Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Kirsten van Beek Docent: Fred Vonk

Vakgebied: Levensbeschouwing
Klas: PEH16VD
Kennis over (kinderen in) de
groep is nadrukkelijk
verwerkt in de omschrijving
van de beginsituatie van de
groep, zowel in
pedagogische zin (gedrag,
groepsverhoudingen,
groepsdynamiek) als in
didactische zin
(vakspecifieke
beginsituatie).
Stagegroep: 4a
Welke keuzes heb ik hier gemaakt?
Ik heb met mijn mentor gesproken
over het vak levensbeschouwing. Zij
vertelde mij dat de kinderen hier
geen les in krijgen.
Ik moest een les bedenken met het
thema vieren. De kinderen kennen
allemaal verschillende feestdagen
maar weten misschien niet welk
geloof daarbij hoort. De meeste
kinderen zijn christelijk opgevoed.
Toelichting/ onderbouwing van keuzes
(denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
De kinderen doen niet vaak iets rondom het vak
levensbeschouwing. Ook zijn de meeste kinderen
christelijk waardoor de kinderen niet veel weten van
andere culturen.
In deze les gaan we het hebben over verschillende
feestdagen en welke religies daarbij horen.

Omdat het bijna Pasen is heb ik

deze feestdag gebruikt als inleiding.
Alle kinderen kennen Pasen dus
kunnen zij zo makkelijker de link
leggen naar het onderwerp vieren.

De lesdoelen zijn
afgestemd op de
beginsituatie. In de
formulering ervan wordt
zichtbaar dat kennis van
vakdidactiek en leerlijnen
op een logische manier is
verwerkt.
Mijn lesdoelen voor deze les zijn: Ik heb voor kerndoel 38 gekozen omdat de kinderen
- De kinderen kunnen meer leren over verschillende godsdiensten en zij
verschillende feestdagen leren over culturele verschillen en overeenkomsten.
noemen met bijbehorende
religies.
- Respectvol omgaan met
de mening van anderen.
- De kinderen weten wat de
verschillende religies zijn
en weten wat het inhoudt.

Ik heb voor deze les gekeken naar

kerndoel 38: De leerlingen leren
hoofdzaken over geestelijke
stromingen die in de Nederlandse
multiculturele samenleving een
belangrijke rol spelen, en ze leren
respectvol om te gaan met
seksualiteit en met diversiteit binnen
de samenleving, waaronder
seksuele diversiteit.

Met tussendoelen:
Zingeving
- Godsdienstige feesten
- Godsdienstige gebruiken

Sociale en culture invloeden

- Culturele verschillen,
overeenkomsten,
kenmerken en uitingen

Werk- en
groeperingsvormen zijn
afgestemd op specifieke
kenmerken van de groep n
op specifieke kenmerken
van vakdidactiek.
In deze les gaan de kinderen
samenwerken. Ik verdeel de klas in
4 groepen. Deze vier groepen
werken tijdens de quiz samen om tot
het goede antwoord te komen.
Door de kinderen op te delen in 4 groepen moeten
de kinderen ervoor zorgen dat iedereen mee doet.
De kinderen denken na over het antwoord,
overleggen en schrijven dan het antwoord op die zij
als groep denken.

Werk- en
groeperingsvormen zijn
functioneel ondersteunend
bij het behalen van de
lesdoelen.
De kinderen werken in groepjes. Door in groepjes te werken leren de kinderen van
elkaar. Zij kunnen elkaar uitleggen waarom iets wel
of niet zo is.
Een aanzet tot
samenwerkend leren krijgt
op een logische wijze plek in
het lesontwerp.*
Een aanzet tot ontdekkend
leren krijgt op een logische
wijze plek in het
lesontwerp**
De proces- en
productdoelen worden
expliciet gevalueerd met
de kinderen.
De werkvormen die worden
gehanteerd bij evaluatie
zijn passend bij
vakdidactiek en sluiten aan
op specifieke kenmerken
van de groep.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp
De kinderen samen in groepen om
tot het goede antwoord te komen.
n.v.t.
Ik vraag de kinderen hoe het
samenwerken is gegaan. Daarna
herhaal ik de vragen die bij mijn
lesdoelen horen.
Ik bespreek de vragen klassikaal.
De kinderen steken hun vinger op
als ze iets willen zeggen over het
samenwerken of antwoord willen
geven op de vraag die ik stel.
De kinderen leren van elkaar omdat ze elkaar
kunnen vertellen waarom iets wel of niet zo is.
n.v.t.
Door de kinderen te vragen of het samenwerken
goed is gegaan denken zij bewust na of ze goed
gehandeld hebben. Weten zij voor zichzelf wat er
wel en niet goed ging, kunnen zij daar de volgende
iets aan doen.
Door de kinderen mijn lesdoelen na te vragen kan ik
controleren of mijn lesdoelen behaald zijn.
Ik wacht even met beurten geven zodat alle kinderen
na kunnen denken.