Selectie Leerplan Muziek Go

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 5

Leerplan Muzische vorming: muziek

Twee grote categorien:


- luisteren naar muziek
- muziek maken: zingen van (bestaande) liederen en het musiceren
een muzisch proces van waarnemen, verwerken en vormgeven en
reflecteren.

1.1. Muziekelement klank


Om de taal van de muziek te leren verstaan en gebruiken, is begrip en inzicht in
de klank noodzakelijk. Een klank heeft bepaalde eigenschappen:

Klankhoogte (melodie): hoog, laag


Klankduur (ritme en tempo): snel, traag
Klanksterkte (dynamiek): stil, luid
Klankkleur: het karakter of het timbre van de klank

Vanuit de ervaringen met klankeigenschappen groeit het gevoel voor ritme,


tempo en maat (klankduur), melodie (klankhoogte), dynamiek (klanksterkte) en
de verschillende klankkleur die je bekomt met verschillende instrumenten, met
solozang of samenzang, met mannenstemmen of vrouwenstemmen

1.2. Muziekelement vorm


In de muziek zijn er drie grote principes om de klanken te ordenen: herhaling,
contrast en variatie. Pas vanaf de tweede graad zijn kinderen gevoelig voor nog
een ander vormprincipe: de variatie. Variatie situeert zich tussen herhaling en
contrast: er verandert iets, maar de muziek blijft herkenbaar. De melodie blijft
bijvoorbeeld dezelfde, maar wordt in de herhaling gespeeld door een ander
instrument.
De kinderen ontwikkelen, al doende, langzaam aan een gevoel voor vorm. Zo
ondervinden ze geleidelijk aan hoe ze dankzij het gebruik van de vormprincipes
hun muzikale creativiteit kunnen verfijnen en leren ze de muziek die ze horen op
een bewustere manier te benaderen.

1.3. Betekenis
Muziek vertolkt gevoelens, gedachten, een sfeer, een boodschap of een verhaal.
Kinderen willen iets communiceren met muziektaal. Anderzijds willen ze ook
graag ontdekken wat de muziek die ze horen hen te vertellen heeft.
Aan het einde van de lagere school komt daar nog de benvloedende functie van
muziek bij. Sommige muziekstukken zijn gemaakt om een bepaald groepsgevoel
te creren (religieus, militair, politiek). Anderzijds kan je zelf ook muziek
ontwerpen waarmee je bijvoorbeeld een samenhorigheidsgevoel wil creren of
kan je je via een bepaalde muziekvoorkeur profileren of integreren binnen een
groep.

1.4. Middelen
Om muziek te maken gebruiken we middelen zoals de eigen stem, het lichaam,
voorwerpen en instrumenten.
Het lezen en noteren van muziek zien we als een ondersteunend middel voor het
actief musiceren of luisteren naar muziek. Het noteren van een zelfbedacht
muziekstukje laat kinderen toe om het op een later moment uit te voeren.
Gelijklopend met de ontluikende en beginnende geletterdheid zullen kinderen
muziek eerst symbolisch noteren en lezen. Geleidelijk aan leren kinderen dat
naast de betekenis ook de klank kan genoteerd worden. Kinderen leren grafisch
de klankduur, klanksterkte en klankhoogte weergeven en lezen.
De traditionele notatie (muzieknoten) is niet aan de orde in het basisonderwijs.

1.5. Culturele context


benvloed door de manier van samenleven, de culturele gebruiken, de tijdsgeest
kortom door de culturele context waarin de muziek tot stand komt.
Het verkennen van het culturele aanbod van de omgeving leert kinderen
kennismaken met een artistieke wereld die deel uitmaakt van onze maatschappij.
Het domein muziek vraagt immers enerzijds aan kinderen om de wereld van
klanken, geluiden en muziek in hun omgeving of in de kunstzinnige wereld te
verkennen. Anderzijds willen we kinderen kansen geven om met muziektaal
bestaande muziek uit het culturele aanbod te verklanken en om nieuwe muziek
te maken. Voor hun eigen creaties kunnen ze inspiratie halen uit de culturele
context.

1.6. Proces:
1. Waarnemen: luisteren
hun muzikale geheugen en hun auditieve waarnemingsvermogen te ontwikkelen:
om hun eigen muzikale expressie te verfijnen.
Naast een activiteit op zich komt luisteren sowieso altijd aan bod bij een zang-
en/of musiceeractiviteit. Enerzijds kan een musiceeractiviteit bijvoorbeeld
voortvloeien uit of uitmonden in een luisteractiviteit. Anderzijds gaan de kinderen
in het proces van zingen en musiceren gericht luisteren naar de verschillende
etappes en naar het resultaat.
2. Verwerken en vormgeven: zingen
brede culturele ontwikkeling. een fijn gevoel om samen te zingen. de creativiteit
om zelf liederen te improviseren of te componeren. diverse spelvormen
gemoedstoestand.
zangplezier en een goed stemgebruik. Vanaf het vierde leerjaar introduceren we
meerstemmigheid via het aanleren van canons.
De evolutie in het muzikale geheugen en het auditieve waarnemingsvermogen
laat toe om bij kinderen in de lagere school naast goed stemgebruik ook de
klemtoon te leggen op leren zingen op de juiste toonhoogte, aandacht voor
expressiviteit, ritme, tempo en dynamiek en op het belang van te weten wat je
zingt. Dit alles staat finaal in functie van een verhoogd zangplezier en een
intense muzikale beleving.
3. Reflecteren
Naargelang de focus die de leerkracht in de waarneming legt,

1.7. Doelstellingen

1.7.1.algemene vaardigheden

Sociaal-emotionele vaardigheden: het groepsgevoel, hun


emoties op een natuurlijke en evenwichtige manier uit te
drukken en te communiceren
Motorische vaardigheden: stemontwikkeling
Luistervaardigheden: de taalverwerving
Cognitieve vaardigheden: het leggen van verbindingen in
de hersenen stimuleert en het concentratievermogen
aanscherpt
uiting van jezelf in vreugde,verdriet, het vinden van troost,
het gevoel van saamhorigheid en verbinding
de verschillende hersendelen goed samenwerken.
verbindingen in de hersenen tussen de motorische en
zintuiglijke gebieden gestimuleerd.
Muziek bestaat uit patronen en door muziek te luisteren
en te spelen, worden de hersenen gevoeliger voor het
waarnemen van patronen. En patronen keren weer terug
in veel vaardigheden en schoolvakken die kinderen
moeten leren. Uiteraard wordt het geheugen ook getraind
wanneer een kind een muziekstuk leert spelen (en dus
onthouden).
Muziek leren maken vraagt ook om concentratie, het
vermogen de aandacht te richten en
doorzettingsvermogen. plezier, ontspanning en
creativiteit. het zelfvertrouwen.
Het samen muziek maken stimuleert de sociale
ontwikkeling van kinderen. je rekening met elkaar houden,
goed op elkaar ingespeeld zijn en samen werken.

1.7.2.Eindtermen
2.4*genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe
muzikale spelideen of andere aanverwante expressiewijzen.
2.5vanuit het eigen muzikaal aanvoelen praten over het zingen en het
musiceren.

1.7.3.Leerplandoelen GO!

4.2.2.2 Een bepaalde boodschap, sfeer of emotie alleen of in groep verklanken.


Bv.
Geluiden maken met instrumenten bij een schilderij, bij een foto.
Een geluidsdecor of soundscape maken met voorwerpen en stem met als
uitgangspunt het gevoel boosheid.
4.2.2.4 De inhoud van een lied expressief zingen.
Bv. een boze passage in het lied luid zingen, een droevige passage in een lied stil
zingen

4.2.2.5 Bij het zingen en musiceren het muziekelement klank gebruiken om


betekenis en gevoel te accentueren.
Bv. klankhoogte: bij een muziekstukje over een olifant en een muis wordt de olifant
met lage klanken en de muis met hoge klanken verklankt.
Bv. klanksterkte: de leeuw wordt luid verklankt, de giraf stil.
Bv. klankduur: de schildpad wordt traag verklankt, de haas snel.

4.2.2.6 De adem bewust en goed gebruiken bij het zingen.


Bv. kinderen ademen vanuit de buik, doseren hun in- en uitademing.

4.2.2.7 Hun lichaamshouding verzorgen bij het zingen.


Bv. kinderen staan rechtop, voeten uit elkaar, ontspannen

4.2.2.8 De begintoon van een lied overnemen.

4.2.2.9 Een lied goed articuleren.


Bv. kinderen leren lippen en tong bewuster aanwenden om te sissen, klakken en klanken
pittig en scherp uit te spreken.

4.2.2.16 Een gevarieerd repertoire van eenstemmige kinderliederen zingen met


aandacht voor een goed stemgebruik, juiste toon, expressiviteit, ritme, tempo,
dynamiek en zangplezier.
4.2.2.17 Een eenvoudige canon zingen.
4.2.2.29 Een eenvoudige muzikale zin grafisch lezen en noteren.

Bv.

4.2.3.3 Praten over hun eigen of andermans (leerling, zanger (s) ) uitvoering
van een lied op basis van n of meerdere elementen:
Goed stemgebruik
Juiste toon
Betekenis (boodschap, sfeer, emotie)
Tempo en ritme (klankduur)
Dynamiek (klanksterkte)
Zangplezier
.

You might also like