COMPLEXE FUNCTIETHEORIE

Huiswerkset 1

Mark van den Bosch s1693492

m.van.den.bosch@umail.leidenuniv.nl

Opgave 1:
(a)
7+i 7 + i 3 + 2i 21 + 14i + 3i + 2i2 19 + 17i 19 17
= = = = 13 + 13 i.
3 2i 3 2i 3 + 2i 9 4i2 13

(b)
  2017  2017
(1 + 3i)2017 = 2 12 + 12 3i = 22017 21 + 12 3i =

2017
22017 cos( 2 2
= 22017 cos(2017 2 2


3 ) + i sin( 3 ) 3 ) + i sin(2017 3 ) =
2017 2017
cos( 4034 i sin( 4034 2 2



2 3 ) + 3 ) =2 cos(1344 + + i sin(1344 + 3 ) 3 ) =
 
22017 cos( 2 2 2017
12 + 21 3i = 22016 + 22016 3i.


3 ) + i sin( 3 ) = 2

(c) Er geldt dat:

z 6 = 1 = ei = ei e2ki = e(+2k)i , k Z.
Hieruit volgt:
 1 k


6
(+2k)i 6+ 3 i k k



zk = e =e = cos 6 + 3 + i sin 6 + 3 , k Z.

Dankzij de Fundamentele Stelling van de Algebra hebben we de volgende zes oplossingen:

z0 = cos 6 + i sin 6 = 21 3 + 12 i.

z1 = cos 2 + i sin 2 = i.




z2 = cos 5 5
= 12 3 + 12 i.



6 + i sin 6

z3 = cos 7 7
= 12 3 12 i.



6 + i sin 6

z4 = cos 3 3



2 + i sin 2 = i.

z5 = cos 11 + i sin 11 = 21 3 12 i.



6 6

1
Opgave 2:
Zij z S willekeurig gegeven. Dan geldt dat 12 < |z| < 2 waaruit volgt dat 2 > 1
|z| > 21 . Merk
   
op dat  z1  = |z|
1
dus 12 <  z1  < 2 en dus z1 S. Oftewel:

1
z S z S.

Merk nu op dat voor alle z S geldt dat:

1 1 1 1 1


g(z) = z + z = z +z = z + 1/z =g z .

Hieruit volgt dat g(C|z| ) = g(C|1/z| ) met Cr = {z C : |z| = r}. Dankzij dit resultaat geldt:



g(S) = g {z C : 1 |z| < 2} = g (C1 ) g {z C : 1 < |z| < 2} .

Schrijf z = |z|eiArg(z) en hieruit volgt dat:

 1
g(z) = |z|eiArg(z) + |z|eiArg(z) = |z|eiArg(z) + |z|1 eiArg(z) = |z|eiArg(z) + |z|1 ei(Arg(z)) =

|z| cos Arg(z) + i sin Arg(z) + |z|1 cos(Arg(z)) + i sin(Arg(z)) =

|z| cos Arg(z) + i sin Arg(z) + |z|1 cos Arg(z) i sin Arg(z) =

|z| + |z|1 cos Arg(z) + i |z| |z|1 sin Arg(z).

Merk op dat we hieruit kunnen concluderen dat:

g(C1 ) = {z C : Re z [2, 2] Im z = 0} ,

en dat voor iedere z {z C : 1 < |z| < 2} geldt:

  2  2 
Re z Im z
g(C|z| ) = z C : |z|+|z| 1 + |z||z|1 = 1 .

We noteren vervolgens:
  2  2 
Re z Im z
g(C<|z| ) = zC: |z|+|z|1 + |z||z|1 <1 .

Er geldt dat f : R1 R, x 7 x + x1 en g : R1 R, x 7 x x1 continue en strict stijgende

functies zijn waaruit volgt:
  2  2 
Re z Im z


g(C1 ) g {z C : 1 < |z| < 2} = g(C<2 ) = z C : 2+21 + 221 < 1 =

  2  2  n o
Re z Im z 4 2 4 2
zC: 5/2 + 3/2 <1 = zC: 25 (Re z) + 9 (Im z) < 1 .

Oftewel onze verzamling g(S) is een ellips, specifieker:

n o
4 2 2
g(S) = z C : 25 (Re z) + 49 (Im z) < 1 .

2
Opgave 3:
Allereerst laten we zien dat (U ) U . Zij z U willekeurig gegeven. Er geldt dat:
 !  
1   1 z + z + 1 z + z +
Im (z) = (z) (z) = = =
2i 2i z + z + 2i z + z +

(z + )(z + ) (z + )(z + )   + z + z + 
zz
  z z
zz

= =
2i(z + )(z + ) 2i(z + )(z + )
( )(z z) zz 1 1
= ( ) = ( ) Im z .
2i(z + )(z + ) 2i (z + )(z + ) (z + )(z + )
Merk op dat > 0 per aanname en Im z > 0, want z U . We hebben dat:
(z + )(z + ) = 2 zz + (z + z) + 2 = 2 |z|2 + 2Re z + 2 R,
oftewel:
Im (z) > 0 (z + )(z + ) > 0,
1
omdat x > 0 x > 0 voor alle x R. Merk vervolgens op dat voor alle w C geldt dat:
(|||Re w| ||)2 + 2 (Im w)2 > 0,
en hieruit volgt voor alle w C dat:
(|||Re w| ||)2 + 2 (Im w)2 = ||2 |Re w|2 2|||||Re w| + ||2 + 2 (Im w)2 =
2 (Re w)2 + (Im w)2 2|Re w| + 2 = 2 |w|2 + 2 2|Re w| > 0,

en dus is:
2 |w|2 + 2 > 2|Re w|, w C.
Hieruit kunnen we concluderen dat:
2 |w|2 + 2Re w + 2 > 0, w C,

en dus is ook (z + )(z + ) > 0, want z U C. Oftewel Im (z) > 0 en dus is (z) U .
Merk op dat z U willekeurig gegeven was, waaruit volgt dat (U ) U .

Nu bewijzen we dat : U U zowel injectief als surjectief, ofwel bijectief, is. Er geldt dat
bijectief is dan en slechts dan als een inverse heeft. Merk nu op dat ook voor:
w
(w) = ,
w
geldt dat (U ) U . Dit bewijs is analoog aan het bovenstaande. Oftewel : U U, w 7 (w)
is goed gedefinieerd. Hiervoor geldt overigens voor willekeurige z U dat:
 
z
  z + ( z) + (z )
z
((z)) = z =   = =
z + ( z) + (z )
z

z + z ( )z
= = z,
z + z
en op dezelfde manier vinden we dat:
((z)) = z,
Dus = 1 , ofwel heeft een inverse, en dus is bijectief.


3
Opgave 4:
(a) Gegeven is dat exp(z) = 2017(1 + i) waaruit volgt:


z = Log 2017(1 + i) + 2ik

= log | 2017(1 + i)| + iArg 2017(1

+ i) + 2ik
+ i| + iArg (1 + i) + 2ik
= log 2017|1
= log 20172 3 4 i + 2ik
= log 2017 2 + (2k 3 4 )i, k Z.
Een schets van de oplossingen in het complexe vlak is als volgt:

(b) Zij a, b C met a 6= 0. Dan is ieder getal in de verzameling:

n o
eb(log |a|+iArg a) e2ibk : k Z ,

een mogelijke waarde voor ab . De mogelijke waardes voor (1 + i)i zijn dan:
n 2
o n 2 2
o
ei(log |1+i|+iArg (1+i)) e2i k : k Z = ei log |1+i|+i Arg (1+i)+2i k : k Z =
n o n o
eArg (1+i)2k+i log |1+i| : k Z = e 4 2k+i log 2 : k Z =
n o n o
e 4 2k ei log 2 : k Z = e 4 2k cos log 2 + ie 4 2k sin log 2 : k Z .
Een schets van de mogelijke oplossingen in het complexe vlak is als volgt:

(c) Gegeven is dat Log z = log |z| + iArg z met (per definitie) < Arg z (de principal
value). Er geldt:
Re {Log z : Re z > 0} = {log |z| : Re z > 0} = R,
want R = {log |z| : Re z > 0 Im z = 0} {log |z| : Re z > 0} R. Vervolgens hebben we dat:
Im {Log z : Re z > 0} = {Arg z : Re z > 0} = 2 , 2 ,

want oplossingen op de imaginaire as doen net niet mee en die maken een hoek van 2 .
Hieruit volgt dat:
{Log z : Re z > 0} = z C : Im z 2 , 2 .


4
Opgave 5: P 
 n
= Zij n N en stel z1 , ..., zn C zodanig dat:  j=1 zj wj  1 voor alle w1 , ..., wn C

Pn
waarvoor geldt dat j=1 |wj |2 1. Dan moet dit ook gelden voor w1 , ..., wn C met:

zi
wi = qP , voor alle 1 i n,
n
j=1 |zj |2

want er geldt dat:

 2
n n  n n Pn 2
|z i |2 |zi |2

 q zi i=1 |zi |
X X X X
|wi |2 =
 
 = 2 = Pn = Pn =1
 Pn qP
|zj |2 |zj |2
|z | 2 n

i=1 i=1  j i=1
 2
|zj | 
 i=1 j=1 j=1
j=1  j=1

want |z i | = |zi | voor alle 1 i n. Merk vervolgens op dat:

 2
 
X
2
X z z
z z

|z w z w | = 
 qPn qP  =
2 n 2
j=1 |zj | j=1 |zj |

1<n 1<n  

 2  2
  X  z z z z 
X  z z z z  X
q
 Pn
 = q  = |0|2 = 0.
2
Pn 2
|z |
 
|z |

1<n  j=1 j 1<n  j=1 j 1<n

Hieruit volgt, dankzij de Lagrange identiteit, dat:

 2
Xn  n
X n
X X n
X n
X
2 2 2 2
z w = |z | |w | |z w z w | = |z | 1 0 = |z |2 ,
 
 
 
=1 =1 =1 1<n =1 =1

Pn P  P 2
2  n  n
waaruit volgt dat |z | 1, want als z w  1 dan ook  j=1 zj wj  1.
 
j=1 j  j=1 j j

Pn
= Zij nu z1 , ..., zn C gegeven zodanig dat j=1 |zj |2 1. Merk op dat hieruit volgt dat:
 2
 n n n n
X  X X X
2 2
|wj |2 ,

 zj wj
 |zj | |w j |
 
 j=1  j=1 j=1 j=1

waarbij we dus de Cauchy-Schwarz ongelijkheid (of de Lagrange identiteit) hebben toegepast.

P 2
 n
Met de bovenstaande ongelijkheid kunnen we concluderen dat:  j=1 zj wj  1 voor alle

Pn
elementen w1 , ..., wn C waarvoor geldt dat j=1 |wj |2 1. Merk op dat dan ook geldt dat:
P 
 n Pn
 j=1 zj wj  1 voor alle elementen w1 , ..., wn C waarvoor geldt dat j=1 |wj |2 1.