Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 32

FIETSLABYRINT

Een handboek voor vrijwilligers

Auteurs:
Jamie Jansen
Danique van Kaam
Sander Oerlemans
Bas Scheepers
Uitvoeringsgegevens
Titel: Fietslabyrint

Ondertitel: Een handboek voor vrijwilligers

Onderwijsinstelling: Avans Hogeschool


Minor Active Ageing
Hogeschoollaan 1
4818 CR Breda

Opleidingsbegeleider: Inge Logghe


e-mail: ihj.logghe@avans.nl

Studenten: Naam: Jamie Jansen


Studentnummer: 2094760
e-mail adres: jamjanse@avans.nl

Naam: Danique van Kaam


Studentnummer:
e-mail adres: danique8@hotmail.com

Naam: Sander Oerlemans


Studentnummer:
e-mail adres: Sander_oerlemans@hotmail.com

Naam: Bas Scheepers


Studentnummer:
e-mail adres: bjw.scheepers@student.avans.nl

I
Inhoudsopgave
Uitvoeringsgegevens .................................................................................... I
1. Inleiding ........................................................................................... 1
2. Aanleiding ......................................................................................... 2
2.1 Koppeling met de minor Active Ageing .................................................. 2
2.2 Doel workshop ................................................................................... 2
2.3 Mediabericht...................................................................................... 2
2.4 Persoonlijke ervaring .......................................................................... 2
2.5 Procesbeschrijving ............................................................................. 2
3. Dementie .......................................................................................... 3
3.1 Dementie en bewegen ........................................................................ 3
3.2 Fases dementie.................................................................................. 4
3.2.1 Het bedreigde ik - cognitieve fase ................................................... 4
3.2.2 Het verdwaalde ik - emotionele fase ............................................... 5
3.2.3 Het verborgen ik - psychomotore fase ............................................. 5
3.2.4 Het verzonken ik - zintuiglijke ervaring ........................................... 6
3.3 Vrijwilligers en mantelzorgers .............................................................. 6
3.4 Dagbesteding, maar dan anders .......................................................... 6
4. Fietslabyrint ...................................................................................... 7
4.1 Wat is het fietslabyrint? ...................................................................... 7
4.2 Bewegingsgame ................................................................................. 7
4.3 Hoe kan het fietslabyrint worden ingezet bij dementie?........................... 7
4.3.1 Beweging motiveren ..................................................................... 8
4.3.2 Herinneringen ophalen .................................................................. 8
5. Methode workshop ............................................................................. 9
5.1 Inleiding ........................................................................................... 9
5.2 Quiz dementie en fietslabyrint ............................................................. 9
5.3 Casusopdracht ................................................................................... 9
5.4 Slot ................................................................................................ 10
6. Literatuurlijst ................................................................................... 11
Bijlage 1 Plan van Aanpak ......................................................................... 12
Bijlage 2 Draaiboek workshop .................................................................... 15
Bijlage 3 Vragen Quiz dementie en fietslabyrint............................................ 21
Bijlage 4 Casus dementerende ................................................................... 24
Bijlage 5 Casus vrijwilliger ......................................................................... 25
Bijlage 6 Procesbeschrijving....................................................................... 26

II
1. Inleiding

Dhr. Verhagen is 70 jaar en heeft enkele jaren geleden een CVA gehad. Hier
heeft hij vasculaire dementie aan over gehouden. Iedere dag gaat dhr. naar een
ontmoetingsplek in zijn eigen gemeente. Daar worden activiteiten georganiseerd
en is het mogelijk om met lotgenoten te praten. Echter merkt mevr. Verhagen
dat haar man minder actief wordt. De vrijwilligers van een ontmoetingsplek
hebben niet de kennis om dhr. te stimuleren om meer te gaan bewegen.

Het is van groot belang dat mensen met dementie geprikkeld worden in het
verrichten van lichamelijke inspanning. Deze lichamelijke inspanning kan de
cognitieve achteruitgang tegen gaan. Digitale prikkels kunnen hier positief aan
bijdragen (Cota, Ishitani, & Vieira, 2015).
Maar omdat vrijwilligers op een ontmoetingsplek vaak niet de kennis hebben,
over hoe deze groep te motiveren is voor lichamelijke activiteiten, is dit
handboek geschreven. Het doel van dit handboek is vrijwilligers meer informatie
geven over hoe belangrijk het is voor mensen met dementie om te bewegen.
Daarbij is gekeken naar hoe het fietslabyrint ingezet kan worden voor mensen
met dementie.

De opbouw van dit handboek is als volgt: hoofdstuk 2 beschrijft de aanleiding


van dit handboek met informatie over de minor Active Ageing en de persoonlijke
doelen van de projectgroep. Hoofdstuk 3 bevat meer informatie over dementie.
Hoofdstuk 4 geeft meer achtergrondinformatie over het fietslabyrint, wat het is
en hoe het ingezet kan worden. Tot slot beschrijft hoofdstuk 5 de
methode/werkvorm van de workshop.

1
2. Aanleiding
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding van de workshop, de koppeling met de minor Active
Ageing en het doel van de workshop beschreven. Daarnaast wordt persoonlijke ervaring
gedeeld en is er een mediabericht over het fietslabyrint toegelicht.

2.1 Koppeling met de minor Active Ageing


Een van de essentile vragen binnen de minor Active Ageing is: wat kan
technologie betekenen voor ouderen? Daarbij moet technologie niet gebruikt
worden als doel maar als middel. Het fietslabyrint kan een middel zijn voor
ouderen met dementie. Door de omgeving te kunnen zien tijdens het fietsen
motiveert het fietslabyrint om vaker te bewegen.

2.2 Doel workshop


Het doel van de workshop is om dementerende ouderen, op een psycho-
geriatrische afdeling, te stimuleren om overdag lichamelijk bezig te zijn door
middel van het fietslabyrint. Om dit doel te kunnen bereiken is het van belang
dat de vrijwilligers weten hoe het fietslabyrint werkt, zoals hoe deze aan en uit
gaat, hoe een stad geselecteerd wordt enzovoort. Daarnaast is het van belang
dat de vrijwilligers en mantelzorgers weten hoe ze deze groep ouderen kunnen
motiveren om lichamelijk actief bezig te zijn. Verder is het voor hen belangrijk
om te weten voor welke ouderen het fietslabyrint geschikt is en wie er gebruik
van kunnen maken.

2.3 Mediabericht
In 2014 is er een artikel verschenen in de Volkskrant over het fietslabyrint. Dit
artikel gaat over het belang voor ouderen, in een verpleeghuis, om in beweging
te blijven. Het verpleeghuis uit dit artikel gebruikt niet alleen het fietslabyrint om
haar bewoners tijdens de dag actief te houden, maar het hele zorgbeleid is op
actief blijven aangepast. Zo doen de bewoners zoveel mogelijk alledaagse
handelingen zelf, zoals wassen, tafeldekken en broodsmeren. Volgens
hoogleraar, neuropsycholoog Erik Scheder heeft bewegen een positief effect op
het geheugen, zo ook bij dementerenden (Bolwijn, 2014).

2.4 Persoonlijke ervaring


Gezien de korte tijdsduur voor dit project is er geen mogelijkheid geweest om
ervaringen van gebruikers van het fietslabyrint in kaart te brengen. Echter zijn er
wel vragen voorgelegd aan de leverancier van het fietslabyrint op de Zorgtotaal
beurs in Utrecht. Uit deze vragen blijkt dat het fietslabyrint voornamelijk wordt
ingezet door fysiotherapeuten. Het fietslabyrint wordt ook ingezet op een
ontmoetingsplek of dagbesteding, maar van die optie wordt minder gebruik
gemaakt. Dit komt doordat ouderen met dementie het spannend vinden om op
te stappen op het fietslabyrint. Na enkele keren is deze groep wel zeer
enthousiast. Daarnaast is het van groot belang dat de medewerkers van een
ontmoetingsplek of dagbesteding voldoende op de hoogte zijn van de
mogelijkheden en het gebruik van het fietslabyrint.

2.5 Procesbeschrijving
Ieder groepslid heeft zijn of haar ervaringen gedeeld over dit project. Deze
ervaringen zijn te lezen in bijlage 6. Verder staat het PMD in bijlage 1.

2
3. Dementie
In dit hoofdstuk staat beschreven waarom het van belang is dat ook mensen met
dementie blijven bewegen, wat goed is voor vrijwilligers en mantelzorgers en een andere
vorm van dagbesteding.

3.1 Dementie en bewegen


Dementie is een actueel thema binnen onze samenleving. Alzheimer Nederland is
een organisatie die onderzoek doet en onderzoeken gebruikt om informatie te
delen met iedereen die interesse heeft in dementie. Op een van hun paginas
(2014)beschrijven zij het verloop van dementie aan de hand van verschillende
onderzoeken. Deze worden onderzocht door de organisatie TNO in een vorm van
kwantitatief onderzoek. Deze organisatie reflecteert ieder jaar op de cijfers die zij
onderzoeken waardoor de validiteit toeneemt.
De aandoening dementie komt meestal voor op latere leeftijd. Zo hebben 8 op de
1000 (2 mannen en 6 vrouwen) mensen tussen de leeftijd van 55 en 59 jaar te
maken met dementie en op de leeftijd van 85+ respectievelijk 672 op de 1000.
De verhouding bij die laatste groep in geslacht is 316 mannen en 356 vrouwen.
Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat leeftijd een cruciale rol speelt bij
het ziektebeeld dementie. Ook het geslacht is van invloed op de kans van het
ontwikkelen van dementie: Bij vrouwen is de kans op het ontwikkelen van
dementie ongeveer 12% groter dan bij mannen.

Om de genezing van dementie of de achteruitgang, van de hersenfunctie door


deze ziekte, te vertragen wordt veel onderzoek gedaan. Uit onderzoek van
Scherptong-Engbers (2014) blijkt dat bewegingsprogrammas leiden tot
verbeteringen van de cognitieve functies.
Zij hebben onderzoek gedaan aan de hand van de klinische vraag: leiden
bewegingsprogrammas voor ouderen met dementie tot verbetering van de
cognitie en de uitvoering van de activiteiten van het dagelijks leven (ADL)? En
ervaren mantelzorger hierdoor een verlichting van hun zorgtaak?
Om deze vraag te beantwoorden hebben zij gebruik gemaakt van 8
gencludeerde onderzoeken, waarbij gekeken is naar een groep die de
bewegingsprogrammas gebruikt en een controle groep die deze programmas
niet gebruikt. De groep die de bewegingsprogrammas gebruikt hebben toonde
verbetering aan op lichamelijke en cognitieve functies in vergelijking met de
controle groep. Er werden geen nadelige gevolgen van de
bewegingsprogrammas geconstateerd.
Uit een ander onderzoek bij ouderen met dementie van Scherder (2009) blijkt
dat ouderen met dementie meestal geconfronteerd worden met een afname in
lichamelijke activiteit. Scherder geeft aan dat uit epidemiologische studies is
aangetoond dat, zonder uitzonderingen, een relatie bestaat tussen activiteit en
cognitie. Fysieke Activiteiten van minimaal twee keer 30 minuten per week, zou
zelf mogelijk kunnen fungeren als preventie tegen het ontstaan van dementie
volgens dit Epidemiologisch onderzoek.

3
Ouderen vanaf 50 jaar met geheugenklachten werden gerandomiseerd ingedeeld
in: een bewegingsprogramma van twee keer 30 minuten per week, waarbij
voornamelijk werd gelopen of een voorlichtingsprogramma. Na 18 maanden
presteerden personen, die deelnamen aan het fysieke programma, beter op
verschillende cognitieve taken. Ook de groep ouderen (mannen en vrouwen) met
milde cognitieve achteruitgang deden mee aan dit programma. Ook bij deze
groep bleken de vrouwen, die vaak aan het programma deelnamen, een
verbetering op de presentatie op executieve en geheugentaken te vertonen

Er bestaat dus een positieve relatie tussen lichamelijke activiteiten en cognitie.


De schadelijke effecten bij ouderen met dementie kunnen vrij groot zijn.
Namelijk: onrust door middel van gebrek aan beweging en het symptoom pijn.
Door dementie ontstaan neuropathologische veranderingen in het centraal
zenuwstelsel, wat kan leiden tot een ervaring van pijn. Bewegen heeft dus voor
veel complicaties en klachten een preventief of geneeskrachtige
werking (Scherder, 2009).

Als bewegen een positief effect heeft op Alzheimer, (en op het lichaam in het
algemeen) dan zou misschien verwacht kunnen worden dat hier voldoende op
wordt ingespeeld in gezondheidsinstellingen. Misschien nog wel in het bijzonder
de psychogeriatrische afdeling binnen een verpleegtehuis. Niets is echter minder
waar. Uit onderzoek van Verstraeten (2012) blijkt dat driekwart van bewoners in
een verzorgingstehuis niet toekomt aan de bewegingsnorm van 30 minuten per
dag en dus te weinig beweegt. In een verpleegtehuis zijn de cijfers zelfs nog
schrikbarender: 90%. Verstraeten is tot deze cijfers gekomen door een
kwalitatief onderzoek, van een onbekend aantal personen, door professor en
hoogleraar Erik Scherder.

3.2 Fases dementie


Dementie kent verschillende fases. Op de website van Interzorg (-) staan de
verschillende fases beschreven:

3.2.1 Het bedreigde ik - cognitieve fase


In deze fase voelt u zich door uw geheugen en verstoorde denken bedreigd in uw
bestaan. Het wordt steeds lastiger om de regie in handen te houden, maar u
probeert de schijn op te houden. U kunt fel reageren en anderen wantrouwen of
beschuldigen. Het is goed te zien dat u gespannen bent. U heeft behoefte aan
orintatiepunten, zoals een stoel, wandelstok of kledingstuk, en aan vaste
routine. Veranderingen en nieuwe situaties, bezigheden en contacten gaat u uit
de weg. U probeert zo min mogelijk met uw tekorten te worden geconfronteerd.
U praat graag over het verleden, maar liever niet over recente gebeurtenissen. U
vindt het vervelend als mensen u daar naar vragen. Ook aanraking en intimiteit
kunt u als onprettig ervaren. Voor de mensen in uw omgeving is het belangrijk
om dat te respecteren. Zij moeten u de ruimte geven om uw gevoelens te uiten.
Ook doen zij er goed aan om u te behoeden voor vergissingen en missers. En
maakt u die wel, dan is het plezierig wanneer zij dat met wat gevoel voor humor
rechtzetten. Gevoelens van angst en spanning moeten zoveel mogelijk worden
voorkomen. Het is belangrijk dat men u stimuleert om alles te doen wat u nog
zelf kunt doen.

4
3.2.2 Het verdwaalde ik - emotionele fase
Dit is de fase waarin de desorintatie in tijd, plaats en persoon toeneemt. U weet
steeds minder goed wie en waar u bent en u maakt een zoekende indruk. Uw
schouders hangen naar voren, u staart doelloos voor zich uit en u dwaalt wat
rond. Uw gezicht en lichaam zien er ontspannen uit. Er kan sprake zijn van
incontinentie, maar dat merkt u niet. Uw emoties worden ingegeven door
primaire behoeften zoals liefde, eten en intimiteit. Daar geeft u ongeremd uiting
aan. U spreekt langzaam, vaag en met weinig woorden. U springt van heden
naar verleden en haalt gebeurtenissen en mensen van kort geleden en vroeger
door elkaar. Uw concentratievermogen en geheugen nemen af en u geeft steeds
meer de voorkeur aan eenvoudige activiteiten. Ook uw gehoor en zicht kunnen
minder worden.

Wat betekent dit voor uw familieleden en verzorgenden? Zij doen er goed aan
om u een vaste routine en vertrouwde activiteiten aan te bieden. Dat geeft
houvast. Om de communicatie op gang te brengen, zitten zij op dezelfde hoogte
als u, maken zij oogcontact en raken zij u zachtjes aan. Zij praten langzaam,
duidelijk, op een geruststellende toon en met een iets luidere stem. Ook
gebruiken zij eenvoudige woorden en korte zinnen en veranderen niet plotseling
van onderwerp. Bekende dingen wijzen zij even aan. Hun gebaren en
gezichtsuitdrukkingen zijn duidelijk. Verder is het goed dat zij uw naam en die
van zichzelf noemen als zij bij u komen. Vragen als weet je nog wie ik ben
stellen zij niet. Verzorgenden en familieleden moeten er steeds voor zorgen dat u
hen begrijpt en wachten tot u antwoordt. Reageert u niet, dan herhalen zij de
zin. Reageert u dan nog steeds niet, dan kiezen zij voor een andere, eenvoudiger
formulering, zodat u niet onnodig gespannen raakt. Complimentjes en
aanmoedigingen vindt u prettig.

3.2.3 Het verborgen ik - psychomotore fase


In deze fase bent u zich niet meer bewust van wie u bent en u maakt weinig tot
geen contact met uw omgeving. Alle besef van tijd, plaats en persoon is
verdwenen. U gebruikt uw stem nog wel, maar u bent moeilijk te verstaan. In
het begin beweegt u zich nog schuifelend voort, maar na verloop van tijd raakt u
aangewezen op een rolstoel. Telkens herhalende bewegingen en geluiden
verraden iets van uw behoeften en emoties. Vaak gaat het om basisbehoeften als
warmte, kou, rust, prettige prikkels, honger of pijn. Ook uw gezichtsuitdrukking
en lichaamshouding geven signalen af van hoe u zich voelt. Het is aan de
mensen in uw omgeving om goed naar u te kijken en te achterhalen wat u wilt of
juist niet wilt. Zij moeten regelmatig kort contact met u maken; zelf doet u dat
niet meer. Het gebruik van uw naam of koosnaam werkt vaak goed. Ook wordt u
geprikkeld door lieve woordjes, zachte aanrakingen, het proeven of ruiken van
lekkere dingen, mooie of vrolijke muziek of iets in handen om mee te prutsen.
Zodra u zich ontspannen en opgewekt voelt, kunt u zomaar ineens heldere
dingen zeggen of liedjes meezingen. Het is maar net of uw omgeving dat op de
juiste wijze stimuleert. Veel mensen, drukte, lawaai, plotselinge geluiden, fel
licht en dergelijke maken u erg onrustig. Muziek is juist heel belangrijk. Liedjes
uit uw kindertijd maken prettige herinneringen bij u los.

5
3.2.4 Het verzonken ik - zintuiglijke ervaring
In dit laatste stadium van dementie lukt het niet of nauwelijks nog om contact
met u te krijgen. Uw ik lijkt te zijn verdwenen. Soms is er heel even een soort
contact. Uw ogen zijn ontspannen, kijken niet meer rond en kunnen soms
samentrekken. U leeft nu helemaal vanuit uw primaire behoeften en toont geen
emoties meer. Elk contact moet erop gericht zijn om aangename
gewaarwordingen teweeg te brengen: een prettige stem en liefhebbende toon,
fijne muziek en aangename zintuiglijke prikkels zoals geuren en warmte.

Het fietslabyrint richt zich vooral op de bedreigde ik en verdwaalde ik. De fases


die hierop volgen zijn buiten bereik voor het fietslabyrint omdat in de eerste
plaats deze groep voornamelijk in een rolstoel zit en omdat het cognitieve
vermogen dermate is aangetast dat het fietslabyrint niet meer te begrijpen is
voor deze doelgroep. Ook het contact met andere personen is vrijwel geheel
afwezig (Interzorg, z.d.).

3.3 Vrijwilligers en mantelzorgers


Er ligt grote druk op de mantelzorgers en vrijwilligers die zorg bieden aan oudere
met dementie. Iemand met dementie kan plotseling weglopen. Zo ook op de
dagbesteding, wat eigenlijk de mantelzorger en vrijwilliger een beetje moet
ontlasten (Deurne, Timmers, Wilken & Witteveen, 2015). Op een dagbesteding
zijn er verschillende activiteiten mogelijk. Bijvoorbeeld op het sociale vlak, maar
ook op het fysieke vlak. Het moet een zinvolle, leuke en nuttige dag zijn (Deurne
et al., 2015).

3.4 Dagbesteding, maar dan anders


In Nederland zijn hervormingen geweest voor de langdurige zorg (Bruin & Stoop,
2015). Door deze hervormingen, vanuit de overheid, krijgen de ouderen met
dementie over het algemeen meer aandacht. De maatschappelijke participatie
kan bijvoorbeeld worden verbeterd door een dagbesteding, maar ook door
zorgboerderijen. De zorgboerderijen zijn een vorm van dagbesteding, maar
anders opgezet dan een normale dagbesteding. Zorgboerderijen zorgen voor een
betere stimulatie en motivatie dan de reguliere dagbestedingen. Meneer Van der
Giesen (81 jaar) uit dit artikel (Bruin & Stoop, 2015) is liever bezig in de
buitenlucht op een zorgboerderij dan binnen op een dagbesteding. Het
fietslabyrint kan bijdragen aan het idee van buiten zijn en een lichte inspanning
zijn, waardoor ook de ouderen met dementie beweging krijgen.

6
4. Fietslabyrint
In dit hoofdstuk staat beschreven wat het fietslabyrint is, wat het nut is van bewegen
met een bewegingsgame en hoe het fietslabyrint ingezet kan worden bij ouderen met
dementie.

4.1 Wat is het fietslabyrint?


Het fietslabyrint is een digitaal scherm dat voor een hometrainer of
bewegingstrainer geplaatst kan worden. Via het scherm kan er een van de
fietsroutes gekozen worden, zowel steden in Nederland als buitenlandse steden.
Naast steden kan er ook gefietst worden in rustige buitengebieden of op het
water. Door te beginnen met fietsen wordt de route op het scherm gestart en zo
kan de gekozen stad verkend worden. Bij knooppunten kan de fietser zelf een
keuze maken of de route naar links of naar rechts wordt vervolgd. De fietser kan
links of rechts kiezen door middel van de knoppen die bevestigd worden op het
stuur. Tijdens de fietsroutes door de rustige buitengebieden is er geen
mogelijkheid om zelf de route te bepalen (Fietslabyrint, z.d.).

4.2 Bewegingsgame
Beweging is voor iedereen belangrijk, maar vooral voor ouderen. De minst
actieve personen hebben namelijk de meeste kans op gezondheidsklachten(TNO
& VitaValley, 2014). Wat daarbij helpt is als het bewegen leuk en nuttig is. Door
bijvoorbeeld een bewegingsgame te gebruiken. Een bewegingsgame die goed
aansluit op de behoefte van een bepaalde doelgroep zorgt voor motivatie om te
bewegen. Daarbij kan de juiste game, die aansluit aan de interesses van de
speler, de speler prikkelen. Echter is er nog maar beperkt onderzoek gedaan
naar bewegingsgames bij ouderen. De eerste resultaten laten wel zien dat er
positieve aspecten zijn. Zoals de effecten op de fysieke fitheid en balans. Het
fietslabyrint is een voorbeeld van een bewegingsgame. Fietsgames zijn zeer
geschikt voor ouderen omdat het laagdrempelig is. Ook is dit voor veel ouderen,
met bijvoorbeeld een cognitieve en lichamelijke beperking, nog een oefening die
zij snel kunnen oppakken of vaak zelfs nog kunnen (TNO & VitaValley, 2014).

4.3 Hoe kan het fietslabyrint worden ingezet bij dementie?


Het fietslabyrint wordt veel gebruikt in zorginstellingen, verzorgingscentra en
revalidatiecentra. Binnen deze instellingen zijn mensen met dementie een
doelgroep die zeker aanwezig is. De doelgroep die het fietslabyrint gaat
gebruiken op de ontmoetingsplek zullen vooral mensen zijn met dementie in fase
1 en 2 (zie hoofdstuk 3). Voor mensen die dementerend zijn, kan het
fietslabyrint een toegevoegde waarde zijn. Uit ervaringen van het fietslabyrint
blijkt dat mensen met dementie, van de beelden, vooral beelden uit een
herkenbare omgeving herkennen. De beelden uit een herkenbare omgeving zijn
voor iedere gebruiker herkenbaar. Bij gebruikers met dementie is dit speciaal,
omdat zij minder in staat zijn nieuwe beelden op te slaan maar beelden uit het
verleden worden nog wel herkend (Fietslabyrint, z.d.).

7
4.3.1 Beweging motiveren
Volgens het ministerie van volksgezondheid voldoet ongeveer de helft van de 55-
plusser niet aan de fit norm (RIVM, 2015). Op deze leeftijd beginnen de eerste
symptomen van dementie een rol te spelen. Het is belangrijk om mensen met
dementie in beweging te houden en te krijgen, omdat beweging belangrijk is om
zo gezond mogelijk te blijven. Door het fietslabyrint worden ze gemotiveerd om
te bewegen. De route op scherm stopt op het moment dat de fietser stopt met
bewegen. De fietser moet weer gaan bewegen om te zien wat er om de volgende
hoek te zien is. Door deze techniek wordt de fietser gemotiveerd om te blijven
bewegen. Als de gebruiker gemotiveerd is om vaak te fietsen worden de
spierkracht en conditie ongemerkt op niveau gehouden. Bewegen is essentieel
om gezond te blijven, ook voor mensen met dementie (Fietslabyrint, z.d.).

4.3.2 Herinneringen ophalen


Tijdens het fietsen van fietsroutes die herkenbaar zijn van vroeger herkennen de
fietsers vaak straten, huizen en gebouwen. Deze herkenningspunten zijn
belangrijke stimulansen voor de hersenen, omdat deze vaak wel worden herkend
in tegenstelling tot nieuwe straatbeelden. Uit ervaringen blijkt dat routes in
steden, waar weinig is veranderd, effectiever zijn. Dit blijkt niet uit onderzoek.
Dit kan ook een houvast bieden voor mensen met dementie. Over deze punten
van herkenning wordt onderling gesproken. Zo wordt het fietslabyrint een sociale
activiteit (Fietslabyrint, z.d.).

8
5. Methode workshop
In dit hoofdstuk staat de werkvorm van de workshop beschreven. Hierbij staat per
onderdeel hoeveel tijd dit onderdeel in beslag neemt. Verder staat bij de quiz en de
casusopdracht omschreven wanneer de vrijwilligers verwacht worden op te staan en wat
voor effect dit geeft. De workshop wordt door 4 sprekers gegeven.

5.1 Inleiding
Om de workshop te openen wordt een inleidend praatje gegeven door n
spreker. In dit inleidende praatje komt het volgende aan bod:

Programma van de workshop;


Duur van de workshop;
Interactie deelnemers;
Korte inleiding Quiz.

Dit onderdeel heeft een tijdsduur van 5 minuten. De deelnemers zitten in een
halve cirkel om de sprekers. De deelnemers moeten dit deel luisteren naar de
informatie over de workshop.

5.2 Quiz dementie en fietslabyrint


Na de inleiding wordt een quiz georganiseerd onder leiding van twee sprekers.
Deze Quiz wordt gegeven via PowerPoint van Microsoft. In deze Quiz komt het
volgende aan bod:

Gesloten vragen over dementie;


Gesloten vragen over het fietslabyrint;
Interactie met deelnemers;
Korte toelichting van de vraag.

Dit onderdeel heeft een tijdsduur van 15 minuten. Er worden extra vragen in de
PowerPoint verwerkt voor als de vragen snel en duidelijk beantwoordt kunnen
worden om de tijd te vullen. De belangrijkste vragen worden als eerste gesteld
mocht er tijdsnood zijn en het lang duurt voor de vragen besproken zijn. De
deelnemers worden gevraagd op te staan en naar het antwoordt, juist of onjuist,
te lopen als antwoordt op de vraag. Hierdoor wordt de workshop actief en als
effect worden de deelnemers dan ook actiever.

5.3 Casusopdracht
Na de Quiz wordt een casusopdracht uitgevoerd. Hierbij krijgen twee deelnemers
een casus en worden zij gevraagd om naar voren te komen. In deze
casusopdracht komt het volgende aan bod:

Casus dementerende;
Casus vrijwilliger;
Observatie;
Evaluatie opdracht;

Dit onderdeel heeft een tijdsduur van 15 minuten. Bij deze opdracht mogen de
deelnemers zelf bepalen of zij willen staan of zitten. Wel zitten of staan zij in een
halve cirkel rond de deelnemers die de opdracht uitvoeren.

9
5.4 Slot
Na de casusopdracht wordt de workshop afgesloten. In de afsluiting komt het
volgende aan bod:

Aankondiging afsluiting;
Interactie deelnemers;
Genoeg ruimte voor overige vragen en/of opmerkingen.

Dit onderdeel heeft een tijdsduur van ongeveer 5 minuten. Dit is afhankelijk van
de vragen en/of opmerkingen. Hiervoor wordt ruimte gereserveerd.

In bijlage 2 staat het draaiboek. Dit is een uitgebreide versie van deze methode.
In bijlage 3 zijn de Quizvragen apart toegevoegd. In bijlage 4 en 5 zijn de
casussen van de dementerende en de vrijwilliger apart toegevoegd.

10
6. Literatuurlijst

Alzheimer Nederland. (2014, 02 04). Neemt het aantal mensen met dementie
toe of af? Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: https://www.alzheimer-
nederland.nl/nieuws/neemt-het-aantal-mensen-met-dementie-toe-af

Bolwijn, M. (2014, 19 februari). Oma is even naar Parijs gefietst. De Volkskrant,


p. 13

Bruin, S., & Stoop, A. (2015, december). Dagbesteding voor mensen met
dementie. [elektronisch artikel] Denkbeeld, Volume 27 Issue 6. pp. 40-43.

Deurne, J., Timmers, M., Wilken, J., & Witteveen, E. (2015, mei). Dagbesteding
en tijdelijk verblijf als vormen van respijtzorg en mantelzorgondersteuning rond
mensen met dementie en niet-aangeboren hersenletsel. Verkregen op 13,
februari, 2017, van
http://hu.surfsharekit.nl:8080/get/smpid:55231/DS1

Fietslabyrint. (z.d.). Wat is Fietslabyrint? Verkregen op 08, maart, 2017, van


http://www.fietslabyrint.nl/product/

Interzorg. (z.d.). Vier fasen van ik-beleving. Verkregen op 03, 15, 2017, van
https://www.interzorg.nl/onsaanbod/ouderen-met-dementie/over-dementie/vier-
fasen-van-ik-beleving

Pot, E. S. (2009, 12). Pijn en bewegen in relatie tot cognitie en gedrag bij
dementie. Opgehaald van link.springer.com:
https://link.springer.com.ezproxy.avans.nl/article/10.1007/BF03088521

Scherptong-Engbers, M. (2014, 07). Bewegingsprogrammas bij dementie lijken


effectief. Opgehaald van link.springer.com:
http://link.springer.com.ezproxy.avans.nl/article/10.1007/s12445-014-0193-8

TNO, & VitaValley. (2014). Let's play ouderen stimuleren tot bewegen met
applied games. Verkregen op 13, februari, 2017, van
https://www.actiz.nl/stream/tno-vita-valley-letsplay

Verstraeten, M. (2012, 07). Kauwen en bewegen helpt tegen dementie.


Opgehaald van link.springer.com:
http://link.springer.com.ezproxy.avans.nl/article/10.1007/s12632-012-0071-1

11
Bijlage 1 Plan van Aanpak
In deze bijlage staat het Plan van Aanpak, ofwel PMD met de afspraken over deze
periode gedurende dit project.

Respect
Elk groepslid gaat met respect met elkaar om. Er wordt geaccepteerd dat elk
mens anders is. Wanneer een groepslid problemen heeft met het project of met
de studie geeft hij/zij dit aan. Van de andere groepsleden wordt verwacht dat zij
hun medestudent helpen. Ook wordt verwacht dat elk groepslid meewerkt aan
een goede sfeer in de projectgroep.

Aanwezigheid
Elk groepslid is elke week aanwezig bij de colleges en tijdens de
samenwerkingsuren, mits je goede redenen hebt voor afwezigheid. Wanneer je
verhinderd bent laat het groepslid dit weten via de groepswhatsapp. Wanneer
iemand zonder geldige reden afwezig is volgen consequenties.

Communicatie
Wanneer iemand afwezig is of er andere ingekomen stukken niet op de
afgesproken tijdstip ingeleverd kunnen worden, wordt dit doorgegeven in de
groepswhatsapp. Ook spreken we elkaar aan op school wanneer iemand
problemen ondervindt. Van maandag tot en met vrijdag van 09.00-17.00 is
iedereen bereidt om elkaar te helpen.

Contact met opdrachtgever en docent


Bas zorgt voor een goed verloop met de opdrachtgever en de docent. Hij
controleert regelmatig zijn mail en deelt deze informatie zo snel mogelijk met de
groep.

Taakverdeling
Elke maandag wordt een taakverdeling gemaakt voor de komende week. De
taken worden zo eerlijk mogelijk verdeeld. Wanneer n groepslid toch meer
taken denkt te hebben dan de anderen wordt dit doorgegeven en worden er
taken overgenomen. Iedereen levert zijn of haar opgeleverde opdrachten
volgens afspraak in.

Samenwerking op school
De samenwerken zal zoveel mogelijk op maandagen plaatsvinden. Mocht dit
onvoldoende zijn wordt een planning gemaakt voor de rest van de week. Deze
planningen zullen terug te vinden zijn in de gezamenlijke dropbox.

Rapportagetechniek
Spellingcheck:
Danique controleert elk document op spelling. Voor het document wordt
ingeleverd, worden de stukken door iedereen gecontroleerd en voert Danique
de laatste spellingscheck uit.
Kwaliteitsbewaking:
Jamie zorgt voor de kwaliteitscontrole. Dit houdt in dat de aparte documenten
die iedereen maakt op dropbox worden samengevoegd in n document en
hierbij wordt gekeken naar de opmaak van het document zodat er een
overzichtelijk geheel ontstaat.

12
Dropbox beheren:
Sander zorgt dat de gezamenlijke map op dropbox, die de groepsleden delen,
overzichtelijk, duidelijk en te overzien blijft zodat de bestanden gemakkelijk
terug te vinden zijn en in de juiste map staan.
Opmaak documenten:
De opdrachten zullen we allen in hetzelfde lettertype en dezelfde lettergrootte
maken zodat het project snel en gemakkelijk tot een geheel kan worden
gemaakt. Zo ziet het er ook verzorgder uit: lettertype: Verdana, grootte: 11.
Lettertype altijd in het Zwart.

Persoonlijke leerdoelen

Bas Scheepers
Hbo verpleegkunde student
1. Aan het einde van dit project heb ik aangetoond dat ik door middel van
planmatig werken mijn aandeel binnen dit project kwalitatief en binnen de
deadlines voltooi.
2. Met behulp van mijn kennis met betrekking tot de anatomie en fysiologie
vanuit de opleiding een toegevoegde waarde heb in het werken aan de
workshop en tijdens het geven van de workshop.

Sander Oerlemans
Gezondheidzorgtechnologie student
1. De kennis vanuit de techniek, in dit geval de fiets en werking van het
fietslabyrint, helder en duidelijk in beeld brengen voor de vrijwilliger die
het fietslabyrint begeleid.
2. Mijn rapportage technieken volgens Elling verbeteren en zorgen dat elk
stuk van de rapportage zelfstandig leesbaar is.

Danique van Kaam


Gezondheidzorgtechnologie student
1. Deze periode van 10 weken wil ik eerst overleggen met de projectleden
voor ik zelfstandig een handeling doe, wat bijvoorbeeld behoort onder
iemand anders zijn/haar taken, omdat ik graag initiatief neem. Dit komt
terug in het procesverslag, door middel van mijn ervaring in een aantal
situaties.
2. Deze periode van 10 weken eerst nadenken over een onderzoeksvorm met
daarbij steekwoorden die gebuikt kunnen worden voordat ik ga zoeken
naar literatuur. Dit komt in mijn deel van het procesverslag terug.

Jamie Jansen
Gezondheidzorgtechnologie student
1. Minder D T fouten maken in het zakelijk schrijven en een betere
zinsopbouw maken, door na het schrijven van mijn stukken minimaal 10
minuten per pagina te nemen om het goed na te kijken.
2. Op zoek gaan naar creatieve en vernieuwende ideen, die nog zelden zijn
gebruikt in het geven van een workshop.

Afronding project
Het handboek wordt ingeleverd in week 8, op vrijdag 24 maart voor 09:00uur via
Blackboard, via mail en een hardcopy. Hiervoor is Danique verantwoordelijk.

13
Belangrijke datums:
Week 5, op 3 maart voor 09:00uur inleveren eerste deel handboek.
Week 7, op 17 maart voor 09:00 uur inleveren concept handboek.
Week 8, op 24 maart voor 09:00uur inleveren handboek.

Eindcijfer
Elk groepslid wil een zo hoog mogelijk cijfer behalen. Dat betekent dat iedereen
minimaal een 7,5 wil behalen voor het gehele project. Bij het niet houden aan de
afgesproken tijden of verzuim zonder geldige reden (verslapen, kater, werk,
motivatiegebrek, verkeerd plannen) wordt dit aangegeven bij de docent. Een
doktersbezoek, afspraak in het ziekenhuis etc. moet minimaal 24 uur voor de
afspraak gemeld worden aan de projectgroep.

14
Bijlage 2 Draaiboek workshop
In deze bijlage staat het draaiboek beschreven van de workshop.

Voorafgaand aan de workshop


Voorafgaand aan de workshop moet de workshop worden voorbereid met de
benodigdheden:
Pennen en papier (inleiding, casusopdracht);
Stoelen moeten in een kring gezet worden rond het presentatiegebied;
Rood en groen vel papier voor aan de muren (Quiz);
Uitgeprinte versie casussen op aparte vellen (casusopdracht)

De workshop
Inleiding
Om de workshop te openen wordt een inleidend praatje gegeven door n
spreker. In dit inleidende praatje komt het volgende aan bod:

Programma van de workshop;


- Eerst een Quiz met vragen over dementie en het fietslabyrint. Daarna
een Casusopdracht. Beide onderdelen hebben een tijdsduur van
ongeveer 15 minuten.
Duur van de workshop;
- De gehele workshop duurt 40 minuten.
Interactie deelnemers;
- Er wordt aan elke deelnemer gevraagd om op te schrijven wat zij van
deze workshop verwachten en wat voor vraag zij beantwoordt willen
hebben aan het einde van de workshop.
Korte inleiding Quiz;
- In de Quiz worden verschillende vragen gesteld over dementie en het
fietslabyrint. Deze vragen worden toegelicht door de twee sprekers die
de Quiz organiseren.

De inleiding van de workshop heeft een tijdsduur van 5 minuten. De deelnemers


zitten in een halve cirkel om de sprekers. De deelnemers moeten dit deel
luisteren naar de informatie over de workshop.

Quiz dementie en fietslabyrint


Na de inleiding wordt een quiz georganiseerd onder leiding van twee sprekers.
Deze Quiz wordt gegeven via PowerPoint van Microsoft. De ruimte is verdeeld in
twee delen, rood (onjuist/oneens) en groen (juist/eens). De deelnemers worden
gevraagd op te staan en na elke vraag naar het antwoordt, wat zij denken dat
het antwoord op de vraag is, toe te lopen. Hierdoor wordt de workshop actief en
als effect worden de deelnemers dan ook actiever. In deze Quiz komt het
volgende aan bod:

Vragen over dementie;


- Gegeven: depressies komen vaak voor bij mensen die lijden aan
dementie. Stelling: Fietsen op een fietslabyrint heeft bij dementerende
ouderen als enige doel een tijdsinvulling te geven en het in contact
komen met mensen.

15
Niet waar, omdat een middel als fietslabyrint niet enkel een
tijdsinvulling is. Het biedt ook een meerwaarde aan de gesteldheid van
het lichaam (Door middel van het fietslabyrint wordt meer bewogen en
worden cognitieve vaardigheden getraind)

- Beweging bij dementerende ouderen op bijvoorbeeld het fietslabyrint


heeft enkel effect op het fysieke aspect van het lichaam.
Onjuist, omdat, zoals bij het vorige antwoord al wordt aangegeven, het
fietslabyrint meer biedt dan enkel beweging. Het fietslabyrint laat door
een tv een fietsroute zien waardoor de gebruiker prikkels opdoet. Het
kan optimaal benut worden door een route te kiezen die de
dementerende van vroeger kent. Voorbeeld: De dementerende
gebruiker van de fiets is geboren en getogen in Breda. Op het moment
dat de fietsroute binnenstad Breda wordt aangeklikt, wordt in de
hersenen het geheugengebied geactiveerd en geprikkeld.
Deze aspecten dragen bij aan het onderhouden van cognitie wat van
invloed is op het dementieproces (vertraging bij training

- Gegeven: een dementerende vrouw wilt gebruik gaan maken van het
fietslabyrint maar heeft hulp nodig bij het instellen van een fietsroute.
Stelling: het is beter om haar een keuze te geven tussen twee
verschillende routes, dan haar de open vraag te stellen: welke route
wilt u fietsen?
Onjuist, omdat een openvraag stellen bij een dementerende voor een
dementerende vaak niet te begrijpen is. Zij kunnen niet op de juiste
antwoorden komen (woordenschat en communicatieve vaardigheden
zijn verminderd).
Een gesloten vraag tussen twee keuzes is voor een dementerende
persoon daarom beter te begrijpen.

- Wanneer iemand lijdt aan dementie, zou het doel alleen moeten zijn:
Het comfortabel maken van de laatste levensjaren.
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

In de gezondheidszorg is het doel bij terminale zorg om deze fase zo


comfortabel mogelijk te maken. Dementie is een chronische ziekte, dit
betekent dat het blijvend is en dat het zal eindigen met de dood. Er is
iets voor te zeggen om voor deze reden geen interventies in te zetten
en op die manier deze levensfase zo comfortabel mogelijk te maken.
Aan de andere kant is dementie een heel traag proces en kan iemand
met dementie met de juiste hulp nog veel zelfstandig doen en de regie
zelf in handen nemen.

16
- Het geld dat in de zorg (met uitzondering van de specialistische zorg
zoals in het ziekenhuis)besteed wordt aan technologie, zoals
bijvoorbeeld het fietslabyrint of een tovertafel zou beter uitgegeven
kunnen worden aan individuele zorg.
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

Technologie kan een middel zijn in de gezondheidszorg. De technologie


moet echter wel een middel blijven en geen doel worden.
De vraag is: is een apparaat zoals het fietslabyrint een middel is of een
doel?

- Een vrijwilliger die actief is bij het fietslabyrint zou een basisscholing
moeten krijgen over het omgaan met dementie.
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

Vrijwilligers zijn onmisbaar (ook in de gezondheidszorg).


Vrijwilligerswerk betekent dat deze persoon werk verricht zonder
hiervoor betaald te worden. Echter wordt van een vrijwilliger steeds
meer verwacht, wat de vraag doet opwaaien of het werk nog wel zo
vrijwillig is?
Aan de andere kant is dementie een actueel thema wat ook de
komende jaren steeds meer voor komt. Een training hierover zal voor
een vrijwilliger de horizon kunnen verbreden en de vaardigheden om
met deze aandoening om te gaan vergroten.

Vragen over het fietslabyrint;


- Tijdens gebruik van het fietslabyrint moet de fietser al fietsend uit een
doolhof zien te komen.
Onjuist- Het fietslabyrint is een virtueel fiets programma. Waarmee
fietsroutes in herkenbare steden en gebieden gefietst kunnen worden.

- Het fietslabyrint laat je een route fietsen die vooraf bepaald is.
Onjuist- Door middel van de knoppen op het stuur kan bij knooppunten
links of rechts gekozen worden. (uitzondering) Een aantal routes spelen
zich af in een bepaald buitengebied, tijdens deze routes is deze
mogelijkheid er niet.

- Is het nuttig dat tijdens de fietsroutes informatie wordt gegeven over


bijzondere plekken en gebouwen?
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

Gebruikers met dementie kunnen door bepaalde informatie weer iets uit
de stad herkennen.

17
- Voor gebruikers van het fietslabyrint met dementie maakt het niet uit
welke route er gefietst wordt.
Onjuist- Mensen met dementie herkennen juist routes uit plekken die zij
kennen van vroeger. Het is dus belangrijk dat er een passende route
wordt gekozen

- Een vrijwilliger die het Fietslabyrint begeleid is verantwoordelijk voor het


voldoende bewegen van een gebruiker met dementie?
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

Een vrijwilliger kan alleen motiveren. De keus blijft bij de gebruiker zelf.
Er mag niet onder dwang gehandeld worden.

Interactie met deelnemers;


- Op het moment dat elke deelnemer een kant heeft gekozen worden 1
2 deelnemers uitgekozen om de kant die zij opgelopen zijn te
onderbouwen. Dit wordt bij elke vraag herhaald tot de tijd om is.
Korte toelichting van de vraag.
- Na elke vraag wordt kort toegelicht welk antwoord goed is en welke niet.

De Quiz heeft een tijdsduur van 15 minuten. Er worden extra vragen in de


PowerPoint verwerkt voor als de vragen snel en duidelijk beantwoordt kunnen
worden om de tijd te vullen. De belangrijkste vragen worden als eerste gesteld
mocht er tijdsnood zijn en het lang duurt voor de vragen besproken zijn.

Casusopdracht
Na de Quiz wordt een casusopdracht uitgevoerd. Hierbij krijgt de groep een
casus en worden twee vrijwilligers gevraagd om naar voren te komen. In deze
casusopdracht komt het volgende aan bod:

Casus dementerende;
- En vrijwilliger voert deze casus uit:
Casus dementerende
Meneer of mevrouw Huisman u heeft matige dementie. Je zit op je stoel en wil
niks ondernemen omdat je zo naar huis gaat. Fietsen heb je altijd heel leuk
gevonden, vroeger heb je veel fietstochten gemaakt door verschillende steden in
Nederland. Echter ben je een keer verdwaald en daarom bang om op de fiets te
stappen.
Het fietslabyrint schrikt je af omdat het niet lijkt op een normale fiets. Met de
juiste aanmoediging ben je bereid om op de fiets te stappen.
Wanneer je begeleider erbij blijft staan begin je het wel leuker te vinden. Je
begint verhalen te vertellen over je fietstochten van vroeger.

18
Casus vrijwilliger;
- En vrijwilliger voert deze casus uit:
Casus vrijwilliger
Een meneer of mevrouw zit al de hele dag op zijn/haar stoel. Hij/zij heeft geen
zin om aan activiteiten deel te nemen. Je weet niets van hem/haar maar het lijkt
je een goed idee om fietslabyrint te gaan gebruiken met deze man/vrouw.
Probeer de man/vrouw te motiveren om dit fietslabyrint te gebruiken.

Observatie;
-
De rest van de deelnemers observeren de twee deelnemers die de
opdracht uitvoeren en schrijven op wat goed gaat en wat beter kan.
Evaluatie opdracht.
- Met de evaluatie van de opdracht wordt besproken wat de vrijwilligers
van de opdracht vonden en worden de tips en tops van de deelnemers
die observeerde besproken.

Enkele tips per fase:

Voorbereidingsfase

- Gesprek aan gaan;


- Praat langzaam, gebruik korte zinnen;
- Stel n vraag te gelijk;
- Voorzichtig benaderen van voren;
- Voeg meteen de daad bij het woord;
- Trek de aandacht door hand op schouder te plaatsen;
- Neem de tijd;
- Probeer af te leiden als ze boos of verdrietig worden;
- Bij onrust stoppen;
- Blijf vrolijk;
- Ga niet in discussie.

Tijdens het gebruik van fietslabyrint

- Luister naar de behoefte van de clint;


- Leg de lat niet te hoog;
- Haal herinneringen op;
- Niet corrigeren als het niet waar is.

Na het gebruik van het fietslabyrint

- Reflecteer: wat ging goed.

De casusopdracht heeft een tijdsduur van 15 minuten. 5 minuten voor het


uitvoeren van de opdracht en 10 minuten voor de evaluatie. Bij deze opdracht
mogen de observerende deelnemers zelf bepalen of zij willen staan of zitten in
een halve cirkel rond de deelnemers die de opdracht uitvoeren.

19
Slot
Na de casusopdracht wordt de workshop afgesloten. In de afsluiting komt het
volgende aan bod:

Aankondiging afsluiting;
-
Naderen het einde van de workshop;
-
Afsluitend praatje.
Interactie deelnemers;
- Terugpakken op de verwachtingen en vragen die de deelnemers in de
inleiding hebben opgeschreven;
- Vragen of de verwachtingen voldaan hebben;
- Een aantal vragen oplezen en na gaan of deze beantwoord zijn.

Genoeg ruimte voor overige vragen en/of opmerkingen.


- Vragen of er nog vragen of opmerkingen zijn.
- Deelnemers bedanken voor de opkomst.

De afsluiting heeft een tijdsduur van ongeveer 5 minuten. Dit is afhankelijk van
de vragen en/of opmerkingen. Hiervoor wordt ruimte gereserveerd.

20
Bijlage 3 Vragen Quiz dementie en fietslabyrint
In deze bijlage staan de vragen van de Quiz over dementie en het fietslabyrint
met een korte toelichting.

Vragen dementie

- Gegeven: depressies komen vaak voor bij mensen die lijden aan
dementie. Stelling: Fietsen op een fietslabyrint heeft bij dementerende
ouderen als enige doel een tijdsinvulling te geven en het in contact
komen met mensen.
Niet waar, omdat een middel als fietslabyrint niet enkel een
tijdsinvulling is. Het biedt ook een meerwaarde aan de gesteldheid van
het lichaam (Door middel van het fietslabyrint wordt meer bewogen en
worden cognitieve vaardigheden getraind)

- Beweging bij dementerende ouderen op bijvoorbeeld het fietslabyrint


heeft enkel effect op het fysieke aspect van het lichaam.
Onjuist, omdat, zoals bij het vorige antwoord al wordt aangegeven, het
fietslabyrint meer biedt dan enkel beweging. Het fietslabyrint laat door
een tv een fietsroute zien waardoor de gebruiker prikkels opdoet. Het
kan optimaal benut worden door een route te kiezen die de
dementerende van vroeger kent. Voorbeeld: De dementerende
gebruiker van de fiets is geboren en getogen in Breda. Op het moment
dat de fietsroute binnenstad Breda wordt aangeklikt, wordt in de
hersenen het geheugengebied geactiveerd en geprikkeld.
Deze aspecten dragen bij aan het onderhouden van cognitie wat van
invloed is op het dementieproces (vertraging bij training

- Gegeven: een dementerende vrouw wilt gebruik gaan maken van het
fietslabyrint maar heeft hulp nodig bij het instellen van een fietsroute.
Stelling: het is beter om haar een keuze te geven tussen twee
verschillende routes, dan haar de open vraag te stellen: welke route
wilt u fietsen?
Onjuist, omdat een openvraag stellen bij een dementerende voor een
dementerende vaak niet te begrijpen is. Zij kunnen niet op de juiste
antwoorden komen (woordenschat en communicatieve vaardigheden
zijn verminderd).
Een gesloten vraag tussen twee keuzes is voor een dementerende
persoon daarom beter te begrijpen.

- Wanneer iemand lijdt aan dementie, zou het doel alleen moeten zijn:
Het comfortabel maken van de laatste levensjaren.
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

21
In de gezondheidszorg is het doel bij terminale zorg om deze fase zo
comfortabel mogelijk te maken. Dementie is een chronische ziekte, dit
betekent dat het blijvend is en dat het zal eindigen met de dood. Er is
iets voor te zeggen om voor deze reden geen interventies in te zetten
en op die manier deze levensfase zo comfortabel mogelijk te maken.
Aan de andere kant is dementie een heel traag proces en kan iemand
met dementie met de juiste hulp nog veel zelfstandig doen en de regie
zelf in handen nemen.

- Het geld dat in de zorg (met uitzondering van de specialistische zorg


zoals in het ziekenhuis)besteed wordt aan technologie, zoals
bijvoorbeeld het fietslabyrint of een tovertafel zou beter uitgegeven
kunnen worden aan individuele zorg.
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

Technologie kan een middel zijn in de gezondheidszorg. De technologie


moet echter wel een middel blijven en geen doel worden.
De vraag is: is een apparaat zoals het fietslabyrint een middel is of een
doel?

- Een vrijwilliger die actief is bij het fietslabyrint zou een basisscholing
moeten krijgen over het omgaan met dementie.
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

Vrijwilligers zijn onmisbaar (ook in de gezondheidszorg).


Vrijwilligerswerk betekent dat deze persoon werk verricht zonder
hiervoor betaald te worden. Echter wordt van een vrijwilliger steeds
meer verwacht, wat de vraag doet opwaaien of het werk nog wel zo
vrijwillig is?
Aan de andere kant is dementie een actueel thema wat ook de
komende jaren steeds meer voor komt. Een training hierover zal voor
een vrijwilliger de horizon kunnen verbreden en de vaardigheden om
met deze aandoening om te gaan vergroten.

Vragen fietslabyrint

- Tijdens gebruik van het fietslabyrint moet de fietser al fietsend uit een
doolhof zien te komen.
Onjuist- Het fietslabyrint is een virtueel fiets programma. Waarmee
fietsroutes in herkenbare steden en gebieden gefietst kunnen worden.

- Het fietslabyrint laat je een route fietsen die vooraf bepaald is.
Onjuist- Door middel van de knoppen op het stuur kan bij knooppunten
links of rechts gekozen worden. (uitzondering) Een aantal routes spelen
zich af in een bepaald buitengebied, tijdens deze routes is deze
mogelijkheid er niet.

22
- Is het nuttig dat tijdens de fietsroutes informatie wordt gegeven over
bijzondere plekken en gebouwen?
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

Gebruikers met dementie kunnen door bepaalde informatie weer iets uit
de stad herkennen.

- Voor gebruikers van het fietslabyrint met dementie maakt het niet uit
welke route er gefietst wordt.
Onjuist- Mensen met dementie herkennen juist routes uit plekken die zij
kennen van vroeger. Het is dus belangrijk dat er een passende route
wordt gekozen

- Een vrijwilliger die het Fietslabyrint begeleid is verantwoordelijk voor het


voldoende bewegen van een gebruiker met dementie?
Eens (groen) of oneens (rood), dit is een mening van de deelnemers en
hierover kan een discussie ontstaan.

Een vrijwilliger kan alleen motiveren. De keus blijft bij de gebruiker zelf.
Er mag niet onder dwang gehandeld worden.

23
Bijlage 4 Casus dementerende
In deze bijlage staat de casus bedoeld voor de vrijwilliger, die de dementerende
speelt.

Casus dementerende

Meneer of mevrouw Huisman u heeft matige dementie. Je zit op je stoel en wil


niks ondernemen omdat je zo naar huis gaat. Fietsen heb je altijd heel leuk
gevonden, vroeger heb je veel fietstochten gemaakt door verschillende steden in
Nederland. Echter ben je een keer verdwaald en daarom bang om op de fiets te
stappen.

Het fietslabyrint schrikt je af omdat het niet lijkt op een normale fiets. Met de
juiste aanmoediging ben je bereid om op de fiets te stappen.
Wanneer je begeleider erbij blijft staan begin je het wel leuker te vinden. Je
begint verhalen te vertellen over je fietstochten van vroeger.

24
Bijlage 5 Casus vrijwilliger
In deze bijlage staat de casus bedoeld voor de vrijwilliger, die de vrijwilliger
speelt.

Casus vrijwilliger

Een meneer of mevrouw zit al de hele dag op zijn/haar stoel. Hij/zij heeft geen
zin om aan activiteiten deel te nemen. Je weet niets van hem/haar maar het lijkt
je een goed idee om fietslabyrint te gaan gebruiken met deze man/vrouw.

Probeer de man/vrouw te motiveren om dit fietslabyrint te gebruiken.

25
Bijlage 6 Procesbeschrijving
In deze bijlage wordt de procesbeschrijving gegeven. Hierin staat per groepslid welke
bijdrage hij/zij geleverd heeft, hoe hij/zij de samenwerking heeft ondervonden en of
hij/zij aan de leerdoelen heeft voldaan die aan het begin van dit project zijn opgesteld.

Bas Scheepers

Bijdrage handboek
Tijdens dit project heeft Bas zich vooral gefocust op het onderwerp dementie en
de combinatie dementie en bewegen. Hierbij heeft Bas zijn kennis vanuit zijn
opleiding toegepast en heeft Bas dit onderbouwd aan de hand van literatuur.
Deze literatuur is opgezocht in databanken (bijvoorbeeld Springerlink) en
doorgaans bekende en als betrouwbaar beschouwende websites zoals Alzheimer
Nederland. Tijdens dit project heeft Bas op deze manier de meerwaarde van zijn
opleiding naar boven weten te halen.

Ervaring samenwerking
Er kwamen een aantal haperingen voor tijdens de deadlines. Omdat niet elk
groepslid op tijd zijn werk ingeleverd had, of op het laatste moment, heeft dit
voor irritaties gezorgd. De samenwerking vond Bas in het algemeen ook niet heel
fijn. Bas denkt dat dit mede te maken heeft met de verschillende karakters
binnen de groep en het feit dat Bas nog niemand van zijn groep kende bij
aanvang van deze minor. Ook de tijd en werkdruk (erg korte tijd) heeft hierin
een rol gespeeld. Bas vindt deze minor erg belastend en het vraagt veel energie
en tijd. Zijn persoonlijke mening is dat het project meer dan voldoende
studiebelasting is voor deze minor en dat de workshop alleen maar zorgt voor
meer stress en onduidelijkheid.
Hieraan gekoppeld zit het feit dat de groepsleden allen in een ander project
zaten en een andere woonplek hadden. Afspraken maken is daardoor bijna
onmogelijk.
Naar mate dit project vorderde verbeterde de samenwerking. Uiteindelijk hebben
de groepsleden de knop met zijn allen omgezet en zijn ze tot een goed en
kwalitatief eindproduct gekomen.

Persoonlijke leerdoelen
Dat mijn kennis mijn meerwaarde voor dit handboek was, is niet toevallig,
omdat dit een van mijn leerdoelen was die ik vooraf opgesteld had. Als ik hierop
terugkijk kan ik naar mijn gevoel dit leerdoel als behaald betitelen.
Een ander leerdoel van mij was het halen van deadlines door middel van
planmatig te werken. Ook dit is een heel eind gelukt. Ik heb, op n slordigheid
na, alle deadlines weten te behalen en ik heb dit bereikt door middel van een
goede planning.

26
Danique van Kaam

Bijdrage handboek
Danique haar bijdrage aan het handboek is:

Verschillende stukken in die in het handboek geschreven zijn van hoofdstuk


3 en 4;
Het uitschrijven van de methode in hoofdstuk 5;
De inleiding en het slot in het draaiboek;
Het samenvoegen van de laatste werkzaamheden tot het gehele concept;
Spelling, zinsopbouw en lay-out controle.

Ervaring samenwerking
Gedurende dit project zijn er een aantal punten aan de orde gekomen waarover
Danique niet tevreden was over de samenwerking. Er is geen projectleider
aangesteld en het heeft hierdoor een aantal weken geduurd voordat elk groepslid
op n lijn zat. Hierdoor ontstonden miscommunicaties en irritaties over de
gezamenlijke groep van WhatsApp. Niet elke groepslid was op de hoogte van de
informatie die tijdens de les gegeven werd, terwijl zij wel aanwezig waren. Op
een bepaald moment waren Danique haar stukken niet in het handboek verwerkt
en haar bronnen verkeerd overgenomen. Dit kwam doordat iemand anders het
bestand op Dropbox had bewerkt waardoor de bronnen waren versprongen. Ook
werd soms de taak om de spelling te controleren opgeheven in verband met
tijdsnood. Hierdoor kon Danique niet altijd haar taak volbrengen. Door steeds
hierover in gesprek te blijven met de groepsleden was de samenwerking redelijk,
maar zijn er zeker genoeg verbeterpunten voor een volgende samenwerking.

Persoonlijke leerdoelen
Danique haar leerdoelen voor deze periode:

1. Deze periode van 10 weken wil ik eerst overleggen met de projectleden


voor ik zelfstandig een handeling doe, wat bijvoorbeeld behoort onder
iemand anders zijn/haar taken, omdat ik graag initiatief neem. Dit komt
terug in het procesverslag, door middel van mijn ervaring in een aantal
situaties.
2. Deze periode van 10 weken eerst nadenken over een onderzoeksvorm met
daarbij steekwoorden die gebuikt kunnen worden voordat ik ga zoeken
naar literatuur. Dit komt in mijn deel van het procesverslag terug.

Deze leerdoelen heb ik met succes afgerond.


Ik typ vaak een stuk tekst aan de hand van eigen ervaringen en kennis. Later ga
ik informatie opzoeken zodat ik bronnen kan vermelden van sites en artikelen
zodat ik controleer of deze kennis van mij ook juist is. Voor deze periode wilde ik
eerst artikelen en informatie opzoeken. Dit heb ik gedaan via de zoekmachines:
google en kaluga. Ik ben te werk gegaan met steekwoorden in te vullen wat mij
opkwam bij het onderwerp waarover ik mijn bronnen moest zoeken. Zo kwam ik
op een aantal goede artikelen uit en heb ik deze doorgelezen. Daarna heb ik pas,
aan de hand van de artikelen, stukken tekst geschreven met een verwijzing. Ik
vind het nog altijd lastig om goede bronnen te zoeken maar ik heb zeker
gemerkt dat dit een betere optie is.

27
In een project neem ik vaak de leiding. Hierdoor ga ik ook vaak werkzaamheden
vanuit mijn eigen initiatief maken. De insteek daar achter is dat ik altijd graag
wil dat iets goed wordt opgeleverd en niet dat het later nog opnieuw gemaakt
moet worden. Voor dit project wilde ik geen projectleider zijn, maar iemand
anders de kans geven en zelf ook ervaren hoe het is om groepslid te zijn en
taken te krijgen van iemand anders. Hierdoor kon ik niet zelfstandig
werkzaamheden gaan uitvoeren. Ik heb n zelf initiatief genomen om een opzet
te maken voor het handboek zonder overleg. Voor de rest van de
werkzaamheden van deze periode heb ik eerst gevraagd of ik iets uit de tekst
weg kon laten en hebben we vaak een planning gemaakt voor elk groepslid als er
werkzaamheden voor het project waren. Ik heb tijdens dit project gemerkt dat
het niet altijd goed is om op een planning te wachten en dat soms een eigen
initiatief nodig is.

Jamie Jansen

Bijdrage handboek
Binnen deze opdracht heeft Jamie zich gericht op algemene informatie zoals, de
inleiding en achtergrond informatie. Daarnaast was Jamie verantwoordelijk voor
het samenvoegen tot een verhaal. Ook heeft Jamie de werkplanningen gemaakt
met daarin de taakverdelingen. Aangezien de mogelijkheid om op locatie te gaan
kijken er niet was, heeft Jamie informatie ingewonnen op de Zorg & ICT beurs in
Utrecht.

Ervaring samenwerking
De samenwerkingen ging niet vlekkeloos. Maar na een aantal goede gesprekken
en duidelijke afspraken is dit verbeterd.

Persoonlijke leerdoelen
Jamie haar persoonlijke leerdoelen waren:

1. Minder D, T fouten maken in het zakelijk schrijven en een betere


zinsopbouw maken, door na het schrijven van mijn stukken
minimaal 10 minuten per pagina te nemen om het goed na te
kijken.
Dit is niet helemaal gelukt. Zeker niet in de vorige versie van het handboek.
Daarin werd nog te passief geschreven. Maar ik heb in al mijn stukken minder
spelfouten gemaakt doordat ik die er zelf uit haalde tijdens het 10 minuten
overlezen. De zinsbouw is kan nog verbeterd worden want dit formuleer ik niet
altijd even goed.

2. Op zoek gaan naar creatieve en vernieuwende ideen, die nog


zelden zijn gebruik in het geven van workshops.
Tijdens het overleg over de workshop heb ik veel creatieve ideen geopperd.
Echter zijn we een groep en hebben daarom naar elkaars wensen geluisterd.

28
Sander Oerlemans

Bijdrage handboek
Voor het schrijven van het handboek heeft Sander zich voornamelijk gericht op
het fietslabyrint zelf. Daarbij is gekeken naar wat het is, hoe het werkt, welke
mogelijkheden er zijn en wat de voordelen zijn van het fietslabyrint. Deze
informatie heeft Sander voornamelijk verkregen van de website van het
fietslabyrint zelf. Naast de informatie die online gevonden is heeft Sander op de
Zorg & ICT beurs in Utrecht het fietslabyrint toch kunnen zien. De mensen die op
de beurs het fietslabyrint vertegenwoordigden hebben de online verkregen
kennis bevestigt.

Ervaring samenwerking
De samenwerking binnen de groep ging niet meteen soepel. Sander zijn
persoonlijke ervaring is, dat binnen deze groep, iedereen zijn of haar mening niet
verzwijgt. Hierdoor oogde het af en toe alsof het helemaal niet goed ging, maar
tot grote problemen heeft dit niet geleid. Het contact via Social Media Whatsapp
was een gevaar binnen de samenwerking, omdat dit op verschillende manieren
kan worden opgevat. De momenten dat er samen werd gewerkt verliepen naar
Sander zijn mening goed.

Eigen leerdoelen

1. De kennis vanuit de techniek, in dit geval de fiets en werking van het


fietslabyrint, helder en duidelijk in beeld brengen voor de vrijwilliger die
het fietslabyrint begeleid.
2. Mijn rapportage technieken volgens Elling verbeteren en zorgen dat elk
stuk van de rapportage zelfstandig leesbaar is.

Mijn eerste leerdoel is, om de informatie over het fietslabyrint in beeld te


brengen voor een vrijwilliger die het fietslabyrint begeleid op de
ontmoetingsplek. Ik denk dat ik erin ben geslaagd om de theorie te verwoorden
naar taal die voor de vrijwilliger te begrijpen is. In de praktijk blijkt natuurlijk
pas of dat het gewenste effect heeft op de vrijwilliger die het fietslabyrint
begeleid.
Mijn tweede leerdoel is, om stukken te schrijven die zelfstandig leesbaar zijn,
zoals Elling dit voorschrijft. Ik vond het lastig om dit doel te bereiken, omdat je
niet individueel een handboek schrijft. Binnen het hoofdstuk over het fietslabyrint
zijn, denk ik alle verschillende stukken van mij zelfstandig leesbaar.

29

You might also like