Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 9

Naam en klas Naam SLB: Naam

student: Werkplekbegeleider:
Astrid van den Broek
Boy Thissen Martijn Jaspers

Klas: PEH16VC

Stagegroep: Datum: Werkplek (naam


school):
8 11-04-2017
Basisschool de
Schatkist

Doelen
Aan het einde van dit kwartaal heb je actieve kennis van groepen,
groepsprocessen en mogelijkheden voor benvloeding ervan. Daarnaast ben je in
staat om je onderwijs in de verschillende vakgebieden af te stemmen op
specifieke pedagogische en vakgerelateerde kenmerken van jouw (stage-)groep.
Bovenstaande doelen zijn vertaald naar beoordelingscriteria die aan de basis
liggen van de uiteindelijke beoordeling van OGP3. Hieronder vind je een
opsomming van die criteria:
A.1 Bespreken van en omgaan met regels
2.1 fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving
De student is mede verantwoordelijk voor het realiseren van een fysiek en sociaal
emotioneel veilige leeromgeving, met betrekking tot eigen gedrag, de dagelijkse
omgang met leerlingen en de omgang van leerlingen met elkaar

A.3 Leiding geven aan het groepsproces


4.7 Onverwachte situaties
De student past zijn organisatie aan bij onverwachte situaties op microniveau.

A.4 Interactie aangaan met de groep


3.12 feedback aan leerlingen
Toetsing en evaluatie:
De student evalueert onderwijsactiviteiten met kinderen en geeft feedback aan
leerling op product en proces.

B.1 Leerdoelen stellen


7.3 Onderzoekende en reflectieve houding
De student toont een onderzoekende en reflectieve houding; onderzoekt
systematisch zijn eigen handelen, reflecteert en maakt gebruik van feedback van
kinderen, docenten, medestudenten en leerkrachten; hanteert
onderzoeksinstrumenten

B.2 Leeractiviteiten ontwerpen


3.6 werkvormen en groeperingsvormen
4.2 tijdsbewaking
4.5 Leeromgeving inrichten
De student hanteert doelgericht verschillende werkvormen en
groeperingsvormen.
De student bewaakt de tijd tijdens een uitvoering van de activiteit
De student richt de leeromgeving zodanig in dat hij kan werken met zowel kleine
als grote groepen; zet hulpmiddelen en materialen klaar voor eigen lessen.
B.3 Leeractiviteiten begeleiden
1.1 zicht op groepjes leerlingen
2.6 samenwerking, zelfredzaamheid
De student houdt zicht op groepjes leerlingen: geeft (bege-)leiding aan
individuele leerlingen, kleine groep(en) en grote groep; vangt incidenten met/
tussen leerlingen op; zorgt ervoor dat groepjes die hij begeleidt naar behoren
functioneren; rapporteert hierover aan de leraar
De student stimuleert samenwerking, zelfredzaamheid en assertiviteit bij
leerlingen.

E.2 Bespreken van opbrengsten en kwaliteit van leeractiviteiten met collegas


5.2 actief bijdragen
De student levert een actieve bijdrage in de samenwerking met collegas
(medestudenten, leerkrachten, docenten): neemt initiatieven; denkt actief mee in
het kader van schoolontwikkeling; verwoord zijn eigen mening

Waar sta ik nu met betrekking tot:


De kritische handelingen van de betreffende fase?

Kritische handeling A.1 Bespreken van en omgaan met regels:


2.1 fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving
Wat wilde ik:
Ik wilde dat de leerlingen mij kunnen vertrouwen en dat zij met vragen ook naar
mij durven te komen. De leerlingen die in het sociogram negatief gekozen
werden, wilde ik meer laten samenwerken met andere leerlingen uit de klas. Op
deze manier wil ik het groepsklimaat veranderen (Zeeuw-Jans, 2013).

Wat deed ik:


De sfeer in groep 8 van basisschool de Schatkist is erg goed. De leerlingen gaan
respectvol met elkaar om en zij weten wat wel en niet mag bij meester Martijn. Ik
probeer hier ook aan bij te dragen. Dit doe ik door een open houding aan te
nemen en ik zorg ervoor dat ik contact heb en houd met de leerlingen.
Hierdoor durven de leerlingen vragen te stellen en aan te geven wanneer zij iets
niet snappen. Ik loop rond, ook tijdens de lessen die ik niet zelf geef. Ik zorg
ervoor, door met de leerlingen te praten, dat zij mij beter leren kennen en dat zij
weten dat zij met vragen ook naar mij mogen komen. Tijdens mijn lessen heb ik
de leerlingen veel laten samenwerken met verschillende leerlingen. Hierdoor
leren zij ook samenwerken met leerlingen bij wie zij dat normaal niet snel zouden
doen. Tevens vertellen zij mij dingen die niets met school te maken hebben. Zo
doet een leerling een populair spelletje op zijn mobiel en komt hij elke dinsdag
even vertellen in welk level hij is. Hierdoor weet ik dat de leerlingen een fysiek en
sociaal-emotioneel veilige leeromgeving hebben.

Hoe nu verder:
Ik wil verder gaan met het aannemen van een open houding. Hierdoor krijg ik een
betere band met de leerlingen. Door dit te doen, krijgen de leerlingen ook meer
respect voor mij en zullen ze sneller stil zijn als ik dit aangeef. Op deze manier
ontstaat er een nog beter groepsklimaat.
In de toekomst wil ik dat ik dit blijf verbeteren. Ik moet ervoor zorgen dat dit niet
minder wordt tijdens de laatste periode. Dit zal daarom ook geen leerdoel
worden, maar meer iets wat ik blijf oefenen.
Kritische handeling A.3 Leiding geven aan het groepsproces:
4.7 Onverwachte situaties

Wat wilde ik:


Ik wil dat ik er altijd voor kan zorgen dat de lessen door kunnen gaan. Om dit te
kunnen doen, moet ik om kunnen gaan met onverwachte situaties.

Wat deed ik:


Een onverwacht moment was tijdens mijn BVO-les. Voor deze les had ik
verfbakjes nodig. Twee weken voor mijn les had ik gekeken of er voldoende
bakjes lagen. Deze waren er genoeg, maar op de dag dat ik mijn les gaf, kwam ik
erachter dat er een aantal bakjes niet meer waren. Hier heb ik besloten om
grotere bakjes te pakken. Ik heb de leerlingen verteld dat zij twee kleuren in een
bakje moesten doen. En kleur aan de ene kant en de andere kleur aan de
andere kant van het bakje. Zij moesten erop letten dat zij niet teveel verf in de
bakjes deden, omdat anders de verf zou gaan mengen en dit mocht niet.

Ik vind het vanzelfsprekend dat ik mijn situatie aanpas als er zich onverwachte
gebeurtenissen voordoen. Dit ben ik zelf nog niet veel tegengekomen. Omdat ik
dit natuurlijk niet kan inplannen, heb ik dit nog niet veel hoeven toe te passen.
Wat ik wel heb gedaan, is nagedacht over de wat als situaties. Tijdens mijn
spellen les heb ik kaartjes buiten gehangen. Ik heb nagedacht over wat ik zou
doen als het zou gaan regenen. Hier had ik op bedacht dat ik dan de gymzaal zou
gebruiken en de kaartjes onder pionnen stop. Zo moeten de leerlingen toch
zoeken naar welke pion zij nog niet hebben gehad en zij hebben op die manier
geen last van het weer.

Omdat ik gymlessen heb gegeven, heb ik al ervaring met het omgaan met
onverwachte situaties. Dit heeft mij veel geholpen op dit gebied.

Hoe nu verder:
De komende tijd ga ik verder met lessen geven. Tijdens deze lessen kunnen er
altijd onverwachte situaties voorkomen. Door hierop te reageren en dit na mijn
les te bespreken met mijn mentor, kom ik erachter of ik dit op een juiste manier
heb aangepakt of niet. Wat de uitkomst ook zal zijn, ik zal altijd van de situatie
leren. Ik ga opzoek naar theorie die mij hierbij kan helpen.
Kritische handeling A.4 Interactie aangaan met de groep:
3.12 feedback aan leerlingen
Wat wilde ik:
Ik wil dat de leerlingen weten dat zij met vragen naar mij mogen komen en dat zij
weten dat zij goede feedback krijgen van mij. De theorie hiervan heb ik uit het
boek: Ontwikkeling in de groep (Zeeuw-Jans, 2013).
Wat deed ik:
Tijdens alle lessen loop ik rond of zit achter mijn tafel. Ik probeer zoveel mogelijk
op de leerlingen te letten, zodat ik zo snel mogelijk kan helpen als zij een vraag
hebben. Dit kunnen vragen zijn over iets wat zij niet snappen, maar de leerlingen
kunnen ook vragen of zij bijvoorbeeld het schilderwerk, tijdens de BVOles, goed
aan het maken zijn. Hier geef ik feedback op wat ik zou aanpassen of wat ik erg
leuk vind. De leerlingen weten dat zij naar mij mogen komen om het door hen
gemaakte werk te controleren. Zij hebben dit zelf nagekeken en ze hebben hier
aangegeven wat en hoeveel fouten zij hadden. Ik stel met het nakijken vragen
over deze fouten en vraag hen of zij snappen waarom dit fout was. Omdat ik
tijdens mijn lessen veel heb gewerkt met samenwerken, heb ik vaak gevraagd
hoe de samenwerking was verlopen en hoe het kwam dat dit zo was gegaan.
Vervolgens heb ik gevraagd wat hun tactiek was. Op deze manier kunnen de
leerlingen niet alleen antwoorden met goed, maar zij moeten ook kunnen
uitleggen waarom het goed ging.
Hoe nu verder:
Hoe langer ik stage loop, hoe meer ik weet over de werkjes en opdrachten die de
leerlingen maken. Hierdoor blijf ik groeien op dit vlak. Dit wil ik graag nog
doorzetten in het volgende kwartaal, zodat ik betere feedback kan geven dan dat
ik nu doe.

Kritische handeling B.1: leerdoelen stellen


7.3 Onderzoekende en reflectieve houding

Wat wilde ik:


Ik wil dat mijn stageschool weet dat ik een hardwerkende student ben en dat ik
graag nieuwe dingen leer. Tevens wil ik aangeven dat ik graag feedback krijg. Zo
weet ik wat goed en fout ging. Hier kan ik dan aan gaan werken.
Wat deed ik:
Na elke les vraag ik aan een aantal leerlingen wat zij van de les vonden. Hier
vertellen zij wat ze leuk of minder leuk aan de les vonden. De leerlingen weten
dat zij mij tops mogen geven, maar dat zij ook zeker niet bang hoeven te zijn om
tips te geven. Aan het einde van de dag bespreek ik met mijn mentor mijn les.
Het betreft de les die ik gegeven heb en hoe deze les is verlopen. Wat ging er
goed en wat kon beter?
De tops die ik krijg, ga ik proberen te behouden en ook in mijn volgende lessen
proberen terug te laten komen. De tips die ik krijg, probeer ik te verwerken in
mijn volgende les zodat verbetering zichtbaar kan worden.
Tijdens de SLB-lessen krijg ik veel tips van medestudenten uit het eerste, maar
ook uit het tweede schooljaar. Met de meeste tips ga ik aan het werk of ik
probeer om ze direct toe te passen. Zelf probeer ik erachter te komen wat ik de
fijnste manier vind om les te geven. Daarom heb ik in deze periode verschillende
vormen geprobeerd. Ik heb ontdekt dat de start van de lessen het fijnst verloopt
met een vraag waarmee ik de leerlingen enthousiast maak of waardoor de
leerlingen graag op het antwoord willen komen. Hierdoor zijn de leerlingen vanaf
moment n betrokken bij de les.
Hoe nu verder:
Ik blijf naar feedback vragen en mij voor 100 procent inzetten. Dit is omdat ik dit
erg belangrijke onderdelen vind. Als mijn stageschool weet dat ik er veel voor doe
en dat ik graag wil groeien, dan willen zij ook meer voor mij doen.
De tips en tops die ik krijg, schrijf ik op onder aan het voorbereidingsformulier. Op
deze manier kan ik altijd mijn tips en tops terugvinden als ik een gelijksoortige
les ga geven.
Kritische handeling B.2 Leeractiviteiten ontwerpen.
3.6 werkvormen en groeperingsvormen
4.2 tijdsbewaking
4.5 leeromgeving inrichten

Wat wilde ik:


Ik wilde de leerlingen veel laten samenwerken in verschillende
werkvormen, om zo het groepsklimaat nog beter te maken. De werkvorm
moest aansluiten aan de les die ik wilde geven.
De vorige periode heb ik geen moeite gehad met het bewaken van de tijd,
maar tijdens deze periode ben ik erachter gekomen dat ik dat in groep 8
moeilijker vond. Hier wil ik aan gaan werken. Ik wil in groep 8 werken aan
de tijdsplanning omdat ik merk dat ik hier meer moeite mee heb dan in
groep 3.
Omdat de leeromgeving al zo was ingericht dat de leerlingen in groepjes
kunnen werken, heb ik hier niets aan hoeven te veranderen. Wel heb ik
n les buiten uitgevoerd. Hier was de leeromgeving dus anders dan de
leerlingen gewend waren.
Ik wil mijn lessen goed voorbereiden.

Wat deed ik:


Ik heb verschillende lessen gegeven in groep 8. Hier heb ik niet altijd dezelfde
werkvorm toegepast. Dit heb ik gedaan, omdat ik vind dat dit per vak
verschillend kan zijn. Ik heb veel gekeken naar de coperatieve werkvormen
(Werkvormen coperatief leren, 2006). Ik heb vaak de coperatieve werkvorm
Werk-in-tweetallen ingezet. Door deze werkvorm leren de leerlingen om samen
te werken en elkaar tips en tops te geven.
Elke les die ik geef, wil ik ongeveer 60 minuten laten duren. Dit wil ik omdat ik op
deze manier voldoende tijd heb om de stof duidelijk uit te leggen aan de
leerlingen. Dit verschilt natuurlijk per vak en onderwerp. Dit heb ik niet altijd
gehaald, maar ik heb dit wel weten op te lossen door bijvoorbeeld een paar
onderdelen in te korten. In de volgende periode ga ik kortere lessen geven.
Hierdoor kan ik dieper op een onderwerp ingaan.
Groep 8 zit in groepjes in de klas. Deze groepjes veranderen om de twee weken.
Dit vind ik erg goed, omdat de leerlingen hierdoor om de twee weken met andere
klasgenoten moeten samenwerken. Tijdens het ontwerpen van mijn lessen houd
ik hier rekening mee. Omdat ik weet dat de leerlingen om de twee weken een
nieuwe plaats krijgen, hoef ik niet elke les de leerlingen te verwisselen als ik hen
in groepjes laat werken. Doordat de leerlingen met elkaar samenwerken, ontstaat
er een beter groepsklimaat. Tevens heb ik in het boek Ontwikkeling in de groep
gelezen. Volgens dit boek houdt een positief groepsklimaat in:
Iedereen voelt zich veilig in de groep.
De groepsleden hebben respect voor elkaar.
De groepsleden communiceren positief met elkaar.
Iedereen werkt samen en helpt elkaar (Zeeuw-Jans, 2013).
Omdat iedere leerling in de klas nu een snappet heeft, kunnen de leerlingen die
hun werkjes al afhebben verder werken. Op deze manier pas ik ook differentiatie
toe en zullen de leerlingen zich niet gaan vervelen, omdat zij niets te doen
hebben. Ik heb buiten een spelles gegeven, hier was de leeromgeving anders.
Omdat ik de groepjes wel wilde blijven zien, heb ik met de leerlingen een plaats
afgesproken waar altijd n iemand van het tweetal moest staan. Hierdoor kon ik
kijken hoever de leerlingen waren met het maken van de opdrachten en had ik
zicht op de leerlingen. Voor het geven van deze les heb ik buiten alle materialen
klaargezet. Zo kon ik de les direct starten en hoefden de leerlingen niet te
wachten.

Hoe nu verder:
In de volgende periode ga ik meer focussen op het bewaken van de tijd. Ik heb
nog te vaak het gevoel dat ik mijn les moet inkorten. Dit ga ik doen door kortere
lessen te geven, waardoor ik dieper op de theorie kan ingaan en het zichtbaarder
wordt of ik op schema lig. Tevens wil ik meer gebruikmaken van hulpmiddelen en
beeldvormers. Ik heb geleerd en ook gezien dat de leerlingen hierdoor meer
onthouden. De spelles die ik buiten heb gegeven, vonden de leerlingen en mijn
mentor erg leuk. Dit kan ik vaker doen met betrekking tot meerdere lessen zoals
rekenen, taal, aardrijkskunde en geschiedenis.

B.3 Leeractiviteiten begeleiden


1.1 zicht op groepjes leerlingen
2.6 samenwerking, zelfredzaamheid

Wat wilde ik:


Ik wilde zoveel mogelijk betrokken zijn bij de klas. Daarom wilde ik de leerlingen
niet alleen helpen tijdens mijn les, maar ook tijdens de lessen van Martijn (mijn
stagementor). Hier begeleid ik de leerlingen als zij vragen hebben of tips nodig
hebben. Tevens vind ik het belangrijk dat de leerlingen weten dat zij met
problemen naar mij kunnen komen. Dit geldt voor alle leerlingen op de school.
Omdat ik maar n dag in de week stage loop vind, ik het belangrijk dat ik de
dingen, die mij zijn opgevallen, vertel aan Martijn.
En doel van mij was om samenwerking te stimuleren, om zo tot een nog beter
groepsklimaat te komen.

Wat deed ik:


Tijdens de lessen die Martijn verzorgt, loop ik rond en kijk ik naar de leerlingen.
Als de leerlingen vragen hebben, kunnen zij deze aan mij of aan Martijn stellen.
Elke dinsdag loop ik in de eerste pauze buiten rond. Hier gebeuren (bijna) altijd
wel kleinigheidjes. Omdat ik vorig jaar de gymlessen heb verzorgd op deze
school, kennen de leerlingen mij al en komen ze sneller met problemen naar mij.
Deze incidentjes vang en los ik op door met de leerlingen erover in gesprek te
gaan. Met leerlingen uit groep 8 pak ik dit anders aan en ik laat meer uit hunzelf
komen dan bij de leerlingen van groep 3. Bij deze leerlingen praat ik op een
andere manier met hen en ik begeleid hen in het proces om het weer goed te
maken of om het probleem op te lossen (Brouwers, 2016). Zoals ik de vorige
periodes ook al bekend was koppel ik veel terug naar mijn mentoren, in dit geval
is dat Martijn. Als er incidenten gebeuren, maar ook als bijvoorbeeld iemand
hoofdpijn heeft, dan koppel ik dit altijd terug naar hem. Dit doe ik omdat ik het
belangrijk vind, zodat de docent hier rekening mee kan houden.
Tijdens mijn lessen hebben de leerlingen mogen samenwerken. Dit kon zijn in
tweetallen, in groepjes of met heel de klas. In sommige van mijn lessen hebben
de leerlingen tips en tops aan elkaar moeten geven en in een andere les hebben
zij elkaar nodig gehad om tot de antwoorden te komen. Hierdoor heb ik ervoor
gezorgd dat er een groter wij-gevoel ontstond. Als leerlingen vragen hadden, dan
mogen zij deze ook stellen aan leerlingen die bij hen aan het groepje zitten.
Hierdoor leren zij zelf problemen op lossen en leren zij ook nee te zeggen als het
even niet uitkomt om te helpen.

Hoe nu verder:
In de volgende periode wil ik werken aan de manier hoe ik Om wil gaan met
incidenten. Dit lukt mij op dit moment en ik kan de meeste incidenten oplossen,
maar er kan een moment komen dat een leerling niet wil luisteren en weg kan
lopen. Ik weet op dit moment nog niet goed hoe ik dan moet reageren.

E.2 Bespreken van opbrengsten en kwaliteit van leeractiviteiten met


collegas
5.2 actief bijdragen
Wat wilde ik:
Ik vind het belangrijk dat de leerkrachten van basisschool de Schatkist weten dat
ik hard wil werken en dat ik mee wil werken aan projecten. Ook als deze niet op
de dinsdagen zullen vallen. Als ik mijn best doe op stage, dan kan ik hier later
misschien werk vinden.
Tevens vind ik de gewone lessen uit het boek minder leuk, ik probeer daarom ook
nieuwe lessen te maken. Dit kost wat extra tijd, maar hier leer ik veel van. Als
laatste punt vind ik het belangrijk dat ik kan zeggen wat ik belangrijk vind en
daarom doe ik dit ook. Als ik dit niet zou doen, dan zou ik hier mee blijven zitten
en met een minder aangenaam gevoel naar stage gaan.

Wat deed ik:


Elke dinsdag loop ik stage op basisschool de Schatkist. Ik spreek met Martijn elke
dinsdag af welke lessen ik de week daarna ga ontwerpen en geven. Tevens weet
ik met wat voor projecten groep 8 mee bezig is en waar de school zelf mee bezig
is. Zo help ik mee aan Schatkist got talent. Hier zal ik zelf niet bij aanwezig zijn,
maar ik ben hier wel veel mee bezig geweest. Ook help ik mee met het maken
van de paasactiviteiten, hier gaan de leerlingen verschillende spelletjes doen.
Deze spelletjes hebben de docenten van groep 7 en 8 bedacht. Ik heb hier ook
aan meegeholpen en ik heb geprobeerd om met nieuwe ideen te komen. Met de
spellingles heb ik geprobeerd een nieuwe vorm te bedenken om te controleren of
de leerlingen de geleerde stof hebben opgenomen. Dit heb ik gedaan door
middel van een Zweeds loopspel. Dit was erg leuk en mijn mentor gaf aan dat de
klas dit vaker kon gaan doen. De geschiedenis en BVO-les heb ik aan elkaar
gekoppeld. Na mijn BVO-les heb ik de les besproken met mijn mentor. Hij vond dit
een erg leuke les en gaf aan dat hij dit zelf niet zo had gedaan, hij zou de
leerlingen meer richtlijnen geven met het tekenen. Omdat ik de leerlingen meer
losliet, kwamen er leuke en originele schilderijen uit.
Dit wil hij ook gaan toepassen in de BVO-lessen.
Ik ben niet bang om te vertellen als ik ergens mee zit. Dit heb ik al vanaf de
eerste periode gedaan en daardoor weten de mensen om mij heen wat zij aan mij
hebben en hoe ik als persoon ben.

Hoe nu verder:
Persoonlijk vind ik projecten erg leuk en ik wil hier ook graag mee verder werken.
Zo leren de leerlingen ook samenwerken in andere situaties en problemen
oplossen. Tevens is het een erg gezellig team. Hier leer ik erg veel van zoals
verschillende manieren om spellen, maar ook om lessen aan te bieden. Hierdoor
neemt mijn motivatie ook toe om aan dit soort projecten te werken.

Welke betekenis heeft dit voor mij:


Omdat ik nu weet waar ik sta met betrekking tot de kritische handelingen, weet
ik wat ik wil verbeteren en waar ik graag verder mee wil gaan werken.
Door deze kritische reflectie heb ik een duidelijker beeld van wat ik wil
veranderen of houden in mijn volgende lessen. Door dit terug te lezen, voordat ik
mijn lesontwerp maak, weet ik wat de vorige keer goed en fout is gegaan. Hier
kan ik dan rekening mee houden.
Mijn leerdoelen voor het volgend kwartaal zijn:
Aan het einde van dit schooljaar wil ik het grootste deel van de
Nederlandse spelling beheersen en dit duidelijk kunnen uitleggen. Dit
oefen ik op de site www.hogeschooltaal.nl (uitgevers, 2017) en door de
lessen bij te wonen op de Pabo.

Aan het einde van dit schooljaar wil ik zelfverzekerd voor de klas staan. Dit
doe ik door mijn les goed voor te bereiden en met de voorbereiding vragen
bedenken die de leerlingen kunnen gaan stellen.

Ik wil aan het einde van kwartaal 4 niet meer tijdens mijn lessen uuh
zeggen.
Aan het einde van kwartaal 4 wil ik de overgang van de ene naar de
andere les vlot laten verlopen, waarbij de leerlingen geen moment hebben
waar zij zich kunnen vervelen.

Theorie die ik heb gebruikt:

Bibliografie

Brouwers, H. (2016). Kiezen voor het jonge kind. bussum: coutinho.

Werkvormen coperatief leren. (2006, juli). Opgeroepen op maart 2, 2017, van


saxion.nl:
https://connect.fontys.nl/instituten/fhke/Opleidingen/Pabo/Propedeuse/LAGroep/Lo
catieEHV/_layouts/15/WopiFrame.aspx?
sourcedoc=/instituten/fhke/Opleidingen/Pabo/Propedeuse/LAGroep/LocatieEHV/Do
cuments/Domein%20PPO/Leertaak%20cooperatief%20leren/Werkvormen_

Zeeuw-Jans, M. L. (2013). ontwikkeling in de groep. Bussum: Coutinho.

You might also like