Stadsbestuur Blankenberge Weigert Stedenbouwkundige Vergunning Voor Herbestemmen Van Sportruimte Naar Gebedsruimte Voor SIKH Gemeenschap

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 10

Proces-verbaal van het college van burgemeester en schepenen van

27 juni 2017
Aanwezig: Daphn Dumery, wnd. voorzitter;
Bjrn Prasse, Philip Konings, Ivan De Clerck, schepenen;
Peter Verheyden, secretaris
Verontschuldigd: Patrick De Klerck, voorzitter;
Jurgen Content, Katrien Van Ryssel, schepenen
Extra genodigden:

9 Aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning 31004/6520/B/2017/59 (DBA_2017005653) op naam


van Seywal Yash voor het herbestemmen van een sportruimte naar gebedsruimte voor SIKH
gemeenschap op het perceel gelegen Schaapstraat 11 te 8370 Blankenberge

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door de heer SEJWAL Yash
Dev, met als adres Jean Jaureslaan 13
8370 Blankenberge, ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen op 20/03/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 21/03/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 8370 Blankenberge, Schaapstraat 11 en met
als kadastrale omschrijving BLANKENBERGE 3 AFD/UITKERKE/, sectie B, nr(s) 0541X 3.
Het betreft een aanvraag tot
het herbestemmen van een sportruimte naar gebedsruimte voor SIKH gemeenschap.
De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met
de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
en de uitvoeringsbesluiten en met de ruimtelijke omgeving.

Openbaar onderzoek

Artikel 3 3 van het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 5 mei 2000 en latere wijzigingen betreffende
openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen
bepaalt dat een openbaar onderzoek diende te worden georganiseerd.

Het openbaar onderzoek werd geopend op 30/03/2017 om 0h00 en gesloten op 28/04/2017 om 24h00. Er
werden 10 bezwaren ingediend. Het college van burgemeester en schepenen stelt in zitting van
13/06/2017 vast dat deze bezwaarschriften handelen over:

Bezwaar 1:
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel voorzien wordt in de directe omgeving van een
school, rekening houdend met de voorgeschiedenis van de aanvrager (veiligheid).
Bezwaar 2:
Problematiek inzake parkeeroverdruk
Bezwaar 3:
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in een woonwijk (veiligheid).
Problematiek inzake mobiliteit en parkeeroverdruk
Bezwaar 4:
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in een woonwijk (veiligheid).
Problematiek inzake mobiliteit en parkeeroverdruk
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in de nabij van een school
(veiligheid).
Bezwaar 5:

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 1


Problematiek inzake mobiliteit en parkeeroverdruk
Problematiek inzake geluidsoverlast
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in een woonwijk (veiligheid)
Problematiek inzake waardedaling van de woningen in de omgeving.
Bezwaar 6:
Bezwaar zonder inhoud
Bezwaar 7:
Problematiek inzake mobiliteit en parkeeroverdruk
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in een woonwijk (veiligheid)
Problematiek inzake geluidsoverlast
Bezwaar 8:
Problematiek inzake mobiliteit en parkeeroverdruk
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in een woonwijk (veiligheid).
Problematiek inzake waardedaling van de woningen in de omgeving.
De bouwheer is reeds gekend voor fraude waardoor gevreesd wordt dat hij ook hier zijn verplichtingen
niet zal nakomen.
Bezwaar 9:
Bemerkingen inzake de rechtstoestand van de aanvrager, vzw Gurdwara Singh Sabha.
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in een woonwijk (veiligheid).
Problematiek inzake mobiliteit en parkeeroverdruk
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in de nabij van een school
(veiligheid).
Bezwaar 10:
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in een woonwijk (veiligheid).
Misleidende informatie in de aanvraag (aantal leden, uiteindelijk doel, andere activiteiten, ...)
Tempel vormt een aantrekkingsplek voor illegalen.
Problematiek inzake mobiliteit en parkeeroverdruk
Ongeldige procedure wegens vooringenomenheid door het college van burgemeester en schepenen.
Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in de nabij van een school
(veiligheid).
Problematiek inzake waardedaling van de woningen in de omgeving.
Schadelijk voor het imago van Blankenberge
De diverse bezwaren kunnen bijgevolg als volgt worden samengevat:
1. Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel voorzien wordt in de directe omgeving
van een school, rekening houdend met de voorgeschiedenis van de aanvrager (veiligheid).
2. Creren van een ongewenste situatie waarbij een tempel wordt voorzien in een woonwijk
(veiligheid).
3. Problematiek inzake mobiliteit en parkeeroverdruk
4. Problematiek inzake geluidsoverlast
5. Problematiek inzake waardedaling van de woningen in de omgeving.
6. De bouwheer is reeds gekend voor fraude waardoor gevreesd wordt dat hij ook hier zijn
verplichtingen niet zal nakomen.
7. Bemerkingen inzake de rechtstoestand van de aanvrager, vzw Gurdwara Singh Sabha.
8. Misleidende informatie in de aanvraag (aantal leden, uiteindelijk doel, andere activiteiten, ...)
9. Tempel vormt een aantrekkingsplek voor illegalen.
10. Ongeldige procedure wegens vooringenomenheid door het college van burgemeester en
schepenen.
11. Schadelijk voor het imago van Blankenberge
Het college van burgemeester en schepenen neemt omtrent deze bezwaarschriften het volgende standpunt
in:
De bezwaren zijn ontvankelijk.
Het college van burgemeester en schepenen beschouwt aspecten 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 als
ongegrond omwille van de volgende motivering:
M.b.t. aspect 1:
Overwegende dat nergens in de stedenbouwkundige wetgeving is voorzien dat een gebedsruimte voor een
Sikh-gemeenschap niet mag worden voorzien in de nabijheid van een katholieke school.

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 2


Overwegende dat de openingstijden van de gebedsruimte anders zijn dan deze van de school (nl. zondag
voormiddag) waardoor er geen directe interactie zal bestaan tussen de school en de gebedsruimte.
Overwegende dat de aanvraag uitgaat van een VZW en niet van 1 individueel persoon.
M.b.t. aspect 2:
Overwegende dat het gewestplan van toepassing is dat bepaalt dat o.a. dergelijke functies kunnen worden
voorzien in woongebied.
Overwegende dat er bijgevolg geen juridische belemmering vormt om dergelijke functies te weigeren
zoals ook katholieke kerken kunnen worden toegestaan.
Overwegende dat Blankenberge deel uitmaakt van het Vlaams Gewest dat gekend staat als een
multiculturele samenleving.
M.b.t. aspect 4:
Overwegende dat de geluidsoverlast geen bewezen feit betreft.
Overwegende dat deze cultuur niet gepaard gaat met ochtendgebeden zoals bij de Islam.
Overwegende dat in het bezwaar vermoedelijk verkeerdelijk wordt verward met de Islam waar het salat
(ritueel gebed) begint bij zonsopgang en via een minaret wordt verspreid.
Overwegende dat ten allen tijde het politiereglement van toepassing blijft waarbij geluidsoverlast voor
7h00 en na 22h00 politioneel kan aangepakt worden.
Overwegende dat in de stedenbouwkundige regelgeving geen wet is voorzien die bepaalt aan welke eisen
een pand of woning dient te voldoen inzake geluidsisolatie..

M.b.t. aspect 5:
Overwegende dat waardebepalingen afhankelijk zijn van diverse facturen en bijgevolg niet objectief
kunnen gevalueerd worden. Het betreft hier dan ook een burgerlijk aspect dat niet als stedenbouwkundig
bezwaar kan weerhouden worden.

M.b.t. aspect 6:
Overwegende dat een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd wordt op basis van een
stedenbouwkundig dossier, onafhankelijk van de aanvrager.
Overwegende dat de historiek van de aanvrager bijgevolg volledig los staat van de aanvraag tot
stedenbouwkundige vergunning.
Overwegende dat een verwijziging naar de historiek van de bouwheer bijgevolg niet kan weerhouden
worden als stedenbouwkundig bezwaar daar dit een burgerrechterlijk aspect betreft.

M.b.t. aspect 7:
Overwegende dat stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd worden onder voorbehoud van de op het
onroerend goed betrokken burgerlijke rechten.
Overwegende dat een stadsbestuur bijgevolg niet gemachtigd is om na te gaan wie de aanvrager
daadwerkelijk is.
Overwegende dat, indien zou blijken dat de aanvrager niet beschikt over de zakelijke rechten op het
gebouw, de aanvraag niet uitvoerbaar wordt.

M.b.t. aspect 8:
Overwegende dat, ongeacht wat wordt beweerd, wij enkel kunnen uitgaan van de informatie die wij
bekomen vanuit de aanvraag zelf, met name uit de begeleidende nota van de architect.
Overwegende dat enkel deze informatie als correct kan beschouwd worden.
Overwegende dat, indien naderhand zou blijken dat de gegeven informatie niet correct was, er sprake is
van valsheid in geschrifte, wat kan leiden tot een rechtszaak.

M.b.t. aspect 9:
Overwegende dat dit louter een uitspraak betreft zonder dat dit een bewezen feit betreft.
Overwegende dat, ongeacht dit in een andere stad wel het geval zou zijn, hier sprake is van een andere
gemeenschap in een andere stad waardoor dergelijke uitspraken niet direct van toepassing is huidige
aanvraag.

M.b.t. aspect 10:


Overwegende dat in de huidige procedure er geenszins sprake is van een vooringenomenheid.
Overwegende dat de eerder gevoerde gesprekken en/of briefwisseling louter kaderen binnen de procedure
van de zogenaamde preadviezen.

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 3


M.b.t. aspect 11:
Overwegende dat dit aspect een niet gemotiveerde uitspraak betreft zonder dat dit op een of andere
manier wordt bewezen.

Het college van burgemeester en schepenen beschouwt aspect 3 als gegrond omwille van de volgende
motivering:

M.b.t. aspect 3:
Overwegende de directe nabijheid van een school en een elektrozaak, waardoor er exra
verkeersbewegingen in deze straat aanwezig zijn;
Overwegende dat deze functies ook zorgen voor een extra parkeerdruk;
Overwegende het grote aantal aangelanden dat in deze straat reeds op het openbaar domein parkeert;
Overwegende de extra mobiliteitsstromen van en naar de ambachtelijke zone;
Overwegende dat dit gedeelte van de Schaapstraat dus momenteel een rele parkeerdruk /mobiliteitsdruk
kent;
Overwegende dat, indien er door de komst van de gebedsruimte extra autos in de Schaapstraat zouden
worden geparkeerd, de parkeerdruk te groot zou worden;
Overwegende dat de voorziene parkeerfaciliteiten ter hoogte van de Brugsesteenweg niet werden
opgenomen in voorliggend plan,

Externe adviezen

Op 21 maart 2017 werd advies gevraagd aan Brandweerzone 1 West-Vlaanderen - Hulpverleningszone 1


(Knokke-Heist) - hulpverl. Op 15 mei 2017 werd voorwaardelijk gunstig advies verleend met ref.
P30233/BL17/033/01/01 (zie advies als bijlage).

Advies van de GECORO

Overeenkomstig art. 4.7.16 3 kan het dossier voorgelegd worden aan de Gecoro. De gemeentelijk
stedenbouwkundig ambtenaar besliste de aanvraag niet voor te leggen aan de Gecoro.

Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften

Gewestplan
De aanvraag is volgens het gewestplan Brugge - Oostkust (KB 07/04/1977) gelegen in een woongebied
met landelijk karakter.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28
december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de
gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf
voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe
aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele
inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische
bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor
zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aanvraag is verenigbaar en volledig in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening


Daar de aanvraag niet geheel in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening, dient gesteld dat
op basis van art. 4.3.1 van de VCRO geen vergunning kan worden afgeleverd.
Er geldt bijgevolg een legaliteitsbelemmering om de vergunning te kunnen afleveren.

Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan


Voor het gebied waarin de aanvraag gelegen is, bestaat het op datum van 5/06/2016 bij besluit van
Vlaamse Regering goedgekeurd Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan PRUP 132/1 Solitaire
vakantiewoningen.

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 4


Het PRUP heeft geen betrekking op de aanvraag.

Voor het gebied waarin de aanvraag gelegen is, bestaat het op datum van 11/06/2008 bij besluit van de
minister goedgekeurd Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan PRUP 58/1 'Afbakening kleinstedelijk
gebied Blankenberge' met deelplan 'Cluster van bestaande zonevreemde regionale bedrijven langs
de Brugse Steenweg'.
Het project bevindt zich binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied

Rooilijnplan
Het perceel is gelegen langs een gemeenteweg. Er wordt niets gewijzigd aan de bestaande rooilijnen.

Gewestelijke verordeningen
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting
van gebieden voor dergelijke verblijven, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 08/07/2005.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
Algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer, goedgekeurd bij Ministerieel
Besluit op 29/04/1997.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, goedgekeurd door de Vlaamse
Regering d.d. 05/06/2009 B.S. 02/09/2009 en latere wijzigingen.
De aanvraag is niet onderhevig aan de bepalingen van de verordening. Er worden immers geen werken
uitgevoerd aan de ruimte noch wordt de inkomdeur aangepast.

Provinciale verordening
Provinciale stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven van baangrachten, goedgekeurd
door de Provincieraad op 23/07/2008.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.

Gemeentelijke verordeningen
SV01
Stedenbouwkundige Verordening SV01 - Zone verbod garages, goedgekeurd door de Deputatie van
West-Vlaanderen op 09/06/2011.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
SV02
Stedenbouwkundige Verordening SV02 Bijzondere voorwaarden voor het creren van een
woongelegenheid - herziening, goedgekeurd door de Deputatie van West-Vlaanderen op 17/11/2011.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
SV03
Stedenbouwkundige Verordening SV03 Bouwstop, goedgekeurd door de Deputatie op 30/01/2003, en
latere wijzigingen.
Het ontwerp valt buiten de afbakening van de bouwstopzone.
SV04
Stedenbouwkundige Verordening SV04 Verbod op het opsplitsen van ngezinswoningen,
goedgekeurd door de deputatie op 13/11/2008.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.
Gemeentelijke bouwverordening
Verordening op de bouwwerken, goedgekeurd door de gemeenteraad op 11/04/1933.
Deze verordening is niet van toepassing op deze aanvraag.

Andere regelgeving
Habitatgebied
Het project situeert zich niet binnen de door de Vlaamse regering voorgestelde habitatgebieden in de zin
van de Richtlijn 92/431/EEG inzake instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en
fauna.
Vogelrichtlijngebied

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 5


Het project situeert zich niet binnen de speciale beschermingszones aangeduid via het besluit van de
Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van
artikel 4 van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979
inzake het behoud van de vogelstand.

Project MER Screening


De aanvraag is niet gelegen binnen een habitatrichtlijngebied, een vogelrichtlijngebied, een RAMSAR
richtlijngebied noch binnen een VEN-gebied. De aanvraag valt niet onder een activiteit die werd
opgenomen in bijlage I en II van het project-MER Besluit. Niettegenstaande kan er gesteld worden dat
zowat elk project milieueffecten met zich meebrengt. Enkel voor de projecten met aanzienlijke
milieueffecten moet echter een milieueffectenrapport worden opgemaakt. Rekening houdende met de
aard van het project, de ruimtelijke context en de relatie tot de omgeving, waarbij geen aanzienlijke
effecten op kwetsbare gebieden te verwachten zijn, kan geconcludeerd worden dat er ten gevolge van het
project geen aanzienlijke milieugevolgen te verwachten zijn.

Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening

Beschrijving van het project en zijn omgeving


De aanvraag betreft de aanvraag tot het herbestemmen van een bestaande fitnessruimte naar een
gebedsruimte voor de SIKH gemeenschap.

Het betreft een bestaande meergezinswoning die zich in de Schaapstraat bevindt in Uitkerke. Het gebouw
zelf betreft een volume van 2 bouwlagen met een hellend dak. Het gebouw is afwerkt met rood-bruin
gevelmetselwerk terwijl de dakstructuur is afgewerkt met rood-bruine dakpannen. In de bovenste
bouwlaag en dakvolume bevinden zich woongelegenheden terwijl het gelijkvloerse niveau integraal is
ingericht als fitnessruimte.

De aanvraag heeft betrekking op de herbestemming van de fitnessruimte naar een gebedsruimte voor de
SIKH gemeenschap. Hierbij worden op zich geen grote werken gepland. De bestaande inkom van de
zaak blijft behouden en wordt door de aanvraag niet gewijzigd. Op heden bevindt zich ter hoogte van de
inkom een beperkte ontvangstruimte. Deze ruimte wordt ruimer gemaakt door de bestaande
glazen/houten wand deels te verplaatsen. De bestaande douches worden herbestemd tot toiletten en
bergingruimte. Achteraan bevindt zich een dubbele deur die uitgeeft op een achterliggende open ruimte
die een voormalige parking betreft van een reeds verdwenen indoorspeeldorp. De desbetreffende deur
wordt vervangen door een nieuwe dubbele deur die opengaat in de vluchtrichting en bijgevolg als
vluchtdeur zal gebruikt worden.

Volgens de nota van de architect wordt aangehaald dat de gebedsruimte gebruikt worden door max 30
personen, en dat 1x/week. Tevens wordt voorgesteld dat de parking achteraan eventueel gebruikt kan
worden indien dit nodig zou blijken.

De ruimtelijke omgeving kenmerkt zich in eerste instantie door de aanwezigheid van hoofdzakelijk
woonfunctie, zowel onder de vorm van n- als meergezinswoningen. Links van het gebouw bevindt zich
een voormalig indoor-speeldorp dat nu herbestemd is als loods. Op een 50-tal meter bevindt zich tevens
een schoolgebouw (lager onderwijs).

Toetsing van het project aan de goede ruimtelijke ordening


De aanvraag betreft de herbestemming van een fitnessruimte naar een gebedsruimte voor de SIKH
gemeenschap. Het betreft hier bijgevolg een herbestemming van dienstenfunctie naar religie. Daar
dergelijke functies, algemeen gezien, kunnen voorzien worden binnen de zogenaamde stedelijke
ontwikkelingen, kan gesteld worden dat de beoogde functie wel degelijk functioneel inpasbaar is binnen
zijn ruimtelijke context.

Tevens beoogt de bestemmingswijziging geen wijziging aan het volume van de bestaande bebouwing.
Het betreft hier immers louter een inpandige aanpassing die quasi gepaard gaat zonder werken. Bijgevolg
blijft de schaal van de bebouwing en van de omgeving integraal gerespecteerd.

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 6


Op vlak van ruimtegebruik wordt ook geen negatieve impact verwacht. De voormalige fitnesszaak was
immers diverse dagen per week gedurende heel de dag open terwijl de nieuwe bestemming slechts op 1
moment in de week toegankelijk zal zijn. In die zin zal de gebruiksentiteit gemeten over een tijdspanne
per week aanmerkelijk lager liggen. Niettegenstaande zal op het moment dat het gebouw wel gebruikt
wordt, een verhoogde mobiliteit worden gegenereerd.

Teneinde deze verhoogde parkeerdruk op te vangen wordt aangehaald dat in geval van noodzaak gebruik
kan gemaakt worden van de achterliggende parking langs de Brugse Steenweg. Deze parking wordt/is
echter niet opgenomen op de plannen waardoor het gebruik ervan eigenlijk geen deel uitmaakt van
huidige aanvraag. Tevens maakt deze reeds deel uit van een toekomstige ontwikkeling waarbij de vraag
kan gesteld worden in welke mate deze nog zal kunnen gebruikt worden voor de SIKH gemeenschap.

Volgens de aanvraag wordt aangehaald dat het gebruik tot de gebedsruimte beperkt zal blijven tot 1x per
week en dat voor een max. van 30 personen. Niettegenstaande dit zo in de begeleidende nota wordt
voorzien, wordt geen enkel bewijs geleverd dat dit daadwerkelijk zo zal zijn. Men spreekt hier immers
van een gebedsruimte, de zogenaamde Gurdwara die volgens de media de gehele dag geopend is voor
iedereen. De diensten beginnen dagelijks voor zonsopgang met het openslaan van de Goeroe Granth
Sahib. Dit blijkt dan wel geheel in tegenstrijd te zijn met de visie opgenomen in de begeleidende nota
waardoor de aanvraag op dit vlak niet geheel duidelijk is.

De aanvraag heeft louter betrekking op de interne bestemmingswijziging. Aan de bestaande gevel


worden geen wijzigingen beoogt waardoor de bestaande visueel-vormelijke elementen integraal behouden
blijven. De site beschikt tevens niet over cultuurhistorische aspecten noch heeft de aanvraag een invloed
op het bodemrelif of de bouwdichtheid.

Bijgevolg kan gesteld worden dat de aanvraag niet geheel in overeenstemming is met de criteria inzake
goede ruimtelijke ordening.

Watertoets

Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (B.S. 14
november 2003) dient het ontwerp onderworpen te worden aan de watertoets. Door het Vlaams Gewest
werd er uitdrukkelijk op gewezen dat er op basis van de eerste afbakening van de risicozones geen
nauwkeurige begrenzing tot op perceelsniveau kan verantwoord worden.

Het project ligt echter niet in een mogelijk of effectief overstroombaar gebied zodat in alle redelijkheid
dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect veroorzaakt zal worden.

Gelet op artikel 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, laatst gewijzigd op 15 juli
2016 (BS 19/09/2016), betreffende de nieuwe gewestelijk stedenbouwkundige verordening inzake
hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en
hemelwater, is de aanvraag niet onderhevig aan de bepalingen vastgelegd in hoger vermelde gewestelijke
verordening.

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen motiveert zijn standpunt als volgt:

ONGUNSTIG

- Overwegende dat, niettegenstaande in de begeleidende nota van de architect wordt beweerd dat de
gebedsruimte slechts 1x per week door max. 30 personen zal gebruikt worden, de bedoeling van een
zogenaamde Gurdwara is dat deze dagelijks wordt opengesteld vanaf zonsopgang. (definitie volgens
Wikipedia)

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 7


- Overwegende dat er op dit vlak dan ook onduidelijkheid bestaat over het aantal keren de gebedsruimte
dan ook zal gebruikt worden.
- Overwegende dat, indien deze ruimte meer dan 1x per week zal gebruikt worden, eventueel door meer
dan 30 personen, dit daadwerkelijk een probleem kan genereren op vlak van mobiliteit.
- Overwegende dat de aanvraag geen antwoord biedt op het mobiliteitsverhaal daar de beoogde parking
zelfs niet in de aanvraag is opgenomen.
- Gelet op het Arrest van de Raad van State Van der Mijnsbrugge (RvS, nr. 74.453, 24/06/1998) waarin
het volgende wordt gesteld dat geen deugdelijke vergunning kan worden afgeleverd op grond van een
verkeerdelijk weergegeven toestand.
- Overwegende dat werd vastgesteld dat de plannen en/of documenten effectief fouten/tegenstrijdigheden
bevatten inzake openingstijden, aantal leden, waardoor geen vergunning kan worden afgeleverd.
- Overwegende dat een eventuele vergunning, afgeleverd op basis de ontvangen informatie bij de
aanvraag bijgevolg als onwettig te beschouwen is.
- Gelet op artikel 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is de aanvraag niet geheel gericht op
een duurzame ruimtelijke ontwikkeling.
- Overwegende dat, gelet op art. 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, geen vergunning kan
worden afgeleverd wanneer blijkt dat deze in strijd is met de goede ruimtelijke ordening.
- Overwegende dat er bijgevolg een legaliteitsbelemmering geldt om de vergunning te kunnen afleveren.

Bijgevolg beslist het college van burgemeester en schepenen in zitting van 27/06/2017
het volgende:

Het college van burgemeester en schepenen weigert de stedenbouwkundige vergunning omwille van de
hierboven vermelde redenen.

Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening


Art. 4.7.19. 1. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende
beslissing wordt binnen een ordetermijn van tien dagen en per beveiligde zending bezorgd aan de
aanvrager en aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. De gewestelijke stedenbouwkundige
ambtenaar ontvangt ook een afschrift van het vergunningendossier, behoudens indien hij omtrent de
vergunningsaanvraag een advies heeft verstrekt.
Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt
tevens bezorgd aan:
1 de adviserende instanties, vermeld in artikel 4.7.16, 1, eerste lid;
2 de toezichthoudende architect, indien deze daarom verzoekt.
De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin ontvoogde gemeenten geen afschriften of
kennisgevingen moeten overmaken aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar omwille van de
beperkte ruimtelijke impact van de vergunde handelingen of de eenvoud van het dossier.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. 1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en
schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden
ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het
beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
2. Het beroep, vermeld in 1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1 de aanvrager van de vergunning;
2 elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen
kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3 procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door
de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en
effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4 de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, behoudens in de gevallen, vermeld in artikel
4.7.19, 1, derde lid;

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 8


5 de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, 1, eerste lid, op voorwaarde dat
zij tijdig advies hebben verstrekt of ten onrechte niet om advies werden verzocht.
3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die
ingaat:
1 voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of
de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, 1, eerste lid, werd betekend;
2 voor wat betreft het beroep ingesteld door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of
door de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, 1, eerste lid : de dag na deze waarop
het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, 1, tweede lid, werd betekend;
3 voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na deze van
aanplakking.
4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de
deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het
beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in
zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van
onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en
aan het college.
5. In de gevallen, vermeld in 2, eerste lid, 1, 2 en 3, dient het beroepschrift op straffe van
onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald
werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is
verschuldigd op rekening van de provincie.
6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan de
gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar.
7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan
over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de
betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. 1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening,
wordt gedagtekend en bevat:
1 de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval,
zijn telefoonnummer en mailadres;
2 de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp
uitmaakt van deze beslissing;
3 een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden
beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of
onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het
beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, 2, 3, van
de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de
collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift
uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel
4.7.16, 1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt het beroepschrift zo mogelijk
vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk
van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 9


Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een
stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt
de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de
vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en
volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in
zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke
stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, 1, eerste lid, van
de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld
in artikel 4.7.19, 2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat
beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, 2, 3, van
de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de
vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de
indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het
provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de
betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is
voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat
tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij
nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een
inventaris ingeschreven.

De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van
de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, 4, tweede lid, en 6, van de Vlaamse
Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de
overtuigingsstukken, indien het kopiren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de
regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich
bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse
administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw
dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke
doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering
ervan aan te vragen.
Gezien en goedgekeurd in zitting van 4 juli 2017.
de secretaris, de wnd. voorzitter,

Peter Verheyden Daphn Dumery

College van burgemeester en schepenen 27 juni 2017 10

You might also like