#
pag. 1o9
237 , 238.'
"#
1U//l.
vrouw,
zetting,
pag. 67.
BY BELF EEst geviert,
pag. 67.
Br BEL-ovE RzET T 1 NG, (Volkome)
66, 68. Of ze te verbeteren is, ibid.
pag. 68.
C.
CA L. v 1 N U s, (Johannes) deszelfs me
pag. 3C3.
OK TE R. s van de Evangeliche
godgeleertheid , welke de eer
te zyn geweet,
pag. 303.
en leven ,
Pag. 2oI.
E ED 11ScLET.,Btegen
de Protetanten, p. 55.
EN , Luthers geboort
plaats, pag. 156.
Daalder van de
pag. 283.
EN GE L, waarchouwt Grynaeus voor
ze tad,
ongeluk,
pag. 92,
ER As M Us, (van Rotterdam) oordeel
van Luther, pag. 12. Deszelfs me
daillen en leven,
pag. 94, 95.
##
v
TE
R.
F.
deszelfs
pag. 81, 82.
F A BR 1 c1 Us, (Georgius)
brief,
F o R M U LA Co N C o RD I FE, hare
belfeet,
pag. 23
I.
182.
?2 # van Pomeren, ##
AN
Jubeldaalder,
Pag. 224
41 42
pag. 218.
childery te Eienach,
Jo HAN FRED ER 1 K , word keurvort
OverWOnnen,
Vereert aan de
G.
pag. Io2.
P#.
55, 57.
g..7o.
Benoemt
# 174.
pag. 18o.
18o. Rare handbybel,
Jo HAN GE o R GE de eerte, keurvort
en leven,
pag. 258,267,
H.
A G EN A u,
# alhier, p. 1o9
#
HA M B u R G, omhelt de Evangeliche
lere,
pag. 55.
J"#
verdediger der
Pag- 249.
ibid.
ne landen,
ag. I95.
Ul ST u S
R.
. Pag-73.
K.
7.
L.
le en leven,
16. 18.
- -
pag. 3o5
Nurenberg,
pag. 227.
Or
en leven,
pag. 1 o I.
Frederik, ibid.
ibid.
pag. 56.
"#"&#
demiche verrichtingen
7o.
Krank te Schmalkalden, ibid. Weder
vers op hem,
pag. 3o5.
pag. 3 o4.
3
pag.
3O4.
r: "#"####
* Rr
NU D
'#
R.
R.
265, 267.
A u ME u R C, sc HE bisdom, geeft
gelegenheid tot onrut, pag 1 11.
N No
N TALE R, (D.) wie hy is ge
daille en leven,
pag. 82.
weet,
Nu R EN BE R G, omhelt de Evangeliche
mangatleent
L AM P A D 1 us , (Johannes )
deszelfs medaille en leven, pag.
O Eco
94, 398.
O s NA B R u Gs c H E reformatie en Ju
pag. 263.
P
belfeet,
A VANA ROL A,
(Hieronymus deszelfs
medaille en leven,
aldaar,
pag. 3OO.
Sc H M A l K AL D 1 sc H E artikels,
p, 7o
Alliantie,
pdg 7 1.
#,
296, 3o5.
SP A LA T 1 Nu s, (Georgius) pauzelyk
brevet aan denzelven,
pag 3o 1,
bel feet,
P 233.
penning,
ST RA As Bu R G, ubelpenningen aldaar,
P. 232.
pag. 13 : En iubel aten,
pag 15. eetpottelyke, pag. 182, 183, St u RM I us, (Jacobus) deszelfs medaille
P. 31 1 , 312.
en leven,
235. Welke de oudte moderne pen
Pag. 2 1 ningen zyn,
P E u T IN GE R, (Conradus) deszelfs me
Sw E E D s CH E
Jutfiteen,
pag. 286.
pag. 1 O4
H daille en leven,
Op vrye voeten
Phanuel,
T Ex E
I, I2
Pag 193.
pag
V. D. M J. AE zonderlinge aanmerkin
gen hiervan,
pag 29, 43,44, 238.
Vi R ET us, (Petrus) deszelfs medaille
medaille en leven,
en leven,
U L M.,
P. 31 O.
Jubelpennige aldaar,
p. 234.
vra
ver#
Z":
p. 2o3,2O4,2o5, zo6.
nen ,
melingen,
ag 145, 146.
Zw 1 N GL 1 u s , (Huur:#, #
medaille en leven,
pag. 96,97
D E.
>
" -
. .