Interview Met Claire Tollenaere in de Bende Van Annemie Op 20 Januari 2017

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 5

Interview op 20/01/17 in het Radio 1-programma De Bende van Annemie met Claire

Tollenaere, diensthoofd Logopedie en Audiologie in het Centrum voor Ambulante


Revalidatie Sint-Lievenspoort te Gent, naar aanleiding van de kandidatuur van Helga
Stevens voor het voorzitterschap van het Europees Parlement.
Annemie: Helga Stevens dus, europarlementslid en doof, en zonder complexen
daarover, zei in de krant dat ze geen implantaat wil omdat ze liever niks hoort dan
bijvoorbeeld het verkeer, waarbij je je ten eerste de vraag kunt stellen hoe ze weet hoe
dat verkeer dan wel klinkt en ten tweede, en vooral, waarom ze dat niet zou willen
horen. Ja, soms is t irritant, verkeerslawaai, maar toch bijlange niet altijd. En verkies je
dan de rust, zoals Helga Stevens zei, in plaats van, ja, horen, soms irritante dingen en
soms ook wel fijne dingen, waarmee ze eigenlijk een handicap boven het normale uit
tilde, met andere woorden zei dat het ook zo zn voordelen heeft, niks kunnen horen, of
niks hoeven te horen. Alsof wij, de horenden, daar soms jaloers op moeten zijn. Claire
Tollenaere, een goeiemorgen.
Claire: Goeiemorgen.
Annemie: Je bent diensthoofd Logopedie en Audiologie in het Centrum voor Ambulante
Revalidatie Sint-Lievenspoort in Gent.
Claire: Inderdaad.
Annemie: Je werkt met doven en slechthorenden met andere woorden. Ik kon dat
werkelijk niet geloven toen ik dat las, h, Helga Stevens die zegt, Wat zou ik moeten
horen? Het verkeer? Ik verkies de rust. Jij las dat ook, jij hebt het artikel ook gelezen?
Claire: Klopt, ja.
Annemie: Voor we jou belden, viel jij ook van je stoel of dacht je, Maar ja, ik herken
dat. Ik hoor dat vaker.?
Claire: Eigenlijk herken ik dat wel. Je moet ervan uitgaan, mevrouw Stevens is eigenlijk
al van bij de geboorte doof en kan dus een normaal gesprek niet volgen. Dus zij is dat
eigenlijk niet gewoon. Dus euh, als wij een onderscheid maken tussen mensen die, euh,
al jaren niet gehoord hebben, euh, jaren, eigenlijk van bij de geboorte, dus prelinguaal,
doof zijn en nu zouden voor de keuze geplaatst worden om een CI te krijgen, dan komen
geluiden binnen als storend. Dus voor haar, verkeersgeluiden, dat is lawaai, voor haar,
dat is
Annemie: Maar ze kan dat toch niet weten? Want ze heeft ze nooit gehoord.
Claire: Ze heeft ze Ja, ik denk dat mevrouw Stevens toch wel iets kan horen en zich
daar iets kan bij voorstellen. Dus voor hen, geluiden sowieso, euh, zijn storend en ze
moeten daar echt wel leren aan wennen, leren luisteren, leren mee omgaan, het ook
leren plaatsen. Dus euh, als zij verlangt natuurlijk dat zij meer wil horen dan alleen maar
het verkeer, maar echt wel de spreker, het gesprek kunnen volgen, is dat wel wat
moeilijker. Dat kan zij, inderdaad, dat is wel realistisch, dat zij dat nu niet meer zou
doen.
Annemie: Nee, maar als ze zich een beeld kan vormen van verkeerslawaai, dan kan zij
zich ook een beeld vormen van muziek, bijvoorbeeld. Wat wel mooi is om te horen.
Claire: Ja, maar nu voor hen, voor hen, op dit moment, als zij nu voor een cochleaire
implantatie zou staan, dan zou die muziek misschien eerder als storend ervaren worden.
Omdat, je mag het niet vergelijken met, euh, de manier waarop wij horen, sowieso. Wij
zien dat vaak, wij krijgen ook die informatie van mensen die op latere leeftijd doof

geworden zijn en natuurlijk voor een CI kiezen, die dan zeggen van, Oei, die muziek
klinkt wel helemaal anders dan dat wij echt gewoon zijn. Dus ze moeten bijna beginnen
van nul om opnieuw de signalen te kunnen plaatsen. Dus ze moeten dat leren. Eigenlijk
hebben ze daar wel begeleiding voor nodig. Dus om echt van hele eenvoudige, gekende
liedjes te beginnen en muziek weer als aangenaam te kunnen ervaren. Sommige mensen
slagen erin en andere mensen niet.
Annemie: Ook Helga Stevens eigenlijk heeft gezegd, Met zon implantaat hoor je
eigenlijk niet zoals een normaal mens zou horen. En hoor je veel meer storende dingen.
En dus wil ik het niet.
Claire: Ja, maar goed, dit wil ik wel even nuanceren. Eigenlijk moet je een onderscheid
maken tussen mensen die al van bij de geboorte doof zijn en mensen die, euh, op latere
leeftijd doof geworden zijn. Dat enerzijds. En wij zien k Ga mij eventjes richten naar
de categorie euh, kinderen, dus doofgeboren kinderen, die nu toch wel de kans krijgen,
h, dankzij die vroege screening van euh, Kind & Gezin, h, de ALGO-test, zoals we hem
kennen, nu ???-test [Niet goed begrepen.] genoemd. En worden eigenlijk risicokinderen
daar heel vroeg uitgehaald, h. Dus, na 1 maand na de geboorte worden zij al getest en
worden zij, als er een, euh, een dis, als het wijst op een risico, worden zij verwezen
naar een gespecialiseerd centrum en euh, onderzoek, euh, gebeuren dan om echt de
diagnose te kunnen fijntunen, h, finetunen
Annemie: Om vroeg aan de reparatie daarvan te kunnen beginnen.
Claire: Voil.
Annemie: En hoe vroeger, hoe beter, h? Want t heeft ook met leeftijd te maken.
Claire: Hoe vroeger, hoe beter, ja.
Annemie: En heeft het ook met comfort te maken? Dat dove mensen zeggen, ja, wat
Helga Stevens zei, Geef mij maar de rust. Ik zit nu n keer in deze situatie en k kan
daarmee leven.
Claire: Ja, in haar geval wel omdat, als het, als ze nu plots zou geconfronteerd worden
met heel veel geluiden die zij plots niet kan plaatsen, dan kan ik mij voorstellen dat de
rust belangrijker is voor haar dan het spreken.
Annemie: Ze heeft een manier van spreken natuurlijk ook, h.
Claire: Ja.
Annemie: Ze heeft gebarentaal.
Claire: Ze heeft gebarentaal, h, dat is een, euh, officieel erkende taal, h. Ze praat dus
in gebaren en zij kan die gebaren gebruiken binnen haar gemeenschap, h. Want dit is
wel een zeer hechte gemeenschap, h, mensen die, euh, vaak samen zijn en daar in hun
taal, hun officieel erkende taal dus ook wel, kunnen praten. Maar
Annemie: Dan zie je dat doof zijn toch niet meer als probleem, maar eerder als een
toestand waar je mee kunt leven?
Claire: Ja, ja, er is dus een groep van mensen, h, dat is de socioculturele visie, h, een
groep van mensen die zeggen van euh, Doof zijn, dat is niet echt een beperking, wij
leven in onze wereld, wij zijn daar eigenlijk wel een beetje fier op, wij hebben onze eigen
taal, onze eigen identiteit, wij hebben onze eigen cultuur en wij kunnen communiceren
met elkaar in onze eigen taal dan. Maar eens dat zij verder gaan, dat zij buitentreden,

buiten de euh, de hechte dovengemeenschap, die veilige dovengemeenschap, dan zien


wij toch wel de problemen, want dan heb je wel, zoals mevrouw Stevens ook in het
parlement, toch steeds een tolk nodig.
Annemie: Jajaja.
Claire: Als je steeds een beroep moet doen op derden om
Annemie: Maar dat gaat ook, h? Ken jij nog zon mensen die bij jou in t centrum
komen, bijvoorbeeld, die precies hetzelfde zeggen, die niet vragen om te kunnen horen?
Claire: Euh, minder, h, bij ons komen natuurlijk de mensen vragen om te horen.
Annemie: Ja, daarvoor komen ze naar jullie.
Claire: Ja, daarvoor komen ze naar ons.
Annemie: Die die niet komen, die zou je moeten kennen dan, h, want die willen niet
horen, misschien. En die zien dat er geen optie is.
Claire: Ja, maar dat euh, dat weten wij ook, h. Wij komen ook met die mensen in
contact en met alle respect, euh, hun visie. Maar je moet ervan uitgaan dat een kind in
90 % van de gevallen in een horende omgeving wordt geboren, dus de ouders zijn
horend, dus die willen echt communiceren met hun kind. En als je al van in het begin
moet zeggen aan die mensen van, Jullie moeten eigenlijk een andere taal gaan leren
om gewoon te kunnen communiceren, dan is dat voor die mensen een donderslag bij
heldere hemel. Want je moet ervan uitgaan, op dat moment zien zij niks aan hun kind,
zij leven nog altijd op die wolk, h, dat pasgeboren babytje dat daar in de wieg ligt, en
plots worden zij geconfronteerd van Oei, uw kind is doof. En dan, gelukkig, h, dankzij
die voortdurende technol, vooruitgang van de technologie, de hoorapparaten, de
cochleair implantatie, de vroeg-revalidatie, kan er eigenlijk gestart worden en kan je
eigenlijk proberen om het kind op te nemen in de horende maatschappij.
Annemie: Ja, is dat een streven, vind je, in alle gevallen, dat je mensen toch zo dicht
mogelijk bij de horende maatschappij brengt of kan het ook een streven zijn om daarvan
weg te blijven?
Claire: Eigenlijk is het een streven om mensen in de horende maatschappij, want, ja, de
horenden zijn nu eenmaal in de meerderheid en alles is ook wel afgestemd op horen.
Horen en spreken, h. Want je moet, euh, ja, je moet je kunnen handhaven, h. Als je
altijd beroep moet doen, ik heb het al gezegd, op een tolk, om euh, naar een,
bijvoorbeeld, naar een dokter te gaan of als je in een rechtszaak verwikkeld bent, dat je
altijd iemand nodig hebt, dan wordt het ook wel moeilijk, dus echt, om te kunnen
participeren in de maatschappij. Das toch wel heel belangrijk, dat dat horen er is, ja.
Annemie: Dan is t toch wel straf, h, dat iemand zegt, Ik wil niet. Dat is een soort van
accepteren.
Claire: Ja, maar dat is, dat is haar keuze, h. Wij proberen eigenlijk, h, vanuit SintLievenspoort, te vertrekken vanuit een heel gedifferentieerde visie, met respect voor
keuzes, voor euh, keuzes van, die mensen maken, keuzes vanuit de situatie. En
proberen de ouders, als ze bij ons komen, in te lichten over alles wat er bestaat rond, h,
doven, dove cultuur, dove identiteit, rond technologie, rond de medische wereld
enzovoort. Dus das wel heel belangrijk, dat ze daar een ruime keuze in krijgen, in
hebben ook. Ouders kiezen, wij gaan samen met hen op weg, maar in de loop der jaren
wordt dat allemaal ook wel een beetje bijgesteld. Wij zien ook het functioneren van het
kind.

Annemie: Ja, en er komen alsmaar nieuwe dingen natuurlijk.


Claire: Ook, ja. Natuurlijk.
Annemie: Maak je mensen mee, die een implantaat krijgen, die ooit doof waren en dan
weer kunnen horen, en die zeggen, Ik moet dat niet hebben, doe het maar weer weg
...
Claire: Dat kan.
Annemie: Want ik vind dit niet tof.?
Claire: Dat kan. Ja, dat kan. Dat kan. Als zij op latere leeftijd een implantaat krijgen, dat
kan. Maar we hebben ook al kinderen meegemaakt, we noemen dat dan de non-users,
h, die plots hun, ja, om n of andere reden, hun apparaat niet meer willen dragen en
echt bewust kiezen om, euh, niet meer te horen, om zich uit te drukken via gebaren.
Annemie: En wat is dan n of andere reden? Wat is de ene, wat is de andere?
Claire: Dat kan zijn dat zij voelen van, Het horen vergt toch nog altijd wel een
inspanning voor mij. Ik moet hier, euh, voortdurend, euh, luisteren, voortdurend
aandacht geven. Men houdt geen rekening met mij. Dat kan, dat kan gebeuren, maar ik
moet eerlijk zeggen dat we langs de andere kant ook heel veel kinderen, jongeren,
volwassenen kennen die heel blij zijn dat zij erbij horen, h, dan letterlijk en figuurlijk.
Dat zij hun hoorapparaat hebben, dat zij hun cochleaire implantaat hebben, dat zij zich
kunnen uitdrukken, zoals het hoort, dat zij alle mensen kunnen verstaan. Je mist
natuurlijk wel wat, h, als je niet hoort. [Niet goed begrepen.]
Annemie: t Is minder romantisch dan ik het in het begin voorstelde, zo van De rust is
ook fijn en niet kunnen horen verkiezen sommige mensen boven kunnen horen. Zo
simpel is t niet, h, heb ik nu begrepen? t Heeft met veel meer dingen te maken.
Claire: Zo simpel is t niet, nee. Mhm.
Annemie: Helga Stevens zegt ook dat ze meer verwacht van technologie, zoals een
Google-bril die ondertitels geeft bij al wat mensen zeggen of apps die automatisch
uittikken wat iemand zegt. Das natuurlijk ook een streven om meer te kunnen
participeren aan en om meer te horen, tussen aanhalingstekens dan.
Claire: Zeer zeker, maar daar is men ook wel mee bezig, h, met apps te ontwikkelen
om de horende maatschappij ng toegankelijker te maken, h, om echt de geschreven
boodschappen, euh, door te geven. Ook jongeren zijn daar absoluut mee mee, euh, met,
euh, alles wat er nu, euh, op de sociale media verschijnt. Wij gaan nu ook in, euh, ons
centrum een project ontwikkelen daarrond, om eens te kijken van, waar hebben zij echt
nog nood aan, hoe kunnen zij zelf daaraan meewerken, aan eventueel een app, of een
website, een, een platform, om nog meer in contact te treden met mekaar, om om
iedereen ook meer hints te geven om het allemaal toegankelijker te maken.
Annemie: Ja, waarmee je ook zegt, Een gebarentaal alleen is niet zaligmakend.?
Claire: Nee, zeker niet.
Annemie: Ook omdat die van taal tot taal verschilt.
Claire: Ja, inderdaad, h. t Is het zijn twee zaken, h, zoals ik daarnet al zei, euh. De
gebarentaal wordt echt aanzien als de moedertaal voor euh, en een aantal mensen
voelen zich daar heel goed bij en, en praten en die veiligheid is er. Die praten met elkaar.

Dan in de betekenis, euh, van gebaren maken, h. Dus die euh, die spreken niet zoals
wij.
Annemie: Ja, intussen zijn we blij met verkeerslawaai, toch maar, h. Dat we t kunnen
horen.
Claire: Inderdaad, want ook dit, h, biedt een veiligheid, h. Die geluiden zijn belangrijk,
h. Ik heb zo ooit wel iemand gekend die zei, Voor mij hoeft het allemaal niet, ik ben al
blij dat ik een auto hoor aankomen en dat ik weet wie er aan het praten gaat als ik in
een groep zit.
Annemie: Ja, t is ook een manier om het te bekijken.
Claire: Absoluut.
Annemie: Claire Tollenaere, dankjewel.

Uitgeschreven door Katrien Van Mulders.

You might also like