Alliteratie of stafrijm

1. Duid aan welke titels een alliteratie bevatten.

De Poenschepper De Vliegende Aap

Op Het Eiland Amoras De Tamtamkloppers
De Nerveuze Nerviers De Dolle Musketiers
Wattman Sjeik El Ro-Jenbiet
Jeromba De Griek De Speelgoedzaaier
Het Zoemende Ei De Briesende bruid
De Koddige Kater De Snorrende Snor
Het Mini Mierennest De Sissende Sampam (n)
De IJjzeren Schelvis De Kleppende Klipper
De Ape(n)kermis Het Rijmende Paard
De Dulle Griet De Junglebloem
De Zeven Snaren Het Hondenparadijs
De Brullende Berg De Kwakstralen
De Circusbaron Het Gouden Paard
De Gramme Huurling De Kaartendans
De Straatridder De Dromendiefstal
De Schone Slaper De Klankentapper
Tedere Tronica