Stadsbeschrijving

Geef een beschrijving van jullie stad aan de hand van paragraaf 1 waarin jullie
uitleggen wat de voorgeschiedenis is van de stad (hoofdstuk 5) en hoe dit
ontstond in de huidige stad:
Keerploeg
Waterbeheer
Belangen
Poldermodel
Tol
Verstedelijking
Urbanisatie
Aanbod
Vraag
Gilde
Keurmeesters
Banken
Giro
Hanze

Geef een beschrijving van het politieke en juridische leven in de stad aan de
hand van paragraaf 2. Gebruik daarbij de volgende
begrippen:
Stadsrechten
Burgerij
Burgemeesters
Raadhuis
Vroedschap
Keuren
Waag

Geef een beschrijving van de cultuur in de stad aan de hand van paragraaf 3.
Gebruik daarbij de volgende begrippen:

De Romeinen hebben de Romaanse stijl bedacht die is vernoemd naar hun zelf. De
romaanse stijl is een bouwstijl van gebouwen met ronde bogen erin. In zulke
gebouwen waren er meestal gewelven. Dat zijn gebogen plafonds voor het vrij
overdekken van een ruimte, die vooral in kerken, kelders, kasteelzalen of bruggen
toegepast werd. Deze stijl van bouwen werd veel gebruikt tussen 1000-1200. Deze
stijl werd ook gebruikt in kathedralen.
De Romeinen hadden ook een andere bouwstijl bedacht die precies het
tegengestelde is, een bouwstijl met spitse bogen. Die bouwstijl heet: Gotische
bouwstijl. Deze bouwstijl werd veel gebruikt tussen 1200-1500.
In de verschillende steden kwamen er soms wat liefdadigheden voor. Mensen deden
dan iets uit vrije wil om iemand te helpen.
In de steden waren er inquisities. Dat zijn kerkelijke rechtbanken. In de rechtbanken
werden er verschillende situaties uitgewerkt. Ketters patrouilleerden langs de straten
om te kijken of er geen rare dingen gebeurden. Ketters zijn mensen die wij in het
heden zien als een soort van politie. Als iemand schuldig was, werden er soms
folteringen uitgevoerd. Folteringen zijn martelingen om iemand ergens toe te
dwingen of om iemand te straffen. Mensen geloofden dan soms dat iemand een
heks was. Dan werd die dus gefolterd. Als iemand dan stierf door de martelingen
dan bleven zijn relikwien achter. Relikwien zijn overblijfselen van een gestorvene.

Rond 1100 verzamelden veel mensen om te beginnen aan de bedevaart. Dat is een
reis naar een heilige stad of plek om daar te bidden. Die bedevaart ging naar
Jeruzalem. Dat is een heilige stad voor de moslims, de christenen en de joden.

Geef een beschrijving van de invloed van de hertogen, graven en koningen in

jullie stad en beschrijf hoe zij hun invloed op
jullie stad proberen te vergroten.

In onze stad was er keurvorst. De Duitse bisschoppen en hoge edelen mochten toen
de koning kiezen. Daarbij vond een investituur plaats. Dat is een plechtige
benoeming. Hier is dat dus de benoeming van de koning. In onze stad waren de
mensen trots op hun stad, hun nationaliteit. Dat noem je nationalisme. Door
koningen en keizers ontstond er centralisatie. De stad werd bestuurd uit een punt, de
koning.
Later ontstond er een staatsvorming. Toen ontwikkelde onze stad zich zo dat het
meer een eenheid werd. Zo ontstond er een eenheidsstaat.
In het land werd er een staten-generaal gehouden. Daarbij kwamen hertogen,
graven en koningen uit sommige gewesten bij elkaar om te vergaderen. Zij hadden
dan een gewest, een provincie. Zij samen vormden zo een parlement. Dat is een
groep edelen uit het land die het land samen besturen.
Door de democratie had iedereen iets te zeggen. Ook de derde stand. dat zijn de
burgers.
De koning verrichte soms een bede. Dat is een plechtig verzoek om geld. Met dat
geld kon hij dan een een uitgebreide hofhouding(mensen om hem heen in het paleis)
en een paleis laten bouwen, maar ook militairen en ambtenaren in dienst nemen.

De vorsten wilden niet dat geestelijken zich met de politiek bemoeiden, en de paus
wilde dat de vorsten zich niet met de kerk bemoeiden. Maar in onze stad valt die
ruzie best wel mee. De paus benoemt de bisschoppen en wij hebben daar niet veel
problemen mee.
In onze stad is er ook een volksvertegenwoordiging die door de
volksvertegenwoordiger wordt besproken met het parlement. De derde stand mag
ook mee beslissen bij de volksvertegenwoordiging. Want dat is de
vertegenwoordiging van het hele volk.

De vormgeving van de stad moet aan de volgende eisen voldoen:

De stad begint bij een stadsmuur die de hele stad beschermt tegen indringers. Hij
heeft een hele mooie waag (hoofdstadspoort) bij de ingang van de stad. Ons
stadhuis ligt in het midden van de stad, hier wordt post heen gebracht en er worden
vergaderingen voor wetten gedaan. Ons romaanse kerk zit in de buurt van het
stadhuis. Rond het stadhuis zitten ook de Stenen huizen van de burgerij en
handelaren, daar zitten ook wat smederijen en leerlooiers. De boeren, zitten achterin
de stad op plekken die niet belangrijk zijn. Ons Hanzegebouw (soort
handelsgebouw) ligt dicht bij de waag omdat handelaars dan makkelijk kunnen
handelen met ons. Aan ons stadsmuur zitten 12 torens waar bewakers de wacht
houden tegen indringers. naast de stad, achter de tweede stadspoort hebben we
een rivier met een kleine haven waar we in goederen zoals graan en tarwe
handelen. naast het Hanzegebouw is ook de markt. Hier verkopen de inwoners
arbeiders, boeren en handelaren hun dingen. Bij de kerk hebben we een huis voor
de armen opgericht, zodat de armen eten krijgen in de avond en ze geld krijgen om
een boer te worden. Er is ook een weeshuis voor kinderen die hun ouders hebben
verloren in oorlog of hongersnood. Er zijn bij de handelsmarkt ook paardenstallingen
als je een paard nodig hebt. De paarden kunnen gekocht of gehuurd worden. We
hebben aan het stadhuis een klein gebouwtje waar oorlogsplannen worden
besproken door de kolonel en de koning.

De rondleiding door een oude Nederlandse stad:

Ons rondleiding gaat door Overijssel. We beginnen bij Deventer: Deventer ontstond
rond het jaar 700 toen boeren gingen vestigen. In 850 breidde dit uit tot een grote
stad. Toen de vikingen Europa kwamen plunderen Bleef er weinig van Dorestad
over. De Bisschop van Dorestad vertrok naar Deventer en Deventer werd daarom
een religieuze stad. Toch plunderden de vikingen later ook Deventer.

De volgende stad is Kampen: Kampen was een Hanzestad met een grote bloei. Het
was een havenstad met veel boten en veel handel. De gunstige ligging aan de
drukbevaren handelsroute tussen de Zuiderzee en de Rijn zorgde ervoor dat
Kampen zich al snel had ontwikkeld.

De laatste stad is Zwolle: Zwolle was ontstaan op een dekzandrug tussen de IJssel
en het riviertje Aa. De stad begon religieus te worden door een kerk die geschonken
werd door de bisschop van deventer. In 1342 werd de stad in brand gestoken door
Zweder. De stad werd snel herbouwd en dit keer met een grote muur.