Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 6

Zeer gewaardeerde Mevrouw de Minister van onderwijs,

Geachte Mevrouw Crevits,


Als we een grote abstractie maken van het wegkwijnend en stinkend historisch
centrum van Brussel en van ons land, van de graaicultuur bij onze burgemeester en
collega politici met hun even wegrottend imago, van de extremisten en hun
onverdraagbare geloof en even vergeten dat in sneltreinvaart een steeds groter
wordende gemeenschap onze seculiere samenleving verwerpt, dan kan men zeggen
dat Vlaanderen en Brussel het redelijk goed doen op vlak van het vrij denken en
handelen.
Ondanks het niet zo uitgesproken succes van integratie van burgers met een
immigratie-achtergrond in ons onderwijssysteem gedurende de laatste 30 jaar zie ik
vandaag meer en meer klasgenoten terug en merk ik dat zij en hun kinderen zich na
jaren van onthouding, opnieuw willen afschermen van ons individueel recht van
anders denken.
Ik heb mij redelijk los gemaakt van de Katholieke kerk en haar dominantie en ik
heb sinds de aanvang van mijn Meesterschap in de Beeldende Kunsten de
schoonheidsidealen van de Renaissance en de verlichting van mijn geest doorgezet.
Toch maak ik mij als moderne man zorgen om deze kleine groep van al dan niet
gentegreerde in onze samenleving. Maar wat mij pas echt verontrust, is de
aandacht die deze groep krijgt ten koste van een verbetering van het onderwijsidee
dat ons eigen is.
We zijn verleerd om te onderhandelen waarover niet te onderhandelen valt: het
intellect en het vrijheidsdenken van onze kinderen.
Ik ben dan ook diep ontgoocheld dat ik uw kabinet en de school waarover u
toezicht houdt, niet heb kunnen overtuigen om mijn kunstenaarsatelier als een
nieuw en noodzakelijk model voor meta-onderwijs in Vlaanderen en Brussel te
beschouwen.
Ik heb nochtans kosten noch moeite gespaard om het geheel van geestelijke
vermogens van alle betrokken partijen om waarneming om te zetten in kennis, te
stimuleren door middel van begripsvorming, vergelijking, abstractie, beoordeling,
redenering en conclusie.
Ik heb U allen met handen en voeten proberen uit te leggen dat de
schoolverbouwing in Schaarbeek en de incubatie in mijn atelier hoorde samen te
gaan met een vernieuwing.
Ik heb als gastheer en Meester-Beeldhouwer meerdere malen gesteld dat ons
onderwijs vandaag niet uitblinkt in het aanbieden van valabele en creatieve
alternatieven voor de crisis waarmee het geconfronteerd wordt. De
informatiemaatschappij raast voorbij aan een tempo van een sneltrein en het
onderwijs blijft hulpeloos aan de kant staan. De discrepantie die ontstaan is tussen
de razende maatschappij en de inerte onderwijswereld, waaronder ook de
kunstonderwijswereld, krijgt daardoor zeer problematische kenmerken. Deze crisis
gaat niet enkel over uitval en leermoeheid, maar tegelijk over een vermeende
achteruitgang van de kennis en de vermindering van de kwaliteit.
Deze crisis gaat over de zin van het onderwijs zelf!
Als er niet snel een antwoord komt, dreigt de relevantie van het onderwijs zelf
onderuit gehaald te worden en staan de vrije ondernemers klaar om de hele zaak te
injecteren met hun inzichten en overnames. Een onderwijs met twee snelheden,
zoals dat reeds in de VS en het VK gemeengoed is, komt zo angstwekkend dichtbij.
Het onderwijs met haar danig vastgeroeste leer-ambtenaren en Kafkaiaans
genspireerde omkadering wordt niet echt ter hulp geschoten dor de academische
wereld. Die heeft haar eigen varkentjes te wassen in tijden van besparing,
academisering en fusies. Ze wordt bovendien verstikt door hevig gekoesterde
wetenschappelijke paradigmas.
De oplossing ligt niet in mr geld, in alweer een onderwijshervorming met slecht
het herbenoemen of herschikken of samenvoegen of ontrafelen van afdelingen of
in het herstructureren van wat al overgestructureerd is!
Nee, de oplossing ligt in een revolutionaire ommezwaai van de geesten. Revolutie
en avant-garde liggen vandaag echter niet goed in de markt. Maar nood breekt wet!
De revolutie gaat over een ommezwaai in de opvattingen over wat ons onderwijs
zou moeten zijn. Ik wou via mijn kunstenaarsatelier een radicale omslag maken
naar meta-onderwijs: het leren moet meta-leren worden.
Het meta-onderwijs is te begrijpen als een wijze van onderricht waar het grote
verband steeds binnen het blikveld blijft en waarde ruimere context de permanente
toetssteen wordt. Het overzicht ligt steeds binnen handbereik en het waarom en het
waartoe maken integraal deel uit van het onderwijs en het thema van de lessen.
Men zou kunnen spreken over een constante en permanente zingeving en
betekenisinductie van elk aspect en van elke bezigheid binnen het leerproces: geen
enkel onderwijs heeft zin zonder na te denken over het waarote en waarom binnen
een meta-narratief.
Het begrip meta-onderwijs of meta learning uit de sociale psychologie en de
computerwetenschap is bij mijn weten nog nooit gextrapoleerd naar ons
onderwijsmodel toe.
Het is nooit toegepast op het leren in het algemeen, tenzij zeer spaarzaam in
een context van leren leren. Dit onontgonnen terrein over meta-onderwijs had een
impuls kunnen krijgen door de concrete toepassingen te bestuderen in The Brussels
Art Institute hier te Anderlecht.
De Canadese sociaal-psycholoog Donald A. Maudsley beschrijft bijvoorbeeld het
proces waarbij de leerlingen zich bewust worden van de toenemende mate waarin
zij controle hebben over genternaliseerde waarnemings-, leer-, onderzoeks- en
groeiprocessen, kortom waar leerlingen/studenten in een toestand van controle
over het eigen leren zich situeren, openstaan voor correcties en deze toepassen met
het oog op het uitbreiden van hun kennis.
De beperkte opvattingen van Maudsley worden pas interessant als hij vijf
voorwaarden stipuleert opdat er van meta learning, meta-onderwijs, sprake zou
kunnen zijn:
1. Het hebben van een theorie, hoe primitief ook
2. Het werken in een ondersteunende sociale en fysieke omgeving
3. Het exploreren van regels en veronderstellingen
4. Het verband leggen met de werkelijkheid en met informatie uit de omgeving
5. Het openstaan voor reorganisatie een zich durven aanpassen en zelfs het
durven veranderen van vaststaande regels en opvattingen
Deze vijf voorwaarden beschrijven impliciet de wijze van werken van het
kunstenaarsatelier, de manier van werken van de Meester ontwerper-beeldenmaker-
artiest, omringd door collega-kunstenaars, medewerkers en apprentis. Zonder het
kunstenaarschap te willen romantiseren en idealiseren zou men kunnen stellen dat
deze wijze van werken eigen is aan de kunstenaar in zijn atelier en de vrije
beeldende onderzoeker en ontwerper in zijn onderzoekslaboratorium. Met andere
woorden: Maudsley huldigt ongewild mijn standpunt van de Meester-
kunstenaar-ontwerper. De kunstpraktijk wijst ons altijd de weg.
Deze kunstpraktijk werd voor een stuk gentroduceerd in het pedagogisch project
van de Sint-Lukas Kunsthumaniora Brussel. Lang geleden, in 1957, introduceerden
Henri Wijckmans en Alfons Hoppenbrouwers van de Broeders van de Christelijke
Scholen een humanioravorm die met een doorslaggevende artistieke en beeldende
component evenwaardig zou zijn aan pakweg een Grieks-Latijnse of moderne
humaniora en waarbij een traditie van renaissancistisch humanisme hand in hand
kan gaan met de algemeen vormende potenties van het beeldende domein.
Deze humanioravorm was genspireerd door Bauhaus. Bauhaus wilde binnen het
modernistische idioom het Meester-apprenti-model-in-een-ateliersomgeving
simuleren. Het is een werk- en denkmodel dat zou kunnen gentroduceerd worden
in het volledige onderwijs en de museumcultuur. Niet enkel kennis is macht maar
ook kunst is macht! De Amerikaanse filosoof Nelson Goodman dacht zonder
voorbehoud dat artistieke kennis en de artistieke praktijk even belangrijk, kostbaar
en uitdagend waren als wetenschappelijke kennis. Hij bestreed zijn leven lang de
opvatting dat het artistieke inzicht gn cognitieve kennis biedt.
De school die in het kunstenaarsatelier, de kunstpraktijk ingebed ligt zal dus nolens
volens een meta-onderwijs belijden in methodologisch-didactische en loso sche zin.
Met uw intrek in mijn Atelier en Brussels Art_Institute kozen jullie dus voor de
vlucht voorwaarts, dacht ik.
Het gaat niet enkel om het introduceren van het beeld of de kunst in het onderwijs,
maar om een manier van functioneren, re ecteren en handelen in te leiden die de
weg plaveit naar het meta-onderwijs. Het noodzakelijke waarom en waartoe
maken integraal deel uit van de artistieke praktijk. Dit model is een wissel op de
toekomst want dit artistieke model school in/as an artists studio kan
gentroduceerd worden in elk onderwijs van elk niveau en kan ontwikkeld worden
als patroon voor meta-onderwijs.
Dat is het leermodel dat het kunstenaarsatelier te bieden heeft: reflectie vanuit
praktijk en vanuit probleemoplossend handelen en vice versa, een reflectie die de
praktijk stuurt en corrigeert en inspireert. De kern van de artistieke activiteit ligt in
observatie, reflectie, perspectief en vervolgens actie.
Dat zou het appl moeten worden: de inspiratie, de ideen die zich opdringen, die
onstuitbaar zouden moeten komen aanvloeien. De permanente re ectie op grond
van observatie, en vervolgens gekoppeld aan permanente wording, het zogenaamde
work in progress eigen aan het kunstenaarsatelier en aan de artistieke praktijk
moet naar het onderwijs in het algemeen getransponeerd worden.
De leerling/student moet gered worden uit het ongenspireerde isolement van het
n-dimensionale onderwijs, uit de amechtige bureaucratische constructie, uit de
optelsom van leerplandoelstellingen die nooit gehaald kunnen worden, uit de som
van de studiepunten die verworven moeten worden, kortom uit de mediocriteit van
een haperend systeem.
In het ruime perspectief van de kunstenaarsblik en de atelierpraktijk schuit de zin
van het leren. Vanuit de eigen conceptualisering van het leerproces en de ruimere
context van een school, een pedagogisch project, een onderwijshistoriek en een
maatschappij met haar technologische evolutie, economische premissen en politiek-
ideologische consequenties kan de leerling/student de eigen kennisbronnen en
buitenschoolse kennis betrekken op de schoolse praktijk. Hij/Zij kan vanuit een
motivatie idealiter sui generis de smaak van het onderwijs terug te pakken
krijgen.
Het iconische beeld van de Brusselse beeldhouwer en mijn voorganger Constatin
Meunier is het symbool voor het tijdelijk samengaan van de Sint-Lukas
kunsthumaniora en de Ateliers Jan De Cock in The Brussels Art Institute.
De nieuwe mens, door Meunier uitgebeeld in de Buildrager oogt elegant in zijn
contraposto houding. De buil, de buidel, de bagage waarop de titel alludeert maar
die zorgvuldig door Meunier hors champ gehouden wordt, is de kennis die wordt
overgeleverd. De contraposto vertelt ons over de rust waarin de arbeider verkeert,
tijdelijk bevrijd van de dwingende en repetitieve arbeid. Binnen de ontstane vrije
tijd wordt de bagage, de kennis doorgegeven. In het Oudgrieks skhol voor vrije
tijd ligt de oorsprong van ons woord school. School behoort terug vrije tijd te
worden en alles wat met dit begrip wordt geassocieerd: vrijheid, exploratie,
experiment, ervaring, kennis en plezier. Ik en Brussels Art_Institute durfden
schaamteloos deze romantische opvatting te belijden in een al te prozasche tijd die
lijdt aan een bloedarmoede van de verbeelding.
Op vierenvijftigjarige leeftijd versmolt Meunier het Griekse ideaal met een
romantische opvatting voer de mens van de toekomst in een nieuwe plastische taal
die een oplossing bood voor zijn levenslange zoektocht. Deze beeldtaal was in staat
een beeld te creren dat boven de beperkingen van zijn tijd uitsteeg en hft de
mogelijkheid om naar de toekomst te kijken met een nieuwe panoramische blik.
In de metafoor van Meunier lezen we de ideen over de educatieve voorhoede die
The Brussels Art_Intstitute mee vorm heeft gegeven, maar misschien niet kan
blijven bestaan bij gebrek aan focus van jullie zijde.
Ik geef niet op, maar word zeer ongeduldig.
Ik weet dat u een wijze Minister bent. Een Minister die zoals het woord zegt een
dienaar is die naar zijn volk luistert, ook al spreken ze soms een andere taal of
denken ze anders. Ik weet ook dat u lange termijn meerwaarde zoekt in uw
departement en dat u out of the box durft denken. Ik weet tenslotte dat mijn
geladen maar gewikte en gemikte woorden geen parels voor de zwijnen zijn en
dat u mijn brief met aandacht zal lezen en misschien zal herlezen.
Ik zeg onze samenwerking niet op, maar vraag U met sterke aandrang ons volgend
schooljaar, als grootste vrije groep niet ondergeschikt te maken aan een
minderheid die vandaag niets wil onderschrijven. Ik vraag u om realistisch maar
visionair mee te denken met een verhoging van de kwaliteit van ons onderwijs tot
gevolg. Laat dit prachtige voorbeeld van meta-onderwijs, van integratie van de
kunst in de samenleving en de samenleving in de kunst, van onderwijs in een
vooraanstaand kunstenaarsatelier in het onderwijs, laat dit niet verloren gaan
Mevrouw de Minister.
Laat ons samen de buil dragen en doorgeven aan de volgende generaties. Zij
zullen het later naar waarde kunnen schatten.
Ik al vandaag.

Jan De Cock

You might also like