Download as pdf
Download as pdf
You are on page 1of 253

RUIMTELIJK-FUNCTIONELE ANALYSE VAN GEZONDHEIDSCENTRA

Ervaringen van gebruikers met hun gebouwen

Drs. H. van Hoogdalem


Ir. D.J.M. van der Voordt
Drs. H.B.R. van Wegen

CENTRUM VOOR ARCHITEKTUURONDERZOEK


Technische Hogeschool Delft - Afdeling der Bouwkunde
Mei 1983
-----

KOLOFON
Tekst hoofdstuk 1,3,4,6,7 Ir. D.J.M. van der Voordt
hoofdstuk 2,3,7 Drs. H.B.R. van Wegen
hoofdstuk 5 Drs. H. van Hoogdalem
Assistentie layout E. Mathot
H. van der MeuTen
Typewerk Mw. M. Günther
i

VOORWOORD
Deze analyse van gebruikerservaringen met gebouwen voor gezondheidscentra
vormt het derde deel van een serie publikaties over de bouwkundige opzet van
gezondheidscentra. Doel hiervan is om de ministeriële richtlijnen omtrent de
ruimtebehoefte van gezondheidscentra - vastgelegd in het Advies van de Sub-
commissie Accommodatiebeleid Wijkgezondheidscentra (1979) - te toetsen aan
ervaringen in de praktijk en aan te vullen met informatie over de ruimtelijke
konsekwenties van samenwerken. Deze richtlijnen zijn erg belangrijk, omdat mede
hierop de subsidiëring van beginnende samenwerkingsverbanden is gebaseerd, als
tegemoetkoming in de huisvestingskosten.
In het eerste deelrapport Onderzoekpr ocedure en Pr oefonderzoek (1981), is in-
gegaan op de achtergrond en probleemstelling en op de procedure die gevolgd
is om een viertal representatieve centra te selekteren voor nader onderzoek.
Voorts is in deel I de onderzoekmethodiek beschreven en zijn de resultaten
vermeld van een proefonderzoek, dat gehouden is om de onderzoekmethodiek te
testen op praktische bruikbaarheid. Dit proefonderzoek heeft plaatsgevonden in
g.c. Merenwijk te Leiden. In deelrapport 11 Dokumentatie en Plattegrond- Analyse
(1982), zijn van 50 specifiek als gezondheidscentrum ontworpen gebouwen een aan-
tal or ganisatorische en bouwkundige gegevens gedokumenteerd, zoals de samenstel-
ling van het team, de plattegrond van het gebouwen het jaar van de start. Op
basis van deze gegevens is een vergelijkende plattegrond-analyse uitgevoerd
m.b.t . aantal en oppervlakten van ruimten, vormen van gemeenschappelijk ruimte-
gebruik en de onderlinge situering van ruimten, zowel op centrum-nivo als per
discipline. Deze analyse heeft een goed i nzicht gegeven in de varianten die op
dit moment in de praktijk voorkomen.
Naast een registratie van de feitelijke situatie is de beoordeling van deze
situatie door de gebruikers minstens zo belangrijk, wil men richtlijnen kunnen
ontwikkelen voor de bouw van toekomstige gezondheidscentra. Dit gebruikers -
oordeel vormt het onderwerp van dit derde deelrapport.
Na een beknopte inleiding (hfdst . 1) worden de resultaten besproken van een
diepgaande gebruiksevaluatie van de vier geselekteerde centra (hfdst. 2 tjm 5).
Daarbij zijn de gebruikers zoveel mogelijk zelf aan het woord gelaten. Elke
case study wordt afgesloten met een nabespreking, waarin de voornaamste uit-
komsten nogeens beknopt worden geanalyseerd. De vier cases zijn aangevuld met
een meer globale analyse van de gebrui kserva r ingen in de overige centra
(hfdst. 6). Tenslotte worden de voornaamste gegevens nog eens thematisch met
-------------- - ---

ii

elkaar vergeleken, met name wat betreft de uitgangspunten en doelstellingen


en de ruimtelijke vertaling hiervan in een bouwkundig konsept (hfdst. 7).
Op basis van de drie deelrapporten zal in een samenvattend eindrapport een
kritische evaluatie worden gegeven van het Advies van de Subcommissie Accommo-
datiebeleid Wijkgezondheidscentra. Het ligt in de bedoeling om de resultaten
van het gehele onderzoek daarna te bewerken tot een zgn. design-guide, een
praktische handleiding voor het ontwerpen van gezondheidscentra.
Tenslotte spreken wij onze erkentelijkheid uit voor de enthousiaste wijze,
waarop zowel de werkers en patiënten van de vier uitvoerig onderzochte centra
als de gebruikers van de overige centra aan het onderzoek hebben meegewerkt.

Centrum voor Architektuuronderzoek


De lft, mei 1983
iii

Inhoudsopgave
VOORWOORD
1. INLEIDING
l.I. De behoefte aan onderzoek 1
1.2. Selektie van de onderzochte centra 1
1.3. Werkwijze 4
1.4. Kanttekeningen bij de gehanteerde werkwijze 6

2. DAUWENDAELE-ZUID TE MIDDELBURG
2.1. Bouwproces 9
2.2. Organisatorische gegevens 21
2.3. Gebouw in gebruik 23
2.4. Nabespreking 39

3. BIJVANCK TE BLARICUM
3.1. Bouwproces 43
3.2. Organisatorische gegevens 59
3.3. Gebouw in gebruik 61
3.4. Nabespreking 73
Bijlagen 75

4. BOOMSTEDE TE MAARSSEN
4.1. Bouwproces 87
4.2. Organisatorische gegevens 107
4.3. Gebouw in gebruik 109
4.4. Nabespreking 125
Bijlagen 130

5. DE MAAR TE KERKRADE-WEST
5.1. Bouwproces 137
5.2. Organisatorische gegevens 145
5.3. Gebouw in gebruik 146
5.4. Nabespreking 157
iv

6. ERVARINGEN IN ANDERE CENTRA


6.1. Algemeen oordeel 161
6.2. Oordeel over de oppervlakten van de ruimten 164
6.3. Meest gewenste ruimtelijke nabijheidsrelaties 174
Bijlage A: De ervaringen per centrum 178

7. VERGELIJKENDE ANALYSE VAN DE GEBRUIKERSERVARINGEN


7.1. Organisatie, uitgangspunten en doelstellingen 191
7.2. Samenwerkingsfilosofie en gebouwtype 194
7.3. Gebouwtype en opvang van patiëntenjkliënten 195
7.4. Ruimtebehoefte en ruimtegebruik 196
7.5. Slotbeschouwing 213
1.
INLEIDING
Inhoudsopgave hoofdstuk 1

1.1. De behoefte aan onderzoek 1


1. 2. Selektie van de onderzochte centra 1
1. 3. Werkwijze 4
1.4. Kanttekeningen bij de gehanteerde werkwijze 6
Noten bij hoofdstuk 1 8
- 1-

1. INLEI DING

1.1. De behoefte aan onderzoek


Tot voor kort was er in Nederland betrekkelijk welnlg informatie beschikbaar
over de bouwkundige opzet van gezondheidscentra. Met het toenemen van het aan-
tal gezondheidscentra werd dit gemis steeds sterker gevoeld, zowel door beleids-
instanties (Ministerie, Ziekenfondsraad e.d.) als door opdrachtgevers/gebrui-
kers. Daarom is begin '75 door de begeleidingskommissie Voorlopige Stimulerings-
regeling Samenwerkingsverbanden in de Eerstelijns Gezondheidszorg een Subcommis-
sie Accommodatiebeleid Wijkgezondheidscentra ingesteld. Deze kreeg tot taak een
inventarisatie te maken van de benodigde accommodatie voor de verschillende
disciplines die in een gezondheidscentrum werkzaam zijn. In het eindrapport 1
van deze commissie worden richtlijnen gegeven over de benodigde hoeveelheid
ruimte in een gezondheidscentrum, uitgedrukt in m2 en gespecificeerd per dis-
cipline. Deze publikatie is dan ook van groot belang voor allen die betrokken
zijn bij de totstandkoming van een gezondheidscentrum. Een bezwaar van de nota
is echter, dat de gegevens niet gebaseerd zijn op onderzoek in de praktijk.
Bovendien wordt alleen ingegaan op m2 en bestaat nog steeds dringend behoefte
aan inzicht in de meest gewenste ruimtelijke relaties tussen en binnen de ver-
schillende disciplines, mogelijkheden tot gemeenschappelijk ruimtegebruik en de
behoefte aan extra ruimte i.v.m. nieuwe taken. Zowel door de Subcommissie zelf
als door de werkers in het veld is daarom aangedrongen op het toetsen van de
ministriële richtlijnen aan de praktijk en op aanvulling met verdere informatie.
Naar aanleiding van deze vraag is door het Centrum voor Architektuuronderzoek
- in opdracht van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur - een
evaluatief onderzoek opgezet naar het funktioneren van gebouwen voor gezond-
heidscentra. Naast een inventarisatie en analyse van de bestaande situatie om-
vat dit onderzoek een evaluatie van de gebruikerservaringen in een aantal van
deze centra.

1.2. Selektie van de onderzochte centra


Uiteraard kunnen niet álle gezondheidscentra in Nederland (ca. 110 stuks) even
- 2 -

uitvoerig worden onderzocht. In eerste instantie is daarom besloten alléén


nieuwbouw in het onderzoek te betrekken, vanuit de veronderstelling dat knel-
punten in het gebruik van b.v. een verbouwde woning inherent zijn aan de be-
perkingen van de uitgangssituatie. Van deze 'purpose-built' gezondheidscentra
(50 stuks, peildatum juli 1980) is vervolgens op basis van organisatorische en
bouwkundige kriteria een indeling in typen gemaakt. Tenslotte is per type ge-
zocht naar een representatief centrum voor nader onderzoek. Deze selektiepro-
cedure 2 heeft geresulteerd in de keuze van de volgende vier centra:
1. Dauwendaele-Zuid te Middelburg., een representatief voorbeeld van een vrij
klein gezondheidscentrum, opgezet volgens het 'winkeltjes-type ' :
de disciplines hebben wél de lokatie gemeenschappelijk, maar behouden ruim-
telijk gezien een hoge mate van zelfstandigheid (eigen buitenentree, eigen
wachtruimte, eigen opvang van bezoekers).
2. Boomstede in Maarssenbroek (gemeente Maarssen), een duidelijk voorbeeld van
een vrij groot samenwerkingsverband, gehuisvest in een middelgroot gebouw
in twee bouwlagen. De disciplines maken gebruik van een gezamenlijke entree
en (een deel van) de interne verkeersruimte, doch elke discipline beschikt
over een eigen wachtruimte en verzorgt zélf de ontvangst van de eigen be-
zoekers (met de huisartsenbalie voor zover nodig als centrale opvang).
3. De Bijvanck te Blaricum] evenals Boomstede een middelgroot gebouw doch uitge-
voerd in één bouwlaag en met een kleiner aantal deelnemers. Ook hier is
sprake van een gemeenschappelijke entree (met een aparte entree voor het
kruiswerk), een gemeenschappelijk intern circulatiegebied en eigen wacht-
plekken per discipline. Er is géén gemeenschappelijke opvang en ontvangst
van patiênten/kliênten. Weliswaar funktioneert de vrij centraal gelegen huis-
artsenbalie in de praktijk als zodanig, doch deze receptie is eigenlijk al-
leen bedoeld als eerste opvang van de bezoekers die voor de huisartsen komen.
4. De Maar in Kerkrade-West~een tamelijk klein samenwerkingsverband en ruimte-
lijk gezien het meest geintegreerd: alle disciplines maken gebruik van de-
zelfde entree en een gemeenschappelijke hal annex wachtruimte. Alleen de
receptie is niet gemeenschappelijk bedoeld, doch in de praktijk funktioneert
de huisartsenbalie min of meer als zodanig.

Bij deze keuze is vooral gelet op voldoende spreiding ten aanzien van:
omvang en samenstelling van het team,
geografische ligging van het centrum,
grootte van het gebouw (bruto vloer-oppervlakte, aantal bouwlagen),
gebouwtype c.q. de mate van ruimtelijke differentiatie/integratie (aantal
--------- --

- 3 -

entrees, wel geen gemeenschappelijke receptie en wachtruimte, wel/geen ge-


meenschappelijk intern circulatiegebied).

Middelburg Maarssen Blaricum Kerkrade


huisartsen 3(3.0) 5(4.0) 3(2.7) 3(2.5)
praktijk assistenten 2(2.0) 4(3.0) 3(2.0) 2(2.0)
wijkverpleegkundigen 3(3.0) 5(4.0) 3(2.5) 2(2.0)
maatschapp. werkenden 1(1.0) 4(2.5) 2(1.0) 1(0.8)
fysiotherapeuten 7(4.0) 5(4.0) 2(2.0)
verloskundigen 1(0.5) 2(1.0) + +
tandartsen 2(2.0) 3(2.5)
apothekers 1(1.0)
overige hulpverlenersf) + + +

Tabel 1: Aanwezige disciplines in de vier cases


+ = enkele uren spreekuur per week
f = b.v. diëtiste, schoolarts, mondhygiëniste,
gezins- of bejaardenzorg.

Van de zeven disciplines waarover in het Advies van de Subcommissie Accommoda-


tiebeleid uitspraken worden gedaan komt de 'driepoot' - huisartsen en praktijk-
assistenten, wijkverpleging/konsultatieburo en maatschappelijk werk - in alle
vier de centra voor, terwijl ook de fysiotherapie goed vertegenwoordigd is.
Verloskundigen en tandartsen komen resp. driemaal en tweemaal voor. Alleen de
apotheek ontbreekt (in Blaricum is slechts sprake van een uitleenpost). Omdat
uit de bezoeken aan vijftig gezondheidscentra is gebleken dat een apotheek in
een gezondheidscentrum over het algemeen tamelijk zelfstandig funktioneert en
het in het onderhavige onderzoek vooral gaat om de ruimtelijke konsekwenties
van samenwerken, lijkt dit gemis niet erg bezwaarlijk.

De vier case studies zijn vormen van onderzoek 'in de diepte'. Doordat het
aantal centra beperkt is, kan uitvoerig worden ingegaan op het funktioneren
van het centrum, zowel als totaliteit als per discipline, hetgeen voor de
relatie tussen organisatorische en bouwkundige opzet van groot belang is.
Tevens kunnen een aantal specifieke aspekten diepgaand aan de orde worden ge-
steld. Zo maakt de uitvoerige aandacht voor het bouwvoorbereidingsproces het
mogelijk om na te gaan of het bouwkundig konsept dat men gekozen heeft als
- - - - - - - - - - - - -- - --- - - ---- - ---,

- 4-

ruimtelijke vertaling van de uitgangspunten en doelstellingen in de praktijk


aan de verwachtingen beantwoordt. In schema:

...
/
uitgangspunten,
doelstellingen

- - b ouwproces
,,-,
bouwkundige
evaluatie opzet

-g
,
gebruikser-
varingen

Een bezwaar van case studies is echter, dat generalisatie van de onderzoekuit-
komsten naar andere centra niet zonder meer verantwoord is. Daarom zijn de
case studies aangevuld met onderzoek 'in de breedte', door van alle overige
purpose-built gezondheidscentra - die bezocht zijn in het kader van de inven-
tarisatie en dokumentatie fase - eveneens een aantal gebruikservaringen te
registreren. Door het grote aantal centra is dit onderzoek noodgedwongen glo-
baal gebleven, zowel wat het aantal onderzoekaspekten als het aantal respon-
dentenbetreft. De resultaten van dit onderdeel kunnen dan ook zeker niet ge-
zien worden als een volledig beeld van de wijze, hoe 'de' gebruikers deze
centra ervaren. De uitkomsten bieden echter wél de mogelijkheid om de eigen
observaties en indrukken van de onderzoekers te kontroleren en aan te vullen,
hetgeen vooral bij de uitwerking van de 'design-guide' van groot belang kan
ZlJn. Bovendien kunnen door het grote aantal onderzochte centra de hoofdlijnen
en de belangrijkste positieve en negatieve aspekten aan het licht komen.

1. 3. Werkwi j ze

Ten behoeve van de evaluatie van de vier geselekteerde centra is in eerste in-
stantie getracht op basis van archiefmateriaal een eerste inzicht te krijgen
in het ontstaan en funktioneren van deze centra. Vervolgens zijn de centra
- 5 -

bezocht en zijn gesprekken gevoerd met alle disciplines. In deze open inter-
views is aan de hand van een vooraf opgestelde lijst met vraagpunten gesproken
over de organisatorische opzet van het werk en de mate waarin het gebouw hier
adekwaat op is afgestemd. Daarbij zijn tevens een aantal eerder ontwikkelde
bouwkundige indelingsvarianten voorgelegd ter vergelijking met de eigen situa-
tie. Naast de oppervlakten van de verschillende ruimten en hun onderlinge situe-
ring zijn vragen gesteld over b.v. daglichttoetreding, materiaalgebruik, ver-
lichting, akoestiek en ventilatie. Het bouwproces is aan de orde gesteld bij
diegenen die intensief betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het
centrum. Ook is in sommige centra gesproken met de architekt hiervan. In de
interviews met de patiënten/kliënten is vooral gevraagd naar het oordeel over
de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van het gebouw. het funktioneren van
de wacht- en werkruimten en de aankleding van het gebouw. De mondelinge inter-
views zijn aangevuld met gerichte observaties van de onderzoekers ter plaatse.

In de overige bezochte centra is gebruik ge~aakt van een schriftelijke enquete.


Via de kontaktpersoon zijn enqueteformulieren verspreid onder alle disciplines
en een aantal patiëntenjkliënten. Per discipline is verzocht een antwoord te
geven op een viertal vragen, gericht op:
het oordeel over de grootte van de eigen werkruimten
de ruimten die men bij voorkeur dicht bij de eigen werkruimten gesitueerd
zou willen zien
algemene op- of aanmerkingen over het gebouw
een totaal-oordeel in de vorm van een rapportcijfer.
Aan de patiënten is gevraagd een oordeel te geven over:
situering van het gebouw
bereikbaarheid
herkenbaarheid
toegankelijkheid
oriëntatie (de weg kunnen vinden)
receptie, wachtruimte en werkruimten
gehorigheid en privacy
aankleding.
alsmede algemene op- of aanmerkingen over het gebouwen een totaal-oordeel
in de vorm van een rapportcijfer.
- 6 -

1.4. Kanttekeningen bij de gehanteerde werkwijze


Behalve uit bouwproces-analyses en oppervlakte-analyses bestaat het onderhavige
rapport vooral uit een registratie van gebruikerservaringen, deels gericht op
objektieve gegevens (b.v. wie werkt met wie samen en hoe frekwent (gebruiks-
frekwentie van ruimten e.d.) deels gericht op satisfactie met de bestaande
situatie en wensen ter verbetering. Ten aanzien van dit laatste punt en ook bi j
de selektie van de vier cases kun~en enkele kanttekeningen worden gemaakt.
In het verleden is door verschillende onderzoekers gewezen op de bezwaren die
kunnen kleven aan onderzoek naar wensen of tevredenheid. 3 Samengevat gaat het
vooral om de volgende problemen:
mensen kiezen vaak voor oplossingen die men uit eigen ervaring kent
wensen en tevredenheid worden vaak beinvloed door normen die sociaal geaksep -
teerd zijn
satisfaktieverschillen hoeven niet persé samen te hangen met de kenmerken
van het te onderzoeken objekt en kunnen b.v. een projektie zijn van (on)
tevredenheidsgevoelens met andere zaken of samenhangen met een algemene
(on)tevredenheid (er zijn tevreden en ontevreden mensen)
wensen en tevredenheid zijn onderhevig aan veranderingen in de tijd (mode,
ekonomische randvoorwaarden)
wensen en tevredenheid kunnen beinvloed worden door de zgn. kognitieve
dissonantie-reduktie, d.W.z. men probeert de spanning tussen tegenstrijdige
wensen te verminderen door bepaalde wensen te verdringen
er kan een zgn. satisfier-dissatisfier effekt optreden, d.W.Z. sommige ele-
menten spelen in de beoordeling alleen bewust een rol wanneer het zaken be-
treft die er tegen de verwachting in wel (satisfier) of juist niet (dissatis-
fier) aanwezig zijn.
Op verschillende manieren is getracht dergelijke bezwaren zoveel mogelijk te
ondervangen. Met name is dit gebeurd door in de vier case studies de respon-
denten niet alleen te vragen naar wat men wil of niet wil, maar vooral ook
naar het waarom hiervan. De vergelijkende plattegrond-analyse van 50 speciaal
als gezondheidscentrum ontworpen gebouwen maakte het voorts mogelijk, de onder-
vraagden een aantal indelingsvarianten voor te leggen en hieruit beargumenteerd
een weloverwogen keuze te laten maken. Daarmee blijkt het goed mogelijk de
voor- en nadelen van verschillende indelingsvarianten inzichtelijk te krijgen .
Bovendien zal het eindrapport niet alleen gebaseerd worden op het onderhavige
gebruikersonderzoek, doch tevens op de feitelijke gegevens over de 50 eerder
gedokumenteerde centra (zie deelrapport 2), literatuuronderzoek en gesprekken
- 7 -

met sleutelpersonen.

Wat de selektie van de centra voor nader onderzoek (de vier 'cases') betreft,
is gekozen voor centra die reeds een aantal jaren funktioneren. De gedachte
hierbij was dat de voor- en nadelen van een bepaalde bouwkundige opzet kort na
de in gebruikname nog onvoldoende duidelijk naar voren zijn gekomen. Bovendien
bestaat de kans dat men vanuit een begrijpelijke trots omtrent het pas verworven
nieuwe gebouw wellicht geneigd is de negatieve kanten enigszins onder te be-
lichten. Een konsekwentie van deze keuze is echter wel, dat de meest recente
ontwikkelingen niet goed in de vier geselekteerde centra terug te vinden zijn.
Alle vier de centra zijn gebouwd vóórdat de richtlijnen van de Subcommissie
Accommodatiebeleid van kracht werden, in een tijd dat de centra duidelijk in
een groeifase verkeerden en beleidsinstanties een soort 'laat-alle-bloemen-
bloeien' politiek voerden. Inmiddels zijn onder invloed van allerlei praktijk-
ervaringen bepaalde ideeën meer uitgekristalliseerd. 4 Daarom wordt overwogen
het onderhavige onderzoek aan te vullen met een deelstudie in een recent in
gebruik genomen centrum, dat tot stand is gekomen op basis van het Advies van
de Subcommissie Accommodatiebeleid, teneinde ook van de meest aktuele situatie
een aantal (voorlopige) gebruikservaringen te kunnen registreren. Meer globaal
kan deze inforamtie overigens ook ontleend worden aan de gesprekken en obser-
vaties in de centra, die bezocht zijn ten behoeve van de dokumentatie, waarin
wél een aantal zeer recente gebouwen zijn opgenomen (b.v. Amsterdam-Holen-
drecht). Bovendien zal een interviewronde gehouden worden onder enkele beleids-
instanties en overkoepelende organisaties per discipline, teneinde méér in-
zicht te krijgen in bepaalde trends en te verwachten ontwikkelingen. Daarbij
gaat het zowel om de positie van gezondheidscentra in de eerstelijns gezond-
heidszorg als om de omvang en samenstelling van het team en het takenpakket
per discipline. Tenslotte zullen waar nodig deelstudies worden verricht naar
de ruimtebehoefte van bepaalde taken, die in het onderhavige onderzoek nog
onvoldoende uit de verf zijn gekomen. Door aktiviteiten-analyses en maatstu-
dies kan de ruimtelijke accommodatie dan optimaal worden afgestemd op het ak-
tiviteitenpakket C.q. het funktieprogramma.
- 8 -

Noten bij hoofdstuk 1


1) Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (1979), Advies van de
Subcommissie Accommodatiebeleid Wijkgezondheidscentra. IS Gravenhage
2) Voor een uitvoeriger uiteenzetting over de ontwikkeling van de indeling
in typen zie:
Hoogdalem, H. van, D.J.M. van der Voordt en H.B.R. van Wegen, Ruimtelijk
functionele analyse van gezondheidscentra.
Dee 1 I: Onderzoekprocedure en proe,fonder~oek (1981).
Deel 11: Dokumentatie en plattegrond-analyse, Centrum voor Architektuur-
onderzoek, T.H. Delft.
3) Zie b.v.
- Buri e, J. (1972), Wonen en woongedrag , Meppel.
- Tacken, M. en J. de Kleijn (1979), Beleving van woonsituaties. Instituut
voor Stedebouwkundige Onderzoek, TH-Delft
- Bureau O.O. 205 (1983). Ruimtegebruik en kwaliteit van het woonmilieu.
Studierapport no. 22 van de Rijksplanologische Dienst, Is-Gravenhage.
4) Gesprek d.d. 19-5- 83 met drs. A.A. Broek, als bouwadviseuse werkzaam bij
1

het SI-projekt. Zie ook het Evaluatierapport over het SI-projekt ITerugblik-
ken met het oog op de toekomst van april 1983.
1
2.
Gezondheidscentrum
DAUWENDAELE - ZUID
te Middelburg
- - -- - - ---- - -

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

1. HET BOUWPROCES
1.1. Voorgeschiedenis 9
1. 2. Uitgangspunten en doelstellingen 11
1.3. Plan-ontwikkeling 12
1.4. Huidige indeling van het gebouw 20
1. 5. Stichtingskosten 20
2. ORGANISATORISCHE GEGEVENS
2.1. Samenstelling van het team 21
2.2. Samenwerkingskontakten 22
3. HET GEBOUW IN GEBRUIK
3.1. De hoofdopzet van het gebouw 23
3.2. Oppervlakte-analyse 23
3.2.1. Verdeling bruto vloer-oppervlakte volgens NEN 2630 23
3.2.2. Richtlijnen van de Subcommissie Accommodatiebeleid 23
3.2.3. Beoordeling van de oppervlakten der ruimten 28
3.3. Indeling en afwerking van de ruimten per discipline 28
3.3.1. Huisartsen en praktijkassistenten 29
3.3.2. Wijkverpleging en consultatiebureau 32
3.3.3. Maatschappelijk werk 34
3.3.4. De ruimten van de fysiotherapie 35
3.3.5. Overige disciplines 37
3.4. Oordeel van de patiënten/cliënten 38
4. - NABESPREKING
4.1. Organisatie/samenwerking 39
4.2. Bouwproces en gebouw 40
BIJLAGE 42
- 9 -

1. HET BOUWPROCES

1.1. Voorgeschiedenis
De eerste kontakten tussen potentiële deelnemers aan een wijkgezondheids-
centrum dateren van 1971, toen door de Middelburgse huisartsen het ini-
tiatief werd genomen om tot de oprichting van een wijkgezondheidscentrum
te komen in de nieuwbouwwijk Dauwendaele-Zuid.*Deze wijk, gelegen ten
oosten van het kanaal door Walcheren, is ontstaan als gevolg van indus-
triële vestigingen in het Sloegebied. De aanvankelijke bevolkingsprognose
was toen nog dat deze wijk in 1975 zo'n 15.000 inwoners zou omvatten en
ca. 22.000 in 1985. Op basis daarvan werd besloten in het wijkgezondheids-
centrum - hierna te noemen W.G.C. - mogelijkheden te scheppen voor 5 huis-
artsen. Na 1980 zou een 2de centrum noodzakelijk zijn, aangezien een nog
grotere uitbreiding binnen het centrum ten koste zou gaan van de samen-
werking.
Al eerder (sept. 1970) was reeds een samenwerkingsprojekt van start ge-
gaan waaraan alle Middelburgse huisartsen en wijkverpleegkundigen deel-
namen, alsmede enkele maatschappelijk werkenden van de vertegenwoordigen-
de instellingen. Na een periode van 3 jaar werden 4 min of meer autonoom
funktionerende groepen gevormd, waarvan 3 zogeheten stadsgroepen, elk be-
staande uit 3 huisartsen, 2 wijkverpleegkundigen, 1 maatschappelijk werker
en 1 gezinsverzorgster. De 4de groep, bestaande uit 2 huisartsen, 2 wijk-
verpleegkundigen, 1 maatschappelijk werker en 1 verloskundige zou in de
toekomst gaan samenwerken in het nieuw te bouwen wijkgezondheidscentrum.
Deze groep kwam in die tijd (1974) éénmaal per week bijeen. Per 1 aug.
1974 is dit team uitgebreid met een huisarts en een wijkverpleegkundige.
De start van het W.G.C. verwachtte men toen nog begin 1975. De bestaande
groep zou dan nog eens worden uitgebreid met een tandarts, 2 à 3 fysio-
therapeuten en een 3e huisarts.

*) Brief van dhr. Delfos aan alle potentiële deelnemers d.d. 25-8-1971
1 ______ _

- 10 -

sept. 1970 Start samenwerkingsprojekt met deelname van alle


Middelburgse huisartsen en wijkverpleegkundigen,
enkele maatschappelijk werkers als vertegenwoordigers
van de verenigde instellingen voor Maatschappelijk
werk.
jul i 1971 Initiatief van de Middelburgse huisartsen om te
komen tot oprichting van g.c. in de nieuwbouwwijk
Oauwendaele Zuid.
okt. 1971 Bezoek aan revalidatiecentrum Huis ter Heide (Utrecht).
nov. 1971 Reservering grond plm. 1000 m2 voor de bouw van het
Gezondheidscentrum + keuze van de architekt
dec. 1973 Samenwerkingsovereenkomst opgemaakt.
Oprichting van de Stichting Wijkgezondheidscentrum
Oauwendaele Zuid
Goedkeuring van de subsidievoorstellen en garantie-
leningen door B &Wvan Middelburg.
aug. 1974 Uitbreiding van het team met één huisarts en één wijk-
verpleegkundige
dec. 1975 Officiële opdrachtverlening aan de architekt
juni 1976 Eerste bouwvergadering
mei 1977 Ingebruikname van het nieuwe gebouw

Tijdsfasering van het bouwproces


- 11 -

Na een aanvankelijke vlotte start in 1971 van de aktiviteiten, waarbij


ondermeer + 1000 m2 grond in de nieuwbouwwijk wordt gereserveerd, de
architektenkeuze wordt gemaakt, een globaal eisenprogramma van beno-
digde ruimten wordt opgesteld en diverse gesprekken worden gevoerd
met -mogelijke subsidieverleners, treedt een periode van betrekkelijke
stilstand in.
Dit uitstel wordt vooral veroorzaakt door het langdurig overleg, dat
plaatsvond tussen de huisartsen en het Ziekenfonds Walcheren.
Deze besprekingen hebben uiteindelijk niet geleid tot een kontrakt.
De huisartsen komen tot de konklusie, dat het beter is hun eigen onaf-
hankelijkheid en hun eigen identiteit te bewaren t.O.V. het Ziekenfonds,
maar ook t.O.V. de patienten.*
Als gevolg hiervan moet men tot een andere, zuiniger opzet komen van
het W.G.C. Bovendien blijkt, dat als gevolg van een stagnatie in de
industriële ontwikkeling de aanvankelijke verwachting van 15.000 inwo-
ners beperkt blijft tot plm. 9.5000 (eind 173).
Aangezien de Gemeente Middelburg evenwel van mening is, dat hier slechts
sprake is van een vertraging in de geplande ontwikkeling besluit de
werkkommissie door te gaan met de realisering van het W.G.C.
December 173 wordt besloten tot de oprichting van de Stichting Wijkge-
zondheidscentrum Dauwendaele Zuid, terwijl in diezelfde maand B & W
haar goedkeuring geeft aan de subsidievoorstellen en de garantielenin-
gen. Bovendien gaat B &Wakkoord met de aanleg en het onderhoud van
parkeerplaatsen voor 15 autois, alsmede de aanplant rond het gebouw
door de Gemeente.*-
De vertragirig, die daarna is ontstaan en ertoe geleid heeft, dat met de
definitieve bouw van het centrum eerst in 176 kon worden gestart is
voornamelijk een gevolg geweest van financiële problemen.

1.2. Uitgangspunten en doelstellingen


De groeiende verwachting van de landelijke huisartsenorganisaties, dat
in de toekomst een samenwerkingsverband tussen huisartsen en andere
disciplines uit de eerste-lijnsgezondheidszorg de plaats zal gaan in-
nemen van de solitair gevoerde praktijken én de positieve ervaringen
met het samenwerkingsprojekt tussen de 3 basisdisciplines huisarts,
maatschappelijk werkende en wijkverpleegkundige brachten de huisartsen
in Middelburg tot de overtuiging, dat de medisch-maatschappelijke ver-
*) Brief van dhr. Delfos aan de participanten, d.d. juli 1973
*~) Raadsbesluit gemeente Middelburg d.d. 17 december 1973
~. 12 -

zorging van de wijk Dauwendaele Zuid het best zou kunnen worden opge-
vangen door een wijkgezondheidscentrum. Bovendien wilde men de fysio-
therapie in het samenwerkingsverband betrekken teneinde patienten
vanuit het ziekenhuis beter op te kunnen vangen. Later zijn ook tand-
artsen aangetrokken omdat men van mening was dat deze ook in een ge-
zondheidscentrum thuishoren. Dit laatste vond men ook van een apotheek,
doch deze was reeds vlakbij aanwezig. Ook is overwogen om een konsulta-
tief verband aan te gaan met de plaatselijke psychiater enjof de psy-
chologe voor de behandeling van de psycho-sociale problematiek, vanuit
de gedachte de behandeling zoveel mogelijk in eigen leefmilieu en niet
in ziekenhuis of inrichting te doen plaatsvinden. Uiteindelijk zijn
deze disciplines echter niet in het gezondheidscentrum opgenomen.
In de Stichtingsakte wordt de doelstelling van het gezondheidscentrum
als volgt beschreven: "Het scheppen en bevorderen van de voorwaarden,
waaronder een optimale geintegreerde gezondheidszorg in het eerste
echélon met behartiging van zowel de somatische als de psychische en
sociale aspekten van de hulpverlening tot stand kan komen en in stand
kan worden gehouden in de wijk Dauwendaele Zuid in Middelburg".
Dit doel tracht men te bereiken door een samenwerkingsverband bestaande
uit een aantal huisartsen, wijkverpleegkundigen en maatschappelijk
werkenden, die gemeenschappelijk d.w.z. in gedeelde verantwoordelijkheid
en met gebruikmaking van elkaars speciale bekwaamheden verantwoorde
oplossingen trachten te vinden voor de medisch maatschappelijke proble-
men van de patient (Stichtingsakte, december 1973).
Nauwe samenwerking met de fysiotherapie en met instellingen voor ge-
zins- en kraamverzorging zou het funktioneren van het centrum nog ster-
ker bevorderen. Er is om die reden ook gedacht aan een speciale ambte-
naar voor sociale zaken, die zitting heeft in het W.G.C. met nauwe
samenwerking met de maatschappelijk werker, vooral waar het bijstands-
uitkeringen van bewoners uit Zuid zou betreffen.

1.3. Plan-ontwikkeling
Ter oriëntatie hebben de initiatiefnemers een bezoek gebracht aan reva-
lidatiecentrum Huis ter Heide bij Utrecht, teneinde "een indruk te
krijgen van een meer huiselijke opzet in een soortgelijk centrum".
- 13 -

Voorts werd het gezondheidscentrum te Rhenen bezocht, met name gericht


op informatie omtrent het fysiotherapiegedeelte.
De aanvankelijke opzet was om alle disciplines onder te brengen in één
hoofdgebouw, met behoud van eigen identiteit. De kruisverenigingen
zouden eigenaar worden van dit gebouwen verhuren aan de deelnemers.
In een eerste globaal overzicht (1971) werd voor de huisartsen gedacht
aan 3 units elk bestaande uit een dubbele onderzoekkamer en een spreek-
kamer met daarnaast een gemeenschappelijke wachtruimte, behandelruimte
en laboratorium (Bijlage I). Er werd toen nog rekening gehouden met
een mogelijke uitbreiding van 2 units + behandelkamer.
Voor de kruisverenigingen waren behalve een afzonderlijke spreekkamer
voor de consultatiearts en wijkverpleegkundige, een boxenkamer, magazijn
en kantoor ook een woning voor een beheerder gepland. De fysiotherapie
zou de beschikking krijgen over één ongedifferentiterde ruimte van
5 x 8 = 40 m2 en voor tandheelkunde was een unit van 25 m2 gepland met
een mogelijke uitbreiding van 25 m2 .
Voorts zou voor de verloskundige 1 spreekkamer en voor het maatschappe-
lijk werk 2 werkkamers worden opgenomen, waarbij steeds is uitgegaan van
de basismaat 4 x 4 = 16 m2 . Deze maat gold ook voor de artsenkamers
en de kamer van de wijkverpleegkundige, evenals de behandelkamer en het
o. laboratorium. Behalve de afzonderlijke wachtruimten voor de hal, zou een
~

gemeenschappelijke wachtruimte voor alle overige disciplines dienst


doen. Bovendien werden een vergaderzaal en een centrale receptie/admini-
stratie gepland. De totale oppervlakte bedroeg 624 m2 exclusief de af-
zonderlijke gemeenschappelijke wachtruimten en exclusief circulatie-
ruimte.
Uit dit globale overzicht blijkt, dat toentertijd geen duidelijk beeld
bestond over de indeling en de grootte van de afzonderlijke ruimten.
Wel trachtte men door gemeenschappelijke voorzieningen in een centrale
hal (waaronder wachten en receptie) het idee van samenwerken van meer-
dere disciplines vorm te geven.
Na verschillende mogelijkheden te hebben overwogen, besloot men een
oriënterend gesprek te voeren met het architektenbureau Klunder te
Rotterdam. Een van de Middelburgse huisartsen had eerder ervaring met
dit ontwerpbureau opgedaan bij de bouw van een praktijkwoning. Dit
verklaart wellicht de treffende overeenkomst tussen deze praktijkwoning
en het later gerealiseerde gezondheidscentrum wat betreft de vormgeving
- 14 -

,..,
Ç"l ~
,..,.
",
".
,~)
~
~,
h h
'-'
r-'
o~
..,.,. ::-,', ... ",
<='
r-> r""':> cc'
<,,"1
"" .-=g:;
'
~~ =' r-' ç; ~

0=
ç"~
...,.
C :"'
0
..=.
r ~~1

~.,
."'"
~1

..,
r"'1 ' r_ r:~ 0 . . :: ='
."
".

... . ... .... ;:.;i...


,

,",.....
..:' or \
oc1 .-= .. .
~ -:Ç-'"
,-:.::1 ,,,,
"'"
r.
,~~
.-=1 , " J
~ • '> c-,
, ... , .... .,
i,•
<=1 ~'.
:-? ~ e-...:1 c~

, =,
or1 r~
.,. "
, ç=.:4
" .--<
"'" r-' ...,
c.:1
f~ ~ ~
h '" '-'
.,., ~
I.~ P
r ,1
"'-"
nr. .:::= .. " . ;::~
~~ 0" t":''' '
<, , il~

ç:::,.
'U ....:.'1~
.. -
"7 '-J
~

~
--,

~
~
{JçJ
~
,I
~t:r
~
P"_~

ga ~

~
d .....
,.t:r
~
"~
CJ) AA
P"_~
CJ)
"=' ~
.j..l
n::s PA
"CJ)
O'l
1==1
c:::
0

0..
~
CJ)
3
.j..l
c:::
0
lil
.j..l
CJ)
oS::
U ." "~
=
lil ""'
~f.2 ~;
t= - '

CJ) ç::...1
.~
.j..l
lil
~
CJ)
CJ)

.j..l
CJ)
::J:

.-!

..0
4-
ex:
d .....
- 15 -

en de detaillering. In een eerste ontwerpschets (afb. 1) van deze archi-


tekt zijn de hiervoor beschreven ideeën van de gebruikers voor een belang-
rijk deel terug te vinden. De architekt heeft hierin gekozen voor een sterk
symmetrische opbouwen daarbij een gridstruktuur gehanteerd met hierover
een rasterstruktuur onder 45 0 . Rond een overdekt middengebied - waarin
opgenomen de behandelruimte en het laboratorium van de huisartsen - zijn
de afzonderlijke disciplines gesitueerd. De grote mate van zelfstandigheid
van de verschillende disciplines komt onder meer tot uiting in eigen wacht-
ruimte en sanitair per discipline.
Interne verdeeldheid en financiële problemen - onder meer m.b.t. de toe-
rekening van de huur over de gemeenschappelijke ruimten naar de verschil-
lende disciplines en het beheer hiervan - maar ook externe faktoren als
een minder sterke groei van de bevolking dan verwacht leiden ertoe dat
in juli 173 een geheel nieuw plan wordt voorgesteld.

mw

ka mag kan

box oef

patio

ta ha

ta ha

Afb. 2 Een tweede ontwerpschets van de begane grond (ongedateerd)


- --- --~~~~-

- 16 -

Een noodzakelijk geachte goedkopere oplossing leek het beste te realiseren


door decentralisatie tot losse units en het wegvallen van ontvangsthal
met receptie, evenals het trappenhuis. Ook zou ter besparing van ruimte
het lab + beh komen te vervallen.
Het nieuwe plan (afb. 2) voorziet in een hoofdgebouw, waarin zijn opge-
nomen
de ruimten ten behoeve van wijkverpleegkundige en consultatiebureau,
1 à 2 kamers voor het maatschappelijk werk, waarin tevens een ambtenaar
bijstandszaken en de gezinsverzorging spreekuur kunnen houden,
een vergaderruimte.
Om dit 'moedergebouw' komen aparte eenheden van de huisartsen, de fysio-
therapie en eventueel de tandartsen. Een aparte ruimte voor de verlos-
kundige vervalt, deze kan bij de huisartsen spreekuur houden.
De onafhankelijke aparte eenheden zijn via deuren of gangen verbonden met
het hoofdgebouw. Elke eenheid heeft een aparte ingang, wachtkamer, behan-
delkamer, etc. De resp. deelnemers worden eigenaar van de units, het
hoofdgebouw wordt eigendom van de Kruisvereningingen. Men verwacht de
samenwerking te kunnen waarborgen door dagelijks een vaste tijd af te
spreken in de vergaderzaal van het hoofdgebouw.
Uit de kostenindikatie * bij dit ontwerp blijkt dat de bruto-vloeropper-
vlakte uitkomt op ca. 700 m2 , nl. 250 m2 voor het hoofdgebouwen 150 m2
voor elk van de drie andere units. De ontwerpschets laat zien dat de archi-
tekt toen al de hoofdopzet had bepaald van het gebouw, zoals dat later in
zijn huidige vorm zou worden gerealiseerd.
Van de zijde van het Kruiswerk en de Fysiotherapie wordt echter gevreesd,
dat met deze opzet het echte W.G.C.-idee verloren gaat.
Afzonderlijke in- en uitgangen tot de afdelingen zouden bij de patienten
niet het gevoel oproepen in een W.G.C. te zijn.
Op grond hiervan wordt de architekt verzocht "een synthese te vinden tus-
sen goedkopere bouw enerzijds en het onverkort handhaven van een samen-
werkingsverband in de ware zin van het woord anderzijds, waarbij wel de
eigen identiteit van de medewerkers gehandhaafd dient te blijven".*~
Men stelt zich daarbij een brede gang voor, waarvan aan een zijde de
ruimten voor de Kruisverenigingen, maatschappelijk werk en vergaderzaal
liggen en aan de andere zijde de verbinding (zonder tussengangen) met de
afdelingen voor huisartsen, fysiotherapeuten en tandarts. De gemeenschap-
pelijke gang kan enkele centrale voorzieningen bevatten zoals toiletten,
berging, e.d.
*) Brief van architektenburo Klunder, dd. 4 oktober 1973
**) Brief aan architektenburo Klunder, dd. 3 september 1973
- 17 -

Ongeveer 2 maanden later komt de architekt met een gewijzigd plan (afb. 3).
De belangrijkste wijzigingen zijn beperkt gebleven tot een verkleining van
de tandartsenunit, de beide units voor huisartsen en fysiotherapie zijn
aan het hoofdgebouw gekoppeld en voorts zijn wijzigingen aangebracht in
de indeling van de ruimten van het kruisgebouw, tandarts en de huisartsen.
De ruimten voor de fysiotherapeuten zijn nagenoeg gelijk gebleven. Trap-
penhuis en bovenverdieping zijn gehandhaafd, evenals de behandelkamel"
t.b.v. de huisartsen. Wat opvalt is, dat aan de verlangens van de deelne-
mers niet of nauwelijks tegemoet is gekomen. Van een gemeenschappelijke
gang of overdekte hal t.b.v. gemeenschappelijke voorzieningen is niets
terug te vinden. Evenmin is sprake van interne verbindingen tussen de
units en het hoofdgebouw.

Uit een vergelijking van de ontwerpschets d.d. 26-11-'73 met het defini-
tieve ontwerp d.d. 31-10-'75, wordt het volgende duidelijk:
de fysiotherapie-afdeling heeft geen veranderingen meer ondergaan,
het kruisgebouw is praktisch onveranderd gebleven. Alleen het trappen-
huis en de toiletgroep zijn enigszins gewijzigd. Voorts is de ruimte
voor het maatschappelijk werk in 2 gelijke ruimten opgesplitst,
de huisartsenunit is in opzet gelijk gebleven, doch de gemeenschappe-
lijke behandelruimte is verdwenen. In plaats daarvan is per huisarts
een aparte onderzoek en behandelkamer gekreerd.
De lokatie van de spreekkamers is gewijzigd, de receptie is gewijzigd
(meer teruggelegen) en de centraal inpandig gelegen wachtruimte is ver-
groot,
de tandartsenunit is eveneens in hoofdopzet gelijk gebleven. Alleen de
ligging van de tandartsenkamers is gewijzigd, de 2 doka's zijn verdwenen,
daarvoor is een gemeenschappelijk laboratorium in de plaats gekomen.
Er is naast het wachten dat onveranderd is gebleven een vrij ruime cen-
traal gelegen hal bijgekomen.
Deze plattegrond heeft daarna nog enkele malen marginale wijzigingen on-
dergaan (7-1-'76 en 26-5-'76), die vooral betrekking hebben op de herin-
richting van de beide tandartsenkamers en het laboratorium en een andere
opzet van de receptie.
- - --- ---------~ -~ - -- ----,

- 18 -

mag

Afb. 3. Ontwerpschets
ka mw kan
d.d. 26-4-75
(exkl . Ie etage)

box beh/oef
palla
ha

ha

ta

ka mw kan

mw

Afb. 4. Definitief box beh loef


pat IO
ontwerp ond beh
d.d. 31-10-75
(exkl. Ie etage)

beh

ond
- 19 -

Ie etage

Wil Wil
begane grond

ka mw kan

gzv/bjv

box beh/ool
pabo
end end

ha

ond

Afb. 5. Huidige indeling van het gebouw


- 20 -

1.4. Huidige indeling van het gebouw


De huidige plattegrond vertoont nauwelijks verschillen met de definitieve
ontwerpschetsen van juli '76 (afb. 5 ). Sinds de ingebruikname van het
gebouw in mei 1977 zijn alleen diverse wanden van een extra stuc-laag
voorzien i.v.m. de geluidsoverlast. Bovendien zijn met de komst van een
derde huisarts de als behandelkamers bedoelde ruimten thans in gebruik
als spreekkamer resp. tweede onderzoekkamer.
Het gezondheidscentrum is opgezet als een stervormig, sterk symmetrisch
gebouw, bestaande uit 4 onafhankelijke units, gegroepeerd rond een ge-
meenschappelijke buitenruimte/patio. Het is een geheel vrijstaand gebouw
in één bouwlaag met in één van de lobben een extra verdieping, waarin de
gemeenschappelijke ontmoetingsruimte is gesitueerd. Via twee toeganspoor-
ten, die naar de binnenplaats voeren, zijn de afzonderlijke units te be-
reiken. Elke unit heeft zijn eigen entree die uitkomt in een open verkeers-
ruimte met wachten en sanitaire voorzieningen. Het geheel zou getypeerd
kunnen worden als het 'winkeltjes type': bij elkaar maar toch zelfstandig.

1.5. Stichtingskosten
De totale stichtingskosten zijn uitgekomen op ruim 1,4 miljoen gulden,
die als volgt kunnen worden gespecificeerd*(bedragen inkl. BTW à 16%):
bouwkosten f 1.161. 771,84
grondkosten 11
llO. 801,93
konstruktiekosten 11
24.696,40
architektenkosten 11
l30.393,12
reis- en lichtdrukkosten konstrukteur 11
2.273,60
Hiervan is 50% bekostigd uit de DACW-subsidie. Daarnaast is een bijdrage
van f 150.000,- geleverd in het kader van de sociaal-kulturele infra-
struktuur.

*) Eindafrekening architektenburû Klunder dd. 19 april 1978


- 21 -

- 2. ORGANISATORISCHE GEGEVENS

2.1. Samenstelling van het team


In het gezondheidscentrum zijn de volgende disciplines werkzaam:
3 huisartsen (3 full-time eenheden),
3 wijkverpleegkundigen (3 f.t.e.),
7 fysiotherapeuten (4 f.t.e.),
1 maatschappelijk werker (1 f.t.e.),
2 tandartsen (2 f.t.e.),
1 verloskundige (0,5 f.t.e.)
2 praktijkassistenten (2 f.t.e.)
1 gezinsverzorgster
1 bejaardenverzorgster
1 tandartsassistente
1 tandarts secretaresse
Daarnaast verzorgen 3 wijkverpleegkundigen tesamen met een full-time
secretaresse de bovenwijkse opvang vanuit het gezondheidscentrum. Van de
3 wijkverpleegkundigen die deel uitmaken van het team fungeert er een
als wijkziekenverzorgster, die voor tweederde voor de wijk werkt en het
resterende deel voor Arnemuiden. Het konsultatiebureau wordt bemand door
de eigen artsen. Daarnaast wordt iedere dinsdagmiddag konsultatiebureau
gehouden door een arts van buiten het centrum t.b.v. kinderen, die niet
in het patientenbestand van het W.G.C. voorkomen.
De 7 disciplines zijn vertegenwoordigd in het bestuur van de Stichting
Wijkgezondheidscentrum Middelburg Zuid. Deze Stichting is eigenaar van
het gebouw. De deelnemers huren van de Stichting, met uitzondering van
het maatschappelijk werk en de bejaardenzorg, die weer ruimte in onder-
huur hebben van de Stichting Middelburgse Kruisraad.
- -- - - - - -- -- - - - - - - --- - ._-- --- - - - - - ._-----

- 22 -

2.2. Samenwerkingskontakten
Gestruktureerd overleg vindt eenmaal per week plaats in de vergaderruimte
(hometeam overleg). Daarbij zijn steeds aanwezig: huisartsen, maatschap-
pelijk werk, wijkverpleging en gezins- en bejaardenzorg. De fysiothera-
peuten wonen deze bijeenkomsten alleen bij wanneer zijzelf of anderen
expliciete vragen of problemen over patienten hebben.
De huisartsen hebben doorlopend kontakt met elkaar en voeren eenmaal per
maand overleg met alle Middelburgse huisartsen. Eenmaal per 3 maanden
vindt overleg plaats met de huisarts van Arnemuiden/Oost-Soeburg i.v.m.
weekenddiensten. Maandelijks overleg vindt eveneens plaats met de apothe-
ker, die zijn praktijk naast het W.G.C. heeft.
De wijkverpleging voert naast de wekelijkse hometeam besprekingen elke
vrijdag (tussen de middag) overleg met het maatschappelijk werk.
Tussen wijkverpleging en huisartsen is dagelijks kontakt over problemen
in de praktijk. Daarnaast worden kontakten onderhouden met de Medische
Staf van het ziekenhuis in Middelburg. De 3 huisartsen zijn daar aanwezig
op de wekelijkse stafbijeenkomsten.
Voor zover er sprake is van informele werkkontakten bestaan deze vooral
tussen de huisartsen en de overige disciplines. De huisartsen en fysio-
therapeuten lopen soms tijdens het spreekuur bij elkaar binnen en ook
tussen de huisartsen en tandartsen, verloskundige en maatschappelijk
werk is regelmatig kontakt. Daarbuiten blijven de kontakten tussen de
disciplines onderling beperkt. Ook een gezamenlijk koffie-uurtje ontbreekt.
Mede daardoor is de filosofie over de samenwerking naar het oordeel van
de werkers nog onvoldoende ontwikkeld.
- 23 -

3. HET GEBOUW IN GEBRUIK

3.1. De hoofdopzet van het gebouw


De hoofdopzet - sterk discipline gebonden units met eigen entree, recep-
tie en wachten - leidt ertoe, dat de kontakten tussen de deelnemers voor-
namelijk langs formele weg plaatsvinden. Men loopt zelden spontaan bij
elkaar binnen. Het ontbreken van een gemeenschappelijke receptie en een
centrale opvang van de bezoekers draagt niet bij tot de herkenbaarheid
van het centrum als een samenwerkingsverband. Veel meer spreekt uit het
gebouw een sterk gevoel voor eigen identiteit en onafhankelijkheid van de
afzonderl ijke disciplines.

3.2. Oppervlakte-analyse

3.2.1. Y~rQ~liQg_Qr~!Q:~lQ~rQ~~~r~l~~!~_~Qlg~Q~_~~~_gê~Q

De bruto-oppervlakte van 764 m2 is in tabel 1 opgesplitst in een aantal


kategorieën volgens NEN 2630, Oppervlakten en Inhouden van Gebouwen -
Begripsomschrijving en wijze van Bepaling.
Uit een vergelijking van de percentages per kategorie met de gemiddelde
percentages over een 50-tal gezondheidscentra blijkt, dat g.c. Dauwen-
daele er niet duidelijk uitspringt. Zowel het nuttig oppervlak als het
verkeersoppervlak liggen iets onder de gemiddelde waarden, terwijl de
konstruktie-oppervlakte boven het gemiddelde ligt, maar de verschillen
zijn niet groot. In hoeverre de verschillende ruimten voor de afzonder-
lijke disciplines in de praktijk wellicht wat minder ruim zijn bemeten
valt hieruit nog niet te konkluderen. Daartoe kan een vergelijking met
de richtlijnen van de Subkommissie een eerste indruk verschaffen, maar
vooral het oordeel van de gebruikers over hun eigen ruimten.

Tabel 2 bevat een overzicht van de werkelijke oppervlakten van de ruimten


en de afmetingen overeenkomstig de richtlijnen van de Subkommissie.
-----~- ----~ ----

- 24 -

Bij de vergelijking is de bergruimte buiten beschouwing gebleven.


Eveneens buiten beschouwing gelaten zijn de ruimten t.b.v. de boven-
wijkse voorzieningen (wijkverpleegkundigen) en de ruimte voor bejaar-
denverzorgster en gezinsverzorgster, omdat hierover in het rapport
van de Subkommissie geen uitspraken worden gedaan. De extra vergader-
ruimte en de extra wachtruimte zijn bij de berekening niet discipline-
gewijs behandeld, doch ondergebracht bij de rubriek gemeenschappelijke
ruimten. Daar waar het wachten onderdeel uitmaakt van de verkeersruimte
(ha-unit en kruiswerk) is de helft van de totale verkeersruimte naar
het wachten toegerekend.
Uit de vergelijking valt af te lezen, dat over de gehele linie de af-
metingen van de ruimten beneden de richtlijnen van de Subkommissie
blijven. Het sterkste geldt dit voor de ruimten van de fysiotherapeuten,
het minst voor de wijkverpleegkundigen/konsultatiebureau.
Uitgegaan is van het aantal full-time eenheden (f.t.e.) en niet van het
totaal aantal aanwezige deelnemers. Wordt daarmee wel rekening gehouden
dan valt het verschil tussen werkelijke en toegestane aantal m2 nog wat
ruimer uit.
Gemid. over
Oppervlakte analyse 50 centra
b.g.g. Ie etage totaal
Nuttige opp. 382 m2 58 m2 440 m2 57,6% 59,1
hoofdruimten 359 53 412 53,9 54,6
nevenruimten 23 5 28 3,7 4,5
Verkeers opp. 163 m2 47 m2 210 m2 27,5% 28,1
wachtruimte 41 41 5,4 4,9
circulatieruimte 96 47 143 18,7 17,5
kombinatie 26 26 3,4 5,7
Insta 11 ati e opp. 3 m2 7 m2 10 m2 1,3% -1,3
Totaal netto opp. 548 01 2 112 m2 660 m2 86,4%
Konstruktie opp. 88 m2 16 m2 104 m2 13,6% -11 ,5
Totaal bruto opp. 636 m2 128 m2 764 m2 100 %
(exkl.binnen- (i nk 1 .
gebied) balkons)
Tabe 1 1. Oppervlakte-analyse
· - 25

STAF

WlJKYERPLEGING

wv125 wv12.5

MAATSCHAPPELIJK
WERK

k",18ll

Ji.EZItiS..:..E
BE JAARQEN ZORG

box 25D beh / oef 18.0


p~tlO 155.5

ond 1)2 ond 85

I\> as

-----
I 2 ) 4 ~ e 7 e 'iI

Afb. 6 Oppervlakteverdeling
- 26 -

Tabel 2. Vergelijking van de werkelijke afmetingen met de richtlijnen van de


Subkommissie Akkommodatiebeleid

deelnemer ruimten richtlijn werkelijke verschi 1


subkie opp.

huisartsen (3) . spreekkamer 39 m22 - 2


.onderzoekkamer 37 m 16 m2
. kleedkamer -6 m
assistentenruimte
.receptie/adm. -2 m22
.laboratorium -10,5 m2
.behandelruimte -18 m
.bergruimte PM
subtotaal -20,5 m2
wijkverpleegk.(3) adm/werkruimte
konsultatiebureau
.spreekkamer arts
.spreekkamer WV
. boxen kamer
.extra wachtruimte
subtotaal
maatsch.werk (1) spreekkamer 1
l

fys i other. (4) . spreekkamer 52 m2


.behandelruimte 108 m~
.kleedruimte 18 m
.extra verg./wachtr. PM PM
subtotaal
verloskundiqe(l) .spreekkamer 13 m2 geen
.onderzoekkamer 7 m2 eigen
.extra verg./wachtr. - ruimte
subtotaal
gzv. + bejv. (2) .spreekkamer niet genoemd 12,5 m2 n.v.t.
12,5 m22
I wijkverpleegk.
bovenwijkse
(3) .adm/werkruimte
. spreekkamer
n.v.t.
n.v.t. 28,1 m
n.v.t.
n.v.t.
I voorzlemngen
tandartsen (2) .spreekk/behandelk . 2 m2
. röntgenkamer -10 m2
.lab/tech.ruimte 2
.adm/receptie -3 m
.bergruimte PM
.extra verg/wachtr. PM
.ruimte t.b.v. 2
mondhygiëne-ass. n.v.t. n.v.t.
subtotaal -11 m2
- 27 -

Tabel 2. (vervolg)

deelnemer ruimten richtlijn werkelijke verschil


subkie. opp.
Gemeenschapp. ruimten
. vergaderen/koffie 20+(7x2) = 34 m22 46 m2 -8 m2
.extra vergaderruimte (2x10) = 20 m2
.wachtruimte 10+(5x7) = 45 m2
.extra wachtruimte 10+(5x10) = 60 m 67 m2 -3 m2
_. subtotaal -11 m2
· totaal netto 640 m2 499 m2 -141 m2
· extra ruimte: gzv + bjv. 12,5 m22
WV (bovenwijkse n.v.t. 40 m
voorziening)

· totaal 640 m2 551 m2 - 89 mL


-107 m2
i

· toeslag i. v.m. nevenruimte 320 m2 213 m2


totaal 960 m2 764 m2 -196 m2
- - - - - - - - - - - - - - -- - - - ---

- 28 -

3.2.3. ê~22~9~l!~9_~~~_9~_2e~~~~l~~!~~_9~~_~~!~!~Q
Het vrij ruim uitgevallen verschil tussen de werkelijke oppervlakte van
de ruimten en het aantal m2 , dat op basis van de richtlijnen van de Sub-
kommissie is toegestaan, doet vermoeden dat dit centrum aan de krappe
kant zit. Door de reakties van de deelnemers van het centrum over de
grootte van de ruimten wordt deze indruk bevestigd.
Met name geldt dit voor de ruimten van de fysiotherapie. De behandelkabi-
nes zijn te kort en te smal en een bredere massagebank zou zelfs onmo-
gelijk zijn. Om de behandeltafel heenlopen is nu slechts mogelijk door
de toepassing van gordijnen ter afscheiding van de kabines onderling.
De oefenzaal voldoet redelijk, maar is voor loopoefeningen te kort.
Kleedkabines ontbreken, evenmin is rekening gehouden met ruimte voor
stagiaires. Alleen de wachtruimte is voldoende groot. Dit geldt voor het
gehele centrum, klachten over de grootte van de wachtgebieden worden
niet genoemd.
De huisartsen en de maatschappelijk werker zijn tevreden over de grootte
van hun werkruimten. Wel wordt opgemerkt dat de spreekkamers van de huis-
artsen te klein zijn om er ook een zitje in te plaatsen, doch dit vindt
men geen probleem. De tandartsen zouden in de toekomst meer ruimte wen-
sen. De gemeenschappelijke sterilisatieruimte is eigenlijk te klein. Bij
uitbreiding wil men per behandelruimte een eigen sterilisatieruimte.
Daarnaast bestaat behoefte aan een aparte ruimte t.b.v. de mondhygiëniste,
waar ook voorlichting kan worden gegeven. De ruimte van de wijkverpleeg-
kunde daarentegen is als werkruimte te klein. De boxenkamer is voldoende
groot, terwijl de kamer van de CB-arts wat minder groot zou kunnen zijn.
Klachten over de grootte van de ruimten zijn er ook bij de doktersassis-
tenten. De receptieruimte voldoet, doch de assistentenruimte is te krap
om zowel de administratie, archief, lab en keuken te bevatten.
De archiefruimte is te krap en voor een deel daarom ondergebracht bij
een van de huisartsen. Een eigen afgescheiden laboratoriumruimte en een
apart keukentje zou meer gewenst zijn.

3.3. Indeling en afwerking van de ruimten per discipline


De gebruikskwaliteit van een gebouw hangt samen met de mate van afstem-
ming op de organisatie en het aktiviteitenpakket waarvoor het bedoeld is.
Gebouwen organisatie kunnen niet los van elkaar bestudeerd worden.
Daarom wordt in het volgende niet alleen aandacht geschonken aan het
- 29 -

oordeel van de gebruikers over het door hen gebruikte gedeelte van het
gebouw, maar ook aan de werkwijze van de verschillende disciplines.
Ten aanzien van de gebruiks- en belevingskwaliteit gaat het vooral om
het oordeel over:
. de indeling van het eigen Iblok relaties tussen ruimten, looplijnen
l :

onderscheid in publiek/privé,
mogelijkheden tot gemeenschappelijk en/of meervoudig ruimtegebruik,
afwerking en detaillering: kleur, materiaalgebruik, verlichting,
klimaatregeling.

3.3.1. ~~i~~r~~~~_~~_~r~~~ij~~~~i~~~~~~~
Het meest opvallend van de huisartsenunit is het ontbreken van een ge-
meenschappelijke behandelruimte. Het behandelen vindt plaats in de onder-
zoekkamer en wordt ook in hoofdzaak gedaan door de huisartsen zelf. Dit
betekent dat de taken van de praktijkassistenten zich beperken tot enkele
aktiviteiten zoals urine-onderzoek. Andere, vaak gebruikelijke aktivitei-
ten als oren uitspuiten, verbandleggen e.d. behoren niet tot hun taken-
pakket. In feite gaat het hier om medische sekretaressen, die zich in
hoofdzaak bezighouden met de ontvangst van patienten, administratie en
telefoonbediening.
De huisarts haalt de mensen zelf op (geen oproepsysteem), vervolgens
vindt een gesprek(je) plaats in de spreekkamer, waarna meestal een kort
of uitgebreid onderzoek volgt in de onderzoekkamer. Hierna vertrekt de
patient via de spreekkamer en niet via de onderzoek/behandelkamer aange-
zien persoonlijk afscheid nemen van de bezoeker belangrijk wordt gevonden.
De deur van de behandel/onderzoekkamer naar de wachtruimte blijft dienten-
gevolge altijd gesloten, ook alom te voorkomen dat wachtende patienten
per abuis langs deze deur zouden binnenkomen.
end end
~~~._~~ -----~~~ -_. ~- . ~ - -- ~--~- ---~--

- 30 -

Een van de huisartsen heeft de beschikking over een dubbele onderzoek-


kamer. Oe belangrijkste reden hiervan is het gemak dat de arts daarvan
ondervindt bij pilkontrole of bij het doorpraten van psychische problemen.
Momenteel fungeert de middelste onderzoekkamer echter als extra archief-
ruimte (de betrokken arts is tevens gemeente-arts).
Bij sommige patienten bestaat de behoefte aan een kleedhokje. Een gordijn
ter afscheiding zou reeds voldoende zijn, maar blijkt vanwege het schuine
dak moeilijk uitvoerbaar. Opvallend is de aanwezigheid van een extra on-
derzoekbank in één van de spreekkamers.

Om een beeld te krijgen van de meest gewenste ruimtelijke relaties zijn


een aantal indelingsvarianten ter beoordeling voorgelegd (afb. 7).

Isprk - ondl I sprk •


~

ondl
a b

I I. ond I
sprk • 1sprk
t 1
t
ondl
c
d

sprk ond
t t
e

Afb. 7. Mogelijke relaties tussen spreek- en onderzoekkamer


De voorkeur van de geinterviewde arts gaat duidelijk uit naar variant C,
een scheiding tussen spreek- en onderzoekkamer maar met een tussendeur.
Variant A wordt te kil bevonden. Een gekombineerde spreek/onderzoekkamer
in één ruimte is niet bevordelijk voor het gesprek met de patient. In min-
dere mate geldt dit ook voor variant B. De sfeer, die wordt opgeroepen
- 30a -

Middelburg, archief en administratie


- 30b -

Middelburg, onderzoekkamer
van de huisartsen

Middelburg. fysiotherapie-
gedeelte met behandelkabines
en loopruimte
- 31 -

bij een gesprek is van een andere aard dan de zakelijk klinische sfeer,
die bij het onderzoeken/behandelen past. Variant 0 wordt als zeer
storend ervaren en variant E is absoluut ongewenst.
Een direkte relatie tussen spreekkamer en receptie wordt vooral praktisch
gevonden vanwege de direkte bereikbaarheid van de patientenkaarten.
Een verbinding tussen laboratorium en spreekkamer is eveneens plezierig.
Ook hier geldt dat de arts er gemakkelijk zelf even terecht kan. Een
direkte relatie tussen spreekkamer en wachtruimte is belangrijk, omdat
niet gewerkt wordt met een oproepsysteem, doch de patienten door de arts
zelf worden opgehaald.

De assistentenruimte omvat het centraal gelegen middengebied met aan


weerszijden de ha-ruimten, aan de achtergevel de buitenruimte en aan de
voorzijde het publieke wacht/verkeersgebied.
De receptieruimte is door een wand van archiefkasten gescheiden van het
gedeelte waar de administratie wordt gevoerd en waar ook het lab annex
keukentjes zich bevindt. Dit achterste gedeelte is ook de ruimte waar de
assistenten zich kunnen terugtrekken (privégebied). Alle funkties (lab,
keuken, archief, administratie, receptie) bevinden zich in één ruimte.
Het voordeel daarvan is de gemakkelijke bereikbaarheid zowel voor de
ass. als voor de ha.
Een nadeel vormt de gekombineerde lab/keuken hoek (minder smakelijk).
Het liefst zou men deze willen scheiden. Over de receptieruimte is men
zeer te spreken. Van daaruit heeft men een goed zicht op de wachtruimte
en de entree en toch voldoende privacy. Ook de inrichting vindt men ge-
slaagd.
Een duidelijk negatief aspekt vormt de geluidsoverlast. De assistentes
zijn verplicht voortdurend op fluistertoon te spreken, telefoongesprek-
ken zijn vanuit de wachtruimte letterlijk te verstaan. Men vermijdt daar-
om zoveel mogelijk het noemen van namen. Problemen met de gehorigheid
zijn vooral het gevolg van de korte afstand tussen wachten en receptie.
Een andere faktor is de geluidslekken in de afscheidingen, doordat de
wanden slechts zijn doorgetrokken tot het verlaagde plafond.
Behalve door zacht te spreken probeert men de geluidsoverlast zoveel
mogelijk te ondervangen door achtergrondmuziek, waarmee het geluid dat
tot de wachtruimte doordringt althans enigermate wordt gedempt.
De wachtruimte voldoet kwa grootte maar het aantal zitplaatsen is be-
perkt, vooral wanneer de 3 artsen gezamenlijk spreekuur houden.
--------

- 32 -

Kwa inrichting en indeling is de ruimte niet optimaal. Het is er te don-


ker (er is altijd kunstverlichting aan) en de opstelling van stoelen
náást elkaar wordt door de patienten niet als prettig ervaren.
De receptie/administratieruimte is vanuit de wachtruimte via links en
rechts van de balie gesitueerde deuren toegankelijk. Dit wordt door de
assistentes evenwel niet onverdeeld positief beoordeeld, aangezien op
rustige tijden (tussen de middag) de vrees bestaat, dat onbevoegden
met kwade bedoelingen deze ruimte kunnen betreden. Om die reden zou een
extra in de buitenwand aangebrachte deur als vluchtweg gewenst zijn.

3.3.2. ~ij~Y~r~1~9i~9_~~_~Q~~~1!~!i~e~r~~~
De hoofdlob van het wijkgezondheidscentrum wordt gevormd door het grootste
en meest centraal gelegen deel, waarin de werkruimten van het Kruiswerk
zijn gesitueerd, met een afzonderlijke verdieping voor de gemeenschappe-
lijke vergaderzaal (met keukentje). De Middelburgse Kruisraad huurt deze
unit van de Stichting.

wv wv

ka mw

glvllljv

box

Het rechterdeel wordt ingenomen door het maatschappelijk werk en bejaar-


denzorg, die dit deel in onderverhuur hebben van de Kruisraad. Voorts
door 3 wijkverpleegkundigen en een sekretaresse die de bovenwijkse zorg
onder hun hoede hebben. Het linkerdeel omvat de ruimten t.b.v. de wijk-
- 32a -

Middelburg, kamer van de wijkverpleegkundige met doorloop naar de


spreekkamer van de CB-arts
-------- - - - - - - - - - -

- 32b -
I I

Middelburg, zicht op de
boxen kamer

I
"I

I
I

Middelburg, wachtruimte maatschappelijk werk. Vanwege privacypro-


blemen niet meer als zodanig in gebruik
- 33 -

verpleging en het konsultatiebureau, welke deel uitmaken van het gezond-


heidscentrum: boxenruimte, werkkamer w.v. en spreek/behandelruimte CB-
arts. Het konsultatiebureau funktioneert als volgt. De bezoekers komen
binnen, laten hun kinderwagens achter in de centrale hal/verkeersruimte
en komen vervolgens in de boxenkamer, die tevens dient als wachtruimte.
In de boxenruimte vindt o.m. het meten en wegen plaats. De ruimte voor
de wijkverpleegkundige is in gebruik tijdens de uren dat konsultatie-
bureau wordt gehouden en vormt daarnaast een pied à terre ten behoeve
van de wijkverpleegkundigen. In deze ruimte wordt ook de administratie
gevoerd. Er wordt gewerkt volgens het 'Bureau Nieuwe Stijl d.w.z. de
1

wijkverpleegkundige voert zelfstandig het bureau, tegelijkertijd met de


konsultatie arts. Een deel van de kinderen wordt door de WV onderzocht,
een ander deel door de CB-arts. Het rooster is zodanig, dat álle kinderen
periodiek bij de CB-arts komen. Tweemaal per week wordt Zuigelingen en
kleuterbureau gehouden, Ix door de huisartsen van het G.C. en Ix door
een arts van buiten, welke laatste nog werkt volgens 'bureau Oude StijlI.

Wat de inrichting betreft is men tevreden over de verlichting en het


materiaalgebruik. Alleen de muren zijn wat te ruw. Vandaar dat men t.b.v.
de lengtemetingen ter plekke speciale wandafwerking heeft toegepast.
Voor gehandicapten zijn geen speciale voorzieningen getroffen, doch de
w.c.-ruimte is wel toegankelijk voor rolstoelgebruikers.
De artsenruimte geeft problemen m.b.t. de gehoorscreening. De vorm is
niet goed en de lichtinval is storend. De door de warmte bewogen lamellen
veroorzaken bepaalde lichteffekten, waardoor de kinderen worden afgeleid.
Bovendien is de geluidsisolatie slecht en ook dat werkt storend.

Uit de reakties op de voorgelegde indelingsvarianten blijkt een duidelijke


voorkeur voor een aparte boxenkamer en een aparte wachtruimte, omdat de
(meegekomen) kinderen vaak tussen de moeders door spelen en rennen, het-
geen als hinderlijk wordt ervaren. Bij een gescheiden box/wachtruimte
zou men wel een glazen wand wensen, waardoor de moeders zichtbaar blij-
ven voor de kinderen. Kinderwagens horen niet in de boxenruimte maar in
de wachtruimte thuis. Overigens zou men het wachten niet graag gemeen-
schappelijk met andere disciplines laten geschieden, omdat dit als be-
dreigend zou kunnen worden ervaren voor de bezoekers. Het kan verwarrend
werken door hetgeen men allemaal te zien zou krijgen en te massaal en
te polyklinisch worden. Aantrekkelijk vindt men ook, wanneer er t.b.v.
de meekomende kinderen een speelruimte aanwezig is in de wacht/pkw ruimte.
- 34 -

Meten en wegen houdt men liever buiten de boxenruimte. Een aparte


behandelruimte voor de CB arts wordt niet noodzakelijk geacht.
Ten aanzien van de relaties tussen de ruimten acht men vooral een
direkte relatie tussen de boxen kamer en de werkruimten van wijkver-
pleegkundige en de CB arts belangrijk. Een verbinding tussen wachten
en CB vindt men niet zo gewenst, evenmin tussen CB en boxenruimte.
Vanwege de privacy kan het plezierig zijn, dat tussen de beide ruimten
zo min mogelijk geluidshinder ontstaat. Een direkte verbinding tussen
wv kamer en wachtruimte wordt wel wenselijk gevonden.

De spreekkamer van het maatschappelijk werk is dagelijks in gebruik.


Clienten komen meestal na een telefonisch gemaakte afspraak. Soms komt
men rechtstreeks naar de maatschappelijk werker om een afspraak te
maken of voor een gesprek. Over de opvang van de bezoekers is de maat-
schappelijk werker niet zo te spreken. De bewegwijzering is onduidelijk
(veel te kleine bordjes) en een gemeenschappelijke receptie zou veel
plezieriger zijn. De eigen spreekkamer wordt positief beoordeeld.
De ruimte is groot genoeg voor gesprekken met 1 à 2 personen. In geval
er sprake is van grotere groepen wordt gebruik gemaakt van de vergader-
ruimte en de kleinere groepsbijeenkomsten vinden plaats op het hoofd-
kantoor aan de Loskade (Middelburg).
De vorm van de ruimte wordt wel aardig gevonden. Met betrekking tot een
aantal voorgelegde varianten gaat de voorkeur uit naar een werkkamer
voor gemeenschappelijk gebruik en een spreekkamer voor individueel ge-
bruik (variant E). Daarbij behoeft de spreekkamer niet persé privé te
zijn, maar kan op andere tijden ook door kollega's worden gebruikt.

mw mw mw mw mw mw

--
1
I
A I
c I
I
E

mw mw mw mw

D
- 35 -

3.3.4. ~~~iQ!b~r~~i~
De binnenkomst vormt hier direkt al een probleem door het ontbreken
van een receptie. De bezoeker belt aan (als men niet per abuis direkt
doorloopt), waarop deze door de assistente of fysiotherapeut(e) wordt
binnengelaten. Afspraken worden niet op vaste tijden gemaakt maar
tijdens de werkuren. Na de afspraak loopt de assistente of therapeut
weer met de patient mee, deels omdat deze anders de weg zou kunnen
kwijtraken maar vooral ook vanwege de privacy van de aanwezige patienten.
Om bij het kantoor te komen moet men de ruimte passeren, waar loopoefe-
ningen worden gegeven. Een direkte verbinding tussen de wachtruimte en
het kantoor zou beter zijn geweest. Men overweegt dan ook een direkte
verbinding tussen beide ruimten te maken, hetgeen in principe mogelijk
is daar momenteel de wachtruimte aan de ruime kant is.

kan

b
!>eh/oef

Vanaf het begin is de ruimte (a) bedoeld als ruimte waar de loopoefe-
ningen worden gegeven. Deze ruimte wordt zeer intensief gebruikt en
levert dus problemen op, omdat ze tevens als verkeersgebied dient
(toegang, looplijnen naar de verschillende behandelruimten e.d.).
Ook de oefenzaal (b) wordt zeer intensief gebruikt (balspel, oefeningen
op de mat, loopoefeningen, konsentratieoefeningen). Daarnaast is deze
ruimte ook in gebruik t.b.v. massage. Een opklapbare bank is daartoe
aanwezig. Naast deze 'individuele'behandeling wordt de zaal ook gebruikt
door groepen. Voor loopoefeningen is de zaal te kort. Ook kleedruimten
ontbreken, doch dit wordt niet direkt als een probleem ervaren.
De behandelkabines worden afgescheiden door middel van gordijnen. Dit
vergroot de wendbaarheid en schept tevens de mogelijkheid om de ruimte
als één geheel te gebruiken, b.v. voor zwangerschapsgymnastiek.
- 36 -

De apparatenruimte voldoet, doch de plaats is minder goed gekozen.


De UKG apparatuur werkt storend op de andere apparatuur (t.b.v. elektro-
therapie). Eigenlijk heeft men behoefte aan een afgesloten ruimte
(kooi van Faraday). Het kantoor is als werkruimte voor 7 fysiotherapeuten
juist voldoende, maar als verblijfsruimte voor vergaderingen of maal-
tijden tussen de middag te klein. Ook hier zijn opnieuw veel klachten
over de geluidsisolatie. Er is te weinig privacy. Vanuit de wachtkamer
is alles hoorbaar wat er in de behandel kabine wordt gezegd en ook tussen
de behandelruimten kunnen gesprekken vaak woordelijk worden gevolgd.
Juist de fysiotheratpeutische behandeling leent zich dikwijls gemakkelijk
voor het voeren van een vertrouwelijk gesprek over persoonlijke problemen.
Door de geringe privacy wordt de behoefte hiertoe bij de cliënten onder-
drukt. Bij vrije keuze kiest men overigens meestal een van de uiterste
kabines.
De gehorigheid speelde aanvankelijk ook een rol tussen het kantoor van
de fysiotherapie en de kamer van het maatschappelijk werk. Gesprekken
met clienten drongen gemakkelijk door tot de fysiothera pie. Sinds kort
is dit euvel verholpen met behulp van een extra stuclaag op de wanden.
Ten aanzien van het binnenklimaat wordt opgemerkt dat de temperatuur
in de oefenzaal en het kantoor, als gevolg van de grote hoogte, vaak
lager is in vergelijking tot de overige ruimten, met als gevolg dat men
klaagt over kou. De dakventilatoren maken veel lawaai en lossen weinig op.
Een andere klacht betreft het onderhoud. Door het materiaalgebruik
(schoon metselwerk + hardhout) zijn er veel stofnesten, die uit hygie-
nische overwegingen (mensen kleden zich aan en uit) zeer ongewenst zijn.
Het linoleum als vloerbedekking in alle behandelruimten bevalt wat dit
betreft uitstekend. Tenslotte de verlichting. Ook daarover zijn klachten.
Overdag is de kunstverlichting voortdurend aan, mede omdat de daglicht-
toetreding via de lichtkokers minimaal is. De lichtkokers) zo is de
veel gehoorde klacht,"geven meer water dan licht."

Uit een gesprek naar aanleiding van enkele voorgelegde indelingsvarianten


bleek de voorkeur bij een vrije keuze uit te gaan naar enkele afsluit-
bare behandelkabines (privacy) en enkele flexibel af te scheiden ruimten.
Deze kunnen dan zowel als UKG-ruimte gebruikt worden maar ook gekombineerd
worden tot een grotere (oefen)ruimte. De UKG ruimten dienen - afhankelijk
van de wens van de patient - afsluitbaar te zijn. Dus gordijnen acht men
- 37 -

noodzakelijk.
In verband met de kans op storen van andere apparatuur kan deze appara-
tuur het beste zo mogelijk verwijderd van andere apparatuur worden op-
gesteld. Men is geen voorstander van verrijdbare apparatuur omdat deze
vaak te zwaar is en er toe leidt dat men een behandel kabine opoffert.
Een oefenzaal is vooral aantrekkelijk wanneer de mogelijkheid tot op-
splitsing (m.b.v. schuifwand) aanwezig is. Kinderen met konsentratie-
stoornissen kunnen niet tesamen in één ruimte met mensen die loopoefe-
nigen verrichten. Uit privacy overwegingen acht men het evenmin wense-
lijk om meerdere gedeeltelijk ontklede personen gelijktijdig in dezelfde
ruimte te behandelen. Kleedkabines zijn in principe niet noodzakelijk,
ofschoon soms handig om tijd te winnen. Behoefte aan buitenruimte, waar-
van men in de zomer gebruik maakt,acht men niet noodzakelijk. Zoiets
past meer bij een revalidatiecentrum. Wat men wel mist is ruimte voor
stagiaires. Daarmee is in het programma van eisen geen rekening gehouden.

3.3.5. QY~ri9~_Qi~~i~liQ~~
De huidige indeling van de tandartsenruimte bevalt goed. Aanvankelijk was
er in de plannen sprake van een extra behandelkamer. Door deze te laten
vervallen kon een vergroting van de behandelruimten worden bereikt, die
vooral praktisch is als ouders hun kinderen mee naar het spreekuur nemen.
Ook de enigszins teruggelegen nissen zijn hiervoor erg plezierig.

De beide deuren van de behandelruimten naar de receptie zijn afgesloten,


deels omdat patienten bij het weggaan dikwijls per abuis van deze 'uit-
gang' gebruik maakten. Deels ook omdat in deze praktijk een receptioniste
met daarnaast aparte assistentes werkzaam zijn, waarbij geen sprake is
van takenruil. M.a.w. de receptioniste heeft in de beide behandelruimten
niets te maken.
- ---------

- 38 -

De grootte van de wachtruimte is juist voldoende. Zij biedt plaats voor


8 stoelen per tandarts. Bij een strak gevoerd afsprakensysteem lukt dit
precies.
Klachten zijn er opnieuw over de geluidsisolatie. Geluidsoverlast van de
kompressor, maar ook klachten over het feit dat de gesprekken met pa-
tienten in de wachtruimte letterlijk kunnen worden gevolgd. Om die reden
wordt, net als bij de huisartsen, voortdurend met achtergrondmuziek
gewerkt.

3.4. Oordeel van de patientenjklienten


Over het algemeen zijn de bezoekers van het centrum erg positief over de
vormgeving, de aankleding en de inrichting van het gebouwen wat minder
positief over de grootte van de ruimten, de herkenbaarheid en de geluids-
isolatie. Het centrum wordt in zijn totaliteit als te krap ervaren. Ook
de herkenbaarheid van het gebouw als gezondheidscentrum en de oriëntatie
binnen het centrum vindt men matig, met name als gevolg van de onduide-
lijke bewegwijzering en het ontbreken van een centrale receptie.
Veel opmerkingen hebben betrekking op het wachten. Als belangrijkste be-
zwaar wordt hier genoemd de gehorigheid en het gebrek aan privacy.
Ten aanzien van de ruimten van de fysiotherapie zijn er nogal wat opmer-
kingen gemaakt over de bedompte en te kleine ruimten, terwijl ook de
grootte van de boxenkamer en het wachten in het kruiswerkgedeelte te
krap wordt gevonden, zeker wanneer er veel kinderen aanwezig zijn. Er
zijn te weinig speelmogelijkheden voor de kinderen, die door de moeders
worden meegebracht. Tenslotte vindt men de doorloop langs de wv tussen
boxenkamer en artsenkamer niet erg praktisch.
---~-----

- 39 -

4. NABESPREKING

Deze case study had tot doel een goed inzicht te verkrijgen in de uit-
gangspunten, die een rol hebben gespeeld bij de opzet van het gezondheids-
centrum Dauwendaele Zuid en het huidig funktioneren ervan, vooral omdat
dit centrum een typisch voorbeeld is van een indeling, waarbij de disci-
plines een relatief grote onafhankelijkheid bezitten t.o.v. elkaar. Dit
komt duidelijk tot uitdrukking in de bouwkundige opzet van het centrum.
Tesamen met de andere case studies en de resultaten van de vergelijkende
plattegrond-analyse bieden de uitkomsten een goede basis voor het opzet-
ten van richtlijnen voor de bouw van nieuw op te richten gezondheidscen-
tra. Ten aanzien van het onderzochte centrum springen een aantal aspekten
er duidelijk uit, die nog eens afzonderlijk aandacht verdienen.

4.1. Organisatie/samenwerking
Vanzelfsprekend wordt het werken en samenwerken met meerdere disciplines
onder één dak sterk beinvloed door de motivatie en de werkwijze van de
betrokken deelnemers. Het gebouwen de ruimtelijke voorzieningen kunnen
daarbij slechts een hulpmiddel zijn. In de onderhavige casestudy was
sprake van een betrekkelijk klein samenwerkingsverband, dat nog voordat
het gezondheidscentrum van de grond was gekomen reeds langere tijd bij
elkaar kwam in het praktijkgebouw van één van de huisartsen. Tussen huis-
artsen en wijkverpleegkundigen bestond bv. toen al dagelijks kontakt over
problemen in de praktijk.
Uit gesprekken met de deelnemers is bij ons evenwel niet de indruk geves-
tigd, dat de samenwerking sinds de gezamenlijke huisvesting sterk is toe-
genomen. De idee, dat het centrum uitdrukking zou moeten geven aan een
algemene op de buurtgerichte zorg is nog nauwelijks ontwikkeld, vooral
door het ontbreken van gemeenschappelijke informele ontmoetingspunten.
Faktoren die het samenwerken in dit centrum op ongunstige wijze hebben
beinvloed zijn:
- 40 -

het ontbreken van direkte toegangen tussen de afzonderlijke units, met


als gevolg dat men minder gemakkelijk bij elkaar binnenloopt,
het ontbreken van een overdekt binnengebied met een gemeenschappelijke
receptie en wachtgebied; een centraal ontmoetingspunt voor zowel de
werkers als de patienten ontbreekt,
de excentrische ligging van de vergaderruimte, die weliswaar bedoeld is
als gemeenschappelijke ontmoetingsruimte, maar in de praktijk slecht
gebruikt wordt t.b.v. formele, geinstitutionaliseerde vormen van kon-
takt.
Hoe de organisatie en bouwkundige opzet het samenwerken kunnen beinvloeden
moge onder meer duidelijk worden uit het volgende.
Zoals beschreven in 4.3.4. zijn de behandelruimten van de fysiotherapie
van elkaar gescheiden d.m.v. gordijnen. Daarmee wordt slechts visuele
afscherming verkregen. Patienten, die gelijktijdig in de verschillende
kabines worden behandeld kunnen gesprekken woordelijk volgen. Het gevolg
hiervan is, dat bij de patienten - zo bleek uit de mondelinge interviews
de lust tot praten wel vergaat. Voor de fysiotherapeut verdwi jnt daarmee
de noodzaak om met maatschappelijk werker of wijkverpleegkundige overleg
te plegen. Sociale problemen doen zich immers zelden voor. De indruk be-
staat, dat, mede als gevolg van de ruimtelijke situatie, de samenwerking
tussen fysiotherapie en de voornoemde disciplines in negatieve zin is
beinvloed.

4.2. Bouwproces en gebouw


Het centrum is gesitueerd in een nieuwe woonwijk, in de direkte nabijheid
van een winkelcentrum en tal van andere buurtvoorzieningen. Niettemin
ervaart men het gezondheidscentrum als een relatief op zichzelf staand
gebouw, wat nog versterkt wordt door de naar binnen gerichte units.
Door de afzonderlijk van elkaar opgezette units, elk met eigen entree,
receptie en wachten, wordt het gebouw nauwelijks als een eenheid ervaren.
Uit de vele verslagen, brieven en ontwerpschetsen, maar ook uit de monde-
linge interviews met de deelnemers valt op te merken, dat gedurende het
gehele bouwproces de inbreng vanuit de deelnemersgroep beperkt is gebleven.
Men beschouwde zichzelf als niet deskundig op het gebied van bouwkundige
zaken (volgens eigen zeggen 'een stelletje amateurs') aan wie het boven-
dien ontbrak aan tijd om zich intensief met het gehele proces (inklusief
- 41 -

de opzet en invulling van de andere disciplines) te bemoeien. Bovendien


ontbrak de mogelijkheid om aan gedegen informatie te komen. Richtlijnen
voor debouw van gezondheidscentra ontbraken en het aantal reeds gereali-
seerde centra dat als voorbeeld zou kunnen dienen was beperkt.
Tesamen met de financiële beperkingen, die men zich moest opleggen heeft
dit niet alleen geleid tot het opgeven van een aantal voor het samenwerken
belangrijke bouwkundige invullingen. Ook de tamelijk dominante rol van de
architekt en diens aksent op de architektonische vorm heeft hierbij een
rol gespeeld. De nadruk op vormgeving is op verschillende plaatsen ten
koste gegaan van de funktionaliteit. De ver doorgevoerde symmetrie is
er bv. de oorzaak van dat de fysiotherapieruimten kwa inrichting en af-
metingen niet voldoen aan de eisen die aan een adekwaat funktionerende
praktijk worden gesteld. Illustratief in dit verband zijn de identieke
vorm en afmetingen van de kantoorruimte en de oefenzaal , die kwa funktie
en aktiviteiten om een verschillende grootte en indeling vragen. Klachten
over bv. geluidoverlast of onvoldoende privacy van de patient zijn vooral
te wijten aan bouwtechnische onvolkomenheden. Door een beter begeleide
bouwvoorbereidingsprocedure hadden deze klachten kunnen worden voorkomen.
- 42 -

Bi j 1age 1.

Gezondheidscentrum Dauwendaele-Zuid te Middelburg


Globaal overzicht benodigde ruimte per groep
Nodig Reserve
Huisartsen per unit:
spreekkamer 4 x 4 - 16 m2
2
2 onderzoek kamers 2 x 3 - 12 m2
aanvankelijk 3 units 3 x 28 m2
behandelkamer 4 x4 - 16 m2
laboratorium 4 x4 - 16 m2
"hobby-ruimte" 4 x 4 - 16 m2
reserve-ruimte 2 x 3 - 6 m
uitbreidingsmogelijkheden van 2 units extra
met behandelkamer
Maatschappelijk werk
ruimte voor vaste maatschappelijk
werk(st)er 4 x 4 - 16 m2
ruimte voor "gast" maatschappelijk
werk(st)er 4 x4 - 16 m2
Verloskundige
spreekkamer 4 x 4 - 16 m2 16 m2
Physiotherapie
ruimte 5 x 8 - 40 m2 40 m2
Tandheelkunde
1 unit 5 x 5 - 25 m2 25 m2 I
met uitbreidingsmogelijkheid van nog
1 unit 25 m2 I
Kruisverenigingen
dokterskamer 4 x 4 - 16 m22 16 m22
zusterskamer 4 x 4 - 16 m 16 m2
boxen 30 m2
magazijn 40 m2
kantoor 15 m
woning beheerder plm. 150 m2?
wachtruimte voor huisartsen bij de units
verder gemeenschappelijke wachtruimte.

receptie - administratieruimte voor plm. 4 meisjes - hal.


vergaderzaal - "ontmoetingszaal" voor plm. 25 mensen:
toiletten
werksterskamers
Middelburg, 10-11-1971
3.
Gezondheidscentrum
BIJVANCK
te Blaricum
Inhoudsopgave hoofdstuk 3

1. BOUWPROCES
1.1 Voorgeschiedenis 43
1.2 Programma van eisen en keuze van de architekt 45
1.3 Planontwikkeling 47
1.4 Huidige indeling van het gebouw 56
1.5 Stichtingskosten 57
2. ORGANISATORISCHE GEGEVENS
2.1 Samenstelling van het team 59
2.2 Uitgangspunten en doelstellingen van de organisatie 59
2.3 Samenwerking 60
3. HET GEBOUW IN GEBRUIK
3.1 Hoofdopzet van het gebouw 61
3.2 Oppervlakte-analyse 61
3.2.1 Verdeling bruto vloer-oppervlakte volgens NEN 2630 61
3.2.2 Vergelijking met de richtlijnen van de Subkommissie 63
3.2.3 Beoordeling van de oppervlakten der ruimten 64
3.3 Indeling en afwerking van de ruimten per discipline 66
3.3.1 Huisartsen en praktijkassistenten 66
3.3.2 Wijkverpleging en konsultatieburo 68
3.3.3 Maatschappelijk werk 69
3.3.4 Fysiotherapie 70
3.3.5 Overige disciplines 71
3.4 Oordeel van de patiënten/kliënten 71

4. NABESPREKING
4.1 Organisatie 73
4.2 Bouwproces 73
4.3 Gebouw 74
Bijlagen 75
- 43 -

1. BOUWPROCES

.1.1. Voorgeschiedenis
Om te voorzien in de woningbehoefte van het Gooi zijn in het begin van de jaren
zeventig door de gemeente Blaricum en de gemeente Huizen plannen ontwikkeld voor
woningbouw op de Oostermeent. Dit gebied was aangewezen als een van de groei-
kernen van Nederland. In de door Blaricum ontwikkelde wijk Bijvanck werd al
direkt - naast de andere algemene voorzieningen zoals scholen, winkels en een
sporthal - ruimte gereserveerd voor sociaal-medische voorzieningen. Door de
plaatselijke kruisverenigingen en een deel van de huisartsen werd gesuggereerd
de mogelijkheid te stimuleren van het tot stand komen van een samenwerkingsver-
band in de eerstelijns gezondheidszorg. In overleg met de Geneeskundig Inspek-
teur van de Volksgezondheid voor Noord-Holland en het Nederlandse Huisartsen
Instituut te Utrecht besloot de gemeente om alle gezondheidsvoorzieningen onder
te brengen in één gebouw, overzichtelijk en voor iedereen gemakkelijk bereik-
baar. Men hoopte met zoln gezondheidscentrum een mogelijkheid te scheppen voor
een zodanige samenwerking tussen alle hulpverleners, dat de patiënt optimaal
geholpen kan worden. Volgens het tijdschema zouden de genoemde voorzieningen
eind 1976 in gebruik genomen kunnen worden. Op dat moment zouden naar verwach-
ting ongeveer 1200 woningen gereed zijn. Uiteindelijk zou de wijk Bijvanck
ruim 2000 woningen moeten gaan bevatten, met ca. 6000 inwoners in 1978.
Voor het gezondheidscentrum is in het stedebouwkundig plan ruimte gereserveerd
tussen het winkelcentrum De Balken en sporthal De Grenspaal.
Al in een vrij vroeg stadium is door het architektenburo dat bezig was met de
stedebouwkundige en architektonische ontwikkeling van het centrumgebied ook een
ontwerpschets gemaakt voor het medisch centrum (gedateerd 9 januari 1975). Dit
ontwerp heeft echter in de verdere besluitvorming geen rol van betekeRis ge-
speeld doordat andere mensen met andere wensen (en dus ook een ander programma
van eisen) bij het totstandkomingsproces betrokken raakten. In 1975 is op ini-
tiatief van de gemeente de Vereniging Welzijnscentrum Bijvanck opgericht. Het
bestuur bestond uit de voorzitters van resp. het Wit-Gele en Wit-Groene Kruis,
een vertegenwoordiger van de Blaricumse huisartsen, een ambtenaar van de ge-
meente en enkele vertegenwoordigers van de eerste bewoners van de Bijvanck en
i " .•~ i
)9'" 51. 18

~
.( ,

:~I
!'éIJ,CtA':E , ' I.

1!1i!i ,~~ I )~\ 6t:I'ICHTJE


i '. i __;; i

I "j TII"'M:J I
~:L'-- '9# .5TI/lUlJG - '1

Am F/~rSéN &J,J3 enf,ee-tr?X:!/ie-/';"f'J jfo,tt.+ kc/n

~A~
T''''Nlm S
DI
H
E
"'AlbEI:WA6éN - [I b . 1 .1

SCHOOLjI/KTS 109,-44 W.;c!f',u, mte/lt;t


T,.qA/[)A~n
30,60 J:nJ,'nllf-nfe + tOe,JJnJrrv~
.38. u
--+--;+~~- 1p!' ~mer é'vetin!!
~ 4~ ~
'-----'-
"J
,,::,ry-- 76,32. Consuftdf,e/~jt(.le'lt

~~~
VANUI T
~.3.2 (li! &:""~~0'z.
4~'1.2·
"---tl!i 1\>.0
~
w 81,24 ;{uis,grlren - 2-

;;;;;--r--;;'3'2T====~\}l "\
II.t:TS
~38 .sck~,fs -!"ndll,á
r,-:---.1-
I UIT4~el[)IN6 : - --
w ;2-\)\Û 51,&~ I''[rlo -1J'e~jeut
IJl. 6,48 &fo,cUo,ium
I Af/)THéEC
58,32. fJlo/~eei
I ='.I~'fëai
IAJST
i-+--.:7'''''+-~~-' s &. t-1-t---'T""1 39,88 - !,gndarlsen - Z
I 8" 8'" 8" 2'1 0 .
19,44 j'edICurr:
r Sf+ Tofi : 52 .20 UITIEEN-
MAGAZ ::N Ip8 Uuedvrouw
I
I
SfELEN !tj ZJ.-p
25,92
~J'f::'.IS'le ed .
.5E11&mers -.3
-1=:0
-1=:0

;)~_.
741 ]3 tot~t bufo 0//
=1
- '. , -j -

.r~ fri~'~' -.'('.,


/C~~ ' / ''-- , ~p",~~ -

WIIJCEL

I. ;V,'NKEL.

- f',4tf!~f>tI'lI'lr.; -
- 5 ure:: - MIfIèKT
architectenbureau frans van dillen b.v. •
-.
"PfjqATf'UIN veo.eSVEL MéD CE)j!WM Bu~ft:éNJX:'UM. B!JVIiIlJCK-ZUID
1/ f3UgeK;UM 9JAv.7S.
T

Afb. 1. Een eerste schetsplan voor g.c. Byvanck te Blaricum (dd. 9 januari 1975) .

._----- ------------ _._-- ---_._ +----_.


-----~--

- 45 -

enkele bewoners van het "oude" Blaricum. Doel van deze vereniging was om de
bouw van het gezondheidscentrum te realiseren en een samenwerkingsverband tot
stand te brengen. Bovendien startte de gemeente een sollicitatieprocedure voor
het aantrekken van twee huisartsen. Deze kregen tot taak om een huisartsenprak-
tijk op te zetten en de eerstelijns gezondheidszorg te organiseren vanuit de
gedachte,dat deze gezondheidszorg in gestruktureerde samenwerking tot stand
moest komen in de vorm van een gezondheidscentrum. Voorlopig werden vier woon-
huizen aan deze artsen beschikbaar gesteld, twee voor eigen bewoning, één als
praktijkpand en één als praktijkruimte voor de Kruisvereniging Blaricum (inmid-
dels waren het Wit-Gele en het Wit-Groene Kruis samengegaan). Vervolgens werd
ook een wijkverpleegkundige aangetrokken (aanvankelijk werkzaam in het praktijk-
pand van de huisartsen, later in het vierde pand) en kwamen een maatschappelijk
werkende en een tandarts het startteam versterken (resp. op de zolder van de
huisartsenpraktijk en in het praktijkpand van de Kruisvereniging). Pas later
(begin 177) werd ook een fysiotherapeut aangetrokken. Omdat in de beide prak-
tijkpanden geen ruimte meer beschikbaar was, werd hiervoor een flat gehuurd.
Intussen was er een konflikt ontstaan tussen het samenwerkingsverband en de
Vereniging Welzijnscentrum Blaricum. De Vereniging viel uit elkaar, doch een
tweetal bewoners bleef - à titre personel - betrokken bij het overleg. Samen
met de beide huisartsen, de wijkverpleegkundige, de maatschappelijk werkster
en de tandarts, alsmede met een vertegenwoordiger van de gemeente vormden zij
het voorbereidingsteam, dat de opzet van het huidige gezondheidscentrum verder
heeft uitgewerkt. Mede omdat het te stichten gebouw voor een belangrijk deel
als wijkgebouw voor de kruisvereniging Blaricum moest gaan funktioneren is in
overleg met alle betrokkenen aan de kruisvereniging gevraagd om als bouwheer
op te treden.

1.2. Programma van eisen en keuze van de architekt


Bij de planning is uitgegaan van een patiëntenbestand van 6000 mensen. Het
voorbereidingsteam wilde een gebouw neerzetten, waarin iedere discipline zelf-
standig kan funktioneren, doch met een zodanige indeling dat - met behoud van
ieders identiteit - optimaal samenwerken mogelijk is. De gedachte ging uit naar
een soort Imedisch straatje waaraan de verschillende disciplines gehuisvest
l ,

konden worden, aangevuld met een ruimte voor gezamenlijk overleg. Dit idee was
ontleend aan een (zeer schematische) indeling van de toendertijd bestaande ge-
zondheidscentra in een viertal basistypen (afb. 2). Bovendien wilde men véél
daglicht binnen laten dringen, b.v. via Idaksheds Deze oplossing was te zien
l

in de groepspraktijk Huizen en ook over de verdere vormgeving en indeling van


- -----_._--
-- -------,
- 46 -

dit gebouw was het team zó enthousiast, dat men graag met de architekt hiervan
in zee wilde gaan. De gemeente had echter besloten om de opdracht voor het ont-
werpen van het gezondheidscentrum te verlenen aan het architektenburo, dat ook
de andere centrumvoorzieningen had ontworpen. Omdat de verschillende voorzie-
ningen in dezelfde bouwstroom mee moesten, wilde de gemeente een architekt die
ter plekke goed op de hoogte was van alle plannen en ontwikkelingen. Er werd
een informatiebijeenkomst georganiseerd, waarin het architektenburo haar filoso-
fie en werkwijze uiteenzette en iets vertelde over bouwkosten.
Naar aanleiding van een konsept-eisenpakket, opgesteld door de gebruikers, is
vervolgens door de projekt-architekt een brief met 56(!) vragen en opmerkingen
opgesteld teneinde een diepgaander inzicht te krijgen in de wensen die bij de
toekomstige gebruikers leefden (juni 1976, zie bijlage A). In deze brief zijn
de volgende aspekten aan de orde gesteld:
. verantwoordelijkheid en medezeggenschap van de verschillende betrokkenen;
situering (aantal bouwlagen, terreinoppervlakte e.d.);
basisfilosofie van de werkers (iedeeën over kommunikatie, samenwerking, klein-
schaligheid);
programmatische eisen m.b.t. algemene ruimten (receptie, wachtruimten, ont-
moetings- en vergaderruimte, garderobe, toiletten);
. programmatische eisen m.b.t. specifieke ruimten (kruisvereniging, huisartsen,
tandartsen, fysiotherapie en apotheek).

'_______.... a
c

'--_______ b

Afb. 2 Bouwkundige basistypen


a. opbouw om een centrale hal c. opbouw aan centrale binnen-
b. opbouw om een patio weg
d. paviljoenbouw met verbin-
dende wachtru;mte
Ontleend aan R.A. de Widt en C. de Wit (z.j.), Groepspraktijken. De or-
ganisat~e, financiering en bouw van groepspraktijken en medische centra
in Nederland. N.H.I., Utrecht
- 47 -

Uit de antwoorden op de vragen van de architekt (bijlage B) blijkt dat ten


aanzien van de funktionele hoofdopzet een aantal duidelijke wensen leefden
zoals:
het gebouw moet herkenbaar zijn als gezondheidscentrum maar niet 'ziekenhuis-
achtig' overkomen of het beeld oproepen van een supermarkt;
- het funktioneren van het buurtcentrum als eenheid - b.v. door de afzonder-
lijke voorzieningen met elkaar te verbinden d.m.v. een pergola-achtige
luifel - heeft bij de werkers geen prioriteit;
- één entree, met een aparte ingang voor het kruiswerk, die ook voor auto's
goed bereikbaar moet zijn;
het gebouw moet door een rol stoel patiënt zelfstandig te betreden zijn;
- een receptie is in eerste instantie niet noodzakelijk, misschien later (dus
rekening houden met inpasbaarheid);
- de bezoekersjkliënten moeten zo dicht mogelijk bij de te bezoeken werkers
kunnen plaatsnemen, een grote wachtruimte strookt niet met de gewenste inti-
miteit ("gevoelens van massaliteit moeten voorkomen worden");
goede geluidsisolatie en goede lichtinval, met name in onderdelen waar in
gesprekssfeer gewerkt wordt.
Bij de opstelling van de programmatische eisen en de verdere plan-ontwikkeling
hebben de beide artsen zich vooral gebaseerd op het boekje 'De praktijkruimte
van de huisarts' (uitgegeven door het Nederlands Huisartsen Instituut te
Utrecht) en het bezoek aan de groepspraktijk in Huizen. Het maatschappelijk
werk en de tandarts stelden weinig specifieke eisen.
De detacherende instelling van het maatschappelijk werk stelde zich tevreden
met één werkruimte en wat de tandarts betrof kon zijn spreek/behandelruimte
'kaal worden opgeleverd, omdat hij de ruimte zelf wilde inrichten (zoals
I

eerder gebeurd bij de voorlopige huisvesting). Voor de uitwerking van het ge-
deelte van de wijkverpleging is vooral gebruik gemaakt van richtlijnen van de
Provinciale Kruisvereniging te Haarlem. Voor het fysiotherapie gedeelte konden
nauwelijks specifieke wensen worden geformuleerd, omdat er nog geen fysiothera-
peut in het team werkzaam was. Daarom heeft men zich laten adviseren door een
elders werkzame fysiotherapeut.

1.3. Plan-ontwikkeling
Bij de plan-ontwikkeling heeft de funktie van het gebouw voorop gestaan. De
betrokken architekt hanteert als uitgangsfilosofie dat voor alle gebouwen het
aksent moet liggen op het bevorderen van het funktioneren van de maatschappe-
lijke aktiviteiten. Het gaat dus primair om de aktiviteiten, het gebouw is
~--L-l_L
I
__ ~ _ ~ _____ _
. _J-J III
i : I
; I, L
I
+ - ----
'4 t -~ -,--1
' --
--7

~ 1-
~I
-- ol, 1!tt. 1
~fi'EiAJ

~
SCHOLE/V
2</O+/IIAf
1° r
'P-o-
.!..7. x-42M'

36S,x4-U3M'
. fYlE 1a:1J C:n~" i
t--f~IVI6>' a""i1Ie~
JrwGpilie=j
. J:EI$S~T
~

, 2a:/N.-IJP
.5Cf-/O{.5V/(0,+1 rlEX
PEIL =0 - :l.50 T NA.P. .'
~
ex>

IT
I!

, 200+/11 /1·1'
~~-rl
L-_~
r-----1

=i='
, l==iI f --r===t===+--+--'
, I ;- ~
I

Afb. 3. De situering van het gezondheidscentrum in het buurtcentrum

------------------------ ------------.
- 49 -

daar het gevolg van. Het gebouw dient een stimulans te zijn voor de gevraagde
én spontane aktiviteiten. Beide vereisen optimale ruimtelijkekondities, zoals
mogelijkheden tot meervoudig ruimtegebruik en ruimte voor toekomstige, niet
te voorziene ontwikkelingen. Vanuit deze gedachte is getracht de gebruikers-
wensen ruimtelijk te vertalen. Daarbij golden een aantal stringente randvoor-
waarden. Het bouwterrein en de kontouren van het gebouw lagen reeds vast en de
gevelwand aan de noordzijde plus de eerstvolgende dragende binnenwand moesten
uit konstruktief-technische overwegingen boven op de wanden van het centrum-
grachtje gesitueerd worden. Om een zekere eenheid in het buurtcentrum te be-
reiken wilde de architekt bovendien in álle gebouwen een rastermaat van 5.40 m
toepassen, dus ook in het gezondheidscentrum. Daarmee lag ook de plaats van
de andere dragende wanden vast.
Op basis van de programmatische gegevens heeft de architekt via schetsstudies
en ruimte-analyses een "praatplan" ontwikkeld, een I getekend programma van eisen'
dat op 26 september 1976 met de werkers is besproken. Vervolgens zijn m.b.t.
de diverse units in overleg met de gebruikers ruimtematen en vormen ontwikkeld
op basis van positie en maatvoering van de inrichtingselementen (apparatuur,
meubilair) .
Na de bespreking van het praatplan volgt een periode van korrekties en aanvul-
lingen. De artsen, de maatschappelijk werkster en de wijkverpleegkundige zen-
den de architekt daartoe zoveel mogelijk (voorlopige) gegevens m.b.t. hun ge-
bruikswensen, meubilair en apparatuur. Omdat een van de bewonersvertegenwoor-
digers in het bouwvoorbereidingsteam van beroep bouwkundige is, wordt deze ver-
zocht om met voorstellen te komen voor aanpassingen van het eerste schetsplan
aan de wensen van de gebruikers. Bovendien wordt een extern deskundige inge-
schakeld. In een uitvoerige bespreking van de plannen komen een groot aantal
kritiekpunten naar voren op de funktionele kwaliteit van het schetsplan van de
architekt en de gewijzigde schets van de bewoner-bouwkundige. Deze kritiek kan
als volgt worden samengevat:
sommige ruimten zijn te klein (met name het fysiotherapie gedeelte),
op verschillende plaatsen zijn lange looplijnen ontstaan,
de wachtruimten zijn ongunstig gesitueerd, zowel in het geheel als ten op-
zichte van toegangsdeuren (privacy, geluidsisolatie!),
er is onvoldoende aandacht besteed aan kinderopvang (b.v. een speel hoekje in
de boxenruimte ontbreekt en kan niet daarbuiten worden gevonden, daar dan
het toezicht problemen oplevert),
. verschillende nevenruimten zijn ongelukkig gesitueerd (een reinigingsruimte
- --_._---,

- 50 -

~ -- _._._- -~ -_.;~'~~~~--"--~
' ---;;;:;;-;;.;;
" '=-'-==:==~;;:;;;--

:il~=~I~_~:~;:~a-~-~,lr~ .~t~-~~~,~~~-~:~i~.~1~~=~~~~::~~~;~i[~r:~~J~:I~~~4~~~~~~~~~_4~~~:~~-~-~1~~~-~:-:~_
,*,,""'II""'~-" - - - - - --- ----.
... ' .;s- ::...'.::~ ~

-Ilu _L~'~~~-
f:.E:P hJ : \:.1,

20
I

~~

I
t - - -- -
2b '

------'1\
10
'2

I . VER DE.E.LOE. ""L1i:'~ \oJ.o.c.HTIO!:U,>1"i!.>-J · 15. l!IoO>< ~Q:u, >1"~


2 . E.1-.I,."E.E.+u.L 0 ~"'>..I E.V. ~"PTHi.· 16. 6C.'-iOOLA~T6 .

.3 . e.ë.WA"-lDE.LR.UI >1rE I~ . 11o.I~~ . /~T/~Y>1~ . ~'HT"


+. 5~ ... /0 .... 0E.1ö!.="E."" E.1<.>-l 11&1 D 1&. lJ'TLELlJ>1Ac:. .-+ :s.~L~UIMïE.
5. ÄDH'I.J'!:;T"RAT'ä. /AS~':50"'. 19. e.. v . RLI'HTE.
6. MAAT~. ~Q:"" . 20. O~RUIM-nc.

~ >1UI..TI PuItPOs.e. 2.1. PANTRY


&. PA~'. '<zeUK a, -4 CE.LL . e.AO 22 . C .... THOE.T' .... Go~Q.\J,HTE.
9. AO>1I"'I~T~ . 23 . ,(,JVAI..IOENTOI L""" .
10. O ..... au.J%AAL 24· WERI<.IGA~""·

11. e.El1AlJ DE.L ~)( ...}oJ 2.5 . u ITIi!>~E.'DI"'Go~ ... OGoH .


12 . L..O.&oR. / Qb....-=a.>J 26. APO"4ol1!.E. K-
27. ~~L1TT1!. PL.&I< e.U'T&~ .
I:!! . &JiM.A ... oal.. R.LI'''''' iL
14. I../YI<.VERl"LKG. , .... Go .

Afb. 4. Voorlopig ontwerp("praatplan") september 1976


- 51 -

naast een pantry, de CV-ruimte midden in het gebouw, kombinatie van douche
en toilet in één ruimte),
er is te weinig aandacht geschonken aan toekomstige ontwikkelingen (b.v. bij
twee tandartsen zou de tandtechniek in eigen beheer kunnen gebeuren, wat een
extra ruimte vereist).
De externe adviseur legt er de nadruk op het gebouw eerst op ideale basis te
ontwerpen en (nog) niet te beknibbelen op ruimte. Kostenbesparingen kunnen
zijns inziens beter tot stand komen door het verwerken van goedkoper materiaal.

Een maand na deze bespreking wordt door de architekt een gekorrigeerd schets-
~ opgestuurd, dat op 3 september met de werkers wordt besproken. Het ~a~t~

~c~aPEelilk_w~r~ (vertegenwoordigd door de Federatie Maatschappelijke Dienst-

verlening) is tevreden over het plan, doch de andere disciplines plaatsen op-
nieuw kritische kanttekeningen, met name bij de indeling van hun eigen werkge-
deelte. Zo vinden de ~uls~r!s~n hun ruimten erg groot uitgevallen in vergelij-
king met in de literatuur genoemde afmetingen. Voorts zijn zij bevreesd voor
geluidoverlast (behandel- en wachtkamer) en onvoldoende privacy ten aanzien
van de relatie receptie-wachten. Ook worden opmerkingen gemaakt over het grote
aantal deuren, het (overbodige) toilet in de behandelruimte, de daglichttoe-
treding in inpandige ruimten en het ontbreken van een speel hoekje voor kinde-
ren. De ~ilk~e~ple~g~u~d~g~ acht de gekombineerde instruktiejwachtruimte onge-
schikt voor de toegemeten funkties (slechts één ingang, niet voor meerdere
doeleinden tegelijkertijd te gebruiken). Voorts zou de spoelruimte ingedeeld
moeten worden in een gedeelte voor schone en een gedeelte voor vuile voorwer-
pen en zou de boxenruimte wat groter moeten worden opgezet. De !a~d!r!s vraagt
vooral om garanties m.b.t. de geluidisolatie. Voorts zou hij de kompressor,
benodigd voor zijn apparatuur, graag in de CV-ruimte geplaatst willen zien.
Afgesproken wordt dat de architekt deze punten zal natrekken en dat de tandarts
alsnog een schetsje inlevert met inrichtingswensen over apparatuur en meubilair.
De ~p~t~e~e~ tenslotte, gaat akkoord met de apotheekruimte. Ca. 35 m2 lijkt
groot genoeg omdat de apotheek alleen als uitleenpost funktioneert voor naar
verwachting ca. 80 afhaal recepten per dag (in het centrumgebied van de Ooster-
meent is een grote apotheek gepland).
Vanuit het ~e~t~u~ van de Vereniging Welzijnscentrum en door de extern advi-
seur worden vooral opmerkingen gemaakt over de totaal-opzet van het plan.
Men wil o.a. de mogelijkheid onderzocht zien van automatische deuren en ook,
of de inpandige CV-ruimte brandtechnisch problemen kan opleveren. Ook wordt
kritiek geuit op de indeling van de verschillende units en wordt bepleit de
- - - - - - - - - - - - - - - ---- ---- - ------ - - - - ,

- 52 -

indeling van het fysiotherapiegedeelde nog niet als definitief te beschouwen.


Er is immers nog geen kandidaat aanwezig en de indeling van een praktijkruimte
is sterk persoonsgebonden i.v.m. de verschillende werkwijzen van fysiothera-
peuten. Tenslotte worden nog enkele algemene opmerkingen gemaakt over o.a.
de balie, de centrale ontmoetingsruimte en de parkeerplaats.
Naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen worden door de architekt nogmaals
per werkruimte gekorrigeerde schetsstudies gemaakt, op basis waarvan drie
dagen later (!) het definitief ontwerp wordt vervaardigd. Dit ontwerp wordt
kort daarop (21 december) nog op enkele kleine punten gekorrigeerd.
Het definitief ontwerp wijkt kwa hoofdopzet niet wezenlijk af van het aller-
eerste schetsontwerp. Wel zijn er op onderdelen een aantal belangrijke wijzi-
gingen te konstateren:
de receptie in de entreehal is verdwenen en de vrijgekomen ruimte is bij de
centrale ontmoetingsruimte getrokken; in de vergaderruimte is bovendien een
pantry opgenomen en op de oorspronkelijke plaats van de pantry is het invali-
dentoilet geprojekteerd,
in het huisartsengedeelte zijn de drie afzonderlijke behandelruimten tot één
gezamenlijke behandelruimte gekombineerd, die aan de buitengevel is gesi-
tueerd temidden van twee spreek/onderzoekeenheden; de aparte administratie-
ruimte is verdwenen en op de vrijgekomen plek is een gekombineerde receptief
administratie ontworpen, terwijl de wachtplekken naar opzij zijn verschoven,
. de kamer ten behoeve van het maatschappelijk werk is vanuit de hoek meer naar
binnen opgeschoven, terwijl tevens een aparte wachtplek is gekreërd,
in het fysiotherapiegedeelte is het aantal behandelkabines teruggebracht tot
twee, die daarmee tevens een grotere oppervlakte hebben gekregen,
in het tandartsengedeelte zijn de beide grote behandelkamers verkleind (het
laboratoriumgedeelte is nu verdwenen) en is de kleine behandelkamer als tus-
senruimte geprojekteerd, bedoeld voor een mondhygiëniste of een tandtechni-
kus; bovendien is de wachtruimte in afzonderlijke plekken onderverdeeld,
in het kruiswerkgedeelte is de instruktie/wachtruimte links van de entree
komen te liggen, de administratieruimte van de wijkverpleegkundigen is naar
de noordzijde verhuisd en de boxenruimte naar de zuidgevel; het uitleenmaga-
zijn is vergroot en bereikbaar gemaakt vanuit de boxenruimte.
- 53 -

januari 1975 Allereerste schetsplan in opdracht van initiatiefnemers


april/mei 1975 Oprichting Vereniging Welzijnszorg Bijvanck
mei/juni 1975 Start huisartsenpraktijk in een voorlopige behuizing, later
aangevuld met wijkverpleging, tandarts en maatschappelijk werk.
juni 1976 Formulering gebruikerswensen
september 1976 Voorlopig ontwerp ("praatplan")
september 1976 Opdrachtverlening aan extern deskundige om als koördinator voor
de werkers op te treden
oktober 1976 Publikatie van de nota 'Samenwerken in gedeelde verantwoorde-
lijkheid ' door het Samenwerkingsverband Bijvanck
oktober 1976 Bespreking schetsplannen met extern architekt/adviseur
november 1976 Gekorrigeerd schetsplan
december 1976 Bespreking gekorrigeerd schetsplan met architekt en extern
adviseur
december 1976 Definitief ontwerp
maart 1977 Bestektekeningen
augustus 1977 Afgifte bouwvergunning
oktober 1977 Gunning
november 1977 Eerste bouwvergadering
december 1977 Aanvang van de bouw
januari 1978 Bespreking inrichtings- en afwerkingsplan
juni 1978 Eerste oplevering
juni 1978 Elfde en laatste bouwvergadering
juni 1978 Ingebruikname
augustus 1978 Officiële opening door de staatssekretaris van VOLMIL

Tijdsfasering bouwvoorbereidingsproces Blaricum *


*) Behalve van gesprekken met betrokkenen is voor de beschrijving van de plan-
ontwiKkeling tevens gebruik g~~aakt van de korrespondentie tussen architekt
en g~bruikers en van notulen van vergaderingen. Belangrijke stukken zijn
verslag van de bijeenkomst met de externe adviseur, dd. 14-10-1976
(n.a.v. de tweede wijzigingstekening van het "praatplan", dd. 9-10-1976).
· verslag van het gesprek tussen bestuur Welzijnscentrum Bijvanck, architekt
en gebruikers dd. 3 december 1976 (n.a.v. gekorrigeerd schetsplan dd.
18-11-1976) .
· verslag van de bespreking tussen gebruikers, Vereniging Welzijnscentrum,
gemeente, architekt en konstrukteur, dd. 14-2-1977.
verslag van de bespreking tussen gebruikers en architektenburo over de
inrichting van het gezondheidscentrum dd. 18-1-1978.
· Brief van het architektenburo aan het bestuur van het gezondheiscentrum
over de meerkosten van de tandartsenunit dd. 15-12-1978
- 54 -

... 5
. ~ .. ~ 9 ,,,
I
RE"NOOI:

I . va.D&&I..D .. kL ... .....


"-I6CWTttLJIMT.. .....

3.
..... ~ ....
2 . cm:.&.-r,& 1....0

A/<~IC,I(,A,.., 'IIt
~ .... ..
a ...........O&L.UIIo4T...
.
- r __ .J

~~~T~_ ""I"I!'~~pa:=-~,.i-~ C~ , ~J ",-,-+oIIIooió,;,,,,"",,--': : : : : '=-ili'-~~=~:-F--.'--=--'~-~=


: ..
1---'--
- . . , . . -. . . . .

f
.. ~I"~
1· ,......", I<Ib.IK ./~ "-. ~
. 5 ~ 0:

.:,::="'1.. t r_ -: ,~ - A
.... I '" <. ~ , / "
I••~~8oQN..... - " '/

::;:::=;.,.""""""'" "2f'I. .. ... -- ~


-~ c;-----

:!." ~--:'~. Á ... " - . ~. <J ~~~~:


'7 1t.nn'<IIIt~,4.,,"~·-- , -~IIIf'/-""""""''''''-'=-,-:::
--=- - -r
:::~':~~H.lG ~u;: . , , .. r ' U

20. lcut&.OC&L.
21 . RA~
22 . OIoJTlo4ll:)&T.~11-fTa
!la. IIo.N.A.UO&Io.,ITO,u..T"
.24. '*"1UUc.tUt.ST
U . L.l 1 Tec.1,Di~ ...
.:u . ~~ 1<. ...
2.7 . .., aTaiJC..I<.A-e>'T""

'0

±
c:

.r
~

Afb. 5. Definitief ontwerp, december 1976

N.B.
Uit de rekonstruktie van de plan-ontwikkeling blijkt, dat de wijzigingen in de
schetsplannen vooral zijn voortgekomen uit kritiek op de funktionele kwaliteit.
Toch hebben ook kostenoverwegingen een rol gespeeld. Op een gegeven ogenblik
dreigden de exploitatiekosten, begroot op basis van de schetsplannen, zó hoog
uit te komen, dat door de werkers een alternatief plan is opgesteld. Men over-
woog om enkele 'kwadrantwoningen ' standaard op te laten leveren en vervolgens
om te bouwen tot units voor de verschillende disciplines. Exklusief liften en
verbouwingen zou dit plan volgens de ondervraagde arts half zo duur uitkomen
als de in ontwikkeling zijnde plannen, met méér beschikbare ruimte (totaal
ca. 920 m2 , waarvan de helft op de begane grond). De plan-ontwikkeling was
echter reeds te ver gevorderd en bovendien waren verplichtingen aangegaan met
de architekt, zodat de gemeente dit alternatieve plan afwees. Wel toonde de
gemeente naar aanleiding van deze aktie bereid om zich garant te stellen voor
eventuele exploïtatietekorten.
~ 55 -

Bijna twee maanden na het definitief ontwerp (op 14 februari 1977) vond een
bespreking plaats tussen architekt, konstrukteur en gebruikers over een aantal
bouwkundige en installatie-technische zaken. Onder meer is gesproken over de
wandafwerking en de vloer- en plafondafwerking, specifieke eisen zoals de moge-
lijkheid om de onderzoekkamer te kunnen verduisteren en de plaatsing van aan-
rechten en wasbakken. Voor verschillende ruimten wordt een minimum en maximum
temperatuur vastgesteld en wordt de vereiste verlichtingssterkte besproken.
Opnieuw wordt door een van de artsen voorgesteld om in de gangen sheddaken te
maken in plaats van lichtkoepels, doch dit wordt door de architekt sterk afge-
raden.
In april/mei 1977 vinden nog enkele kleine wijzigingen plaats in het ontwerp,
voornamelijk om financiële redenen en uit oogpunt van brandpreventie. Boven-
dien wordt op aandringen van de nieuw aangekomen fysiotherapeut het gedeelte
voor de fysiotherapie ingrijpend veranderd. De oefenzaal verdwijnt en de beide
behandelkabines worden sterk vergroot, zodat in elk van deze ruimten een zelf-
standig werkende fysiotherapeut praktijk kan houden. Zowel de administratie als
het behandelen en oefenen vinden hier plaats. Bovendien is een kleine ruimte
ingericht als paraffinekamerjmassagekabine.
Eind augustus wordt de bouwvergunning afgegeven, met de restriktie dat de
toegang, de breedte van deuren, de afmeting van het toilet en andere voorzie-
ningen t.b.v. invaliden moeten voldoen aan de richtlijnen, vermeld in Geboden
Toegang (een bundel richtlijnen voor de aanpassing van de gebouwde omgeving
aan het medegebruik door gehandikapten, uitgegeven door de Nederlandse Ver-
eniging voor Revalidatie).
Op 28 november kan met de bouw worden begonnen. Ook tijdens de bouw trachten
de gebruikers nog enkele wijzigingen door te voeren, die echter in de meeste
gevallen afketsen op te hoge kosten. Zo was de wens van de gebruikers om de
wachtplekken enigszins visueel af te schermen, b.v. in de vorm van planten-
bakken - bij voorkeur zodanig dat mensen in zittende positie niet van buitenaf
zichtbaar zijn - door de architekt vertaald in de vorm van gemetselde wanden
(1.50 hoog en steensdikte!). Het effekt hiervan op de ruimtebeleving is van
de bouwtekening moeilijk af te lezen. Toen de gebruikers tijdens de bouw de
massaliteit van deze oplossing ontdekten, verzochten zij de wandjes alsnog af
te breken. Dit bleek evenwel uit kosten-technische overwegingen niet meer
mogelijk.
Een ander markant voorbeeld betreft het aanvankelijk ontbreken van leidingen
in het tandartsengedeelte. Omdat de tandarts verzuimd had op tijd zijn wensen
- 56 -

kenbaar te maken m.b.t. de indeling van zijn werkunit bleken de leidingen ge-
heel achterwege te zijn gebleven. Gelukkig kon dit nog wél tijdens de bouw
rechtgezet worden.
In de uitvoeringsfase is tevens de laatste hand gelegd aan het inrichtings-
~, verzorgd door hetzelfde architektenburo. De architekt verzocht de wer-
kers ondermeer een voorstel op te sturen met wensen ten aanzien van maatvoering
en opzet van de balie. Hiertoe is door de werkers een extern deskundige aan-
getrokken die in samenwerking met hen een ontwerp heeft gemaakt. De balie is
later konform dit ontwerp uitgevoerd. Ten aanzien van de wachtplekken dachten
de werkers aan plastic zitbanken op houten balken. De architekt stelde echter
voor om van een lattenbank konstruktie uit te gaan. Verder is onder meer ge-
sproken over plafond- en vloerafwerking, plaatsing van aanrechten, kleuren-
schemais en een 'oriëntatieplattegrond ' .

1.4. Huidige indeling van het gebouw


De plattegrond van het gebouw zoals het er nu uitziet is opgenomen in afb. 6.
Na de ingebruikname zijn slechts enkele kleine wijzigingen aangebracht. Zo is
het wandje ter afscheiding van de wachtplek bij de fysiotherapie weggebroken,
omdat de patiënten zich in de kleine wachtruimte erg opgesloten voelden.
Het huidige gebouw heeft twee ingangen. De hoofdingang is gelegen aan de
Hooibrug 7 en is bereikbaar via het winkelcentrum en via de brug over het
grachtje. Dit is de toegang voor de huisartsen, tandartsen, fysiotherapie en
maatschappelijk werk. Naast deze ingang is de apotheek gesitueerd. Aan de zij-
kant van het gebouw is de toegang tot het kruiswerk te vinden (adres Uilebord
2), bereikbaar via het parkeerterrein naast het winkelcentrum. Doordat de
nooduitgang in het tandartsengedeelte vlak naast het parkeerterrein is gelegen,
funktioneert deze tevens als personeelsingang en als entree voor een deel van
de patiënten.
Het geheel is opgetrokken in rode baksteen. Met het oog op een goede geluids-
isolatie en een geringe koel last in de zomer is gekozen voor dragende binnen-
wanden (steens muren) met hier overheen een breedplaatvloer van beton. In de
gangen en andere inpandige ruimten zorgen daglichtkokers voor de nodige dag-
lichttoetreding. De vloeren zijn afgewerkt met een cement dekvloer (met tegels
in de sanitaire ruimten), waarop later linoleum of tapijt is aangebracht. De
wanden zijn in de wachtruimten en gangen uitgevoerd met fijn schuurwerk (met
uitzondering van de sanitaire ruimten, waar tegels zijn toegepast). Op het
plafond tenslotte is spuitstuc toegepast, met uitzondering van de spreekkamer
- 57 -

ha b.h ha

ha
t -__f1IiI-_...---- --- --- - - " "'\

• _. ---
mw

--~--~~--~--~--~~--~---1
wv ka
..----..----.. _..
mag ap

Iys

.. pkw

wv
-
wactlter :

- wachten / verg/mlr In


la ia la
------------...
i' 1 ~ ~ ., . 8" .

Afb. 6. Huidige indeling van het gebouw (1983)

van het maatschappelijk werk, waar een akoestisch plafond is aangebracht.

1.5. Stichtingskosten
De uitvoering van de bouw is gegund tegen de volgende bedragen (exklusief BTW):
. aannemingsbedrijf f 654.720,- (inkl. luifel à f 9.000, afkoop
loon- en materiaal risiko à
f 11.000,- en aanvullend heiwerk
à f 4.120,-).

werktuigbouwkundige in-
stallaties f 74.850,-
elektrotechnische
installaties f 92.960,-
. automatische deuren f 16.271,-
Totaal f 838.801,-

Inklusief BTW à 18% komt het totaal op f 989.485,-. De totale stichtingskosten


zijn in tabel 1 nader gespecificeerd (bedragen afgerond op f 5,-).
- - - - - - - - - -------

- 58 -
I i

. Bouwkosten f 763.875,-
Grondkosten
- onderzoek f 1. 740,-
- aanschaf 11
189.345,-
11
191. 085,-
Installaties
- elektrische ins ta 11 a tie f 111.015,-
- aansluitkosten elektro 11
1. 380,-
- installatiekosten CV 11
86.595,-
- gasaansluiting 11
595,-
- werktuigbouwk. i nsta11 . 11
36.565,-
11
236.150,-
Architektenkosten 11
98.060,-
Konstrukteurskosten 11
13.185,-
Inrichtingskosten 11
10.430,-
Diversen
- Kosten bouwvergunning f 9.910
- kosten agoog 11
2.150,-
- overige 11
65,-
11
12.125,-

Totaal f 1.324.910,-

Tabel 1 Overzicht betalingsbewijzen tot 15 augustus 1978

Deze stichtingskosten zijn voor f 300.000,- gesubsidieerd vanuit de BRW-regeling.


Het gebouw is eigendom van de kruisvereniging, die het beheer in handen heeft
gegeven van de Stichting Gezondheidscentrum Blaricum. De verschillende disci-
plines huren hun gedeelte van deze Stichting tegen prijzen, die gebaseerd zijn
op landelijke normen. Aanvankelijk werden de exploitatietekorten gedekt door de
gemeente, maar sinds de invoering van de Algemene Wet op de Bijzondere Ziektkos-
ten (AWBZ) werd de Stichting hiervoor verwezen naar deze regeling. In de praktijk
betekent dit dat de kruisvereniging de tekorten moet dekken.
- 59 -

2. ORGANISATORISCHE GEGEVENS

2.1. Samenstelling van het team


Momenteel zijn de volgende disciplines werkzaam in het gebouw:
3 huisartsen (2.7 full-time eenheden)
3 assistenten (2 f.t.e.)
3 wijkverpleegkundigen (2.5 f.t.e.)
2 maatschappelijk werkenden (1 f.t.e.)
2 fysiotherapeuten (2 f.t.e.)
3 tandartsen (2.5 f.t.e.)
1 mondhygiëniste (0.5 f.t.e.)
1 apotheker (1 f.t.e.)
Voorts houden een verloskundige, een schoolarts en een diëtiste wekelijks spreek-
uur in de kamer van de CB-arts, terwijl het uitleenmagazijn verzorgd wordt door
een part-time medewerkster. Ook het kraamcentrum houdt spreekuur in het gebouw.
De assistenten zijn in dienst van de huisartsen, de wijkverpleegkundigen zijn
gedetacheerd vanuit de Kruisvereniging Blaricum en de maatschappelijk werkenden
zijn gedetacheerd vanuit de Stichting Federatie Maatschappelijke Dienstverlening.
De huisartsen, tandartsen en fysiotherapeuten zijn vrije beroepsbeoefenaren.

2.2. Uitgangspunten en doelstellingen van de organisatie


De samenwerkingsovereenkomst (dd. december 1976) is aangegaan met als doel:
"het bevorderen van de maatschappelijke en gezondheidszorg in het eerste echelon
in de ruimste zin, onder alle lagen van de bevolking met eerbiediging van ieders
godsdienstige en politieke overtuiging. In de ruimste zin, omdat zowel aan de
somatische als de psychische en sociale aspekten van de maatschappelijke en ge-
zondheidszorg optimale aandacht zal worden geschonken".
De hulpverlening richt zich in principe tot de bewoners van de Bijvanck, die
waar mogelijk betrokken worden bij de verdere ontwikkelingen. Het samenwerkings-
verband tracht tot een betere hulpverlening voor de kliënt te komen door:
informatie uitwisseling over elkaars deskundigheid,
informatie uitwisseling over elkaars werkwijze,
l
- 60 -

interdisciplinair overleg, dat primair is toegespitst op de hulpverlening


van de kliënt.
Naast aandacht voor bundeling van kennis achten de teamleden het noodzakelijk
dat ieder zijn eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid blijft behouden
en dat de hulpverleners individueel blijven optreden. Omdat het team steeds een
grote, gedifferentieerde groep moet kunnen verzorgen, waarbij er een open rela-
tie tussen kliënt en hulpverlener moet zijn, wil men persé elke schijn van
'blokvorming ' voorkomen. * Hoewel de teamleden de hulpverlening aan de indivi-
duele kliënt centraal stellen en als hun voornaamste taak beschouwen, willen
zij een open oor houden voor de wensen en verlangens van groepen uit de wijk.
Men is in principe bereid om mee te denken of te werken aan een dergelijke
groepsgewijze benadering.

2.3. Samenwerkingskontakten
Aanvankelijk werden tweewekelijkse avondsessies gehouden over allerlei facetten
betreffende hulpverlening en samenwerking. Inmiddels is dit overleg teruggebracht
tot periodiek teamoverleg tussen huisartsen, maatschappelijk werkenden, wijkver-
pleegkundigen en fysiotherapeuten. In voorkomende gevallen worden ook de tand-
artsen uitgenodigd. Daarnaast worden wekelijks werkbesprekingen gehouden tussen
huisartsen en wijkverpleegkundigen en tussen huisartsen en maatschappelijk wer-
kenden. Voorts vindt wekelijks een gezamenlijke lunchbijeenkomst plaats over meer
organisatorische zaken, waarbij soms mensen van buitenaf worden uitgenodigd.
Hierbij zijn in principe alle disciplines aanwezig, met uitzondering van de as-
sistentes en de apotheker. Tenslotte wordt driemaal per week gezamenlijk koffie
gedronken. Hierbij is voor zover mogelijk iedereen aanwezig. De koffiebijeen-
komsten zijn deels informeel, deels gericht op de hulpverlening.
Naast deze in plaats en tijd vastgelegde kontakten vinden informele kontakten
plaats, met name aan de balie (post ophalen, praatje maken). Ook komt het voor
dat hulpverleners elkaar tijdens het spreekuur konsulteren, b.v. dat de arts
bij een patiënt van de fysiotherapeut geroepen wordt om advies. Over het geheel
genomen spelen de meest intensieve samenwerkingskontakten zich af tussen de
vier disciplines huisartsen, maatschappelijk werkenden, wijkverpleegkundigen
en fysiotherapeuten, terwijl de tandartsen en de apotheker meer op zichzelf
opereren.

*) r~ota 'Samenwerken is gedeelde verantwoordelijkheidl, uitgebracht door het


samenwerkingsverband van 2 huisartsen, 1 maatschappelijk werkende, 1 wijk-
verpleegkundige en 1 tandarts, dd. oktober 1976.
- 61 -

3. HET GEBOII~J I[~ GEBRUIK

3.1. Hoofdopzet van het gebouw


Uit de indeling van het gebouw komt duidelijk de signatuur van het samenwerkings-
verband naar voren: aksentuering van het individuele, aksentuering ook van klein-
schaligheid. Geen grote, gemeenschappelijke wachtruimte en iedere werker een
eigen unit, zodat de patiënt/kliënt zich 'thuis' kan voelen bij zijn eigen hulp-
verlener. De meeste werkers blijken tevreden met deze opzet. Geen enkele disci-
pline heeft behoefte aan een verdergaande vorm van integratie, b.v. via één ge-
meenschappelijke wachtruimte, of aan een verdergaande differentiatie in de vorm
van sterk op zichzelf staande werkgebieden met eigen entree en receptie. Wel
worden kanttekeningen geplaatst bij diverse deelaspekten van de hoofdopzet:
ongunstige situering van met name de entree van het kruiswerkgedeelte,
door de opvallende ligging van de huisartsen-receptie (gunstig uit oogpunt
van herkenbaarheid en toegankelijkheid) en ook doordat andere recepties ont-
breken, funktioneert deze balie als centrale informatiepost, wat een onbedoel-
de taakverzwaring voor de doktersassistentes met zich meebrengt,
de afscheidingen van de wachtplekken zijn veel te fors uitgevoerd en ook de
banken geven veel problemen (slecht zitkomfort),
de verlichting in het gebouw is erg onplezierig: door het gebruik van daglicht-
kokers valt het licht loodrecht naar beneden i.p.v. zich diffuus te versprei-
den, waardoor sterke licht/donker-kontrasten ontstaan,
de oriëntatie in het gebouw laat te wensen over; ondanks de bewegwijzering
verliezen de bezoekers door de onduidelijke gebouwstruktuur toch gemakkelijk
het overzicht.
Aanvankelijk deden zich in het gebouw ook regelmatig lekkages voor. Inmiddels
is dit probleem echter verholpen. Een positief punt is de goede geluidsisolatie,
zij het dat ook hier op enkele plaatsen aanvulllende maatregelen noodzakelijk
bleken.

3.2. Oppervlakte-analyse
3.2.1. Y~~9~l!~9_~~~_9~_~~~!Q:ylQ~~Q~~~~~l~~!~_YQl9~~~_~~~_g§~Q
De bruto vloeroppervlakte van 867 m2 is in tabel 2 opgesplitst in een aantal
---------------~ --------

- 62 -

b<!119J.

I~S5
HUISARTSEN

~91
11>214

I'.
,
\.
,g
""- I--

",c/;,jm12k

;
,)
"lli
ond9.5
ftJlSARTSEN

~
- - ---- - - - ---- -
,

w,8ó J ~
Jn~8
:
--_._._._- ~ :
11> 20.2 63'
- -_ . -- - ------- - - -- -
w'no i
iwa43
wc ~5 ~ ~
MAATSCHAPP~~liK L8~ I wc 35

~ - ~

mwU2 ukg 65 keU;,jmao l l,.2- ; wk3D kef ""'l '7.8 ~

8.'

fys2'-3 fys 23.2 ukg 7.6


331
V
wc '9

91 ff
~ ";] -:;1
18.5
wv20.5
kl1l
idil "'17.8 ""927.9 'P 2B.7
I--

1 ~122
FYSIQltlEBAPIE

~ ,C-
waSJ ;
-
r--- sp &0
~
!
~r mfr 55.7 f'l7.2 box 18.6

til 25.2 U 17.8 ta2t..7


-----------
I 2 ) .. !> 6 7 8 'ol
"'.

Afb. 7. Oppervlakte-verdeling g.c. Byvanck

gemiddeld over
50 centra
Nuttige opp. 549 m2 63,3% 59,1%
hoofdruimten 521 60,1 54,6
nevenruimten 28 3,2 4,5
Verkeers opp. 213 m2 24,6% 28,1%
wachtruimte 56 6,5 4,9
circulatieruimte 157 18,1 17,5
kombinatie 5,7
Installatie opp. 12 m2 1,4% 1,3%
Totaal netto opp. 774 m2 89,3% 88,5%
Konstruktie opp. 93 m2 10,7% 11 ,5%
Totaal bruto opp. 867 m2 100 % 100 %

Tabel 2. Oppervlakte-analyse g.c. Byvanck


- 63 -

kategorieën overeenkomstig NEN 2630, Oppervlakten en Inhouden van Gebouwen


- Begripsomschrijving en Wijze van Bepaling. Uit een vergelijking van de per-
centages met de gemiddelde percentages, berekend over 50 purpose built gezond-
heidscentra (zie Deelrapport 2) blijkt, dat het percentage nuttige vloeropper-
vlakte in Blaricum iets boven het gemiddelde ligt en het percentage verkeers-
ruimte (inklusief wachtruimte, exklusief de multi-funktionele wachtruimte van
het kruiswerk) iets onder het gemiddelde. De afwijkingen zijn echter niet groot.
Een andere vraag is, in hoeverre de disciplines afzonderlijk en het centrum als
geheel ruim of wellicht juist krap gehuisvest zijn. Als referentiekader kan
daarbij gebruik gemaakt worden van:
a. de richtlijnen van de Subkommissie Akkomodatiebeleid,
b. het oordeel van de gebruikers.

3.2.2. Y~rg~lij~iQg_~~t_9~_ri~QtlijQ~Q_~~Q_9~_~~~~Q~~i~~i~

In tabel 3 is een vergelijking gemaakt tussen de werkelijke oppervlakten van de


verschillende ruimten en de oppervlakten, berekend overeenkomstig de richtlijnen
van de Subkommissie. Daarbij gelden de volgende kanttekeningen:
a. De Subkommissie houdt in haar tabellen geen rekening met een magazijn/spoel-
ruimte voor het kruiswerk, noch met een apotheek welke sle~hts als uitleen-
post funktioneert. In de toelichting op deze tabellen worden deze ruimten
wél besproken. Het is onduidelijk hoe hier in de vergelijking rekening mee
moet worden gehouden. Daarom zijn als richtlijn voor deze ruimten PM-posten
opgevoerd, terwijl voor de optelling van de werkelijke beschikbare hoeveel-
heid m2 is uitgegaan.
b. De multi-funktionele ruimte in het kruiswerkgedeelte is primair als wacht-
ruimte opgevat en verrekend in de rubriek 'gemeenschappelijke ruimtenl. De
toegestane extra 10 m2 ten behoeve van parkeren kinderwagens is eveneens in
deze rubriek verrekend.
c. De Subkommissie spreekt zich alleen uit over het laantal deelnemers en
I

houdt in haar tabellen vrijwel geen rekening met part-time werk. Wanneer zou
worden uitgegaan van het aantal formatieplaatsen, dan zou de vergelijking er
anders komen uit te zien. In dat geval zou bovendien rekening gehouden moeten
worden met incidenteel in het gebouw werkzame disciplines, zoals de schoolarts,
de diëtiste en de verloskundige.
Uitgaande van het aantal deelnemers blijkt de Bijvanck ten opzichte van de richt-
lijnen van de Subkommissie vrij krap gehuisvest te zijn. Met name de tandartsen
en fysiotherapeuten maar ook het maatschappelijk werk zouden volgens het advies
- 64 -

van de subkommissie over meer ruimte mogen beschikken. De hoeveelheid beschik-


bare werkruimte voor de huisartsen en de wijkverpleging valt vrijwel samen met
de hoeveelheid m2 volgens de richtlijnen, terwijl de totale hoeveelheid wacht-
ruimte t.O.V. de richtlijnen aan de ruime kant is. Het centrum als geheel blijft
ruim 8% beneden de Itoegestane ruimte, berekend volgens het 'blokkendoosmodel I
l

van de Subkommissie.
Rekening houdend met part-time werk vervalt in de vergelijking een kamer voor
het maatschappelijk werk à 18 m2 en de extra ruimte voor de mondhygiëniste à
12 m2 , alsmede 7 m2 in de rubriek 'gemeenschappelijke ruimten I . In dat geval be-
draagt het verschil tussen richtlijn en werkelijke beschikbare bruto-vloeropper-
vlakte nog slechts 4%.

Het centrum is naar het oordeel van de gebruikers tamelijk ruim van opzet, waar-
door klachten over de grootte van de werkruimten praktisch niet worden genoemd.
Eerder is er sprake van een teveel aan ruimte. Met name geldt dit voor de ver-
gaderruimte en de wachtruimte van het ~o~s~l!a!i~b~r~, die aanvankelijk als
grote zaal was bedoeld voor kinderopvang (in het begin heeft hier een peuter-
speelzaal gedraaid), zwangerschapsgymnastiek en andere groepsaktiviteiten.
Beide ruimten zijn erg ruim bemeten, terwijl het gebruik ervan beperkt is. Een
enkele maal wordt van de wachtruimte gebruik gemaakt, doch meestal wachten de
ouders in de boxenruimte. Klachten over te kleine ruimten zijn vooral afkomstig
van de ~iJk~e!ple~g~u~dlg~n en betreffen met name hun administratieruimte (te
klein én te vol). De ruimten van het consultatieburo vindt men voldoende groot,
met uitzondering van de kleedkabines t.b . V. het onderzoek dat door de schoolarts
wordt verricht. Deze zijn veel te klein en daardoor onpraktisch in het gebruik .
De Er~k!iJk~s~i~t~n!e~ zijn tevreden over de grootte van hun werkruimten. Het
rec./adm. gedeelte en de lab/behandelruimte zijn ruim opgezet. De behandelruimte
zou zelfs wat kleiner kunnen zijn. Alleen het archiefgedeelte is aan de krappe
kant. Het archief neemt meer ruimte in dan aanvankelijk was voorzien. De werk-
ruimten van de huisartsen worden kwa grootte zeer positief beoordeeld, evenals
de !a~d~r!s~n!ulm!e~. De behandelruimten van de !y~i~t~e!aEi~ leveren evenmin
problemen op al zou een iets grotere ruimte wel plezierig worden gevonden. Het-
zelfde geldt voor de paraffineruimte. Zolang daar niet voortdurend wordt gewerkt
is deze ruimte echter voldoende groot.
Het maatschappelijk werk heeft geen klachten over de grootte van de ruimte. Men
beschikt over één spreekkamer, die voldoende ruimte biedt om 1 à 2 kliënten te
ontvangen. Voor groepsgesprekken wijkt men uit naar de vergaderruimte of naar
I
---

- 65 -

IDee 1neme rs Ruimte Richtlijn Werkelijke


Subkie. oppervlakte Verschi 1
I

3 huisartsen spreekkamer 3 * 13 63 + 24
(2.7 f. t.e.) onderzoekkamer 3* 7 29 + 8
kleedkamer 3* 2 - - 6
i assistentenruimten:
i - rec/adm 3 * 7 12 - 9
- laboratorium 3 * ~,5J 18
- behandelruimte - 11
3 *
bergruimte 3 * 1 - - 3
subtotaal + 3 m2
3 wijkverpleeg- adm/werkruimte 3* 7 21 -
kundigen consultatieburo:
(2.5 f.t.e.) - spreekkamer arts 13 20* + 7
, - spreekkamer WV 13 12 - 1
- boxen kamer 25 19 - 6
- extra wachtruimte
(kinderwagens) 10 PM PM
- magazijn/spoelr. PM 34 PM
subtotaal -
;
i
2 maatschappelijk
werkenden
(1.0 f.t.e.) spreekkamer 2 * 18 13 - 23 m2
' 2 fysiotherapeuten spreekkamer 2 * 13
I
(2.0 f.t.e.) behandelkamer
kleedruimte
apparatuur
2 * 27
2+2 * 4
-
! 48
14
- 42
+ 14
subtotaal - 28 mZ
3 tandartsen spreek/beh.kamer 3 * 20
(2.5 f.t.e.)
1 mondhygiëniste
röntgenkamer
lab/techn.ruimte
adm/rec.
6
2+3 * 4
2 +3 * 4
! 68
-
- 12
- 14
(0.5 f.t.e.) bergruimte 5 - - 5
ruimte voor
mondhygiënistes 1 * 12 - - 12
subtotaal - 43 mZ
i
1 apotheker I
(1.0 f.t.e.) apotheek ! PM 29 n.v.t.
'Gemeenschappe- wachtruimte 10+ 14 * 5 111 + 21
lijke ruimten' + 10 (p.k.w)
vergaderruimte 20 + 14 * 2 48 -
subtotaal + 21 mZ
Totaal 'netto' 629 559 - 70
Toeslag (circula-
tie, nevenr.e.d.) 0,5 * 629 308 - 7
Totaal bruto 944 mZ 867 mZ - 77 mZ
Tabel 3. Vergelijking met de richtlijnen van de Subkommissie
I = inkl.kleedruimte.
.. 66 -

het hoofdkantoor elders in de stad. De afzonderlijke disciplinegebonden wacht-


~l~k!e~ vindt men aan de ruime kant, doch dit wordt als prettig en gewenst er-

varen, omdat daarmee de patiënten niet te dicht op elkaar hoeven te zitten.


Alleen het extra wachtplekje naast de administratieruimte van de wijkverpleeg-
kundige is véél te klein. Dit wordt in de praktijk dan ook nooit gebruikt.

3.3. Indeling en afwerking van de ruimten per discipline


De gebruikskwaliteit van een gebouw hangt samen met de mate van afstemming op
de organisatie en het aktiviteitenpakket waarvoor het bedoeld is. Gebouwen
organisatie kunnen niet los van elkaar bestudeerd worden. Daarom wordt in het
volgende niet alleen aandacht geschonken aan het oordeel van de gebruikers over
het door hen gebruikte gedeelte van het gebouw, maar ook aan de werkwijze van de
verschillende disciplines. Ten aanzien van de gebruiks- en belevingskwaliteit
gaat het vooral om het oordeel over:
- de indeling van het eigen Iblok relaties tussen ruimten, looplijnen, onder-
l :

scheid in publiek/privé, e.d.,


- mogelijkheden tot gemeenschappelijk en/of meervoudig ruimtegebruik,
- afwerking en detaillering: kleur, materiaalgebruik, verlichting, klimaatrege-
ling, e.d.

3.3.1. ~~i~~r!~~D_~D_Qr~~!ij~~~~i~!~D!~~
Van het begin af aan is rekening gehouden met een derde huisarts. Bij voorkeur
had men de drie units gegroepeerd rond een centrale receptie. Dit bleek echter
niet mogelijk en de derde huisartsenunit is wat afzijdig komen te liggen. Daar-
door zijn de looplijnen naar de behandelkamer en de receptie relatief lang. De
werkruimten zelf bevallen erg goed, zowel kwa oppervlakte, daglichttoetreding en
uitzicht. Ook de indeling van de gevelwand in open en gesloten vlakken is erg
plezierig.
Door ter plekke van de zit- ha beh

positie van de patiënt een


gesloten wand toe te passen
en aan weerszijden met grote ha end

ramen te werken worden zowel


de daglichttoetreding als de ___..
privacy voldoende gewaarborga.
-----._-•-_.
De huisartsenruimten zijn niet doorlopend in gebruik. Eén huisarts werkt part-
time, een andere arts houdt alleen IS ochtends spreekuur; alleen de derde arts
ontvangt zowel IS ochtends als IS middags patiënten. Op de overige uren legt
- 66a -

Blaricum, zicht op de receptie en de entree


------------- ----- -- - -- - - -

- 66b -

Blaricum, zicht op de onder-


zoekkamer

Blaricum, spreekkamer van een der huisartsen


--~--- - - --- -~-

- 67 -

legt men visite af of wordt consultatieburo gehouden.

MA DI WO DO VR
0 M 0 M 0 M 0 M 0 M

HA

HA
I

"
HA lil
- - -
IIIIIIIIIIIIIII

I
...-
Tabel 4. Bezettingsgraad van de huisartsenruimten

Het domein van de praktijkassistenten wordt ingenomen door het centraal gelegen
deel van de huisartsenunit. Het rec jadm gedeelte fungeert als vooruitgeschoven
post en is direkt herkenbaar voor de bezoeker. Hier worden patiënten te woord
gestaan en tevens vindt de administratie plaats (financieel, patiëntenverslagen,
archiefwerkzaamheden, e.d.). Achter het rec jadm gedeelte is het gekombineerde
labjbeh gesitueerd, buiten het gezichtsveld van de bezoekers of wachtende pa-
tiënten, doch binnen direkt bereik van artsen en assistenten. De assistentes
hebben een volledig takenpakket. IS Ochtends worden tot + half tien laborato-
riumwerkzaamheden verricht; receptie, administratie en assistentie bij het be-
handelen geschiedt de gehele dag.
Er wordt gewerkt met een afsprakensysteem; de patiënten maken bij de assistentes
telefonisch of mondeling een afspraak, waarbij ongeveer 10 min. per bezoek wordt
gereserveerd. Het resultaat hiervan is, dat zelden meer dan 2 à 3 patiënten per
ha in de wachtruimte vertoeven. Bomvolle wachtkamers komen daardoor niet voor.
De vooruitgeschoven positie van de receptie heeft als voordeel dat deze voor
iedereen herkenbaar en gemakkelijk bereikbaar is (Il age drempel I). Een belang-
rijk nadeel is echter dat veel bezoekers, vooral nieuwkomers, de receptie als
centraalopvangpunt voor het gehele centrum interpreteren, waardoor de assisten-
tes nogal eens van hun werk worden gehouden.
Een ander probleem is de volledig inpandige ligging. De ruimte is geheel afge-
sloten van de buitenwereld, uitzicht naar buiten ontbreekt en de afwezigheid
van kontakt met buiten wordt nog versterkt door de beperkte daglichttoetreding
uit de lichtkokers.
Mogelijkheden tot ventilatie ontbreken eveneens. Ook de verwarming kan men niet
zelf regelen (de warmte komt vanuit de gang, een aparte radiator in de receptie
zelf ontbreekt), waardoor de lucht voortdurend droog en benauwd is. Bovendien
- 68 -

wordt de door veel glas en witte wanden begrensde ruimte als erg steriel en on-
gezellig ervaren. Een positief punt van de receptie/administratieruimte is de
visuele afscherming t.o.v. de wachtruimten. Inkijk vanuit de wachtplekken op de
receptie is beperkt door bewuste toepassing van hoge dichte panelen in de verder
vnl. in glas opgetrokken afscheidingen. Daarentegen is de geluidsisolatie verre
van optimaal, gesprekken kunnen vanuit de wachtruimten gemakkelijk worden ge-
volgd. De gekombineerde beh/labruimte bevalt goed. De ruimte is groot genoeg en
de kombinatie van aktiviteiten is geen enkel probleem, temeer daar een groot
deel van de laboratoriumaktiviteiten in het St. Jansziekenhuis worden verricht.
De direkte relatie tussen receptie en lab/behandelruimte vindt men erg belang-
rijk, zowel om praktische redenen als uit oogpunt van privacy (bv. bij urine-
onderzoek loopt men liever niet met urine door de wachtruimte) . Ook een direkte
interne verbinding tussen rec /adm en de spreekkamer van de huisarts is ge-
wenst. Men geeft er de voorkeur aan de spreekkamer van de arts binnendoor te
betreden, enerzijds vanwege de gehorigheid maar ook om daarmee de mogelijkheid
uit te sluiten, dat tijdens het spreekuur de bezoekers via de wachtruimte de
spreekkamer onverwacht kunnen binnenlopen. Rest tenslotte de wachtruimte. Kwa
grootte vormen deze geen prbleem, doch ze zijn erg donker, waardoor - mede als
gevolg van de hoog opgetrokken afscheidingen - een gevoel van opgeslotenheid
ontstaat bij de bezoekers. Een ander punt van kritiek zijn de ongemakkelijke
zitplaatsen. Door de banken wat meer van de muur af te plaatsen is inmiddels
enige verbetering bereikt.

3.3.2. ~ij~Y~r~l~9i~9_~~_~Q~~~l!~!i~~~rQ
Nog vóór dat men binnen is doen zich in het kruiswerkgedeelte problemen voor,
doordat de entree aan de achterzijde ligt ('backstage ' ) en dus voor veel bezoe-
kers moeilijk te vinden is. Diverse ouders komen dan ook via de hoofdingang
binnen en lopen met hun kinderwagens het hele gebouw door om pas na vier binnen-
deuren in de boxenkamer uit te komen. Aanvankelijk funktioneerde het afgeschei-
den gedeelte in de boxenkamer als werkruimte voor zowel de wijkverpleegkundige
als de meet- en weeghulp. Sinds kort
ap
is het consultatieburo echter geor-
ganiseerd volgens de 'nieuwe stijlI.

Dit houdt in dat een deel van de pkw

kinderen geheel zelfstandig door wv sp

de wijkverpleegkundige wordt onder- wachten I .erg/mfr


In

zocht en een ander deel door de CB-


*
arts (meestal een van de huisartsen uit het gezondheidscentrum). Daarom is het
- 68a -

Blaricum, wachtruimte consultatiebureau

Blaricum, vergaderruimte
- 68b -
-l

Blaricum, ommuurde wachtruimte


---------

- 69 -

meten en wegen buiten het afgescheide gedeelte van de boxenruimte geplaatst


(vóór de glazen wand tegenover de deur van de boxenkamer). De loopruimte is
hierdoor wat krap geworden, zodat een van de boxen blijvend wordt opgeklapt.
Aangezien de wachtruimte niet gekoppeld is aan de boxenruimte is er geen goed
zicht vanuit de boxenkamer op de wachtruimte. Vrijwel iedereen wacht dan ook in
de boxenruimte, wat veel drukte geeft in deze toch al krappe ruimte. Daardoor
blijft de wachtruimte vrijwel leeg, mede doordat de kinderwagens op de gang ge-
stald worden. Met 7 à 8 kinderwagens geeft dit een druk en rommelig beeld.
Vanwege het inefficiënt gebruik van de wachtruimte - vrijwel alleen in gebruik
voor zwangerschapsgymnastiek en EHBO-kursussen - overweegt men momenteel deze
aantrekkelijker aan te kleden en de mensen te verplichten hier te wachten.
Daarmee kan de huidige wanverhouding in oppervlakte tussen wachtruimte en boxen-
kamer sterk verbeterd worden.
De indeling van de boxenruimte bevalt wel goed. De afscheiding van het gedeelte
voor de wijkverpleegkundige - in de vorm van een glazen wand - geeft een rede-
lijke privacy met behoud van de overzichtelijkheid. Weliswaar houdt de wand
weinig geluid tegen, doch dit geeft geen grote problemen. De gesprekjes zijn
weinig privé en indien bepaalde gesprekspunten wél de nodige privacy vereisen
wordt meestal een afspraak thuis gemaakt.
De kamer van de CB-arts wordt ook door de verloskundige gebruikt, waartoe een
onderzoekbank in deze ruimte is geplaatst. De wat clean en ongezellig aandoende
ruimte blijkt echter geen enkel probleem te zijn. De direkte verbindingen tussen
de artsenkamer en de werkruimten van de wijkverpleegkundigen bevallen eveneens
goed, zij het dat de geluidsisolatie soms problemen geeft. Met name wanneer in
de artsenkamer gehoorscreening plaatsvindt is dit lastig, omdat kinderen snel
afgeleid zijn. In de praktijk komt het er op neer dat op die momenten de admi-
nistratieruimte niet te gebruiken is. Kwa ruimtelijk relatieschema ziet men
een direkte koppeling van alle CB-ruimten als ideaal. Het uitleenmagazijn funk-
tioneert goed. De ruimte is zowel van buitenaf als vanuit de wijkverpleegkundi-
genruimte bereikbaar en direkt gekoppeld aan de spoel ruimte. De buitendeur in
deze spoelruimte- verplicht door de inspektie - blijkt in de praktijk overbodig
te zijn. Over de aankleding van het gebouw (kleur, materiaalgebruik, e.d.) zijn
vrijwel geen opmerkingen gemaakt. Aleen de ventilatie is een duidelijke bron
van ergenis.

De werkruimte van het maatschappelijk werk is in gebruik door twee maatschappe-


lijk werkenden, die elk half-time vanuit het gezondheidscentrum werkzaam zijn en
- 70 -

voor de overige tijd vanuit het hoofdkantoor. Het gezamenlijk ruimtegebruik


geeft op zichzelf geen problemen, maar vereist wel een vrij strakke roosterin-
deling t.a.v. de bezetting, temeer daar beide werkers ook op het hoofdkantoor
een kamer moeten delen. Over de inrichting en afwerking van de ruimte zijn geen
opmerkingen gemaakt en ook de situering van de ruimte in het gebouw is volgens
de ondervraagde werker niet zo belangrijk. De direkte nabijheid van de wacht-
ruimte, specifiek bedoeld voor het maatschappelijk werk, bevalt erg goed, zij
het dat de wachtruimte zelf te klein en te donker wordt gevonden. Ook de ge-
brekkige geluidsisolatie geeft problemen. Doordat de spreekkamer tegen de wacht-
ruimte van de derde huisarts aanligt zijn emotionele gesprekken hier soms let-
terlijk te verstaan. Men is dan ook bezig om hier maatregelen tegen te nemen.

3.3.4. ~~~!Q!b~r~e!~
De praktijk van de fysiotherapie is bewust niet te groot opgezet. Uitgangspunt
daarbij was de gedachte dat een optimale zorg voor de patiënten slechts moge-
lijk is vanuit een persoonlijke betrokkenheid met de patiënten. Een praktijk
bestaande uit bijv . 7 fysiotherapeuten en een dienovereenkomstige grootte van
het patiëntenbestand wordt te onoverzichtelijk, men kent zijn patiënten niet
meer persoonlijk, wat de individuele zorg en aandacht niet ten goede komt.
Indeling en ruimtebehoefte worden in feite bepaald door de keuze tussen óf een
oefenruimte met afzonderlijke massagekabines, of geen oefenruimte, maar in
plaats daarvan ruim opgezette behandelkamers. In het eerste geval staat de effi-
ciency centraal,in het laatste geval de individuele zorg van de patiënt. Hier
is dan ook gekozen voor aparte behandelkamers. Patiënten komen bij de fysio-
therapeut op afspraak. Er is geen speciale opvang of receptie. Men belt aan
en wordt óf direkt geholpen óf men wacht even in de buiten de behandelruimten
gelegen wachtruimte. De meeste handelingen
vinden plaats in de behandelruimten van de
betrokken fysiotherapeut. Voor loopoefeningen
wijkt men uit naar de gang of het buiten de
unit gelegen verkeersgebied. Voorts is er
een aparte, gemeenschappelijke UKG-ruimte,
waar behalve UKG behandeling tevens paraf-
finebehandeling plaatsvindt. Overigens werken de fysiotherapeuten in dit cen-
trum niet zo vaak met UKG-apparatuur. Afzonderlijke UKG-apparatuur per thera-
peut vindt men dan ook niet nodig en veel te kostbaar. Men geeft de voorkeur
aan afgesloten behandelruimten, waar de privacy van de patiënt is gewaarborgd
en waar de mogelijkheid aanwezig is ongestoord te praten. Behalve de behandel-
---- ._._.

- 71 -

bank en andere apparaten voor de fysiotherapeutische verrichtingen is ook de


administratie in de behandelruimte gesitueerd, evenals een kleedruimte die door
middel van een gordijn kan worden afgescheiden van de rest. Dit laatste acht
men voldoende; bovendien zou een aparte afgescheiden kleedkabine te veel ruimte
vergen . Een aparte kantoorruimte en doucheruimte vindt men evenmin noodzakelijk.
Beide vormen een sluitpost in het eisenprogramma. Over de daglichttoetreding
en ventilatie is men niet tevreden. Overdag is de kunstverlichting altijd aan
(behalve in de hoekkamer). Een goede afzuiginstallatie ontbreekt. Vandaar dat
men zijn toevlucht neemt tot het simpel openzetten van de deur om althans enige
frisse lucht te krijgen.
De wachtruimte voldoet thans, nadat in een eerder stadium de muurtjes zijn ge-
sloopt. Klachten van patiënten over de benauwende werking van de ruimte zijn
daarmee verdwenen. Ook de klachten over de ongemakkelijke stoelen zijn vermin-
derd nu deze vervangen zijn door andere.

3.3.5. QY~ri9~_Qi~~i~!iQ~~

Over de spreek/behandelkamers van de tandartsen valt weinig op te merken. De


ruimten voldoen aan de belangrijkste eisen - voldoende groot, gemakkelijk
schoon te houden, steriel - en het afgescheiden gedeelte ten behoeve v~n labo-
ratorium/röntgenkamer voldoet eveneens. Alleen over de klimaatregeling en ven-
tilatie is men erg ontevreden. Een extra ruimte ten behoeve van tandtechniek
zou welkom zijn.
De apotheekruimte is buiten het onderzoek gehouden, daar de grootte van een
uitleenpost erg situatiegebonden is. Bovendien funktioneert de apotheek mln
of meer los van het samenwerkingsverband.

3.4. Oordeel van de patiënten/kliënten


Over het algemeen vinden de bezoekers het gebouw goed bereikbaar, maar slecht
herkenbaar als gezondheidscentrum en nogal somber en stenig. De verschillende
entrees zijn niet voor iedereen gemakkelijk te vinden ("verscholen achter het
winekcentrum, geen borden") en ook in het gebouw hebben sommigen moeite zich
te oriënteren. Alleen de huisartsen en fysiotherapeuten zijn gemakkelijk te
vinden. Dit is deels een gevolg van de onduidelijke indeling van het gebouw,
terwijl ook een rol speelt dat niet bij alle ruimten aangegeven is wie hier
werkt. Verschillende bezoekers blijken niet op de hoogte te zijn van de moge-
lijkheid het gebouw op meerdere plaatsen binnen te komen of te verlaten. Van-
daar dat ook bezoekers voor het consultatieburo nog steeds gebruik maken van
------------

.- 72 -

de hoofdentree. Ook het feit dat de centraal gelegen, in het oog springende
receptie niet voor het gehele centrum dienst doet wekt verwarring. De wacht-
ruimten worden evenmin erg gunstig beoordeeld. Gesprekken in de receptie zijn
in de wachtruimte te volgen en de banken zitten ongemakkelijk. Door de hoge af-
scheidingen worden deze ruimten als Iwachtcellen ervaren. Ook zijn er onvol-
l

doende speelmogelijkheden voor kinderen .


Voor wat betreft de specifieke ruimten zijn vooral opmerkingen gemaakt over de
boxenkamer. Deze wordt als te klein en te benauwd ervaren en doordat een aparte
kamer voor de wijkverpleegkundige ontbreekt is de privacy onvoldoende.

Blaricum, zicht op de receptie met wachtruimte


voor de huisartsen en doorgang naar de 3de
huisarts/maatschappelijk werk
- 73 -

4. NABESPREKING
De case study heeft een goed inzicht gegeven in het ontstaan en funktioneren
van het g.C. Bijvanck en vooral in de rol die het gebouw hierbij speelt. Blari-
cum is vooral interessant als voorbeeld van een middelgroot gebouw in één
bouwlaag, met één hoofdentree en een aparte ingang voor het kruiswerk, een ge-
meenschappelijk intern circulatiegebied en aparte wachtplekken per discipline.
De voornaamste uitkomsten kunnen als volgt worden samengevat.

4.1. Organisatie
De omvang van een kleine 20 medewerkers, deels part-time, en de samenstelling
van het team blijken in de praktijk goed te voldoen. Het team is niet te groot
en er is geen zware beheersstruktuur noodzakelijk om de organisatie in goede
banen te leiden. Ook zijn er geen disciplines die men echt mist of, omgekeerd,
die ten onrechte in het gebouw gehuisvest zijn. Kwa samenwerking en dagelijkse
werkkontakten blijkt vooral de Ivierpoot I - huisartsen en assistentes, wijkver-
pleging, maatschappelijk werk en fysiotherapie - een hecht samenwerkingsverband
te vormen, terwijl de tandartsen en de apotheker hier meer los van opereren.

4.2. Bouwproces
Hoewel het bouwproces relatief snel is doorlopen - vanaf het eerste initiatief
tot aan de ingebruikname in drie jaar tijd - kijken de gebruikers hier niet met
veel plezier op terug. Als gevolg van de strikte randvoorwaarden - het terrein
en de rooilijnen lagen vast, de architekt was door de gemeente aangewezen -
waren de keuzemogelijkheden beperkt. Ook de moduulmaat van 5.40 m en de daar-
mee vastgelegde plaats van de dragende wanden beperkte de indelingsvrijheid.
Zo hadden de beide artsen de derde huisartsen-unit C.q. spreek/onderzoekkamer
liever een gelijkwaardige positie gegeven door de drie units als een soort
hoefijzer te groeperen rondom een centrale assistentenruimte met receptief
administratie, behandelruimte en laboratorium. Omdat men echter letterlijk
niet vóór- of achteruit kon vanwege het gefixeerde raster van de draagstruktuur
was deze oplossing niet mogelijk. Er is ook gedacht om de derde unit te situeren
op de plaats waar nu de WCls zijn gelegen, doch dit bleek evenmin mogelijk. De
wat afzijdige ligging van de derde huisartsen-unit is dan ook in alle schetsen
terug te vinden.
- - - ------

- 74 -

De werkwijze bij de ontwikkeling van het programma van eisen - konsept-eisen -


pakket van de toekomstige gebruikers, uitvoerige vragenlijst van de architekt,
e.e.a. vertalen in een 'praatplan' - lijkt een uitstekende benadering. Een op-
vallend punt is dat de verschillende schetsplannen vooral individueel zijn
doorgesproken en niet door het team als geheel. Een ander opvallend punt bij
de plan-ontwikkeling is de intensieve inschakeling van externe adviseurs, zo-
wel bij de koördinatie van de verschillende aktiviteiten als m.b.t. de platte-
grond en het interieur.

4.3. Gebouw
Het konsept van duidelijk onderscheiden units per discipline met een eigen
wachtruimte kan geslaagd worden genoemd. Wat dit betreft hebben de gebruikers
gekregen wat zij inderdaad wilden. Op onderdelen zijn echter een groot aantal
minpunten te noemen, met name:
gebrekkige daglichttoetreding,
onplezierige wachtruimten,
onduidelijke gebouwstruktuur,
ongunstige ruimtelijke relaties, zoals de geringe ruimtelijke integratie
van de derde huisarts of de loskoppeling van de boxenruimte en de wacht-
ruimte van het kruiswerk,
inefficiënt ruimtegebruik, met name van de vergaderruimte en de 'multi-
funktionele ' wachtruimte in het kruiswerkgedeelte.
Ook de toegang tot het gebouw is weinig ideaal. Zo ligt de entree van het
kruiswerk duidelijk 'backstage ' en als onbekende bezoeker krijgt men al gauw
de indruk verkeerd te zijn en op de expeditieruimte van het winkelcentrum
terecht te zijn gekomen. De situering van de kruiswerk-entree aan de voorkant
van het gebouw zou veel onduidelijkheid hebben kunnen voorkomen. Eén gemeen-
schappelijke entree achtte men evenwel niet gewenst omdat de gebruikers de be-
zoekersstroom voor het kruiswerk (met veel aanloop van mensen met kleine kin-
deren en kinderwagens) liever gescheiden wilden houden van de andere bezoekers.
Wat de oppervlakte-verdeling betreft, kan gesteld worden dat weliswaar sommige
ruimten wat krap zijn en andere ruimten (met name de vergaderruimte en de
wachtruimte bij het kruiswerk) erg groot, doch dat de verdeling over de ver-
schillende disciplines vrij redelijk is uitgevallen.
- 75 -

BIJLAGE A

Vragen en opmerkingen betreffende het medisch centrum in het


buurtcentrum in de Bijvanck te Blaricum.

A. Werkwijze bij de totstandkoming van de plannen.

1. - De "vereniging Welzijnscentrum Bijvanck" is verantwoordelijk


voor de ideële aspecten van het centrum.
De "Stichting beheer gezondheidscentrum Bijvanck" i.o. be-
hartigt de zakel~jke aspecten, waaronder ook de bouw. .
Wie is verantwoordelijk voor het programma van eisen en wen-
sen?
- Wie is de opdrachtgever voor het architektenburo?
2. - Zijn de werkers (artsen, verpleegkundigen, maatschappelijk
werkers enz.) allen in dienst van de Stichting of zijn zij
zelfstandig?
- Wie neemt vanuit de verantwoordelijkheden uiteindelijk de
besluiten over bouw- en inrichtingszaken?
J. Wordt er uit bestuur (of: besturen) en werkers een bouwcommis-
sie gevormd?
4. - Er is gezegd dat men wil weten wat de cliënt ervan vindt en
dat de wijkbewoners zich daarom ook moeten kunnen uitspreken.
Het is van belang dit tijdig te overdenken wil er zinvolle
"inspraak" kunnen plaats vinden.
Het meest verg~ande (en daardoor ook het meest inhoudsvol)
is het wanneer het programma reeds ter discussie staat. Een
vroegtijdige mogelijkheid op inspreken verhoogt de waarde
van de inspraak en de betrokkenheid van de wi~kbewoners.
A~ngezien echter de verantwoordelijkheden duidelijk geregeld
dienen te zijn is het van belang dit ook vroegtijdig aan de
insprekers mee te delen. Zij zijn wel betrokken, niet verant-
woordelijk.
- Wil de opdrachtgever het programma ter discussie stellen?
- Zoals reeds is opgemerkt wil de vereniging (of stichting) bij
deze programmafase een praatplan hebben. Dit kan uiteraard.
Het zou ons inziens dan als "een getek~nd programma" be-
schouwd moeten worden. Bent u het daarmee eens?
5. Ook de werkers en instanties moeten de gelegenheid hebben in te
spelen op programma en praatplan. Dit kan zowel door vertegen-
woordiging in een bouwcommissie o.d. alsook door soortgelijke
procedures als voor de wijkbewoners.
Heeft u daar concrete gedachten over?
5. Wat is de rol van de kruisverenigingen in de organisatie?

B. Situatie.

7. Zowel vanuit het programma als vanuit de situatie is een gebouw


in één laag gewenst c.q. geëist. Is dat juist vanuit de pro-
grammasfeer?
--------

- 76 -

8. - De Stichting koopt de netto m2 oppervlak.


- Wat gebeurt er met de oppervlakte voor de uitbreiding.
Wordt die nu meegekocht?
Wordt die niet gekocht maat wel gebruikt? (Eventueel tegen
een vergoeding, het liefst zonder kosten ter beschikking
gesteld).
- Dit punt is wel van belang omdat het geveloppervlak voor
daglicht en uitzicht zeer belangrijk is. Wanneer de grond
voor de u~tbreid~ng (tijdelijk) openbaar terrein is, zal
het moeilijk zijn daglicht en uitzicht te combineren met
de geëiste privacy. Als de grond niet duur zou zijn, zou
het aanbeveling verdienen hem meteen te kopen.
- Ook de parkeerplaats en het steegje zouden het wenselijk
maken een soort ommuurde tuin te maken die het beeld van
het centrum wat beter maakt, zowel ruimtelijk als functio-
neel.
9. - De ligging van het centrum is reeds bepaald. Evenals de
contouren in hoofdzaak. Ons inziens hoeft dat geen proble-
men op te leveren.
- De benadering vanuit het voetgangersgedeelte als hoofdentree
is tot nu toe het uitgangspunt geweest. (Vanaf dezelfde
zijde als de winkels). Bent u het daarmee eens?
Hebt u wensen voor de ligging van de hoofdentree?
- Wilt u meer dan één ingang?
- Vanaf de pa~keerplaats dient er ook een toegang te z~Jn.
Wilt u daar een aparte deur, of geeft u er de voorkeur aan
(bijv. via het steegje) de bezoekers via één entree naar
binnen te laten gaan?
10. - Het bouwen op de rand van de gracht - en - eventueel zelfs er
overheen - hoeft niet zo bezwaarlijk en duur te zijn, wan-
neer dat gedeelte van de grachtwand (voor rekening van de
gemeente) wordt meegebouwd met het centrum. Financieel en
organisatorisch moet dat te regelen zijn. Een telefonische
check daaromtrent met de Grontmij leverde een positief ant-
woord op.
De funderingskonsekwenties op de wanden van de gracht zijn
in de aanbesteding van deze civieltechnische werken mee te
nemen.
In dat opzicht is snel bouwen wel belangrijk. Het kan u aan-
zienlijke kosten besparen.
- Hetbouwen aan- en boven de gracht kan zeer aantrekkelijke
kanten hebben voor die ruimten die bij het water zijn gele-
gen.
Het lijkt onze taak om die aspecten tot positieve- te maken.
- In de constructiematen is destijds al rekening gehouden met
deze ligging. De overspanningsmaat van het gebouw boven de
gracht is betrekkelijk klein gebleven en zal geen grote kos-
tenkonsekwenties met zich meebrengen.
11. De apotheek is destijds gesitueerd als "brug" tussen de winkels
- 77 -

en het medisch centrum. Het lijkt dat met deze plaats zowel
de bezoekers van de winkels als de gebruikers en werkers
van het medisch centrum gediend zijn.
Bent u het daarmee eens?
12. Het buurtcentrum moet zoveel mogelijk als eenheid functioneren
zonder dat dit de identiteit van de afzonderlijke gebouwen
mag aantasten. Om die reden is er gekozen voor een pergola-
achtige luifel die de afzonderlijke gebouwen bindt. Bij de
winkels is dit deel in aanbouw.
Het is van belang dat apotheek en medisch centru. daarop
worden aangesloten. Het betekent dan een verbinding met de in-
gang en eventueel een overdekte kinderwagenstalling. Bent u
het daarmee eens?
i). - Zijn er vanuit de ligging in de situatie wensen voor de lig-
ging van bepaalde onderdelen van het gezondheidscentrum?
- Speelt de zonnestand een (positieve of negatieye) rol voor
bepaalde onderdelen van het programma?

c. Basisfilosofie.

14. U spreekt over "optimale communicatie en samenwerking".


Dit kan slaan op vele zaken als:
• wijze van samenwerken van diverse werkers
• nabijheid, korte looplijnen
• relatie met bezoekers
• informatie overdracht
• toezichtfunctie
enz.
Kunt u dit nader specificeren?
15. Het verlangen naar kleinschaligheid en intimiteit spreekt zeer
aan. Kleinschaligheid in ruimtelijke zin dient echter zinvol
aan te sluiten op - of zelfs voort te komen uit - de klein-
schaligheid van het gebruik. Het dient beeldend te zijn voor
het werk en de werkwijze.
Kunt u daar gegevens over aandragen?
(Als voorbeeld bijv.: het geleden van de wachtruimte in ruim-
telijke zin kan voortkomen uit de wens om per unit een wacht-
ruimte te hebben. Dit is zowel prettig voor de patiënt/cliënt
die weet hoeveel mensen er bij de betrokken afdeling wachten,
alsook voor de werkers van het centrum die "hun" cliënten
onderscheiden weten van de andere afdelingen).
Dergelijke zaken zijn belangrijk voor het vormgeven.
16. - "Niet specifiek rekening te houden met mogelijke andere ge-
bruikers", stelt u, "daar de verwachting is dat dit tot
onverantwoord geachte vertraging in de bouw leidt, c.q. tot
aantasting van de filosofie".
- Toch is het van belang tevoren vast te stellen welke ruim-
ten zo specifiek zijn, dat zij niet voor multifunctioneel
gebruik beschikbaar kunnen zijn en welke daar in principe
wel voor in aanmerking komen.
- 78 -

De ruimten zelf hoeven dan in hun vormgeving niet te wij-


zigen, maar bijv. de ligging kan zodanig worden aangepast,
dat de ruimten voor avondgebruik o.d. dicht bij de entree
liggen, zodat niet het gehele gebouw hoeft te worden door-
krui st.
- Welke ruimten komen eventueel in aanmerking voor ander ge-
bruik?
- Bent u bereid daar - voor zover het het functioneren niet
ongunstig be1nvloedt - de ligging van de ruimten op aan
te passen?
17. "Een gebouw met identiteit, herkenbaar voor wijkbewoners". Wat
verstaat u daaronder, wat houdt voor u die identiteit in?

D. Programma, algemene ruimten.

18. - Moeten er wachtruimten komen per eenheid?


- Hoeveel personen moeten er kunnen wachten? (Dit houdt ver-
band met afspraak-spreekuren of niet).
De aantallen kunnen per eenheid verschillen, graag gede-
tailleerd aan te geven.
19. - Hoeveel personen moeten in de ontmoetings-jvergaderruimte
kunnen vergaderen?
- Welke eisen stelt de "ontvangst van gasten"?
- Aan hoeveel personen worden dia's vertoond?
- Voor hoeveel mensen en met welke uitrusting is de coffee-
corner?
- Is het leeshoekje een derde "plek" in de ruimte, naast ver-
gaderen en koffiedrinken?
Moet het leeshoekje ook bruikbaar zijn tijdens het verga-
deren?
- Moet de pantry afgesloten (kunnen) worden? Welke uitrusting
is voor de pantry gewenst? (Koelkast? kookplaat? andere za-
ken?)
20. - Moet de garderobe voor de werkers afgesloten (kunnen) worden?
- Onder toezicht eventueel van de receptie?
- Voor hoeveel personen?
21. - Moeten er aparte toiletten zijn voor werkers en bezoek?
- Apart voor dames en heren?
Zijn er nog toiletten in de afzonderlijke eenheden? Zo ja,
waar?
- Moet er een rolstoeltoilet zijn?
22. - Is de receptie voor meer dan 1 persoon?
- Heeft (hebben) deze nog meer taken?
- Is er een aparte administratieruimte of is dit gecombineerd
met de receptie?
- Met welke ruimte dient deze relatie te hebben?
Met de pantry? met de garderobe?
Moet de receptie zicht hebben op de toiletten?
- 79 -

2). - Is er nog iemand die de leiding heeft, die een .parte


ruimte behoeft?
Moet die eventuele ruimte contact hebben met andere ruim-
ten?
24. - Wat is de functie van de "opslagruimte"?
Is dat een berging?
25. Speelmogelijkheid voor kinderen lijkt gekoppeld te .oeten
worden aan de wachtruimten.
Is dit één centrale ruimte, of is dat overal wat erlra ruim-
te t.b.v. deze functie?
26. - Welke functie heeft de "beschutte plek buiten het gebouw"?
Is die overdekt? Waar moet die gelegen zijn?
27. In welke ruimten wilt u geen ramen die uitzicht, .aar dus
ook inzicht, geven?
28. - "Geen drempels". Bedoelt u dit letterlijk of figuurlijk?
- Indien letterlijk, dan betekent dit dat er grote openingen
onder de deuren ontstaan die vanwege de geluidsisolatie
afgedicht moeten worden.
29. Hoe sterk moet de geluidsisolatie zijn? Naar wij aumemen
stelt dit nogal hoge eisen.
JO. - U noemt de "ongevalsroute". Waar gaat die heen?
- Stel t "eerste hulp" speciale eisen aan een van de eenheden?
Welke is dat dan? Welke speciale eisen?
)1. - Welke disciplines werken veel samen?
- Welke ruimten moeten bij elkaar worden gesitueerd en waarom?
- Wat is de aard van de contacten? (zie ook c.14.).

E. Programma, specifieke ruimten.

Kruisvereniging.
)2. - Moet de directe ingang voor de ruimte van de kruisvereniging
overzien kunnen worden door de receptie?
Heeft deze eenheid een eigen buitendeur of een iDgang via
de entree van het céntrum?
- Moeten er kinderwagens worden gestald?
Binnen of overdekt buiten? Hoeveel?
33. - Welke contacten hebben de ruimten voor de kruisvereniging
met overige ruimten?
34. - "Wachtruimte ook voor bijv. zwangerschapsgymnastiek".
Houdt dat in dat zij geen geleding mag hebben en dus bij
voorkeur een rechthoek is?
- Is dit een afgesloten wachtruimte of een wachthoek als bij
de andere disciplines?
- Worden de oppervlakte en de maten bepaald door bet aantal
wachtenden of door het avondgebruik?
Hoe komt u aan de 45 - 55 m2?
35. - Moeten de boxen in een aparte ruimte of annex een speelruimte
voor kinderen? (Gezien de oppervlakte is dit mogelijk).
- - - - _. -- ---------

- 80 -

36. Bij de dokterskamer wordt gevraagd om 2 kleedcabines voor


schoolkinderen. Kennelijk wordt hier ook de schoolarts ge-
situeerd.
Is er in dat geval geen apart~ onderzoekruimte?
(Dus: anamnese en onderzoek tesamen?).
37. - Wie beheert het uitleenmagazijn?
- Waaraan moet het grenzen?
Heeft dit een eigen uitgifte?
Moet het kunnen functioneren wanneer anderen van de ruim-
ten voor de kruisvereniging gebruik maken?
- De oppervlakte 25-50 m2 geeft wel een erg grote marge.
Is dat wat nauwkeuriger aan te geven?
38. Is er een aparte pantry en spoelruimte of is dit te combine-
ren met andere eenheden?
Huisarts.
39. - Functioneert de administratieruimte voor beide eenheden?
- Hoe zit dat t.o.v. een eventuele derde eenheid?
- Is de administratieruimte voor de doktersassistente(n)?
Is deze dan niet te klein wanneer er ook kleine onderzoekjes
plaatsvinden? Vinden die plaats?
- Is een aanrecht e.d. nodig?
~O. - Is er in het centrum eventueel een centraal klein lab gewenst?
~1. - Wat is de inrichting van de spreekkamer?
- Idem van de behandelkamer?
- Idem administratie?
~2. - Zijn kleedcabines gewenst bij de behandelkamers?
Tandarts.
~3. Zijn de behandel eenheden van de tandartsen alle 3 gelijk?
~~. Moet het röntgen/lab bereikt worden vanuit de behandelruimte
of via een voorruimte?
~5. Is er nog een recovery ruimte?
46. - Hoe dient de wachtruimte gesitueerd te worden t.o.v. de overige
ruimten (ook van de overige werkers) i.v.m. eventuele geluids-
overlast?
- Is dit een afgesloten ruimte? Of wordt het gezocht in de goe-
de isolatie van de behandelruimten?
~7. Is er contact tussen de behandelruimten?
~8. Een ruimte voor assistente(n), receptie en administratie wordt
in het programma niet vermeld. Is dat een vergissing?

Fysiotherapeut.
~9. - Is in de oefenzaal daglicht en uitzicht gewenst?
- Is in de behandelboxen daglicht gewenst?
50. In de totaaloppervlakte is geen rekening gehouden met circula-
tieruimte. Het totaaloppervlak zal dus wel groter worden. Bo-
vendien zijn enkele functies zeer krap bemeten.
- 81 -

51. Moet de ruimte voor de fysiotherapeut een eigen ingang hebben?


52. Is er wachtruimte nodig?
Wordt er meer dan 1 patiënt tegelijk behandeld?
53. Moet het toilet hier een rolétoeltoilet zijn?
54. Is een douche gewenst?
55. De administratieruimte lijkt te klein.
Welke inrichting moet hierin geplaatst worden?
Apotheek.
56. "De ontwikkelingen rond de apotheek zijn nog onduidelijk",
schrijft u. In dat verband heeft het weinig zin gedetailleerde
vragen te stellen.
Belangrijk is de situering en het feit dat meerdere zekerheid
op tijd verkregen kan worden.

Gemonde, 1 juni 1976.


------- ---~ ---,

- 82 -

Bijl age B.

VERENIGING WELZIJNSCENTRUM BIJVANCK


23 juni 1976.
Beantwoording vragenlijst van v. Dillen na samenvoeging antwoorden van SOK,
TOK en FEK.
A. Werkwijze bij de tot standkoming van de plannen
1. -De verantwoordelijkheid voor het programma van eisen en wensen ligt bij
het bestuur van de vereniging. Zij delegeert op dit moment de bevoegdheid
aan de stichting i.o. om met u in overleg te treden over deze eisen en
wensen op het moment, dat de bouwopdracht gegeven wordt.
-De stichting i .0. heeft daarbij de verantwoordelijkheid af te stemmen
met het bestuur van de vereniging.
-Als opdrachtgever voor het architektenburo fungeert de stichting i.o.
2. -De werkers zijn zelfstandig of opereren vanuit hun organisatie, doch wer-
ken in een samenwerkingsverband.
-De besluiten over bouw- en inrichtingszaken worden konform antwoord vraag 1
genomen door de stichting i.o.lnrichtingszaken voor behandel- en onder-
zoekkamers voor rekening van de werkers.
3. Ja.
4. -De stichting i.o. wil het programma ter diskussie stellen, voor zover deze
diskussie door alle partijen als zinvol en zorgvuldig kwa opzet, ervaren
wordt.
-Eens met een "getekend programma 11.

5. Zowel de werkers als instanties zijn reeds bij de beantwoording van deze
vragenlijst betrokken en zullen dit van onze kant uit ook blijven. Een
verdere uitwerking hiervan volgt.
6. Met de Kruisvereniging is een diskussie gaande hen te betrekken in de
stichting i.o. Deze diskussie verloopt hoopvol.
B. Situati e
7. Een gebouw in een laag is noch geeist, noch gewenst.
Het uitwerkingsplan buurtcentrum BZI spreekt echter van een maximaal toe-
laatbare hoogte van 4,5 m.
Wijziging hiervan lijkt een te langdurige kwestie en stuit op bezwaren bij
B. & W.
8. De oppervlakte voor uitbreiding wordt niet meegekocht en zal naar verwach-
ting door de gemeente als openbare (?) groenstrook worden gebruikt. Groen-
strook moet gevrijwaard worden van openbaar gebruik. Op dit moment ziet
het ernaar uit dat de grondprijs niet omlaag gaat. De vereniging beraad
zich hier verder nog over.
De ommuurde tuin spreekt ons wel aan, maar zal dan op kosten van de ge-
meente moeten komen daar hij ons te duur (?) komt.
9. -Het inzicht in de kontouren van het gebouwen de omgeving van het gebouw
is onvoldoende. Wij kunnen ons voorstellen dat de kontouren anders zijn.
Meer inlichtingen over b.v. het wandel verkeer groenvoorziening enz.
wordt gewenst.
-De hoofdentree moet zo rustig mogelijk liggen, maar wel bereikbaar zijn
per auto. (ambulance, taxi).
- 83 -

-Eén hoofdentree en een entree voor de ruimte van de kruisvereniging, bereik-


baar voor moeders met kinderwagens.

-Een aparte entree vanaf de parkeerplaats is niet gewenst. De hoofdingang


moet zodanig gesitueerd zijn, dat deze als zodanig herkenbaar "is. Er moet
geen loopgang vlak langs gaan i.v.m. winkelende mensen. Het zou prettig
zijn als u ons kon aangeven wat de situering wordt van de hoofdingang.
10. Indien de meerkosten van het bouwen op de rand van de gracht en de over-
spanning inderdaad voor rekening van de gemeente komen stellen we ons hier
achter. Wij weten dit echter nog niet.
U praat over 11 geen grote kostenkonsekwenties ll ; Hoe groot zijn deze echter?
11. Zowel de apotheker als het bestuur zijn het hiermee eens.
12. Een pergola-achtige luifel zou kunnen, maar lijkt ons overbodig. Ook de
meerkosten kunnen hierdoor achterwege blijven.
De kinderwagenstalling moet inpandig (in de ruimte van de kruisvereniging)
gesitueerd worden.
Verder moet er zo min mogelijk storend geloop langs de wanden van het cen-
trum plaats vinden.
13. -Voor de kruisvereniging een goede bereikbaarheid, ook voor auto's.
-De onderdelen waar in gespreksfeer gewerkt wordt behoeven minder geluids-
overlast en goede lichtinval.
Positie rol van de zonnestand:
artsen en maatschappelijk werk positieve rol.
tandartsen en fysiotherapie negatieve rol.
c. Basisfilosofie
14. Door het beperkte aantal werkers zal het gebouw kleinschalig worden.
Verdere uitwerking van de 0ptimale kommunikatie en samenwerkingIl lijkt
1I

niet zinvol, behalve ten aanzien van de vergaderruimte.


De bezoekers (klienten) moeten zo dicht mogelijk bij de te bezoeken werker
plaats kunnen nemen (?).
15. Kunt u deze vraag nader toelichten.
Als enige kunnen wij aandragen, dat een grote wachtruimte niet strookt met
de gewenste intieme opzet. De gevoelens van massaliteit bij de kliënt moet
voorkomen worden, de kliënt moet zich beschermd voelen.
16. De ruimte voor de kruisvereniging is geschikt voor multi-purposeruimte,
terwijl één aparte multi-purpose-ruimte wordt gewenst.
Wij zijn bereid de ligging aan te passen.
17. Het gebouw moet niet gezien kunnen worden als mogelijke supermarkt bij de
winkels of "koel, afstandelijk, ziekenhuisachtig" overkomen. Toch moet
uitwendig duidelijk zijn dat men te maken heeft met het gezondheidscentrum.
D. Programma, algemene ruimten
18. -Ja, zie antwoord vraag 15.
-Aantal personen per wachtruimte per werker. Dit is een globale schatting
mede door een van de werkers.
fysiotherapeut: 4, huisarts: 8, tandarts: 4-6, maatschappelijk werk: 2,
vroedvrouw: 3, multi-purpose: 4, kruisvereniging zie programma van eisen.
In gehele centrum zal gestreefd worden naar afspraak spreekuren.
--------------

- 84 -

19. -Maximaal 16 personen. (Bestuur: 9, werkers: 10, gasten: 6).


-De ruimte moet geschikt zijn voor het vertonen van dia's of films,
terwijl subgroepjes "apart" moeten kunnen zitten. Alleen konsekwenties
voor meubil a ir.
-Maximaal 16 personen
-Geen aparte koffie-corner. Gebruik van koffie in de vergaderruimte.
-Neen.
-Neen, bij het leeshoekje wordt gedacht aan ~ 4 gemakkelijke stoelen en een
salontafeltje.
-De pantry moet afgesloten kunnen worden.
De pantry behoeft twee entrees nl. één vanuit de vergaderruimte en één
vanuit de loopruimte.
Doel hiervan is dat de pantry ook tijdens vergaderingen bereikbaar blijft
voor de overige werkers.
-Uitrusting pantry: koelkast, kookplaat, aanrecht, kastjes.
20. -Deze hoeft niet afgesloten te kunnen worden, maar wel enkele afsluitbare
kastjes zijn wenselijk.
-Neen, receptie wordt nog niet aan gedacht.
-6-8 personen.
Met deze garderobe wordt meer een garderobekast bedoeld waar b.v. assis-
tentes van de werkers (boodschappen)tassen e.d. kunnen bergen. (eventueel
in pantry te situeren?).
21. Geen afzonderlijke toiletten, wel dames- en herentoilet.
De fysiotherapeut wenst een toilet in zijn ruimte.
Ook in de ruimte van de kruisvereniging moet een toilet aanwezig ZlJn.
22. -In de eerste instantie is de receptie niet noodzakelijk, misschien later.
Dus rekening houden met het later inpasbaar zijn.
-Geen aparte administratieruimte. Per werker is de administratie aanwezig.
23. Neen.
24. Funktie opslagruimte:
· Ruime berging voor het voorraadmateriaal van de werkers.
· Aflegarchief voor de werkers.
· Archiefruimte voor de vereniging.
· Berging schoonmaakmateriaal.
De berging voor het voorraadmateriaal en het aflegarchief dienen afzonder-
lijk afsluitbaar te zijn.
25. Dit is overal wat extra ruimte t.b.v. deze funktie.
26. De "beschutte plek buiten het gebouw" impliseert een droge plaats bij de
entree van het gebouw wanneer dit gesloten is.
27. Dit ligt aan de situering van de ruimten maar zou van toepassing kunnen
zijn voor de onderzoekruimten en eventueel de behandelruimten.
Daglicht en kontakt met buiten blijft belangrijk.
28. Hiermee worden de drempels bedoeld die niet door een rolstoel te nemen
zijn (hoger dan + 5 cm).
Het gebouw moet door een rolstoelpatient zelfstandig te betreden zijn.
29. De geluidsisolatie is zeer belangrijk.
Met name de ruimten voor de tandartsen, fysiotherapeut en de kruisvereni-
gi ng-.
1 _ _ _ _ __

- 85 -

30. -De ongevalsroute loopt naar de huisartsenunit.


-Neen, niet aan de eenheden op zich maa~ wel is een niet al te grote af-
stand tussen de huisartsenunit en de entree wenselijk (korte ongevals-
route) .
31. -De huisartsen, vroedvrouw, fysiotherapeut en maatschappelijk werk.
-De onderlinge afstanden in het gebouw zijn waarschijnlijk zodanig dat
situering van deze eenheden naast elkaar niet direkt noodzakelijk is.
-De aard van de kontakten is een korte wederzijdse konsultatie.
E. Programma, specifieke ruimten
Kruisvereninging
32. -Neen.
-Deze eenheid heeft een eigen buitendeur, voor publiek niet toegankelijk via
centrum.
-Er moeten kinderwagens binnen kunnen worden gestald.
Er wordt gedacht aan zeker 10.
33. De kontakten met de overige ruimten via één verbindingsdeur.
34. -Zou voor zwangerschapsgymnastiek gebruikt kunnen worden bij voorkeur een
rechthoek.
-Afgesloten wachtruimte
-Aantal wachtende en door gebruik zwangerschapsgymnastiek.
45-55 m2 was een eis vanuit de kruisvereniging
35. Boxen in een aparte ruimte
36. Er komt wel een schoolarts, doch deze heeft geen aparte onderzoekruimte
nodig.
37. -De wijkverpleegkundige.
-Niet speciaal ergens aangrenzend. Wel in de buurt van parkeerruimte
-Geen eigen uitgifte.
-Ja. 2
-De oppervlakte van 25-50 m lijkt ons ook vrij groot. Het antwoord zal
echter van de kruisvereniging moeten komen.
38. Geen aparte pantry, wel spoel ruimte.
Deze vragen zijn onder voorbehoud door ons beantwoord. Door de kruisvereniging
zal hier nog nader op worden teruggekomen.
Huisarts
39. -Ja.
-Ook.
-Ja.
-In administratieruimte geen onderzoeken, dit gebeurt in de behandelkamer.
-Een aanrecht alleen in beide behandelruimtes.
40. Hier één van de behandelkamers voor gebruikers.
41. Dit moet nog onder de loep worden genomen.
42. Neen.
- 86 -

Tandarts
43. Neen, 2 behandel eenheden gelijk, tussenliggende behandel eenheid voor gekom-
bineerd gebruik en behandeling voor b.v. röntgen en chirurgische ingrepen.
44. Nadere uitleg.
45. Tussenliggende eenheid zal hiervoor gebruikt worden.
46. Nadere uitleg
Geen afgesloten ruimte, gezocht in goede isolatie behandelruimten.
47. Ja.
48. Geen aparte ruimte voor administratie, wordt in behandelkamer afgewerkt.
Fysiotherapeut
49. Daglicht wel wenselijk, uitzicht niet noodzakelijk uitzicht kan zelfs te
veel afleiden.
In behandel boxen geen daglicht noodzakelijk
50. Gaarne toelichting
51. Geen eigen ingang.
52. Ja, voor 4-6 personen.
Er moeten mogelijkheden ZlJn meer dan 1 patiënt tegelijk te kunnen helpen.
53. Dit hoeft geen rolstoeltoilet te zijn, als in gebouw rolstoel toilet aan-
wezig is.
54. Douche niet gewenst.
55. Administratieruimte hoeft niet groot te zijn. Er moet een buro kunnen
staan en een planbord kunnen hangen.
Apotheek
2
56. Ruimte van 30-50 m • Geen verdere eisen.
.4.
Gezondheidscentrum
BOOMSTEDE
te Maarssen
--- - - -- - - -- - ,

Inhoudsopgave hoofdstuk 4

1. BOUWPROCES
1.1. Voorgeschiedenis 87
1.2. Uitgangspunten en doelstellingen 89
1.3. Voorlopige behuizing 92
1.4. Programma van eisen 94
1.5. Keuze van de architekt 94
1.6. Planontwikkeling definitieve centrum 97
1.7. Huidige indeling van het gebouw 102
1.8. Stichtingskosten 104

2. ORGANISATORISCHE GEGEVENS
2.1. Samenstelling van het team 107
2.2. Samenwerking 107

3. HET GEBOUW IN GEBRUIK


3.1. Hoofdopzet van het gebouw 109
3.2. Oppervlakte-analyse
3.2.1. Verdeling bruto vloer-oppervlakte volgens NEN 2630 110
3.2.2. Vergelijking met de richtlijnen van de Subkommissie 110
3.2.3. Beoordeling van de oppervlakten der ruimten 114
3.3. Indeling en afwerking van de ruimten per discipline 115
3.3.1. Huisartsen en praktijkassistenten 116
3.3.2. Wijkverpleging en konsultatieburo 118
3.3.3. Maatschappelijk werk 121
3.3.4. Fysiotherapie 122
3.3.5. Sekretariaat 123
3.4. Oordeel van de patiënten/kliënten 124

4. NABESPREKING
4.1. Organisatie 125
4.2. Bouwproces 125
4.3. Gebouw 128
4.4. Toekomstplannen 129
---~---~---

- 87 -

1. BOUWPROCES iE

1.1. Voorgeschiedenis
In december 173 werden de eerste woningen opgeleverd van Maarssenbroek, een
snel groeiende wijk binnen de gemeente Maarssen. Deze wijk is opgezet om de
bevolkingstoeloop uit het Vecht- en Plassengebied op te vangen, alsmede uit
Utrecht en Maarssen zelf. Het gemeentebestuur van Maarssen wilde de eerste
groep bewoners reeds een aantal basisvoorzieningen bieden. Deze voorzieningen
zouden een voorlopig karakter moeten krijgen, opdat de definitieve vormgeving
gebaseerd kon worden op de wensenprogrammals van de wijkbewoners, uiteraard
binnen de financiële, ruimtelijke en organisatorische mogelijkheden. Onder
meer leefde de wens om op moderne wijze gestalte te geven aan de gezondheids-
zorg. Op verzoek van de gemeente schreef de Provinciale Utrechtse Stichting
voor Welzijnsbevordering een rapport over de gewenste voorzieningen, dat in
1970 uitkwam. iEiE Dit rapport is door het stedebouwkundig buro gebruikt om ten
aanzien van de algemene voorzieningen in de voorbereidingsfase een programma
van eisen op te stellen. In het rapport werd aanbevolen om te komen tot twee
(of drie) wijkgezondheidscentra, waarin b.v. wijkverpleegkundigen, artsen en
tandartsen zouden kunnen samenwerken, met daarnaast een medisch centrum waarin
b.v. gehuisvest zouden kunnen worden: schoolgezondheidszorg, schooltandverzor-
ging, sportkeuring, kraamzorg, fysiotherapie, geestelijke gezondheidszorg. etc.
Op grond van deze aanbevelingen is in het bestemmingsplan tweemaal 2000 m2

iE) Voor de beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van g.c. Boomstede is


vooral gebruik gemaakt van de volgende rapporten:
- Eindverslag van de Stuurgroep Wijkgezondheidscentrum Maarssenbroek.
Maarssen, oktober 1973.
- Plan Wijkgezondheidscentrum Maarssenbroek, November 1973.
De gegevens uit deze rapporten zijn gecheckt tijdens de gesprekken met de
huidige medewerkers van het gezondheidscentrum
iEiE) Provinciale Utrechtse Stichting Welzijnsbevordering (1970), Sociale, cul-
turele en recreatieve voorzieningen in het ontwerp bestemmingsplan Maarssen-
broek .
Dit rapport is voor een belangrijk deel gebaseerd op:
Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in de Provincie Utrecht (1969),
Voorzieningen ten behoeve van de gezondheidszorg voor de wijk Maarssenbroek.
- - -- - - - - -

- 88 -

gereserveerd voor twee wijkgezondheidscentra en 300 m2 voor een me-


disch centrum. Op initiatief van de gemeente werd in januari 1973
met een stuurgroep gestart om de aanbevelingen verder uit te werken.
Voorzitter werd de wethouder van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
met als leden de direkteur Provinciale Raad voor de Volksgezond-
heid te Utrecht, een staffunktionaris van het Nederlands Huisartsen
Instituut en de direkteur van de Gemeentelijke Sociale Dienst te
Maarssen. Van af februari 1973 zijn twee artsen - die momenteel nog
steeds in g.c. Boomstede werken - intensief bij de verdere voorbe-
reidingen betrokken. Sinds juli zijn ook twee fysiotherapeuten toe-
gevoegd.
Later namen de direkteur van het Algemeen Ziekenfonds te Utrecht en
de Regionaal Inspekteur van de Geneeskundige Inspektie van de Volks-
gezondheid te Zeist eveneens aan de besprekingen deel.
De kruisverenigingen waren aanvankelijk ook bij de voorbereidingen
betrokken, maar moesten al snel afhaken wegens tijdgebrek.
Met name de direkteur van de Sociale Dienst wordt gezien als de
Imotor achter het projekt. Deze had een goede entree bij de gemeen-
l

te en kon daardoor veel voor elkaar krijgen. Daarnaast hebben vooral


de beide artsen en de fysiotherapeuten veel veldwerk verricht. Men
heeft zi ch ui tvoeri g geori ënteerd aan de hand van 1i teratuuronder-
zoek en bezoeken aan reeds bestaande gezondheidscentra (o.a. Ommoord
in Rotterdam, het Withuis in Venlo, Elst, Rhenen, Goirle en Utrecht
-Overvecht). Bovendien zijn gesprekken gevoerd met deskundigen
op velerlei gebied.
De stuurgroep kwam in 1973 zeven maal plenair bij elkaar. Daarnaast
vonden vergaderingen plaats van werkgroepen die zich met specifieke
onderwerpen bezig hielden. In oktober 1973 publiceerde de stuurgroep
haar eindrapport. Daarmee droeg zij de verantwoordelijkheid voor de
voortgang over aan een Stichting in oprichting, met als taak:
. voorbereidingen treffen voor de opzet en exploitatie van een voor-
lopig wijkgezondheidscentrum,
opdrachtgever/werkgever zijn van het gezondheidsteam,
. voorbereidingen treffen voor het definitieve wijkgezondheidscentrum.
- 89 -

1.2 Uitgangspunten en doelstellingen


In de nota 'Plan Wijkgezondheidscentrum Maarssenbroek ' zijn de
belangrijkste overwegingen om de eerstelijns hulpverlening op te
zetten in de vorm van gezondheidscentra als volgt samengevat:
de sterke groei van de gezondheidszorg binnen de muren van het
ziekenhuis, met het aksent op de lichamelijke genezing zonder
meer,
· de toenemende kostenstijging die hiervan het gevolg is,
het hierbij achterblijven van de welzijnszorg en de geestelijke
gezondheidszrog, hoewel in de huidige welvaartsmaatschappij het
zwaartepunt steeds meer verschuift in de richting van de psycho-
sociale , problematiek,
· de gebrekkige organisatie en integratie van de verschillende vormen
van hulpverlening in de eerste lijn, waardoor deze niet opgewassen
is tegen de opdoemende problematiek en geen tegenkracht kan vormen
ten opzichte van de intra-murale gezondheidszorg,
· de toenemende tendens om deze ontwikkelingen bij te sturen door
het stellen van prioriteiten, zoals het versterken en verbreden
van de eerstelijns hulpverlening door middel van multidiscipli-
naire samenwerking in teams, die hun basis in wijk of buurt hebben.
Dit laatste kan leiden tot verbetering van kwaliteit van de hulpver-
lening en mogelijk op langere termijn tot kostenbesparingen door een
betere onderlinge afstemming van de hulpverlening, een grotere pro-
fessionalisering van het werk, een rationeler gebruik van geneesmid-
delen en het ontlasten van de hogere echelons. Door multidiscipli-
naire samenwerking is het mogelijk meer aandacht te besteden aan
preventie, psycho-sociale aspekten, begeleiding en nazorg. Ook kan
de kliënt/wijkbewoner meer bij de organisatie en werkwijze van de
eerstelijns hulpverlening worden betrokken, aldus het startteam.

Uitgaande van deze overwegingen kunnen de doelstellingen als volgt


worden weergegeven:
· een multidisciplinaire, geintegreerde en gekooördineerde benade-
ring van de gezondheidszorg in de eerste lijn, gericht op de wijk-
bewoners,
'.
het inschakelen van de kliënt/wijkbewoner bij de organisatie en het
beleid,
· het ontwikkelen van een op de problemen afgestemd welzijnsbeleid.

- - -- - - --
~--------
----- - --~-_._-
---------- --- ---

- 90 -

Ten aanzien van de samenstelling van het team hebben vooral de vol-
gende vragen een rol gespeeld:
aal,
. wélke disci pline s dienen in het team te worden opgenomen (minim
volgens de normen van de Ziekenfondsraad, of maximaal, een soort
socia le supermarkt waar elke vorm wan direk te hulpverlening te
krijgen is),
hoe groot kan het team zijn zonder dat de herkenbaarheid voor de
kliën t verloren raakt ,
hoe klein kan het team zijn uit oogpunt van ekonomische haalbaar-
heid,
hoe groot moet het aantal hulpverleners zijn om een optimale voor-
ziening in Maarssenbroek mogelijk te maken?
e-
Men wilde vooral die disci pline s in het basisteam opnemen en gezam
kt)
lijk huisvesten, voor wie inten sieve samenwerking (dagelijks konta
belangrijk is voor een optimaal funktioneren in overeenstemming met
de doels tellin gen van de eerst elijns hulpverlening.
Als kernteam was reeds algemeen aanvaard het trio ~r~~:~~~~~~~~EE~lij~
~~r~~r:~ij~Y~rEl~~9~~~9i9~_i~~1~~i~f_~~~i~~~~~~~. Volge
ns het start -
een
team hoort ook zeker de f~~iQ!b~r~E~~! tot het basisteam. Deze neemt
wordt
steeds belan grijke r plaat s in de eerst elijn s gezondheidszorg in en
Een
in zijn werk inten sief gekonfronteerd met psycho-sociale aspekten.
werk-
plaat s voor de ~~~9~r~~ in het basisteam vond men niet nodig. Diens
mende
zaamheden vereisen nauwelijks inter disci plina ir overleg en in voorko
Y~rlQ~:
gevallen kan kollegial kontakt worden opgenomen. Ten aanzien van de
~~nQig~ was het startt eam van mening, dat deze
disci pline een duide lij-
-
ke plaat s heeft in de eerst elijn s hulpverlening. Opname in het basis
sa-
team vond men echter niet zo belan grijk. Voor de verloskundige is
-
menwerking van belang met de huisa rts, wijkverpleegkundige en fysio
therapeut, maar de kontakten met deze teamleden zijn minder inten -
m
sief. Organisatorisch geeft de huisvesting in het gezondheidscentru
echter weinig problemen (vrij beroep, weinig ruimte noodzakelijk).
Bovendien wordt dan voor de patië nt het nauwe samenwerkingsverband
met
tussen verloskundige en huisa rts duide lijk. Een goede samenwerking
9~_~EQ~~~~~r is, gezien de uitgangspunten (tegen
gaan van overmatig
medecijngebruik, tegenkracht zijn jegens op winst geric hte farmaceuti-
sche indus trie, standaardreceptuur, voorlichting aan de patië nt,
-
farmaco-therapeutische adviezen aan de arts) van groot belan g. Inten
sief dagel ijks kontakt is echte r niet noodzakelijk. Hoewel de huis-
-
vesting van een apotheker in het centrum - liefs t in dienstverband
- 91 -

wenselijk zou zlJn, waren de wettelijke belemmeringen hiertegen toendertijd vrij-


wel onoverkomelijk. Bovendien is het vestigingsbeleid van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor de Pharmacie moeilijk te doorbreken.
Op grond van deze punten en de gekornpliceerdheid van de plaatselijke
situatie heeft het startteam besloten om bij de opzet van het gezond-
heidscentrum geen rekening te houden met de apotheek. Een uitbreiding
van het team met ~~9êrê_9i~~iQli~ês zou volgens het startteam ten koste
gaan van de herkenbaarheid en zou de kommunikatieproblemen groter
maken. Wel acht men een goede samenwerking met andere disciplines nood-
zakelijk in verband met het in de doelstellingen genoemde welzijns-
beleid. Een mogelijkheid daartoe is b.v. een aantal konsulterende mede-
werkers aan het centrum te verbinden, zoals een diëtist, logopedist,
psycholoog, kinderpsychiater enjof sociaal-psychiater. Tot zover de
nota Plan Wijkgezondheidscentrum Maarssenbroek.

Afb.1 Buurtindeling Maarssenbroek


- 92 -

Nadat de keuze voor de deelnemende disciplines voorlopig was vast-


gesteld, is door het startteam bekeken hoeveel medewerkers per dis-
cipline gewenst zouden zijn. Verwacht werd dat Maarssenbroek uitein-
delijk zo'n 25000 à 30000 mensen zou gaan huisvesten. Uit diverse
studies en rapporten en op grond van ervaringen van reeds bestaande
teams achtte men voor een team van de geplande samenstelling - huis-
arts, maatschappelijk werker, wijkverpleegkundige, fysiotherapeut en
verloskundige - een gebied van 10000 inwoners een redelijk uitgangs-
punt.
Het eerste definitieve gezondheidscentrum wilde men dan ook op dit
werkgebied afstemmen. Dit sloot bovendien aan op het advies van de
stuurgroep om het gezondheidscentrum te stichten nabij het winkel-
centrum in Boomstede, met als verzorgingsgebied 'Bloemstecle,'Boom-
stede', 'Duivenkamp' en'Fazantenkamp'. Het aantal inwoners van deze
buurten zou volgens schattingen ca 10000 gaan bedragen. Het tweede
definitieve gezondheidscentrum zou dan iets groter opgezet moeten
worden, afgestemd op een verzorgingsgebied van ca 15000 mensen. Het
gewenste aantal medewerkers per discipline is vervolgens vastgesteld
op basis van deze verzorgingsgebieden, uitgaande van de landelijke
normen omtrent het aantal hulpverleners per 1000 inwoners.

1.3 Voorlopige behuizing


Omdat men wilde voorkomen dat het definitieve gezondheidscentrum in
de opbouwfase van de wijk gedeeltelijk leeg zou staan, werd besloten
eerst een voorlopige huisvesting te organiseren. Aanvankelijk lag het
in de bedoeling te starten in een verplaatsbare "keet", opdat de be-
woners zouden kunnen wennen aan het idee van een wijkgezondheidscen-
trum. Vanwege de kosten en ook in verband met het aantal m2 wat ter
beschikking zou komen is echter van dit idee afgezien.
Men richtte zijn aandacht vervolgens op het verbouwen van twee woning-
wetwoningen in Bloemstede. Uitgaande van een verzorgingsgebied van
7500 inwoners en van de samenstelling van het team - huisartsen,
wijkverpleging en konsultatieburo, maatschappelijk werk, fysiothera-
pie - bleek een bruto-vloeroppervlakte van 215 m2 noodzakelijk.
Hierbij werd uitgegaan van een gemeenschappelijke wachtruimte, een
gezamelijke koffie/vergaderruimte en een gekombineerde ruimte voor
fysiotherapie/konsultatieburo. Bij de planning is men er van uitgegaan
- 93 -

dat het eerste definitieve gezondheidscentrum reeds op het moment


van ingebruikname volledig benut zou worden. De patiëntenpopulatie
c.q. wijkgrootte zou dan dus ca 10000 mensen moeten bedragen.
Omdat de voorlopige huisvesting was afgestemd op een verzorgings-
gebied van 7500 inwoners aksepteerde de stuurgroep tijdelijk (naar
men verwachtte vanaf medio 1977 tot eind 1978) 25% overbelasting
van het voorlopige centrum. Achteraf is dit niet haalbaar gebleken.
Met name de kombinatie fysiotherapie/konsultatieburo in één ruimte
bleek onhoudbaar. Daarom werd een tweede voorlopige huisvesting in-
gericht in Duivenkamp. Dit steunpunt van gezondheidscentrum Boomstede
zal binnenkort definitief gehuisvest worden in een nieuw gebouw in
Spechtenkamp, dat momenteel in voorbereiding is.

ha eb/fys wa ha mw mw
1 \ \ Ib :! b :;
.l;~~-_=:~:= =:=::::: = :~=" ':
,, , ,I :' t

I,
,- I- - -, '
I
ev
- --cv
beh ,
~
~- ~~
iIf:: , ,
,
l rh
.' L~d/we ~
p~ ~~
~

- ~ ~~ ,-I- beh
:-1 ~ 0 kof
--
_
- " I
~ I I
OPbOUW)
?, , I
, ~
I I
lab eb/fys ha wv
~ ,
, t• \
-- -f- I I
reel
adm - - 1 -I-
,
zolder
in wachten ~hten

begane grond Ie etage

Afb. 2 Plattegrond van de voorlopige behuizing in Bloemstede.


- 94 -

1.4 Programma van eisen voor g.c. Boomstede


Reeds in het eindverslag van de Stuurgroep Wijkgezondheidscentrum
Maarssenbroek (oktober 1973) is een "zeer globaal plan ruimtebehoef-
te definitieve wijkgezondheidscentrum" opgenomen (bijlage A).
Men heeft zich voor dit plan gebaseerd op het rapport Groepspraktijken,
uitgegeven door het Nederlands Huisartsen Instituut, alsmede op de
ervaringen van het Medisch Centrum Ommoord te Rotterdam. Ditzelfde
plan is door het startteam opgenomen in haar nota Plan Wijkgezond-
heidscentrum Maarssenbroek (november 1973). Het plan beperkt zich
tot het aantal benodigde ruimten en de hoeveelheid m2 per ruimte.
Over b.v. de situering van de ruimten en aspekten als verlichting
of ventilatie worden geen uitspraken gedaan. Dit laatste is wel het
geval in de nota Gezondheidscentrum Maarssenbroek (ongedateerd, zie
bijlage B), zij het dat ook hier dit soort eisen nauwelijks is uit-
gewerkt. Aanvankelijk heeft alleen dit stuk als programma van eisen
gefunktioneerd. Later zijn hieraan de verslagen toegevoegd van de
bezoeken aan verschillende gezondheidscentra. Ook hieruit komt het
belang naar voren van b.v. goede daglichttoetreding, voldoende geluid-
isolatie, korte looplijnen tussen receptie/administratie en behandel-
ruimte/laboratorium (liefst aansluitend) en overzicht vanuit de
assistentenruimte op de wachtruimte.

1.5 Keuze van de architekt


Aanvankelijk bestonden er plannen om het wijkgezondheidscentrum samen
met een wijkaktiviteitencentrum op te nemen in een buurtcentrum, dat
ook een klein winkelcentrum zou gaan bevatten. Men hoopte dat de drie
funkties elkaar zouden versterken en dat de kombinatie van gezondheids-
centrum en aktiviteitencentrum in één mul ti-funktioneel gebouw tot
ruimtebesparing zou leiden. B.v. door de fysiotherapieruimte of de
CB-ruimten ook door het aktiviteitencentrum te laten gebruiken of
omgekeerd, door de koffieruimte en de peuterzaal van het aktivitei-
tencentrum ook ter beschikking van het gezondheidscentr um te stellen.
Omdat het buurtcentrum door één architekt ontworpen zou gaan worden,
werd de archit~kt van het wijkaktiviteitencentrum uitgenodigd ook
voor het gezondheidscentrum een schets te maken (mei 1975). Korte
tijd later is men echter van deze ideeën teruggekomen , vooral van-
wege een aantal organisatorische en financiële problemen.
Het gezondheidscentrum was later gepland dan he t aktiviteitencentrum,
de subsidiëring van de verschillende onderdelen liep over verschillen-
de kanalen en men verwachtte problemen tussen de verschillende groepen
- 95 -

gebruikers. Bovendien kreeg het team van het wijkgezondheidscentrum


problemen met de architekt. In een notitie formuleerde het team haar
bezwaren als volgt:
te weinig deskundigheid op het gebied van de eerstelijns gezondheids-
zorg,
te weinig inzicht en begrip voor de werksituatie van het team,
onvoldoende open voor suggesties en uitleg van het team,
te grote afstand,
zeer tijdrovend overleg.
Het team was zeer ontevreden over het eerste schetsontwerp en men
stelde zichzelf voor de keuze: óf met deze architekt door gaan met
intensieve inschakeling van een deskundige adviseur, óf een andere
architekt. Men koos voor dit laatste, in de hoop de extra tijdsin-
vestering later weer terug te verdienen.
De nieuwe architekt is gekozen op grond van de volgende overwegingen:
zakelijk deskundig, in staat om te luisteren,
goed ingevoerd in de problematiek m.b.t. gezondheidscentra en
groepspraktijken (als adviseur van het Nederlands Huisartsen Insti-
tuut betrokken bij allerlei plannen),
ervaring in het ontwerpen van gezondheidscentra,
afstand minder groot bezwaar.
- 96 -

Afb.3
Schetsontwere van de eerst-

.,
A5 A14 81 82 83 84 geKozen arcn1teKt
I J

A4 -eJ.Ç
A11 85

A3 ~ F' 86
U
A2
A1
U
1A5
87 I 03
01 02 04
I
A13 C2 E1 E2 E4 I E3 C1 C2 C3
I
Fysiotherapie:
Al,A2 en A3 behandelruimten
A4 ruimte voor bobathtafel
A5 oefenzaal
A6 t/m AIO bestralingscabines
All paraffine,4 cellenbad,keukentje
A12 receptie + administratie
A13 wachtruimte (4 pers.),garderobe,toiletten
Huisartsen:
BI t/m B4 spreek/onderzoekkamer en kleedsluis
B5 extra unit (opleiding)
86 behandelkamer + laboratoriumruimte
B7 administratie - archief - receptie
B8 wachtruimte
Maatschappelijk werkers:
Cl en C2 spreekkamers
C3 spreekkamer met one way screening
Wijkverpleegkundigen:
Dl gezamenlijke werkkamer
D2 speel-wacht- en uitkleedruimte (consultatiebureau)
03 en 04 spreekkamers
Gemeenschappelijke ruimten:
El stafkamer,koffiekamer,bibliotheek
E2 direkteur,administrateur
E3 portier,telefooncentrale,typekamer
E4 ingang,stalling kinderwagens
--
I
I
I

- 97 -

1.6 Planontwikkeling definitieve centrum


De nieuwe architekt kreeg maar weinig tijd ter beschikking voor het
maken van een ontwerp. In de eerste plaats was veel tijd verloren ge-
gaan met de mislukte plannen in een eerdere fase en in de tweede
plaats werd aan de toekenning van de DACW-subsidie (Aanvullende Ci-
vieltechnische Werken, een regeling in het kader van werkverruimende
maatregelen) de eis verbonden dat de aanbesteding vóór augustus 176
zou plaats vinden, met hooguit enig uitstel tot oktober. In december
175 vond het eerste gesprek plaats met de opdrachtgever, in januari
176 volgde de officiële opdrachtverlening en in februari lag het voor-
lopig ontwerp op tafel, (afb. 4) inklusief een voorlopige exploitatie
opzet. De architekt heeft zich primair op de funktie van het gebouw
gekoncentreerd en getracht de vorm en indeling hier logisch uit af
te leiden. Zo is b.v. gekozen voor dragende binnenwanden met het oog
op een goede geluidsisolatie. Voorts is op basis van het programma van
eisen uitgegaan van vier aparte afdelingen (huisartsen plus assisten-
ten, maatschappelijk werk, fysiotherapie en wijkverpleging/konsulta-
tie buro), elk met eigen receptie en wachtruimte en ondergebracht
in één gebouw. Deze keuze is onder meer gebaseerd op de ervaringen in
de voorlopige behuizing in Bloemstede, waar de gemeenschappelijke
wachtruimte als te grootschalig werd ervaren (leen soort polykliniek l ).
Bovendien kwam iedereen daar eerst langs de praktijkassistentes, die
daarmee ongewild een centrumfunktie kregen toebedeeld. Ook het bezoek aan
het Withuis in Venlo leidde ertoe dat men afzag van een groepering van
alle werkruimten rondom een centrale hal. Bij een groot aantal medewerkers
zou een dergelijke hal veel te groot worden en kwa sfeer als onaangenaam
worden ervaren. De beperkte hoeveelheid (dure) grond die ter beschikking
stond, maakte het volgens de architekt noodzakelijk om in twee bouwlagen
te ontwerpen. Omdat men de fysiotherapie en het konsultatieburo absoluut
op de begane grond wilde huisvesten (i.v.m. een gemakkelijke toeganke-
lijkheid voor mensen met bewegingsstoornissen resp. ouders met kinder-
wagens) kwamen de artsen automatisch boven terecht en met hen de assis-
tentes. Ook het maatschappelijk werk en de vergaderruimte werden boven
geprojekteerd. Dit was reeds gesuggereerd als kommentaar op het schets-
ontwerp van de eerstgekozen architekt, die nog uitging van één bouwlaag
met in het midden een patio voor voldoende daglichttoetreding. Men ging
er voorts van uit dat een van de assistentes als receptioniste in de
~ -- - - ------,

- 98 -

administratieruimte zou gaan werken. Vandaar dat deze ruimte op de begane


grond is geprojekteerd. Uit financiële overwegingen heeft men echter later
afgezien van het aantrekken van een aparte receptionist(e) voor deze 'por-
tiersloge' .

Schetsimpressie van het huidige gebouw


~_. ~-------

- 99 -

ha ha

,
-4"

l ~
ha balcon
and and
, !f->
ha and

J ond

wt:lchten
~ .--- - --

- -- 1
wc rec/adm

'- ' ~--

I1
ha

b
and lab beh

-
wc I , wc'

E'
_
lift

.. --~
~I

tt
wachten mw
keu vf>rg/bl bl
cv

mw mw groepsru Imte
Ie etage

ka bcx

~=

wachten adm

wv

,.

hal
tJ hal
I
mag
~ ga rd ke u gard dl e / la / ps yc h
~
I I I ,J-yiq .. beh oei beh

~
ka sp
L wc wc

• I
, ' I
··1 ·

~
,
~
I
beh par
portier
.adm/te! - twcr
fee
adm l)"i
gard L h

-
r: ~ ~
;

~
I- 'v ~

w achten I-h ! ,eh beh beh

Begane grond

Afb.4 Voorlopig ontwerp g.c. Boomstede,schaal 1:300 (februari 176)


- ---------- --- -

- 100 -

Kort na dit voorlopige ontwerp is een definitief ontwerp gemaakt,


eveneens vergezeld, van een exploitatie opzet.
Hoewel het totaal-koncept hierin gehandhaafd is, zijn er toch een
aantal duidelijke verschillen tussen het voorlopig en definitief
ontwerp te konstateren:
de administratieruimte C.q. 'portiersloge' op de begane grond is
verkleind en de vrijkomende ruimte is veranderd in CV-ruimte
(aanvankelijk gesitueerd in het maatschappelijk werkgedeelte) ,
· in het konsultatieburo is één van beide artsenruimten geschrapt,
waardoor het magazijn en de spoel ruimte naar de buitengevel konden
opschuiven: voorts is de administratieruimte van de wijkver-
pleging gekanteld en is het kruiswerk gedeelte één tracee versmald,
· de multi-funktionele ruimte, bedoeld voor de diëtiste, de logope-
diste, de kraamzorg etc. is komen te vervallen,
· het rolstoeltoilet is uit de fysiotherapie-unit gehaald en meer
centraal in de hal geprojekteerd,
· op de eerste etage is één van de vijf huisartsen-units geschrapt,
op de vrijkomende ruimte is nu een dubbele behandelruimte gepro-
jekteerd,
de receptie/administratie is onderverdeeld in twee aparte ruimten
(resp. receptie en administratie inklusief kaartsysteem en telefo-
nisch spreekuur),
· de eerste etage is flink 'geknepen' (met drie traveeën), waardoor
met name de spreekkamers van het maatschappelijk werk erg smal
zijn geworden.
· de pantry is vanuit de vergaderruimte naar de gang verhuisd.
De wijzigingen zijn vooral voortgekomen uit een funktionele toetsing
van het voorlopig ontwerp en niet zozeer gebaseerd op financiële
overwegingen. Alleen het maatschappelijk werk is louter i.v.m. het
beschikbare budget in oppervlakte teruggegaan.
Om de herkenbaarheid in en buiten het gebouw zo groot mogelijk te hou-
den, is door een grafikus een bewegwijzeringssyteem ontworpen. Deze
bewegwijzering gaat uit van een kombinatie van primaire kleuren, waar-
mee een onderscheid wordt gemaakt tussen de verdiepingen en de verschil-
lende afdelingen. Over de filosofie achter het gebouw wordt in het
jaarverslag 176-'78 het volgende geschreven:
"De bewegwijzering is een beetje symbolisch voor het hele gebouw. Men
moet zich in het gebouw prettig voelen en niet het idee hebben in een
onpersoonlijke polyklinische toestand terecht gekomen te zijn.
- 10 1 -

ha ha

ond
ti '+ ond
ha

.---.'f
ha ond
ond

'-----I wachten
I...~
baleon
fo
beh -
I ~~I il-
)
--T
+ I~ f--

~
f--
beh lab f--
f--
f-----
~
lol
f--
--
----.
gard
'-' I

wachten
verg/blbl gard L

mw mw groepsru imte
Ie etage

pkw
gard

adm

beh oef beh

Afb.5 Definitief ontwerp g.c. Boomstede,schaal 1:300 (29-3-'76)


---

- 102 -
--------------

---I
De wachtkamers lijken dan ook meer ontmoetingsruimten - kompleet met speel-
hoeken voor de kinderen - dan het geijkte "kille voorportaal van de behandel-
kame~~ Ook door middel van kleur en materiaalkeuze is getracht een 'zieken-

huissfeer ' te vermijden.


Voordat het bestek werk opgesteld zijn in het definitief ontwerp nog enkele
marginale wijzigingen aangebracht, zoals een extra werkkast nabij de spoel-
ruimte. Ook de bestektekening wijkt af van het definitief ontwerp. In de
fysiotherapieruimte zijn de tweede en derde bestralingskabine en de behandel-
unit in de hoek van plaats verwisseld, waardoor alle behandelruimten niet
alleen van elkaar gescheiden zijn door een tussenmuur, maar ook door een
bestralingskabine (geluidsbuffer!). Op de eerste etage (afb. 6) is de groeps-
ruimte van het maatschappelijk werk in eerste instantie veranderd in een
groeps/vergaderruimte met een afgescheiden koffiekeuken. Later is deze
ruimte in zijn geheel bestemd voor vergaderen en koffie drinken. De oorspron-
kelijke vergaderruimte/bibliotheek is eerst veranderd in een behandelruimte
en vervolgens weer in een groepsruimte. Voorts is de wachtruimte van de
artsen vergroot en is de receptie/administratieruimte uit het wachtgebied
teruggetrokken en meer naar de voorgevel verschoven. In een latere bestek-
tekening is deze wijziging weer ongedaan gemaakt. Deze wijzigingen illustre-
ren dat men kennelijk tot op het laatste moment onzeker is geweest over de
definitieve situering van met name de vergaderaktiviteit en de receptief
administratie. Tenslotte zijn tijdens de bouw nog enkele marginale wijzi-
gingen aangebracht zoals veranderingen in de draairichting van diverse
deuren en het plaatsen van extra wastafels.

1.7. Huidige indeling van het gebouw


De huidige plattegrond is weergegeven in afb. 7. Ten opzichte van de laatste
bestektekening zijn opnieuw enkele verschillen te konstateren:
er is een extra behandelruimte bijgekomen ten behoeve van de fysiotherapie,
op de plek waar op het moment van ingebruikname twee bestralingskabines
waren geprojekteerd,
. de receptie en de ruimte voor het kaartsysteem zijn omgewisseld, waardoor
de receptie buiten het wachtgebied is komen te liggen; bovendien is een
glazen wand om het administratiegedeelte geplaatst.
----------------------------- ---- -- -

- 103 -

ha ha

ha
(J'(j ond
----1-
ha ond
ond

wac hten balcon

I
~
----., ,.~'
,

r-
!I
Ir
ti
II
rl]
----j
!! I
1 I
wachten
beh
keu
a.
, I
~i

,ergader/ i,
mw mw groepsru imte
--_._--. jJ

ha
ha 1
ha
ond

lJ
~ ond

wacht en balcon

keu Lv w achten

verg 1 gard
b.

mw mw groepsruImt e

Afb.6 Verschuivingen in de plattegrond van de Ie etage - schaal 1:300


a = Bestektekening dd 6-9- 76 (tweede wijziging) 1

b = Bestektekening dd 21-2- 77 (vierde en laatste wijziging) 1


- 104 -

De wanden bestaan voornamelijk uit schoon metselwerk. Alleen in de


sanitaire ruimten, het laboratorium en de CV-ruimte zijn tot een bepaalde
hoogte tegels aangebracht, terwijl in de spreekkamers van de CB-arts en
de wijkverpleegkundigen alsmede in de behandelkamers en onderzoekkamers
der huisartsen stucwerk en suwide is toegepast. De vloeren zijn afgewerkt
met plavuizen (entree, hal, garderobe, berging) of marmoleum (vrijwel alle
werkruimten plus de wachtruimte van de wijkverpleging en de circulatie-
ruimte bij de fysiotherapie). In een aantal ruimten is tapijt aangebracht
(administratieruimten-recepties, wachtruimte huisartsen, spreekkamers huis-
artsen, wachtruimte maatschappelijk werk) en in de oefenruimte van de
fysiotherapie is een zwevende vloer toegepast. Als plafond-afwerking is in
de meeste werk- en wachtruimten gekozen voor een systeem-plafond. In de
entreepartij (sluis, hal, garderobe), de receptie/administratie, de onder-
zoekkamers der huisartsen en de koffiekeuken is het plafond afgewerkt met
grenen schroten, terwijl in enkele andere ruimten zachtboard of beton/
heraklith) is toegepast (resp. meterkast, werkkasten e.d. en berging plus
machinekamer), Het gebouw wordt mechanisch geventileerd.
Er is gewerkt met een raster van 2.70 x 2.70 m, overigens zonder duide-
lijke funktionele of bouwtechnische onderbouwing.

1.8 Stichtingskosten
Op basis van het voorlopig ontwerp werden de bouwkosten excl BTW geschat
op f 1.250.000,--~ terwijl de totale stichtingskosten (bouwkosten ver-
meerderd met kosten architekt, grondkosten, renteverlies tijdens de bouw
e.d.) werden begroot op f 1.868.000,-- excl. BTW à 16%. Hierbij was uitge-
gaan van een bruto vloer-oppervlakte van 1.300 m2. Bij het doorrekenen van
het programma van eisen (bruto vloer-oppervlakte 1 070 m2) werden de bouw-
kosten geraamd op f 1.000.000,-- excl. BTW en de totale stichtingskosten op
f 1.482.000,-- eveneens excl. BTW. Op basis van het definitief ontwerp
(bruto vloer-oppervlakte 1 100 m2) is opnieuw een begroting opgesteld, waar-
bij de bouwkosten excl. BTW zijn geraamd op f 1.050.000, - - en de totale
stichtingskosten op f 1.532.000,--. Inklusief BTW zou dit neerkomen op
f 1.777.120,-- zodat het gebouw - met aftrek van de DACW-subsidie van ca
f 550.000,-- - een investering zou vergen van f 1.227.120,-- (excl. meubi-
lering, telefooncentrale e.d.).
- 105 -

doorsnede
ha ha

."
ha
end
J i ond

an:I>
, f- -1 1
ha end

.
j
mi ond

wachten

~
adm - "
bIh
"
T -~

~ -
beh ree

~.
hal
V

~
lab
twc
keu
wachten
-
mw gard -
J

mw mw w:rgIbibl

Ie etage

wv
box wachten

pkw

gard

lp
lift b
adm
---- --I>
In

cv .-eh

wachten cab Begane grond

Afb.? De huidige indeling van het gebouw,schaal 1:300


------------- -~~-~-

- 106 -

pe werkelijke kosten ZlJn uiteindelijk wat hoger uitgevallen. Het werk is


aanbesteed voorf 1.271.180,-- (excl. o.b. en zonder toepassing van de
risikoregeling). Na verrekening van diverse stelposten en meerwerkposten
zijn de totale bouwkosten vastgesteld op f 1.321.628,35 (excl. BTW). De
totale stichtingskosten zijn uitgekomen op f 2.140.000,--.
De exploitatiekosten (aflossing, onderhoud e.d.) zijn dermate hoog dat er
strukturele financiële tekorten bestaan, die momenteel door de Nationale
Ziekenfondsraad worden opgevangen.
- 107 -

2. .ORGANISATORISCHE GEGEVENS

2.1 Samenstelling van het team


Momenteel zijn de volgende disciplines in het gezondheidscentrum werkzaam:
5 huisartsen (bij elkaar 4 full time eenheden)
4 praktijkassistentes (3 f . t.e . )
5 wijkverpleegkundigen (4 f.t.e . )
1 wijkziekenverzorgende (1 f.t.e.)
5 fysiotherapeuten (4 f.t.e.)
4 maatschappelijk werkenden (2 ~ f.t.e.) plus een stagiaire (0,5 f.t.e.)
2 verloskundigen (1 f.t.e . )
2 jeugdartsen (alleen tijdens het kleuterbureau).
Daarnaast maken een aantal disciplines incidenteel gebruik van het gebouw,
zoals:
kraamcentrum Utrecht,
huisartsenlaboratorium,
diëtiste,
pedagoge.
De algemene administratie (exklusief patiëntenadministratie) wordt bijge-
houden door twee parttime sekretariaats medewerksters en een parttime
sekretaresse. Bij elkaar maken dus ruim dertig mensen zeer frekwent gebruik
van het gebouw. Wanneer de incidentele werkers hierbij worden opgeteld, dan
komt het totaal op ca 40 medewerkers .
De huisartsen, paraktijkassistenten, verloskundigen en fysiotherapeuten
zijn in dienst van de Stichting Gezondheidscentrum Maarssenbroek. De
wijkverpleegkundigen zijn gedetacheerd vanuit de plaatselijke kruisver-
eningingen, terwijl de maatschappelijk werkenden gedetacheerd zijn van-
uit de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening.

2.2 Samenwerking
Regelmatig vindt gestruktureerd overleg plaats over de geintegreerde
hulpverlening. Afb. 8. geeft een globaal overzicht van het interdisci-
plinaire werkoverleg.
- 108 -

HA: huisarts
FYS: fysiotherapie
MW: maatschappelijk werk
WV: wijkverpleging
VLK: verloskunde
ASS: assistentie HA

HA - ASS 1 uur per 2 weken


- MW 1 uur per maand
VLK 11

- FYS 11

WV 11

ASS MW 11 VK .
FYS MW 11

FYS - WV 1 uur per 3 maanden


WV - VLK 1 uur per maand
.
WV
Afb. 8 Overzicht van gestruktureerd overleg tussen verschillende disciplines

Intra-disciplinair overleg (tussen werkers van dezelfde discipline) vindt


plaats in elke discipline (4 à 5 uur per week). Multi-disciplinairoverleg
vindt plaats naar aanleiding van zelfgekozen thema's, beleidsvoornemens e.d.
(2 x per maand, 2 uur per avond). Voorts is er elke maand een avond-vergade-
ring omtrent de organisatie van het gezondheidscentrum, waarbij alle team-
leden aanwezig zijn.
Behalve het inhoudelijk overleg over de hulpverlening vindt overleg plaats
omtrent het beheer van het centrum. De koördinerende Stichting Gezondheids-
centrum Maarssenbroek wordt hierin bijgestaan door een aantal kommissies
(bijlage C), waarin zowel teamleden als bestuursleden zitting hebben, even-
tueel aangevuld met een extern adviseur. Deze kommissies komen maandelijks
bijeen.
Informele kontakten vinden vooral plaats aan de balie, in de keuken/pantry
en in de vergaderruimte. 's Ochtends wordt hier gemeenschappelijk koffie
gedronken, de postbakjes staan er en ook de kopieermachine, zodat vrijwel
iedereen hier dagelijks komt.
--~ - ~-----

- 109 -

3. HET GEBOUW IN GEBRUIK

3.1 Hoofdopzet van het gebouw


De indeling in aparte 'blokken' met eigen wachtruimte en receptie (voor
zover aanwezig) bevalt vrij goed. Een belangrijk voordeel is de duide-
lijke herkenbaarheid van de verschillende units. Elke discipline behoudt
zijn eigen identiteit en men beschikt als het ware over een eigen terri-
torium. Daar staat als nadeel tegenover, dat de ruimtelijke opsplitsing
enigszins een barrière vormt voor het ontwikkelen van informele kontakten.
Men is geneigd op zijn eigen stek te blijven en loopt niet zomaar bij een
andere discipline binnen. Illustratief voor deze 'blokvorming' is, dat de
huisartsen en fysiotherapeuten elkaar in de voorlopige huisvesting - waar
zij naast elkaar gesitueerd waren - wèl regelmatig tijdens het spreekuur
konsulteerden, terwijl dit nu veel minder vaak gebeurt en dan alleen nog
op gezamenlijke afspraak. De wijkverpleegkundigen geven in verband met de
onderlinge bereikbaarheid dan ook de voorkeur aan een groepering van de
werkruimten rond een gemeenschappelijke (wacht)hal, echter met de kant-
tekening dat dan mogelijk een konflikt kan ontstaan tussen preventief en
kuratief werk. Een opzet volgens het 'winkeltjes-type' - elke discipline
een eigen gebouwtje met eigen entree, eventueel geschakeld rondom een
binnenterrein - zou men liever niet willen, omdat dan de samenwerking
onvoldoende duidelijk naar buiten zichtbaar wordt gemaakt.
De situering van de huisartsen en het maatschappelijk werk op de eerste
etage is dankzij de lift geen probleem . Dat ook de receptie op de eerste
etage is gelegen - noodzakelijk in verband met de koppeling aan de huis-
artsenruimten - is wel onhandig. De bezoeker wordt nu slechts opgevangen
door de bewegwijzering. Hoewel deze op zichzelf goed funktioneert komt
het geregeld voor, dat mensen bij de fysiotherapie of de administratie
binnenvallen om de weg te vragen of eerst de receptie opzoeken om daar
vervolgens te horen dat het konsultatiebureau beneden te vinden is. Veel
mensen blijken zich bij een eerste bezoek pas zeker te voelen als hen de
benodigde informatie persoonlijk en mondeling wordt doorgegeven. Pas bij
een volgend bezoek vormt de bewegwijzering voldoende ondersteuning. Voor
de patiënten van de huisartsen komt hier nog bij, dat men zelfs voor het
even ophalen van een recept naar boven moet, wat door sommigen als storend
wordt ervaren.
- - - - ~------~ -
~- --

- 110 ~

,3.2.1 Verdeling bruto vloer-oQpervlakte volgens NEN 2630


De bruto vloer -oppe rvlak te van 1 160 m2 is in tabel 2 opge splits
t in
een aantal kategorieën overeenkomstig NEN 2630, Oppervlakte en Inhoud
en
van Gebouwen - Begripsomschrijving en Wijze van Bepaling. Uit een
ver-
gelijk ing van de percentages per kategorie met de gemiddelde perce
ntages
over een SO-tal gezondheidscentra (zie Deelrapport 2) blijk t, dat
de
oppervlakteverdeling er in geen enkel opzicht duide lijk uitsp ringt
. Wat
het percentage nuttig oppervlak of het percentage verkeersruimte
betre ft
is Boomstede een goed voorbeeld van een doorsnee centrum. Dit zegt
uiter -
aard nog niets over de absolute groot te van de versc hillen de opper
vlakten.
Een intere ssant punt is b.v. of het centrum als totaa l en de afzon
der-
lijke disci pline s ruim of juist krap gehuisvest zijn. Als refer entie
-
kader zal daarb ij gebruik gemaakt worden van:
a. de richt lijnen van de Subcommissie Accommodatiebeleid,
b. het oordeel van de gebru ikers.

3.2.2 Vergelijking met de richt lijnen van de Subcommissie


In tabel 3 is een verge lijkin g gemaakt tussen de werkelijke opper
vlakten
van de versc hillen de ruimten en de oppervlakten zoals berekend overe
en-
komstig de richt lijnen van de Subcommissie. Uit dit overz icht blijk
t dat
het totaa l aantal m2 vloeroppervlakte vrij goed overeenstemt met
de
totaalmaat van de Subcommissie, maar dat er per disci pline soms
aanzien-
lijke versc hillen bestaan. Het kruiswerk is aanzi enlijk ruimer opgez
et
dan de richt lijnen aangeven, terwi jl met name de fysio thera pie maar
ook
de huisa rtsen er ver onder blijve n. De verloskundigen beschikken
niet
over een eigen ruimte, hoewel zij er volgens de tabel len van de
Subcom-
missie wel 'rech t' op hebben. Ten aanzien van de 'nevenruimte' -
door de
Subcommissie gedef inieer d als de oppervlakte voor verke er, toile
tten,
garderobes, muren e.d. - komt g.C. Boomstede boven de richt lijn
uit.
Bij de verge lijkin g zijn de volgende kanttekeningen van belang:
a. De Subcommissie houdt in haar tabel len geen rekening met ruimte
n als
het uitleenmagazijn, de spoelruimte of de oefen zaal. In de toelic
hting
worden deze ruimten echte r wél besproken. Onduidelijk blijf t hoe
hier
in de verge lijkin g rekening mee moet worden gehouden. Ook wordt
geen
rekening gehouden met de aanwezigheid van een wijkz ieken verzo rgster
.
Deze is daarom buiten de berekening gehouden.
- 111 -

ho ' 8.0 ho'aD

Afb.9 Oppervlakten van de ruimten ond aD

,
ho 180 \
cetaJ..TAT IEEUlEAU --
r----, \
\
beh '35 ..m12D \W~ 22.6
-----r-t------'------rW
TT'Ii"Tn"!------,
l - 1 -
k~ 24.0 UlJlû 1
behll5 rK12D

~
WL!~EBB.E~N~ '---t--r::::':-:l 29.8 Lift IJJ
U

t.b 6D wc 6n
box/weeg 4'ZO
.------ '8.6 j w~ 5.8
I.l i L ____ _

._._ --- i mw 29.0


WIJ 21.D wa Ipkw 42 .1
lcaJ lli
- ~~ '!>. - MAAIS!:;HAPPELI JK
:J 4.8
lWll5.
mog12D
~ wer6S W il ,tO

r
w 384
1D 93 I---
sp 7.0 wc 65
. _. I----i
lift 4D b 4D

'3.3
Ha 7.9 Iloh 27.0 Iloh 'lO

~
~
~i m

cv 110 "",hI><tn 131: 2.!i -


we 50 ab 60 ~~ 6n oef 62.0
!

~ 48'
SCHAAL 1 300
~ ~ ~
w.ns c.b60 bril1JD cab sn behOD Ibeh'JD

FYSIOTHERAPIE

b.g.g. Ie etage totaal Maarss. gemiddelde


over
50 centra
Nuttige opp. 395 m2 278 m2 673 m2 57,9% (59.1%)
hoofdruimten 365 267 632 54,4 (54.6 )
nevenruimten 30 11 41 3,5 ( 4.5 )
Verkeersopp. 181 m2 166 m2 347 m2 29,9% (28.1%)
wachtruimte 56 56 4,8 ( 4.9 )
circulatieruimte 125 138 263 22,6 (17.5 )
kombinatie 28 28 2,4 ( 5.7 )
Installatie opp. 14 m2 14 m2 1,2% ( 1. 3%)
Totaal netto opp. 590 m2 444 m2 1034 m2 89,0% (88.5%)
Constructie opp. 79 m2 49 m2 128 m2 11,0% ( 11. 5%)
Totaal bruto opp. 669 m2 493 m2 1162 m2 100 % (100% )
(incl. dak-
terras)

Tabel 2 Oppervlakte-analyse
- 112 -

Deelnemers Ruimte Richtlijn Werkel ijke Verschil


Subcommissie Oppervlakte
5 huisartsen spreekkamer 5 ~ 13 4 ~ 18 + 7
(4 f.t.e.) onderzoekkamer
kleedkamer
5
5
*
~
7
2
4 ~ 8 3
- 10
assistentenruimte:
rec./adm. 5 * 7 + 2
laboratorium
. behandelruimte
5 * 3.5 - 11. 5
5 ~ 6 3
bergruimte 5 * 1 4.5
Subtotaa 1 - 23
5 wijkverpleeg-
kundigen
adm./werkruimte 5 * 7 41 + 6
konsultatiebureau~
(4 f.t.e.) spreekkamer arts 13 24 + 11
spreekkamer wv 13 24 + 11
boxenkamer 25 47 + 22
P~,1
extra wachtruimte PM PM
(kinderwagens)
magazijn/spoelr. 19 + 19

Subtotaal + 69

4 maatschappelijk
werkenden
spreekkamer
administratie
4 *6 18 59 - 13
- 6
(2~f.t.e.)
Subtotaa 1 - 19

5 fysiotherapeuten spreekkamer 5 * 13 2.5 3 - 62.5


(4 f.e.t.) behandelkamer 5 * 27 79 - 56
kleedruimte
oefenruimte
2 + 5 * 4 15 7
62 + 62
apparatuur 24 + 24
Subtotaal - 39.5
- - - _ _ -- -
..

2 verl oskundi gen spreekkamer 2 ~ 13 géén - 26


(1 f.t.e.) onderzoekkamer 2 ~ 7 eigen kamer - 14

Subtotaal - 40
--_._--- - --
gemeenschappe- vergaderruimte 20 + 20 * 2 44 - 16
1 ij ke ru i mten wachtruimte 10 + 20 5 * 84 - 26
+ 10 (pwk)
Subtotaal - 42

Totaa 1 netto
I I 788 701 - 87
Toeslag (i .v.m.
circulatie, nevenr. e.d.) 0,5 ~ 788 461 + 67

2
Totaal bruto 1 182 m2 - 20 m
Tabel 3 Vergelijking met de richtlijnen van de Subcommissie
1 inklusief alg. administratie
2 = archief
3 = alléén receptie
- 113 -

Richtlijn Werkel ij ke
Deelnemers Ruimte subkie. opp. Verschil
4 f.t.e. huisartsen spreekkamer 4 * 13 4 * 18 +20
onderzoek kamer 4 *7 4 *8 +4
kleedkamer 4 *2 -8
assistentenruimte
· rec/adm 4 *7 37 +9
· laboratorium 4 * 3.5 6 -8
· behandelruimte 4 * 6 27 +3
bergruimte 2 + 4 * 1 2.5 -3.5
Subtotaal +17
4 f.t.e. wijkver- admjwerkruimte 4 *7 41 +13
pleegkundigen konsultati ebur :
spreekkamer arts 13 24 +11
spreekkamer wv 13 24 +11
· boxen kamer 25 47 +22
· extra wachtruimte pm pm
(kinderwagens)
magazijn/spoel ruimte - 19 +19
Subtotaal +76
2~ f.t.e. maatseh. spreekkamer 59 +14
werk administratie - 6
Subtotaal +8
4 f.t.e. fysiothe- spreekkamer 4 13 * 2.5 - 49.5
rapeuten behandelkamer 4 *
27 79 - 29
kleedruimte
oefenruimte
2 + 4 *4 15
62
- 3
+ 62
apparatuur 24 + 24
ruimte voor part- 9 pm - 9
time fys. Subtotaal - 4.5
1 f.t.e. verloskun- spreekkamer 1 * 13 géén -13
dige onderzoekkamer
ruimte voor part-
1 * 7 eigen - 7

time vlk 9 kamer - 9


Subtotaal -29
Gemeens eh app . vergaderrui mte 20 + 15*2 44 - 6
ruimten waehtruimte 10 + 15*5 84 - 1
+ 10 (pwk) Subtotaal - 7
Totaal Inetto l 613 701 + 88
Toeslag 0.5 x 613 461 +155

Totaal bruto

Tabel 4. Vergelijk met de Subcommissie op basis van full-time plaatsen


- - - - - - - - - - - - - ._-- ... ---

- 114 -

b. Op sommige plekken maakt het wachten onderdeel uit van de cirku-


latieruimte. De precieze grenzen van het wachtgebied zijn dan
niet eenduidig aan te geven. De stippellijnen in afb. 9 geven aan
welk deel tot ~~chtgebied is gerekend. Het parkeren van de kinder-
wagen geschiedt in de wachtruimte van het kruiswerk. Daarom is bij
de berekening van het aantal m2 CB-ruimte hiervoor een PM-post
aangehouden en is het aantal m2 voor het parkeren van de kinder-
wagens (pwk) bij de kategorie wachten verrekend.
c. De subkommissie spreekt zich alleen uit over het 'aantal deelne-
mers' en houdt geen rekening met part-time werk. Wanneer zou wor-
den uitgegaan van het aantal formatieplaatsen, dan ziet de verge-
lijking er geheel anders uit (tabel 4). Uit dit overzicht blijkt
nog sterker dat met name het kruiswerk ruim gehuisvest is. Voorts
blijkt er in vergelijking met de richtlijnen erg veel verkeersruim-
te te zijn.
Overigens is ook deze laatste vergelijking niet geheel zuiver. Diverse
ruimten worden voor meerdere doeleinden gebruikt, zoals de spreekkamer
van het maatschappelijk werk (tevens werkruimte voor de gezindverzor-
ging en voor de diëtiste), de spreekkamer van de CB-arts (gebruikt door
de verloskundige en voor gehoortesten) en de boxenruimte (bevolkings-
onderzoek, bloedprikken). In de berekening is dit meervoudig ruimte-
gebruik buiten beschouwing gelaten, zodat gemakkelijk een beeld van
onderbezetting kan ontstaan.

3.2.3 Beoordeling van de oppervlakten der ruimten


Over het algemeen vinden de gebruikers het centrum plezierig ruim
opgezet. Sommige ruimten worden eerder te groot dan te klein gevon-
den. Dit geldt met name voor het ~QD~~l~~~i~~~rQ. De wachtruimte
funktioneert in feite alleen als parkeerruimte voor kinderwagens
(het wachten geschiedt in de boxenruimte) en is veel te groot uit-
gevallen. Ook de boxenruimte is erg groot hoewel dit goed uitkomt
in geval er dubbel kleuterburo wordt gehouden. Dit gebeurt echter
niet vaak en is een tijdelijke (nood) situatie. De werkruimte van de
wijkverpleegkundige is zowel voor haar eigen werk als voor het spreek-
uur van de verloskundige aan de ruime kant. De administratie wordt door
de wijkverpleegkundigen als plezierig groot beoordeeld, doch andere
disciplines noemen deze ruimte veel te groot. g~_b~i~~r~~~D zijn
tevreden over de grootte van hun werkruimten.
- 115 -

De spreekkamer zou eventueel iets kleiner kunnen, mits het 'zitje'


niet in gevaar komt. Dit wordt weliswaar slechts incidenteel gebruikt, maar
is vooral bij de wat langere afspraken erg plezierig.
De r~ç~E!i~L~Q~iDi~!r~!i~ vindt mèn op zichzelf groot genoeg voor drie
personen, maar omdat er veel aanloop is en het telefonisch spreekuur bij de
kaartenbak in de administratieruimte plaatsvindt, wordt de ruimte als
véél te klein ervaren. De behandelruimten zijn net groot genoeg.
Hetzelfde geldt voor het laboratorium, doch als hier ook het bloed-
onderzoek zou moeten plaatsvinden - wat nu in het artsenlaboratorium
gebeurt - dan zou de ruimte te klein zijn.
Het ~~~!~Sb~EE~lij~_~~r~ heeft weinig klachten over de grootte van de
ruimten. De twee kleinste kamers zijn weliswaar aan de smalle kant, maar
als men met meerdere k1iënten wil werken kan men uitwijken naar de
hoekkamer.
Vooral voor gezinstherapie is de beschikbaarheid van deze grote kamer erg
belangrijk. De behandelkamer van de f~~iQ~bêr~Ei~ welke naast de oefen-
zaal is gelegen, is aan de smalle kant.
De overige behandelkamers zijn groot genoeg, hoewel men deze ruimten liever
wat groter en de gang wat kleiner zou willen hebben.
De wachtruimte is hier eveneens vrij krap.
Vandaar dat de deur naar de praktijkruimte altijd open staat, wat uit
oogpunt van privacy (inkijk) soms vervelend is. Wanneer in de toekomst
het percentage ouderen in de wijk toeneemt en daarmee de kans op meer
begeleiders, zal de wachtruimte wellicht echt te klein worden.
De oefenzaal is volgens de fysiotherapeuten erg prettig, maar volgens
de andere werkers veel te groot.
Het ~~~r~~~ri~~! is als werkruimte voor drie personen plus archiefruimte
veel te klein. Vandaar dat vaak wordt uitgeweken naar de spoel ruimte,
waar inmiddels een buro is komen te staan. Het financieel archief is
ondergebracht in de ruimte achter de lift. Een specifieke archiefruimte
wordt node gemist.

3.3 Indeling en afwerking van de ruimten per discipline


De gebruikskwaliteit van een gebouw hangt samen met de mate van afstemming
op de organisatie en het aktiviteitenpakket waarvoor het bedoeld is.
Gebouwen organisatie kunnen niet los van elkaar bestudeerd worden.
Daarom wordt in het volgende niet alleen aandacht geschonken aan het oor-
deel van de gebruikers over het door hen gebruikte gedeelte van het ge-
bouw, maar ook aan de werkwijze van de verschillende disciplines.
--~ l

- 116 -

Ten aanzien van de gebruiks- en belevingskwaliteit gaat het vooral om het


oordeel over:
· de indeling van het eigen Iblok l : relaties tussen ruimten, looplijnen,
onderscheid in publiek/privé e.d.,
· mogelijkheden tot gemeenschappelijk en/of meervoudig ruimtegebruik,
· afwerking en detaillering: kleur, materiaalgebruik, verlichting, kli-
maatregeling e.d.

3.3.1 Huisartsen en praktijkassistenten


Hoewel de werkwijze van een huisartsenpraktijk als bekend kan worden ver-
ondersteld is het toch verstandig hier even bij stil te staan, daar in
de praktijk blijkt dat de Ipatiëntenstroom l niet in elk centrum op dezelf-
de manier verloopt.
In Boomstede wordt in principe altijd eerst een afspraak gemaakt, telefo-
nisch of aan de balie.
In het centrum aangekomen neemt de patiënt plaats in de wachtruimte.
Melden bij de receptie is niet nodig. Vervolgens komt de arts de patiënt
persoonlijk ophalen. Men maakt bewust geen gebruik van een oproepinstal-
latie (de leidingen hiervoor zijn wel aangebracht), omdat men dit te on-
persoonlijk vindt. Afhankelijk van de aard van de klachten komt de patiënt
alleen in de spreekkamer of wordt men nader onderzocht in de onderzoek-
kamer (globaal 1 op de 3 patiënten). Vrijwel altijd vertrekt men weer via
de spreekkamer.
Slechts in een enkel geval - wanneer veel tijd nodig is voor het aankleden -
gaat men rechtstreeks vanuit de onderzoekkamer naar de gang, terwijl de
volgende patiënt reeds binnen is. Indien nodig wordt de patiënt doorverwe-
zen naar de bahandelkamer, waar hij of zij verder wordt behandeld door de
assistente en/of arts.
Meestal moet hiervoor echter een nieuwe afspraak worden gemaakt.
Gaat het om b.v. oren uitspuiten, pil kontrole en verband verschonen, dan
wordt dit verder afgehandeld door de assistentes. Hoewel de assistentes
de gastvrouwen zijn van het gehele centrum, werken zij toch vooral voor
de huisartsenpraktijk. Een van hen heeft baliedienst (ontvangs, informatie,
administratie), een ander bedient de telefoon en de derde werkt in de behan-
delkamers of het laboratorium (Iomloopdienstl).
Alle assistentes hebben een volledig taken pakket en verrichten de deeltaken
bij toerbeurt.
De huisartsen houden zowel IS ochtends als IS middags spreekuur. Alle huis-
artsen- en assistentenruimten zijn dan ook doorlopend in gebruik.
- 116a -

Maarssen, receptie/administratie
op de eerste etage
- 116b -

Maarssen, huisartsenarchief

Maarsen, behandelruimte
- 117 -

Het oordeel van de huisartsen en


assistentes over de situering van
de ruimten t.O.V. elkaar is posi-
tief. De meeste looplijnen zijn kort
en verlopen buiten ..het wachtgebiedom.
De receptie, administratie, behan-
delruimte en laboratorium zijn
zodanig geschakeld, dat een echte
'staf-zone' is ontstaan waar het
publiek doorgaans geen toegang
heeft. Het privé-verkeersgebiedje
achter de receptie maakt het bovendien mogelijk om overstuur zijnde patiën-
ten buiten het publieke wachtgebied om (via het lab) naar buiten te laten
gaan. Dit komt overigens weinig voor. De opsplitsing van de bahandelruimte
in twee aparte kamers is erg plezierig, omdat daardoor met twee personen
tegelijk kan worden gewerkt, b.v. een arts in de ene en een assistente in
de andere ruimte.
Twee kamers blijken nodig maar voldoende. Hoewel in theorie de ene behan-
delkamer als 'schone' en de andere als 'vuile' behandelkamer is bedoeld,
wordt dit onderscheid in de praktijk nauwelijks aangehouden.
De situering van het archief (voor brieven, specialistenkaarten e.d.) op
de gang maakt het archief zowel voor de artsen als de assistentes gemak-
kelijk bereikbaar.
De scheiding tussen spreekkamer en onderzoekkamer - een vaste wand met een
deur - bevalt uitstekend.
Hoewel een minder strikte scheiding - b.v. in de vorm van een halfhoog
wandje of een boekenrek - volgens de ondervraagde arts ook zou kunnen, bleek
dit in een vorige situatie problemen te geven.
Af en toe moest de spuitbus met dennegeur er aan te pas komen om transpi-
ratieluchtjes te verdrijven. Ook het verduisteren lukte maar moeizaam.
Behalve deze positieve kanten zijn er ook een aantal negatieve punten te
noemen. De receptie/administratie is klein en benauwd en de inpandige lig-
ging geeft aanleiding tot veel klachten. Er is weinig daglicht, zodat de
gehele dag met kunstlicht gewerkt moet worden. Door de gebrekkige ventilatie
en de hitte van de lampen is het er vaak erg heet. Bovendien heeft men
weinig uitzicht en zit men heel de dag in het vizier van het publiek. Dat
de glazen wanden op diverse plaatsen afgeplakt zijn met posters e.d. is
in dit verband veel betekend. Ook de privacy van de patiënten is een probleem.
- 118 -

Hoewel de receptie is teruggelegen t.O.V. de wachtruimte, kunnen gesprek-


ken aan de balie en telefoontjes in de wachtruimte soms letterlijk worden
verstaan. Een ander probleem is het ontbreken van een ruimte voor de
arts-assistent. Hoewel men een extra unit hiervoor bewust heeft laten ver-
vallen, blijkt dit in de praktijk als een duidelijk gemis te worden ervaren.

3.3.2 Wijkverpleging en konsultatieburo


Het werk van de wijkverpleegkundigen omvat een groot aantal verschillende
aktiviteiten, zoals:
• kleuter- en zuigelingenburo (samen met de artsen),
· uitleen van artikelen voor verpleging thuis,
· thuis verplegen en begeleiden van zieken,
begeleiden van minder validen en bejaarden,
· adviezen ter voorkoming van ziekten.
Ondanks het feit dat de wijkverpleegkundigen veel op pad zijn, Z1Jn er
meestal één of twee aanwezig in de administratieruimte voor het bijhouden
van hun administratie, telefoontjes e.d.
Voorts wordt deze ruimte gebruikt voor team-overleg en wordt hier dagelijks
een uur lang spreekuur gehouden. Op dat moment vindt ook de registratie
van de uitleen plaats. Het konsultatieburo wordt gehouden volgens de zgn.
'nieuwe stijl ': de wijkverpleegkundige draait zelfstandig buro en slechts
een deel van de kinderen wordt (ook) door de arts onderzocht.
De kliënt komt op afspraak met zijn of haar kind naar het centrum en neemt
meestal direkt plaats in de boxenkamer.
De wachtruimte wordt in feite uitsluitend gebruikt als parkeerruimte
voor kinderwagens (afgezien van de kliënten van de verloskundige).
Vervolgens wordt het kind gemeten en gewogen - vaak door de wijkzieken-
verzorgster - en worden de gegevens opgenomen in de administratie.
Daarna wordt het kind onderzocht door de wijkverpleegkundige enjof de CB-
arts en worden adviezen gegeven over b.v. de voeding.

De werkers oordelen positief over de


indeling van het kruiswerk. De schake-
ling van de CB-ruimten is goed afgestemd
op het 'circuit' dat ouders met hun kin-
deren doorlopen en door de teruggelegen
situering van de meet- en weegruimte
kunnen gesprekken hier ongestoord plaats-
vinden. Overigens zou uit privacy-over-
wegingen een verdergaande afscheiding
- 119 -

- b.v. in de vorm van een glazen wand - nog beter zijn.


De geluidsisolatie tussen de kamers van de wijkverpleegkundige en de
CB-arts bevalt uitstekend. Wanneer zich problemen voordoen met het kind
kunnen soms emotionele gesprekken ontstaan, die nu niet doordringen
naar de andere ruimte.
Bovendien is de spreekkamer van de eB-arts in verband met gehoortesten
geluiddicht gemaakt.
Als unit voor de verloskundige blijkt de artsenkamer ruim voldoende.
Een aparte onderzoekkamer is volgens de ondervraagde verloskundige niet
nodig. Het liefst zou hij het laboratorium ook in de spreekkamer opgeno-
men zien.
Nu bevindt zich dat in de keuken . De boxen kamer bevalt goed doch is erg
ruim.
Momenteel zijn er 12 boxen, terwijl bij het werken volgens afspraak een
aantal van 5 à 6 reeds voldoende zou zijn.
De administratieruimte van de wijkverpleging zou men liever in tweeën
splitsen, zodat het spreekuur gescheiden kan worden van Irustig werken l •

De situering van het uitleenmagazijn t.O.V. de administratie (waar de


uitleen geregistreerd wordt) is onhandig, maar is voortgekomen uit de
wens om het magazijn aan een buitengevel te situeren (i .v.m. luchten
van bedden e.d.).
Doordat de geleende spullen vrijwel altijd schoon worden ingeleverd,
wordt de spoel ruimte niet of nauwelijks als zodanig gebruikt.
Over de afwerking van het gebouw is men minder te spreken.
Het geheel komt kleurloos, saai en donker over.
- - - - - - - - - - - -- - - - - - - -- - - - -

- 120 -

ah 9h 10h 11h 12h 13h 14h 15h 16h 17

Spreekkamer MA o ~::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;1

eb-arts DI ~:::::::::::::::::::::::::::::::::::: ::: :::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::1

vvo D I::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::1

1 1
DO I:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:::;::::_
2
VRLJ I::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::;1

2
MA
spreekkamer
wi j kverp 1eeg- DI 0 .....

kundige 2
'NO I:;:;:;:;:;: ;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;:;~;:::::::::::::::::::::::::::::::::;:::::::::::: I

DO
2
VRLJ

Afb. 10 Ruimtegebruik consultatiebureau

.... . .
-: -:'.-: -::. ..... .. .. -: zuigelingenbureau

kleuterbureau

{:::::::::::::::::::::::::::::::::::I verloskundige

huisartsen-laboratorium

Voorts vindt 1x/mnd op dinsagochtend de ewing-test plaats


in de artsenkamer en eveneens lx/mnd maakt het kraamcentrum
gebruik van de wv-kamer, terwijl de artsenkamer 2x/mnd door
de kraamhulp wordt gebruikt.
De boxenruimte / wachtruimte worden bovendien voor allerlei
groepsaktiviteiten gebruikt, zoals EHBO, Slank-fit-groepen
en cursussen.
- 120a -

Maarssen, boxenruimte met zicht op het meet- en


weeggedeelte en de toegang tot wijkverpleegkundige
en CB-arts.

Maarssen, wachtruimte consultatiebureau


- 120b -

Maarssen, boxenruimte

Maarssen, kamer eB-arts


- 121 -

3.3.3 Maatschappelijk werk


Een bezoek aan het maatschappelijk werk geschiedt vrijwel altijd op
afspraak, hetzij op eigen initiatief, hetzij via een verwijzing (mees-
tal door de huisartsen). Het maatschappelijk werk beschikt over één
grote en twee kleinere kamers, wat voor 1 full-time en 3 part-time werkers
plus een stagiaire erg weinig is.
Weliswaar bezoekt een maatschappelijk werker de mensen soms thuis - om
de sfeer te proeven of als de kliënt zelf niet kan komen - en is hij of zij
dus niet altijd aanwezig, maar bij voorkeur werkt men op het centrum.
Daar wordt men minder vaak afgeleid door b.v. kinderen of een toevallig
langskomende buurvrouw. Elke maatschappelijk
werker moet dus over een ruimte kunnen be-
.
schikken. Dit hoeft niet persé een 'eigen ' -
keu I -
wachten

mw gard l
ruimte te zijn, hoewel dit wel plezierig is. I I I

Daarmee kan immers voor de kliënt een ze-


kere vertrouwdheid ontstaan en is de mo- mw mw
gelijkheid aanwezig de ruimte persoonlijk
in te richten.
Het is belangrijk dat er tenminste één grote ruimte beschikbaar is om met
groepen te kunnen werken.
In Boomstede wordt onder meer aan gezinstherapie gedaan, waarbij de ruim-
telijke afstand soms letterlijk wordt gebruikt als maat om de sociale
afstand tussen de verschillende personen uit te (laten) drukken.
De huidige ruimte blijkt groot genoeg voor een groep van acht à tien
mensen.
Deze kamer wordt soms ook gebruikt als pauzeruimte voor alle disciplines
en voor bestuursvergaderingen. Vandaar dat er veel stoelen langs de kant
staan.
Dit maakt de ruimte tot een "tamel ijk ongezell ig hok", maar de ondervraagde
werker ervaart dit niet als een groot probleem "omdat hij zêlf het werk moet
doen en niet de ruimte".
Het wachten vormt wél een probleem. De wachtplek ligt op de gang vlak voor
de vergaderruimte, waardoor veel verkeer voorlangs plaatsvindt.
Het gebrek aan privacy is erg vervelend. Omdat altijd op afspraak gewerkt
wordt duurt het wachten echter nooit lang.
- 122 -

3.3.4 Fysiotherapie

De fysiotherapeuten werken eveneens op afspraak. Daartoe wordt elke


ochtend een uur lang spreekuur gehouden (voornamelijk telefonisch).
Aanvankelijk kon men ook tussendoor afspraken maken, maar dit bleek
nogal storend. De receptie wordt alleen IS ochtends I bemand I door een
assistente, die ook de afspraken registreert. De fysiotherapeuten
halen de mensen persoonlijk op uit de wachtkamer om hen te behandelen
in de behandelruimte of - als er apparatuur aan te pas komt - in een
kabine. In het laatste geval doet het apparaat het werk en kan de fy-
siotherapeut intussen een andere kliënt behandelen.
Loopoefeningen en balspelen vinden plaats in de oefenruimte, soms indi-
vidueel, soms in groepen (8 à 10 personen). De aangrenzende grote behan-
delruimte was aanvankelijk bedoeld als multifunktionele ruimte (b.v.
voor een diëtiste of logopediste) maar vanwege het grote aantal therapeu-
ten is deze ruimte doorgaans als behandelruimte in gebruik. Een deel hier-
van is half afgescheiden en funktioneert soms als kleedruimte, b.v. bij
zwangerschapsgymnastiek in de oefenruimte.
De gang funktioneert uitsluitend als cirkulatieruimte.
Het keukentje is zowel paraffinekeuken als ontmoetingsplaats, waar kof-
fie en thee gezet wordt en informele kontakten plaatsvinden.

Hoewel de behandeling primair gericht is op het wegnemen van lichamelijke


klachten, wordt ook veel aandacht besteed aan psycho-sociale faktoren,
vaak de oorzaak van de klachten.
Door het lichamelijke kontakt met de patient en de duur van de behandeling
(vaak een half uur en twee à drie maal per week) kan een intensieve rela-
tie worden opgebouwd, die uitnodigt tot praten.
Bij de indeling van de praktijkruimte heeft het begrip privacy dan ook een
centrale rol gespeeld. Dit is ondermeer vertaald in kleine en hooggeplaat-
ste ramen, met vaste wanden afgescheiden behandelruimten, grodijnen voor
de ruimten met apparatuur en een indeling volgens het principe apparatuur/
behandelen/apparatuur/behandelen. Door de uitbreiding met de hoekkamer is dit
principe overigens deels doorbroken. De fysiotherapeuten zijn erg te spre-
ken over de indeling van hun unit.De gewenste privacy is inderdaad bereikt,
onder meer door de situering van de kleedhokjes buiten de behandelruimten.
Daarmee werden de richtlijnen doorbroken (evenals de monotone van de
lange gang) en is een extra geluidbuffer ontstaan.
Bovendien hoeft men zich niet om te kleden in de behandelruimte.
- 122a -

Maarssen,
wachtruimte
fysiotherapie

Maarssen, oefenruimte fysiotherapie


- 122b -

Maarssen, fysiotherapiegedeelte met behandelruimte


en loopruimte

Maarssen, ruimte voor apparatuur


- 123 -

De beschikbaarheid van twee kleedhokjes - bedoeld om snel en efficiënt


te kunnen werken - blijkt in de praktijk wat overdreven. Het komt maar
zelden voor dat een kliënt zich uitkleedt terwijl de vorige zich nog
staat aan te kleden. De kleedhokjes zijn overigens te klein voor een
rolstoel - gehandikapte.
Dit is in de praktijk geen probleem,
omdat men zich dan in de behandelruim- _
te uitkleedt. Bovendien is er vrijwel
altijd een begeleider bij.
De schuifdeuren in de behandelruimte
zijn vooral handig met het oog op de
geringe breedte van deze ruimte (geen
draai ruimte nodig) en maakt de ruimte
gemakkelijker toegankelijk voor ge-
handikapten. Helaas gaat door de kieren van de schuifdeuren de geluids-
isolatie van de wanden voor een deel weer verloren.
Een vaste afscheiding van de behandelruimte i.p.v. gordijnen (op zichzelf
handig i.v.m. flexibiliteit) acht de fysiotherapeut beslist noodzakelijk
als men Imensgerichtl wil werken in plaats van Iproduktiegericht l .
Het aantal behandelruimten is voldoende. Weliswaar zijn er zes fysiothe-
rapeuten, doch dankzij een goed werkrooster werken er hooguit vijf tege-
lijk. Doordat de grote behandelruimte naast de oefenruimte een uitgang
heeft naar de gang, is de oefenruimte buiten de rest van de praktijkruimte
om te bereiken, zodat groepen het andere werk niet storen.
Een negatief punt is het ontbreken van een douche. Ook over de aankleding
zijn de werkers minder te spreken. De saaie kleuren, het lage plafond en
de hoge vensters - die bovendien niet open kunnen vanwege de mechanische
ventilatie! - geven de indruk van een souterrain. Dit wordt nog versterkt
doordat de gehele dag met kunstlicht moet worden gewerkt. Sommigen spreken
zelfs van een mortuarium!

4.3.5 Sekretariaat
Over het sekretariaat valt weinig op te merken. -s Ochtends werken hier
drie personen, voor het gehele centrun. IS Middags wordt er vaak door een
van de centrum-assistentes gewerkt. Behalve het tekort aan ruimte is ook
de ligging weinig ideaal.
-----------

- 124 -

De medewerksters hebben het gevoel dat zij "eerst de hal en de gang over
moeten steken om naar het moedergebouw te gaan".
De situering is vooral bepaald vanuit de idee dat de receptioniste hier
zou gaan werken, vandaar ook het grote schuifraam. Nu dit niet het geval
is heeft dit raam geen funktie en trekt bovendien teveel bezoekers naar
het sekretariaat.
Daarom is dit later dichtgemaakt.

3.4 Oordeel van de patiënten/kliënten


In de gesprekken met de bezoekers zijn ten opzichte van de hiervoor be-
schreven kommentaren van de werkers geen wezenlijk nieuwe gezichtspunten
naar voren gekomen. Het gebouw blijkt goed bereikbaar en ligt redelijk
centraal, hoewel het door de groei van de nieuwste buurten enigszins excen-
trisch begint te liggen.
Het gezondheidscentrum is als zodanig niet zoln duidelijk herkenbaar ge-
bouw - het had net zo goed een school of een wijkcentrum kunnen zijn -
doch dit vindt men geen probleem. Sommige bezoekers noemen het juist posi-
tief dat het gebouw er niet zo medisch uitziet.
De situering van de receptie op de eerste etage vinden de meesten erg
onhandig en onplezierig, maar door de goede beweg~/ijzering kan men toch
overal in het gebouw gemakkelijk de weg vinden.
De wachtruimten zijn vrij krap, met name bij de fysiotherapie maar ook
bij de huisartsen en het maatschappelijk werk.
De meeste opmerkingen betreffen de aankleding van het gebouw.
Men vindt het weliswaar een mooi gebouw, maar saai en somber afgewerkt.
De kleuren zouden vrolijker en lichter moeten. Nu lijkt het wel een
'vergeeld' gebouw.
- 125 -

NABESPREKING

De case-study had primair tot doel informatie op te leveren over de erva-


ringen met het gebouw, het bouw-voorbereidingsproces en de organisatori-
sche opzet van het team. Hieruit zijn belangrijke lessen te leren voor de
opzet van toekomstige centra. Gezondheidscentrum Boomstede is vooral in-
teressant omdat dit een duidelijk voorbeeld is van een vrij groot centrum,
gehuisvest in een middelgroot gebouw in twee bouwlagen, met één gezamen-
lijke entree en aparte wachtruimten per discipline. De belangrijkste uit-
komsten kunnen als volgt worden samengevat.

4.1 Organisatie
Achteraf blijkt het gezondheidscentrum te groot te zijn opgezet. Het
vormt met bijna 30 medewerkers een middelgroot bedrijf, zonder voldoende
management. Veel bestuurlijk werk komt daardoor nog steeds op de werkers
terecht, waardoor onvoldoende tijd overblijft om de oorspronkelijke doel-
stellingen geheel waar te maken. Met name het buurtgericht werken komt
nog onvoldoende uit de verf, maar ook de gezamenlijke ontwikkeling van
nieuwe hulpverleningsmethoden gaat minder snel dan men zou wensen. Mede
door de bloksgewijze opzet van het gebouw verlopen de informele kontakten
minder gemakkelijk dan men had gehoopt. Vandaar wellicht dat opvallend
veel formeel overleg plaatsvindt in de vorm van vergaderingen. Volgens de
ondervraagde huisarts zou een maximum van 20 medewerkers ideaal zijn. De
samenstelling - huisartsen, wijkverpleging, maatschappelijk werk en fysio-
therapie - zou daarbij gehandhaafd moeten worden, liefst met een apotheek
erbij, zodat de verkleining in een geringer aantal deelnemers per discipline
gevonden moet worden. Nu het gebouw er eenmaal staat kan men echter niet
terug, omdat dan de financiële tekorten nog verder zouden oplopen. Men
hoopt echter door het aantrekken van een manager en het automatiseren van
de administratie althans een deel van de problemen te kunnen oplossen.

4.2 Bouwproces
Het bouwvoorbereidingsproces is tamelijk vlot verlopen. Dit is vooral te
danken aan:
de positieve houding van de gemeente, die zelf het initiatief heeft
genomen,
--------------------_. -----------~

- 126 -

de intensieve kontakten met de bestaande gezondheidsorganisaties


(bestuur en medewerkers),
de medewerking van de plaatselijke artsen en andere vrij gevestigde
disciplines.
Ook de druk die vanuit de subsidiegevers is uitgeoefend heeft een belang-
rijke rol gespeeld. Vandaar wellicht dat de eigenlijke ontwerpfase maar
een klein onderdeel van de gehele bouwvoorbereiding heeft uitgemaakt.
Door de ervaringen in de voorlopige huisvesting en de bezoeken aan andere
groepspraktijken en gezondheidscentra hadden vooral de huisartsen en
fysiotherapeuten een goed beeld van wat zij wel en niet wilden. En juist
déze disciplines zijn erg te spreken over de indeling van hun eigen unit.
Dit geldt in mindere mate eveneens voor de wijkverpleging en het maat-
schappelijk werk, die voornamelijk indirekt - via de detacherende instel-
lingen - bij de bouwvoorbereiding betrokken zijn geweest. Wat verder opvalt
is, dat met name de ondersteunende disciplines - praktijk-assistentes en
sekretariaat - bouwkundig gezien het minst gunstig zijn terechtgekomen.
Zij zijn te klein gehuisvest en ook de situering in het gebouw is niet
ideaal. Zowel vóór-informatie als invloed in het bouwproces zijn dus van
groot belang om te bereiken, dat het gebouw zo goed mogelijk wordt afge-
stemd op de eigen wensen. Daarnaast speelt ook de financieringsstruktuur
een belangrijke rol. Het maakt immers heel wat uit of men wel of niet
zélf de rekening gepresenteerd krijgt voor de gestelde eisen!
Ondanks de nodige voor-informatie is het programma van eisen betrekkelijk
summier gebleven. Dit verklaart mogelijkerwijs waarom het schetsontwerp
van de eerstgekozen architekt zo sterk kon afwijken van wat de werkers voor
ogen stond. Daarnaast heeft de geringe bereidheid van deze architekt om te
luisteren een rol gespeeld. Hoewel de vertraging die is ontstaan door het
vervangen van deze architekt binnen de perken is gebleven, heeft dit mede
tot gevolg gehad dat er maar weinig tijd beschikbaar was om het voorlopig
ontwerp van de tweede architekt verder uit te werken. Wellicht dat anders
méér tijd zou zijn uitgetrokken om te bezien, of alsnog een oplossing moge-
lijk zou zijn waarbij de receptie op de begane grond gesitueerd is. Het
lijkt er immers op dat dit wel degelijk mogelijk is~ Wanneer sommige ruimten
wat kleiner zouden zijn ontworpen (de CB-ruimten, oefenzaal fysiotherapie),
enkele andere ruimten boven zouden zijn gesitueerd (centrum-administratie,
administratie wijkverpleging) en het terrein achter de fysiotherapie even-
eens bebouwd zou zijn, dan had het gebouw er geheel anders uit kunnen zien.
Het is dan ook jammer dat er geen alternatieve ontwerpschetsen zijn gemaakt,
op grond waarvan de gebruikers een weloverwogen keuze hadden kunnen maken.
- 127 -

1969 Publikatie van de nota 'Voorzieningen t.b.v. de


gezondheidszorg voor de wijk Maarssenbroek' door de
Provinciale Raad voor de Volksgezondheid in de
provincie Utrecht.
1970 Publikatie van de nota 'Sociale, culturele en recreatieve
voorzieningen in het ontwerp bestemmingsplan Maarssenbroek'
door de Provinciale Utrechtse Stichting Welzijnsbevordering
juni 1972 Installatie van de Werkgroep Wijkgezondheidscentrum
Maarssenbroek door de wethouder van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
januari 1973 Omzetting van de Werkgroep in een Stuurgroep
mei 1973 Opsplitsing van de Stuurgroep in werkgroepen
oktober 1973 Publikatie van het Eindverslag van de Stuurgroep Wijk-
gezondheidscentrum Maarssenbroek, met hierin opgenomen
een 'leer globaal plan ruimtebehoefte definitieve wijk-
gezondheidscentrum'
november 1973 Aanbieding van het 'Plan Wijkgezondheidscentrum Maarssen-
broek' door het startteam
apri 1 1974 Start van g.c. Boomstede in de voorlopige behuizing
Bloemstede
mei 1975 Schets ontwerp definitieve centrum door eerstgekozen
architekt
december 1975 Eerste gesprek met huidige architekt
januari 1976 Programma van eisen naar de architekt
februari 1976 Voorlopig ontwerp huidige architekt
maart 1976 Definitief ontwerp
mei 1976 Bestek
juni 1976 Bestektekeningen
oktober 1976 Aanbesteding d.m.v. bouwkontakt
december 1976 Eerste bouwvergadering
oktober 1977 Vijftiende en laatste bouwvergadering
november 1977 Eerste oplevering
november 1977 Ingebruikname

Tabel 1: Tijdsfasering van de bouwvoorbereiding van g.c. Boomstede


_.- -- - - - - - - - ----------,

- 128 -

·4.3 . Gebouw
Hoewel de werkers en bezoekers het gebouw in zijn totaliteit positief
waarderen, zijn er toch een aantal minpunten. De grootte van het gebouw
en de indeling in aparte 'blokken ' met eigen wachtruimte en receptie
bemoeilijkt het ontstaan van toevallige, informele kontakten. De meeste
samenwerkingskontakten worden dan ook van tevoren gepland.
Er bestaat duidelijk een spanningsveld tussen enerzijds de behoefte aan
een eigen territorium met voldoende privacy en herkenbaarheid voor de
bezoeker en anderzijds de behoefte om elkaar informeel te kunnen ontmoeten.
Er is veel vindingrijklleid nodig om oplossingen te vinden die aan beide
eisen recht doen. Wellicht dat in toekomstige centra een kleinere opzet
met een gemeenschappelijke wachtruimte (onderverdeeld in disciplinege-
bonden 'plekken ' ) en een meer centraal gelegen receptie veel van de on-
vrede zou wegnemen. De situering van de receptie op de eerste etage is
weliswaar dankzij de lift geen groot probleem, doch de konsekwentie is
dat niet alle disciplines er automatisch dagelijks komen. In andere
centra vormt de balie vaak dé plek waar informele kontakten plaatsvinden.
Ook voor de bezoekers blijft het lastig.

Hoewel het gebouw in zijn algemeenheid ruim is opgezet, blijken met name
de ondersteunende disciplines tamelijk krap te zitten. Deels is dit een
organisatorisch probleem. Wanneer b.v. de drie parttime sekretariaats-
medewerkers op verschillende tijden zouden werken zou het ruimtetekort
minder nijpend zijn. Dit neemt niet weg dat bij een evenwichtiger ruimte-
verdeling binnen dezelfde bruto vloer-oppervlakte meer ruimte voor hen
had kunnen worden gereserveerd. Het lijkt er zelfs op dat ook met een
geringere bruto vloer-oppervlakte een goed gebouw neergezet had kunnen
worden, in welk geval de strukturele financiële tekorten aanzienlijk
minder zouden zijn geweest. Een ander minpunt is de in de ogen van de
gebruikers nogal saaie, sombere afwerking van het gebouw (kleur, materiaal).
Dit is in feite vooral een kwestie van smaak. Bovendien heeft de tamelijk
neutrale afwerking als voordeel, dat de gebruikers voldoende speelruimte
hebben om het gebouw naar eigen smaak verder aan te kleden.
----------_.- - - -

- 129 -

4.4 Toekomstplannen
Omdat een apotheek toch wel erg gemist wordt, overweegt men om deze
alsnog in het gebouw op te nemen. Daartoe zou het stuk grond achter de
fysiotherapie gebruikt kunnen worden. Omdat men de apotheek aan de
straatkant wil situeren zou dit betekenen dat de huidige fysiothera-
pieruimte omgebouwd zou moeten worden tot apotheek en dat de fysiothe-
rapie op het huidige grasveld zou komen te liggen. Ook op de Ie etage
zou men het een en ander willen verbouwen, zodat de assistentes op een
gunstiger plaats terecht komen (aan de buitengevel, dus meer daglicht
en uitzicht), de relatie receptie-wachten wordt verbeterd (privacy!)
en ruimte beschikbaar komt voor een arts-assistent. Op zich biedt het
dakterras mogelijkheden tot uitbreiding.
Momenteel is men bovendien bezig met de plan-ontwikeling voor het
definitieve steunpunt in Spechtenkamp. Dit wordt voornamelijk voorbe-
reid door werkers uit de dependance Duivenkamp, maar er zijn ook enkele
werkers uit Boomstede bij betrokken. De aanlooptekorten voor dit cen-
trum drukken erg zwaar op de exploitatie van g.c. Boomstede, waardoor
de uitvoering van de geintegreerde eerstelijnsgezondheidszorg in Maars-
senbroek in gevaar dreigt te komen.
Bijlage A
-I
- 130 - I
/Zeer globaal plan ruimtebehoefte definitieve wijkgezondheidscentrumBoomstede
- 4 artsen:
spreek/onderzoekkamer/kleedsluis per arts 30 m2 120 m2
behandelkamer + lab. ruimte 30 m2
1 unit extra (opleiding) 30 m2
administratie/archief/receptie 30 m2
wachtruimte per arts (nis) 30 m2
totaal artsen 240 m2 240 m2
- 4 maatschappelijk werkers:
gezamenlijke werkkamer 20 m2
3 spreekkamers 36 m2
1 kamer geschikt voor groepsgesprek en 20 m2
wachtruimte 6 m2
totaal m.w. 82 m2 82 m2
- 6 wijkverpleegkundigen (eventueel 2 ziekenverzorgers)
gezamenlijke werkkamer 20 m2
spoel/wacht/uitkleedruimte (consultatiebureau) 40 m2
2 spreekkamers à 15 m2 30 m2
wachtruimte extra 3 x 6 m2 18 m2
totaal w.v. 108 m2 108 m2
- kruisvereniging {onzeker}
opslag + uitlening kruisver. 50 m2 50 m2
- fysiotherapeuten
grote ruimte + 2 kleine ruimtes 80 m2
wachtnis 6 m2
totaal fysiotherap. 86 m2 86 m2
- verloskundige
spreek/onderzoek ruimte 15 m2
wachtruimte 6 m2
totaal verloskundige 21 m2 21 m2
- 131 -

- extra
stafkamerjkoffiekamer 30 m2
bibliotheekjwerkkamer 20 m2
direkteurjadministrateurskamer 15 m2
portierskamerjtelefooncentrale 15 m2
3 spreekkamers (part-time medewerkers) ä' 15 m2 45 m2

totaal extra 125 m2 + 125 m2


Subtotaal -----------------------------------------------
verkeersruimte 20% +
854 m2
wandruimte 15% + 106 m2
Totaal ------------------------------------------------- 960 m2
onvoorzien (reserve) 10% 71 m2

TOTALE RUIMTEBEHOEFTE WIJKGEZONDHEIDSCENTRUM


MAARSSENBROEK

Wanneer wordt uitgegaan van laagbouw zal op deze manier 50% van
de beschikbare grond bebouwd worden.
Met de parkeerruimte werd geen rekening gehouden.
De ruimte, die tandartsen eventueel nodig hebben, is niet opgenomen.
Een deel van de ruimtes zou eventueel op een verdieping geprojekteerd
kunnen worden, zonder dat een lift noodzakelijk is.

oktober 1973
- 132 - Bijlage B

Verzorgingsgebied 10.000 - 12.000 inwoners


Disciplines:
1. Fys i otherapeuten 4 à 5
2. Huisartsen 4 à 5
3. t~aa tschappe 1ijk werkenden 2 à 3
4. Verloskundigen 1 part-time
5. Wijkverpleegkundigen 5
+ ziekenverzorgster 1

Hiernaast spreekuurruimte, gezins- en bejaardenzorg, logopedie,


kraamzorg, diëtiste, psycholoog .

• ~~~i9!b~r~pi~ (4 à 5)

Werkgebied: Maarssenbroek-Zuid 12.000 inw.


voor manuele therapie, regio
Momenteel + 3.600 inwoners 6/5 fysiotherapeut
12.000 inwoners 4 fys iotherapeuten
eventueel 5 fysiotherapeuten
bij uitbouw manuele therapie
eventueel 1 assistente

. 4 à 5 behandelruimtes met aangrenzen d


2 kleedcabines
waarvan 2 behandelruimtes grenzend aan oefenzaal
. 6 à 8 bestralingscabines
(gordijnen of vouwwanden ertussen)
hiervan 1 paraffinekeuken (of ijspakking)
Oefenzaal 60 à 80 m2 , hoogte 3.20 m2
Administratieruimte enjof receptie
Toilet (rolstoel), eventueel elders
Wachtruimte (eventueel centraal)
voor + 8 mensen
- 133 -

Enkele punten:
Ligging noordzijde. Behandelruimtes daglicht.
Goede ventilatie (gescheiden?) regelbaar.
Geen dakkoepels.
Oefenzaal , lichtinval boven in zijwanden.
Ligging receptie zodanig, dat geen direkte inkijk mogelijk is naar
de afdeling.
Wachtruimte ook geen inkijk naar afdeling.
Goede geluidsisolatie.

• 2. ----------
Huisartsen (4 à 5) + evenveel assistentes
-

a. 4 à 5 spreekuurruimtes, bestaande uut:


spreekkamer met mogelijkheid voor zitje
onderzoekkamer met mogelijkheid voor zeer eenvoudige verrichtingen
eventueel kleedsluis (mede i.v.m. geluidsisolatie)
b. Administratie) Mogelijkheid deze ruimte wat onder te verdelen
Archief )
) Grenzend aan laboratoium/behandelkamer
Receptie ) Korte loopafstanden artsenunits
visueel kontakt met wachtruimte
c. Laboratorium/Behandelruimte/toilet
Grote ruimte die ingedeeld kan worden (meervoudig gebruik)
Toilet met doorgeefluik naar laboratorium
d. Wachtruimte, centraal, enige ruimte
In buurt van artsenunits laboratorium/behandelkamer

• 3. ~~~~~Sb~QQ~lij~_~~r~~Qg~Q (2 à 3)
a. 1 grote ruimte
(werkruimte, kleine groepsruimte)
b. 2 spreekkamers
c. wachtruimte (centraal? of bij spreekkamers?)

• 4. Y~rIQ~~~Qgig~ (1 halftime)
Geen aparte ruimte voor gepland.
In drukste tijd, eventueel 5 halve dagen.
Spreekuren vaak op tijden, dat ruimtes vrij zijn (tussen de middag,
eind van de middag, avond)
Er kan gebruik gemaakt worden van artsen-units en behandelunit of
spreekkamer C.B.
- 134 -

• 5. ~ij~~~rEl~9i~9 (5 wijkverpleegkundigen en 1 ziekenverzorgster)


a. Administratie/werkruimte
Hierin 6 buro's + kastruimte (garderobe)
b. Magazijnruimte voor kleine artikelen
(+ spoel- en luchtruimte)
c. Consultatieburo-ruimte
- Bij de entree overdekte ruimte voor 15 kinderwagens
- Boxenkamer, 10 boxen
afgeschotte ruimte voor weeghulp
- verpleegkundige spreekkamer
- artsen spreekkamer
(1 kamer geluidsarm)
- 1 extra kamer voor diëtiste,
logopediste
kraamcentrum enz.
- Ruimte voor groepsvoorlichting 15 à 20 pers.
d. Toiletten
- 1 kindertoilet bij de boxen
- Ligging dichtbij de ingang

• ~19~~~~~_r~i~~~~
a. Vergader/koffiekamer/bibliotheek
(geschikt voor 15 à 20 personen)
b. Portier, telefooncentrale, typistekamer (bij ingang geschikt
voor 2 personen)
c. Ingang, kleine hal (voor week-end en avondwachten en voor
kinderwagens)
d. Wachtruimte (centraal? gedifferentieerd?)
e. Toiletten/garderobe
f. Werkkast/centrale verwarming/berging
~~--- - -

- 135 - Bijlage C

,Kommi ss i es
Begin 1978 is er een nieuw organisatieschema ingevoerd (met de hulp
van de medewerkers van het S-l projekt, die team en bestuur hierbij
hebben begeleid). In die tijd werd een aantal kommissies opgericht,
waarin niet alleen teamleden maar ook bestuursleden zitting namen.
1. Koördinatiekommissie
Deze kommissie fungeert als brievenbus van en als scharnierpunt
tussen team en bestuur. Zij is de interne vraagbaak voor organisa-
torische aangelegenheden van het centrum. De kommissie verwijst
binnenkomende verzoeken en koördineert het werk van de verschillende
andere kommissies.
2. Administratiekommissie
Het doel van deze kommissie is het organiseren en het reorganiseren
van zaken met betrekking tot administratieve werkzaamheden en het
bewaken en kontroleren van afspraken, die hiermee betrekking hebben.
3. Doelstellingenkommissie
Deze kommissie levert een bijdrage aan de diskussie over doelstel-
lingen, sub-doelstellingen en daaruit voortvloeiende aktiviteiten
binnen alle groeperingen van de stichting wijkgezondheidscentrum
Maarssenbroek.
4. Financiële kommissie
De financiële kommissie is belast met sturende en adviserende taken.
Zij beoordeelt de financiële konsekwenties van de beleidsplannen van
andere kommissies en ontwikkelt het financiële beleid. Het is dan
aan de penningmeester dit beleid uit te voeren. Een subkommissie
hiervan houdt zich bezig met de AWBZ-regelingen.
5. Kommissie personeelszaken
Het werk van deze kommissie is het signaleren, voorbereiden en verwer-
ken van alle zaken die betrekking hebben op het personeelsbeleid ten
aanzien van binnen de stichting werkzame personen.
6. Kommissie gebouwzaken
Deze kommissie houdt zich bezig met het koördineren van onderhouds-
zaken aan het gebouwen de tuin. Ook aktiviteiten rond verhuur van
ruimten aan derden valt onder de verantwoordelijkheid van deze
kommissie.
-----~

- 136 -

7. ~erkgroep voorlichting
In 1976 werd een werkgroep voorlichting opgericht, die bestond uit
een aantal teamleden en wijkbewoners. De werkgroep had zich tot doel
gesteld een voorlichtingsbeleid te formuleren en aan de hand daarvan
een voorlichtingsplan op te stellen. Doordat echter de werkgroep her-
haaldelijk werd gekonfronteerd met zaken, die een snelle oplossing
vergden, kon pas ruim twee jaar later voorzichtig worden begonnen
met de uitvoering van dat voorlichtingsplan, een in de tijd gezet
werkschema, dat de voorlichtingsaktiviteiten aangeeft.
1 __ _

5.
Gezondheidscentrum
DE MAAR
te Kerkrade - West
I I
I

Inhoudsopgave Hoofdstuk 5

1. BOUWPROCES
1.1. Initiatief 137
1.2. Programma van eisen 137
1. 3. Planontwikkeling 139
1. 4. Afwerking en inrichting van het gebouw 142
1. 5. Stichtingskosten 144
2. ORGANISATORISCHE GEGEVENS
2.1. Samenstelling van het team 145
2.2. Samenwerkingskontakten 145
3. HET GEBOUW IN GEBRUIK
3.1. Hoofdopzet 146
3.2. Oppervlakte-analyse 148
3.2.1. Verdeling bruto vloer-oppervlakte volgens NEN 2630 148
3.2.2. Vergelijking met de richtlijnen van de Subkommissie 148
3.3. Beoordeling van de ruimten per discipline 150
3.3.1. Huisartsen en praktijkassistenten 150
3.3.2. Wijkverpleging en konsultatieburo 152
3.3.3. Maatschappelijk werk 153
3.4. Meervoudig ruimtegebruik 153
3.5. Oordeel van de patiënten/kliënten 155
4. NABESPREKING
4.1. Organisatie 157
4.2. Bouwproces en gebouw 158
- 137 -

1. BOUWPROCES

1.1. Initiatief
In 1972 neemt een van de huidige artsen het initiatief tot een gesprek
met het Groene Kruis over eventuele gezamenlijke huisvesting.* Door
externe oorzaken blijft dit idee liggen en het wordt pas in 1974 weer
opgenomen, wanneer deze huisarts zich associeert met een tweede huisarts.
Mede doordat het Groene Kruis nieuwe huisvesting zoekt, wordt men het
snel eens. Men besluit tot gezamenlijke huisvesting en de verdeelsleutel
m.b.t. de kosten wordt uitgewerkt. Tijdens de maandelijkse bijeenkomst
van huisartsen en maatschappelijk werk wordt de principiële toezegging
tot medewerking gegeven. In een aantal zittingen worden de potentiële
teamleden het eens over de doelstellingen. De huisartsen treden op als
opdrachtgever, mede namens de kruisvereniging. Zij zijn tevens eigenaar
van het gebouwen verhuren een gedeelte aan het kruiswerk. De maatschap-
pelijk werker maakt gebruik van het gebouw om niet.

1.2. Programma van eisen


Vanaf het begin heeft men de omvang van het team en dus ook het gebouw
bewust klein willen houden. Men beoogde primair samenwerking tussen huis-
artsen, wijkverpleging en maatschappelijk werk, terwijl aanvankelijk
ook rekening werd gehouden met uitbreidingsmogelijkheden t.b.v. een
fysiotherapiepraktijk. In het definitieve ontwerp is deze uitbreidings-
mogelijkheid echter niet meer aanwezig. Ten aanzien van de indeling van
het gebouw ging de gedachte uit naar een centrale wachthal met daarom-
heen de verschillende werkvertrekken, een gezamenlijke entree - om de
eenheid te aksentueren - en alles op de begane grond gesitueerd i.v.m.
een gemakkelijke toegankelijkheid en ook om een dure liftinstallatie
uit te sparen. Men stelde zich voor de centrale wachthal te benutten
voor het houden van kursussen en patiëntenvergaderingen. In deze hal
zou tevens de receptie geplaatst moeten worden, in de vorm van een open
balie en in de buurt van de behandelkamer.
~) Team Gezondheidscentrum De Maar, Evaluatie gezondheidscentrum De Maar,
Februari 1977 (met bijlagen over doelstellingen en administratieve
gegevens ).
--------------~-- --- - - - -- ------------~

- 138 -

1972 Eerste kontakt tussen ha en Groene Kruis.


1974 Ha associeert zich met 2e ha. Eerste kontakten met m.w. over
nauwere samenwerking en opnieuw kontakt met de kruisvereniging.
30- 9-74 Eerste schetsontwerp
30-10-74 Tweede schetsontwerp
16- 6-75 Derde en definitieve ontwerp
juli tot
eind 175 Uitwerking van inhoud, vorm en doel van de samenwerking
okt. 175 Aanvang van de bouw
3-12- 175 Eerste steenlegging
mei 176 Huisartsen betrekken het gebouw
juni 176 Groene Kruis betrekt gebouw
1- 7- 176 Definitief kontrakt samenwerkingsovereenkomst
24- 9- 76 Open dag voor belangstellenden.
1

Bouwvoorbereidingsproces De Maar in kort bestek


- 139 -

De hiervoor beschreven gedachtengang is verder uitgewerkt in gesprekken


met de architekt, die de ontwikkelde ideeën vervolgens vertaalde in een
eerste schetsontwerp. Er is dus geen sprake geweest van een vooraf opge-
steld en expliciet uitgeschreven programma van eisen. De gesprekken zijn
voornamelijk door de beide huisartsen gevoerd. Naast de uitgangspunten
m.b.t. de hoofdopzet van het gebouw hebben externe faktoren een rol ge-
speeld bij de planontwikkeling. Ten tijde van het eerste schetsontwerp
was als bouwlokatie gekozen voor het terrein aan de overkant van de
straat. Deze grond bleek uiteindelijk niet te koop, waarna voor de hui-
dige lokatie is gekozen.
Het bestemmingsplan voor dit stuk grond hield echter woningbouw in en
diende dus gewijzigd te worden. Ondanks deze wijziging zijn door de wel-
standskommissie een aantal eisen gesteld, die sterk geënt zijn op de
oorspronkelijke woonbestemming. Vanaf het tweede schetsontwerp moest
hiermee rekening worden gehouden. Daartoe is het gebouw kwa materiaal-
keuze (rode baksteen, hard houten kozijnen) dakvorm (schuin pannendak)
en geleding in drie beuken sterk aangepast aan de naburige woonbebouwing.

1.3. Planontwikkeling
In de verschillende ontwerpschetsen (afb. 1 tjm 3) is het hoofdidee
- een centrale hal met wachten en receptie en hieromheen de werkruimten -
telkens terug te vinden. Toch zijn er een aantal duidelijke verschillen
te konstateren. In het eerste schetsontwerp domineren de ruimten voor
de (apotheekhoudende) huisartsen. Voor de wijkverpleging is slechts
één kamer gereserveerd en voor het maatschappelijk werk geen enkele
ruimte. Er is eerder sprake van een groepspraktijk dan van een gezond-
heidscentrum. Aanvankelijk hanteert men dan ook de naam "medisch
centrum". In het tweede schetsontwerp, een maand later, is aan de wensen
van de kruisvereninging tegemoet gekomen en zijn voorzieningen opgenomen
ten behoeve van het consultatiebureau. De deur tussen de spreekkamer van
een der huisartsen en de kamer van de CB-arts wijst er op dat men deze
laatstgenoemde kamer tevenswilde benutten voor artsen in opleiding.
Vandaar dat deze ruimte ingedeeld is in een spreekkamer en een afge-
scheiden onderzoekgedeelte. Ook is bewust gekozen voor een situering
tussen konsultatiebureau en huisartsengedeelte, met interne verbindingen
naar beiden. Sinds de komst van een derde huisarts (part-time) is voor
een arts-assistent echter geen ruimte meer.
---------------- --- ---- ~- - - ~ -_._~- ---_. --- - - - _.-----,

- 140 -

ha ha
beh beh

jj -U 1"- I-

1 1
I- - I- - 1-1-
1
1- 1
1 1 1 1
lab O>d
Ft wachten ond wv
- f-
b

1
1- f-I

-
1

1
f- I
gard
1

1
1
1
1
1
I

-f-
1

I-!:. .
-------
-I-
adm / Iin
verg / wir arch cv I 1

I I
-- -- - - -
ap mag

Afb. 1. Eerste ontwerpschets (30-9-74)

ha ha
lab/ beh

I - I- -1- 1
1 1 1
r
1
1-: -
~
1
- I-
~ -f-:-f-
1

M~
1

ord ka 1 ond ord


1
1
-1- 1
1 1
wachten
J 1L 1 I
cv

1vJcI~+
- f- - I-
-I-
1 1
.....r--'
'-----'
weeg I r -f- -f-
- f- wv in verg/wir
1
1 1
b pkw

--------------
... ap mag

Afb. 2. Tweede ontwerpschets (30-10-74)


L __
------

- 141 -

SITUATIE SCHETS

Afb. 3. Definitief ontwerp (16-6- 1 75)


---- ----------------

- 142 -

Het parkeren van de ki nderwagens had men zi ch aanvanke 1i jk buiten onder


een afdak voorgesteld. Bij andere Limburgse konsultatiebureau's werd
deze oplossing ook vaak toegepast. In het definitieve ontwerp komt
deze oplossing nog steeds voor, doch tijdens de bouw maakt de Provin-
ciale kruisvereniging alsnog bezwaar tegen zowel het buiten parkeren
van kinderwagens als de - volgens hun normen - te kleine opzet van het
konsultatiebureau. Gezien het vergevorderde stadium kon de kritiek
van deze instantie echter niet meer gehonoreerd worden~ wel wordt als-
nog een verbindingsdeur aangebracht tussen de boxenkamer en de onder-
zoekskamer van de CB-arts (die overigens in de praktijk nooit gebruikt
wordt,evenmin als deonderzoekkamer zelf). Bovendien worden thans de
kinderwagens in de hal geparkeerd.
In de tweede ontwerpschets is tevens een verandering in het huisartsen-
gedeelte opgetreden. De twee afzonderlijke behandelkamers, het labora-
torium en de administratie zijn samengevoegd tot één ruimte. Verder
blijft het huisartsen gedeelte in hoofdopzet hetzelfde, ook in het
definitieve ontwerp. Hieraan is duidelijk de invloed van de NHI brochure
over groepspraktijken af te lezen, die als leidraad heeft gediend.
In alle opeenvolgende ontwerpschetsen ontbreekt een aparte kamer voor
het maatschappelijk werk. Omdat het om een part-time funktie gaat wordt
verondersteld dat deze van de wissel ruimte gebruik kan maken, met
eventueel een uitwijkmogelijkheid naar b.v. de vergaderruimte. Thans
is dit inderdaad het geval.

De ontwikkelingen m.b.t. het ruimtegebruik in de drie achtereenvolgende


ontwerptekeningen zijn weergegeven in tabel 1, met als belangrijkste
veranderi ngen:
de introduktie van voorzieningen voor een konsultatiebureau (boxen-
kamer, spreekkamer CB-arts),
- de samenvoeging van beh. 1 en beh. 2, lab en adm tot één ruimte
- een sterke toename van de hoeveelheid nevenruimte en de oppervlakte
van de centrale hal en een kleine toename van de oppervlakte van vrij-
wel alle andere ruimten (met name van schetsontwerp 2 naar definitief
ontwerp) .

1.4. Afwerking en inrichting van het gebouw


De huidige indeling van het gebouw komt overeen met het definitief
L

- 143 -

eerste schets- tweede schets- definitief


Ruimten ontwerp d.d. ontwerp d.d. ontwerp d.d.
13-9-1974 31-10-1974 16-6-1975

1. Receptie - 4 4
2. Administratie 8.7
3. Behandelkamer 1 9.9
4. Behandelkamer 2 9.9 24.4. 30.2
5. Laboratorium 9.9
6. Ha 1 19.2 18.7 20.5
7. Ond. 1 8.4 8.1 8.7
8. Ha 2 19.2 18 19.5
9. Ond. 2 7.7 8.1 8.7
10. Ha 3 - 10.8
11.
12.
Ond. 3
M.w.
-
-
! 15.6
zie 10
6
zie 10
13. eB-arts - zi e 10/11 zie 10/11
14. Adm w.v.
15.
16.
Spr w.v.
Berg w.v.
! 11
4
14.4
10.8
16.2
10.5
17. Boxenk. - 20.1 20.2
18. Wachten 498 ink l. 49 link 1 . 30
. verkeer . verkeer
19. Vergaderen
20. Pantry ~ 19.2 18.8 20.9
3.1
21. Apoth. 22 17.8 17.7
22. Berg. apoth. 9.7 9.1 10.8
23. Wacht.apoth. - - 5.5
24. Archief - - 3
25. Toiletten 1.9 5 5
26. eontai nerr. - - 7.5
27. e.v. 3.4 2.75 7.5
28. Werkkast - - 3.0
29. Verkeer zi e 18 zie 18 36.1
Totaal netto opp. 213.9 244.7 302.3

Tabel 1. Vergelijking van het ruimtegebruik in de drie schetsontwerpen


---l
- 144 -
I
I

ontwerp (afb. 3 ), met als enige verandering de later aangebrachte deur


tussen de boxenkamer en de onderzoekkamer van de CB-arts. Voor de verdere
afwerking en aankleding van het gebouw is gekozen voor het volgende:
. vl oerafwerki ng
donkerbruine plavuizen in de verkeersruimten en groen vast tapijt in de hal
linoleum in verschillende kleuren in de CB-ruimten, de behandel-
kamer en de onderzoekkamers,
vast tapijt (lichtbruin) in de overige ruimten
wandafwerking
- schoon metselwerk (roodbruine baksteen) in de hal, de spreekkamer van
de artsen en een deel van de vergaderruimte,
gesausd stucwerk in lichte kleuren in de CB-ruimten, de behandelruimte,
de onderzoekkamers en een deel van de vergaderruimte.
plafondafwerking
- heraklith dakbeschot (oranje gesausd) op verlijmde houten liggers in
de hal,
- akoestische tegels (wit) in de overige vertrekken.
verlichting
- TL-verlichting, aangevuld met spotjes, in de spreekkamers,
- grote glazen balonnen als lichtarmaturen in de hal.
verwarmi ng
- centrale luchtverwarming, aan/afvoer via roosters in de vloer .
. overige
- vertikale jalouzieën tegen inkijk en als zonwering
- kozijnen van ramen en deuren uitgevoerd in donkerbruin gevernist
hardhout.

1.5. Stichtingskosten
De totale stichtingskosten zijn uitgekomen op ruim vijf ton, verdeeld
naar:
- grondkosten f 85.719,--
- bouwkosten 11
388.298,83
- inrichtingskosten (s tofferi ng ,
meubilair, e.d.) 11
29.270,48
Totaa 1 f 503.288,31
- 145 -

~. ORGANISATORISCHE GEGEVENS

2.1. Samenstelling van het team


In het gezondheidscentrum zijn de volgende disciplines werkzaam:
full-time part-time
- huisartsen 2 * 1.0 1 * 0.5
- doktersassistenten 2 * 1.0
- wijkverpleging 2 * 1.0
- CB-arts (niet deel uitmakend van het 1 * 0.2
team)
- maatschappelijk werk 1 * 0.8
- apothekersassistenten 2 * 1.0

2.2. Samenwerkingskontakten
Het doel van het gezondheidscentrum is te komen tot een optimale samen-
werking van huisartsen, wijkverpleegkundigen en maatschappelijk werker.
Deze samenwerking is gericht op de behandeling en begeleiding van de
medische, sociale en psychische problemen van de patiënten/kliënten die
behoren tot de huisartsenpraktijk van de beide full-time huisartsen en
woonachtig zijn te Kerkrade-West en het Eiske.
De samenwerking vindt plaats door:
a. informeel overleg tussen teamleden onderling, in wisselende samen-
stelling, b.v. tijdens het dagelijks koffie halfuurtje waarbij eenmaal
per drie weken ook de fysiotherapeut op bezoek komt.
b. formeel overleg met agenda, deels taakgericht/patiëntgericht, deels
teamgericht:
- klein teamoverleg: ha, wv, mw lx/week
+ pastor lx/maand
gericht op patiëntenoverleg (medisch/sociaal preventief resp.
curatieve taken).
- groot teamoverleg: allen lx/maand
gericht op organisatorische zaken
- 146 -
I
3. HET GEBOUW IN GEBRUIK

3.1. Hoofdopzet
De opzet volgens het 'centrale hal-type' bevalt in het algemeen vrij goed.
De centrale balie funktioneert als kontaktpunt voor iedereen, evenals de
vergaderruimte, en door de kleine schaal van het gebouw kunnen gemakkelijk
informele kontakten ontstaan. Toch zijn er ook nadelen aan verbonden. De
centrale wachthal is zowel verblijfsruimte als verkeersruimte en wordt
doorsneden door een groot aantal looplijnen. Het verkeersgebied moet
uiteraard vrij van stoelen blijven. Gedurende twee middagen per week
worden er bovendien kinderwagens geparkeerd, waarvoor diverse stoelen
verplaatst moeten worden. In de praktijk blijkt het daardoor moeilijk
tot een bevredigende opstelling van een voldoende aantal stoelen te
komen. Uit observaties blijkt dat de wachtenden zich bij voorkeur op-
houden langs de randen en in de hoeken van het vertrek en zelden stoelen
gebruiken die 'los' in de ruimte staan (het zgn. 'rand-effekt'). Hier
staat tegenover, dat de grote hal de mogelijkheid biedt om groepsbijeen-
komsten te houden. Zo wordt de hal door de 'huisartsen en door de kruis-
vereniging ondermeer gebruikt voor het geven van voorlichtingsavonden.
De geluidswering in het gebouw is goed te noemen (dragende gemetselde
wanden!), zij het dat veel kontaktgeluiden optreden, b.v. van de w.c.
naar de spreekkamers van de huisartsen. De materiaal- en kleurkeuze
wordt niet onverdeeld gunstig beoordeeld. Door de overheersend donkere
tinten van wand en vloerafwerking, in kombinatie met de laaggeplaatste
ramen, blijft het noodzakelijk zelfs op heldere zonnige dagen vrijwel
overal de kunstverlichting aan te hebben. Ondanks een grote glaswand
op het noorden maakt de hal een sombere en donkere indruk, die slechts
ten dele door de kunstverlichting wordt opgeheven.
Men heeft weleens met de gedachte gespeeld om de muren wit te sauzen,
doch een dergelijke radikale ingreep tot nog toe niet aangedurfd.
L

- 147 -

H!,iISARTSEN

cv '1 5
con 7.5 ha 19.5
rr
11.
- ha 2Q5
ond6.0 mf1O.8 ond &7 2.8 beh /l ab 302
: ___ 1....--
12

~
5.3 ,I orch
ond 8J 3.0 pan 3~
WC2.5IWC25 ----
gard
0.7
box 20,2
t--

wklC verg 20.9


b 105 wv16.2 52.9
-- -- -
KRUISWERK
in 5~ wa 5.5
I
I
I
I
ap 17.7 bna
SCHAAL 1 : 200 1_ _ ____ - - -- --

APOTHEEK

Afb. 4. Oppervlakte-verdeling gezondheidscentrum De Maar

Kerkrade gemidd. over


50 centra
Nuttige opp. 229 m2 66,0% 59,1%
hoofdruimten 190 54,8 54,6
nevenruimten 39 11 ,2 4,5
Verkeers opp. 74 m2 21,3% 28,1%
wachtruimte 4,9
circulatieruimte 16 4,6 17,5
kombinatie 58 16,7 5,7
Installatie opp. 8 m2 2,3% 1,3%
Totaal netto opp. 311 m2 89,6% 88,5%
Konstruktie opp. 36 m2 10 ,4% 11 ,5%
Totaal bruto opp. 347 m2 100 % 100 %

Tabel 2. Oppervlakte-analyse gezondheidscentrum De Maar


- - - - - - - ------

I
- 148 -

3.2. Oppervlakte-analyse
3.2.1. ~~rQ~liDg_~r~~Q_~lQ~r:QEE~r~l~~~~_~Qlg~D~_~~~_g§~Q
De bruto vloer-oppervlakte van 347 m2 is in tabel 2 opgesplitst in een
aantal kategorieën overeenkomstig NEN 2630, Oppervlakte en Inhouden van
Gebouwen - Begripsomschrijving en Wijze van Bepaling. Uit een vergelij-
king van de percentages per kategorie met de gemiddelde percentages over
een 50-tal gezondheidscentra (zie Deelrapport 2) blijkt, dat de opper-
vlakte-verdelinq vooral afwijkt kwa percentage nuttige vloeroppervlakte
en het percentage verkeersoppervlakte. Kerkrade heeft relatief wat méér
nevenruimte dan een doorsnee centrum en méér gekombineerde wacht- en
circulatieruimte en wat minder pure circulatieruimte. Het hoge percentage
nevenruimte wordt vooral veroorzaakt doordat het uitleenmagazijn van de
wijkverpleging en het voorraadmagazijn van de apotheek als berging worden
opgevat. Beschouwt men deze ruimten als hoofdruimten, dan wijkt het res-
terende percentage nevenruimte nauwelijks af van het gemiddelde. Een
andere interessante vraag is of het centrum als totaal en de afzonder-
lijke disciplines ruim of juist krap gehuisvest zijn . Als referentiekader
zal daarbij gebruik gemaakt worden van:
a. de richtlijnen van de Subkommissie Akkommodatiebeleid,
b. het oordeel van de gebruikers.

3.2.2. ~~rg~lij~iD9_~~~_Q~_riçQ~lijD~D_~~D_Q~_~~Q~Q~~i~~i~~

In tabel 3 zijn de werkelijke oppervlakten van de verschillende ruimten


vergeleken met de m2-richtlijnen van de Subkommissie Akkommodatiebeleid.
Daarbij is de extra wachtruimte voor het parkeren van de kinderwagens
verrekend in de rubriek wachtruimte. Omdat de Subkommissie in haar ta-
bellen geen m2 opvoert voor het uitleenmagazijn van de wijkverpleging
en evenmin voor een huisapotheek, is voor beide ruimten een PM-post
opgevoerd. Bij de berekening van de hoeveelheid nevenruimte - door mid-
del van 50% op de 'netto' vloeroppervlakte - is voor deze ruimten de
werkelijke oppervlakte aangehouden.
Uit tabel 3 valt af te lezen dat m.b.t. de huisartsen de grootste ver-
schillen optreden bij de spreekkamers. Twee spreekkamers bevatten een
'zitje' en zijn daarmee groter dan de richtlijn aangeeft.
De ruimten van de assistenten zijn kleiner dan het aantal m2 waar de
Subkommissie van uitgaat. Bij de andere disciplines - wijkverpleging/
konsultatiebureau en maatschappelijk werk - is een duidelijk 'ruimte-
I
..>........- - - -

- 149 -

Deelnemers Ruimte Richt lijn Werkelijke


Subkie oppervlakte Verschi 1
3 huisa rtsen spreekkamer 3 * 13 51
(2.5 Lt.e .) onderzoekkamer + 12
kleedkamer
3 * 7 23 + 2
~ts~Lstenten-
3 * 2 - - 6
ruimte:
- rec. /adm. 3* 7
1I
- 1abora tori um
- behandelruimte
bergruimte
3 * 3.5
3* 6
2+ 3*1
! 34
3
- 15
- 2
I Subtotaal - 9
\2 wi j kverp 1eeg- admi nistra tief
kundigen werkruimte 2 *7 16
1(2.0 Lt.e .) spreekkamer CB- + 2
arts 13 geen eigen - 13
ruimte
spreekkamer WV 13 - - 13
boxen kamer 25 20 - 5
extra wachtruimte 10 PM PM
(kinderwagens)
uit 1eenmagazi j n PM(10.5) 10.5 PM
Subtotaal - 29
1 maatschappe-
1ijk werkende spreekkamer 1 * 18 geen eigen
(0.8 f.t.e .) - 18
ruimte
2 apothekers-
assis tente n apotheeek PM(28.5) 28.5
(2.0 f.t.e .) PM

gemeenschappe- wachtruimte 10 + 8 *5 ca.36


lijke ruimten vergaderruimte - 14
20 + 8 *2 24 - 12
Totaal netto
loppervl ak + 339 246 - 93
toesla g (ver-
Ikeer, wanden,
e.v.-r uimte 0.5 * 339 101
e. d. ) - 69

Totaal bruto vloeroppervlak 509 m2 347 m2 - 162 m2

Tabel 3. Vergelijking met de richt lijnen van de Subkommissie


-------~--

- 150 -

tekort' aanwezig. Dit vindt Z1Jn oorzaak vooral door het ontbreken van
een aparte spreekkamer voor de CB-arts en een eigen ruimte voor het
maatschappelijk werk. Beiden maken gebruik van de kamer van de derde
huisarts. Ook de wijkverpleegkundigen komen ruimte 'tekort', zowel wat
hun eigen werkruimte betreft als ten aanzien van de boxenkamer.
De oppervlakte van de centrale wachthal bedraagt 61 m2 , terwijl de Sub-
kommissie 65 m2 toestaat (basismaat 10 m2 + extra wachtruimte i.v.m.
parkeren kinderwagens à 10 m2 + 5 m2 per deelnemer). Aangezien deze hal
echter door tal van looplijnen doorsneden wordt, is het praktisch als
wachtruimte te gebruiken gedeelte aanzienlijk kleiner.
Op grond van gedragsobservaties en metingen is het nuttig wachtoppervlak
geschat op ca. 30 m2 (waarmee het totaal aantal m2 wachtruimte inklusief
het gedeelte voor de apotheek op 36 m2 komt). De rest van de hal is als
circulatieruimte gerekend. Het totale 'netto vloeroppervlakte' (conform
de definitie van de Subkommissie) komt aldus op 246 m2 , terwijl een be-
rekening overeenkomstig de richtlijnen van de Subkommissie op 300 m2 uit-
komt, exclusief uitleenmagazijn en apotheek. Inklusief deze ruimten be-
draagt de netto vloeroppervlakte 339 m2. Het bruto vloeroppervlakt zou
volgens de Subkommissie dan 509 m2 mogen bedragen, terwijl dit in werke-
lijkheid slechts 347 m2 bedraagt, nog géén 70% van deze waarde.
Een dergelijk groot verschil roept de vraag op of de gebruikers dit in-
derdaad als een tekort ervaren. Bij de bespreking van de gebruikerserva-
ringen met de verschillende ruimten per discipline zal hierop worden
ingegaan.

3.3. Beoordeling van de ruimten per disciplines

3.3.1. ~~i~~r!~~Q_~Q_Qr~~!ij~:~~~i~!~Q!~Q
Zoals gezegd zijn de spreekkamers van de twee full-time huisartsen groter
dan de Subkommissie aangeeft, vooral als gevolg van de extra ruimte voor
een 'zitje'. Met name bij langere gesprekken over moeilijke vraagstukken
(bv. sterilisatie) wordt deze voorziening als onmisbaar gezien, hoewel er
ook patiënten zijn die liever het bureau als buffer tussen zichzelf en
de arts hebben.
Strikt genomen zou de spreekkamer volgens beide artsen wel iets kleiner
mogen zijn. De relatie met de onderzoekkamer is goed, zij het dat de deur
aan de verkeerde kant scharniert)waardoor de patient nu als het ware om
de deur heen moet lopen. Er was oorspronkelijk nog een tweede deur in de
onderzoekkamer, waardoor men direkt (dus niet via de spreekkamer) naar
buiten kon. Aangezien deze deur nooit gebruikt werd is hij dichtgemaakt
- 150a -

Kerkrade, receptie huisartsen

Kerkrade, gemeenschappelijke wachtruimte


-- ------~-----_._-

--I
- 15Gb -

Kerkrade~ spreekkamer van een der huisartsen (mét zitje)

Kerkrade,behandelruimte met twee cndèrzoèkbanken,


gescheiden door middel van eén gordijn
- 151 -

om een kleedhoek met gordijn te kunnen inrichten. De onderzoekkamer wordt


bij ongeveer 2 op de 3 patiënten gebruikt. Behalve de arts en de patiënt
bevinden zich soms nog meer personen in deze ruimte, b.v. ouders of bege-
leiders. Weliswaar is de onderzoekkamer wat groter dan de richtlijn aan-
geeft, maar wanneer geen rekening wordt gehouden met het kleedhokje is
het aantal m2 in overeenstemming met het advies van de Subkommissie. Met
name om houding en loopgedrag van ontklede patiënten te kunnen observeren
wordt een ruime onderzoekkamer van groot belang geacht.
De relaties met de behandelkamer en de receptie worden als optimaal
ervaren.
De behandelruimte bevat twee onderzoekbanken, door een gordijn van elkaar
te scheiden. IS Morgens voor het spreekuur is er een Ibehandel kwartiertje I ,

waarbij de twee banken vaak tegelijkertijd worden gebruikt. Gezien de aard


van de behandelingen geeft dit geen problemen voor de privacy van de
patiënt. Wel zou men graag een halve meter meer ruimte willen hebben,
omdat de passeerruimte aan het voeteneinde wat krap is.
De behandelruimte is tevens het werkgebied voor de twee doktersassistentes,
die alle werkzaamheden bij toerbeurt verrichten. In de behandelruimte zijn
ook het labQtatorium en een werkblad voor administratief werk opgenomen,
van het behandelgedeelte gescheiden door een kastenwand. Deze kombinatie
van aktiviteiten in één ruimte bevalt goed.
De r.eceptie is in de hal gesitueerd en is gekoppeld aan de behandelruimte.
De balie is groot genoeg voor één persoon, maar te klein om er met 2 men-
sen te kunnen werken. Doordat de receptie geheel open is naar de wacht-
kamer moet men erop bedacht zijn bij het telefoneren geen namen van
patiënten te noemen (privacy!). Als dit niet te vermijden is of het ge-
sprek te vertrouwelijk wordt, wijkt men uit naar de telefoon in de behan-
delruimte of in de vergaderkamer. Vanwege deze uitwijkmogelijkheid wordt
de openheid van de receptie door de assistenten niet als groot probleem
ervaren, noch voor hun eigen privacy noch voor de privacy van de patiënten.
Alleen als de wachtkamer erg vol is ervaart men de open balie als storend.
Hoewe 1 de ruimten voor de doktersass is tentes i n verhoud i ng tot het Subkom-
missie advies aan de krappe kant zijn, wordt dit ruimtetekort geheel
I I

gekompenseerd door de ruimtelijke opdeling in een druk receptie-en een


rustig administratiegedeelte, met korte loopverbindingen onderling.
Bovendien bestaat de mogelijkheid om uit te wijken naar de vergaderkamer.
Al met al ervaren de doktersassistentes hun werkruimte niet als te klein,
- - - - - - - - - - - - - - - - - _ ..- _. -

- 152 -

hoewel de balieruimte door zijn afmetingen en openheid soms wat problema-


tisch is.

3.3.2. ~ij~Y~rEl~9iQ9_~Q_~QQ~~1~~~i~e~r~~~
Voor de wijkverpleegkundigen is het gezondheidscentrum tevens wijkgebouw
en 'pied à terre' . Behalve een administratieruimte beschikken zij over
een klein magazijn voor verpleeghulpmiddelen. Voor grote stukken moeten
de kliënten naar het centraal magazijn. Hoewel de kamer van de wijkver-
pleegkundigen op zichzelf als ruim genoeg wordt ervaren, geeft de lig-
ging tussen wachthal en boxenkamer aanleiding tot problemen. Tijdens de
konsultatiebureau zittingen ontstaat een voortdurend heen en weer geloop
door de kamer van de wijkverpleegkundige, waardoor deze ruimte niet goed
te gebruiken is voor andere aktiviteiten, b.v. om met ouders privégesprek-
ken te kunnen voeren. Beter zou zijn:

b
~
wv-l - -- wv-2

wa -- box I- CB

D.w.z. een aparte WV-kamer (WV-1), onafhankelijk van het konsultatiebu-


reau gebeuren, voor administratie, niet CB gebonden gesprekken en overige
aktiviteiten en een tweede ruimte (WV-2) geschikt als administratieruimte
en voor privégesprekken met ouders tijdens het CB. Vanwege de laatstge-
noemde funktie is een direkte verbinding met de kamer van de CB-arts
wenselijk. Men wil wachten en box bij voorkeur gescheiden houden om
kinderen zolang mogelijk in hun wagen te laten slapen, totdat ze aan de
beurt zijn om uitgekleed en onderzocht te worden.
De kamer van de CB-arts wordt als te klein ervaren, zeker voor het uit-
voeren van tests. De aangrenzende onderzoekkamer wordt door de CB-arts
nooit gebruikt en wordt voor konsultatiebureau-doeleinden overbodig
geacht.
Deboxenkamer bevat genoeg boxen (7 stuks) maar is verder aan de krappe
kant, zeker wanneer ook vaders en andere kinderen meekomen. Dit probleem
speelt vooral op woensdag, als de kinderen niet door school worden
opgevangen.
Al met al kan men bij het CB spreken van ruimtenood, zowel artsenkamer,
boxenruimte als magazijn zijn te krap. De problemen zijn echter vooral
een gevolg van de ongunstige situering van de verschillende vertrekken
-- ~---

- 152a -

~~rkrade, multi-
functionele ruimte,
gebruikt door 3e
huisarts, CB-arts
en maatschappelijk
werkende

Kerkrade, boxenruimte
--------------- -----

- 152b -

Kerkrade, huisapotheek
~~--- ----~ - -

- 153 -

t.O.V. elkaar.

3.3.3. ~~~t~çb~QQ~lij~_~~r~

De maatschappelijk werker maakt meestal gebruik van de spreekkamer van de


CB-arts/3e ha. Soms kan hij uitwijken naar de spreekkamer van de andere
huisartsen, soms ook naar de vergaderkamer. Dit voortdurend heen en weer
trekken is wel een probleem. Met name de kamer van de CB-arts is zeer
onplezierig; inpandig gelegen, alleen licht via dakkoepel , veel deuren,
bureau opstelling, linoleum op de vloer, onvoldoende ventilatie. De
ruimte is opzich groot genoeg. Meestal zijn er slechts 1 of 2 kliënten
tegelijk op het spreekuur. Groepsbijeenkomsten komen niet voor.

3.4. Meervoudig ruimtegebruik


In tabel 4 is het gebruiksrooster van de wissel ruimte aangegeven. Tevens
is het gebruik van de andere aktiviteitenruimte in deze tabel opgenomen.
Hierbij zijn de volgende opmerkingen van belang.
Het meervoudig ruimtegebruik van de derde huisartsenkamer vereist dui-
delijke roosterafspraken en lukt alleen doordat de meeste bezoekers op
afspraak komen. Soms moet men uitwijken naar een andere ruimte (ha-
spreekkamers, vergaderruimte). Voor kleine behandelingen wordt de ruimte
ook wel door de wijkverpleegkundige gebruikt.
De ruimten van de wijkverpleging/konsultatiebureau zijn niet permanent
in gebruik. 's Ochtends werken de wijkverpleegkundigen in de wijk. Wel
komen zij geregeld in hun kamer voor het ophalen van verpleegmateriaal
en het voeren van telefoongesprekken. Om de andere week doen zij het
konsultatiebureau voor zuigelingen en kleuters die behoren tot het
patiëntenbestand van de huisartsen van het gezondheidscentrum. De
andere weken houdt een ander team van wijkverpleegkundigen bureau
voor kinderen van patiënten van andere artsen. Met name op deze momen-
ten ontstaan er fricties. Het is echter niet goed mogelijk het spreek-
uur op een ander tijdstip te organiseren. Eén à tweemaal per jaar wordt
het konsultatiebureau gedurende een maand gebruikt door een schoolarts.
Ook in die perioden kunnen de wijkverpleegkundigen soms moeilijk bij
hun spull en.
De boxenkamer wordt buiten de 2 middagen waarop konsultatiebureau
plaatsvindt niet voor andere aktiviteiten gebruikt.
De spreek/onderzoekkamers van de beide full-time huisartsen worden zeer
intensief gebruikt, evenals de behandelruimte. Ook de assistentenruimten
rec/adm/ ha 1 ha 2 ha 3 IN-
lab/beh spr/ond spr/ond spr/ond kamer Box apotheek verg. hal
-
Ma. 8-8.15 8.15-10.30 8.15-10.30 10.30-12.30 - 8.00-17.30
verband- spreekuur spreekuur spreekuur 10.30-11 tijdens
spreekuur M.W. 8.00-12.30 koffie spreek-
artsen 14.00-18. oe uren
8.15-18.00 11.00-11. 45 11. 00-11. 45
beh/lab/ spreekuur spreekuur
adm. akti- 15.00-15.30 15.00-15.30 13.30-16.30 14.00-14.30 13.30-16.30 13.30-
viteiten adm. post post kl euterburo spreekuur kleuterburo 16.30
doktersass. 15.30-17.30 15.30-17.30 14.30-16.30 pkw
spreekuur spreekuur kl eute rburo
Di. 10.30-11 8.00-17.30
koffie tijdens
idem idem idem - 13.00-16.30 - idem 1x/4wk spreekuur I

adm/overleg van 18-


16.30-17.00 19.00
spreekuur groot tear
17-19.00
klei n tea~
.......
Wo. 10.30-12.30 10.30-11 idem U1

spreekuur . koffie """


idem idem idem MW idem
13.30-17 .00 13 . 30 -17 . 00 13.30-17.00 3.30-17DO
zuigel.buro Zuigel.buro zuigel.buro PKW
14.00-14.30
spreekuur
Do. 10.30-11 S. 00-17.30
14.00-14.30 koffie tijdens
idem idem idem - spreekuur - idem ISpreekuur

Vr. 0.30-11
idem idem idem - 14.00-14.30 - idem idem
:spreekuur koffie

Za. 10.30-12.00 10 . 30-12 . 00 i


I 9.00-12.00
spreekuur spreekuur -
;lx/7weken - - -
1x/2 weken 1x/2 weken weekend
dienst - --
,
Tabel 4: Gebruiksrooster van de aktiviteitenruimten
1 _

- 155 -

- receptie, administratie, laboratorium - zijn kontinu in gebruik en


hetzelfde geldt voor de huisapotheek.
De vergaderruimte wordt vooral door de gunstige ligging zeer intensief
en gevarieerd gebruikt. Het kleine team vergadert hier iedere week,
er vindt vaak informeel overleg plaats (b.v. tijdens de koffie), er
worden bezoekers ontvangen en zowel de doktersassistentes als de
maatschappelijk werker gebruiken deze ruimte geregeld als uitwijkmoge-
lijkheid.
Het gemeenschappelijk gebruik van de wachtruimte wordt slechts matig
gewaardeerd. Het maatschappelijk werk heeft er geen bezwaar tegen,
maar de slordig geparkeerde kinderwagens wekken soms irritaties op
bij de doktersassistentes en ook de wijkverpleging zou een scheiding
tussen preventief en curatief plezieriger vinden.

3.5 Oordeel van de bezoekers


Omdat de opinie van de bezoekers tamelijk eensluidend bleek en bovendien
niet veel nieuwe gezichtspunten opleverde, zijn slechts zeven bezoekers
geinterviewd.
De bereikbaarheid en de ligging van het centrum worden positief beoor-
deeld. Eengezind negatief is men over de moeilijk te openen zware toegangs-
deuren, vooral lastig voor oudere mensen en ouders met kinderwagens. Men
vindt het gezondheidscentrum niet duidelijk als zodanig herkenbaar ("valt
nauwelijks op tussen de woonbebouwing", "Je verwacht eigenlijk een soort
kruisgebouwtje, laag en plat", "het onderscheidt zich alleen door de par-
keerplaatsen en door het onlangs aangebrachte bord"). In het centrum
vindt men gemakkelijk de weg. Over de open receptie-balie wordt verschil-
lend geoordeeld. Men ziet zowel voordelen ('geen anoniem loket, je ziet
en hoort nog 's wat') als nadelen ("iedereen kan meeluisteren, de recep-
tioniste moet oppassen geen namen en vertrouwelijke dingen door de tele-
foon te zeggen"). De meerderheid vindt het weinig uitmaken of er nu een
centrale wachtruimte is of verschillende wachtruimten per discipline.
Over de huidige wachtkamer heeft men geen klachten, wel opmerkingen als
"tijdschriften zijn oud, soms te vol, plezierig".
T.a.v. specifieke werkruimten worden door 3 van de 7 respondenten spon-
taan opmerkingen gemaakt over het gordijn dat de twee onderzoekbanken in
de behandelkamer van elkaar scheidt. Men vindt deze oplossing de privacy
niet ten goede komen. Ook over de boxenkamer van het CB worden een aantal
- 156 -

opmerkingen gemaakt: te vol met spelende kinderen, te lang wachten met uitgekleed
kind, slechte organisatie, geen ruimte waar je je even rustig kunt terugtrekken
voor het geven van borstvoeding.
Als totaal krijgt het centrum het rapportcijfer 8 (gemiddeld over 7 bezoekers).
Dit oordeel wordt overigens deels bepaald door niet-bouwkundige zaken. Geregeld
geeft men als toelichting "handig dat alles zo bij elkaar zit, je kunt gemakke-
lijk een (andere) arts kiezen".
- 157 -

4. NABESPREKING

De case-study had primair tot doel om basismateriaal te ontwikkelen ter eva-


luatie en aanvulling van het Advies van de Subcommissie Accommodatiebeleid.
Kerkrade-West is vooral interessant omdat dit een duidelijk voorbeeld is van
een klein centrum, opgezet volgens het centrale-hal type met een grote mate
van gemeenschappelijk ruimtegebruik (één entree, één receptie, één wachtruimte).
Over de ervaringen met het gebouw, het bouwvoorbereidingsproces en de organisa-
torische opzet zijn een aantal interessante gegevens naar voren gekomen. In dit
hoofdstuk zullen nogeens beknopt de meest opvallende punten de revue passeren,
op sommige plaatsen voorzien van kommentaar van de onderzoekers.

4.1. Organisatie
Vanaf het begin is er naar gestreefd het samenwerkingsverband en daar-
mee het gebouw klein te houden. Dit vanuit de overtuiging dat slechts
in een klein team een hechte en doelgerichte samenwerking kan ontstaan
door veelvuldig informeel kontakt, zonder veel tijd en geld te hoeven
steken in koördinatie en formeel werkoverleg. In de praktijk is dit
inderdaad het geval gebleken. Het formeel kontakt is erg beperkt, veel
kontakten vinden plaats tijdens het gezamenlijk koffiedrinken in de
vergaderruimte en ook op andere tijdstippen komt men elkaar geregeld
tegen. Wel blijken de huisartsen, gewild of ongewild, tot nu toe een
centrale plaats in te nemen. Dit is vooral een gevolg van het feit dat
de wijkverpleging en het maatschappelijk werk elk met de huisartsen
wél maar onderling nauwelijks geregeld samenwerken. De wijkverpleeg-
kundigen leggen in hun werk een sterk aksent op het kreatieve en verzor-
gende element en vinden vanuit die instelling weinig aanleiding tot
samenwerking met het maatschappelijk werk. Bovendien zijn de maatschap-
pelijk werker en de wijkverpleegkundige vaak niet gelijktijdig in het
centrum. De doktersassistentes en apothekersassistentes nemen minder
frekwent (lx/maand) deel aan het overleg, waarbij over organisatorische
zaken wordt gesproken en taken worden verdeeld. Toch spelen ook de
doktersassistentes een tamelijk centrale rol doordat zij zonodig voor
- 158 -

alle disciplines receptie- en koördinatiefunties vervullen en voor de


eerste opvang van de patiënten zorgdragen. Deze funktie wordt goed weer-
spiegeld door de vooruit geschoven positie van de open receptiebalie.

4.2. Bouwproces en gebouw


Ook het bouwvoorbereidingsproces kan als informeel worden bestempeld,
met eveneens een centrale rol van de huisartsen (zowel initiatiefnemers
als opdrachtgevers). Al pratend met een in de buurt wonende architekt
zijn zij via verschillende ontwerpschetsen tot een definitief plan ge-
komen. De ontwikkeling van het programma van eisen en de ruimtelijke
vertaling hiervan in de vorm van een ontwerpschets zijn dus hand in
hand gegaan. Tijdens het ontwerpen ontstaan nieuwe eisen (b.v. konsul-
tatiebureau-voorzieningen) en nieuwe mogelijkheden (b.v. het opleiden
van arts-assistenten) en vervallen andere eisen (b.v. de mogelijkheid
tot uitbreiding met een fysiotherapiegedeelte). Ook de verandering van
bouwlokatie stelt nieuwe eisen. Opvallende konstanten in het heen en
weer schuiven met ruimten vormen zowel de indeling van het huisartsen-
gedeelte (behandelkamer en rec/adm met aan weerszijden de spreek/
onderzoekkamers) als de centrale wachthal. Men achtte de ruimtelijke
integratie - één entree, één receptie, één gemeenschappelijke wachtruimte-
de beste weerspiegeling van de samenwerkingsgedachte. Uiteindelijk is de
wachthal vrij groot uitgevallen, doordat van schetsontwerp naar defini-
tief ontwerp de werkruimten in aantal en oppervlakte zijn toegenomen.
Achteraf zou men liever gekozen hebben voor een aparte entree en wacht-
ruimte ten behoeve van het konsultatiebureau,overigens met behoud van
interne verbindingen naar de rest van het gezondheidscentrum
Een ander opvallend punt in met name het definitief ontwerp is, dat de
nevenruimten (kontainerruimte, c.v.-ruimte, magazijnruimten) op de hoek-
punten van het gebouw liggen, in feite de 'mooiste plekken ' met de moge-
lijkheid tot veel daglichttoetreding, terwijl de wissel ruimte inpandig
ligt. Dit is waarschijnlijk een gevolg van de gehanteerde werkwijze.
Men is vanuit het middelpunt de belangrijkste ruimten gaan situeren
en daarmee bleven automatisch de hoekpunten over voor de nevenruimten.
Wat de vloeroppervlakte betreft is het gehele centrum ver beneden de
- 159 -

richtlijnen van de Subkommissie gebleven, vooral als gevolg van het


meervoudig ruimtegebruik en ook doordat enkele ruimten aan de krappe
kant zijn. Met name het kruiswerk ervaart een ruimte-tekort. Dit wordt
echter voor een deel veroorzaakt door een gebrekkige afstemming in de
tijd van verschillende aktiviteiten. Een apart probleem vormt de schei-
ding, die gemaakt moet worden tussen konsultatiebureau's voor kinderen
van de eigen huisartsen en die van andere huisartsen in de wijk. Ook
het uitgangspunt van de kruisvereniging dat niet de huisartsen van het
centrum maar een speciale CB-arts de konsultatiebureau's zou moeten
leiden, geeft problemen. Een goede onderlinge afstemming blijkt essen-
tieel, wil meervoudig ruimtegebruik niet tot een gevoel van ruimte-
nood of andere konflikten leiden.
~---~-

6.
ERVARINGEN
IN
ANDERE CENTRA
-----------------

Inhoudsopgave Hoofdstuk 6

1. Algemeen oordeel 161


2. Oordeel over de oppervlakten van de ruimten 164
2.1. Huisartsen en praktijk-assistenten 165
2.2. Wijkverpleging en konsultatieburo 169
2.3. Maatschappelijk werk 170
2.4. Fysiotherapie 171
2.5. Overige disciplines 173
3. Meest gewenste ruimtelijke nabijheidsrelaties 174
Bijlage A: Gebruikservaringen per centrum 178
- 161 -

6. ERVARINGEN IN ANDERE CENTRA

Zoals gezegd is in de niet-geselekteerde gezondheidscentra een schriftelijke


enquete gehouden om ook hier een beeld te krijgen van het gebruikersoordeel ,
zij het globaal.
In totaal zijn van 37 van de 45 centra enqueteformulieren binnengekomen met
in totaal 838 reakties. Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal respondenten
per centrum, alsmede het gemiddeld eindoordeel in de vorm van een rapportcijfer.
Hoewel het aantal respondenten per centrum vrij klein is en het enqueteformu-
lier beknopt is gehouden, is toch van elk centrum een redelijk beeld verkregen
van de belangrijkste knelpunten en positieve kanten. Daarom zijn eerst de er-
varingen per centrum geregistreerd (bijlage A). Met het doel hieruit een aantal
hoofdlijnen af te leiden zijn vervolgens de reakties per centrum met elkaar
vergeleken. Dit levert het volgende totaalbeeld op.

6.1. Algemeen oordeel


De meeste gebouwen waarin gezondheidscentra zijn gehuisvest, worden als totali-
teit vrij positief gewaardeerd, zowel door de bezoekers als door de mensen die
er werken. Toch zijn er met name door de werkers vele kritische kanttekeningen
geplaatst. De voornaamste klachten over de gebouwen betreffen:
. te kleine ruimten
ontbreken van ruimten
. gehorigheid
onvoldoende daglichttoetreding
gebrek aan privacy, vooral t.a.v. de relatie receptie-wachten en door ver-
keerd gesitueerde looplijnen
matige tot slechte toegankelijkheid voor gehandicapten en ouders met kinder-
wagens (te zware toegangsdeuren)
slechte klimaatregeling (te warm of te koud, onvoldoende ventilatie)
lekkages.
Veel van deze klachten kunnen teruggevoerd worden tot een onvoldoende uitge-
werkt en uitgeschreven programma van eisen. Vaak is het voor de gebruikers
de eerste keer dat zij met een bouwopgave te maken krijgen, waardoor zij onvol-
doende invloed kunnen uitoefenen tijdens het bouwproces.
Een deel van de klachten is van bouwtechnische aard. Zo wordt het probleem van
de gehorigheid nogal eens veroorzaakt doordat scheidingswanden onvoldoende
--.------ ~l

- 162 -

Tabe 1 1. Beoordeelde gebouwen

Naam centrum Aantal resjlondenten Gemiddeld eindoordeel


werkers bezoekers werkers bezoekers
1. Groningen (Leeuwenburg) 4 27 7.0 7.8
2. Noordwolde (De Wissel) 4 14 8.0 8.4
3. Assen-Oost 5 - 6.1 -
4. Apeldoorn (Zevenhuizen) 5 8 7.5 7.5
5. Didam 11 20 7.2 7.8
6. Ede (Veldhuizen) 6 17 6.3 7.6
7. Nijmegen (Hazenkamp) 4 30 8.0 7.5
8. Almere (De Haak 7 9 5.5 7.5
9. Biddinghuizen - 19 - 7.4
1O. Dronten 6 26 7.3 7.6
11. Lelystad (Eerste Woonwijk) - 14 - 7.5
12. Lelystad (Kempenaar) 6 36 8.0 7.8
13. Nieuwegein (Mondriaanlaan) 5 4 6.6 6.5
14. Rhenen 9 24 8.1 7.9
15. Veenendaal (De Driehoek) 4 15 7.5 7.2
16. Zeist-West 5 16 7.6 7.8
17. Alkmaar (Oudorp) 5 6 8.7 8.2
18. Alkmaar (Huiswaard) 6 20 7.7 8.1
19. Amsterdam (Osdorp) 9 9 7.0 7.6
2O. Amsterdam (Dirk v. Nimwegen) 6 12 6.7 8.0
21. Amsterdam (Holendrecht) 11 23 5.9 7.9
22. Heerhugowaard (De Schoof) 4 7 6.3 7.4
23. Koog aid Zaan (Westzijderveld) 4 17 7.0 7.5
24. Gouda (Bloemendaal) 7 10 - 7.8
25. Krimpen aid IJssel 8 30 7.8 7.5
26. Meerkerk 4 - 7.4 -
27. Noordwijk (Wantveld) 5 27 - 7.3
28. Rotterdam (Ommoord) 6 30 - 7.9
29.
3O.
Stolwijk
Zoetermeer (Meerzicht)
5
7
I 20
8
7.2
-
7.9
6.7
3 1. Eindhoven (Herzenbroeken) 6 I 16 3.4 6.8
3 2. Geldrop (Coevering) 7 16 7.0 8.3
3 3. Oss (Din Iemhof) 5 I 4 5.2 6.0
3 4. Hoensbroek-Noord 8 !
I
28 6.9 7.4
35. Neerbeek 5 I
i
13 i 7.2 8.1
36. Schinveld (Agewater) 7 i 25 I 7.2 8.7
37. Venlo (Withuis) 4 I
! 30 7.7 8.0
Totaal 209 lt:)
.
l

629 , 7.0 7.6

*) Deze 209 respondenten zijn als volgt over de verschillende disciplines ver-
deeld:
huisartsen 41
praktijkassistenten 31
wijkverpleging 30
maatschappelijk werk 29
fys i otherapi e 36
verloskundigen 4
tandartsen 9
apotheek 9
overige disciplines 20
-----~~-- -

- 163 -
hoog worden opgetrokken (slechts tot aan het verlaagde plafond in plaats van
tot aan de verdiepingsvloer), zodat geluidlek~~n ontstaan. Een ander veel
voorkomende oorzaak is de slechte uitvoering, waardoor b.v. kieren ontstaan
tussen de deurstijlen en de laansluitendel wanden. Dergelijke faktoren spelen
ook een rol bij lekkages. Vooral lichtkoepels - vaak toegepast in inpandige
ruimten om toch enige daglichttoetreding te waarborgen - blijken niet alleen
voor licht- maar vooral ook voor waterinval te zorgen! Door een betere detail-
lering en een zorgvuldiger uitvoering kunnen dit soort klachten gemakkelijk
voorkomen worden . Niet alleen voorkomt dit veel ongerief, maar ook uit finan-
cieel oogpunt is het belangrijk op dit soort aspekten te letten. Wanneer achter-
af alsnog maatregelen genomen moeten worden gaat dit veelal gepaard met extra
kosten.

De patiëntenjkliënten blijken over het algemeen wat minder kritisch te oordelen.


Hoewel alle belangrijke aspekten in de enquete aan de orde zijn gesteld - bereik-
baarheid, toegankelijkheid, oriëntatie, privacy - heeft men zelden een zeer uit-
gesproken standpunt naar voren gebracht . De meeste vragen zijn met ja of nee be-
antwoord, zonder nadere toelichting. Wellicht hangt dit samen met de betrekke-
lijk korte tijd die men in het gebouw doorbrengt. Ook uit de mondelinge gesprek-
ken tijdens de case-studies bleek dat patiënten primair letten op de kwaliteit
van de hulpverlening (kan men er van op aan dat er altijd een arts aanwezig is,
werktde hulpverlener op tijd, worden de klachten adekwaat behandeld) en pas in
tweede instantie naar het gebouw kijken. Toch kunnen bouwkundige aspekten van
grote invloed zijn op de keuze van de hulpverlener. Wanneer b.v. de spreekkamer
van het maatschappelijk werk erg gehorig is, kan dit voor bezoekers aanleiding
ZlJn de desbetreffende maatschappelijk werker niet meer te raadplegen.
Zeer opvallend is dat geen enkel gebouwtype er in de waardering van de bezoe-
kers duidelijk uitspringt. Zowel gebouwen met alle groepsruimten geschakeld
rondom een gemeenschappelijke hal annex wachtruimte als gebouwen van het Iwin-
keltjestype l - elke discipline zijn eigen unit met eigen entree, receptie en
wachten - worden door de bezoekers positief gewaardeerd. Slechts in een enkel
geval is de waardering matig, b.v. omdat de wachtruimte niet bevalt en de
spreekkamers tamelijk saai aan een lange gang zijn gesitueerd (Nieuwegein),
omdat het gebouw onoverzichtelijk is en erg donker (Zoetermeer) of omdat het
gebouw te klein is (Oss). Maar ook in deze gevallen krijgt het gebouw als tota-
liteit leen voldoendel.
Evenmin is een uitgesproken voorkeur voor een bepaald type wachtruimte naar
voren gekomen (tabel 2 ). Van alle ondervraagde patiënten heeft 50% een voor-
keur voor aparte wachtruimte per discipline, 42% verkiest één gemeenschappelijke
wachtruimte en 8% heeft geen voorkeur of heeft de vraag niet beantwoord. Wordt
- 164 -

onderscheid gemaakt in wat in werkelijkheid aanwezig is, dan blijkt dat bijna
70% van de patienten uit centra met één gemeenschappelijke wachtruimte deze op-
lossing ook prefereren, terwijl van de patiënten uit centra met afzonderlijke
wachtruimte per discipline bijna 73% inderdaad voorkeur heeft voor aparte
wachtruimten. Er blijkt dus een grote mate van tevredenheid met de bestaande
situatie, een uitkomst die in veel ander satisfactie-onderzoek eveneens naar
voren is gekomen. Wellicht wordt dit deels veroorzaakt door de globale vraag-
stelling, doch de konklusie dat geen massale en manifeste ontevredenheid heerst
kan zeker getrokken worden.
• Voorkeurkeuze
.'
Aanwezige situatie vóór aparte vóór gemeenschapp. maakt niet uit/ Totaal
wachtruimte wachtruimte niet ingevuld
één gemeenschapp.
wachtruimte 34 96 9 139
meerdere gemeen-
schapp. wachtruim-
ten 9 18 3 30
aparte wachtruimte
per discipline 235 66 23 324
kombinatie van
disciplinegebonden
en gemeenschapp.
wachtruimte 38 81 17 136

Totaal 316 261 52 629

Tabe 1 2. Voorkeurkeuze voor di sci p1i negebonden resp. gemeenschatme 1ij ke.
wachtruimte

6.2. Oppervlakten van de ruimten


Tot de ruimten die in meerdere centra te klein worden gevonden, behoren met
name
receptie/administratie,
onderzoekkamer der huisartsen,
behandelruimten van huisartsen en fysiotherapie,
koffie/vergaderruimte,
berging/archief.
De klachten omtrent het ontbreken van ruimten betreffen veelal het gemis aan
een eigen spreekkamer voor de wijkverpleegkundige, het ontbreken van kantoor-
ruimte voor de fysiotherapeuten, te weinig kamers voor het maatschappelijk werk
en het ontbreken van een ruimte om met groepen te kunnen werken, alsmede een
.L..- _ _

- 165 -

technische ruimte voor de tandartsen. In de volgende paragrafen wordt per ruimte


nagegaan hoe de absolute grootte zich verhoudt tot het oordeel hierover. Alleen
die ruimten worden behandeld waarover in het Advies van de Subkommissie Akkommo-
datiebeleid Wijkgezondheidscentra uitspraken zijn gedaan ten aanzien van de mini-
maal gewenste oppervlakte. Bovendien wordt alleen het oordeel over de eigen
werkruimten in de beschouwingen betrokken. Reakties van werkers over andermans
ruimten zijn in principe buiten beschouwing gelaten.

De meeste spreekkamers geven geen reden tot klagen. Slechts een enkele arts
noemt zijn/haar spreekkamer te klein, overigens zonder dat sprake is van uit-
zonderlijk kleine ruimten. Over de onderzoekkamers is men vaker ontevreden.
Eenderde van de respondenten noemt deze ruimte te klein. Ongeveer 7 à 8 m2 lijkt
daarbij een ondergrens te zijn. Slechts in enkele centra is een aparte kleed-
kamer aanwezig. Meestal kleedt de patiënt zich om in de onderzoekkamer, waarin
soms een hoekje kan worden afgescheiden met behulp van een gordijn. Niemand
noemt dit een probleem. In de gevallen waar wél een kleedruimte aanwezig is, is
men tevreden over de grootte (variërend van ruim 1 m2 tot bijna 3 m2). Alleen
in Rhenen vindt men de beide kleedhokjes (1.2 m2) te klein. De receptie/admini-
stratie, het laboratorium en de behandelruimte worden door de Subkommissie tot
de assistentenruimten gerekend. Met name de receptie/administratie blijkt
nogal eens te klein te zijn. Eenderde van de respondenten vindt haar ruimte te
klein tot veel te klein. Bedraagt de hoeveelheid beschikbare ruimte 7 m2 of
meer per assistente, dan neemt het aantal klachten aanzienlijk af. Over het
laboratorium en de behandelruimte valt het volgende op te merken. Het labora-
torium blijkt in de meeste centra voldoende groot, ondanks de sterk uiteenlopen-
de afmetingen. Slechts in 5 centra noemen de assistentes en/of de artsen het
laboratorium te klein. Daarbij gaat het om de volgende afmetingen:
Nieuwegein 7 m2 (4 artsen, 3 assistentes)
Oss 8 m2 (3 artsen, 2 assistentes)
Dronten 11 m2 (4 artsen, 5 assistentes)
Zeist-West 15 m2 (2 artsen, 3 assistentes)
. Neerbeek : apart laboratorium ontbreekt.
Omgekeerd vindt men in Stolwijk het laboratorium van 18 m2 veel te groot en
worden de laboratoriumruimten in Hoensbroek-Noord (26 m2) en Almere (12 m2)
aan de ruime kant gevonden. Dit vormt een duidelijke illustratie van het feit,
dat het oordeel over de grootte van een ruimte nauw samenhangt met de aktivi-
- 166 -

teiten in die ruimte. Zo is de 15 m2 in Zeist-West op zichzelf groot genoeg


maar doordat deze ruimte ook als archief- en behandelruimte in gebruik is be-
oordeelt men het laboratorium als te klein. In Stolwijk is de grootte van het
laboratorium afgestemd op het verrichten van bevolkingsonderzoek. Aangezien
dit weinig voorkomt ervaart men de ruimte als laboratoriumruimte veel te groot.

De onderzoekkamer
in Middelburg
- 167 -

veel te klein

te klein • •••

goed •• •• lt. •
••• ••••••• •• • •
•• •
te groot •

veel te groot

12 13 14 15 16 17 18 19 2) 21 22 23

Afb. 1. Beoordeling oppervlakte spreekkamer huisartsen


N = 33
Vrijwel alle artsen zijn tevreden over de grootte van hun
spreekkamer. De weinige negatieve reaktie betreffen geen
uitzonderlijk kleine ruimten.

veel te klein

te klein • - .. •

']oed ••• • •s. •••


••• • • •• • •

te groot

veel te groot

4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 >15

Afb. 2. Beoordeling oppervlakte onderzoekkamer huisartsen


N = 30
mjna één op de drie respondenten noemt zijn/haar onder-
zoekkamer te klein. De kritische ondergrens lijkt ongeveer
rond de 7 à 8 m2 te liggen.
- --------------

- 168 -

veel te klein •

te klein ... • •

goed ·
...

te groot

veel te groot

~3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 >15

Afb.3. Beoordeling oppervlakte receptie/administratie


(aantal m2 per assistente)
N = 31
Eenderde van de respondenten noemt haar werkruimte te klein.
De ondergrens lijkt bij 6 à 7 m2/assistente te liggen.

veel te klein

te klein •
goed ...

••
..
te groot

veel te groot

~3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 >15
-!

Afb.4. Beoordeling oppervlakte receptie/administratie


(aantal m2 per formatieplaats)
N = 31
- 169 -

bijna een kwart van de respondenten heeft hier klachten over. Dit betreft de
volgende centra:
Groningen 2 behandelkamers van 9 m2 op 5 artsen
. Zeist-West aparte behandelkamer ontbreekt (spreekkamer en onder-
zoekkamer resp. 17 m2 en 6 m2 groot)
Amsterdam-Osdorp 1 behandelkamer van 9 m2 op 2 artsen (volgens de art-
sen groot genoeg, volgens de assistentes te klein)
Gouda 1 behandelkamer van 12 m2 op 4 artsen
Noordwi j k 1 behandelruimte van 11 m2 en 1 ruimte (inklusief
sterilisatie) van 18 m2 op 4 artsen, waarvan de klein-
ste aan dekrappe kant wordt gevonden
Rotterdam-Ommoord 1 behandelkamer van 15 m2 op 5 artsen
Stolwijk 1 behandelruimte van 6 m2 op 2 artsen
Eindhoven een gekombineerde laboratorium/behandelruimte van 12 m2
op 3 artsen

WBarschijnlijk heeft een deel van de klachten vooral te maken met de absolute
grootte van de behandelkamer (een ruimte van 6 à 7 m2 is zonder meer te klein),
terwijl andere klachten vooral het áántal ruimten betreffen (b.v. in het geval
van één behandelkamer voor 5 huisartsen). Voor de overige centra geldt dat óf
geen oordeel is gegeven over dehoeveelheid behandelruimte óf een positief oor-
deel. Van laatstgenoemde centra varieert de behandelruimte van 8 m2 in Nijmegen
(exkl. bloedprik-kabines) tot 24 m2 in Geldrop.
In de nota van de Subkommissie wordt tenslotte nog gesproken over bergruimte.
Opvallend vaak wordt de berging/archiefruimte te klein gevonden. In meer dan
20 centra zijn hierover opmerkingen gemaakt.

6.2.2. ~ij~~~r~!~9iQ9_~Q_~QQ~~!!~!i~e~rQ

In verschillende gezondheidscentra ontbreekt een spreekkamer voor de wijkver-


pleegkundige en/of een eigen administratieruimte. Voor zover wél een spreek-
kamer aanwezig is, is deze meestal groot genoeg. Slechts in enkele centra zijn
er klachten over de te kleine oppervlakte, b.v. in Noordwolde (15 m2 , tevens
bedoeld als administratieruimte en in gebruik door de diëtiste en het huis-
artsenlaboratorium), Assen-Oost (12 m2), Rotterdam-Ommoord (14 m2), Eindhoven
(11 m2 , tevens in gebruik als administratieruimte) en Geldrop (8 m2). De ad-
ministratieruimte is vaak (veel) te klein. De helft van de respondenten heeft
hier klachten over. Voorbeelden van te kleine administratieruimten zijn o.a.
- 170 -

te vinden in Groningen (20 m2 voor 5 personen), Apeldoorn (14 m2 voor 3 wijk-


verpleegkundigen) en Krimpen aid IJssel (12 m2 , 5 wijkverpleegkundigen). De
spreekkamer van de CB-arts is in bijna alle centra groot genoeg. Alleen in
Dronten en in Geldrop wordt deze ruimte (in beide gevallen 16 m2) aan de krap-
pe kant gevonden.
Rest tenslotte de boxenkamer. Ook deze ruimte is veelal voldoende groot, hoe-
wel toch nog altijd 30% van de respondenten deze ruimte te klein vindt. Voor-
beelden van centra met een te kleine boxenruimte zijn Apeldoorn (de boxenruim-
te van 28 m2 vindt men groot genoeg, de andere ruimte van 10 m2 is duidelijk
te klein), Heerhugowaard (17 m2), Meerkerk (16 m2) en Eindhoven (13 m2). Ook
hier blijken de aktiviteiten sterk van invloed op de ruimtebelevirig. Zo vindt
men de boxenruimte in Groningen à 37 m2 - op zichzelf zeker niet klein - toch
onvoldoende groot. Deze ruimte is echter tevens in gebruik als administratie-
ruimte voor de wijkverpleegkundigen en als wachtruimte. Overigens valt op dat
bij ruimten groter dan 25 m2 het aantal klachten zeer sterk afneemt.

veel te klein

te klein • •

goed ... . .. . ...• • •

te groot

veel te groot

10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75

Afb. 5. Beoordelingoppervlakte boxenruimte


N = 36
Bijna eenderde van de respondenten is ontevreden over de
grootte. Vanaf ca. 25 m2 neemt het aantal klachten aanzien-
lijk af.

6.2.3. ~~~!~~b~~~~lij~_~~r~
Niet zozeer de grootte van de ruimten maar vooral het áántal ruimten geeft
problemen. Soms mist men een aparte administratieruimte en in vrij veel centra
zijn er kamers te weinig, zodat niet elke werker over een eigen ruimte kan
L. ~_~ __

- 171 -

beschikken. Ruimte voor een stagiaire wordt eveneens door verschillende respon-
denten als een gemis ervaren. De spreekkamers zijn meestal groot genoeg, hoewel
toch nog altijd 20% van de respondenten hier klachten over heeft. Er ontstaan
vooral problemen wanneer men meerdere mensen tegelijk moet ontvangen, b.v. een
echtpaar met een kind. Ook groepswerk geeft problemen. Zo vindt men in Os dorp
de ruimte van 15 m2 voor gesprekken redelijk voldoende, doch er is te weinig
loopruimte om b.v . psychodramatechniek toe te passen. Sommige respondenten
W1Jzen erop dat iedere maatschappelijk werker over een eigen ruimte zou moeten
kunnen beschikken, waarvan tenminste één ruimte groot genoeg is om er met
groepen te kunnen werken.

veel te klein •

te klein ••

goed
. ....
... ....
te groot

veel te groot

8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 >20

Afb. 6. Beoordeling oppervlakte spreekkamer maatschappelijk werk


N = 29
Het oordeel hangt sterk samen met de aktiviteiten, b.v. een
ruimte van 12 m2 kan voldoende zijn mits men t.b.v. groepswerk
kan uitwijken naar een grotere ruimte

6.2.4. [~~iQtb~r~~i~

In zeer veel centra ontbreekt een eigen kantoorruimte voor de fysiotherapeuten,


wat men als een gemis ervaart. Er is duidelijk behoefte aan een aparte ruimte
voor besprekingen (zowel met patiënten als tussen stafleden onderling), studie,
doorbrengen van korte pauze (b.v. als een patiënt niet is komen opdagen) of
het ontvangen van gasten (b.v. vertegenwoordigers). Voor zover wél een aparte
spreekkamer aanwezig is blijkt deze nogal eens te klein te zijn.
~
, .\
- 172 -
-I
veel te klein

te klein

goed • • •

te groot

veel te groot

6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

Afb. 7. Beoordeling oppervlakte spreekkamer fysiotherapie


N = 8; doordat in veel centra een aparte kantoorruimte ont-
breekt is het aantal reakties gering.

Ook over de grootte vande behandelruimten worden geregeld klachten geuit. In


sommige centra is de behandelkamer zelf wél groot genoeg, maar zijn de voorbe-
handelruimten te klein, b.v. in Groningen. In andere centra betreffen de klach-
ten vooral het totaal aan beschikbare behandelruimte. Het oordeel is sterk af-
hankelijk van de werkwijze en van de aktiviteiten die in een bepaalde ruimte
verricht moeten worden. Zo geven sommige ruimten die op zichzelf erg klein
zijn (6 à 7 m2) geen reden tot klachten, b.v. doordat zij puur als massageruim-
te in gebruik zijn, terwijl veel grotere ruimten (b.v. in Gouda 19 m2) - die
niet alleen als behandelruimte maar ook als spreekkamer/administratieruimte
en oefenruimte funktioneren - wél aanleiding geven tot ontevredenheid.
Over de kleedruimten en de oefenruimte - beide niet opgenomen in de lijst van
te beoordelen werkruimten - zijn vrijwel geen opmerkingen gemaakt.
- 173 -

veel te klein

te klein

goed ..
te groot

veel te groot

6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26

Afb. 8. Beoordeling oppervlakte behandelruimte fysiotherapie


N = 24
Eenderde van de respondenten heeft klachten over de grootte
van de behandelruimte. Soms is de ruimte zonder meer te
klein, in andere gevallen ontstaan de klachten doordat te
veel aktiviteiten in dezelfde ruimte moeten plaatsvinden.
De behandelruimte funktioneert dan tevens als spreekkamer/
administratieruimte en als oefenruimte.

6.2.5. Q~~Ci9~_9i~~i~!i~~~
Slechts vier verloskundigen hebben de enquete ingevuld. Deze maken allen van
de ruimte van een andere discipline gebruik, resp.
een specialistenruimte van 13 m2
een huisartsen-unit (spreekkamer en onderzoekkamer beide 18 m2 ),
een spreekkamer van de CB-arts à 16 m2 ,
een unit met een spreekkamer van 14 m2 en een onderzoekkamer van 5 m2
Alleen laatstgenoemde onderzoekkamer wordt te klein genoemd, de andere ruimten
geven geen reden tot opmerkingen.
De negen tandartsen die het enqueteformulier hebben ingevuld, zijn in meerder-
heid tevreden over hun spreek/behandelkamer, die varieert van 16 m2 tot 36 m2 .
Laatstgenoemd cijfer betreft de tandartsenruimte in Schinveld, welke echter
tevens de administratie en het laboratorium bevat. Daardoor is deze ruimte
toch nog te krap. De kleinere behandelruimten in Almere à 16 m2 worden even-
eens te klein gevonden, net als de röntgenkamer van 12 m2 . De spreek/behandel-
kamers in Geldrop à 19 m2 vindt men op dit moment net groot genoeg, doch bij
eventuele wijziging i .v.m. nieuwe apparatuur zou te weinig armslag ontstaan.
In verschillende tandartsen praktijken wordt een aparte röntgenkamer en/of een
-----~

I
I
- 174 -

technische ruimte node gemist.


Rest tenslotte de apotheek, de zevende discipline waarover de Subkommissie
Akkommodatiebeleid richtlijnen heeft verstrekt. Van negen centra zijn reakties
binnengekomen, die overwegend positief zijn. De meeste apotheken blijken groot
genoeg, met uitzondering van de apotheken in Groningen en Nieuwegein. Soms
zijn er klachten over specifieke ruimten, b.v. over te weinig bergruimte of
het ontbreken van een assistentenruimte, een sterilisatieruimte of een centrale
voorraadkamer.

N.B.
Ook de oppervlakte van de verschillende gemeenschappelijke ruimten - wacht-
ruimte, vergaderruimte, koffiekamer - wordt geregeld als te klein ervaren.
Het is echter weinig zinvol het oordeel hierover in relatie tot de werkelijke
beschikbare ruimte samen te vatten, omdat van de plattegrond vaak niet is af
te lezen hoeveel disciplines en hoeveel personen van deze ruimten gebruik
maken. Zonderdit gegeven valt niet goed te begrijpen waarom de ene ruimte wél
en de andere niet te klein wordt gevonden.

6.3. Meest gewenste ruimtelijke nabijheidsrelaties


Aan alle disciplines is gevraagd om, uitgaande van de eigen werkruimte, in een
lijst met ruimten die in een gezondheidscentrum kunnen voorkomen d.m.v. rang-
ordenummers aan te geven welke ruimten men het liefst zo dicht mogelijk bij
het eigen werkvertrek gesitueerd zou willen zien. De antwoorden op deze vraag
kunnen per discipline als volgt worden samengevat.
a. Huisartsen
De 39 huisartsen (afkomstig uit 28 verschillende centra) die de vraag hebben
beantwoord noemen vrijwel allemaal eerst de eigen werkruimten inklusief de
assistentenruimten en de wachtruimte, vervolgens enkele andere ruimten zoals
de vergaderruimte of de berging en pas daarna de ruimten van andere disciplines,
zo deze al worden aangegeven (slechts in 17 centra). Slechts in een enkel geval
wordt de genoemde reeks doorbroken. Zo geeft een der artsen in een Limburgs
gezondheidscentrum de volgende prioriteitsvolgorde aan:
1 = onderzoekkamer huisartsen 6 = spreekkamer maatschappelijk werk
2 = spreekkamer CB-arts 7 = spreekkamer wijkverpleegkundige
3 = behandelruimte huisartsen 8 = boxen kamer
4 = receptie/administratie 9 = administratie wijkverpleging
5 = assistentenruimte 10 = laboratorium
- 175 -

Alle artsen geven, uitgaande van hun spreekkamer, de hoogste prioriteit aan
een direkte ruimtelijke nabijheid van de onderzoekkamer, al dan niet met een
aparte kleedruimte. Vervolgens strijden de receptie/administratie en de behan-
delruimte om voorrang, die resp. 21 maal en 18 maal als eerstvolgende ruimte
worden genoemd. Het laboratorium krijgt slechts in vier gevallen een hoge
prioriteit kwa ruimtelijke nabijheid, in alle vier de gevallen met dezelfde
prioriteit als de receptie/administratie en/of de behandelruimte. Ten aanzien
van de ruimtelijke relaties met de andere disciplines geven de artsen vrijwel
even vaak de hoogste prioriteit aan de nabijheid van de fysiotherapie als aan
de wijkverpleging en het consultatieburo, gevolgd door het maatschappelijk werk.
In enkele gevallen geeft men de hoogste prioriteit aan de direkte nabijheid
van de apotheek, terwijl verloskundigen en tandartsen slechts zelden hoog
scoren.
b. Praktijkassistenten
De 26 praktijkassistentes (uit 23 centra) geven, uitgaande van de receptief
administratie, ongeveer even vaak de hoogste prioriteit aan het laboratorium
als aan de behandelruimte of beide, resp. 7 maal, 5 maal en 4 maal, gevolgd
door de spreek/onderzoekruimte van de huisartsen. Tien respondenten keren deze
volgorde om en geven de hoogste prioriteit aan de direkte nabijheid van de
spreek/onderzoekruimte. Ook de wachtruimte, berging en vergaderruimte scoren
hoog op het prioriteitenlijstje. Ten aanzien van de ruimtelijke nabijheid
van andere disciplines zijn nauwelijks voorkeuren aangegeven. Een enkele maal
wordt de (huis)apotheek als eerste genoemd of het consultatieburo, maar het
aantal reakties is te klein om duidelijke uitspraken te kunnen doen.
c. Wijkverpleging en consultatieburo
Van de 31 wijkverpleegkundigen (afkomstig uit 21 verschillende centra) die het
enqueteformulier hebben ingevuld, heeft meer dan de helft de vraag naar de
meest gewenste ruimtelijke nabijheid niet beantwoord of aangegeven, dat deze
vraag voor hun discipline niet van toepassing is c.q. dat de huidige indeling
goed bevalt. De resterende 14 respondenten geven - uitgaande van hun spreek-
kamer of administratieruimte - meestal de hoogste prioriteit aan de direkte
nabijheid van de spreekkamer der CB-arts en de boxenruimte, terwijl ook de
vergaderruimte, de berging en de wachtruimte hoog scoren. Over prioriteiten
m.b.t. de nabijheid van de andere disciplines spreken de meeste respondenten
zich niet uit. Voor zover dit wel gebeurt, gaat de voorkeur meestal uit naar
- 176 -

een nabije ligging van de receptie. Een enkele maal wordt de spreekkamer van de
huisartsen als eerste genoemd.
d. Maatschappelijk werk
De 22 maatschappelijk werkenden (uit 19 centra) die de vraag naar de meest ge-
wenste ruimtelijke nabijheid hebben beantwoord geven - uitgaande van hun eigen
spreekkamer - de hoogste prioriteit aan de onmiddellijke nabijheid van de wacht-
ruimte (8x), de receptie/administratie (4x) of de gezins- en bejaardenzorg (3x).
Ook de direkte nabijheid van huisartsen en wijkverpleging/consultatieburo scoren
hoog op het prioriteitenlijstje, evenals de nabijheid van meer algemene ruimten
zoals de koffie/vergaderruimte en de berging. Een dichtbijgelegen fysiotherapie
vindt men prettig, maar krijgt geen erg hoge prioriteit. De ruimtelijke nabij-
heid van tandartsen of apotheek wordt geen enkele keer erg belangrijk genoemd
en de nabijheid van de verloskundige slechts een enkele keer.
e. Fysiotherapie
Bij elkaar hebben 31 fysiotherapeuten (uit 23 verschillende centra) aangegeven
welke ruimten zij het liefst zo dicht mogelijk bij de eigen werkruimten gesi-
tueerd zouden willen zien. Vaak worden als eerste de wachtruimte en de berging
genoemd. Ten aanzien van de andere disciplines geeft men veelal een hoge priori-
teit aan de nabijheid van de huisartsen (13x) of de receptie/administratie (10x),
veelal gevolgd door de wijkverpleging en/of het maatschappelijk werk. In een
enkel geval scoort ook de apotheek hoog op het prioriteitenlijstje. Andere dis-
ciplines worden zelden of nooit genoemd.
f. Overige disciplines
De verloskundigen houden meestal slechts enkele uren spreekuur per week in het
gezondheidscentrum, zodat de situering ten opzichte van de andere disciplines
niet van groot belang is. Op zichzelf is het prettig wanneer zij dicht bij de
huisartsenunit zijn gesitueerd (i.v.m. overleg tijdens het spreekuur en dicht
bij het laboratorium), maar essentieel is dit niet. Voor de tandartsen is
slechts belangrijk dat de eigen werkruimten dicht bij elkaar gesitueerd zijn,
inklusief wachtruimte en berging. Hetzelfde geldt voor de apotheek. De gezins-
verzorging wil bij voorkeur dicht bij het maatschappelijk werk en de wijverple-
ging gesitueerd worden. Van de andere disciplines die soms in een gezondheids-
centrum kunnen voorkomen is het aantal ingevulde enquetes te gering om verant-
woorde uitspraken te kunnen doen.

Uit dit overzicht per discipline blijkt, dat de werkers primair kiezen voor korte
looplijnen binnen de eigen discipline en een nabije situering van de wachtruimte,
- 177 -

de koffie/vergaderruimte en de berging/archiefruimte. Pas in tweede instantie


geeft men prioriteiten aan een nabije situering van bepaalde ruimten van andere
disciplines. Men hecht sterk aan een eigen, herkenbare werkplek.
Ten aanzien van de relaties tussen de disciplines onderling kan op basis van de
gegevens van de onderzochte centra de volgende matrix \'Iorden opgesteld:

ha pr.ass CBjwv mw fys vlk ta ap overig

ha 1 2 3 2 4
pr.ass 1 (2) (2 )
CBjwv (2) (1 )
mw 2 2 2 3 (4) l(gezv/bjz)
fys 1 2 3 3 (4)
vlk (1 )
ta
ap
1 = hoogste prioriteit
2 = op een na hoogste prioriteit, etc.

De cijfers tussen haakjes W1Jzen er op dat slechts een klein aantal respondenten
een voorkeur heeft uitgesproken. Soms wordt aan meerdere disciplines eenzelfde
prioriteit toegekend, vandaar dat per discipline meermalen eenzelfde rangorde-
nummer kan voorkomen. Uit deze overzichtsmatrix blijkt dat huisartsen en prak-
tijkassistenten c.q. de receptie/administratie een centrale rol vervullen.
Met wijkverpleging/consultatieburo, maatschappelijk werk en fysiotherapie be-
staan nauwe samenwerkingskontakten, doch met de andere disciplines is het kon-
takt minder intensief.
- ~ ~--------

- 178 -
Bijlage A
BEKNOPTE SCHETS VAN DE GEBRUIKSERVARINGEN PER CENTRUM .
In het hierna volgende overzicht is dezelfde volgorde aangehouden als in de
Dokumentatie (zie deelrapport 11), d.w.z. in eerste instantie een rangordening
naar provincie en per provincie een alfabetische volgorde op plaatsnaam.
· Groningen (Lewenborg)
De werkers hebben niet veel opmerkingen gemaakt over het gebouw. Men vindt met
name de receptie/administratie en de vergaderruimte te klein van oppervlakte,
evenals de berging/archief. Voorts zijn er klachten over de gehorigheid, vooral
bij de spreekkamers van de huisartsen en het maatschappelijk werk. De huisartsen
zijn bovendien ontevreden over de te lange looplijnen tussen hun spreekkamers en
de receptie/administratie, de wachtruimte en de behandelruimte. De wijkverpleeg-
kundige vindt vooral de daglichttoetreding onvoldoende en de apotheker zou graag
beschikken over een centrale voorraadkamer. Ook een fietsenhok ten behoeve van
de werkers zou welkom zijn. Gemiddeld over vier disciplines wordt het gebouw met
een 7.3 als redelijk tot goed ervaren.
Afgezien van een enkele opmerking over de (te) kleine parkeerruimte vinden de
bezoekers het gebouw goed bereikbaar, zowel te voet als per fiets, auto of open-
baar vervoer. Bovendien ligt het centrum vrij centraal in de wijk.
De herkenbaarheid van het gebouw is geen probleem, evenmin als het vinden van de
entree. Ook de toegankelijkheid geeft voor de meeste bezoekers geen problemen,
hoewel enkeleneen kanttekening plaatsen bij de te kleine tochtsluis en de zware
deuren (mensen met kinderwagens, gehandicapten!). Men kan in het gebouw gemak-
kelijk de weg vinden en ook de situering van de receptie geeft nauwelijks aan-
leiding tot opmerkingen. Een enkeling heeft klachten over de wachtruimte (be-
nauwd, te weinig ventilatie, te klein) of over de gehorigheid en privacy, met
name ten aanzien van de ruimten van de fysiotherapie en bij baliegesprekken.
Suggesties voor verbetering worden vrijwel niet genoemd en dan nog in zeer alge-
mene termen C'minder steriel", "kan gezelliger"). Al met al is de bezoeker dui-
delijk tevreden, hetgeen ook blijkt uit het totaal-oordeel: een zeven of acht
met een gemiddelde van 7,8.
· Noordwolde (De Wissel)
De werkers zijn erg tevreden over het gebouwen hebben wel nlg opmerkingen. Al-
leen de werkruimten van de wijkverpleging springen er uit. Deze zijn te klein
en bovendien op het Noorden gesitueerd, waardoor te weinig daglicht en warmte
binnenkomt. Ook de berging/archief wordt aan de kleine kant gevonden. De geluids-
isolatie is over het algemeen vrij goed, zij het dat gehoortesten problemen
geven (te luidruchtig). De vier kerndisciplines geven als totaal-oordeel allen
een 8.
De bezoekers zijn eveneens zeer tevreden over het gebouw. Het centrum ligt mid-
den in het dorp en is goed bereikbaar, doch de parkeerruimte is onvoldoende.
Het gezondheidscentrum is als zodanig duidelijk herkenbaar, de entree geeft
geen problemen, men kan in het gebouw gemakkelijk de weg vinden en ook de recep-
tie, de wachtruimte en de werkruimten brengen vrijwel geen opmerkingen teweeg.
Eén respondent vraagt expliciet om de stoelen in de wachtruimte zó te situeren
dat de wachtenden meer privé zitten. Een enkele keer wordt een opmerking gemaakt
over de gehorigheid in de kabines van de fysiotherapie. Het totaal-oordeel
varieert van een 7 tot een 10, met een gemiddelde van 8.4
· Assen-Oost
Het gebouw wordt door de werkers niet erg hoog gewaardeerd. Alle disciplines
vinden één of meerdere werkruimten (veel) te klein of missen bepaalde ruimten,
bv. een eigen terugtrekruimte voor de praktijk-assistentes of een ruimte voor
een arts-assistent. Sommigen lonken dan ook naar de ruimten van het Groene Kruis,
L_

- 179 -

die niet kontinu in gebruik ZlJn. Voorts is er onvoldoende bergruimte. Men kan
het ruimtetekort echter ook van een andere kant bekijken, IIhet bevordert de
samenwerking en kommunikatie en werkt overzichtelijk voor de bezoekers", aldus
een der respondenten. Een ander probleem is de balie: gebrek aan privacy en on-
voldoende daglichttoetreding en ventilatie. Ook over de gehorigheid van de
spreekkamers der huisartsen en het laboratorium (in open verbinding met de
wachtruimte!) worden klachten naar voren gebracht. De korridor-funktie van de
wachtruimte van het Groene Kruis is voor de kliënten van het maatschappelijk
werk evenmin erg plezierig. Het totaal-oordeel van de werkers varieert van een
vier (vooral wat betreft de indeling) tot een acht (vooral wat sfeer betreft),
met een gemiddelde van 6.1. Over het oordeel van de bezoekers zijn geen gegevens
beschikbaar .
. Apeldoorn (Zevenhuizen)
Door de werkers zijn betrekkelijk weinig opmerkingen gemaakt. Met name de admi-
nistratieruimte van de wijkverpleging en de laboratoriumruimte van de tandartsen
worden als te klein ervaren, evenals de bergingjarchiefruimte. Ook zijn er klach-
ten over het ontbreken van een ruimte 'voor moeder en wijkverpleegkundige' en
over de moeilijke temperatuurregeling in de boxenruimte, waar bovendien onvol-
doende daglicht binnenkomt. Volgens een der respondenten biedt het werken in
aparte gebouwtjes "wel voordelen, maar wordt het kontakt in de wandelgangen
soms wat gemist en zou het werken in één gebouw het interdisciplinaire kontakt
bevorderen". Als totaal-oordeel geven de werkers die op de enquete gereageerd
hebben het gebouw een 7 à 8.
De respondenten onder de bezoekers zijn eveneens redelijk tevreden. Het gebouw
is goed bereikbaar en ligt centraal in de wijk, het gezondheidscentrum is als
zodanig een herkenbaar gebouwen de entree geeft evenmin problemen. Ook kan
men binnen in het gebouw makkelijk de weg vinden. De receptie, de wachtruimte
en de werkruimten geven weinig aanleiding tot opmerkingen, afgezien van de
onvoldoende ventilatie. Gemiddeld komt het totaal-oordeel uit op een 7.5 .
. Didam
Verschillende werkers beoordelen hun ruimten als te klein. Dit geldt bv. voor
het kantoor van de regionale kruisvereniging, de behandelruimten van de fysio-
therapie en de wachtruimte bij de huisartsen. Voorts zijn er veel klachten
over geluidsoverlast en over onvoldoende daglichttoetreding. Dit probleem
speelt in het gehele gebouw, in het bijzonder bij de gezinsverzorging en het
maatschappelijk werk en de inpandige ruimten (administratie wijkverpleging,
receptie, fysiotherapie). Ondanks de klachten scoren vrijwel alle disciplines
als totaaloordeel een 7 of 8, met een gemiddelde van 7.2.
De ondervraagde bezoekers zijn over het algemeen erg tevreden. Het gebouw is
goed bereikbaar en ligt centraal in de wijk. Bovendien kan men er gemakkelijk
binnenkomen en levert ook het vinden van de weg in het gebouw geen problemen.
Wel laat de herkenbaarheid van het gebouw te wensen over. Het valt te weinig
op (te veel naar achteren). Ook het ontbreken van een receptie bij het kruis-
werk wordt als negatief punt naar voren gebracht. De wachtruimte behoeft ver-
betering. Deze is te klein, er is te weinig gedacht aan kinderen en het is er
tochtig en ongezellig, aldus enkele patiënten. Als eindoordeel scoort men ge-
middeld 7.8.
- -- ------

- 180 -

· Ede (Veldhuizen)
De werkers oordelen verschillend over het gebouw. De huisartsen en de apotheker
zijn tevreden, maar het maatschappelijk werk en de gezins- en bejaardenzorg
voelen zich teveel weggedrukt in een hoek. De werkruimten en wachtruimte zijn
te klein, een aparte administratieruimte voor het maatschappelijk werk ontbreekt
en bij de gezinsverzorging komt men spreekkamers tekort en ontbreekt een toilet.
Bovendien zijn de geluidsisolatie en de ventilatie zeer slecht. De gehele dag
is kunstlicht nodig. Geluidsoverlast speelt overigens in het gehele centrum.
De ruimteverdeling lijkt wat onevenwichtig. Sommige disciplines zijn goed of
zelfs ruim behuisd, anderen komen tekort en ook de centrale hal is aan de grote
kant. De rapportcijfers variëren van een 3 tot een 8, met een gemiddelde
I I

van 6.3.
De bezoekers oordelen overwegend positief. Het centrum is goed bereikbaar, ligt
centraal in de wijk bij een winkelcentrum en is redelijk goed herkenbaar. De
ingang geeft echter problemen. De grote deuren gaan veel te zwaar en geven met
name problemen voor gehandicapte bezoekers en ouders met kinderwagens. De beweg-
wijzering is voor de meesten voldoende. De wachtruimte geeft weinig reden tot
opmerkingen, zij het dat een enkeling een negatief oordeel uitspreekt over het
afroepsysteem bij de huisartsen (te onpersoonlijk) of een ruimte voor koffie
mist. Gehorigheid speelt vooral een rol bij de fysiotherapie. Als eindcijfer
geeft men gemiddeld 7.6.
· Nijmegen (Hazenkamp)
De werkers geven als oordeel dat het gebouw (sinds de verbouwing) goed funktio-
neert, zonder nader kommentaar. Als rapportcijfer scoren zij een 8. Ook de be-
zoekers zijn tevreden. Het gebouw is te voet of per fiets/auto goed bereikbaar,
met het openbaar vervoer echter matig. De ligging in de wijk is goed gekozen,
het is een herkenbaar gebouw, de entree is prima (hoewel rolstoelers soms pro-
blemen hebben als gevolg van de tamelijk zware deuren) en men kan overal in het
gebouw gemakkelijk de weg vinden. De wachtruimte en andere aan de orde gestelde
aspekten - privacy, gehorigheid, aankleding van het gebouw - geven geen aanlei-
ding tot opmerkingen. Als eindoordeel scoort men 7.5 gemiddeld.
· Almere (De Haak)
Het gebouw wordt door de werkers niet erg positief gewaardeerd. Als gevolg van
het toegepaste materiaal (ruwe, rode baksteen) en de geringe daglichttoetreding
is het binnen erg somber. Ook de isolatie, ventilatie en akoestiek laten veel te
wensen over. Bovendien zijn veel ruimten te klein. Dit geldt onder meer voor de
administratieruimten van wijkverpleging en fysiotherapie, de behandelruimten van
de tandarts, de wachtruimte, de berging/archief en de lift. De vergaderruimte
is voor kleine vergaderingen niet ongeschikt, maar voor teamvergaderingen veel
te klein en bovendien erg ongezellig ingericht. Een echte koffiekamer ontbreekt.
Het eindoordeel varieert van een 3 tot een 7, met een gemiddelde van 5.5.
De bezoekers oordelen eveneens negatief over het binnenklimaat: te warm en op
verschillende plaatsen - o.a. bij de huisartsen en tandartsen - erg gehorig.
De wachtruimte wordt als te klein ervaren . Vooral bij de huisartsen moet men
vaak blijven staan. Ten aanzien van een aantal andere aspekten is het oordeel
positiever. De lokatie van het centrum vindt men goed gekozen. Het gebouw ligt
centraal en dicht bij andere voorzieningen. Bovendien is het te voet of per
fiets of auto goed bereikbaar. Per openbaar vervoer is de bereikbaarheid minder
goed. Het gebouw is als zodanig goed herkenbaar en men kan er ook gemakkelijk
binnenkomen en er de weg vinden. Wel zijn de toegangsdeuren aan de zware kant
met het oog op rolstoelgebruikers. Al met al geven de bezoekers het gebouw een
dikke voldoende, met een gemiddelde score van 7.5.
- 181 -

· Biddinghuizen
Van de werkers zijn onvoldoende gegevens binnengekomen om een indruk van hun
oordeel te kunnen geven. De bezoekers zijn redelijk positief over het gebouw.
Het is goed bereikbaar en ligt centraal, de herkenbaarheid geeft weinig pro-
blemen (al heeft het geen naam) en ook de andere aan de orde gestelde aspekten
zoals privacy of oriëntatie geven geen aanleiding tot opmerkingen. Gemiddeld
scoort men als eindoordeel 7.4.
· Dronten
Vrijwel alle werkers vinden een of meer werkruimten te klein. Voorts ZlJn er
klachten over de gehorigheid en over tocht. De wachtruimte bij de huisartsen
is erg groot en massaal. Toch is men niet ontevreden en als totaaloordeel
wordt gemiddeld 7.3 gescoord. De bezoekers vinden het gebouw vrij goed bereik-
baar, het is centraal gelegen, dicht bij andere voorzieningen, en men kan in
het gebouw gemakkelijk de weg vinden. De herkenbaarheid van het gebouw laat
echter te wensen over (niet duidelijk aangegeven). De entre is niet goed toe-
gankelijk voor gehandicapten en mensen met een kinderwagen en ook de situering
van de receptie is niet optimaal (niet voldoende direkt naast de ingang). De
wachtruimte van de tandartsen vindt men te klein en de wachtruimte van het maat-
schappelijk werk te gehorig. Ook de aankleding van het gebouw zou beter kunnen
(minder Iklinisch l , meer kleur, meer planten, niet zo loubollig l ). Het totaal-
oordeel variëert van een zes tot een negen, met een gemiddelde score van 7.6.
· Lelystad (Eerste woonwijk)
Van de werkers zijn geen reakties binnengekomen. De meningen van de bezoekers
zijn op sommige punten verdeeld. Zo vinden de meesten het gebouw goed bereik-
baar, maar sommigen noemen de bereikbaarheid te voet of per fiets maar matig.
Ook het vinden van de weg in het gebouw vinden enkele respondenten vrij lastig.
Wel vindt iedereen het gebouw centraal gelegen, herkenbaar en gemakkelijk toe-
gankelijk. Geregeld worden opmerkingen gemaakt over het binnenklimaat. Het is
er te warm en benauwd, met te weinig frisse lucht. Ook over de onduidelijkheid,
welke huisarts IS avonds dienst heeft is men niet te spreken. Gemiddeld scoort
men als eindcijfer 7.5.
· Lelystad (Kempenaar)
De werkers die een oordeel hebben gegeven, zijn over het algemeen zeer positief.
Wel vindt men enkele ruimten te klein, met name de receptie/administratie, de
onderzoekkamers der huisartsen, enkele ruimten van de fysiotherapie, het maga-
zijn van de apotheek en de koffiekamer. Een berging/archief ontbreekt.
De fysiotherapie zou de stopkontakten wat lager gesitueerd willen zien en de
ramen in de behandelkamers wat groter. De ruwe baksteen wordt wel mooi gevon-
den, maar levert soms schaafwonden op. Gemiddeld scoort men een acht.
De bezoekers oordelen eveneens positief over het gebouw. Het centrum is goed
bereikbaar, althans te voet en per fiets of auto. Per openbaar vervoer is de
bereikbaarheid matig tot slecht. De lokatie van het gebouw - centraal in de
wijk en opgenomen in een winkelcentrum - bevalt goed. Het gebouw is echter als
gezondheidscentrum niet zo goed herkenbaar en ook de entree in de hoek is niet
voor iedereen even gemakkelijk te vinden. Gehandicapten en ouders met kinder-
wagens hebben bovendien soms moeite met de zware deuren. Ook zijn er klachten
over de gehorigheid bij de receptie en over het feit, dat men na het verlaten
van de spreekkamer der huisartsen dwars door de wachtruimte moet. Een enkele
geênqueteerde pleit voor komfortabel er en minder harde zitplaatsen, een kap-
stok, prullebakken, een koffie-automaat en een informatiestandje van de hulp-
verlenende instanties. De meeste bezoekers scoren vrij hoog, met een gemiddelde
van 7.8.
- - - - - - - - - - - - - - .------ -- -- - - - - - -- ---

- 182· -

· Nieuwegein (Mondriaanlaan)
Over de grootte van de ruimten Z1Jn door de werkers betrekkelijk weinig klachten
geuit, doch de wachtruimte, het laboratorium, de vergaderruimte, de berging en
de apotheek vindt men te klein. De gehorigheid is in het gehele centrum een
probleem. Ook de daglichttoetreding is onvoldoende (als gevolg van de zonnelui-
fels). De situering van de spreekkamers langs een lange gang doet weinig speels
aan. Het eindoordeel varieert van een 5 tot een 7.5, met een gemiddelde van 6.6.
De (weinige) bezoekers die het enqueteformulier hebben ingevuld, zijn eveneens
slechts matig tevreden. De bereikbaarheid per openbaar vervoer is slecht, de
receptie/wachtruimte biedt onvoldoende privacy (te open, te dicht op elkaar)
en het is er gehorig. Men zou meer beslotenheid wensen in de wachtkamer, b.v.
met behulp van planten of een boekenrek. De centrale ligging van het gebouw,
de gemakkelijke toegankelijkheid en de oriëntatie in het gebouw zijn zonder
meer goed te noemen. De positieve en negatieve punten tegen elkaar afwegend komt
men op een eindoordeel van 6.5 gemiddeld.
· Rhenen
De werkers hebben weinig klachten over de grootte van de ruimten. Alleen de
berging/archief is veel te klein, terwijl enkele andere ruimten (wachtruimte
huisartsen, kantoor fysiotherapie) aan de krappe kant zijn. Een aparte speel-
plek voor kinderen wordt node gemist. Ook de openheid van de balie is een pro-
bleem. In de wachtruimte kan iedereen meeluisteren en een 'afreageerkamertje '
zou niet gek zijn. Dat de kliënten van het consultatieburo niet direkt vanuit
de boxenkamer bij de spreek/behandelkamer van de wijkverpleegkundige kunnen ko-
men is erg onplezierig. Men moet altijd via de kamer van de CB-arts. Afgezien
van deze kanttekeningen wordt het gebouw als totaliteit positief gewaardeerd,
met gemiddeld een score van 8.1.
Ook de bezoekers zijn in meerderheid erg tevreden. Het gebouw is voor de meesten
goed bereikbaar, voor anderen echter matig tot slecht. Bovendien is er (te)
weinig parkeerruimte. De ligging vindt vrijwel iedereen voldoende centraal en
ook de herkenbaarheid van het gebouw is geen probleem. Wel noemt een enkeling
de entree moeilijk te vinden (aan de zijkant van het gebouw gesitueerd) en de
oriëntatie vrij lastig (slechte plaatsaanduiding). Ook de situering van de re-
ceptie (op de eerste etage) en de kombinatie van wachten en receptie in één
ruimte geeft aanleiding tot opmerkingen. Uitgedrukt in een rapportcijfer be-
draagt het eindoordeel gemiddeld 7.9.
· Veenendaal (De Driehoek)
Veel van de ruimten worden door de werkers als te klein ervaren. Dit geldt met
name voor de receptie/administratie, de wachtruimte en de onderzoekkamers. Ook
de ventilatie is onvoldoende, met als gevolg kondensvorming op het dak. Slechts
door twee personen is een 'rapportcijfer ' voor het gebouw als totaliteit gegeven,
resp. een 7 en een 8. De bezoekers vinden in meerderheid dat het gebouw goed be-
reikbaar is en goed gesitueerd (centraal, dicht bij de woningen, goede parkeer-
gelegenheid). De entree geeft enige problemen, vooral voor gehandicapten (op-
stap, twee deuren). Ook sommige bezoekers noemen de wachtkamer te klein. Over
de andere aan de orde gestelde aspekten zijn geen opmerkingen naar voren ge-
bracht. Het eindoordeel varieert van een 5 tot een 9, met een gemiddelde van
7.2.
· Zeist-West
De meeste werkers vinden een deel van de eigen werkruimten alsmede de algemene
ruimten (vergaderruimte, berging) te klein. Voorts zijn er problemen met de
- 183 -

temperatuurregeling en de ventilatie. Door het platte dak met de lichtkoepels


is het er IS zomers veel te warm. De lokatie van de kompressoren van de tand-
arts-unit vlak bij de wachtenden geeft veel geluidoverlast. Als gevolg van de
situering op de eerste etage zijn er vrijwel geen uitbreidingsmogelijkheden en
ook over de gezamenlijke entree met het sociaal-kultureel centrum is men weinig
gelukkig. De integratie van beide voorzieningen valt in de praktijk wat tegen.
Ondanks deze negatieve kanttekeningen is het eindoordeel gunstig, gemiddeld
scoort men 7.6.
De bezoekers waarderen het gebouw eveneens positief. De bereikbaarheid is goed,
hoewel de schuin oplopende straat vanaf de parkeerplaats voor sommige gehandi-
capten problemen geeft. Het gebouw is centraal gelegen, men kan er gemakkelijk
de weg vinden en ook de wachtruimte geeft geen aanleiding tot opmerkingen. Wel
zijn er problemen met de herkenbaarheid van het gebouw. Het valt weg tussen
het winkelcentrum en het kerkelijk centrum en is niet goed te onderscheiden van
het jeugdcentrum. De entree is onduidelijk en de deuren gaan te zwaar voor kin-
deren en oudere mensen. De positieve en negatieve punten tegen elkaar afwegend
komt men op een eindoordeel van 7.8 gemiddeld.
· Alkmaar (Oudorp)
De werkers zijn tevreden over de grootte van de ruimten. Op de open vraag naar
positieve of negatieve aspekten van het gebouw zijn vrijwel geen reakties bin-
nengekomen. Alleen over de slechte geluidsisolatie in het blok van het maat-
schappelijk werk en de kruisvereniging zijn opmerkingen gemaakt. Gemiddeld
geeft men als totaal-oordeel een 8.7. Ook de bezoekers zijn in meerderheid te-
vreden. Het gebouw is goed bereikbaar, het ligt centraal en het is duidelijk te
herkennen als gezondheidscentrum. Over aspekten als toegankelijkheid, oriëntatie
en privacy zijn nauwelijks opmerkingen gemaakt. Een enkeling vermeldt altijd
problemen te hebben met het vinden van de weg en een ander noemt het gebouw
moeilijk toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Gemiddeld scoort men als eind-
oordeel 8.2.
· Alkmaar (Huiswaard)
Verschillende ruimten worden door de werkers als te klein ervaren. Dit geldt
b.v~ voor de receptie, de onderzoekkamers van de huisartsen, de koffiekamer en
de berging. De spreekkamer van de huisartsen is daarentegen aan de grote kant.
De kombinatie van receptie/administratie en koffiekamer in één ruimte bevalt
erg slecht. De assistentes kunnen nauwelijks rustig werken. Ook is er onvol-
doende privacy t.o.v. de wachtruimte. De fysiotherapeuten missen een eigen kan-
toorruimte en een douche. Het totaal-oordeel varieert van een 6 tot een 9, met
een gemiddelde van 7.7.
De ondervraagde bezoekers hebben weinig klachten. De bereikbaarheid is goed,
het gebouw ligt centraal en het is duidelijk herkenbaar. De toegankelijkheid
is evenmin een probleem (hoewel voor rolstoelen minder gemakkelijk) en in het
gebouw kan men overal gemakkelijk de weg vinden. Een enkeling maakt een opmer-
king over de te lage leuningen en zittingen van de banken in de wachtruimte.
Gemiddeld scoort men als eindoordeel 8.1.
· Amsterdam (Osdorp)
De ruimteverdeling is volgens de werkers niet erg optimaal. Diverse spreekka-
mers zijn te klein, evenals de onderzoekkamers van de huisartsen, de koffie-
kamer en de berging. De receptie en de hal/wachtruimte zijn daarentegen duide-
lijk te groot. Voorts zijn opmerkingen gemaakt over de geringe daglichttoetre-
ding (altijd kunstlicht nodig) en de lange en onplezierige looplijnen (slechte
relatie receptie - assistentenruimte, grote afstand tussen spreekkamers en be-
handelruimte, looplijnen tussen entree en balie dwars door de wachtruimte).
- 184 -

De boiler staat te ver van de keuken, waardoor het water niet goed warm wordt.
Ondanks het ontbreken van een specifieke boxenruimte funktioneert het consul-
tatieburo goed (in de multi-funktionele ruimte). Rekening houdend met de po-
sitieve en negatieve punten varieert het eindoordeel van een 4 tot een 10, met
een gemiddelde van 7.0.
De meningen van de bezoekers lopen eveneens uiteen. De bereikbaarheid en toe-
gankelijkheid zijn geen probleem, maar veel bezoekers vinden de ligging van het
centrum in de wijk niet centraal genoeg. Sommigen vinden het gebouw onvoldoende
herkenbaar (het lijkt teveel op een Groene Kruisgebouw) of hebben problemen met
het vinden van de weg in het gebouw. De wachtruimte is te groot en biedt onvol-
doende privacy. Meer kleur zou volgens de geênqueteerden geen kwaad kunnen.
De eindscore varieert ook hier van een 4 tot een 10, met een gemiddelde van 7.6 .
. Amsterdam (Dirk van Nimwegen)
Verschillende ruimten worden door de werkers te klein genoemd. Dit geldt onder
meer voor de administratie (de receptie is goed), de wachtruimte, de koffie-
kamer en de berging. Het. maatschappelijk werk mist een eigen administratieruim-
te en een geschikte ruimte voor groepswerk. Het gebouw is te vol en het is tame-
lijk onoverzichtelijk. De indeling van de fysiotherapie is erg inefficient (veel
ruimteverlies). Er wordt dan ook aangedrongen op meer inspraak van de gebruiker
bij de indeling van het gebouw. In het gehele gebouw is de slechte geluidsiso-
latie en de gebrekkige klimaatbeheersing een probleem. Ook de daglichttoetre-
ding is onvoldoende. Het eindoordeel komt gemiddeld uit op 6.7. De bezoekers
vinden het gebouw te voet of per fiets goed bereikbaar en ook per openbaar
vervoer, doch met de auto matig tot slecht (weinig parkeerruimte). Het gebouw
ligt centraal in de wijk, de entree is gemakkelijk te vinden en de privacy en
het vinden van de weg geven evenmin aanleiding tot opmerkingen. Wel wordt enke-
le keren de gehorigheid als probleem genoemd. Het eindoordeel is erg positief,
gemiddeld scoort men een 8 .
. Amsterdam (Holendrecht - Noord en Zuid)
De meeste enqueteformulieren betreffen buurtpost Noord. De werkers ervaren ver-
schillende ruimten als te klein. Dit geldt b.v. voor de spreek/onderzoekkamer
van de huisartsen, die in feite ongeschikt is om meerdere mensen tegelijk te
ontvangen, mede doordat beide aktiviteiten in één ruimte zijn ondergebracht.
Sommige ruimten ontbreken zelfs geheel, zoals een ruimte voor een algemeen arts
of voor een verloskundige. De vier algemeen werkers' missen een eigen ruimte
voor de eerste opvang van patiënten, onderling overleg, systematisch opbergen
van spullen etc. De receptie is hiervoor te klein en te open. Ook de wachtruim-
te zou anders ingericht moeten worden, b.V. door met schotten meer intieme plek-
ken te kreëren. De wachtplek bij de wijkverpleging is veel te klein en kan daar-
door niet funktioneren als ontmoetingsplaats waar wachtende ouders ervaringen
kunnen uitwisselen. Bovendien is de ruimte te somber. Een fietsenstalling ont-
breekt eveneens. Fietsen worden nu binnen gestald, waar ze erg in de weg staan
en een rommelig beeld te zien geven. Diverse ruimten liggen geheel inpandig
en krijgen te weinig daglicht. De situering onder een flatgebouw geeft nogal
eens geluidoverlast en beperkt de vrijheid van indeling. Als eindoordeel scoort
men gemiddeld 5.8. Ook in buurtpost Zuid zijn verschillende ruimten te klein.
Zo moeten de wijkverpleegkundigen 'met drie vrouw sterk' een kleine ruimte
delen voor het bijhouden van de administratie e.d. Bovendien wordt hier drie-
maal per week consultatieburo gehouden. De aangrenzende behandeljonderzoekkamer
van de huisarts wordt dan als boxenruimte gebruikt. Omdat een eigen ruimte voor
de algemeen werkers ontbreekt wordt voor dit doel thans de koffiekamer gebruikt.
De bezoekers hebben niet altijd duidelijk aangegeven of hun oordeel buurtpost
Noord of Zuid betreft. In meerderheid vindt men de bereikbaarheid goed, hoewel
enkelen met de auto of per openbaar vervoer problemen ondervinden.
- 185 -

De herkenbaarheid van buurtpost Noord laat te wensen over, doordat de entree


enigszins verscholen ligt onder het flatgebouw. Aspekten als toegankelijkheid,
oriëntatie en privacy hebben geen aanleiding tot opmerkingen gegeven. Over het
algemeen zijn de bezoekers erg tevreden en gemiddeld scoort men 8.0.
· Heerhugowaard (De Schoof)
De meeste werkers ervaren hun werkruimten als te klein. Dit geldt met name voor
de huisartsen en de wijkverpleging, maar ook de ruimten van de fysiotherapie
zijn aan de krappe kant. Een eigen wachtruimte voor de gezinsverzorging ont-
breekt. Aanvankelijk waren de receptie en de administratie van de huisartsen
in één ruimte gekombineerd, doch i.v.m. privacy overwegingen heeft men later
beide funkties gescheiden. De lange en ruime gangen in het gehele gebouw brengen
hoge onderhoudskosten en stookkosten met zich mee. In diverse ruimten is de dag-
lichttoetreding onvoldoende en ook over de klimaatbeheersing is men slecht te
spreken. De ruimten zijn niet afzonderlijk te regelen. Het eindoordeel komt
gemiddeld uit op 6.3.
De bezoekers zijn in meerderheid tevreden. Het gebouw is goed bereikbaar, het
ligt centraal in de wijk en het is gemakkelijk toegankelijk, zij het dat de
dubbele deuren voor rolstoelgebruikers erg lastig zijn. De herkenbaarheid
is volgens sommigen minder goed en ook de gehorigheid is vervelend. Ook de be-
zoekers noemen de slechte klimaatbeheersing als negatief punt. Het eindoordeel
loopt uiteen van een 4 tot een 9, met een gemiddelde van 7.4.
· Koog aan de Zaan (Westzijderveld)
De werkers hebben weinig klachten over de grootte van de ruimten, met uitzonde-
ring van de administratie van de wijkverpleging en de behandelkamers en berging
van de fysiotherapie. De inpandige ligging van de fysiotherapie is erg vervelend
(geen frisse lucht, weinig daglicht). Ook de geluidoverlast en de slechte kli-
maatbeheersing worden als storend ervaren, evenals het gebrek aan privacy voor
het personeel. De kleedruimten zijn voor rolstoelgebruikers ongeschikt. De unit
van de fysiotherapie wordt dan ook met een 5 beoordeeld. Voor het gebouw als
totaliteit wordt gemiddeld 7.0 gescoord. De (weinige) bezoekers die het en-
queteformulier hebben ingevuld noemen de bereikbaarheid goed en de centrale
ligging in de wijk goed gekozen. De herkenbaarheid laat te wensen over (het
lijkt te veel op andere gebouwen in de buurt, b.v. het kultureel centrum). De
ligging van de receptie t.o.v. het wachten biedt weinig privacy. In de wacht-
ruimte kan men alles horen wat besproken wordt. De beide geenqueteerde rol-
stoelgebruikers vinden het gebouw onvoldoende aangepast voor gehandicapten. De
voordeur gaat erg zwaar, de lift is te smal voor een elektrische rolstoel (en
voor de artsen móet men naar boven) en de onderzoektafel is niet in hoogte
verstelbaar. Het aangepaste toilet worde als fietsenstalling gebruikt, wat
natuurlijk niet de bedoeling is. Als eindoordeel scoren de bezoekers gemiddeld
7.5.
· Gouda (Bloemendaal)
Verschillende ruimten worden door de werkers als te klein beoordeeld, met name
de behandelruimte van de huisartsen en de ruimten van de kruisvereniging (kamer
wijkverpleegkundigen, boxenruimte, uitleenmagazijn). Het maatschappelijk werk
beschikt met twee personen slechts over één ruimte. Men overweegt daarom deze
ruimte in tweeën te splitsen, hoewel dan erg benauwde ruimten zullen ontstaan.
Omdat het consultatieburo wat naar achteren ligt, moeten ouders met kinderwa-
gens vier (zware) deuren door. Ook de spreekkamer van de wijkverpleegkundigen
is niet voor iedereen gemakkelijk bereikbaar (gesitueerd op de eerste etage,
een 1ift ontbreekt). s Zomers i s het vaak te warm i n het gebouw. Ondanks deze
I

kanttekeningen is men over het gebouw als totaliteit goed te spreken. Ook de
- 186 -

bezoekers ZlJn overwegend positief. Het centrum is goed bereikbaar en ligt cen-
traal in de wijk, vlak bij het winkelcentrum. Wel geeft de entree problemen voor
mensen met kinderwagens en rolstoelgebruikers. Andere aan de orde gestelde as-
pekten hebben geen aanleiding gegeven tot opmerkingen. Als eindoordeel scoort
men gemiddeld 7.8.
· Krimpen aid IJssel
De werkers hebben de enqueteformulieren slechts summier ingevuld, zodat weinig
konklusies mogelijk zijn. De belangrijkste opmerkingen betreffen de te krappe
afmetingen van de spreekkamers (huisartsen, wijkverpleegkundigen, maatschappe-
lijk werkers) en van de assistentenruimten en het tekort aan bergruimte. Over
het gebouw als totaliteit oordeelt men positief, uitgedrukt in een rapport-
cijfer een 7 à 8 met een gemiddeld van 7.8. Over het algemeen zijn ook de
bezoekers tevreden over het gebouw. Het centrum ligt centraal in de wijk en
bovendien dicht bij de apotheek en het winkelcentrum. Te voet of per fiets is
het gebouw goed te bereiken, per openbaar vervoer is de bereikbaarheid redelijk
(dicht bij het centrum is een bushalte), per auto zijn er soms problemen.
(files, tekort aan parkeerplaatsen). De meeste ondervraagden achten het gebouw
duidelijk herkenbaar, met name door de in het oog lopende kleuren. De ingang
is gemakkelijk te vinden, zij het dat er geen sprake is van een duidelijke
hoofdingang en dat de entree die hier nog het meest voor in aanmerking komt
- de entree nabij de hoofdreceptie - niet aan de hoofdweg is gelegen. Men kan
gemakkelijk naar binnen, maar voor gehandicapten laat de toegankelijkheid te
wensen over (zware deuren). Binnen het centrum geeft het vinden van de weg geen
problemen en ook over de situering van de receptie noemt niemand klachten. De
enige klachten betreffen in feite de wachtruimten (gehorig, zou wat groter
kunnen, onpersoonlijk en kil ingericht) en de kleuren die gebruikt zijn.
Als eindoordeel wordt gemiddeld 7.5 gescoord.
· Meerkerk
Over de grootte van de ruimten ZlJn door de werkers slechts welnlg opmerkingen
gemaakt. De apotheek, de boxenruimte, het uitleenmagazijn en de berging/archief
blijken te klein te zijn. De behandelruimte is groot genoeg om er ook het labo-
ratoriumwerk in te kunnen verrichten, doch uit hygiënische overwegingen zou men
beide aktiviteiten liever scheiden. De fysiotherapeuten zouden graag wat dich-
ter bij de huisartsen gesitueerd willen zijn. Andere opmerkingen betreffen de
geringe daglichttoetreding en de onvoldoende ventilatie in de tandartsenruimte
en het feit dat in het gebouw zo wel nlg ramen open kunnen. Gemiddeld scoort
men als eindoordeel 7.4. Over het oordeel van de bezoekers zijn geen gegevens
beschikbaar.
· Noordwijk (Wantveld)
Volgens de werkers zijn verschillende ruimten te klein, zoals de behandelruimte
van de huisartsen en de vergaderruimte. De gemeenschappelijke wachtruimte voor
fysiotherapie en maatschappelijk werk bevalt slecht. Naast de gehorigheid lei-
den ook de looplijnen tot een gebrek aan privacy. Naar en van de spreekkamer
van het maatschappelijk werk moet men dwars door de wachtruimte. Door de fysio-
therapeut wordt gepleit voor een eigen pauzeruimte, welke tevens dienst zou kun-
nen doen als studieruimte en voor besprekingen. Afspraken worden nu gemaakt in
de ruimte van de huishoudelijke dienst. Volgens de bezoekers is het centrum
goed bereikbaar per fiets, auto of openbaar vervoer, maar laat de bereikbaar-
heid te voet te wensen over. De situering is evenmin optimaal. Weliswaar biedt
de ligging vlak bij het strand voor een badplaats voordelen, maar de excen-
trische ligging ten opzichte van het stadscentrum wordt duidelijk afgewezen.
- 187-

Wel is het gebouw redelijk goed herkenbaar en is ook de ingang gemakkelijk te


vinden, hoewel sommigen de entree eerder aan de zijde van de parkeerplaats zou-
den verwachten en het gebouw te weinig vinden opvallen (te klein, te veel een
villa). De inpandig gelegen wachtruimte wordt door verschillende bezoekers als
te afgesloten en te donker ervaren. Bovendien is er geen daglicht, geen uit-
zicht en weinig frisse lucht. Tenslotte zijn opmerkingen gemaakt over de geho-
righeid en de behoefte aan een gezelliger en minder klinische aankleding van
het gebouw. Al met al is men toch vrij tevreden en bij het afwegen van de posi-
tieve en negatieve punten komt men op een eindoordeel van 7.3 gemiddeld .
. Rotterdam (Ommoord)
De werkers vinden met name de koffie/vergaderruimte en het archief te klein.
Ook zijn er klachten over de beperkte afmetingen van de behandelkamer der huis-
artsen, de werkruimte van de assistent-koördinator, de werkruimten van de wijk-
verpleging en het fietsenhok voor het personeel. Het wachten wordt over het
algemeen erg negatief gewaardeerd. De wachtruimte is slecht geventileerd, heeft
weinig te bieden voor kinderen en heeft een negatieve invloed op het kontakt
tussen patiënten. Sommige wachtenden voor het maatschappelijk werk vinden het
genant dan Imen kan zien dat men bij het maatschappelijk werk moet zijn. De
l

wachtruimte voor de wijkverpleging is onhandig gelegen. De ruimte doet tevens


dienst voor zwangerschapsgymnastiek. Dit kan niet ongestoord gebeuren daar soms
mensen voor het spreekuur in dezelfde ruimte komen. De receptie is eveneens wei-
nig aantrekkelijk, met name vanwege de geringe daglichttoetreding en ventilatie.
De totale hoeveelheid ruimte voor de fysiotherapie is sinds de verbouwing ruim
voldoende, maar de indeling is weinig gelukkig. De behandelkamers zijn te klein
en onvoldoende geluiddicht van elkaar gescheiden, waardoor een goed gesprek
nauwelijks mogelijk is. Bovendien hoort de fysiotherapie niet op een tweede
etage thuis (bereikbaarheid!).
De bezoekers zijn over het algemeen erg tevreden over het gebouw. Het centrum
ligt midden in de wijk en is te voet of per fiets goed bereikbaar. Ook per
auto kan men er goed komen. Over de bereikbaarheid per openbaar vervoer lopen
de meningen uiteen. De meeste bezoekers achten het gezondheidscentrum als zo-
danig goed herkenbaar, hoewel sommigen vinden dat het tussen de andere gebouwen
(wijkgebouw, postkantoor) te weinig opvalt. Slechts een enkeling vindt het ge-
bouw van binnen onduidelijk en onoverzichtelijk of uit klachten over de onge-
zellige wachtruimte en het feit dat "alles bij elkaar zit". Wat de privacy be-
treft worden evenmin veel problemen naar voren gebracht. Voor zover er klachten
zijn betreffen deze voornamelijk de gehorigheid bij de fysiotherapie als gevolg
van de onvoldoende afscheiding tussen de verschillende ruimten (gordijnen!).
Eén patiënt klaagt over het binnenlopen van de assistentes tijdens het spreek-
uur en eveneens één bezoeker zou bij het maken van een uitstrijkje een scherm
voor de deur geplaatst willen zien.
Ten aanzien van de aankleding wordt een enkele opmerking gemaakt over de grijze
kleuren. Vrijwel niemand noemt suggesties ter verbetering. Een enkele sugges-
tie gaat uit naar het opnemen van een tandarts in het centrum, meer daglicht
in de wachtruimte en goed onderhoud (schoonhouden). Al met al wordt het gebouw
zeer positief gewaardeerd. Uitgedrukt in een rapportcijfer scoren de meeste
bezoekers een 7, een 8 of een 9, met een gemiddelde van 7.9 .
. Stolwijk
De werkers ervaren sommige ruimten als te groot, met name het laboratorium
(ook gebruikt voor bevolkingsonderzoek) maar ook de apotheek en de spreekkamer
van het maatschappelijk werk. De vele deuren in laatstgenoemde ruimte - een
gevolg van het medegebruik door de wijkverpleging - werken tamelijk storend.
Een enkele ruimte wordt als te klein beoordeel, zoals de behandelruimte bij
- 188 -

de huisartsen. Bovendien ZlJn de looplijnen tussen de behandelruimte en het


laboratorium relatief lang. Als eindoordeel wordt gemiddeld 7.2 gescoord. De
bezoekers vinden het gebouw per openbaar vervoer matig tot slecht bereikbaar.
De centrale ligging wordt daarentegen wel gunstig beoordeeld, evenals de toe-
gankelijkheid en de oriëntatie in het gebouw. De herkenbaarheid van het gebouw
laat te wensen over. Over de andere aan de orde gestelde aspekten zijn nauwe-
lijks opmerkingen gemaakt. Gemiddeld komt men op een eindoordeel van 7.9 .
. Zoetermeer (Meerzicht)
Verschillende werkers vinden hun ruimten te klein. Dit geldt onder meer voor de
assistentenruimte, de behandelruimten van de fysiotherapie, de administratie-
ruimte van de wijkverpleging en de wachtruimte van het maatschappelijk werk.
Het gebouw is duidelijk te klein opgezet. De entree geeft eveneens problemen.
De situering van de nieuwe entree vlak bij het raam van het maatschappelijk
werk brengt de privacy in gevaar en de zware deuren maken - samen met de drem-
pels en de smalle deurdoorgangen - het gebouw weinig toegankelijk voor gehandi-
capten. Voorts zijn er klachten over de gehorigheid, de geringe daglichttoetre-
ding (met name bij het maatschappelijk werk) en de slechte klimaatbeheersing.
Ook zijn er vaak lekkages. De wandafwerking van schoon metselwerk vindt men
weliswaar mooi, maar blijkt vooral bij de fysiotherapie erg onpraktisch. Het
geeft veel stof en het kontakt met de ruwe wand geeft kans op verwondingen.
De bezoekers zijn redelijk te spreken over het gebouw. Het centrum is goed be-
reikbaar en het ligt centraal in de wijk. Wel worden de zware toegangsdeuren en
het gebrek aan privacy bij de fysiotherapie (waar de behandelruimten zijn afge-
scheiden door middel van gordijnen) soms als negatieve punten naar voren ge-
bracht. Wanneer het 'rapportcijfer' van de ondervraagde rolstoelgebruiker - die
het gebouw met een nul (!) honoreert - niet wordt meegerekend, komt het gemid-
delde eindoordeel van de bezoekers uit op 6.7 .
. Eindhoven (Herzenbroeken)
Vrij veel ruimten worden door de werkers als te klein ervaren. Dit geldt met
name voor de huisartsen-unit als totaal en voor het consultatieburo en de ver-
gaderruimte, terwijl een koffie- of pauzeruimte ontbreekt. Ook de wachtruimte
is erg klein. Bovendien biedt de ligging ten opzichte van de receptie onvoldoen-
de privacy. Het centrum is in feite veel te klein opgezet, met veel dubbel ge-
bruik van ruimten (2 spreekkamers voor 3 huisartsen, 1 spreekkamer voor 2 maat-
schappelijk werkenden). Ook de klimaatbeheersing en daglichttoetreding zijn on-
voldoende. De koppeling van het medisch centrum aan sociaal-kultureel centrum
't Karregat werkt volgens een geênqueteerde drempelverlagend, maar de lokatie
vlak bij het café (dat dezelfde entree gebruikt) wordt een miskleun van de
eerste orde genoemd. Bovendien is het medisch centrum moeilijk af te sluiten
van de rest, wat de kans op vandalisme of inbraak vergroot. De situering op
een heuvel en de zware toegangsdeuren maken het gebouw slecht toegankelijk
voor gehandicapten en geven ook problemen voor ouders met kinderwagens. Al met
al wordt het gebouw vrij negatief beoordeeld en gemiddeld geeft men als eind-
oordeel 3.4.
Het oordeel van de bezoekers loopt sterk uiteen. De bereikbaarheid is redelijk,
zij het dat sommige voetgangers problemen ondervinden met de helling en dat een
fietsenstalling ontbreekt. De centrale ligging, dicht bij andere voorzieningen,
wordt positief beoordeeld. Problemen zijn er wel met de herkenbaarheid (het
medisch centrum gaat te veel op in het geheel) en met de toegankelijkheid (de
ingang is moeilijk te vinden en de deuren gaan veel te zwaar). De wachtruimte
wordt eveneens weinig gewaardeerd. De ruimte is te klein en weinig sfeervol
ingericht en er is weinig privacy. Gesprekken met de assistente kunnen door
andere bezoekers vaak letterlijk gehoord worden. Ook volgens verschillende
- 189 -

bezoekers is het gebouw te klein opgezet. Het eindoordeel varieert van een 4
tot een 9, met een gemiddelde van 6.8.
· Geldrop (Coevering)
De werkers ervaren verschillende ruimten als te klein, met name de ruimten van
de wijkverpleging, de tandartsen-unit, de behandelruimten van de fysiotherapie,
de koffiekamer en de berging. De fysiotherapie is bovendien slecht ingedeeld.
Een oefenzaaltje ontbreekt, er is onvoldoende daglicht en de geringe oppervlak-
te brengt veel geluidsoverlast met zich mee. De huisartsen-unit daarentegen be-
valt erg goed. Het eindoordeel van de werkers loopt uiteen van een 5 à 6 tot een
9, met een gemiddelde van 7.0. De bezoekers zijn over het algemeen erg tevreden
over het gebouw. Het centrum is goed bereikbaar en ligt centraal in de wijk,
dichtbij andere voorzieningen. Wel vindt men het gebouw weinig herkenbaar (het
heeft geen naambord en lijkt te veel op c.q. is weggestopt in het winkelcentrum).
De entree is niet voor iedereen gemakkelijk te vinden. Een enkeling brengt de
kleine ruimten bij de fysiotherapie en de afscheiding door middel van gordijnen
als negatieve punten naar voren, alsook de (te) lage temperatuur. De relatie
receptie-wachten is evenmin ideaal. Telefoongesprekken blijken in de wachtruimte
goed hoorbaar. Over het gebouw als totaliteit is men echter zeer tevreden en
gemiddeld wordt als eindoordeel 8.3 gescoord.
· Oss (D'n Iemhof)
Over de grootte van de ruimten zijn door de werkers wel nlg opmerkingen gemaakt.
Alleen de receptie/administratie en de als koffie/vergaderruimte in gebruik
zijnde wachtruimte van het kruiswerk worden erg klein genoemd. Over de indeling
en afwerking is men niet erg te spreken. Er is maar één behandelruimte, die
bovendien onvoldoende afgescheiden is van het laboratorium en geen goede relatie
heeft met de receptie. De geluidsisolatie is in het gehele centrum erg slecht
en in verschillende ruimten is sprake van onvoldoende daglichttoetreding. Al
met al is men niet erg tevreden en komt het eindoordeel gemiddeld uit op 5.2.
De weinige bezoekers die het enquêteformulier hebben ingevuld, vinden het ge-
bouw goed bereikbaar en de ligging in de wijk goed gekozen (centraal, dicht bij
andere funkties). De entree is volgens sommigen minder goed te vinden en ook
in het gebouwis volgens een bezoeker de bewegwijzering onvoldoende, mede in ver-
band met de koppeling aan het sociaal-kultureel centrum. Ook de gehorigheid
wordt als negatief punt genoemd. De drie bezoekers die een eindoordeel hebben
gegeven, scoren resp. een 3, een 7 en een 8.
· Hoensbroek-Noord
Volgens de werkers zijn verschillende ruimten te klein, met name de receptief
administratie, de kamer van de wijkverpleegkundige, de koffie/vergaderruimte
en de berging. Het laboratorium is daarentegen erg groot, doch met een te kleine
wachtruimte. Ook mist men bepaalde ruimten, b.v. een eigen administratieruimte
voor het maatschappelijk werk of een privé/pauzeruimte voor de wijkverpleegkun-
digen. Andere klachten zijn het gebrek aan privacy bij de (open) balie en in
het laboratorium, de gehorigheid in de CB-ruimten en de lange looplijnen, die
in een enkel geval dwars door de wachtruimte lopen (bij de aangebouwde huisart-
senruimten). De verwarming is slecht te regelen, in de keuken ontbreekt warm
water en in de onderzoekkamer van de verloskundige is helemaal geen water be-
schikbaar. De daglichttoetreding is in sommige ruimten onvoldoende, b.v. in de
behandelruimte. De rustige ligging van het centrum met veel groen er omheen
wordt zeer positief gewaardeerd. Ondanks de genoemde negatieve punten is men
over het gebouw als totaliteit niet ontevreden en wordt gemiddeld 6.9 gescoord.
De bezoekers oordelen overwegend positief over het gebouw. Het centrum is goed
berelkbaar (per openbaar vervoer matig),hetis centraal gelegen en gemakkelijk te her-
·-~-I
- 190 -

kennen. Ook de entree geeft geen problemen, zij het dat de deuren voor rolstoel-
gebruikers en mensen met kinderwagens vrij zwaar zijn. In het centrum kan men
gemakkelijk de weg vinden en ook aspekten als privacy of aankleding van het ge-
bouw roepen weinig reakties op. De 'rapportcijfers' voor het gebouw als totali-
teit lopen uiteen van een 6 tot een 10, met een gemiddelde van 7.4.
· Neerbeek
De werkers vinden verschillende ruimten te klein, met name in het huisartsenblok.
Een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte ontbreekt. Verder worden nauwelijks op-
merkingen gemaakt. Het eindoordeel bedraagt gemiddeld 7.2. De bezoekers vinden
het centrum goed bereikbaar, de ligging ervan is eveneens goed gekozen (centraal
in de wijk) en het gebouw is redelijk goed herkenbaar. Over de andere aan de
orde gestelde aspekten zijn geen bijzondere opmerkingen gemaakt. Het eindoordeel
bedraagt gemiddeld 8.1.
· Schinveld (Agewater)
De werkers vinden sommige ruimten te klein, zoals de tandartsenruimte en de ber-
ging. Ook mist men verschillende ruimten, b.v. een assistentenruimte of een ste-
rilisatieruimte in de apotheek. Bovendien zijn sommige ruimten nogal gehorig
(spreekkamer tandarts, kamers van het maatschappelijk werk) en is er niet overal
voldoende daglichttoetreding. De relatie receptie-wachten biedt te weinig priva-
cy. Toch is men over het gebouw als totaliteit redelijk tevreden, het eindoor~
deel varieert van een 6 tot een 8 met een gemiddelde van 7.2. De bezoekers vin-
den het gebouw goed bereikbaar en centraal gelegen. De herkenbaarheid laat te
wensen over (geen naamsaanduiding, alleen de apotheek is duidelijk herkenbaar)
en ook in het gebouw hebben sommigen moeite om de weg te vinden (verwijzingen
en naambordjes ontbreken). Een enkeling maakt een opmerking over de (te) lage
stoelen in de wachtruimte of het gebrek aan privacy. Al met al is men erg
enthousiast en het gemiddelde 'rapportcijfer' komt uit op 8.7.
· Venlo (Withuis)
De werkers vinden vooral de ruimten van de wijkverpleging en de receptiejadmini-
stratle te klein. Andere klachten betreffen de verkeerde plaatsing van deuren,
de gehorigheid van diverse ruimten, de onvoldoende daglichttoetreding en de on-
voldoende dakisolatie. Ondanks deze kanttekeningen is het eindoordeel positief,
gemiddeld scoort men 7.7. De bezoekers vinden het gebouw te voet en per fiets
goed bereikbaar, doch per auto of per openbaar vervoer maar matig. De lokatie
in de wijk is goed en de herkenbaarheid, toegankelijkheid en oriëntatie in het
gebouw geven evenmin aanleiding tot kanttekeningen. Gemiddeld geeft men als
eindoordeel 8.0.
7.
VERGELIJKENDE
ANALYSE · VAN DE
GEBRUIKERSERVARINGEN
---~------_.----

Inhoudsopgave Hoofdstuk 7

1. Organisatie, uitgangspunten en doelstellingen 191


2. Samenwerkingsfilosofie en gebouwtype 194

3. Gebouwtype en opvang van patiëntenjkliënten 195


4. Ruimtebehoefte en ruimtegebruik 196
4.1 Inleiding 196
4.2 Huisartsen en assistenten 199
4.3 Wijkverpleging en consultatieburo 203
4.4 Maatschappelijk werk 205
4.5 Fysiotherapie 207
4.6 Overige disciplines 211
5. Slotbeschouwing 213
- 191 -

7. VERGELIJKENDE ANALYSE VAN DE GEBRUIKERSERVARINGEN

De vier case studies en de enquêtes in de overige centra hebben een goed in-
zicht gegeven in de positieve en negatieve kanten van verschillende bouwkundige
oplossingen. Door het voorleggen van indelingsvarianten bleek het voor de res-
pondenten goed mogelijk om voor- en nadelen van de eigen situatie aan te geven.
Uit de analyses van het bouwproces is bovendien veel duidelijk geworden over de
achtergrond en motivatie van de gekozen oplossingen en de problemen waar gebrui-
kers tegen aanlopen wanneer zij trachten een zo goed mogelijk gebouw te reali-
seren. In dit hoofdstuk worden de gebruikerservaringen nog eens beknopt samen-
gevat aan de hand van enkele hoofdthema IS. Samen met de resultaten van de ver-
gelijkende plattegrond-analyse van de vijftig eerder gedokumenteerde centra en
aanvullend literatuuronderzoek zullen deze gebruikerservaringen als basis dienen
voor het schrijven van het eindrapport.

7.1. Organisatie, uitgangspunten en doelstellingen


Alle vier de via een case study onderzochte centra streven naar een meer geïnte-
greerde eerstelijns gezondheidszorg op buurt- of wijknivo, met zowel aandacht
voor de somatische als voor de psychische en sociale aspekten van de hulpver-
lening. Samenwerking ziet men daarbij als een belangrijke randvoorwaarde. Toch
zijn er kwa uitgangspunten en doelstellingen ook een aantal verschillen te kon-
stateren. In Middelburg hecht men veel waarde aan de eigen identiteit van de
verschillende disciplines (ook naar de patiënten toe) en is de hulpverlening
sterk discipline-specifiek, met op raakvlakken gerichte verwijzing. In Maarssen
tracht men daarentegen d.m.v. frekwent werkoverleg tot een meer gezamenlijke
hulpverlening te komen, gericht op de totale patiëntjkliënt en diens omgevingj
leefsysteem. Illustratief in dit verband is b.v. dat de fysiotherapeuten in
Middelburg zich voornamelijk bezig houden met fysieke klachten, terwijl in
Maarssen ook ingegaan wordt op de achterliggende oorzaken, die soms meer op het
psycho-sociale vlak liggen. In het eerste geval blijft de samenwerking dan ook
hoofdzakelijk beperkt tot de huisartsen, terwijl men in het tweede geval ge-
neigd is eerder door te verwijzen naar het maatschappelijk werk, waardoor ook
- - -- - ------- -----_._-

- 192 -

met deze discipline intensieve samenwerking is ontstaan.


In Blaricum en in Kerkrade vindt eveneens frekwent overleg plaats tussen de
disciplines van het kernteam. doch de (deels gezamenlijke) behandeling van de
individuele patiënt staat voorop. Buurtgerichte aktiviteiten zoals werklozen-
projekten of taalkursussen voor buitenlanders worden niet bewust nagestreefd.
Weliswaar heeft in Blaricum tijdelijk een opbouwwerker in het centrum geparti-
cipeerd en heeft zelfs enige tijd een peuterspeelzaal in het gebouw gedraaid.
doch dit was meer uit praktische overwegingen (efficient ruimtegebruik) dan om
de leefsituatie in de buurt te verbeteren en daarmee het aantal individuele
klachten te helpen verminderen. In termen van het Agogisch Instituut - dat een
onderzoek heeft verricht naar de organisatorische opzet van gezondheidscentra -
zou men kunnen zeggen dat Middelburg een overgangstype vormt tussen een segmen-
tale afstemming en een professionele afstemming. :Blaricum en Kerkrade meer de

~
Dimensi~ I Il III
gezondheidskundig gerichte hulpverlener- kliëntgerichte
verwijzing gerichte afstemming
afstemming
organisatiekundig maatschaps- koll egia 1e open organisatie
struktuur organisatie
sociaal- vakspecifiek/ professioneel kliënt- en
psychologisch autonoom geintegreerd/ buurtgericht
koll egiaa 1
verantwoordelijk
! J., !
Model I Model II Model III
Segmentale Professionele Buurtgerichte
afstemming afstenuning afstemming

Afb.l Organisatorisch konsistente basistypen


Bron:
F.Verhaaren.Organisatiemodellen van wijkgezondheidscentra.
M&O.tijdschrift voor organisatiekunde en sociaal beleid (37).
maart/april 1983.pp.77-94.
- 193. -

professionele afstemming voor ogen hebben en Maarssen vooral een kliënt- en


buurtgerichte afstemming nastreeft. Vanwege haar samenwerkingsfilosofie heeft
Kerkrade het team bewust klein willen houden (8 medewerkers), opdat de kontakten
onderling zich op informele wijze gemakkelijk en spontaan kunnen ontwikkelen,
zonder veel formeel werkoverleg en vergaderen. Maarssen heeft de omvang en samen-
stelling van het team vooral afgestemd op de mogelijkheid de totale leefomgeving
van de patiënten/kliënten in de hulpverlening te betrekken. Achteraf vindt men
het team van bijna 30 medewerkers echter te groot. Het brengt veel formeel werk-
overleg met zich mee en doordat een aparte koördinatie ontbreekt komt ook het
management op de hulpverleners terecht, waardoor onvoldoende tijd overblijft om
de gezamenlijke om de gezamenlijke hulpverlening verder uit te bouwen. Blaricum
en Middelburg zitten kwa aantal medewerkers (ca. 20) tussen beide genoemde centra
in. Het team wordt hier niet als te groot ervaren en er blijkt ook geen zware
beheersstruktuur noodzakelijk om de organisatie in goede banen te leiden. Eigen-
lijk luistert de omvang van het team in Middelburg ook niet zo nauw, gezien de
beperkte afstemming van de hulpverlening op elkaar, doch in Blaricum zou het
team niet veel groter mogen zijn, wil men niet in konflikt komen met de eigen
doelstellingen.
Wat hiervoor is gezegd geldt overigens vooral op centrum-nivo. Het komt voor dat
men als centrum een segmentaal type organisatie voorstaat, terwijl één van de dis-
ciplines een verdergaande integratie nastreeft en ook buurtgericht zou willen
werken door samen met andere disciplines aktiviteiten te ontplooien om de leef-
situatie in de omgeving te verbeteren.
Met betrekking tot de onderlinge kontakten blijken vooral de huisartsen en praktijk-
assistenten c.q. de receptie/administratie een centrale rol te vervullen. Met
het kruiswerk, het maatschappelijk werk en de fysiotherapie bestaan nauwe samen-
werkingskontakten, doch met de andere disciplines is het kontakt minder intensief.
Deelname van de verloskundige geschiedt vaak op praktische gronden (handig voor
de kliënten, efficiënter ruimtegebruik). Apotheek en tandartsen funktioneren veel-
al tamelijk los van de rest van het samenwerkingsverband en zouden eventueel el-
ders gehuisvest kunnen worden. Daarmee zou het 'eigenlijke' samenwerkingsverband
en dus ook het gebouw klein en overzichtelijk kunnen blijven. Van de andere kant
maakt een konsentratie van voorzieningen de gezondheidszorg naar buiten toe dui-
delijker zichtbaar en herkenbaar. Voor de bezoeker is er het praktische voordeel
dat b.v. een patiënt na een bezoek aan de huisarts aansluitend even bij de apotheek
langs kan gaan.
--------------- ----- - ~ -------------- -

- 194 -

7.2. Samenwerkingsfilosofie en gebouwtype



De vier cases zijn vooral geselekteerd op basis van de verschillende mate van
gemeenschappelijk ruimtegebruik en ruimtelijke differentiatie/integratie. In
Middelburg hebben de disciplines alleen de lokatie en het binnenterrein gemeen-
schappelijk en heeft elke discipline zijn eigen entree en wachtruimte, in
Blaricum - uitgevoerd in één etage met meerdere entrees - en ook in Maarssen -
één gezamenlijke entree, twee bouwlagen - is een deel van de interne circulatie-
ruimte gemeenschappelijk en funktioneert de huisartsenbalie min of meer als
receptie voor het gehele centrum, terwijl in Kerkrade niet alleen de entree en
de receptie maar ook de wachtruimte gemeenschappelijk gebruikt worden.
In hoofdopzet lijken deze verschillen in mate van ruimtelijke differentiatie/
integratie een passende ruimtelijke vertaling van de verschillen in uitgangspunten
en doelstellingen. Van een optimale afstemming van het gebouw op de samenwerkings-
filosofie is echter geen sprake. Zo drukt het gebouw in Middelburg, opgezet
volgens het 'winkelcentrum-type ' , weliswaar goed uit dat men veel waarde hecht aan
de eigen identiteit en autonomie van de afzonderlijke disciplines, doch sommige
werkers spreken achteraf van een gemiste kans. Het samenwerken als team is nauwe-
lijks afleesbaar aan het gebouwen de strikte scheiding in aparte blokken werkt
remmend op de wens van met name het maatschappelijk werk tot méér en intensievere
samenwerking. Dit wordt nog versterkt doordat de enige gemeenschappelijke ruimte
- de vergaderruimte - enigszins ligt Iweggestoptl in het gebouwen dan ook nauwe-
lijks als informeel ontmoetingspunt funktioneert. Dat ruimtelijke scheiding ook
tot sociale scheiding kan leiden blijkt eveneens in Maarssen. De opdeling in aparte
disciplinegebonden blokken of vleugels - met iedere discipline zijn eigen interne
toegang en wachtruimte - werkt toch wel remmend op het ontstaan van informele
kontakten. Men heeft al gauw de neiging zich in zijn eigen werkgebied terug te
trekken. Ook de spreiding van de disciplines over twee bouwlagen is minder gunstig.
Door de grootte van het team en de beperkte grootte van het beschikbare bouwterrein
lijkt deze ruimtelijke differentiatie echter bijna onvermijdelijk. De situering
van de receptie op de eerste etage is eveneens een remmende faktor. Nu duikt
iedereen direkt zijn eigen werkunit in, terwijl een situering op de begane grond,
vlak bij de entree, voor de passerende werkers aanleiding had kunnen geven tot
informeel kontakt. De vergaderruimte daarentegen funktioneert wél als informeel
ontmoetingspunt. Doordat hier tevens het kopieerapparaat staat opgesteld en ook de
postbakjes, komen de werkers elkaar in deze ruimte geregeld tegen, zonder dat hier-
voor formele afspraken nodig zijn.
- - - - --- -

- 195 -

In Blaricum Z1Jn alle disciplines op de begane grond gehuisvest. De opsplitsing


van de toegang in meerdere entrees werkt enige scheiding in de hand, terwijl
ook de 'kruip-door-sluip-door'-struktuur van het gebouw niet optimaal is. Het
centrum in Kerkrade is het kleinst en het meest overzichtelijk, met korte loop-
lijnen en een centrale positie van de receptie en de koffie/vergaderruimte.
Daardoor vinden geregeld toevallige ontmoetingen plaats, die zonodig tot (kort-
stondig) werkoverleg aanleiding kunnen geven. Gezien de samenwerkingsfilosofie
zou men echter wellicht kunnen stellen, dat de mate van ruimtelijke integratie
sterker is dan de doelstellingen vereisen. Organisatorisch gezien lijkt Kerkrade
het meest op type 11. zoals omschreven door het Agogisch Instituut, terwijl het
gebouw meer is afgestemd op een type lIl-organisatie. Illustratief in dit verband
is b.v. de voorkeur van het kruiswerk voor een eigen wachtruimte en een meer
afgescheiden werkgebied, eventueel met een eigen entree. Overigens biedt het ge-
bouw wel goede mogelijkheden wanneer men zich in de toekomst meer tot organisatie-
type 111 zou willen ontwikkelen, terwijl b.v. het gebouw in Middelburg dit soort
mogelijke toekomstige ontwikkelingen niet vergemakkelijkt.
Al met al blijkt dat de situering van de afzonderlijke disciplines ten opzichte
van elkaar en de lokatie van de gemeenschappelijke ruimten zoals de vergaderruimte
een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van de samenwerkingskontakten.
Omdat de huisartsen en de praktijkassistenten meestal een centrale rol in de samen-
werking vervullen is ook in ruimtelijk opzicht een centrale positie wenselijk, met
name ten opzichte van de fysiotherapie, het kruiswerk en het maatschappelijk werk
omdat hiermee doorgaans veel en intensieve samenwerkingskontakten worden onder-
houden. Bij voorkeur zouden deze disciplines dan ook bij elkaar op de begane grond
gehuisvest moeten worden, met een gunstige lokatie van de receptie, dicht bij de
(hoofd)entree.

7.3. Gebouwtype en opvang van patiënten/kliënten

Voor de bezoekers blijkt het niet zoveel uit te maken voor welk ruimte-
lijk concept gekozen wordt. Uit het gebruikersonderzoek is geen duide-
lijke voorkeur voor een specifiek gebouwtype naar voren gekomen. Zowel
centra van het 'centrale-hal-type' (alle werkruimten gegroepeerd rond
een centrale hal met gemeenschappelijke entree, wachten en receptie) als
centra die volgens het 'winkelcentrum-type' zijn opgezet (elke discipline
zijn eigen entree, wachtruimte en receptie) worden positief gewaardeerd.
Wel is een lichte voorkeur voor aparte wachtruimten per discipline ge-
constateerd (50% versus 42% met voorkeur voor een gemeenschappelijke
wachtruimte en 8% zonder voorkeur), doch de meeste patiënten zijn tevreden
- 196 -
··-l
met de bestaande situatie. Vooral een goede relatie tussen entree, receptie I
en wachtruimte blijkt belangrijk. Wanneer b.v. de receptie vanuit de entree
niet goed zichtbaar is voelt men zich bij binnenkomst vaak verloren en onzeker.
Een duidelijk bewegwijzering kan dit probleem slechts ten dele ondervangen.
Een ander belangrijk aspekt is de privacy. In de wachtruimte zijn de gesprekken
aan de balie soms letterlijk te volgen! Ook een gebrekkige geluidsisolatie leidt
tot onvoldoende privacy. Dragende wanden, dubbele deuren, geluidbuffers (b.v.
in de vorm van een tochtsluis of een intern gangetje) en grotere afstanden
kunnen veel ongemak wegnemen.
Sommige klachten zijn meer algemeen en niet gekoppeld aan een bepaald
gebouwtype. Dit geldt onder meer voor de vaak slechte toegankelijkheid
voor gehandicapten of ouders met kinderwagens (zware toegangsdeuren)
en de geringe herkenbaarheid van veel gebouwen als gezondheidscentrum,
of klachten over het kleur- en materiaalgebruik. Een andere veel voor-
komende klacht is het gebrek aan speelgelegenheid voor kinderen. Over de
bereikbaarheid van de centra en de ligging in de wijk (vaak centraal en
dicht bij andere voorzieningen) zijn de bezoekers over het algemeen zeer
tevreden.

7.4 Ruimtebehoefte en ruimtegebruik

7.4.1. Inleiding
Om inzicht te krijgen in de ruimtebehoefte van gezondheidscentra en een ant-
woord te vinden op de vraag, hoe groot een ruimte moet zijn gegeven zijn funk-
tie, is in bet onderhavige onderzoek gekozen voor een konfrontatie van de
werkelijke oppervlakten der ruimten met het oordeel van de gebruikers hierover.
Doel hiervan is te trachten patronen hierin te ontdekken, zodat binnen zekere
marges een indikatie voor de grootte per ruimte naar voren kan komen. Hoewel
deze methode veel informatie geeft kunnen er ook de nodige interpretatieproble-
men ontstaan. Een positief of negatief oordeel over de grootte van een bepaalde
ruimte kan immers door verschillende faktoren worden beinvloed.
a. Organisatie en inhoud van de funktie
De ruimtebehoefte hangt sterk samen met de inhoud van het takenpakket en de
organisatie van de aktiviteiten in ruimte en tijd. Zo wordt in het ene centrum
het laboratorium alleen gebruikt voor kleine verrichtingen en in een ander
centrum ook voor bloedprikken en ECG's. Soms is er een apart laboratorium en
soms vormt het laboratorium een afgescheiden hoekje van de behandelkamer of
- 197 -

Maquette Middelburg

Wachtruimte in
Maarssen

Spreekkamer van een der huisartsen in Blaricum


- 198 -

de administratieruimte. Wat in het ene centrum groot genoeg genoemd wordt


kan in een ander centrum dus als veel te klein ervaren worden. Ook kan een
ruimte gepland zijn voor een bepaalde aktiviteit die weinig voorkomt - b.v.
bevolkingsonderzoek - en daardoor voor de dagelijkse praktijk als te groot
worden ervaren. Veel funkties ontwikkelen zich bovendien in de tijd en krijgen
daarmee een andere inhoud. De ruimte is hier dan vaak niet meer adekwaat op
afgestemd. Illustratief in dit verband is, dat met name de receptie/administra-
tie, de behandelkamers van huisartsen en fysiotherapeuten en de koffie/vergader-
ruimte nogal eens te klein worden gevonden, terwijl een eigen spreekkamer voor
de wijkverpleegkundigen vaak node gemist wordt. Het zijn juist deze ruimten,
waarin de aktiviteiten de laatste jaren sterk in ontwikkeling zijn!
b. Niet-funktionele menging van funkties
Een op zichzelf voldoende grote ruimte kan als gevolg van oneigenlijk gebruik
toch als te klein worden ervaren. Dit is b.v. het geval als de spreekkamer van
een huisarts tevens als opslagruimte voor bet archief dienst doet. De werkelijke
klacht ricbt zich in dit geval op het ontbreken van voldoende archiefruimte.
Overigens zou in dit voorbeeld het vergroten van de spreekkamer niet de meest
adekwate oplossing zijn, aangezien het in- en uitlopen van assistentes tijdens
het spreekuur storend zou blijven werken.
c. Sociale dichtheid/crowding
Een ruimte van 20 m2 voor 4 personen heeft eenzelfde gebruikersdichtheid als
een ruimte van 15 m2 voor 3 personen, terwijl de ruimtebeleving geheel verschil-
lend kan zijn. Daarbij speelt ook de bezettingsgraad een rol. Zo maakt het ten
aanzien van de gewenste grootte van de receptie nogal wat uit of álle assisten-
ten hier vrijwel permanent werkzaam zijn of dat sommigen voornamelijk elders
werken, b.v. in de behandelkamer.
d. Indeling en inrichting
Ondanks een perfekte afstemming van aktiviteiten en aantal m2 kan het oordeel
over de grootte van de ruimte toch negatief zijn. Dit kan het gevolg zijn van
een slechte indeling en inrichting, b.v. door een onhandige situering van een
deur of een wastafel. Ook inpandig gelegen ruimten, die vanwege de funktie aan
de buitengevel beboren te liggen (b.v. de spreekkamer van het maatschappelijk
werk) kunnen daardoor als te klein worden ervaren en een gevoel van opgesloten-
heid geven.
_ ._------
.L-. __

- 199 -

e. Subjektieve invloeden
Verschillen in beoordeling van oppervlakten van ruimten hangen niet alleen
samen met het aantal beschikbare m2 . Ook subjektieve faktoren zoals statusover-
wegingen of ervaringen met eerdere huisvestingssituaties kunnen de oordeelsvor-
ming - bewust of onbewust - beinvloeden. Alle eerder genoemde faktoren die in
het algemeen bij satisfaktie-onderzoek een rol spelen (zie hfdst. 1.4) kunnen
ook hier van invloed zijn.

De registratie van het (subjektieve) oordeel van de gebruikers omtrent de


grootte van hun werkruimten is dan ook niet voldoende om de m2-richtlijnen uit
het Advies van de Subcommissie Accommodatiebeleid bij te kunnen stellen.
Aanvullende analyses van het takenpakket van de verschillende disciplines en
maatstudies van bepaalde 'ruimtedragers' - b.V. een behandel bank met bijbeho-
rende circulatieruimte of de ruimte, nodig voor een meet- en weegopstelling -
zullen zeker nodig zijn. Voorlopig kan echter op basis van de gebruikerserva-
ringen de volgende samenvattende beschrijving van de ruimtebehoefte per disci-
pline worden gegeven, die - tezamen met de resultaten van de inventarisatie van
het werkelijke aantal m2 per ruimte in de praktijk en nadere literatuurstudi~
- als basismateriaal zal dienen voor het eindrapport, waarin de m2-richtlijnen
van de subcommissie van een kritisch kommentaar zullen worden voorzien.

7.4.2. Huisartsen en assistenten


Hoewel beide disciplines vaak als zelfstandige disciplines worden beschouwd,
worden zij hier toch in één adem genoemd. Enerzijds omdat ook de Subcommissie
beide disciplines gezamenlijk behandelt, anderzijds omdat in de praktijk de
centrale receptie nog zeer vaak aan bet buisartsengedeelte gekoppeld is, waar-
bij de assistenten primair als doktersassistente funktioneren met daarnaast
een receptietaak voor het gehele centrum. Het werk van huisartsen en assisten-
ten vereist een ontvangstgedeelte met receptie en administratie plus per arts
een spreekkamer en onderzoekkamer, eventueel ook een aparte kleedruimte, als-
mede een laboratoriumruimte, een of meer behandelruimten voor gemeenschappelijk
gebruik en een of meer wachtplekken.
In sommige centra speelt ook de opleiding een rol en kan een extra unit
voor een arts-assistent nodig zijn.
De indeling en inrichting van het werkgebied hangt sterk af van de werk-
wijze en het takenpakket van de assistenten, b.V. de mate waarin zij bij
paramedische activiteiten betrokken worden. Zo is een directe koppeling
--- ~._._--,

- 200 -

de
van de behandelruimte aan de recep tie des te belan grijke r naarmate
Kerk-
assist enten meer bij het behandelen betrokken zijn, zoals b.v. in
volle dig
rade. In Middelburg daarentegen, waar de artsen de behandelingen
en
voor hun rekening nemen, is een direc te relat ie tussen recep tie
behandel-
behandelkamer niet noodzakelijk en is een gecombineerde onderzoek/
weer
kamer toege past. Omdat met name door de assist enten veel heen en
hillen de
gelopen wordt zijn in het algemeen korte loopl ijnen tussen de versc
duide lijke
ruimten gewenst. Uit het gebruikersonderzoek blijk t dan ook een
kamers
voorkeur voor direc te, intern e verbindingen van de spreek/onderzoek
imte(n),
met de recep tie/ad minis tratie , het laboratorium en de behandelru
rtsen
zodat een Istafzone kan ontsta an. Bij een toenemend aanta l huisa
l

(vier of meer) is deze wens echte r moei lijker te realis eren.


Het gebruikersoordeel per ruimte kan als volgt worden samengevat.

Spreekkamer
m2 , 21 m2 (2x),
De spreekkamers in drie van de vier onderzochte cases - resp. 18
ervar en,
allen mét zitje - worden eerde r aan de ruime kant dan als te krap
2 voldoende
terwi jl de enige spreekkamer zonder zitje , groot 15 m , eveneens
k, anderen
groot blijk t te zijn. Sommige artsen achten een zitje noodzakelij
a blijk t dat
vinden het minder belan grijk. Uit de enquêtes in de overige centr
rs, die echte r
de meeste artsen tevreden zijn over de groot te van hun spreekkame
2 2
kwa oppervlakte sterk uiteenlopen (van 12 m tot meer dan 20 m ).

Onderzoekkamer en kleedruimte
2 m2 en
De onderzoekkamers in de vier onderzochte cases - resp. 8 m , 9
gevonden.
tweemaal 10 m2 - worden posit ief gewaardeerd en zeker niet te ruim
2 apart e
Uit de enquêtes komt een ondergrens van 7 à 8 m naar voren. Een
mer
kleedcabine vinden de meeste artsen niet nodig, mits de onderzoekka
en.
groot genoeg is om d.m.v. een gordijn een kleedhoekje af te scheid

Recep tie/ad minis tratie


n-
De recep tie/ad minis tratie funct ie wordt in de prakt ijk op sterk uitee
taten
lopende wijzen georganiseerd, zoals onder meer blijk t uit de resul
van de vier case studi es:
- 201 -

rec/adm afmetingen gebruik oordeel

Middelburg rec/adm van de 2 medisch secreta- vrij krap, te weinig


ha = 19 m2 resses archiefruimte
Blaricum rec/adm van de 2 doktersassisten- groot genoeg, maar
ha = 12 mL tes te weinig archief-
ruimte
Maarssen rec = 12 m2 4 praktijkass. rec/adm groot genoeg
adm = 12 m2 (3 f.t.e.), roulerend, voor 3 personen, maar
ook in 1ab/beh door véél aanloop te
klein
+ centrumadm/ + 3 administratief als adm/archief véél
archief medewerkers ters te klein
= 13 m2 (1.5 f.t.e.)

Kerkrade rec = ca 4 m2 2 assistentes rec te klein, maar


adm = ca 6 m2 door uitwijkmogelijk-
(onderdeel van heden geen groot
beh/lab) probleem;
adm groot genoeg

In het ene centrum is de receptie/administratie tevens terugtrekruimte


voor de assistentes en is hier tevens een hoekje ingericht als laboratorium
(Middelburg), zodat 19 m2 nog aan de krappe kant wordt gevonden. In een
ander centrum met eenzelfde aantal assistentes kan een ruimte van 12 m2
groot genoeg blijken te zijn (Blaricum), doch door de afwezigheid van een
afzonderlijke archiefruimte kunnen er alsnog problemen ontstaan. In Maarssen
blijkt 12 m2 zelfs voor 3 assistenten op zichzelf groot genoeg gevonden te
worden, doch door de vele aanloop als te vol en te druk wordt ervaren.
Ook de enquêtes in de overige centra geven geen eenduidig beeld te zien.
Vanaf 6 à 7 m2 per assistente (dus niet per arts~) nemen de klachten echter
aanzienlijk af, zodat dit globaal als ondergrens gehanteerd kan worden.
Voor een nauwkeuriger vaststelling van de omvang en indeling der receptief
administratieruimte in konkrete situatiesis echter méér informatie nodig
over de -inhoud en organisatie van deze funktie ter plaatse.

Behandelruimte
Het oordeel over de behandelruimte loopt erg uiteen. Soms ontbreekt een
behandelruimte zonder dat dit problemen geeft, doordat de desbetreffende
huisarts alle behandelactiviteiten zelf verricht in zijn/haar onderzoek-
kamer. In andere gevallen is een kamer van 15 m2 nog niet groot genoeg,
waarschijnlijk doordat deze slecht is ingedeeld of doordat teveel artsen
hier tegelijkertijd gebruik van moeten maken. Zowel grootte als aantal zijn
dus belangrijk.
- 202 -

De vier cases geven het volgende beeld te zien:

Behandelruimte afmetingen gebruik oordeel

Middelburg niet aanwezig geen probleem


Blaricum 1 x 18.4 m2 2 à 3 artsen voldoende
(i nc 1. 1ab à 6 m2 )
Maarssen 2 x 13.5 m2 . 4 artsen - aantal voldoende
- afmetingen 2.5x5.4m
net groot genoeg
Kerkrade ca 18 m2 2 à 3 artsen voldoende
(gecombineerd
met adm en lab
in totaal 30 m2)

Uit de enquêtes komt een minimum van 10 à 12 m2 per ruimte naar voren.
Bij vier of meer artsen lijkt een tweede behandelkamer of een extra grote
behandelruimte die door twee personen tegelijk gebruikt kan worden nood-
zakelijk.

Laboratori urn
Ook het oordeel over de grootte van het laboratorium geeft een gespreid
beeld te zien. In Middelburg zijn hiervoor nauwelijks m2 gereserveerd
(het lab maakt onderdeel uit van de rec/adm-ruimte) zonder dat dit veel
problemen geeft. De kritiek richt zich hier meer op de weinig aantrekke-
lijke combinatie van keuken en lab in één ruimte. In Kerkrade is evenmin
een apart laboratorium aanwezig. Het hiervoor gereserveerde plekje in de
behandelkamer à ca 6 m2 blijkt voldoende. Deze zelfde maat is gehanteerd
in Maarssen en daar blijkt dit juist voldoende te zijn, terwijl het
laboratoriumgedeelte in Blaricum (ook al ca 6 m2) qua grootte geen pro-
blemen oplevert.
Dit zou tot de conclusie kunnen leiden dat als vuistregel ca 6 m2 kan
worden aangehouden, ware het niet dat in een viertal andere centra de
laboratoriumruimte van resp. 7 m2 , 8 m2 , 11 m2 en 15 m2 als te klein wordt
ervaren. Voorzichtigheid blijft dus geboden.

Bergruimte
Over deze ruimte valt weinig méér op te merken dan dat hierover zeer veel
klachten worden geuit. De ruimtebehoefte is echter moeilijk in m2 uit te
- 203 -

drukken, omdat in het ene geval een aparte bergruimte nodig is en in een
ander geval met een ruime kast volstaan kan worden. Daarom is een
preciezer inzicht nodig in de aard en hoeveelheid van het 00 te bergen
materiaal.

7.4.3 Wijkverpleging en consultatieburo


De ruimtebehoefte van de kruisvereniging bestaat meestal uit een boxen-
ruimte en een spreekkamer voor de eB-arts resp . de wijkverpleegkundige
met al dan niet direct hieraan gekoppeld een administratieruimte en/of
een of meer spreekkamers voor de wijkveroleegkundigen ten behoeve van
hun andere taken, alsmede een wachtruimte en gelegenheid tot het stallen
van kinderwagens. Vaak is tevens een uitleenmagazijn met bijbehorende
spoel ruimte gewenst.
In de praktijk blijkt in verschillende consultatiebureaus een eigen spreek-
kamer voor de wijkverpleegkundige te ontbreken. Dit wordt als een duide-
lijk gemis ervaren, zeker wanneer men volgens 'bureau nieuwe stijl werkt
I

en de wijkverpleegkundige dus zelf 'bureau draaitl. Maar ook in geval


van 'bureau oude stijl I, waarbij alle kinderen door de eB-arts worden
onderzocht, is een eigen werkruimte voor de wijkverpleegkundige dringend
gewenst. Zijn/haar werk bestaat immers niet alleen uit administratieve
assistentie of meten en wegen, wat in principe in de boxenruimte kan
plaatsvinden, doch ook uit voorlichting over b.v. voeding of een gesprek
over de ontwikkeling van het kind. Bij dergelijke, veelal vertrouwelijke
gesprekken dient de privacy van de cliënt voldoende gewaarborgd te
worden. De situering van de ruimten t.O.V. elkaar dient afgestemd te
zijn op het 'circuit ' dat ouders met hun kind doorlopen, te weten:
binnenkomen en parkeren van de kinderwagen - wachten - uitkleden - meten
en wegen - wachten of direct door naar de wijkverpleegkundige en/of
eB-arts - aankleden - vertrekken. Dit betekent dat een directe koppeling
van de wachtruimte aan de boxenkamer (eventueel gecombineerd in één
ruimte) en directe interne verbindingen tussen de boxenkamer en de
spreekkamers van de wijkverpleegkundige resp. de eB-arts belangrijk zijn.
Voorkomen moet worden dat bezoekers voor de CB-arts hier alleen via de
kamer van de wijkverpleegkundige kunnen komen, zoals b.v. in Kerkrade of
Middelburg. Uit het gebruikersonderzoek blijkt dat het wachten vaak in
de boxenruimte plaatsvindt. Dit is geen probleem, mits de ruimte groot
genoeg is. Een aparte speelplek voor de wat oudere kinderen die met hun
ouders meekomen - wat vaak gebeurt als er geen school is - is dan wel
~-~ - ------- -- - -- - - - - ,

- 204 -

m als
gewenst. Het binnen kunnen stalle n van de kinderwagens wordt unanie
aast
noodzaak beschouwd. Buiten zou de wagen te veel afkoelen en daarn
heid en
besta at de kans op diefs tal of vandalisme. Uit oogpunt van veilig
hygiëne is een opste lling buiten de wachtplek gewenst.
cases
Een verge lijkin g van de beschikbare ruimte in de vier onderzochte
en het oordeel hierover geeft het volgende beeld te zien.
beschikbare
aantal wv ruimte oordeel wv

Middelburs 3 wv (3.0 f. t. e.) 2x wv à 12.5 m2 wv te klein ; box groot


Ix wv à 16 m2 genoeg; spreekkamer
box 25 m2 CB-arts kan klein er
CB 25 m2
wachten ca 7 m2

Blaricum 3 wv (2.5) adm wv 21 m2 adm wv te klein ; kleed-


sprk wv 12 m2 hokjes te klein ; boxen-
box 19 m2? kamer vrij krap; multi -
CB 18 m'- functionele ruimte te
2 kleedh. à 1 m2 groot ; CB-ruimte voldoende
magazijn 28 m2 groot
spoe 1ru imte 6 m2
mfr/wachten 56 m2
adm wv en box vrij groot ;
')

Maarssen 5 wv (4.0) adm wv 41 m L

wv 24 m2 wachtruimte veel te groot ;


CB 24 m2 sprk wv kan klein er
sluis 6.5 m2
box 42 m2
keuken 8 m2
wachten 42 m2

Kerkrade 2 wv (2.0) wv 16 m2 wv groot genoeg; sprk CB-


CB sprk 11 m2 arts te klein ; box erg
CB ond 6 m2 krap; magazijn te klein
box 20 m2
magazijn 11 m2

ruimte
Samen met de gegevens uit de enquêtes kan het gebruikersoordeel per
als volgt worden samengevat.

Administratie/werkruimte van de wijkverpleegkundigen


itei-
Deze ruimte is vaak veel te klein en/of te vol, doordat te veel activ
kuur,
ten tegel ijker tijd in deze ruimte plaatsvinden (telef onisc h spree
ijker -
admi nistra tie, gesprekken met cliën ten) en er te veel mensen tegel
het
tijd aanwezig zijn. Het probleem is niet zozeer de groot te, maar
ikers-
meervoudig ruimtegebruik. Een duide lijke ondergrens is uit het gebru
onderzoek niet naar voren gekomen.
- 205 -

Spreekkamer van de CB-arts


In de vier geselecteerde centra varieert deze ruimte van 11 m2 (Ite kleini)
tot 25 m2 ('kan kleineri). Uit de enquêtes in de overige centra blijkt
dat men in het algemeen tevreden is over de oppervlakte van de CB-kamer,
die in de beoordeelde centra varieert van 13 m2 tot 26 m2 , met een ge-
middelde van bijna 19 m2. Slechts in enkele gevallen wordt de beschikbare
ruimte (in deze centra 15 à 16 m2) als te klein ervaren.

Spreekkamer van de wijkverpleegkundige


Voor zover aanwezig blijkt deze ruimte in de beoordeelde centra meestal
groot genoeg gevonden te worden. In deze centra varieert de grootte van
12 m2 tot 21 m2 , met een gemiddelde van 15 m2. Slechts in enkele centra
vinden de wijkverpleegkundigen hun spreekkamer in het consultatiebureau
te klein. In de negatief beoordeelde centra varieert de grootte van 8 m2
tot 11 m2 . Soms is de ruimte als spreekkamer groot genoeg, maar vinden
hier ook andere activiteiten plaats zoals het voeren van de administratie,
waardoor de ruimte toch te klein wordt gevonden.

Boxenkamer
In de beoordeelde centra varieert de boxenruimte van slechts 10 m2 tot 40 m2
met een enkele uitschieter naar boven, zoals in Ede (63 m2 ) of Hoensbroek
(inklusief wachten en circulatie 72 m2 ). Vaak zijn dit soort grote boxen-
ruimten tevens gepland als ruimten voor groepsaktiviteiten. De ruimtebehoefte
hangt uiteraard sterk samen met het aantal boxen c.q. het aantal kinderen
dat gelijktijdig op het consultatieburo komt. Bijna eenderde van de respon-
denten vindt de boxenruimte te klein, doch vanaf ca. 25 m2 neemt het aantal
klachten aanzienlijk af.

7.4.4 Maatschappelijk werk


In geen van de vier geselcteerde centra zijn klachten naar voren gekomen
over de grootte van de spreekkamers van het maatschappelijk werk. Dit hangt
deels samen met het feit dat men voor groepsactiviteiten vaak kan uit-
wijken naar een andere ruimte in het centrum, b.v. de vergaderruimte, of
naar het hoofdkantoor van de detacheren de instelling. Wel is het aantal
kamers soms te klein of ontbreekt zelfs een eigen ruimte. Bij part-time
werk hoeft dit in principe geen probleem te zijn, mits een andere werk-
ruimte beschikbaar is die qua inrichting voldoende is afgestemd op het
voeren van vertrouwelijke gesprekken. Is dit niet het geval dan kan het
gezamenlijk ruimtegebruik een ernstige belemmering vormen voor een optimale
------------------------- --~ -- - - -- - - - - - --- - -

- 206 -

taakuitoefening van het maatschappelijk werk. Overigens mag het aantal


ruimten niet te klein zijn met het oog op nieuwe ontwikkelingen c.q. uit-
breidingen. Omgekeerd kan bij gedeeltelijke leegstand juist een kamer van
een maatschappelijk werkende vrij gemakkelijk ook door anderen gebruikt
worden, b.v. een diëtiste of een psycholoog.
De vier case studies geven het volgende beeld te zien.

beschikbare
aantal mw werkruimte beoordeling door mw

Middelburg 1 mw (1.0 f.t.e.) 1 x 12.5 m2 groot genoeg voor gesprek


met 1 à 2 personen/uitwijk-
mogelijkheid naar vergader-
ruimte of hoofdkantoor
Blaricum 2 mw (1.0 f.t.e.) 1 x 13 m2 groot genoeg voor gesprek
met 1 à 2 cliënten/uitwijk-
mogelijkheid naar vergader-
ruimte of hoofdkantoor
Maarssen 24 mw (2.5 f.t.e.) 1 x 29 m2 grootste kamer groot genoeg
1 stagiaire (0.5) 2 x 15 m2 voor groep van 8 à 10 perso-
nen, kleinste kamers aan de
smalle kant (2.70 m)/dringend
behoefte aan extra kamer
Kerkrade 1 mw (0.8 f. t.e.) géén eigen groot genoeg voor gesprek
ruimte met 1 à 2 personen/dringend
(gebruikte behoefte aan eigen ruimte
ruimte = met beter op de functie af-
11 m2) gestemde inrichting

Ook uit de enquêtes in de andere centra komt het beeld naar voren dat
de spreekkamers veelal groot genoeg zijn, hoewel toch nog altijd 1 op
de 5 respondenten zijn/haar kamer te klein vindt: Er is geen duidelijke
ondergrens naar voren gekomen - zelfs een ruimte van 10 m2 wordt door
sommigen nog als voldoende groot ervaren - doch dit kan samenhangen met
het feit dat men, indien gewenst, naar andere ruimten kan uitwijken.
Het áántal spreekkamers is echter in veel gevallen te klein, vooral als
er ook stagiaires gebruik van moeten maken. De behoefte aan een aparte
administratieruimte is slechts een enkele keer naar voren gebracht.
- 207 -

7.4.5. Fysiotherapie
Door de verschillende wijzen van werken, die men bij de fysiotherapie tegen-
komt loopt ook het benodigd ruimtegebruik en de indeling van de fysioprak-
tijk vaak sterk uiteen.
Zo blijkt, dat in sommige centra de fysiotherapie de entree, de receptie en
het wachten gemeenschappelijk heeft met de andere disciplines, evenals de
stafruimte. In andere centra beschikt fysiotherapie over een geheel zelf-
standige unit met eigen entree en eigen wachtplekken. Wat de interne diffe-
rentiatie betreft, blijkt dat in sommige centra de fysiopraktijk beperkt
blijft tot één, al dan niet onderverdeelde behandelruimte en in andere ge-
vallen elke fysiotherapeut de beschikking heeft over eigen behandelruimten.
kleedcabines met daarnaast het gemeenschappelijk gebruik van kantoorjadmi-
nistratieruimte, oefenruimte e.d. (t.b.v. alle fysiotherapeuten).
Het oordeel over het aantal ruimten, de grootte en de situering is eveneens
sterk afhankelijk van de werkwijze en de aktiviteiten, die in een bepaalde
ruimte worden verricht. De praktijk wijst uit, dat sommige werkruimten, die
op zich niet al te ruim zijn (6 à 7 m2 ) geen reden geven tot klachten, door-
dat zij b.V. alleen als massageruimte in gebruik zijn, terwijl andere veel
grotere ruimten daarentegen, die behalve als behandelruimte ook als oefen-
ruimte en spreekkamer dienstdoen, wel aanleiding geven tot klachten.
Illustratief in dit verband is de variatie in beschikbare ruimte, de in-
deling en het oordeel hierover in de drie onderzochte cases.
De drie onderzochte centra (in Kerkrade is binnen het centrum geen fysio-
praktijk gevestigd) laten duidelijk zien hoe indeling en ruimtebehoefte in
sterke mate worden bepaald door de uitgangspunten en de werkwijze van de
fysiotherapeut. In Blaricum ligt het accent vooral op de individuele zorg
en aandacht voor de patiënt. Dit betekent, dat men voorstander is van een
kleine, overzichtelijke praktijk met een dienovereenkomstige grootte van
het patiëntenbestand, waarbij men zijn patiënten persoonlijk kent. Ruimte-
lijk is dit vertaald in de behoefte aan een aparte behandelkamer per fysio-
therapeut met nooit meer dan één patiënt gelijktijdig in behandeling. In
Middelburg is veel meer sprake van een bedrijfsmatige aanpak. Niet alleen
door het grote aantal fysiotherapeuten, dat hier werkzaam is, maar ook
doordat het patiëntenbestand uit relatief veel jonge mensen en kinderen
is opgebouwd. De klachten zijn daardoor vooral fysiek van aard, terwijl
de behoefte aan psycho-sociale zorg minder groot is. Aan de ruimtelijke
inrichting is dit af te lezen door de aanwezigheid van een zestal kleine
behandelcabines, van elkaar gescheiden d.m.V. gordijnen. die zowel voor
massage als UKG-behandeling kunnen worden gebruikt en in een grotere ruimte
- 208 -

kunnen worden veranderd, b.v. voor zwangerschapsgymnastiek. De privacy van


de patiënt is evenwel minimaal.
Maarssenbroek neemt een tussenpositie in. Hoewel de behandeling primair is
gericht op het wegnemen van lichamelijke klachten, wordt ook veel aandacht
besteed aan psycho-sociale faktoren. Bij de indeling van de praktijkruimte
heeft daarom de privacy van de patiënt een centrale rol gespeeld, ondermeer
door toepassing van kleine, hooggeplaatste ramen, vaste wanden tussen de be-
handelruimten, buiten de behandelruimte gelegen kleedcabines en een indeling
volgens het principe: apparatuur/behandelen/apparatuur/behandelen.

aantal beschikbare beoordeling door


fys. werkruimte fysiotherapeut
Middelburg 7 fys. 6 x beh à 4,5 m2 beh veel te klein;
(4 f.t.e.) 2 x app à 6 m2 oefenzaal te kort;
beh/oef à 18 m2 ruimte voor stagi
kantoor à 18 m2
wachten 12 m2 r. groot genoeg; kan-
(gang 29 m2 ) toorruimte vrij krap
Blaricum 2 fys. 1 x beh à 23 m2 groot genoeg, maar
(2.0) 1 x beh à 24 m2 liever iets groter
1 x mass à 8 m2
1 x app à 6,5 m2
keuken 8 m2
(gang 8 m2 )
f-taarssen- 5 fys. 4 x beh à 13m2 beh aan de smalle
~roek (4.0) 1 x beh à 27m2 kant, liever wat gro-
5 x 2 x kl a 1,5 m2 tere beh en kleinere
4 x app à 6 m2 gang; wachtruimte erg
receptie à 2,5 m2 krap
oefenr. à 62 m2
wachten 13,5 m2
(gang 48 m2 )

Per formatieplaats is resp. 19 m2 , 35 m2 en 31 m2 beschikbaar aan werkruimte


(excl. wachtruimte en gang). Tesamen met de enquetes in de overige centra
kunnen de gebruikerservaringen per ruimte als volgt worden samengevat.

Behandelruimte
Het aantal en de grootte van de behandelruimten in de drie onderzochte centra
en ook de functie hiervan loopt sterk uiteen. Middelburg kent een aantal klei-
ne behandel cabines (de kleinste die zijn aangetroffen) met een oppervlakte van
elk 4,5 m2 . De behandeling beperkt zich hier tot massage of UKG, loopoefeningen
en individuele of groepstherapie geschieden elkders.
Blaricum bevat 2 behandelkamers met een oppervlakte van resp. 23 m2 en 24 m2
die tevens in gebruik zijn als oefenruimte en t.b.v. de administratie. In
- 209 -

Maarssenbroek zijn 4 behandelkamers aanwezig van elk 13 m2 . Daarnaast be-


schikt men over een aparte adm./rec. ruimte, een apparatenruimte en een
oefenzaal .
In Blaricum en in Maarssenbroek heeft men weinig problemen met de grootte
van de behandelruimten, in Middelburg wel. De behandel cabines zijn daar te
kort en te smal en een bredere massagebank zou zelfs onmogelijk zijn. Om
de behandeltafel heenlopen is nu slechts mogelijk door toepassing van gor-
dijnen als afscheiding van de cabines onderling.
In alle drie de centra gaat de voorkeur uit naar een aantal afsluitbare
behandelruimten met een vaste afscheiding tussen de ruimten onderling. Dit
in verband met de privacy van de patiënt en de mogelijkheid ongestoord te
praten. Uit de enquete blijkt, dat éénderde van alle respondenten niet te-
vreden is over de grootte van de behandelruimte. De grootte varieert daar-
bij van 4,5 m2 tot 19 m2 . In de overige centra is men tevreden over de
grootte van de behandelruimten. Ook hier constateren we een sterke sprei-
ding, van 7 m2 tot 26 m2 .

Kleedcabines
In Dauwendaele ontbreekt kleedruimte t.b.v . patiënten, doch dit wordt niet
als een probleem ervaren . In Blaricum is het mogelijk om een hoek van de
behandelruimte d.m.v. een gordijn als kleedruimte af te scheiden, al naar
behoefte.
In Maarssenbroek bezit men per behandelkamer 2 extern gelegen kleedcabines
(opp. 1,5 m2 ). De grootte voldoent, al zijn de cabines voor rolstoelgebrui-
kers te klein. In de praktijk vormt dit evenwel geen probleem, omdat men in
voorkomende gevallen van de behandelkamer gebruik maakt. De aanwezigheid
van 2 cabines per behandel unit acht men wat overdreven.

Ruimte voor apparatuur


In alle drie de centra zijn afzonderlijke ruimten aanwezig t.b.v. UKG-thera-
pie of paraffinebehandeling. De grootte van de ruimten loopt slechts weinig
uiteen, van 6 m2 tot 7,6 m2 . Klachten over de grootte van deze ruimten wor-
den geen enkele maal genoemd. Alleen in Blaricum, waar in één van de UKG-
ruimten ook de paraffinebehandeling plaatsvindt, wordt deze ruimte bij in-
tensief gebruik als erg benauwd ervaren. De situering van de apparatenruimte
blijkt vaak minder gelukkig. De UKG-apparatuur werkt soms storend op de an-
dere apparatuur. Men suggereert als oplossing de (storende) apparatuur zo-
ver mogelijk weg te plaatsen. De beste oplossing is evenwel een afgesloten
ruimte (Kooi van Faraday).
- 210 -

Verrijdbare apparatuur is ook een mogelijkheid, doch als nadeel noemt men
dat dit nogal zwaar is. Bovendien leidt het ertoe dat men dan een behandel-
cabine als UKG-ruimte moet gebruiken (Middelburg).
Overigens werken niet alle fysiotherapeuten frequent met UKG-apparatuur.
Daarom acht men b.v. in Blaricum afzonderlijke UKG-apparatuur per fysio-
therapeut niet noodzakelijk en bovendien te kostbaar.

Keuken
In Blaricum en Maarssenbroek is een keukentje aanwezig. Behalve dat deze
ruimte wordt gebruikt voor het zetten van koffie, thee e.d. en vaak ook
fungeert als ontmoetingsplaats waar de informele contacten plaatsvinden,
doet deze ruimte tevens dienst als paraffinekeuken. Een combinatie van
beide functies bevalt goed en geeft geen aanleiding tot klachten.

Oefenruimte
Individuele oefentherapie vindt soms plaats in de behandelruimte of op de
gang en soms in een aparte ruimte, de oefenruimte, die tevens voor groeps-
behandeling gebruikt kan worden.
Blaricum beschikt niet over een aparte oefenruimte. Alle voorkomende fysio-
therapeutische oefeningen vinden plaats in de behandelruimte en voor loop-
oefeningen wijkt men uit naar de gang. Middelburg en Maarssenbroek daaren-
tegen hebben wel de beschikking over een aparte oefenzaal van resp. 18 m2
en 62 m2 • In Middelburg is men tevreden over de grootte, maar voor loopoe-
feningen is de ruimte te kort.
Omdat er ook individuele behandeling plaatsvindt is de privacy van de pa-
tiënt onvoldoende gewaarborgd. Vandaar, dat een oefenruimte vooral aantrek-
kelijk is, wanneer de mogelijkheid bestaat tot opsplitsing (m.b.v. een
schu i fwand) .
Maarssenbroek beschikt over één van de grootste oefenzalen in den lande.
De fysiotherapeuten zijn zeer te spreken over de ruimte, ook qua situering.
De oefenruimte is buiten de praktijkruimten om te bereiken, zodat groepen
zonder anderen te storen van deze ruimte gebruik kunnen maken.
Helaas is uit de enquêtes in de niet-geselekteerde centra vrijwel geen infor-
matie naar voren gekomen over het oordeel van de oefenruimte (de oefenruimte
kwam niet voor in het lijstje van te beoordelen ruimten). In één centrum
noemt men het ontbreken van de oefenruimte een duidelijk gemis, terwijl in
een ander centrum naar voren wordt gebracht, dat een vrij gebruik van de
oefenruimte onmogelijk is, omdat deze onder het kruiswerk ressorteert.
- 211 -

Spreekkamer/administratie/receptie
Een aparte spreekkamer komt in de drie onderzochte centra niet voor. Ge-
sprekken worden in de meeste gevallen gevoerd in de behandelruimte. Zoals
in Blaricum, waar ook de administratie in de behandelruimte wordt gevoerd.
Men is hier de mening toegedaan, dat een aparte spreekkamer ook niet echt
noodzakelijk is. In de beide andere centra is wel een kantoorruimte (Middel-
burg) of een sekretariaatsruimte (Maarssenbroek) aanwezig. In Middelburg
fungeert het kantoor (18 m2 ) als verblijfsruimte voor 7 fysiotherapeuten.
Men vindt de ruimte juist voldoende voor de opvang van patiënten, koffie-
drinken, praatje maken, maar als vergaderruimte of als eetruimte (lunch-
pauzes) zou hij groter moeten zijn. In Maarssenbroek zijn het sekretariaat
annex administratie èn het wachten in éen ruimte ondergebracht van 13,5 m2 .
Toch voldoet de ruimte, dank zij een goed werkrooster, waardoor nooit te-
veel mensen c.q. wachtenden tegelijkertijd aanwezig zijn.
Een direkte relatie tussen entree (c.q. wachten) en receptie wordt belang-
rijk gevonden. Fysiotherapeuten werken bijna altijd op afspraak. Geschiedt
dit telefonisch dan doen zich uiteraard geen problemen voor, maar bij mon-
delinge afspraken zijn er dikwijls klachten, dat dit storend werkt op de
aanwezige patiënten. Vandaar dat men in Maarssenbroek niet meer met monde-
linge afspraken werkt. In Middelbrug ervaart men het ontbreken van een di-
recte relatie tussen wachten/entree en kantoor (waar de afspraken worden
vastgelegd) als een bezwaar. Patiënten moeten om bij het kantoor te komen
eerst de ruimte passeren, waar loopoefeningen worden gegeven. Vandaar dat
men overweegt om een directe verbinding tussen de beide ruimten te maken.

7.4.6. Overige disciplines


In alle vier de geselekteerde centra houdt een verloskundige één of meerdere
keren per week spreekuur in de kamer van de CB-arts. Het ontbreken van een
eigen werkruimte blijkt geen enkel probleem en het ontbreken van een aparte
onderzoekkamer wordt evenmin als een gemis ervaren. De grootte van de spreek-
kamer v~rieert van 11 m2('te kleini) tot 25 m2('kan kleineri). De enquete in
de overige centra is slechts door vier verloskundigen ingevuld, wellicht
deels als gevolg van het feit dat zij slechts incidenteel van het gebouw ge-
bruik maken. Géén van hen heeft problemen met de grootte van de spreekkamer,
die varieert van 13 m2 tot 18 m2. Al met al lijkt de beschikbaarheid van een
goede spreekkamer in de meeste gevallen voldoende, waarbij als minimum op-
pervlakte wellicht dezelfde grootte aangehouden kan worden als voor de spreek-
kamer van een huisarts (ca. 13 m2).
- 212 -

'Tandartsen ZlJn slechts in twee van de vier geselekteerde centra werkzaam.


Deze zijn redelijk tevreden met hun werkunit.

aantal beschikbare beoordeling door


tandartsen ruimte tandartsen

Middelburg 2 ta (2.0) eigen unit met o.a. beh groot genoeg


- beh 2 x 21 m2 - gemeenschappelijke
- 1ab 6 m2 sterilisatieruimte
- rec 7 m2 te klein
- behoefte aan extra
ruimte voor mond-
hygiëne en voor-
lichting
Blaricum 3 ta (2.5) - beh 2 x 25 m2 - groot genoeg
+ 1 x 18 m2
(i nkl. 1ab/rönt-
genkamer)

Ook de tandartsen in de overige centra zijn in meerderheid tevreden over


de grootte van hun spreek/behandelkamers, die echter qua grootte sterk va-
riëren. Dit hangt onder meer samen met de aktiviteiten die hier plaatsvin-
den (b.v. naast behandelen óók administratie en/of laboratoriumwerk). Een
ruimte van 16 m2 blijkt echter te klein en een ruimte van 19 m2 wordt door
de desbetreffende tandarts weliswaar net groot genoeg gevonden, doch laat
geen enkele ruimte over voor b.v. nieuwe apparatuur. In verschillende cen-
tra is de behoefte naar voren gebracht aan een aparte röntgenkamer, tech-
nische ruimte of ruimte voor een mondhygiëniste.
De apotheek tenslotte komt in géén van de vier geselekteerde centra voor.
Wel is in Kerkrade een huisapotheek gevestigd (met een werkruimte van 18 m2
en een magazijnruimte van 11 m2 ) en in Blaricum een dependance van een apo-
theek elders in de stad (à 35 m2 ). Deze zijn beide groot genoeg gebleken.
In de overige centra zijn de meeste apotheken eveneens groot genoeg, met
uitzondering van 2 centra, waar de apotheek een netto-vloeroppervlakte van
resp. 169 m2 en 226 m2 heeft. Aangezien de apotheekruimten - mede als gevolg
van het verschil in omvang van het werkgebied - sterk in oppervlakte variëren,
kan op basis van het gebruikersonderzoek echter geen aanbeveling worden gege-
ven voor de globale ruimtebehoefte van apotheken in gezondheidscentra.
.-1. _ _ __

- 213 -

7.5. Slotbeschouwing
Zoals eerder gezegd zullen de resultaten van het gebruikersonderzoek in het
eindrapport gebruikt worden om de richtlijnen uit het Advies vande Subcommissie
Accommodatiebeleid stuk voor stuk te toetsen aan de praktijk en waar nodig
bij te stellen of aan te vullen. Hier zal daarom volstaan worden met enkele
hoofdlijnen die (m.b.t. het Advies) uit het gebruikersonderzoek naar voren
zijn gekomen.
a. De praktijk geeft niet alleen een grote variatie te zien in werkelijk be-
schikbare oppervlakte, maar ook de ruimtebehoefte loopt sterk uiteen.
De gewenste ruimte hangt vooral af van het aktiviteiten pakket en de werk-
wijze - b.v. patiëntgericht versus het aksent op efficiëncy - en de plaat-
selijke omstandigheden (opbouw van het patiëntenbestand, aard van de pro-
b1emen) .
b. Niet alleen het totaal aantal beschikbare m2 maar vooral ook de ruimtever-
deling en de situering van de afzonderlijke ruimten t.O.V. van elkaar
blijkt bepalend te zijn voor het oordeel over de feitelijke en gewenste
ruimtelijke accommodatie. Dit geldt zowel op centrum-nivo als per werkge-
bied van de afzonderlijke disciplines. De indeling en inrichting van de
ruimten zijn eveneens erg belangrijk.
c. Ook de mogelijkheden tot gemeenschappelijk enjof meervoudig ruimtegebruik
blijken van groot belang voor het oordeel over de feitelijke en de gewenste
ruimtelijke accommodatie.
d. Het beschikbare aantal m2 per ruimte of in totaal (op centrum-nivo) wijkt
vaak sterk af van het aantal m2 , berekend volgens het Advies van de Sub-
commissie Accommodatiebeleid. Het oordeel over het aantal beschikbare m2
en de afwijking t.O.V. de richtlijn is echter niet altijd even konsistent.
Sommige ruimten die beneden een bepaalde richtlijn blijven, worden toch
positief gewaardeerd en omgekeerd.
Niettemin blijken sommige richtlijnen uit het Advies redelijk overeen te
stemmen met de gebruikerservaringen in de praktijk. Dit is b.v. het geval met
de spreekkamer en de onderzoekkamer van de huisartsen. Dit is ook niet ver-
wonderlijk, daar over deze ruimte reeds het nodige onderzoek is verricht
(zie De praktijkruimte van de huisarts, NHI, 1978). Bovendien is de funktie
van de ruimte weinig gekompliceerd. Andere richtlijnen daarentegen dienen
nader gepreciseerd en bijgesteld te worden. De gewenste grootte van een boxen-
kamer bijvoorbeeld is sterk afhankelijk van de plaatselijke situatie (aantal
kinderen c.q. boxen, aantal keren buro per week).
- 214 -

Bij het opstellen van m2-richtlijnen zou daarom niet alleen ingegaan moeten
worden op totaalmaten van ruimten, maar ook op de ruimtebehoefte van verschil-
lende funktie-elementen, b.v. het aantal m2 gebruiks- en circulatieruimte
voor het verrichten van kleine laboratoriumwerkzaamheden of de ruimte die
het afnemen van ECG's vergt. Uitgaande van het totale aktiviteitenpakket
C.q. funktieprogramma kan dan vervolgens het totale ruimteprogramma C.q.
de ruimtebehoefte worden bepaald, in het voorbeeld zowel van een laboratorium
dat alléén als bloedprikruimte wordt gebruikt maar ook van een laboratorium
waar zowel kleine verrichtingen als bloedprikken en ECG's plaatsvinden. Een
belangrijk voordeel van deze werkwijze zou bovendien zijn dat beter inge-
speeld kan worden op nieuwe ontwikkelingen. Goed onderbouwde en inzichtelijke
richtlijnen per funktie-element zijn vaak minder tijdgebonden dan het totaal
aantal m2 per ruimte en bij verschuivingen in het takenpakket of de werkwijze
kunnen nieuwe eisen beter uit de bestaande basisgegevens worden afgeleid.

You might also like