Professional Documents
Culture Documents
Chapter 2
Chapter 2
Chapter 2
1. De drie mineurtoonladders
Men zegt wel dat mineur een 'bedroefde'variant is van majeur. Hoewel veel treur-
muziek in mineur is geschreven, lijkt me deze karakterschets van het mineurgeslacht
toch iets te globaal. Vooral in de jazzmrziek is mineur immers populair en er staan,
naast langzame en bloedserietJze, ook veel vrolijke en levendige stukken in mineur,
dus zo droevig is het nu ook weer niet. Men krijgt wel de indruk dat in de jazz een
stuk in mineur zich vaak beter leent om over te improviseren, dat het meer harmo-
nische mogelijkheden biedt en dat het meer'bluesy'is dan majeur. En daar zitzeker,
zoals we zullen zien, een stevige grond van waarheid in.
Waar we in een majeurtoonsoort te maken hebben met 66n gebruikelijke toonladder
(zie hoofdstuk 2, paragraaf 4), beschikken we in mineur over drie verschillende lad-
ders. In de voorbeelden I tlm 3 staan die van c-mineur, zowel in de drieklankstape-
ling als in de trapsgewijze ordening van de tonen.
a De mineurtoonladder die de meeste over- Melodisch
eenkomst vertoont met die van majeur, is 1
de melodische mineurtoonladder (1). Dit is
de majeurladder waarvan de derde toon is
verlaagd. De terts van de middelste drie- Harmonisch
17
toonladder van Es. Es-majeur en c-mineur hebben bijgevolg dezelfde drie voorte-
kens aan de sleutel (bes, es en as) en hebben een
sterke tonale verwantschap.
4
Es-majeur wordt het parallel majeur-geslacht van
c-mineur genoemd en, omgekeerd, c-mineur het
p aralle I mineur- g e slacht v an Es(-maj eur).
In voorbeeld 4 staat de aeolische ladder van a-mineur. De grondtoon van deze mi-
neurladder staat op de zesde toon (VIe trap) van de parallel majeur-ladder (die van
C-majeur) en de grondtoon van de majeurladder staat op de derde toon (IIIe trap)
van de parallel mineur-ladder (die van a-mineur).
Fmi G7
In voorbeeld 5 staat een (nogal theoretische) melodische lijn in c-mineur, die hoofd-
zakelijk uit ladders bestaat. Op de tonica, Cmi, staat de c-mineur-melodische ladder,
op de subdominant, Fmi, staat de c-aeolische of zuiver klein-ladder en op de domi-
nant, G7, staat de c-mineur-harmonische ladder. Als het voorbeeld wordt doorge-
speeld, zal duidelijk worden, dat we hier weer te maken hebben met de zeer gebrui-
kelijke harmonische opeenvolging, de complete cadens: tonica -+ subdominant -+ do-
minant --+ tonica (I-+IV--+V--+I).
Cmi Fmi G7
(Aal g@ go
3. De dur-moll mineurvariant
In sommige mineurstukken horen we melodietonen uit de melodisch-mineurladder
op de subdominant (IVe trap). Die tonen moeten bijgevolg geharmoniseerd worden
met een majeurakkoord in plaats van met het gebruiketijke mineurakkoord op de
vierde toon van de ladder (IVe trap-mineur).
De eerste acht maten van Cole Porters LovB Fon Sele zijn een bekend voorbeeld
van deze mineurvariafi. Zie voorbeeld 1"0.
19
De melodietoon a in dit voorbeeld
dicteert de toepassing van het domi- 1o
nantseptiemakkoord F7 (IV-melo- dF7'c.n6
disch) in plaats van het op de subdo-
minant gebruikelijke Fm7-akkoord (IV in harmonisch- en aeolisch-mineur). Dit
heeft in de improvisatie vanzelfsprekend consequenties voor het toegepaste toon-
materiaal op die plaats.
Doordat in de improvisatie op zowel F7 als op Cm6 dezelfde melodische mineur-
ladder wordt gespeeld en er bovendien, behoudens de bas, weinig verschil bestaat
tussen die twee akkoorden, valt moelijk vast te stellen waar F7 eindigt en Cm6 be-
gint. De twee akkoorden vormen dan ook een weinig spannende opeenvolging. En
aangezien de eerste vier maten, met een iets gevarieerde melodie, worden herhaald,
horen we acht maten lang dezelfde melodische ladder en eigenlijk ook hetzelfde ak-
koord. Om die reden wordt vaak C7 in plaats van Cm6 op die plaats gespeeld.
Een ander voorbeeld van deze mineurvariant is de eerste maat van Jonny Mandell's
TsE Snepow OF Youn Srrau-e. Aangezien we dur-moll minder vaak horen, zullen we
er hier niet te lang bij stilstaan.
4. De moll-dur variant
Benzeer veel voorkomende en ook veel ingrijpender variant dan dur-mollis die van
moll-dur. De meest opvallende eigenschap van de moll-dur ladder is de verlaging van
de zesde toon van de majeurladder. In die van C wordt a eeln as. We hebben bij moll-
dur dus in feite te maken met een variant van majeur in plaats van een van mineur:
De moll-dur-ladder heeft een grote terts.
De moll-dur variant is in tientallen stukken te horen en we komen er nog op terug.
Zoals mineur heeft ook moll-dur meerdere ladders. Hieronder staan de verschillen-
de ladders van c-moll-dur'
subdominant mor-dur
L. In voorbeeld 11 staat de
majeurladder met ver- 11
laagde zesde en zevende CofF Fm
toon (as en bes). Deze
wordt hoofdzaketijk toegepast op de akkoorden met subdominant functie.
Als subdominant hebben we de keuze tussen: Fm(6 of a), DA, Bb| of Ab+/l.
2. De majeurladder waar- dominant moll-dur
van alleen de zesde toon,
a is verlaagd tot as, wordt
hoofdzakelijk toegepast
C of Dm7 G7l-9 of Bo c
op akkoorden met domi-
nant functie en wordt ook wel harmonisch majeur genoemd. Zie voorbeeld 12.
Zowel Bo als G7l-g hebben dominantfunctie en stammen uit C-moll-dur.
In de drieklankstapeling van de subdominant moll-dur ladder ziin de onderste en de
bovenste drieklank van de drieklankstapeling mineurdrieklanken. In die van de do-
minant moll-dur ladder is alleen de onderste drieklank een mineurdrieklank.
Zoals we hebben kunnen constateren, is de toepassing van de drie verschillende mi-
neurladders en van hun varianten dur-moll en moll-dur afhankelijk van de harmoni-
sche functie van akkoorden in het gegeven akkoordenschema. Om die reden zijn de
ladders in de voorbeelden en oefeningen steeds zoveel mogelijk in hun harmonische
verband geplaatst. Op die manier leren we, om vanuit de tonen van de ladder tevens
de bijbehorende akkoorden waar te nemen, anders gezegd, om ons 'harmonische
oor' te trainen.
D@ of Fmi
Ffu of Ami
Bo of Dmi
21
5. Alle mineurtoonladders van de 12 toonsoorten
In het onderstaande overzicht staan de aeolische-, harmonische- en melodische mi-
neurtoonladders van de 12 toonsoorten op kwintafstand d.w.z., volgens de kwinten-
cirkel,in hun harmonische verband. Begin weer met de meest courante.*
E7l-9
e-mineur *
87l-9
b-mineur
fis-mineur
cts-mlneur
grs-mrneur
es-mrneur
bes-mineur
F7l-9
f-mineur *
c7t-9
c-mineur *
g-mineur *
d-mineur *
A7l-9
6. Varianten van de mineurtoonladders
In oefening 1 staan de gebroken septiemakkoorden, op de tonen van de harmonische
toonladder van c-mineur. De student wordt uitgenodigd deze laddervarianten, uit
het hoofd, in alle toonsoorten te oefenen. Speel ze in het begin in een zeer langzaam
tempo en denk vooral aan de ritmische nauwkeurigheid. Begin weer met de makke-
lijkste. Bijvoorbeeld f-mineur, c-mineur, g-mineur, d-mineur, a-mineur en e-mineur.
Cm^/9 Fm7 G7
Fm7
23
Dat blijkt vaak lastiger te zijn dan het op het eerste gezicht lijkt. De beste methode
is om de ladders en hun varianten eerst in een eenvoudige toonsoort te spelen, door
ze te lezen of na te spelen - de leraar kan daarbij assisteren - om vervolgens, door
nauwkeurignazingen, hun toch meestal simpele melodie eerst in het muzikale- en
daarna in het motorische geheugen op te slaan. Het is naar mijn mening minder zin-
vol, om ze eerst allemaal op te schrijven enze almaar te blijven lezen, in de hoop dat
ze op den duur wel blijven hangen: we leren improviseren en geen noten lezen!
Bij het omzetten naar andere toonsoorten worden we geconfronteerd met het pro-
bleem dat in hoofdstuk 1 is aangekondigd: de speler moet in staat zijn om de tonen die
hij wenst te zingen - die zich in het geheugen bevinden - op het instrument te vinden.
Begint de ladder op de grondtoon van de ladder, dan bestaat er geen probleem.
Begint een laddervariant echter op een andere toon dan de grondtoon van de ladder,
dan moet die begintoon in relatie met de grondtoon worden onthouden. In oefening
2 hierboven begint bijvoorbeeld de dalende ladder (die op Cma) met diens zevende
toon (de septiem b). Die is vrij gemakkelijk te vinden, aangezien hij een kleine se-
cunde onder de grondtoon (c) ligt. Soms begint een variant met de kwint, de vijfde
toon van de ladder of met de terts, de derde toon. Ook die tonen moeten worden
getransponeerd en op het instrument worden gevonden en onthouden.
Voor pianisten en gitaristen zijn de verschillende vingerzettingen natuurlijk nog eens
een extra handicap. Ook die moeten worden onthouden!
G7 Cm
+
24
8. De mineurladder met chromatisch ingevoegde tonen
Chromatische tonen dienen er in de eerste plaats voor, om de melodie van de im-
provisatie wat meer kleur en spanning te verlenen. Toegepast in een ladderfrase,
hebben ze tevens een belangrijke metrische functie; ze zorgen er voor dat de richtnoot
op zijn plaats valt; dat de gewenste noot op het juiste moment op de juiste plaats te-
rechtkomt. Dit is een vrij gecompliceerde techniek, die vooral in een sneller tempo
van pas komt. Hoofdstuk 1,0 is geheel aan dit onderwerp gewijd.
Een veel toegepaste ladder is de 8-toons
mineurladder - zie voorbeeld 15a. De b is
ingevoegd in de aeolische ladder op Da.
Door het invoegen van de bes in de dalen-
go G7 Cmi
25
In de eerste maat van voorbeeld L6 is in de aeolische ladder de herstelde zesde toon
(h6 = o) tussengevoegd. Deze ladder staat doorgaans op een subdominant (bijvoor-
beeld D@,Fm6, of Fm7) in een dalende gang.
16
De G7 Cmi
De z.g.n. 9-toons mineur-ladder is een combinatie van alle drie de gebruikelijke mi-
neurladders. Deze bestaat uit een mineurladder met twee ingevoegde chromatische
tonen (zie voorbeeld 17) en kan, aftrankelijk van de begin- en eindtoon, gespeeld
worden op alle drie de functies: zowel op de tonica, op de dominant als op de subdo-
minant.
Du of Cmi G7 Cmi
>i< >i< )i: >i< *< )i< >i< )k *< >i< * *< >i: )k :i: >i< *< *< *< >i< >F >i< )i<
Het ligt natuurlijk voor de hand, dat pianisten en gitaristen een harmonische voor-
sprong hebben. Door de aard en de begeleidende functie van hun instrument hou-
den ze zich voortdurend bezig met akkoorden. Blazers, daarentegen, verkeren in de
ongelukkige omstandigheid, datze normaliter maar 66n toon tegelijk kunnen spelen,
ze zijn dus altijd genoodzaakt om de akkoorden te breken; om de tonen van een ak-
koord na elkaar te spelen. Dat is een handicap, waaraan vanaf het eerste begin veel
aandacht moet worden geschonken.
Het is gelukkig zo, dat een mens niet uitsluitend een melodie onthoudt, ook zinvol-
le gelijktijdig klinkende tonen - bijvoorbeeld akkoorden in de begeleiding - kunnen
in het geheugen blijven naklinken en ook deze muzikale eigenschap moet ontwik-
keld worden, wil men leren improviseren op een akkoordenschema. Denk echter
vooral nooit, dat dit een onmogelijke eis is, dat je dat toch nooit leert. Je zt:Jt er ver-
steld van staan, hoeveel meer een mens gaat horen, als er voldoende aandacht aan
dergelijke specifieke muzikale instincten wordt besteed. Ook het horen van harmo-
nieen is voor een belangrijk deel het herkennen van wat eerder is waargenomen.
Probeer, zeker in het begin, om niet alles te willen horen. Begin met het verschil tus-
sen majeur en mineur waar te nemen. Luister naar de basmelodie; de bas is immers
de 'baas' van een akkoord. Beperk je bij het leren herkennen van de akkoorden tot
het spelen van gebroken drieklanken. Breidt het terrein van je gehoor geleidelijk uit
tot septiemakkoorden, en tracht het verschil tussen een kleine en een grote septiem
te horen. Tracht dimakkoorden en overmatige drieklanken op het instrument te vin-
den maar luister in de eerste plaats naar de opeenvolging van de akkoorden. Tracht
een akkoordenschema te volgen. Het is praktisch, ofschoon niet pers6 noodzakelijk,
er op den duur aan te wennen om de akkoorden te benoemen, het spaart tijd. Maar
onthoudt: Menigeen w e e t niets van akkoorden maar hoor t en s p eeI t alles!
26
9. De chromatische toonladder
De chromatische toonladder verdeelt het octaaf in twaalf gelijke stappen van een
halve toon. Sommige van die stappen bestaan uit een kleine secunde (diatonische hal-
ve toon) en sommige uit een overmatige prime (chromatische halve toon). Op het in-
strument klinken deze intervallen hetzelfde, hun notatie en melodische gedrag ver-
schilt echter.
De overmatige prime staat bij de stijgende ladder tussen eerr stamtoon en diens ver-
hoging, bijvoorbeeld crcis of.fifis en bij de dalende tussen een stamtoon en diens
verlaging, bijvoorbeeld e\es of a\as. De letternaam van de toon is dezelfde als de ini-
tiaal van de verhoging of verlaging. Dit is een chromatische opeenvolging.
De kleine secunde staat
13
tussen de verhoging of ver-
laging en de eerstvolgende
stamtoon. Bij de stijgende
ladder bijvoorbeeld cist' d
en fisv g en bij de dalende
es\d of as\g. Initiaal en letternaam verschillen. Deze opeenvolging wordt in tegen-
stelling tot de chromatische een diatonische gang genoemd. Zie voorbeeld 13.
De stamtonen zijn de tonen van de C-majeur toonladder; de witte toetsen van de
piano. De opeenvolgingen in voorbeeld 13 horen thuis binnen de toonsoort C.
Bij de benaming en notatie
14a
van de tonen van de chro-
matische ladder wordt re-
kening gehouden met de ,lao r r.
toonsoort en het geslacht
waarin de ladder, of een ge-
deelte daarvan, optreedt. De voortekens van die toonsoort (de kruizen en mollen
aan de sleutel) blijven gehandhaafd. Zo zien we bijvoorbeeld in de toonsoort F de
opeenvolging albesr'b en niet araisrb; de bes staat in de toonsoort F aan de sleutel
en die besblijft in de chromatische ladder binnen die toonsoort F gehandhaafd;zie
voorbeeld 1,4a.ln c-mineur, met drie mollen, worden de es, as erL bes it de stijgende
ladder gehandhaafd; zie voorbeeld 14b. In de dalende chromatische ladder in c-mi-
neur zien we doorgaans de b en de a eveneens gehandhaafd, terwijl de dalende e
meestal wordt genoteerd als/es.
Deze afwijkingen van de regel (dalend: mol, en stijgend: kruis) hebben te maken met
hoe een verhoogde of verlaagde toon binnen een tonaal verband wordt gehoord. De
a en de b zijnbinnen de context van c-mineur meer voor de hand liggende tonen dan
beses (verlaagde bes) en ces (verlaagde c), terwijl de e een minder voor de hand lig-
gende toon is in c-mineur. Om die reden wordt in zowel de stijgende als dalende
chromatische ladder ook de verhoogde vierde toon van de majeurladder - dey's in
C-majeur - doorgaans gehandhaafd. Defis is in C-majeur een meer voor de hand lig-
gende toon dan de ges. De reden voor deze laatste afwijking van de regel zal duide-
lijk worden, nadat we kennis gemaakt hebben met de gealtereerde akkoorden in het
akkoordenschema.
27
Hieronder staan een aantal oefeningen bestaande uit patronen, gezet op de tonen
van de chromatische ladder. Studeer ze, tot ze - uit het hoofd - vlot uit de vingers
rollen.
Majeurdrieklank
m7-akkoord
MajT-akkoord
Laat in oefening 6, indien nodig, de laatste achtste van de toonomspeling van iedere
tweede maat weg, om op adem te komen.
Ook een aantal van de oefeningen uit hoofdstuk 2 kunnen op de chromatische lad-
der worden gezet.Delezer wordt uitgenodigd om de mogelijkheden daartoe zelf uit
te zoeken.
28