Verantwoording Ontwerp La7 Alle Domeinen

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 21

Verantwoording ontwerp Hun, hen of zij (kennisbasis N&T, BVO, Taal/ReW)

Lessenreeks taal en muziek

Taal
Kerndoel 2 (mondeling taalonderwijs):
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van
informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het
discussiren.
Kerndoel 8 (schriftelijk taalonderwijs):
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een
verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte
spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
Kerndoel 11 (taalbeschouwing, waaronder strategien)
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het
onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen
kennen: regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
KO Muziek, taal en spel
Kerndoel 54
De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er
gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
Kerndoel 56
De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel
erfgoed.

Lessenreeks natuur en techniek, beeldende vorming

OJW Natuur en Techniek


Kerndoel 42
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht,
geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.
Rekenen en Wiskunde
Kerndoel 25
De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen
en leren oplossingen te beoordelen
Kerndoel 32
De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen oplossen
KO Beeldende vorming
Kerndoel 54
De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er
gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
Kerndoel 55
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren
KO Muziek, taal en spel
Kerndoel 54
De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er
gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.

Kennisbasis Natuur & Techniek


De volgende doelen uit het profieldeel van de kennisbasis N&T moet je behalen (uitgebreide kennisbasis zie
elders).
1. 1 Gangbare en vernieuwende visies op inhouden en didactische benaderingen kunnen beschrijven.
In mijn ontwerp is Taal, KO (muziek, taal en spel, beeldende vorming), OJW (Natuur en Techniek) en Rekenen
verwerkt. Vakintegratie is vernieuwend en relevant. De samenhang kan op deze manier verbeterd worden,
leerlingen worden meer intrinsiek gemotiveerd. Verschillende intelligenties (meervoudige intelligentietheorie
van Howard Garder) en onderwijsvormen (leerpiramide van Bales) zijn verwerkt in mijn ontwerp, en je ziet een
aantal 21st century skills (creatief denken, probleem oplossen, computational thinking,
informatievaardigheden, ICT basisvaardigheden, mediawijsheid, communiceren, samenwerken, sociale &
culturele vaardigheden, zelfregulering, kritisch denken) terug. Daarbij gaan de leerlingen bij het ontwerp van de
videoclip een big idea uitwerken, komt onderzoekend leren bij Natuur & Techniek aan de orde en bij Beeldende
Vorming wordt deels via de Reggio Emilia benadering gewerkt.
1.3 Voorstellen voor praktijkgericht onderzoek ontwerpen en toepassen in ojw-lessen.
Door het stappenplan van Good Academy te volgen word je ondersteund in Design Thinking. Een professional
pratice gap wordt onderzocht en vervolgens ben ik gaan onderzoeken welke oplossingen voor dit probleem
ontworpen zouden kunnen worden. In mijn concept wordt muziek gebruikt. Muziek is geluid, geluid is trillend
lucht. Met betrekking tot deze materie is een les Natuur en Techniek onderwijs gekoppeld, via de didactiek van
onderzoekend leren gaan de leerlingen aan de slag. Hierop aan sluit de les Beeldende Vorming waarbij de
leerlingen een eigen muziekinstrument gaan ontwerpen, bij het ontwerp passen ze de concepten van Natuur &
Techniek toe.
2.1 leerstof ordenen op schoolniveau in leerlijnen voor groep 1 t/m 8. Rekening houden met de
kernconcepten van de vakken en doorlopende leerlijnen door aan te sluiten bij de kerndoelen en de
onderbouw voortgezet onderwijs.
Mijn lessen Natuur en Techniek worden vanuit Tule, kennisbasis Natuur en Techniek en de vakliteratuur
verantwoord. De leerdoelen voor de leerlingen zijn afgestemd op de leerlijnen voor de betreffende groep(en).
2.2 leerstof verbinden met actuele gebeurtenissen die passen binnen educaties en binnen het
jaarprogramma. Daarbij passend lesmateriaal ontwerpen.
Het onderzoeken en ontwerpen van muziekinstrumenten is verbonden met het maken van een Snapje?. Met
een Snapje? wordt in een videoclip van 2 minuten een basisprincipe uitgelegd of basisregel aangeleerd. De
NTR-Snapjes hebben in oktober 2016 de Gouden Kinderkast gewonnen op het Cinekid festival. De Gouden
Kinderkast is een genre overstijgende prijs, waarmee de vakjury van Cinekid bepaalt welk programma het beste
jeugdtelevisieprogramma van het jaar is.
2.3 / 2.4 Meer gedetailleerde kennis en inzicht in kernconcepten en onderliggende begrippen.
Uiteindelijk zal bij het ontwerpen van het muziekinstrument blijken of de leerlingen meer gedetailleerde kennis
en inzicht in de kernconcepten en onderliggende begrippen hebben gekregen.

3.1 Rekening houden met verschillen en talenten in het ontwerpen en bij toetsing.
Er wordt rekening gehouden met verschillen en talenten. Bij het ontwerp mogen de leerlingen kiezen welk
soort instrument ze gaan ontwerpen. Een slaginstrument, een snaarinstrument of een blaasinstrument. De
minder getalenteerde leerlingen zal ik adviseren om een blaasinstrument te kiezen omdat dit als voorbeeld in
de N&T-les eigenlijk door een proef met reageerbuisjes is uitgelegd. Daarbij komen verschillende intelligenties
en onderwijsvormen aan bod.
3.2 Keuze van lesinhouden afstemmen op de vragen van kinderen en actualiteiten en de leerlijn van het vak.
De integratie van N&T, beeldende vorming, muziek wordt uiteindelijk gebruikt om een taaldoel te behalen. Het
betreft hier het juist gebruik van hun, hen of zij. Uit een vooronderzoek dat ik op mijn stageschool deed, is
gebleken dat minder dan 7% van de leerlingen van groep 7 en 8 van mijn Stageschool B. te W. de juiste regels
weet toe te passen met betrekking tot het gebruik van hun, hen of zij.
3.3 Aansluiten bij vragen van kinderen met passende didactische benaderingen in ontwerp en onderzoek.
In september heb ik met de leerkrachten van groep 6, 7 en 8 gesproken over passende didactische
benaderingen. Ik heb zoveel mogelijk informatie verzameld. Beginsituatie leerlingen, welke werkvormen, welke
didactiek kan ik gebruiken. Met de basisschoolcoach heb ik de visie van de school besproken. Op basis hiervan
heb ik gekozen voor verschillende (activerende) werkvormen en passende benaderingen.
4.2 Actualiteit benutten om betrokkenheid te verhogen.
Het onderzoeken en ontwerpen van muziekinstrumenten is verbonden met het maken van een Snapje?. Met
een Snapje? wordt in een videoclip van 2 minuten een basisprincipe uitgelegd of basisregel aangeleerd. De
NTR-Snapjes hebben in oktober 2016 de Gouden Kinderkast gewonnen op het Cinekid festival. De Gouden
Kinderkast is een genre overstijgende prijs, waarmee de vakjury van Cinekid bepaalt welk programma het beste
jeugdtelevisieprogramma van het jaar is. Daarbij probeer ik te stimuleren dat de leerlingen veel afvalmaterialen
gebruiken bij het ontwerpen van het instrument om zo een bruggetje te maken naar Natuur- en Milieueducatie
en het ontwerp betekenisvoller te maken.
4.3 Taal en rekenen toepassen in de didactiek van ojw.
Taal n rekenen komen aan bod in mijn ontwerp. Overigens is het niet verplicht om beiden te integreren in
het ontwerp, aldus Huub van der Haagen (18 oktober, N&T-les).
De nadruk ligt in mijn ontwerp meer op taal:
Kerndoel 2 (mondeling taalonderwijs)
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te
drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het
instrueren
en bij het discussiren.
Kerndoel 8 (schriftelijk taalonderwijs)
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een
formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar
handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
Kerndoel 11 (taalbeschouwing, waaronder strategien)
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het
werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:
regels voor het spellen van werkwoorden;
regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
regels voor het gebruik van leestekens.
Natuurlijk komt er bij het ontwerpen van de instrumenten ook rekenen en wiskunde aan te pas, denk hierbij
aan meten, meetkunde, verbanden, verhoudingen en getallen.
4.4 Benoemen van mogelijkheden in de omgeving van de school voor het ontwerpen van een
vakoverstijgend aanbod met een voor leerlingen relevante opbrengst. Hij kan samenwerken met relevante
instellingen buiten de school.
Ik heb inmiddels met heel wat experts, specialisten en organisaties contact gehad bij mijn ontwerp van
vakoverstijgend onderwijs.
3

Marc Coenen, ontwerper en eigenaar Marker Media


Diana Olierook, zangeres en zangcoach
Hometown Studio Grevenbicht
Licinda Bruinse, officemanager Mr Muziek in de klas
Sanne Linders, webredacteur Mr Muziek in de klas
Eefje Musterd, vaktijdschrift Pyramide
Anneke Dorsman, Mediamaker NTR Jeugd en bedenker Snapje
Genootschap Onze Taal
Domeindocenten FHKE Eindhoven

Kennisbasis Beeldende vorming


De volgende doelen uit het profieldeel van de kennisbasis BVO dien je aan te tonen (uitgebreide kennisbasis
zie portal).
1. Algemeen
1.1. De student heeft kennis van visies
(en doelen) voor beeldend onderwijs
en kan een relatie aangeven met
cultuuronderwijs.

1.2. De student heeft inzicht in de


consequenties van gangbare en
vernieuwende onderwijsvisies voor de
wijze waarop beeldend onderwijs
wordt benaderd.

1.3. De student kan praktijkgericht


onderzoek doen naar het effect van
(eigen) didactische aanpak (inzet van

Zichtbaar ja/nee?
Doelen:
1.Door middel van kunstzinnige
orintatie maken kinderen kennis
met kunstzinnige en culturele
aspecten in hun leefwereld.
2.Kinderen leren zich aan de hand
van kunstzinnige orintatie open
te stellen: ze kijken naar
schilderijen, ze luisteren naar
muziek en ze genieten van taal en
beweging.
Relatie met cultuuronderwijs
Verschillende vakgebieden komen
in mijn ontwerp samen (Taal, OJW,
KO). In het ontwerp komen verder
de vier culturele
basisvaardigheden aan bod:
1. waarnemen (ervaren, luisteren)
2. verbeelden (creativiteit, iets
nieuws maken)
3. conceptualiseren (denken)
4. analyseren (wetmatigheden,
kenmerken)
Onderwijsvisies in mijn ontwerp:
1.meervoudige intelligentietheorie
2.piramide van Bales
3. big Idea
4. kenmerken van Reggio Emilia
(creativiteit, eigen identiteit,
uitdrukken door
muziekinstrumenten)
5. kenmerken creatief proces
(verbazen, experimenteren,
vormgeven en presenteren
6. media-educatie: Snapje
Reflecteren als:
1.kritisch denken (ik ben actief op
zoek gegaan naar samenhang en
4

strategien, benadering van leerlingen,


interactie, samenwerkend leren etc.)
en keuzes voor didactisch materiaal in
samenhang met de eigen
onderwijsvisie, de visie van collegas en
van de school.

betekenissen van ervaringen en


kennis)
2.ontdekken (ik ben ingegaan op
creatieve en muzische activiteiten.
3. creatief proces. (ik sta open voor
onverwachte resultaten of
wendingen in het proces) en heb
bij de keuzes voor het didactisch
materiaal rekening gehouden met
mijn eigen onderwijsvisie, de visie
van de groepsleerkrachten op mijn
stageschool, de visie van mijn
stageschool en de
domeindocenten op de Pabo

2. Structuur van het vak


2.1 De student heeft inzicht in de
principes van leerstofordening in relatie
tot leerlijnen voor beeldend onderwijs.

Leerlijnen kerndoel 54
1.voorwerpen waarin beeldende
vorming en techniek samenkomen.
2.verbinden van hout, metaal en
kunststof (lijmen, schroeven,
solderen)
3.constructies als scharnieren,
schuiven en draaien
Leerlingen kerndoel 55
1.bespreking van ideen, plannen
en keuzemogelijkheden voor het
maken van een eigen presentatie
(tentoonstelling, modeshow,
toneelstuk, hoorspel,
instrumentaal spel, uitvoering
schoolorkest of schoolkoor,
musical, dansvoorstelling,
voordracht van eigen verhalen of
gedichten)
2.mening geven over eigen
product en werkproces en over dat
van groepsgenoten
3.mening geven over het werk van
kunstenaars
4.eigen mening met argumenten
onderbouwen
Leerlijnen kerndoel 56
1.beeld- en muziekcultuur van
kinderen (bijv. tijdschriften,
reclame, computeranimaties,
kunstfilmpjes, muziekstijlen)
2.computer- en videokunst,
videoclips, film en
theatervormgeving
Mijn ontwerp heeft de volgende
Procesfasen
1.voorbereiden
2.orientatie
3.uitvoering
4.nabeschouwing (presenteren)
5

2.2 De student is in staat om op


schoolniveau de inhoud voor beeldend
onderwijs te ordenen in leerlijnen van
onderbouw naar bovenbouw en daarbij
het cirkelmodel te hanteren in relatie
met Tussendoelen en Leerlijnen.

2.3 De student kan beeldend onderwijs


koppelen aan relevante culturele themas
en is in staat om (voor diverse groepen)
n.a.v. actuele gebeurtenissen beeldende
activiteiten te ontwikkelen.

5.evaluatie
(Zie ook blz. 56/57 Laat maar zien)
Op mijn stageschool is in de
onderbouw veel ruimte voor
creativiteit, in de hogere groepen
gaat veel aandacht uit naar
rekenen en taal. Naast de
basisvaardigheden voor taal en
rekenen werkt de school met
kernconcepten. Dit is een aanpak
voor wereldorintatie en techniek
die veel ruimte laat voor
leerkrachten en leerlingen, waarbij
doelgericht gewerkt wordt aan het
krijgen van inzichten. Bij het
werken met kernconcepten
worden communicatieve en
creatieve vakken gentegreerd
toegepast. Afhankelijk van het doel
kan er vak- en groepsoverstijgend
gewerkt worden. Leerlingen
kunnen kiezen uit verschillende
opdrachten. De leerkracht biedt
keuzes aan zodat leerlingen hun
eigen interesses kunnen realiseren.
Er wordt daarbij gebruik gemaakt
van meervoudige intelligenties.
Ook voor de creatieve vakken
wordt hierbij gekeken naar de
kennisbasis en de leerlingen van
het vak.
Het ontwerp van de
muziekinstrumenten is gekoppeld
aan het ontwerp van een Snapje.
Met een Snapje? wordt in een
videoclip van 2 minuten een
basisprincipe uitgelegd of
basisregel aangeleerd. De NTRSnapjes hebben in oktober 2016 de
Gouden Kinderkast gewonnen op
het Cinekid festival. De Gouden
Kinderkast is een genre
overstijgende prijs, waarmee de
vakjury van Cinekid bepaalt welk
programma het beste
jeugdtelevisieprogramma van het
jaar is. De jury
prees Snapje? vanwege 'de
toegankelijke manier voor kinderen
om basisprincipes en regels te
leren. De vaak humoristische
beelden helpen om de informatie
te verduidelijken. De refreinen van
de liedjes zorgen ervoor dat je het
makkelijker kunt onthouden. En
ook prijst de jury het feit dat
kinderen in aanraking komen met
6

verschillende soorten muziek van


eigen bodem.'
3. Het vak en de leerlingen
3.1 De student kan binnen beeldende
lessen variren in manieren van
orinteren, begeleiden en
evalueren/nabespreken en daarbij
reflecteren op de verschillen.

Orintatie door:
-inspiratiebeelden moderne kunst
-inspiratiebeelden geschiedenis
-inspiratiebeelden met
hedendaagse technieken
-inspiratiebeelden vanuit natuur en
milieu-educatie (duurzaamheid)
Bij het nabespreken en
presenteren wordt gereflecteerd
op de overeenkomsten en de
verschillen ten opzichte van de
voorbeelden en de producten van
de andere groepjes.

3.2 De student kan vragen en ideen


van leerlingen relateren aan
keuzemogelijkheden in het beeldend
proces en aan de hanteringwijze van
beeldaspecten en materialen en kan
daarbij anticiperen op respectievelijk
leer- en ondersteuningsbehoeften in de
verschillende leeftijds- categorien.

Ja, het basisplan voor beeldende


activiteiten is van te voren
uitgewerkt en ik kan hierdoor
vragen en ideen van leerlingen
relateren aan keuzemogelijkheden
in het beeldend proces

3.3 De student kan beeldende


activiteiten zodanig op maat maken dat
leerlingen met bepaalde
leerproblemen, dan wel talenten en/of
leerstijlen, de aan hen aangeboden
leeractiviteiten op een adequate en op
een bij hen passende manier of niveau
kunnen uitvoeren.

Ja, het basisplan voor beeldende


activiteiten is van te voren
uitgewerkt en ik kan hierdoor ook
leerlingen met bepaalde
leerproblemen of talenten beter
ondersteunen. Daarbij is het de
bedoeling dat er sprake is van
peer-tutoring bij het ontwerpen
van de instrumenten, de leerlingen
ondersteunen dus ook elkaar.
Ja, ik verdiep mij in de leef- en
belevingswereld van de leerlingen.
Welke films boeken, Tvprogrammas, muziek, games,
vlogs zijn populair en probeer hier
ook bewust op in te spelen.

3.4 De student kan inspelen op het


gegeven dat leerlingen buiten de
basisschool mede gevormd worden door
de hedendaagse beeldcultuur op
televisie, internet en via andere media.

4.De samenhang met andere vakken


4.1 De student kan visies op beeldend
onderwijs en cultuuronderwijs koppelen
aan visies op leren van leerlingen (zoals
leren in een rijke leeromgeving, sociaal
constructivisme, de leerstijlen van Kolb,

In mijn ontwerp is sprake van een


rijke leeromgeving (veel beeldend
materiaal, betekenisvol leren),
sociaal-constructieve leeraspecten
(peer tutoring), verschillende
intelligenties volgens Howard
7

meervoudige intelligenties) en de visie


van de school.

Gardner en ik hou rekening met de


visie van de school (veel
vakoverstijgend onderwijs,
meerdere intelligenties en
autonomie en eigenaarschap van
leerlingen).

4.2 De student kan de stadia van


ontwikkeling volgens Piaget relateren aan
stadia van beeldende ontwikkeling en op
basis daarvan het onderwijs- programma
verantwoorden.

Ja, ik heb hiervoor hoofdstuk 2 van


Beeldonderwijs en didactiek
bestudeerd. De meeste leerlingen
zitten in de concreet operationele
fase van Piaget. Volgens Schasfoort
bevinden zich de leerlingen van
groep 8 in de zogenaamde periode
van zichtbare werkelijkheid. Soms
chaos door conflict tussen het
visuele natuurbeeld en het eigen
tekenbeeld. Het is belangrijk om de
leerlingen veel vertrouwen in het
eigen kunnen te schenken.
Niet van toepassing bij mijn huidige
ontwerp

4.3 De student kan in afstemming met de


jaarplanning een onderwijsprogramma
(bijvoorbeeld een project, thematisch
onderwijs of onderwijsarrangement)
ontwerpen waarin n of meer vakken uit
het leergebied Kunstzinnige orintatie
(beeldend en/of dans, drama en muziek)
en vakken uit andere leergebieden in
samenhang aan de orde komen.
4.4 De student is bekend met culturele
instellingen rond de scholen (musea,
theaterpodia, centra voor kunst en
cultuur, buitenschoolse opvang) met een
relevant buitenschools kunst- en cultuuraanbod en kan dit aanbod inpassen
in of afstemmen op het
onderwijsprogramma van de school.

Ja, Ik verwijs in mijn ontwerp naar


het Cinekid festival, waar
Snapje? de gouden kinderkast
won.
"Cinekid weet altijd op speelse,
grappige en creatieve wijze
kinderen te binden aan kunst,
cultuur en educatie" - Het KrllerMller Museum

Basisplan beeldende vorming

1.Les, groep, bron, methode, datum

2. Betekenis

Les: hoe ontwerp ik een


muziekinstrument (Natuur &
Techniek, Beeldende Vorming)
Groep: 8
Bron: Hoe ontwerp ik en
muziekinstrument. Introductie met
visueel materiaal uit de kunst,
geschiedenis, voorbeelden van
instrumenten gebouwd met afval,
instrumenten van de toekomst.
Inhoud: een muziekinstrument
maken voor het Snapje dat wij bij
8

Wat zijn de inhouden en


associatiemogelijkheden

3. Vorm
Met behulp van welke beeldaspecten
kunnen de inhouden vorm krijgen
4. Materiaal
Welk materiaal is hiervoor geschikt?
Welke mogelijkheden biedt het?

5. Beschouwing en onderzoek
Beschouwen
Vanuit welke beelden kan het kind
betrokken worden bij het onderzoek?
Onderzoek
Hoe kan het kind materialen en
beeldende aspecten verkennen.

6. Werkwijze

Taal zullen inzetten. De vorm van


het instrument heeft dus ook een
duidelijke functie.
Associatiemogelijkheden
Stel je wordt opgehaald door
buitenaardse wezens, je komt op
een nieuwe planeet terecht. Hoe
zou daar de muziek zijn? En de
instrumenten?
Vorm/beeldaspecten:
Probeer instrumenten met
verschillende vormen, kleuren en
texturen te nemen (contrast)
De leerling is vrij bij de keuze van
de materialen. Wel is het belangrijk
dat ze met het instrument cht
muziek kunt maken. Het moet dus
ook praktisch en voldoende stevig
zijn en aan de wetmatigheden
Natuur en Techniek voldoen.
Wellicht dat er mogelijkheden zijn
om veel afvalmateriaal te
gebruiken, om zo ook een stukje
Natuur- en Milieueducatie te
integreren. De leerling kan zich
afvragen welk materiaal welke
mogelijkheden biedt.
Beschouwing
Veel beeldmateriaal laten zien,
verwonderen dat muziek niks
anders is dan trillende lucht.
Onderzoek
De leerlingen hebben bij het
Natuur en Techniekgedeelte
onderzoek gedaan hoe je hoge en
lage tonen kunt laten klinken bij
een instrument. Hierbij zijn dus al
materialen en eigenschappen
verkend. De beeldende aspecten
zijn door middel van de
PowerPointpresentatie
gentroduceerd. Leerlingen mogen
zelf verder verkennen.
1. waarnemen (ervaren, luisteren)
Eerst waarnemen wat muziekgeluid is.
2. verbeelden (creativiteit, iets
nieuws maken)
Voorbeelden: hoe zou een
muziekinstrument eruit kunnen
zien.
Verbeelding: hoe zou een
muziekinstrument er op een
andere planeet uit kunnen zien?
3. conceptualiseren (denken)

6. Presentatie en reflectie

Denkproces, eerst keuze uit


snaar-, blaas- of slaginstrument
maken. Daarna afvragen welke
materialen, vormen, kleuren,
texturen gebruikt gaan worden en
hoe ervoor gezorgd kan worden
dat het ook een cht
muziekinstrument wordt.
4. analyseren (wetmatigheden,
kenmerken). Kloppen de
wetmatigheden die bij het Natuur
en Techniekgedeelte
waargenomen zijn bij het
ontworpen instrument.
Het instrument wordt
gepresenteerd:
1.Welke vormen, materialen en
texturen zijn gebruikt?
2.Hoe werkt het instrument? Hoe
speel je verschillende tonen?
(laag/hoog, lang/kort)
3. Demonstreer het instrument
4. Overeenkomsten en verschillen
ten opzichte van bestaande
instrumenten en producten van
andere groepjes.
5. Evaluatie lesdoelen

Kennisbases Rekenen-wiskunde en taal


Deel 1: Het onderwijsontwerp (B.5, C.3, D.4):
Vakinhoudelijke en vakdidactische keuzes in het onderwijsontwerp worden onderbouwd vanuit inhouden uit
de kennisbases rekenen-wiskunde (3.1, 3.21)
Bij het onderwijsontwerp komen reken-wiskundige zaken (getallen, getalsmatige en meetkundige aspecten en
verbanden aan de orde).
Zo gaan de leerlingen aan de slag met onderstaand natuurkundige wetmatigheid:
Veel lucht -> weinig trillingen per seconde - > laag geluid
Weinig lucht -> veel trillingen per seconde -> hoog geluid
Het uitgangspunt van de westerse en vele andere soorten muziek is het octaaf. Een octaaf verkrijg je door de
sinusgolf waarvan eerder sprake te verdubbelen in snelheid. Een octaaf hoger t.o.v. 100 bewegingen/trillingen
per seconde is 200, weer een octaaf hoger is 400. Het aantal trillingen per seconde wordt uitgedrukt in Hertz
(Hz). Omdat trillingen van een octaaf een eenvoudige verhouding hebben, versterken ze elkaar en klinken ze
goed samen (ook bekend als "harmonische trillingen").
Indien de leerlingen zelf een instrument bouwen, zullen zij ook zelf ontdekken dat er een verband is tussen de
hoeveelheid trillende lucht en de hoogte van het geluid, zoals bijvoorbeeld bij het bouwen van een panfluit.
De toonhoogte bij de panfluit is (vooral) afhankelijk van de lengte en in mindere mate van de doorsnede van de
pijpjes.

10

Afhankelijk van het materiaal (i.v.m. doorsnede) dat je neemt, bepaal je de lengte van de stengels of buizen.
bamboe
15,8 cm
13,7 cm

pvc-buis
16,5 cm
14,8 cm

12,5 cm
11,4 cm

13,2 cm
12,5 cm

la

10,3 cm
9,0 cm

11,2 cm
10,1 cm

si

8,0 cm

9,1 cm

do

7,7 cm

8,6 cm

do
re
mi
fa
sol

Bij de hoge do is het aantal trillingen per seconde dus verdubbeld ten opzichte van de lage do. Qua lengte is de
het pijpje van de hoge do ongeveer de helft van het pijpje van de lage do (verhoudingen en verbanden)

In het ontwerp komen met name onderstaande domeinen aan de orde:


Verhoudingen (kommagetallen, verhouding tussen bijvoorbeeld lengte pijpje, hoeveelheid lucht en
toonhoogte). Getalsmatige verhoudingen bieden relatieve gegevens
In casu zou gebruik gemaakt kunnen worden van een dubbele getallenlijn of een verhoudingstabel.
Kommagetallen komen in de realiteit veelvuldig voor als meetgetallen.
Meten (gebruik van meten bij andere vakken en vormingsgebieden, bij beeldende vakken wordt
meten regelmatig gebruikt bij bijvoorbeeld het construeren van een beeldend object)
Meetkunde (gebruik van meetkunde bij andere vakken en vormingsgebieden, bijvoorbeeld bij natuur
en techniek als het gaat over vormen en verklaringen geven vanuit natuurkundige verschijnselen zoals
in dit geval de vorm van de zelfontworpen instrumenten met de daarbij behorende toonhoogtes.
Verbanden De verhouding tussen de hoeveelheid lucht/lengte van een pijpje kan afgezet worden
tegen de toonhoogte in een grafiek. En vervolgens vraagt de leerkracht aan de leerlingen wat ze uit
deze grafiek kunnen aflezen of concluderen.
Leerdoelen zijn verantwoord vanuit landelijke tussen- en einddoelen Rekenen en Wiskunde (3.5)
Kerndoel 25
De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren
oplossingen te beoordelen.
11

Onderbouwen en beoordelen van redeneringen op bijvoorbeeld het gebied van verbanden of


verhoudingen.

Kerndoel 32
De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen.

het onderzoeken van vormen en hun eigenschappen


vergroten/verkleinen van twee- en driedimensionale vormen en nadenken over het verband met
verhoudingen (lengte, oppervlakte, inhoud)
het ontwikkelen van taal daarbij. De nadruk ligt op 'onderzoeken', 'voorspellen', 'experimenteren',
'verklaren' en 'redeneren'

Handelingsmodel
Daarnaast is het belangrijk om het handelingsmodel erbij te nemen, zoals beschreven in hoofdstuk 3 van 'Leren
rekenen, ook als het moeilijk wordt'.
Op welke handelingsniveau bevinden de leerlingen zich?

Het handelingsmodel

Abstract voorstellen volgens het handelingsmodel

12

Werken aan het drijfvermogen concrete voorbeelden om abstractie materie uit te leggen. Concreet voorstellen
volgens het handelingsmodel
De humanistische psychologen zoals bijvoorbeeld Rogers stellen de belevings- en ervaringswereld van het kind
centraal (Alkema, 2011). Derhalve is het belangrijk om zoveel mogelijk met concrete voorbeelden uit de
(directe) omgeving te komen.
Het drieslagmodel
Bij het oplossen van rekenvraagstukken in het dagelijks leven doorloop je meestal 3 vaste stappen:
a. betekenis verlenen (analyseren van de situatie en het formuleren van de rekenvraag die erin zit)
b. uitvoeren (het uitvoeren van de berekening)
c. reflecteren (nagaan of het resultaat klopt en het antwoord ook het antwoord op de vraag is) (Notten,
Versteeg, Martens, 2014).

Het drieslagmodel
Om het denkproces van de leerling goed te analyseren kan de leraar de volgende vragen stellen:
Observeren bij betekenis verlenen (fase 1)
Kan de leerling:
betekenis geven aan de informatie in een opgave?
de beschikbare informatie analyseren en ordenen (en dan de vraag die in het probleem zit
herkennen)?
deze informatie verbinden met relevante voorkennis?
bij een context zelfstandig een bewerking bedenken?
Observeren bij het uitvoeren (fase 2):
Kan de leerling een gekozen aanpak omzetten naar een bewerking?
Kan de leerling de bewerking uitvoeren?
13

Als de leerling dit niet kan, lukt dat dan wel:


-met materiaal?
-met eenvoudigere getallen?
-met behulp van een model? (denk bijvoorbeeld aan een lege getallenlijn of een rechthoekmodel?)
Welke oplossingsstrategie past de leerling toe?
Wordt de gekozen procedure op de juiste manier uitgevoerd?
Is deze oplossingsstrategie efficint (voor deze leerling op dit moment?)

Observeren reflecteren (fase 3):


Gaat de leerling na:
wat het antwoord (het getal) betekent in de context?
of het antwoord kan kloppen?
Terugblik op de oplossingsprocedure bij de presentatie van het muziekinstrument:
Kan de leerling toelichten waarom hij deze aanpak heeft gekozen?
Is de leerling zich bewust hoe hij de opdracht heeft opgelost?
Is de leerling voldoende in staat tot reflectie op het eigen handelen?
Model hoofdfasen in de leerlijn (leerlijnenmodel)
Dit model onderscheid 4 fasen:
begripsvorming
ontwikkelen van rekenkennis en rekenconcept
ontwikkelen van rekentaal
betekenisvolle context
procedurele ontwikkeling
oplossingsprocedures (zoals basisbewerkingen, hoofdrekenen en rekenen, werken met een
rekenmachine en schatten en precies rekenen)
modellen (zoals bijvoorbeeld het rechthoekmodel)
strategien (zoals bijvoorbeeld de omkeerregel)
vlot rekenen en automatiseren
memoriseren en automatiseren (bijvoorbeeld tafels en deeltafels tot en met 10)

toepassen en flexibel rekenen

Vakinhoudelijke en vakdidactische keuzes in het onderwijsontwerp worden onderbouwd vanuit


inhouden uit de kennisbases taal (3.1, 3.21)
Mondelinge taalvaardigheid
Het onderwijs in mondelinge taalvaardigheid heeft tot doel de natuurlijke taalontwikkeling te stimuleren, zodat
de taalvaardigheid van de leerlingen toeneemt.
Kerndoel 2
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te
drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het
instrueren en bij het discussiren.
Bij dit kerndoel gaat het er mede om dat leerlingen grammaticaal correcte zinnen en woorden (woordvormen,
zinsbouw) kunnen vormen.
14

Stellen
Taaldomein waarin het schrijven van teksten centraal staat
Kerndoel 8
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een
formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar
handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
Taalbeschouwing
Taaldomein waarin het reflecteren op taal als systeem, op het gebruik van taal en op de functie van taal
centraal staat.
Kerndoel 11
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het
onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen
kennen:
a. regels voor het spellen van werkwoorden;
b. regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
c. regels voor het gebruik van leestekens.
Voor het leren van taalkundige principes en regels is het verwerven van grammaticaal inzicht noodzakelijk.
Vijf kenmerken van goed taalonderwijs
In de taalles van dinsdag 13 september hebben we gebrainstormd aan welke vijf kenmerken goed
taalonderwijs dient te voldoen. Hierbij mijn uiteindelijke lijstje:

Inspelen op de onderwijsbehoefte van de leerlingen (qua inhoud, tempo en vorm)


Benaderen vanuit verschillende soorten intelligentie, ook voldoende ruimte voor spel en muziek
Integreren van coperatieve werkvormen, gedeelde sturing en 21 century skills (verschillende
werkvormen, diversiteit, vakintegratie)
Verschillende deeldomeinen/vaardigheden komen aan bod
Visie/ authenticiteit (Carl Rodgers), zodat je enthousiast en geloofwaardig bent als leerkracht

Op www.taalplein.nl worden 10 handelingen genoemd die je aan het denken kunnen zetten hoe om te gaan
met taal in je klas:

Een Snapje is een vorm van speels aanleren


In de gehanteerde werkvormen wordt gebruik gemaakt van actuele media en technologie (3.8) en er is een
relatie met actuele, relevante ontwikkelingen op lokaal, regionaal, nationaal en/of internationaal niveau
(3.19)
Het onderzoeken en ontwerpen van muziekinstrumenten is verbonden met het maken van een Snapje?. Met
een Snapje? wordt in een videoclip van 2 minuten een basisprincipe uitgelegd of basisregel aangeleerd. De
NTR-Snapjes hebben in oktober 2016 de Gouden Kinderkast gewonnen op het Cinekid festival. De Gouden
Kinderkast is een genre overstijgende prijs, waarmee de vakjury van Cinekid bepaalt welk programma het beste
jeugdtelevisieprogramma van het jaar is. Verder heb ik in mijn lessenreeks gebruik gemaakt van ICT als

15

ondersteunende rol. Er is onder andere gebruik gemaakt van PowerPointpresentaties, Beeldmateriaal van
School-Tv, YouTube-fragmenten, fotos en concept-cartoons.

Een Snapje is dus actuele media


De student anticipeert op mogelijkheden en beperkingen van de leerlingen door rekening te houden met
veel voorkomende reken-/taalproblemen bij het leren van een vak door de leerling (3.11)
In de groepen 8 die bij dit onderzoek betrokken zijn, wordt veel aandacht aan taal en grammatica besteed. Uit
een vooronderzoek met betrekking tot het gebruik van hun, hen of zij is gebleken dat de leerlingen nog niet alle
regels omtrent dit onderwerp beheersen. Deze toetsing voldoet overigens aan de drie basiseisen (Paus e.a.,
2014): objectiviteit, betrouwbaarheid en validiteit. Bij de drie basisscholen, waar het onderzoek heeft
plaatsgevonden, wordt gebruikt gemaakt van verschillende methodes, namelijk Taal actief, Taal verhaal en Taal
op maat. Op dit moment lukt het nog onvoldoende om op basis van het aanbieden van de traditionele lesstof
volgens de methodes het onjuist gebruik van hun, hen of zij te verminderen. Overigens komt bij de methode
Taal actief het onderscheid tussen hun en hen pas in de tweede helft van het schooljaar van groep 8 aan bod.
Wellicht zou meer rekening kunnen worden gehouden met verschillende vormen van intelligentie zoals de
Amerikaanse psycholoog Howard Gardner bepleit. Wanneer onderwijsvormen rekening houden met
verschillende soorten intelligentie, ontstaan in onderwijsprogrammas aanzienlijk meer perspectieven dan nu
het geval is (Coppoolse, 2010). Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het inzetten van
muziekprogrammas.
De leeromgeving zodanig in te richten dat alle leerlingen worden uitgedaagd tot leren in hun eigen zone van
naaste ontwikkeling (4.3)
Differentiatie naar niveau
Er kan in dit ontwerp ook op een meer traditionele manier gedifferentieerd worden naar niveau, bijvoorbeeld
door onderscheid te maken tussen leerlingen die uitstromen naar het praktijkonderwijs en leerlingen die
uitstromen naar MAVO/HAVO/VWO.

Uitstroom Praktijkonderwijs:
Onderscheid hun/zij als onderwerp
Hun als bezittelijk voornaamwoord

Uitstroom MAVO/HAVO/VWO:
Onderscheid hun/zij als onderwerp
Hun als bezittelijk voornaamwoord
Hen na een voorzetsel
Hen als lijdend voorwerp/ hun als meewerkend voorwerp

Er is verantwoord op welke manier gebruik is gemaakt van kansen en mogelijkheden (6.2, 6.3)
Misschien dient differentiatie niet gezocht te worden in het aanbieden van de lesstof op verschillende tempoen niveauverschillen zoals de meeste methodes doen, maar zou meer tegemoet gekomen kunnen worden aan
de verschillen die er tussen de leerlingen bestaan (Coppoolse, 2010). Om bij te dragen aan de ontwikkeling van
16

het kind, is het zaak die vermogens bij het kind aan te spreken waarbij het zich competent voelt (Hendriksen,
2011).
Ik heb bij mijn vakoverstijgend ontwerp dan ook duidelijk gekeken welke werkvormen gebruikt kunnen
worden:
Verschillende aspecten (en activerende) activiteiten (De Munnik, 2005).
Aspecten: leerstof, leerling, leefwereld
Activiteiten: opnemen, ervaren, bewerken, delen, verwerken, doen, maken
Hoe kan de impact van het aanbod vergroot worden:
Leerpiramide van Bales (effect van verschillende verschijningsvormen):
horen (eerste keer het 'Snapje' luisteren)
lezen (bestuderen van de tekst van het 'Snapje', informatie op de site)
audiovisueel (muziek met videoclip)
discussie (big ideas over het ontwerp videoclip en ontwerp instrumenten)
doen (zelf zingen en meespelen in de clip)
toepassen (met behulp van het liedje de juiste taalregels kunnen toepassen
Meervoudige intelligentietheorie (Howard Gardner), in dit ontwerp komen alle intelligenties aan bod:
Muzikale intelligentie ('Snapje')
Visuele intelligentie (videoclip, posters/flyers, PPT, site)
Lingustische intelligentie (tekst 'Snapje en site)
Interpersoonlijke intelligentie (samen zingen, big ideas videoclip, samen een muziekinstrument
ontwerpen)
Intrapersoonlijke intelligentie (reflecteren, maken van werkbladen en evt. een MI-test)
Logische mathematische intelligentie (ontwerpen van een muziekinstrument, bijv. verhoudingen
bepalen)
Lichamelijke intelligentie (samen bewegen of iets uitdrukken in de videoclip)
Natuurgerichte intelligentie (ontdekkende en observerende houding bij verkennen, experimenteren
en concluderen; onderzoekend leren)

Meervoudige intelligentietheorie (Howard

Leerpiramide van Bales

Gardner)
Gepersonaliseerd onderwijs
In dit ontwerp heeft de leerling dus zelf keuzemogelijkheden. Kiest hij bijvoorbeeld om te leren via de site, het
'Snapje' of de flyer/poster (of een combinatie van verschillende mogelijkheden)?
Deel 2: Resultaat van het leerproces en de uitvoering van het onderwijsontwerp (E3):
De student verantwoordt de wijze waarop de uitvoering is gevalueerd (7.4)
Naar mijn mening heb ik duidelijk in het onderwijsproces laten zien dat ik onderwijs in de groep kan verbeteren
op basis van onderzoek. Ik heb zelfs een compleet kwantitatief actieonderzoek op twee verschillende locaties
gewijd aan de Professional Practice Gap. In casu was sprake van een verantwoorde probleemanalyse en
werden experts benaderd zoals Anneke Dorsman, mediamaakster NTR. Daarbij was het onderzoek in de
verschillende groepen gericht op het leren van de leerlingen. De uitvoering is gevalueerd met beide mentoren
en ik heb de testresultaten, de conclusies en de aanbevelingen beschreven in het actieonderzoek.

17

Dit is terug te vinden via onderstaande link:


http://hunhenofzij.weebly.com/resultaten-aanbevelingen-gos-en-feedback.html
De student trekt op basis van de resultaten van de evaluatie conclusies over de effectiviteit en kwaliteit van
het ontwerp en doet aanbevelingen voor verbetering (7.3)
In fase 5.3 heb ik genventariseerd welke onderdelen ik wilde bewaren, verspreiden en eventueel in een later
stadium van mijn opleiding wilde doorontwikkelen en welke onderdelen bijgesteld zouden kunnen worden in
het ontwerp. Zo zou ik in mijn ontwerp de gedachte loslaten dat met de zelfgebouwde instrumenten cht
muziek gemaakt diende te worden. Het was namelijk te moeilijk om exact de juiste toonhoogtes uit het
zelfgebouwde instrumenten te krijgen en de toonhoogtes van de verschillende instrumenten op elkaar af te
stemmen. In fase 6.3 van het werkboek evalueerde ik drie belangrijke onderdelen van mijn leerproces:
Evaluatie ontwerpproces
Ik blikte terug op de methodiek van Design Thinking for Educators en beschreef wat mijn grootste
leerwinst op dit vlak was.
Evaluatie ondernemingszin en eigen leerdoelen
Ik keek terug op de ondernemingszintest en mijn persoonlijke leerdoelen en beschreef wat er goed
was gegaan en wat ik als moeilijk had ervaren.
Evaluatie van het digitale werkboek
Hierbij gaf ik aan hoe ik het werken in een digitaal werkboek heb ervaren, of er voldoende balans
tussen vrijheid en sturing was en wat ik van de informatieverstrekking en de digitale opdrachten vond.
Als ik specifiek terugblik op de vakinhoudelijke en vakdidactische keuzes voor taal en rekenen-wiskunde in het
onderwijsontwerp, kan ik stellen dat ik:
de leerdoelen kan verantwoorden vanuit de landelijke tussen- en einddoelen
mijn ontwerp goed kan onderbouwen vanuit inhouden uit de kennisbases rekenen-wiskunde en taal
vakliteratuur heb bestuurd en in mijn ontwerp heb kunnen toepassen
kan anticiperen op mogelijkheden en beperkingen van de leerlingen door rekening te houden met veel
voorkomende taal- of rekenproblemen
een goed beeld heb kunnen schetsen van bestaande methodes door het bestuderen van o.a. Taal
actief, Taal verhaal en Taal op maat.
Zelfbeoordeling van de student aan de hand van bovenstaande beoordelingscriteria (E3):
Meerdere malen tijdens dit ontwerpproces heb ik de feedbackcyclus toegepast:
Where am I going? Waar ga ik naar toe? (feed-up)
How am I going? Hoe doe ik het? Verwijzend naar mijn verworven kennis (feedback)
Where to go next? Hoe moet ik verder? Verwijzend naar de relevante vervolgstappen (feedforward)
Where am I going?
Ik wilde vakinhoudelijke en vakdidactische elementen van natuur & techniek, muziek, beeldende vorming, taal
en rekenen in mijn onderwijsontwerp verwerken.
How am I going?
Mijn ontwerp bestond uit twee pijlers:
Lessenreeks A: vakintegratie taal en muziek
Lessenreeks B: vakintegratie natuur en techniek, beeldende vorming en rekenen
Voor dit te bewerkstelligen bestudeerde ik de kennisbases, de landelijke tussen- en einddoelen en de
vakliteratuur van de betreffende domeinen, ik voerde diverse consultatiegesprekken met de domeindocenten
en werkte samen met experts en specialisten bij de leeractiviteiten van de profilering.
Daarnaast heb ik in mijn vakoverstijgend ontwerp dan ook duidelijke gekeken welke werkvormen gebruikt
konden worden en stelde vragen als:
Hoe kan de impact van mijn lesaanbod vergroot worden?
Welke intelligenties kan ik in mijn ontwerp aan bod laten komen?

18

Ik ontving (schriftelijke) Gos van alle domeindocenten:


Ontwerp, 30 oktober 2016 Annemarie van den Broek
Beeldende vorming, 3 november 2016 Silvia Kooman
Natuur en techniek, 15 november 2016 Huub van der Haagen
Taal, 19 december 2016, Ronald de Bakker
Rekenen en wiskunde, 20 december 2016, Janneke Romeijnders
Where tot go next?
Tijdens dit leerproces raakte ik genteresseerd in het Finse onderwijssysteem. In Finland krijgen de leerlingen
bijna geen les meer in losse vakken, maar wordt veelal thematisch, betekenisvol en integraal onderwijs
aangeboden. Finland staat al jaren bovenaan de lijstjes als het gaat om de kwaliteit van onderwijs. Je ziet dit in
Nederland ook al gedeeltelijk terug in het curriculum van de toekomst, maar de praktijk verander je niet
zomaar! Nieuwe ideen moeten uitgewerkt worden, bestaande methodes dienen aangepast of vervangen te
worden en directeuren en docenten moeten overtuigd worden. Er zit wellicht een discrepantie tussen wat
scholen pretenderen en (kunnen en/of willen) uitvoeren. In bijna ieder beleidsplan/schoolgids staan termen als
vakintegratie, 21st century skills, big ideas en meervoudige intelligenties, maar dit zijn nog vaak loze kreten.
Met mijn onderwijsontwerp heb ik naar mijn mening aan deze kreten betekenis gegeven. Dit onderwijsontwerp
is authentiek en past bij mijn visie op goed, interessant, hedendaags en aantrekkelijk onderwijs met
verschillende didactische werkvormen en voldoende ruimte voor gedeelde sturing. En misschien is het wel
meer dan mijn visie, misschien is het mijn missie!

Het model van Bateson: Waar sta ik voor?

Missiewerk: binnen n dag 7.300 weergaven

19

Literatuurlijst
Onderzoek:
Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek. Utrecht/Zutphen:
Thieme Meulenhoff.
Ponte, P. (2010). Onderwijs van eigen makelij. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.
Taal:
Van Bergen, G., Stoop, W., Vogels, J., & De Hoop, H. (2011). Leve hun! Waarom hun nog steeds hun zeggen.
Nederlandse taalkunde, 16(1), 2-29.
Karsten, G. (1939). Hem en hun als onderwerp. Ntg, 33, 369-372.
van Hout, R. W. N. M. (2003). Hun zijn jongens. Ontstaan en verspreiding van het onderwerp hun.
De Rooij, J. (1990). Over hun en hen, en hun. Vorm en functie van de niet-gereduceerde voorwerpsvormen van
het persoonlijk voornaamwoord in de derde persoon meervoud, in standaardtaal, ouder Nederlands en dialect.
Taal en Tongval, 42(2), 107-147.
Stroop, J. (2010). Hun hebben de taal verkwanseld: over Poldernederlands, fout nederlands en ABN. Singel
Uitgeverijen.
van Hout, R. W. N. M. (2006). Onstuitbaar en onuitstaanbaar: De toekomst van een omstreden
taalverandering.
Paus, H. (red.) (2014). Portaal - Praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. Bussum: Coutinho.
Huizenga, H., Robbe, R. (2013). Basiskennis taalonderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
Tule inhouden en activiteiten Nederlands. Geraadpleegd op 12 oktober 2016 van
http://tule.slo.nl/Nederlands/F-KDNederlands.html
Beeldende vorming:
Onna, J. van en Jacobse, A. (2008).Laat maar zien, Groningen/Houten: Noordhoff.
Tule inhouden en activiteiten Kunstzinnige orintatie. Geraadpleegd op 12 oktober 2016 van
http://tule.slo.nl/KunstzinnigeOrientatie/F-KDKunstzinnigeOrientatie.html
Muziek:
Diekstra, R., Hogenes, M. (2008). Harmonie in Gedrag. Uithoorn: Karakter Uitgevers B.V.
Vrolijk, R. (2013). Nieuw geluid. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.
Tule inhouden en activiteiten Kunstzinnige orintatie. Geraadpleegd op 12 oktober 2016 van
http://tule.slo.nl/KunstzinnigeOrientatie/F-KDKunstzinnigeOrientatie.html
De effecten van muziek op kernfuncties van je hersenen (2013).
Binnengehaald op 12 oktober 2016 van https://www.academia.edu/5156805/Music_and-the_Brain
Snapje? (2016). Jukebox. Geraadpleegd op 22 oktober 2016 van
http://www.hetklokhuis.nl/algemeen/jukebox
Muziek en taalverwerving (2013). Binnengehaald 1 november 2016 van
https://www.academia.edu/12228657/Muziek_en_Taalverwerving
Kennisbasis muziek Pabo (2013). Binnengehaald op 12 oktober 2016 van
https://www.10voordeleraar.nl/publicaties?flags=publicaties&p=10
OJW/Natuur en Techniek:
Vaan, de E. en Marell, J. (2012). Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Bussum: Coutinho.
Graft, van M. (2007). LOOL basisdocument. Den Haag: Stichting Platform Bta Techniek.
Tule inhouden en activiteiten Orintatie op jezelf en de wereld. Geraadpleegd op 12 oktober 2016 van
http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-KDOrientatieJezelfEnWereld.html
Rekenen en Wiskunde:
Notten, C., Versteeg, B., Martens, L. (2014). Leren rekenen, ook als het moeilijk wordt. Assen: Koninklijke van
Gorcum
Tule inhouden en activiteiten Rekenen/Wiskunde. Geraadpleegd op 6 november 2016 van
http://tule.slo.nl/RekenenWiskunde/F-KDRekenenWiskunde.html

20

Cultuuronderwijs:
Gootjes-Klamer, L. & van Nieuwenhuizen, M. (2011) Basisboek Cultuuronderwijs. Groningen/Houten:
Noordhoff Uitgevers.
Algemeen:
Coppoolse, R., Vroegindeweij, D. (2010). 75 Modellen van het onderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff
Uitgevers.
Coperatieve werkvormen (2014). Geraadpleegd op 21 oktober 2016 van
http://wij-leren.nl/cooperatieve-werkvormen-artikel.php
21 -eeuwse vaardigheden (2015). Geraadpleegd op 28 oktober 2016 van
http://curriculumvandetoekomst.slo.nl/21e-eeuwse

21

You might also like