Professional Documents
Culture Documents
LVF Taal Spelling Versie 2
LVF Taal Spelling Versie 2
Persoonlijk leerdoel:
Hoe zorg ik ervoor dat de kinderen in de klas actief meedenken over de vragen die de kinderen uit de klas stelen?
Ik geef uitleg op verschillende manieren zodat iedereen het snapt. Als een aantal kinderen het niet begrijpen, dan ga ik het op een andere manier uitleggen
zodat zij het wel gaan begrijpen.
Ik zet effectieve leraarcommunicatie in tijdens de lessen. Dit zorgt ervoor dat de les goed verloopt. (Met name grote gebaren, stem, mimiek, lichaamshouding,
oogcontact, positie in de groep.)
Lesdoel(en): Evaluatie van lesdoelen:
De kinderen kunnen woorden met au of ou correct schrijven (pauw, hout, Voordat ik begin met de les, bespreek ik met de kinderen de lesdoelen. Zo weten zij waar
categorie 11). ze deze les aan moeten gaan werken.
Kerndoel 11:
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en Om te kijken of de lesdoelen zijn bereikt, vraag ik aan het einde van de les een aantal
regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en kinderen wat we hebben gedaan en wat zij hebben geleerd. Ik stel ze een aantal vragen
delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: die te maken hebben met de woordkast. Zo kom ik erachter of ze het goed hebben
- regels voor het spellen van werkwoorden; begrepen.
- regels voor het spellen van andere woorden dan
werkwoorden; Ik ga aan het einde van de les feedback vragen aan de kinderen in de klas. Was dit een
- regels voor het gebruik van leestekens fijne manier van uitleggen? Wat zou je anders willen zien?
Bij dit kerndoel horen de volgende leerlijnen voor deze les:
In groep 4 leren kinderen woorden met specifieke spellingpatronen Ik maak gebruik van de volgende didactische werkvormen tijdens deze les:
(vaste tekencombinaties) schrijven (procesdoel). Instructievorm.
De kinderen leren woorden spellen waarbij de koppeling Interactievorm. Hierbij kunnen leerlingen kennis, ervaringen en vragen met elkaar
foneem/grafeem niet eenduidig is en die ook niet via het toepassen uitwisselen.
van spellingregels kan worden achterhaald (dit zijn historisch Opdrachtvormen. Leerlingen krijgen taken, die ze vervolgens zelfstandig
afgeleide schrijfwijzen), bijv. ei/ij, au/ou, c/k. Ze oefenen de spelling uitvoeren. Het gaat hierbij niet alleen om het product, maar ook om het proces.
van deze woorden via visuele inprenting (procesdoel). Kinderen leren hierbij samenwerken, informatie zoeken, verwerken en
presenteren. Ook wordt een beroep gedaan op zelfstandigheid en
verantwoordelijkheid.
Beginsituatie:
Deze klas telt 25 leerlingen. In de klas zitten 11 meisjes en 14 jongens. De kinderen zaten ook al bij elkaar in de klas in groep 3. Daardoor kennen de kinderen elkaar
al. Sommige kinderen vallen echter buiten de groep. Dit is ook terug te vinden in mijn typering en overdenking. Hier heb ik mijn doelen (bijvoorbeeld het beter
samenwerken) uit opgesteld en daar kan ik deze les aan werken. Tijdens de werkvorm zal ik zorgen dat de kinderen zo verdeeld zijn dat ze met iemand anders in
gesprek gaan dan normaal. Hierbij let ik specifiek op de kinderen die buiten de groep vallen.
Ook is het vaak zo dat wanneer de kinderen zelf groepjes mogen kiezen, ze hun vriendjes en vriendinnetjes kiezen. Ze zullen niet snel met iemand samenwerken waar
ze nooit mee samenwerken.
Op dit moment zitten de kinderen in rijtjes in de klas.
De kinderen hebben al uitleg gehad over het schrijven met 'ou' of 'au'. Ze weten hoe je deze woorden moet schrijven. De kinderen hebben een dictee gemaakt waar
woorden in voor komen die geschreven worden met 'au' of 'ou'. Voor de kinderen is het nog lastig om au en ou uit elkaar te houden. Ze weten nog niet altijd wanneer
je au en wanneer je ou moet gebruiken.
Lesverloop
Tijd Leerinhoud Didactische handelingen Leeractiviteit Materialen / Organisatie
Leraar leergedrag leerling(en)
10 minuten Stap 1: Ik lees samen met de kinderen 'dit ga je leren' Woorden als pauw en hout zijn weetwoorden. Je leert deze Werkboek spelling, blz 16,
Introductie en 'weet je nog?' door. woorden uit je hoofd. Het au- verhaal kan je daarbij helpen. 17 & 79
We bespreken nog een keer samen wat de Antwoordenboek, blz 16-
kinderen in het au- verhaal hebben geleerd. 17
In bijlage 1 vind je de woorden uit het au- Plusbladen thema 5
verhaal. Oefensoftware
15 minuten Stap 3: De kinderen werken zelfstandig aan de Als de kinderen aan het werk zijn, is het stil in de klas. Er Werkboek spelling, blz 16,
zelfstandig opdrachten. Ik loop rond in de klas om vragen vindt geen overleg plaats. Ik loop rond in de klas om vragen 17 & 79
werken te beantwoorden. Ook kijk ik hoe de kinderen te beantwoorden. Antwoordenboek, blz 16-
het doen 17
Plusbladen thema 5
Oefensoftware
10 minuten Stap 4: Om te kijken of de kinderen de lesdoelen Ik vraag de kinderen naar hun antwoorden. Ik vraag ook Werkboek spelling, blz 16,
reflectie hebben bereikt, bespreken we klassikaal waarom ze die antwoorden hebben. Als er fouten worden 17 & 79
opdracht 2. gemaakt, mogen de kinderen op elkaar reageren. Antwoordenboek, blz 16-
17
Door middel van vragen te stellen in de klas, Plusbladen thema 5
probeer ik erachter te komen of de lesdoelen Oefensoftware
zijn bereikt. Hebben de kinderen begrepen wat
het doel van de les was? Hebben ze iets aan de
les gehad?
Ik vraag de kinderen ook wat ze fijn vonden aan
deze les en wat ze de volgende keer liever
anders zien.
Persoonlijke reflectie
Ik had zelf het idee dat ik de helft vergat, maar dat komt doordat het een herhalingsles is. Ik hoefde dus niet veel stof
opnieuw uit te leggen. Doordat ik de vorige keer te veel vragen kreeg over de opdrachten, heb ik daar nu tijdens de
uitleg meer bij stilgestaan. Dit scheelde veel tijd tijdens het zelfstandig werken.
Ik heb de opdrachten met de kinderen doorgesproken en de problemen uit de opdrachten gehaald. Na een paar
voorbeeldjes samen gedaan te hebben, waren er geen vragen meer en gingen de kinderen in stilte aan het werk.
Leuke les.
Let op je uitspraak bij het dictee (EI). Hierdoor raken kinderen in de war en worden er fouten gemaakt. Je verdeelt je
aandacht goed. Je geeft beurten door de klas. Iedereen komt aan het woord, mijn complimenten.
Door alle kinderen een beurt te geven, blijf je de vaart erin houden.
Goede tijdsverdeling van de les.
Yolanda Kuzinowicz