Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder

Student(e) Nina van den Broek Mentor Rene


Klas PEH16VA Datum 14 maart 2017
Stageschool Groep 3
Plaats Vught Aantal lln 28
Vak- vormingsgebied: Taal
Speelwerkthema / onderwerp: Stellen

Persoonlijk leerdoel:
- Kinderen op een goede manier individuele begeleiding geven. Dit wil ik bereiken door tijdens de les rond te lopen en de kinderen gerichte
feedback te geven.
Lesdoel(en): Evaluatie van lesdoelen:
Kerndoel 9: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven Productdoel: Ik kijk de klad versie van de verhalen na, dit doe ik op basis van
van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve de creativiteit. De kinderen kunnen het verhaal daarna in het net opschrijven.
teksten.
- De kinderen schrijven veel verschillende soorten teksten Productdoel: Ik beantwoord de vragen van de kinderen tijdens de les door.
met verschillende doelen en voor een divers publiek.
Procesdoel: Ik ga met de kinderen bespreken wat ze in het woordweb hebben
Productdoel: De kinderen schrijven een amuserende tekst rondom opgeschreven.
het thema dromen. Dit verhaal schrijven ze op het werkblad en
hierna maken ze er een tekening bij. Het verhaal is aan het einde
van de week af en het bevat veel creativiteit.

Procesdoel: Kinderen leren samenwerken aan de hand van de


coperatieve werkvorm woordweb.
Beginsituatie:
Pedagogisch: De klas bestaat uit 28 kinderen, 11 meisjes en 17 jongens. De kinderen zijn het gewend om samen te werken, ze doen dit ook vaak
tijdens IPC (themaonderwijs). Het thema waar de kinderen op dit moment mee bezig zijn is dag & nacht. De kinderen vinden het natuurlijk het
leukste om samen te werken met hun vrienden en vriendinnen, door de coperatieve werkvorm probeer ik juist de vriendjes en vriendinnen uit
elkaar te krijgen.

Didactisch: In groep 1/2 zijn de kinderen vooral bezig geweest met woorden schrijven, nu gaan ze steeds vaker zinnen schrijven. Uiteindelijk wordt
dit een verhaaltje. Ik maak gebruik van de fases van schrijven (zie verantwoording). Het thema is dag en nacht, het onderwerp dromen sluit
daarbij goed aan. De kinderen hebben vorige week ook een verhaal geschreven over de vakantie dus ze zijn bekend met het schrijven van
verhalen. Het onderwerp dromen is erg actueel bij de kinderen i.v.m. het thema. Ze kunnen het daarbij ook koppelen aan zichzelf.

Organisatorisch: Er is een digibord aanwezig. Ik heb A4 papier in de klas liggen, hierop kunnen de kinderen aan de slag met een woordweb. Ik heb
ook papier in de klas liggen om de nette versie op te schrijven, de kladversie schrijven de kinderen in hun schrift.

Lesverloop
Tijd Leerinhoud Didactische handelingen Leeractiviteit Materialen /
Leraar leergedrag leerling(en) Organisatie
5 minuten Startopdracht Ik leg de kinderen uit dat ze een De kinderen zitten in de kring en luisteren. A4-tjes
woordspin gaan maken over het
onderwerp dromen. Dit doen ze in hun
leergroepen.
- Ik deel de blaadjes uit en de De kinderen gaan enthousiast in viertallen aan de Woordspinnen van de
kinderen kunnen aan de slag. slag met een woordspin. kinderen.

5 minuten Ik zorg ervoor dat de kinderen na 5 De kinderen zitten weer in de kring en helpen mee Woordspin op het bord
minuten weer in de kring komen zitten. om de woordspin aan te vullen.
We gaan samen op het bord een
woordspin maken.

Doel: de kinderen ideen geven


voor hun verhaal.
3 minuten Uitleg van de Ik leg de kinderen de opdracht uit: De kinderen zitten in de kring en luisteren, daarna De schriftjes voor het
opdracht - Je gaat een verhaal schrijven gaan ze aan de slag. klad verhaal
over dromen.
- Je kunt de ideen uit de
woordspin gebruiken.
- Als je je verhaal in het klad
geschreven hebt kom je naar
mij, dan kijk ik het na.
- Ik vertel de kinderen dat ze
maximaal n week de tijd
krijgen voor deze opdracht.

Nakijken van Als ik het heb nagekeken vertel ik de De kinderen komen naar het bureau als ze het De schriftjes met de
de gemaakte kinderen wat ze nu mogen gaan doen: verhaaltje af hebben in het klad. Nadat het is gemaakte
werken - Je gaat het verhaal in het net op nagekeken gaan de kinderen het op het werkblad kladverhaaltjes
het werkblad schrijven. schrijven.
- Als je het verhaal netjes op hebt De werkbladen met de
geschreven ga je er een lijntjes
tekening bij maken (werkblad
2). De werkbladen met de
dromentekening
Waarom?: Als ik meteen alles
vertel aan de kinderen moet ik
het blijven vertellen, omdat ze
het vergeten. De kinderen
krijgen namelijk een week de
tijd voor deze opdracht.

1 minuut Afsluiting Ik ga samen met de kinderen een De gemaakte werkjes


aantal verhalen en tekeningen
ophangen op de gang.
Feedback mentor

Zelfreflectie
- Wat wilde ik?

Ik wilde dat de kinderen de lesdoelen behaalden en dat er orde in de klas was. Ik wilde ervoor zorgen dat de kinderen in de loop van
de week verder konden met de opdracht, ondanks dat ik er niet zou zijn.

- Wat deed ik?


Ik begon mijn les in de kring, ik legde de werkvorm uit. Daarna mochten de kinderen aan de slag. Ik merkte dat ze het lastig vonden
om te beginnen met de woordspin. Bij de bespreking heb ik samen met de kinderen een grote woordspin gemaakt. Ik merkte dat ik
het doel van de woordspin niet helemaal had uitgewerkt voor mezelf, waardoor ik deze dus ook niet kon behalen en heb kunnen
benoemen voor de kinderen. Uiteindelijk konden de kinderen toch aan de slag met hun eigen verhaal, het begin liep wat
moeizamer, maar uiteindelijk heeft ieder kind het na een week afgekregen.

- Welke betekenis had het voorafgaande op mij?

Doordat ik het doel van de woordspin niet duidelijk had voor mezelf, werd het een beetje onrustig in mijn hoofd. Ik denk dat ik dit
ook wel uitstraalde naar de kinderen toe. Verder was het erg leuk om de verhalen van de kinderen te lezen, ze zijn erg creatief heb
ik gemerkt.

- Hoe nu verder?
Ik wil voor mijn volgende les mijn doelen duidelijk voor mezelf formuleren en dan ook benoemen voor de kinderen.

Verantwoording
Formuleren van doelen
Kerndoel 9: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
- De kinderen schrijven veel verschillende soorten teksten met verschillende doelen en voor een divers publiek.

Productdoel: De kinderen schrijven een amuserende tekst rondom het thema dromen. Dit verhaal schrijven ze op het werkblad en
hierna maken ze er een tekening bij. Het verhaal is aan het einde van de week af en het bevat veel creativiteit.
Procesdoel: Kinderen leren samenwerken aan de hand van de coperatieve werkvorm woordweb.

Beginsituatie
Pedagogisch: De klas bestaat uit 28 kinderen, 11 meisjes en 17 jongens. De kinderen zijn het gewend om samen te werken, ze doen dit
ook vaak tijdens IPC (themaonderwijs). Het thema waar de kinderen op dit moment mee bezig zijn is dag & nacht. De kinderen vinden
het natuurlijk het leukste om samen te werken met hun vrienden en vriendinnen, door de coperatieve werkvorm probeer ik juist de
vriendjes en vriendinnen uit elkaar te krijgen.

Didactisch: In groep 1/2 zijn de kinderen vooral bezig geweest met woorden schrijven, nu gaan ze steeds vaker zinnen schrijven.
Uiteindelijk wordt dit een verhaaltje. Ik maak gebruik van de fases van schrijven (zie verantwoording). Het thema is dag en nacht, het
onderwerp dromen sluit daarbij goed aan. De kinderen hebben vorige week ook een verhaal geschreven over de vakantie dus ze zijn
bekend met het schrijven van verhalen. Het onderwerp dromen is erg actueel bij de kinderen i.v.m. het thema. Ze kunnen het daarbij
ook koppelen aan zichzelf.

Organisatorisch: Er is een digibord aanwezig. Ik heb A4 papier in de klas liggen, hierop kunnen de kinderen aan de slag met een
woordweb. Ik heb ook papier in de klas liggen om de nette versie op te schrijven, de kladversie schrijven de kinderen in hun schrift.

Vakspecifieke leer- en onderwijsprincipes


Ontwikkelingslijnen in schrijven (groep 3)
- Zinsbouw standaard zinnen uit leesmethode.
- Structuur opsomming.
- Tekstsoort losse zinnen.
- Publieksgericht imiterend.

Ik heb in mijn les gebruik gemaakt van een model die een didactisch houvast (zie ook: Focus op schrijven; Inspectie van het Onderwijs,
2012a) geeft. Hierbij worden de volgende fasen onderscheden:
1. Orintatie (taakomgeving)
Ik heb de kinderen een woordweb laten maken in groepjes rondom het thema.
2. Opdracht formuleren (planningsproces)
Ik heb de opdracht duidelijk gemaakt door het onderwerp te benoemen. Ik benoem ook de doelen van de les. Dit alles schrijf ik
op, ik vraag de kinderen ook of ze nog toevoegingen hebben. Ik laat sommige kinderen ook een verhaal over hun droom
vertellen, zo krijgen de kinderen ideen om over te schrijven.
3. Eerste tekst schrijven en hulp geven tijdens het schrijven (omzettingsproces)
De kinderen gaan aan de slag, ik probeer ze te helpen als ze geen ideen hebben. Sommige kinderen willen bijvoorbeeld
moeilijke woorden opschrijven. Die schrijf ik voor ze op en dan kunnen ze deze naschrijven.
4. Bespreken en herschrijven (reviseerproces)
Als de kinderen klaar zijn, mogen ze het verhaal aan mij laten zien. Ik lees het, ik geef eventuele tips en vervolgens mogen ze
het op een net blad op gaan schrijven.
5. Reviseren, verzorgen, publiceren
De kinderen mogen, nadat ze het verhaal netjes op het blad hebben geschreven, het blad versieren. Op een ander blad mogen
ze een tekening maken, die hangen we op in de gang.

(Paus, H. et al. (2014). Portaal. (pp. 297-300). Bussum: Coutinho.)

Ik heb gebruik gemaakt van de coperatieve werkvorm woordweb.


Elk groepje krijgt een vel papier, met een cirkel in het midden. In het midden van de cirkel staat het onderwerp. De kinderen
schrijven/tekenen om de beurt iets over het onderwerp. Als dit klaar is, geven de kinderen met pijlen de relaties weer. De leerkracht
hangt de woordenwebben op en de kinderen uit de groep lichten het toe.

(Coperatieve werkvormen. Binnengehaald op 20 maart 2017, van www.wij-leren.nl.)

Leerstof concreet maken


Ik heb de leerstof concreet gemaakt door de kinderen een verhaal te laten vertellen over hun eigen droom. Zo kreeg ieder kind een
idee waarover zij een verhaal konden schrijven.

Evalueren lesdoel
Productdoel: Ik kijk de klad versie van de verhalen na, dit doe ik op basis van de creativiteit. De kinderen kunnen het verhaal daarna
in het net opschrijven.

Productdoel: Ik kijk de klad versie van de verhalen na, dit doe ik op basis van de creativiteit. De kinderen kunnen het verhaal daarna
in het net opschrijven.

Productdoel: Ik beantwoord de vragen van de kinderen tijdens de les door.


Procesdoel: Ik ga met de kinderen bespreken wat ze in het woordweb hebben opgeschreven.

You might also like