Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 6

ERIK VANDAMME De polychromie van houtsculptuur:

cultuurhistorische achtergronden

Wanneer men de religieuze en esthetische spreekt. Zij is een dominerende kracht die niet via de
achtergronden van het polychromeren van sculpturen vorm, maar nog vr de vorm treft. Zoals de eerste
nader onderzoekt komt men rot de constatering dat kinderrekening fel gekleurd is, detacheert de kleur zich
daarin, van meet af aan, drie drijvende krachten te voor de primitief van de vorm.5 Met Giotto komt daar in
onderscheiden zijn. de schilderkunst verandering in: in tegenstelling met de
Een eerste element daarin is de band met bet heilige. algemene, onbestemde kracht die de verf in de
Vanaf de oorsprong staat de aanwezigheid van middeleeuwen bezat, individualiseert Giotto de verf
sculpturen in de kerk immers in nauwe relatie tot het namelijk tot een persoonlijk uitdrukkingsmiddel,
heilige. Voor de oudste beelden is deze band van directe waarin wij de verhouding van het individu tot de geest
aard: de aanwezigheid van relieken verleent hen en de natuur herkennen.
automatisch een gewijd karakter. Wanneer de Hetzers bevindingen inzake de absolute kracht van de
reliekhoudende functie later grotendeels verloren gaat kleur zijn in hoge mate toepasselijk op heel de
blijft de relatie nochtans bestaan: de beelden houden middeleeuwse Zuidnederlandse polychromie. De
een verwijzing in naar het heilige; ze refereren aan een beschildering wordt er immers volledig bepaald door de
verhevener niveau dan het menselijke. Een houten of eigen kracht van de verf en ze is allerminst een
stenen beeld, in zijn natuurlijke staat, was in de persoonlijk uitdrukkingsmiddel van de stoffeerder.
middeleeuwen vermoedelijk totaal ondenkbaar. Zelfs van een symbolisch gebruik van de afzonderlijke
Wanneer dit bovendien een heiligenbeeld betrof gold kleuren, zoals dit bijvoorbeeld in de Karolingische en
zulks uiteraard nog in sterkere mate. De band met het Ottoonse miniaturen of d e Byzantijnse mozaeken
heilige moest op een andere dan op plastische wijze bestond, is geen sprake.6 Schittering en pracht, in dienst
materieel zichtbaar kunnen worden gemaakt. De eerste van het heilige, zijn de drijvende factoren. De
grondstof die daarvoor in aanmerking komt is goud, het overschakeling naar enige individualisering van de
materiaal dat van oudsher de hoogste materile waarde kleur, zoals dit in de schilderkunst met Giotto het geval
vertegenwoordigt en de grootste symbolische was, gebeurt in de Zuidnederlandse polychromie zelfs
geladenheid bezit. Als som van alle aardse pas in haar vervalperiode na 1500.7
waardeverhoudingen en als symbool van de zon werd
het sinds mensenheugenis de heersers en goden waardig Een derde element dat als drijfveer voor het
geacht.' Later ziet de christen in zijn schittering een polychromeren van beelden kan worden beschouwd is
weerspiegeling van de glans en het licht van het hemelse de drang naar realisme. Het is immers zeer aannemelijk
Jeruzalem.2 Van oudsher is goud daarom het dat de sedert de vroege Oudheid bestaande traditie
hoofdmateriaal in de polychromie. sculptuur te beschilderen een rol gespeeld heeft in het
ontstaan van de middeleeuwse polychromie.8 Vooral
Een juist gedoseerd gebruik van edelstenen en verf betekenisvol was hier het feit dat men zich van oudsher
kan de gouden versiering nog in luister doen toenemen. de sculptuur enkel als polychroom kon voorstellen. Een
Beide bezitten immers ook een belangrijke symbolische beschilderde sculptuur heeft in zekere zin een grotere
en esthetische betekenis.3 Voor de edelstenen spreekt het graad van realiteit dan een werk dat onbeschilderd of
tevens vanzelf dat deze voldoende materile waarde volledig met metaalplaten overdekt is.
bezitten om met het heilige geassocieerd te worden. Vele
Daarmee is het meeste eigenlijk gezegd. De term
verfstoffen bezitten deze waarde echter eveneens. Verf `realisme' mag hier immers geenszins in zijn huidige
was in de middeleeuwen immers geen
betekenis genomen worden. Er wordt enkel mee bedoeld
consumptieprodukt maar een kostbare materie, die dat, afgezien van alle esthetische beweegredenen, voor
vaak slechts moeizaam en in kleine hoeveelheden
de weinig abstract denkende mens uit de middeleeuwen,
verkregen werd. Edelmetaal, verf en edelstenen de gelijkenis met de menselijke figuur en de
vormden voor de middeleeuwse mens zonder twijfel het
identificatiemogelijkheid met het voorgestelde, verhoogd
materile driemanschap dat waardig was om met het werden door de aanwezigheid van polychromie.
heilige verbonden te worden.
Aangezien de voorgestelde figuren zich op een hoger
Een tweede drijvende factor voor het polychromeren niveau dan het menselijke bewegen, waren de
van sculpturen is het absoluut karakter van de kleur. 'realistische' intenties, die men hoofdzakelijk ontmoet in
Het is een grote verdienste van Th. Hetzer de aandacht de beschildering van gelaat en handen, slechts ee
getrokken te hebben op dit fenomeen.4 Hij wijst erop dat
n aanknopingspunt voor de beschouwer en niet het
de kleur in de middeleeuwen als het ware een grote
macht over de mensen uitoefende en eng met het streefdoel van de polychromie. De fundamentele
religieuze verbonden was. In de glasramen, de bedoeling bleef, zoals gezegd, de beschildering te laten
wandschilderingen, de paneelschilderkunst, de verwijzen naar het heilige.
mozaekkunst, de edelsmeedkunst en de liturgische
gewaden is de kleur verenigd met het heilige. Ze bezit er
een absolute, losstaande kracht die door zichzelf
Deze verwijzing kon het best zichtbaar tijdens de middeleeuwen het voorwerp van
gesteld worden in de schittering van goud en talrijke metafysische beschouwingen.14, Zeer
edelstenen, en in de felheid van de gebruikte typerende stellingen vinden wij op dat
kleuren. De pracht waarmee de beelden gebied onder meer bij Ulric van Straatsburg
aldus bekleed werden, overstemt grotendeels (gest. 1277), die voorhoudt dat elke vorm het
elke realistische of menselijke noot. resultaat is van het intellectuele oerlicht, dat
Wat het kleurengebruik in de Zuidelijke God heet. Vermindert het licht, dan neemt
Nederlanden betreft, begint het met de stoffelijkheid ook de lelijkheid toe. Hoe lumineuzer de
driekleurenschema goud, rood en blauw substantie is, des te geestelijker en schoner zij is. Het licht is de
zich samen met de nodige varianten oorzaak van alle schoonheid, want het is het wezen van de
duidelijk af te tekenen gedurende de 13de en werkelijkheid en van de kleuren.15
14de eeuw.9 Beelden zoals de In een zuiver profane context legt ook de Heraut van Sicili in het
Onze-Lieve-Vrouw Ten Troost van 15de-eeuwse Blason des couleurs het verband tussen licht en kleur:
Vilvoorde of de Viergo de Waillet uit Namen 'Couleur est l'extrme clart du corps ou elle est encorpor, laquelle
vertonen bijvoorbeeld al het 'klassieke' est substance de lumire en elle-msme... La lumire est celle par
schema: blauw voor de mantelbinnenzijde, qui nous povons recepvoir le don de la veue pour discerner toutes
verguldsel voor de buitenzijde en rood voor couleurs.'6 Le fondement de la couleur est une clart bien termine
het kleed. In andere gevallen werden slechts qui est aux corps coulor, et la couleur est une lumire expresse.17
twee van deze kleuren gebruikt Stellingen als deze impliceren een totale convergentie van
(bijvoorbeeld blauw en goud bij de schoonheid met licht en kleur. Hoe intenser iets gekleurd is, hoe
Madonna van Halle) of werd de volgorde groter ook zijn schittering en zijn schoonheid. Zelfs wanneer men de
omgekeerd. Zo draagt de Madonna uit het nodige omzichtigheid in acht neemt bij het maken van de overgang
Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht een tussen filosofische uitgangspunten naar de toepassing in
rode mantel, terwijl haar kleed verguld is. werkelijkheid, is er toch veel dat erop wijst dat deze opvattingen niet
Opmerkelijk is dat dit gebruik zich zozeer theoretisch waren, doch een belangrijke achtergrond vormden
eveneens manifesteert in de gotische voor de kunst en zelfs voor het dagelijkse leven tijdens de
overschilderingen van Romaanse middeleeuwen. Anderzijds kan men het natuurlijk ook zo stellen dat
stofferingen. Zo bestaan de vrijgelegde zij de weerslag vormen van het esthetisch sentiment van een hele
overschilderingen van de Sedes Sapientiae cultuur.18 Als uitgangspunt mogen dergelijke ideen eerder naef en
van Hermalle-sous-Huy en van Bertem primair lijken, zij hebben in elk geval niet geleid tot een cultuur van
hoofdzakelijk uit blauw, rood en verguldsel. gold and glitter, maar tot een haast niet te evenaren hoogtepunt van
M. Serck-Dewaide spreekt in dit verband kleur en picturale materiaalbeheersing.
over 'een verandering die niet alleen Elke kleur heeft voor de middeleeuwse mens ook een symbolische
betekenisvol lijkt voor een verandering van waarde. Zonder vormgebonden te zijn kan ze, met behulp van het
smaak, doch waarschijnlijk ook voor een denken en de verbeelding, een hele wereld en bovenwereld bevatten.
wijziging in de betekenis van de Via de uiterlijke sier kan ze de ziel naar het onzichtbare leiden.'9 Wij
kleurensymboliek, waarvan de zin ons kunnen ons daarom nu afvragen welke symbolische motieven ten
ontsnapt'.10 grondslag liggen aan het gebruik van de hoofdkleuren in de
Het gebruik van blauw, rood en goud als middeleeuwse polychromie. Goud20 weerspiegelt de schittering van
de drie hoofdkleuren in de gotische alle licht, dus ook van het goddelijke licht. Netzoals het de hoogste
polychromie dient inderdaad bekeken te menselijke waarde vormt, bezit het ook de hoogste religieuze
worden in een heel wat ruimere context dan symboolwaarde. Het kan als symbool gelden voor het goddelijke in
enkel het stofferen. Wij staan hier immers het algemeen, de goddelijke deugden, de goddelijke personen en het
voor de kleurencanon van een hele periode heilige. Rupert von Deutz illustreert dit treffend in zijn Cantica:
in de kerkelijke kunst.11 Goud, rood en 'Quid est aureae, nisi divinae. Substantia namque Verbi incarnati,
blauw zijn in eerste instantie de kleuren van verum aurum est, vera divinitas est... (Wat betekent goud anders dan
de kathedraal. Goud is de glans van het het goddelijke. Het vleesgeworden Woord is zuiver goud, het
edelsmeedwerk. Rood en blauw zijn de waarachtig goddelijke ).21
dominanten in de glasramen en het zijn de Naast het goud geldt ook het wit, de som van alle kleuren, als de
kleuren van robijn en saffier. Deze kleuren kleur van het licht en van de goddelijke heerlijkheid. In de
doen de kathedraal baden in een edel, praktische toepassingen, zeker waar h et de polychromie betreft, kan
mystiek licht. Het interieur van de kathedraal deze kleur qua kostbaarheid en schittering niet met het goud
is immers als een schitterende, lichtvolle en wedijveren. In de stofferingen is zijn rol daarom volledig
kleurrijke ruimte opgevat.12 overgenomen door het bladgoud.
In deze context kan gewezen worden op Een merkwaardige illustratie van bovenvermelde gedachtengang
de ondeelbare wisselwerking die er in de vormt het thema van de Transfiguratie in middeleeuwse kunst en
middeleeuwen bestond tussen kleur en licht: toneel. Zo vermeldt Emile Mle
de schoonheid van kleur is deze van het
licht. Deze gedachte wordt treffend
samengevat door Hugo van Sint-Victor
(1096-1141): 'Quid luce pulchrius, quae cum
colorem in se non habeat, omnium tamen
colores rerum ipsa quodammode
illuminando colorat?' (Wat is er mooier dan
het licht, dat, niettegenstaande zijn
kleurloosheid, door zijn eigen wezen licht
geeft aan alle dingen?).13
Omdat de band tussen het licht en het
goddelijke voor de hand ligt, werd het licht
dat de acteur die Christus uitbeeldde in de voegd worden dat sommige recentere theorien verder
middeleeuwse mysteriespelen, bij de scne van de gaan dan Haupt en, vertrekkend van het Byzantijnse
Transfigu rade een sneeuwwit gewaad aantrok en kleurengebruik, aan het blauw een meer menselijke
daarbij gelaat en handen goudgeel schilderde, teneinde betekenis toekennen. In de Byzantijnse kunst draagt
de glans van het bovennatuurlijk licht, dat zijn lichaam Maria namelijk regelmatig een blauw kleed en is haar
doorstraalt, te suggereren. Ter illustratie vermeldt Mle mantel purper gekleurd. In het blauw kan men dan de
onderstaande tekst uit de Passie van Jean Michel (15de kleur van de mensheid zien en in het purper die van de
eeuw): `Icy entre Jsus dedans la montagne pour soy godheid, of met andere woorden, hoe Maria, mens van
vestir d'une robe la plus blanche qui faire se pourra et nature, verheven werd rot moeder van God. Bij Christus
une face et les mains routes d'or bruny23 is het precies andersom: onder de menselijke gedaante
Afgaande op deze tekst menen wij hier nog verder te gaat bij hem de godheid schuil.
kunnen gaan en eruit af te leiden dat de acteur dan een In aansluiting met deze gedachtengang stelt A.
masker (une face) belegd met bladgoud (or bruny) Houssiau in een studie over de Madonna van Halle de
opzette, en tevens dito handschoenen aantrok. vraag of wij in de oorspronkelijke polychromie van dit
Ook in de plastische kunsten was een soortgelijk beeld (blauw kleed onder gouden mantel) niet een
principe van toepassing. Zo is in het Breviarium van de soortgelijke betekenis dienen te zoeken. Het purper zou
Sint-Adrianusabdij van Geraardsbergen (derde kwart dan door verguldsel vervangen zijn.27 Dit is inderdaad
15de eeuw) in de abdij van Maredsous, Christus bij de een zeer aanlokkelijke verklaring, die echter nog
Transfiguratie voorgesteld met verguld gelaat. hypothetisch moet blijven. Aldus uit W.
Volgens Haupt,24 bij wiens mening wij ons hier Felicetti-Liebenfels in een studie over de Byzantijnse
aansluiten, zou de roodsymboliek zich uit het iconenschilderkunst wel het vermoeden dat het purper
scharlaken en het purper ontwikkeld hebben. Zoals uit van Gods mantel naar de godheid verwijst en het blauw
de mozaeken van Rome en Ravenna blijkt was purper van het kleed naar de aangenomen menselijkheid.
reeds vroeg de kleur van de keizerlijke macht. In die Tegelijkertijd geeft de auteur echter toe 'dat men
hoedanigheid en als kleur van de pauselijke nauwelijks iets algemeengeldends kan vertellen over de
waardigheid kan het in christelijke context dus het betekenis van het kleurengebruik, daar elke kennis van
symbool van Christus zijn. Al vroeg werd de kleur rood de Byzantijnse kleurensymboliek ons ontbreekt'. 28
bovendien in verband gebracht met het vergoten bloed Ook specifiek voor de polychromie van het
van de Verlosser en gold het als Passiekleur. beeldhouwwerk lijkt ons de voorgestelde verklaring in
De verf wordt namelijk uit het 'vergoten' bloed van vele gevallen niet haalbaar. Dit belet echter niet dat het
de purperslak gewonnen en haar kleur bootst deze van blauw, het rood en het goud de bevoorrechte kleuren
bloed na.25 Evenals purper werd scharlaken al vroeg in zijn in de gotiek, en dat ze van oudsher het
verband gebracht met de dood van Christus en het fundamentele kleurenprogramma vormen om het
martelaarschap. Als kleur van het vuur verbeeldt het goddelijke uit te beelden. Alle andere kleuren zijn, in
tevens de goddelijke liefde. Aangezien rood meer een vergelijking daarmee, van ondergeschikt belang, en
accentverf is dan purper en meer de aandacht trekt, vallen volledig buiten grondideen.29
heeft het geleidelijk het purper verdrongen en ook de Voor de gotische stoffeerder zal de directe betekenis
daaraan verbonden symboliek overgenomen: het van de individuele kleur wellicht nog slechts bij
verwijst naar de Passie, de goddelijke liefde en het uitzondering van betekenis geweest zijn.30 De lange
martelaarschap. Vergeleken met het goud en het wit traditie dat het licht en de schittering van het heilige en
blijft het een meer aardgebonden kleur. Het is de kleur het goddelijke in de eerste plaats in het
van onze wereld waarin h et goddelijke vlees geworden driekleurengamma rood, blauw en goud te omvatten is,
is. zal echter bewust of onbewust een des te grotere rol
Blauw,26 de kleur van het hemelgewelf, is gespeeld hebben. Wij staan hier voor een soort globale
daarentegen de kleur die naar de hemelse oorsprong symboliek, waarin het niet de individuele kleur is, doch
verwijst. In die zin sluit de symboliek ervan aan bij die het gehele kleurengebruik dat de verwijdering inhoudt.
van het goud. Voor het artistiek gevoel vormt het blauw Daar een kleurbetekenis vaak kan variren naar gelang
een dankbare contrastkleur met het goud. Zo kan men van de specifieke context waarin ze voorkomt, gingen
in de mozaeken bijvoorbeeld een blauw kleed op wij even na of er in dit verband ook toepassingen in het
gouden achtergrond afbeelden, of andersom. De stofferen voorgekomen zijn. Vooreerst kunnen de
symbolische betekenis blijft gelijk. kleuren de elementen verbeelden. Zo ziet De Bruyne
Schematiserend kunnen wij het aldus voorstellen dat, tussen het wit, kleur van het zuiver licht, en het zwart,
volgens Haupt, de middeleeuwse mens het blauw, het kleur van de duisternis, nog het geel, kleur van de aarde,
rood en het goud als raakpunten met het hemelse zag. het groen van het water, het blauw van de lucht en het
Het rood verwijst van het goddelijke naar het aardse, rood van het vuur.31
terwijl de verwijzing voor het blauw in omgekeerde zin Sauer veronderstelt dat de kleuren in het kerkgebouw
geldt. Goud vormt dan ook als het ware de deugden en geestelijke kwaliteiten verbeelden: wit is de
overkoepelende symbolische kleur. reinheid van het hart, rood de liefde, groen de
Speciaal in verband met het blauw kan hier aan toege- contemplatie, zwart de beheersing van de zinnelijkheid
en geel 167
het verzet tegen de beklemdheid en de verzoeking.32 vergulde gedeelten met lakverf bestreken, zodat
Eveneens zeer interessant is de oorspronkelijke toch enige afwisseling verkregen wordt. Hetzelfde
symboliek van de liturgische kleuren, zoals deze in verschijnsel doet zich voor bij de Brusselse God de
de 12de eeuw ontstond en in 1200 schriftelijk Vader en de A postelfiguren uit het retabel van
vastgelegd werd door paus Innocentius III. De Rheinberg (ca. 1430).36 Het uitzicht van goud,
kleurbetekenissen blijken er van een uitgesproken slechts onderbroken door de vleeskleur van gelaat
variabel karakter te zijn. Aldus herinnerde rood in en handen, primeert er volledig.
de Passietijd aan het vergoten bloed van de De vraag is echter of deze volledige vergulding
Verlosser. In de Kerstperiode verbeeldde het echter voor het beschilderen, als een stadium in een
de liefde die Christus ons betoonde door zijn chronologische evolutie, dan wel eenvoudig als een
Menswording, terwijl het in de periode tussen luxecriterium voor de stoffering te beschouwen is.
Drievuldigheidszondag en de Advent de inwerking Men merkt immers dat deze techniek in het
van de H. Geest verbeeldde. De oorzaak van het Brusselse Leonardusretabel van ca. 1478 uit de
gebruik van groen klinkt tamelijk onverwacht: deze St-Leonarduskerk te Zoutleeuw of in het
kleur, die meestal de hoop symboliseert, had Apostel-retabel (derde kwart 15de eeuw) uit het
oorspronkelijk geen enkele betekenis in liturgisch voormalige Begijnhof te Tongeren (thans Brussel,
verband. Ze werd zoals thans gebruikt op de dagen Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis),
die geen uitgesproken karakter hadden, wanneer evengoed toegepast werd. Na 1500 vervalt deze
geen van de gewone kleuren toepasselijk waren.33 vraag: volledige vergulding, alvorens te
In andere omstandigheden zijn ook weer andere beschilderen, wordt dan niet meer toegepast.
betekenissen mogelijk. Zo verklaart Rau de Globaal genomen is het echter ook al duidelijk
kleuren volgens hun affectieve betekenis: wit, merkbaar dat na 1400 de plaats van de verf ten
rood, blauw en groen roepen de vreugde op, terwijl opzichte van het verguldsel aanzienlijk
het zwart, het geel en het violet de kleuren van toegenomen is. De kostbaarste en duurste
rouw en boete zijn.34 Hiermee zijn op verre na niet verfstoffen worden dan samen met het beste
alle mogelijke kleurbetekenissen behandeld. Een bladgoud gebruikt om de stoffering een maximum
goed idee van de talloze symbolische aan pracht en glans te geven. Rond 1500 bereikt
mogelijkheden die er in de middeleeuwen op dit deze evolutie een hoogtepunt, zodat het grote
gebied bestonden, krijgt men bij de lezing van het evenwicht dat in de meeste stofferingen van voor
reeds geciteerde Blason des couleurs uit de 15de het eind van de 15de eeuw aanwezig is, na deze
eeuw. Uitvoerig wordt daar onder meer de datum wel eens aan het wankelen gaat, onder
symboliek van de kleuren in de kledij, in de impuls van een streven naar effecten. Het
heraldiek of in het morele leven beschreven.35 vakmanschap van de stoffeerder, gevestigd op een
Hierop ingaan zou ons echter wel te ver voeren. eeuwenoude traditie, blijft echter in alle gevallen te
Alles bijeen genomen lijkt ons namelijk geen groot om te vervallen in het wansmakelijke of
enkele van de specifieke kleurbetekenissen, die kitscherige. Het is pas hij sommige neogotische
hierboven in overweging genomen werden, op het imitaties dat men gaat merken hoe gemakkelijk dit
kleurgebruik in het stofferen toepasselijk te zijn. nochtans is.
Hoogstens bestaat de principile mogelijkheid dat In wezen is de bedoeling van de laat-gotische
men in bepaalde gevallen kon verwijzen naar de polychromie nog steeds dezelfde als deze van de
symboliek der liturgische kleuren, door vroegste stofferingen, namelijk verwijzen naar het
bijvoorbeeld een martelaar een rode kazuifel te heilige. In deze verwijzing zijn nochtans
geven, of een monnik in een bruine pij te hullen, verscheidene gradaties mogelijk. Het ene uiterste
zoals dit het geval is met de H. Fiacrus (ca. 1495) daarvan wordt gevormd door het devotie-beeld.
uit de Sint-Jacobskerk te Leuven (thans in het Zulke beelden, die in uitzonderlijke gevallen
Stedelijk Museum). bovendien nog relieken bevatten, zijn eigenlijk
bijna heilig op zichzelf. Al verkiest men voor
De stuwende krachten die reeds vanaf de oorsprong in dergelijke sculptuur uiteraard de rijke stoffering,
het stofferen aanwezig zijn en de verbinding van die het heilige waardig is, toch blijft deze slechts
het heilige met het driekleurenschema blijven in de secundair. De verering van het beeld is immers
15de eeuw onverminderd doorlopen en zullen zelfs allerminst functie van zijn polychromie.
een hoogtepunt bereiken.
Een verschil met vroeger is dat het stofferen zich vanaf De gepolychromeerde retabels vormen het andere uiterste.
het einde van de 14de eeuw voor een groter deel op een Hun functie is zuiver refererend: de taferelen verwijzen de
kleiner formaat gaat ontwikkelen dan voorheen het geval gelovige naar allerlei stichtende gebeurtenissen, terwijl de
was. Waar men vroeger hoofdzakelijk sculpturen van een stoffering significant is voor het niveau waarop deze zich
vrij aanzienlijk formaat beschilderde, duiken vanaf deze afspelen ten opzichte van het dagelijks leven van de
periode in onze streken de grote retabels met talloze toeschouwer.
figuurtjes en scnes op. Door hun ingewikkeld en In de Bloem-Hof der Kerk-Cerimonien (1601) van de
gevarieerd karakter bieden deze werkelijk de gelegenheid Kortrijkse theoloog J. David, opgesteld in
voor een stoffering waarin alle mogelijke technieken en vraag-en-antwoordvorm, ontmoeten wij in dit verband volgende
kunstgrepen aan bod kunnen komen. treffende passus: 'Vr. Waerom bekleedtmen de beelden met
Vergeleken met later mag de polychromie van de kostelicke cieraten/verguldselen/en(de) ander
vroegste Zuidnederlandse retabels eerder sober behanghsel/aenghesien sy in hun lenen soo kostelick niet
genoemd worden. Zo zijn zowel de architecturale ghekleedt en ghinghen?
delen als de figuren van de retabels van Jacob de
Baerze te Dijon (ca. 1390), op de vleeskleurige
gedeelten na, volledig verguld. Hier en daar zijn de
And. Dat beteeckent al de glorie/eere/ende cieraet daer de middeleeuwse mens, die in het dagelijkse leven
sy in de hemel van Godt mede vereert zijn; ende de nagenoeg volledig van artificile kleuren verstoken was,
deughden daer sy mede verciert zijn gheweest; die alk ervoer bij het zien daarvan. Iets van dit aangrijpend
Kostelicke cieraten te bouen gaen.37 gevoel wordt ons duidelijk in de lofzang op de kleur, die
Het onderscheid dat - in uitzonderlijke gevallen - in wij onder de titel 'Des vertus des couleurs' ontmoeten in
een retabel gemaakt wordt tussen de figuren der het al genoemde B lason des couleurs. Omdat de
schenkers, wier kledij geen bladgoud bevat, en de figuren slotpassage van deze lofzang alle facetten van het
die binnen het religieuze tafereel staan,38 wijst eveneens kleurgevoel van die tijd samenvat, laten wij ze hier
in deze richting. volgen, zonder commentaar: `Les vertus de couleur sont
Wanneer de de neogotiek toegedane pastoor Kuyl een grandes. Elle mect la diffrence entre les choses, comme
gepolychromeerd retabel vergelijkt met `het hernelsch l'or et l'argent. Elle est substance de lumire, belle en
Jeruzalem',39 lijkt dit ons niet ten onrechte. Evenals de soy mesmes, ayant besoing d'aulcune clart. Elle
gedachte aan het hemels Jeruzalem niet vreemd was aan resjouyt celluy qui la regarde, Elle donne vigeur a la
de structuur van het gotische bedehuis,40 zal ze ook aan personne. Elle enrichit ou enlaidir la chose ou elle est
de versiering niet vreemd zijn geweest. Vermoedelijk ligt assise. Toute chose est bien dispose par couleur. La
deze gedachte - zij het onrechtstreeks - voor een deel aan resplendisseur d'icelle esblouyt la veue. Par couleur
de oorsprong van de betrachting naar het schitterende in route chose est prise et honnore. La couleur faict
een stoffering. dmonstrance des choses que Nostre Seigneur a crs.
Waar de realistische tendensen in de schilderkunst en Finalement toute couleur enhardit et descouraige
de sculptuur van de 15de eeuw een hoge vlucht nemen, l'homme.'44
valt daar in de polychromie - merkwaardig genoeg -maar
weinig van te bespeuren. De d rijvende kracht in het
kleurengebruik blijft er het absoluut karakter van de 1 G. Haupt, Die Farbensymbolik in der nakralen Kunst des
kleur.41 Intens, verzadigd rood en blauw, alsook goud, abendlandischen Mimieken, Inaug. Dist.. Leipzig, 1941, p. 65.
blijven de hoofdtinten. 2 Over de goudsymboliek, zie ook verder.
3 Over de kleurensymboliek, zie verder.
Vooral het overdadig gebruik van bladgoud heeft als 4 Th. Hetzer, Tizian. Geschichte seiner Farbe, Frankfort, 1942',
de belemmerende factor gefungeerd voor de doorbraak pp. 16-19.
van het realisme in de polychromie: de irrele vergulde 5 De weerklank daarvan ontmoeten wij in de middeleeuwse filosofische
theorien inzake de convergentie van kleur en schoonheid. Zie daarover
decors, mantels en haren wijzen er duidelijk op dat de verder.
polychromie niet werkelijkheidsgetrouw wenst te zijn.42 6 Zie verder.
Ze staat in dienst van het heilige en niet van de kunst. 7 Zie verder.
8 Zie daarover P. Reuterswaerd, Studien zur Polychromie der Plastik.
Wanneer er in de polychromie van de I5de eeuw sprake Griechenland und Rom, Inaug. Diss., Stockholm, 1960.
kan zijn van enige toename, betreft dit niet het realisme, 9 Wanneer wij over een driekleurenschema spreken betreft dit
maar wel het rijkelijke aspect, zulks ten gevolge van het vanzelfsprekend de dominante kleuren, waarnaast nog talloze nevenkleuren
gebruikt kunnen worden,
verruimen der technische bedrevenheid. Enkel de 10 M. Serck-Dewaide, 'Les sedes Sapicntiae romanes de Bertem et de
gedetailleerde gelaatsbeschildering van de figuren wijst Hermalles-sous-Huy. Erude des polychromies successives', in Bulletin
op enig verband met de werkelijkheid. Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium 16 (1976-1977).
p.65.
Dat de laat-gotische kunstenaar zich scherp bewust was 11 G . Haupt, Die Farbensymbolik in der sakralen Kunst des
van de kloof russen polychromie en realiteit, bewijst abendlandischem mittelalters, doctoraalscriptie Leipzig, 1941, p. 28:
volgende opmerkelijke uitspraak van Jean Lemaire de 'Der Farbenkanon Blau-Rot-Gold kan als das farbige Zeichen dieser
klassischen Zeit angesehen werden'.
Belges: 'Laissez a part synopre, et asur d'acre,/ Laque, 12 H. Sedlmayer, Epoche end Werke, Gesammelte Schriften zur
verdgay, toutes hautes couleurs;/ Gardez les bien, pour Kunstgeschichte, 1, Munchen, 1957, 'Die Geburt der Kathedrale', p.157.
quelque image sacre,/ Pour estoffer statue ou simulacre/ 13 R. Asunto, D ie Theorie des Schonen in Mittelalter, Keulen, [1963,
p. 157.
Qui soit de prys, et de riches valeurs.'n 14 E. De Bruvne, E tudes esthtique medievale, Brugge, 1946, 1, pp. 16 c.v.:
Het is pas vanaf de tweede helft van de 16de eeuw dat 'La luminosite de la m atiere. Zie ook o.a. F. Portal, L
es couleurs
het realisme van de polychromie duidelijk zal toenemen. symboliques dans lantiquite. Le moyen age et les temps Modernes,
Parijs. 1857.
Redenen daarvoor zijn vooreerst de doorbraak van de 15 Ibid., 3, pp. 266-267.
renaissance-ideen, die als het ware onverenigbaar zijn 16 Le blason des couleurs en armes, livres et devises par Sicille heraut
met het kleurengebruik in de gotische stoffering, en dAlpbonse V, roi dAragon, uitg. H. Cochcris, Parijs, 1860, pp. 69, 70.
. 73.
17 Ibid., p
daarnaast het verval van het oude vakmanschap,
18 Zie J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen, H aarlem, 1959',
waardoor de stoffeerder m inder gebruik gaat maken van pp. 286-296: 'Het schoonheidsgevoel'.
materialen die het realisme tegenwerken, zoals bladgoud, 19 G.. Haupt, op. cit., pp. 59-60.
20 Ibid, pp. 65-75.
azuriet of kraplak .
21 Rupert von Deutz, 'Cantica', 5, Patrologia Latina, uitg. F. Migne, 168,
Voor de middeleeuwse mens vormde de kleur een p. 925.
wereld op zichzelf, een spiegel van het goddelijke en het 22 G.. Haupr, o p. cit., pp. 7344.
menselijke, een bron van kennis en van vreugde. Voor 23 E. Male, L 'art religieux de la fin du Moyen Age. en France.
de moderne mens, die van alle kanten omringd en Parijs. 1908, p. 56
belaagd wordt door de heftige, opdringerige kleuren van 2.4 G. Haupt, op. cit., pp. 84-89.
onze consumptiemaatschappij, is het niet zo eenvoudig
om zich in deze mentaliteit in te leven en te ervaren wat
25 In een homilie, aangehaald op de concilies van 754 en 784, van
bisschop Asterius van Amaseia vinden wij in dit verband een scherpe
veroordeling van zijn gelovigen, die hun luxueuze levenswandel zo ver
drijven dat ze de textielverver een fantastisch loon uitbetalen om
puiperstakken re jagen op ree 'om met het bloed van die diertjes hun
kleren te besmeuren'. Zie daarover: F. van der Meer, Christus' oudste
gewaad. Over de oorspronkelijkheid der oudchristelijke kunst,
Utrecht en Brussel, 1949, pp. 21-22.
26 G. Haupt, op. cit.. pp. 99-107.
27 A. Houssiau, Onze Lieve Vrouw van Halle., [Halle. 1971], p. 14
28 W. Felicetti-Liebenfels, Geschichte der Byzantinischen lkonenmalerei,
Olten-Lausanne. 1956, p. 79. In de Griekse Hermeneias
(schilderboeken) vinden wij inderdaad geen aanwijzingen in dit
verband, terwijl Ouspensky in zijn studie over de betekenis der iconen
bijvoorbeeld wel zegt dal de kleuren vreugde kunnen uitdrukken of dat
de materialen die door de iconenschilder gebruikt worden (hout, krijt,
ei) naar de elementen der schepping verwijzen, maar niet spreekt over
de betekenis van de kleuren. Zie: L. Ouspensky en W. Lossky, Der Sinn
der lkonen,Bern,1951, pp. 49, 55
29 Zie daarover G. Haupt, op. cit., p. 99.
30 E. Kirschbaum, Lexicon der christlichen Iconographie, 2,1970,
Farbensymbolik', kol. 15: `Soweit wie in die spatma. u. nachma.
Kunst die FS. noch eine Rolle spielt: wird man sie als bewusste od.
unbewusste Rackgriffe auf das fruh- u. hochma. Denken zu
interpretieren haben.'
31 E. De Bruyne, op. cit., 1, p. 198.
32 J. Sauer, Symbolik des Kirchengebaudes and seiner Ausstattung
in der Auffassung des Mine/akers. Freiburg. 1902, p. 220.
33 J. Braun, Die Liturgische Gewandung im Occident and
Orient, Darmstadt, 1907, heruitg. 1964, pp. 751-752.
34 L. Rau, lconographie de l'Art chretien, Parijs, 1955, p. 72.
35 Le blason des couleurs en armes, Iivres et deises par Sicille,
heraut d'Alphonse V. roi dAragon uitg. H. Cocheris, Parijs, 1860.
Ook op de huidige dag worden nog allerlei kleurenverklaringen
opgesteld, zie bijvoorbeeld J.L. Rousseau. Les couleurs (Symboles),
Parijs. 1959.
36 H.P. Hilger en E. Willemsen (red.), Farbige Bildwerke des Mittelalters
in Rheinland. [ tent. cat.] Bonn, 1967, pp. 21-25.113-117.
37 J. David, Bloem-Hof der Kerk-Cerimonien, item den Christelicken
Huyshouden met eene Spongie der quader Seden, A ntwerpen,
1607. niet gepagineerd.
38 Zo draagt Gentile Solario, de gemalin van Claude de Villa in het
Passieretabel in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te
Brussel, een rood kleed met brokaatbeleg terwijl in de kledij van alle
andere figuren in het retabel metaalfolie aanwezig is.
39 P.D. Kluyll, 'Eenige opmerkingen over de oude en huidige gotisch
Autaeren', losse brochure, s.l., s.d. (eveneens verschenen in
Het Nieuwsblad van Gheel. 1-8-29 mei en 5 juni 1858).
40 H. Sedlmayer, op. cit., p. 157.
41 Zie hoger.
42 Meer realisme treft men vaak aan in de polychromie van
steensculptuur, waar minder gebruik wordt gemaakt van bladgoud.
43 Jean Lemaire de Belges, 'La plainte du desir', in oevres de Jean
Lemaire de Belges, 3, uitg. J. Stroher, Leuven, 1891, p. 163.
44 Le blason des couleur en armes, op. cit., p. 73.

You might also like