Ik Jij Samen Wij Babbelspel

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 4

ter informatie

uitgewerkt Babbelspel door Jan Delue


(I.V.I.O. Korenbloem)
= een spel om te communiceren met gevoelens
= een gezelschapsspel zoals een ganzenbord waarbij de kinderen worden uitgenodigd om sociale of
interpersoonlijke vaardigheden concreet uit te oefenen
Het spelbord (zoals een ganzenbord)
De vakken zijn gekleurd (6 kleuren die staan voor verschillende reeksen van opdrachten). Per reeks zijn
er maximum 80 opdrachtkaarten in de overeenkomstige kleur.
Streefdoelen
NIVEAU 1 en 2
lichtblauw
-

in groep leren praten over een neutraal onderwerp


gevoelens leren benoemen en rekening houden met de gevoelens van de andere deelnemers

Organisatie :
De speler krijgt een prent of een foto te zien van mensen met een bepaalde emotionele
gelaatsuitdrukking (basisgevoelens : blij, bang, boos, bedroefd + andere gevoelens : nieuwsgierig,
verbaasd, jaloers, e.a.), van bepaalde gebeurtenissen, van eigenaardige constructies (symbolen).
(Prent uit stripverhaal motiveert kinderen.)
1 min. vertellen - fantasie gebruiken
wanneer de opdracht individueel wordt uitgevoerd : de ll leest de opdracht en vertelt
wanneer de opdracht in subgroepen wordt uitgevoerd : bijv. in een groepje van 4 : 2 lln lezen
samen de opdracht, 2 lln vertellen om beurt hun bevindingen
richtvragen bij elke foto of prent :
- Welk gevoel roept de foto of prent bij je op ?
- Hoe weet je dat ?
- Heb je dat gevoel ook al gehad ? Hoe kwam dat ?
rood

- over jezelf leren of durven praten in de groep


De speler krijgt vragen waarbij hij/zij iets over zichzelf in de groep dient te brengen. (een hobby, een
leuke uitstap, lievelingseten, favoriete idolen) Het gaat hier over vrij neutrale onderwerpen. Dit is
verschillend met zich bloot geven. Dit impliceert het vrijgeven van gewone informatie.
1 min. vertellen
wanneer de opdracht individueel wordt uitgevoerd : de ll leest de opdracht en vertelt
wanneer de opdracht in subgroepen wordt uitgevoerd : bijv. in een groepje van 4 : 2 lln lezen
samen de opdracht, 2 lln vertellen om beurt hun bevindingen
Voorbeelden :
Naar welk T.V.-programma kijk je het liefst ? Vertel eens daarover.

Wie woont er bij jou thuis. Vertel eens.


Voor welke sportman / sportvrouw heb je veel bewondering ? Waarom ?
Wie vind je de beste, leukste zanger/zangeres of groep ? Waarom ?
Naar welke CDs luister je het liefst ? Kan je een stukje zingen ?
Vertel eens wat over je opa en/of oma ?
Wat eet je het lefst voor ontbijt ?
Wat vind je lekker (eten, drinken) op school ?
Wat doe je het liefst in de klas ?
Wat maak je graag in de knutselles ?
Wat doe je in jouw vrije tijd ?
Welke soep eet je het liefst ? Waarom ?
Wat zou je later willen worden ?
Welke spelletjes speel je het liefst op de speelplaats ?

donkerblauw
-

oefenen van non-verbale communicatie zoals oogcontact maken, lichamelijk contact durven
leggen, gevoelens met mimiek uitdrukken

De speler dient (individueel of met een andere speler) iets uit te beelden of zonder woorden over te
brengen.
1 min. non-verbaal uitdrukken
wanneer de opdracht individueel wordt uitgevoerd : de ll drukt zich non-verbaal uit
wanneer de opdracht in subgroepjes worden uitgevoerd bijv. in een groepje van 4 : de 4 lln
drukken zich samen non-verbaal uit - elk op zijn eigen manier
Voorbeelden :
Je krijgt een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje van je beste vriend, vriendin. Toon hoe je je
voelt.
Je komt thuis en papa, mama, opa of opa ligt te slapen op de sofa. Je wilt de persoon niet wakker
maken. Toon dat eens.
Je ligt in bed en het begint buiten te bliksemen en te donderen. Toon wat je doet.
Je vindt een mooi doosje en wil kijken wat er in zit. Je doet het open en er loopt een spin uit. Toon
wat je doet.
In de klas wil je de gom van je vriendje gebruiken. Je mag niet praten. Toon hoe je dat doet.
Je mag niet praten in de klas. Je balpen is leeg en je wil er een lenen van je vriend, vriendin. Hoe
doe je dat ?
Deze middag is de soep heel lekker maar zeer heet. Toon wat je doet.
Het eten is zeer gekruid en heel pikant. Je neemt een flinke hap. Toon dat eens.
Je wil dat je vriend bij jou komt op de speelplaats. Hij is aan de andere kant van de speelplaats.
Wat doe je ?
Je maakt een grote toren met blokken. Bij het laatste blokje stort de toren in. Toon hoe je je voelt.
Jouw hamstertje is al heel oud en ziek. Je komt thuis en loopt naar zijn hokje. Je lievelingsdiertje is
dood. Toon hoe je je voelt.
Je zus heeft met jouw autootje gespeeld. Het is stuk. Toon hoe je voelt.
Je valt op de speelplaats en jouw knie doet erg pijn. Toon dat.
Papa en mama maken ruzie. Toon hoe je je voelt.
Je geeft je rappor thuis af aan ... . Het is een heel goed rapport. Toon dat eens.
Je rapport is niet goed. Toon hoe je je voelt.
Het is jouw verjaardag en er ligt een pakje voor jou klaar. Je moet wel nog een beetje wachten
voor je het open mag maken. Toon dat eens.
Je hebt mooie, nieuwe schoenen gekregen en wil deze tonen aan de juf en de kinderen van de klas.
Hoe doe je dat ?
Je stapt rustig naar het toilet. Plots springt je vriend achter een muurtje vandaan. Wat doe je ?
Tijdens het spel zegt iemand een lelijk woord tegen jou. Hoe voelt dat aan ? Toon dat eens.
donkergroen

zich over iets of iemand een mening leren vormen en die mening in de groep durven uiten
positieve en negatieve kritiek leren uiten.

De speler antwoordt op de vraag.


1 min. vertellen - fantasie gebruiken
wanneer de opdracht individueel wordt uitgevoerd : de ll leest de opdracht en vertelt
wanneer de opdracht in subgroepen wordt uitgevoerd : bijv. in een groepje van 4 : 2 lln lezen
samen de opdracht, 2 lln vertellen om beurt hun bevindingen
Voorbeelden :
Met wie speel je veel op school ? Waarom ?
Wie is er volgens jou de beste juf op jouw school ?
Met wie speel je nooit op school ? Waarom niet ?
Wat kan jij beter dan de rest van jouw klas ?
Je vriend of vriendinnetje maakt een tekening voor jou. Je vindt de tekening helemaal niet mooi.
Wat zeg je ?
Wie speelt er graag de baas in jouw klas volgens jou ?
Samengevat : (kleur - niveau - communicatiemiddel)
lichtblauw
niveau 1 en 2

rood
niveau 1 en 2

donkerblauw
niveau 1 en 2

donkergroen
niveau 1 en 2

NIVEAU 2
roze
-

vaardigheden

op een speelse manier de assertiviteit en het inlevingsvermogen vergroten

De speler krijgt te maken met concrete probleemsituaties in de omgang met een andere. De speler dient
in een rollenspel op een gepaste wijze voor zichzelf te durven opkomen en zich weerbaar tonen.
1 min. vertellen
wanneer de opdracht individueel wordt uitgevoerd : de ll leest de opdracht en voert uit (door een ll
uit te kiezen waarmee hij/zij de opdracht uitvoert)
wanneer de opdracht in subgroepen wordt uitgevoerd : bijv. in een groepje van 4 : 2 lln lezen
samen de opdracht, de lln spelen de situatie (klank en beeld)
De lkr geeft de nodige leiding door richtvragen te stellen.
Wie is ... (persoon 1) ? Wie is ... (persoon 2) ? Wat dien je uit te beelden ? Doe maar. Laat dit zien met
je handen en gezicht. Laat horen.
(Als het niet lukt worden de rollen omgedraaid.)
Voorbeelden :
Bij de bakker sta je in een rij. Het is jouw beurt maar een dame steekt jou voor. Wat doe je ?
Je ouders zijn niet thuis en samen met je broer kijk je T.V.. Je broer wil naar de voetbal kijken en
jij naar een muziekprogramma. Hoe lossen jullie dat op ?
Je tekening is bijna af. Je hebt enkel nog het kleurtje lichtgroen nodig maar dat heb je niet. Je
buurman in de klas heeft wel een lichtgroen potlood maar hij is er net met bezig. Je weet
bovendien dat hij geen gerief uitleent. Hoe ga je te werk ?
Elke zondag komen opa en oma op bezoek. Mama vraagt telkens aan jou om de vaat te doen. Je
vindt echter dat jouw grote broer dat ook wel eens mag doen. Hoe los je dat op ?
Op de tafel liggen 5 stukken taart. Jullie zijn met zessen en doordat jij wat later aan tafel komt,
liggen de 5 stukken reeds op de borden van de anderen. Alleen jouw bord is leeg. Wat doe je ?

Je bent ziek geweest en hebt daardoor niet kunnen deelnemen aan een feestje in de klas. Je weet
dat de juf voor iedereen een cadeautje meebracht. Jouw cadeautje ligt in de kast maar de juf is het
blijkbaar vergeten. Wat doe je ?
Er is ruzie op de speelplaats en je gaat kijken. De meester maakt zich kwaad tegen enkele kinderen
maar ook tegen jou. De meester is verkeerd. Wat doe je ?
Mama neemt je telkens mee op bezoek bij een oude tante. Je vindt die tante niet leuk want je moet
stil zitten op een stoel. Je hebt echt geen trek meer om nog mee te gaan. Hoe los je dit op ?
Je bracht een computerspelletje mee naar school. Je beste vriend, vriendin mag ermee spelen.
Hij/Zij mag het zelfs bijhouden tot aan de speeltijd, doch de juf neemt het af omdat hij/zij ermee zt
te spelen tijdens de les. Wat doe je ?

lichtgroen
-

zich weten te gedragen en te redden in herkenbare sociale situaties


zich weten te redden in herkenbare huishoudelijke situaties (kan ook op niveau 1)

De speler oefent in een rollenspel.


Er worden ook situaties gespeeld die een beroep doen op huishoudelijke en sociale redzaamheid.
1 min. vertellen
wanneer de opdracht individueel wordt uitgevoerd : de ll leest de opdracht en voert uit (door een ll
uit te kiezen waarmee hij/zij de opdracht uitvoert)
wanneer de opdracht in subgroepen wordt uitgevoerd :
de opdrachten waarbij zowel uitbeelden als praten voorkomen :
bijv. in een groepje van 4 : 2 lln lezen samen de opdracht, de lln spelen de situatie (klank en beeld)
De lkr geeft de nodige leiding door richtvragen te stellen.
Wie is ... (persoon 1) ? Wie is ... (persoon 2) ? Wat dien je uit te beelden ? Doe maar. Laat dit zien met
je handen en gezicht. Laat horen.
(Als het niet lukt worden de rollen omgedraaid.)
de opdrachten waarbij alleen uitbeelden voorkomt :
Voorbeelden :
Een brood kopen bij de bakker. Wat zeg je ?
Iets gaan vragen bij de juf of de meester van een andere klas. Wat zeg je ?
Een briefje van thuis gaan afgeven aan de directeur. Wat zeg je ?
Hoe begroet je een vriend of vriendin op de straat ?
Je koopt bij de slager 150 g gekookte ham. Wat zeg je ?
Hoe begroet je de juf of de meester op straat ?
Wat zeg je tegen de begeleider, de chauffeur van de zwembus ?
In de rekenles heb je iets niet begrepen. Hoe vraag je uitleg aan de juf of de meester ?
Je hebt een kom met water omvergegooid in de knutselles. Je gaat een dweil vragen aan de
schoonmaakster. Hoe doe je dat ?
Je bent gevallen en je been bloedt. Je gaat voor verzorging bij een leerkracht op toezicht. Wat zeg
je ? Wat vraag je ?
Iemand vraagt : Wie ben je en waar woon je. Wat zeg je ?
Het is zwemles maar je hebt je zwemgerief laten liggen op de schoolbus. Wat doe je ? Wat zeg je ?
Je vriendje, vriendinnetje is lang ziek geweest. Vandaag is hij/zij terug op school. Wat zeg je en
wat doe je ?

Toon en zeg hoe je een boterham belegt met choco.


Toon hoe je je veters knoopt.
Toon en zeg hoe je een eitje kookt. Leg uit.
Toon eens hoe je spaghetti maakt. Leg uit.
Toon eens hoe je je tanden poetst.

You might also like