Professional Documents
Culture Documents
Levoles 2 Product
Levoles 2 Product
Persoonlijke leerdoelen:
Ik leer beargumenteerde keuzes maken. De afspraken en de regels worden ook mijn (en de leerkracht) afspraken en regels. Dat betekent dat de leerlingen niet
volledig de vrije hand kunnen krijgen. Met een beetje sturing halen de leerlingen de doelen. De leerlingen moeten ervaren dat zij de keuzes maken, omdat het hun
product moet worden.
Aan het einde van de les heb ik de juiste vragen aan de leerlingen gesteld, waardoor zij lesdoelen behalen en het gevoel hebben de regie te hebben gehad hierover.
Competenties:
A: A1. Pedagogisch en didactisch. E: E2. Bespreken van de leeractiviteit (Fontys, Nd.).
Beginsituatie:
Enkele leerlingen (A., D. en J.) hebben moeite met de lesovergang en stil zijn tijdens instructie.
De meeste meisjes in de klas zijn gedisciplineerd. De samenwerkingsdoelen zijn voor de hele klas geschreven en worden van nature door meisjes makkelijker
opgepikt.
De klas heeft bij een aantal lessen extra buitenspeeltijd kunnen verdienen. De lesdoelen werden (klassikaal) toen onvoldoende behaald. Hierdoor kon de beloning, het
buiten spelen, niet volledig benut worden. De leerlingen die wel hun best gedaan hebben (de meisjes bijvoorbeeld) werden daardoor niet beloond. Deze leerlingen
worden nu extra in het zonnetje gezet. Hierdoor wordt benadrukt dat positief gedrag loont, maar ook dat er gelegenheid is je gedrag/ samenwerkingsvaardigheden te
verbeteren/ veranderen. De drie meisjes kiezen daarom ieder minimaal een jongen (modelling) in hun groepje en nog een meisje (bekrachtigen gedrag). Zij maken
samen een product en presenteren dit aan de klas.
Fowler/Burggraaff (Schepper, 2015) beschrijven psychologische kenmerken van leerlingen in groep 6 in fase 2 Mythisch- letterlijk. Vanaf groep7 bevinden de meeste
leerlingen zich in fase 3 Synthetisch-conventioneel. Dat is voor de meeste leerlingen in de zone van naaste ontwikkeling. Ry. Is bijvoorbeeld heel goed in staat om
zijn mening te verwoorden en oefent met het toelaten van andere meningen. Hij weet dat er andere meningen zijn. Deze kan hij verwoorden en toetsen aan zijn
mening, maar toelaten is nog lastig, dat gebeurt nog niet intrinsiek (wel na een gesprek waarin de andere meningen beargumenteerd worden bijvoorbeeld).