Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 5

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder

Student(e) Fleur Melse Mentor


Klas PEH16VA Datum 04-04-2017
Stageschool Groep 6-7
Plaats Eindhoven Aantal lln 17
Vak- vormingsgebied: rekenen
Speelwerkthema / onderwerp: meetkunde
Persoonlijk leerdoel: Ik wil orde in de klas krijgen, dit wil ik bereiken door het initiatief bij mezelf te houden zonder dit bij de kinderen weg te nemen.

Lesdoel(en): Evaluatie van lesdoelen:


De kinderen komen de kaartjes laten zien als ze denken een match te hebben.
Kerndoel 33
De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten,
zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en
temperatuur.
introductie van de decimeter als maateenheid voor lengte; ordening
van de vier 'kleine maateenheden' m, dm, cm en mm in n
samenhangend stelsel en omzetten van de ene maat in de andere
maat.
oefenen in het kaal herleiden op basis van inzicht in de onderlinge
relaties: 2 meter is .... cm, 0,5 dm = ... cm. 350 cm is 3,5 meter. Het
gaat hier uitsluitend om omzettingen van veel voorkomende maten.

Beginsituatie:
De klas bestaat uit zeventien leerlingen, hiervan zijn tien leerlingen jongens en zeven leerlingen meisjes. Veel van deze kinderen zijn NT-2 kinderen,
sommige woorden in de les zullen toegelicht moeten worden. n meisje in de klas is autistisch.
De klas is geneigd om veel te praten en ze werken graag samen. De kinderen zitten in groepjes van 2-3 leerlingen.
Er is een digibord beschikbaar in de klas. Er hangt een poster van het metriek stelsel in de hoek van het lokaal. Groep 6 en 7 hebben apart rekenwerk.
Groep 6 heeft al kort kennis gemaakt met de lengtematen, groep 7 is hier al langer mee bezig en maakt n keer in de week opgaven over meten en
meetkunde.
Lesverloop
Tijd Leerinhoud Didactische handelingen Leeractiviteit Materialen / Organisatie
Leraar leergedrag leerling(en)
5-10 Uitleg/inleiding Ik vertel dat we een soort spel gaan doen, maar De kinderen luisteren naar de uitleg en maken drie setjes A-4tjes
min. dat spel moet nog gemaakt worden. Voordat we kaartjes. Deze leggen ze vervolgens naast elkaar op hun Pen
dit doen ga ik met de leerlingen kort naar de tafeltje. Digibord
maten kijken. Ik heb het over in welke volgorde
ze komen, wat is groter en wat is kleiner en
hoeveel groter of kleiner is het dan. Daarna
gaan ze het spel maken. Iedere leerling krijgt
een kaartje met een hoeveelheid erop zoals:
0,5 liter. Dan maken ze zelf een kaartje. Op dat
kaartje moet dezelfde hoeveelheid staan, maar
met een andere eenheid. Dus bij het kaartje 0,5
liter hoort bijvoorbeeld het kaartje 500 milliliter.
Iedere leerling maakt zelfstandig vier van zulke
kaartjes en legt deze naast elkaar op de
tafeltjes.
10 min. Spel Iedereen heeft weer zes kaartjes vast. Ze De kinderen houden de kaartjes vast en zoeken de kaartjes Setjes met hoeveelheden
moeten dezelfde hoeveelheden bij elkaar met dezelfde hoeveelheden bij elkaar. Zodra ze een setje en verschillende
vinden. Ik vertel dat ze met het spel mogen hebben kunnen ze deze bij mij laten zien. Als de setjes goed eenheden.
beginnen en dat degene die het eerst klaar is, zijn, worden ze op de instructietafel gelegd. Degene die al
heeft gewonnen. zijn/haar kaartjes kwijt is, mag gaan zitten. Wie als eerst zit
heeft gewonnen
5 min. nabespreken Ik vraag wat de leerlingen hebben geleerd. Ik De kinderen vertellen wat ze hebben geleerd en Kaartjes met
pak wat kaartjes erbij en vraag of ze kunnen beantwoorden de vragen als ze een beurt krijgen. hoeveelheden.
vertellen wat erbij zou kunnen horen.
Persoonlijke reflectie
Wat wilde ik?
Ik wilde orde houden in de klas, dit wilde ik doen door het initiatief bij mezelf te houden, zonder dit bij de kinderen weg te nemen en door
consequent te zijn.

Wat deed ik?


Dit was een activiteit waar rumoer kon ontstaan, hierdoor was het nodig om voor en na de activiteit orde en rust in de klas te hebben. Om
de kinderen stil te krijgen, stak ik mijn hand op en wachtte ik tot iedereen stil was. Bij de uitleg verdeelde ik beurten. De kinderen waren
snel stil en deden goed mee. Achteraf maakte ik de winnaar bekend, dit wilde iedereen graag weten, dus waren ze ook allemaal stil.

Wat betekende dit voor mij?


De kinderen vonden het een heel leuke opdracht, hier ben ik heel blij mee. Ik ben ook trots op het feit dat de kinderen goed mee deden en
goed luisterden en er orde in de klas was na zon rumoerige opdracht.

Hoe nu verder?
Ik wil de volgende keer ook in de klas rond lopen als de activiteit bezig is.

Feedback mentor (inclusief handtekening)


Datum:
Verantwoording rekenen meten/meetkunde
Kennis over (kinderen in) de groep is nadrukkelijk verwerkt in de omschrijving van de beginsituatie van de groep, zowel in
pedagogische zin (gedrag, groepsverhoudingen, groepsdynamiek) als in didactische zin (vakspecifieke beginsituatie).
In de beginsituatie is aangegeven hoeveel leerlingen er in de klas zitten, hoe de verdeling jongens-meisjes is, wat de groepsopstelling is, welke materialen
er beschikbaar zijn in de klas en of er kinderen in de klas zitten die een uitzondering zijn op de rest van de klas. Er staat ook of de kinderen het al over het
onderwerp hebben gehad.

De lesdoelen zijn afgestemd op de beginsituatie. In de formulering ervan wordt zichtbaar dat kennis van vakdidactiek en
leerlijnen op een logische manier is verwerkt.
Doelen voor deze les waren :
Kerndoel 33
De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en
temperatuur.
introductie van de decimeter als maateenheid voor lengte; ordening van de vier 'kleine maateenheden' m, dm, cm en mm in n samenhangend
stelsel en omzetten van de ene maat in de andere maat.
oefenen in het kaal herleiden op basis van inzicht in de onderlinge relaties: 2 meter is .... cm, 0,5 dm = ... cm. 350 cm is 3,5 meter. Het gaat hier
uitsluitend om omzettingen van veel voorkomende maten.

In deze les moest ik rekening houden met het verschil tussen groep 6 en 7. Ik heb voor beide groepen een uitwerking van het bovenstaande kerndoel als
lesdoel gebruikt. In de beginsituatie is de voorkennis kort aangekaart en het kerndoel sluit hier goed op aan.

Werk- en groeperingsvormen zijn afgestemd op specifieke kenmerken van de groep n op specifieke kenmerken van
vakdidactiek.
Ik heb voor de coperatieve werkvorm puzzelen gekozen. Dit heb ik gedaan, zodat groep 6 en 7 ook samen werken en hier echt n klas vormen. Ik heb
vooraf nog even de lengtematen herhaald met de kinderen. Ik heb hiervoor gekozen, omdat groep 6 hier nog niet heel veel mee heeft gewerkt en ze zo de
juiste antwoorden op de kaartjes konden schrijven.
Werk- en groeperingsvormen zijn functioneel ondersteunend bij het behalen van de lesdoelen.
Met het invullen van de kaartjes oefenen de kinderen het herleiden van de lengtematen en met het zoeken van matches controleren de kinderen zelf de
antwoorden al.

De proces- en productdoelen worden expliciet gevalueerd met de kinderen.


Als de kinderen de setjes komen laten zien, kijk ik of alles goed is ingevuld en of de setjes goed gemaakt zijn. Aan het einde van de les vraag ik wat de
kinderen geleerd hebben en wat ze van de les vonden.

De werkvormen die worden gehanteerd bij evaluatie zijn passend bij vakdidactiek en sluiten aan op specifieke kenmerken van
de groep.
De kinderen zijn het gewend om zo te evalueren, het is voor de kinderen herkenbaar en ik vind het een fijne manier om erachter te komen of mijn
lesdoelen zijn behaald en wat ze van de les vonden.

You might also like