Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 92

Nu Juridisch Profielboek JAD

4 Materieel strafrecht:
hetstrafbare feit
Rechters bepalen de straffen voor een
verdachte. Het Openbaar Ministerie is
verantwoordelijk voor de uitvoering
vandie straffen.

4.1 Wat is strafrecht?

4.2 Strafbaar feit


4.3 Wederrechtelijkheid en de
rechtvaardigingsgronden

4.4 Verwijtbaarheid en de
schulduitsluitingsgronden

118 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 118 13/10/16 5:42 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

werken in de praktijk

Strafrecht
Dorien loopt stage bij het Openbaar Ministerie bij van een vonnis waarbij een Italiaanse man
de afdeling Executie. Haar afdeling zorgt er onder is veroordeeld voor het plegen van zware
andere voor dat een veroordeelde zijn straf kan mishandeling tijdens een vechtpartij in een
uitzitten. Dorien moet op haar stage verschillende uitgaansgebied. Dorien leest dat zijn beroep op
zaken regelen. Zij moet ervoor zorgen dat een noodweer is afgewezen omdat hij de vechtpartij
veroordeelde naar een huis van bewaring wordt zelf had uitgelokt. Dit roept bij Dorien een aantal
vervoerd, maar voordat dat kan gebeuren moet ze vragen op. Hoe komt het dat een Italiaan in
hebben gecontroleerd of er een cel beschikbaar is Nederland wordt berecht? Wat is noodweer en
om de veroordeelde te kunnen plaatsen. wanneer kan een verdachte zich daar met succes
Tijdens haar stage leest Dorien regelmatig op beroepen? Ze besluit deze vragen de komende
vonnissen. Ze is nu bezig met de uitvoering les strafrecht op school te stellen.

Als je stage loopt, heb je best veel


verantwoordelijkheden en moet je belangrijke
zaken regelen, zoals het vervoer van een
veroordeelde naar het huis van bewaring.

Noordhoff Uitgevers bv 119

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 119 13/10/16 5:43 PM


NuJuridischProfielboekJAD

4.1 Wat is strafrecht?

werken in de praktijk

Wel of geen aangifte doen?


Patrick is net achttien jaar geworden en mag voor het
eerst uitgaan in Amsterdam. De avond begint leuk, maar
nadat hij een aantal cafs bezocht heeft, wordt een van
zijn vrienden een beetje baldadig en krijgt ruzie. Patrick
wil de ruzie sussen en komt tussenbeide. Dit wordt niet
op prijs gesteld en Patrick krijgt een paar flinke klappen
met een gebroken kaak tot gevolg. Toevallig is er politie
in de buurt en de dader wordt al snel aangehouden.
Patrick vraagt zich af of hij aangifte moet doen. Hij
heeft namelijk gehoord dat mishandeling niet zo zwaar
bestraft wordt. Hij belt daarom voor advies naar een
advocatenkantoor. De telefoon wordt opgenomen door
een stagiaire die de opleiding Juridisch Administratieve
Dienstverlening volgt. Zij vraagt hem uit te leggen wat er
gebeurd is. Ze vertelt Patrick dat ze een terugbelnotitie
voor de advocaat gaat maken en dat de advocaat hem
deze week nog terugbelt om hem advies te geven over
deze situatie.

In het rechtsgebied strafrecht gaat het erom dat personen (natuurlijke


personen en rechtspersonen), die een strafbaar feit hebben gepleegd,
OpenbaarMinisterie door het Openbaar Ministerie voor de rechter worden gebracht en gestraft
kunnen worden. Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd door de
officiervanjustitie officier van justitie en is belast met de opsporing en vervolging van strafbare
feiten.
Het strafrecht heeft tot doel voor gerechtigheid te zorgen. Patrick uit Werken
in de praktijk mag natuurlijk niet zelf het recht in handen nemen door wraak
te nemen op de dader. Dat is de taak van het Openbaar Ministerie.
Ook moet de straf die de dader krijgt, voorkomen dat hij nog een keer een
strafbaar feit pleegt.
Daarnaast moet het strafrecht een afschrikwekkende werking op alle
burgers hebben, zodat wordt voorkomen dat burgers strafbare feiten gaan
plegen. Als het overtreden van verkeersregels bijvoorbeeld niet strafbaar
zou zijn, dan zouden mensen minder genegen zijn zich aan deze regels te
houden en zou het verkeer een chaos worden.

120 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 120 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

Materieel en formeel strafrecht


Het strafrecht is onder te verdelen in het materieel en het formeel strafrecht.
materieel strafrecht Het materieel strafrecht beschrijft welk gedrag strafbaar is en welke straf een
verdachte daarvoor zou kunnen krijgen. Het materieel strafrecht beschrijft
ook situaties waarin je juist niet strafbaar bent. Je kunt daarbij denken aan
iemand die een strafbaar feit pleegt, maar handelt uit zelfverdediging.
formeel strafrecht Het formeel strafrecht gaat over de rechtszaak of met andere woorden de
procedure in het strafrecht. Formeel strafrecht regelt de gang van zaken met
betrekking tot de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten.
Het formeel strafrecht begint al als een verdachte wordt aangehouden en
eindigt op het moment dat de verdachte zijn straf heeft gekregen.
Het formeel strafrecht beschrijft ook de bevoegdheden van politie en
justitie. Bijvoorbeeld in welk geval een politieagent iemand mag aanhouden
en wanneer er een huiszoeking mag worden gedaan. Daarnaast gaat
het formeel strafrecht over belangrijke rechten van de verdachte zoals
het zwijgrecht of het recht op een advocaat (noem je in het strafrecht
raadsman).
De belangrijkste bron van het materieel strafrecht is het Wetboek van
Strafrecht (Sr). Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie boeken. In
het eerste boek staan de algemene bepalingen, in het tweede boek de
misdrijven en in het derde boek de overtredingen. Daarnaast kun je het
materieel strafrecht ook in andere wetten vinden, zoals in de Opiumwet
(Opw), in de Wet op de economische delicten (WED) of in de Wet wapens
en munitie (WWM). Lagere overheden kunnen ook feiten strafbaar stellen.
Zo kan een gemeente in een algemene plaatselijke verordening bepalen dat
het strafbaar is om op bepaalde plaatsen te blowen.
Het formeel strafrecht kun je vinden in het Wetboek van Strafvordering (Sv).

In dit hoofdstuk leer je over het materieel strafrecht. Je zult in dit hoofdstuk
leren wanneer iemand strafbaar is en hoeveel straf hij vervolgens kan
krijgen. In een volgend hoofdstuk leer je hoe het strafproces in zijn
werk gaat. Met andere woorden: Wat gebeurt er als iemand de wet heeft
overtreden?

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf.

Noordhoff Uitgevers bv 121

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 121 13/10/16 5:43 PM


NuJuridischProfielboekJAD

4.2 Strafbaar feit

werken in de praktijk

Art. 300 en 310 Sr


Steve loopt stage bij het Openbaar Ministerie op de afdeling
Zittingsvoorbereiding. Hij komt daarbij allerlei juridische documenten
tegen zoals een dagvaarding en allerlei processen-verbaal. In die
documenten wordt steeds verwezen naar wetsartikelen. Artikelen die
veel voorkomen, zijn art. 300 en 310 Sr. Steve is nieuwsgierig om welke
strafbare feiten het daarin gaat, dus hij pakt zijn wettenbundel en zoekt
de wetsartikelen op. Als hij art. 310 Sr leest, begrijpt hij er maar weinig
van. Hij begrijpt dat het artikel over diefstal gaat, maar vraagt zich af
waarom zon ingewikkelde omschrijving wordt gebruikt.

strafbaarfeit Een strafbaar feit kun je als volgt omschrijven: Een menselijke gedraging
die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, die
wederrechtelijk en verwijtbaar is. Om te beoordelen of gedrag strafbaar is,
moet je naar drie onderdelen kijken.

1 de delictsomschrijving
2 wederrechtelijkheid
3 verwijtbaarheid (schuld)

Dit betekent dat iemand gedrag moet hebben vertoond dat valt binnen een
delictsomschrijving delictsomschrijving van een strafbepaling (wetsartikel waarin verboden
gedrag strafbaar is gesteld). Daarnaast moet een verdachte ook voldoen
ederrechtelijkheiden
w aan de elementen wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid (schuld). Deze
verwijtbaarheid(schuld) elementen worden in paragraaf 5.3 behandeld.

De strafbepaling
Bijna elk wetsartikel in het Wetboek van Strafrecht bestaat uit de volgende
onderdelen: de delictsomschrijving, de kwalificatie en de sanctienorm.
delictsomschrijving De delictsomschrijving is een omschrijving van het verboden gedrag. De
kwalificatie kwalificatie is de juridische naam van het strafbare feit en de sanctienorm is
sanctienorm de maximale straf die op het strafbare feit staat.

Bijvoorbeeld art. 289 Sr. Dit artikel luidt als volgt:


Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft,
wordt, als schuldig aan moord, gestraft met een levenslange of tijdelijke
gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaren of een geldboete van de vijfde
categorie.

122 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 122 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

Hierbij is de kwalificatie moord. Dat is de juridische naam voor dit strafbarefeit.


De delictsomschrijving is hier: Hij die opzettelijk en met voorbedachten
rade een ander van het leven berooft. Dat is namelijk de omschrijving van
het verboden gedrag.
De sanctienorm is: een levenslange of tijdelijke gevangenisstraf van ten
hoogste dertig jaren of een geldboete van de vijfde categorie.

let op > In het Wetboek van Strafrecht staan alleen de maximale straffen
die iemand kan krijgen. Een rechter kan dus wel minder, maar nooit meer
straf opleggen dan in het wetsartikel staat omschreven. In Nederland is
levenslang echt levenslang. Als je een levenslange gevangenisstraf opgelegd
krijgt, kom je de gevangenis dus, in de regel, nooit meer uit.
In art. 23 Sr kun je vinden hoe hoog de geldboetes zijn die de rechter kan
opleggen. <

De delictsomschrijving
bestanddelen Een delictsomschrijving kun je onderverdelen in bestanddelen.
Bestanddelen zijn criteria waaraan gedrag van een burger moet voldoen
om strafbaar te zijn. Als je kijkt naar de delictsomschrijving van art. 289 Sr
(moord) kun je daar drie bestanddelen uit halen:
1 Voorbedachte rade. Je moet een vooraf bedacht plan hebben om iemand
te vermoorden.
2 Opzet. Je moet de bedoeling hebben om iemand te vermoorden. Als iemand
bijvoorbeeld gericht op een ander schiet met een pistool, kun je ervan
uitgaan dat degene die schiet de bedoeling heeft om die ander te doden.
3 Van het leven beroven. Het slachtoffer moet dood zijn om schuldig te zijn
aan moord.

Je bent pas strafbaar aan moord als je aan al deze bestanddelen voldoet. Als
niet bewezen kan worden dat een verdachte zich schuldig heeft gemaakt
aan deze bestanddelen, dan zal de verdachte worden vrijgesproken.

Voorbeeld 1
Lisa heeft een vreselijke ruzie met haar vriend. In een opwelling pakt
ze een keukenmes en steekt hem dood. In dit geval is er geen sprake
van moord. Lisa berooft haar vriend wel met opzet van het leven, maar
er is geen sprake van een voorbedacht plan (voorbedachte rade).
Hiermee voldoet haar gedrag dus niet aan alle bestanddelen van de
delictsomschrijving van art. 289 Sr, dus als Lisa wordt beschuldigd van
moord zal ze worden vrijgesproken.
Lisa is natuurlijk wel strafbaar voor dit gedrag. Haar gedrag voldoet
namelijk wel aan de bestanddelen van de delictsomschrijving van art.
287 Sr (doodslag). Dit wetsartikel bestaat namelijk slechts uit twee
bestanddelen, namelijk opzettelijk (1) iemand van het leven beroven (2).

Noordhoff Uitgevers bv 123

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 123 13/10/16 5:43 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Het is belangrijk om vast te stellen aan welke bestanddelen een verdachte


van een strafbaar feit voldoet, want op moord staat een aanzienlijk hogere
straf dan op doodslag.

De bestanddelen opzet en schuld


Twee bestanddelen die je in het strafrecht tegen kunt komen, zijn het
bestanddeel opzet en het bestanddeel schuld. Op opzettelijk iemand doden
staat een maximale gevangenisstraf van vijftien jaar en schuld hebben aan
de dood van een ander kan met maximaal vier jaar worden bestraft. Het is
dus belangrijk om het verschil tussen de bestanddelen opzet en schuld goed
te kennen.

Kort gezegd betekent opzet dat je de bedoeling hebt dat het strafbare gevolg
optreedt. Uit je handelen blijkt dat je wilt dat het strafbare gevolg ontstaat.
Als je schuldig bent aan een strafbaar feit hoeft dat niet te betekenen dat je
wilt dat het strafbare feit zich voordoet, maar omdat je onvoorzichtig bent
heeft het strafbare feit zich toch voorgedaan.

Opzet
Iedereen weet wel dat het woord opzet expres betekent, maar in het
opzet strafrecht heeft het begrip opzet een ruimere betekenis. Van opzet is
namelijk ook sprake als iemand willens en wetens de aanmerkelijke kans
aanvaardt dat het strafbare gevolg zich voordoet.
Maar wat betekent dit eigenlijk?

Voorbeeld 2
Bart is eigenaar van een schip. Hij heeft het plan gemaakt om zijn schip in
brand te steken zodat hij het verzekeringsgeld kan opstrijken. Hij weet dat
de bemanningsleden van het schip dood kunnen gaan als hij brand sticht
in het schip, maar hij neemt dat risico voor lief. In dit geval is er sprake van
opzet, want Bart weet dat zijn handelen de dood van de bemanningsleden
tot gevolg kan hebben. Echter, hij neemt dit gevolg op de koop toe zodat hij
zijn doel kan bereiken (het ontvangen van het verzekeringsgeld voor het
schip). Barts handelen is niet gericht op de dood van de bemanningsleden.
Hij wil immers alleen het schip vernietigen. Toch is er in dit geval sprake
van opzet met betrekking tot de dood van de bemanningsleden.

124 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 124 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

voorwaardelijke opzet Een minder duidelijke variant van opzet is voorwaardelijke opzet. Van
voorwaardelijke opzet was sprake in het Enkhuizer doodslag-arrest. In deze
zaak was een dronken automobilist op de vlucht voor de politie. Om aan
de politie te ontkomen, had de man zijn koplampen gedoofd, terwijl het
midden in de nacht was. Daarnaast had hij veel te hard door de bebouwde
kom gereden, terwijl hij wist dat het op dat moment druk was in de stad
omdat het uitgaansavond was en dat het dus gevaarlijk was om zo hard
door de bebouwde kom te rijden. De man had vervolgens drie fietsers
doodgereden. De fietsers waren door de automobilist te zien, want de
verlichting van de fietsen stond aan.
De Hoge Raad oordeelde dat in deze zaak sprake was van opzet, want
de man had willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij
de fietsers zou doodrijden. Met andere woorden: de man had moeten
weten dat hij met zijn roekeloze gedrag mensen zou kunnen doden. Hij
aanvaardde bewust het risico dat de fietsers om het leven zouden komen,
dus was er sprake van opzet en voldeed de man aan de bestanddelen van de
delictsomschrijving van doodslag.

Schuld
Schuld heb je in twee varianten. Schuld door bewuste onvoorzichtigheid en
schuld door onbewuste onvoorzichtigheid.
Schuld kan betekenen dat je je bewust bent van de risicos die bepaald
gedrag met zich mee brengt, maar dat je echt gelooft in een goede afloop. Je
bewust onvoorzichtig bent dan bewust onvoorzichtig.
Dit is bijvoorbeeld het geval als iemand die te laat is voor zijn afspraak
nog net even door een rood stoplicht rijdt. Als hij dan iemand doodrijdt,
doet hij dat niet opzettelijk want hij aanvaardde namelijk niet bewust de
aanmerkelijke kans dat hij iemand dood zou rijden. Hij weet wel dat hij door
het rijden door rood licht bepaalde risicos neemt, maar hij gaat ervan uit
dat het goed afloopt. Hij heeft dan uiteraard wel schuld aan de dood van het
slachtoffer. Er is dan sprake van dood door schuld.

Je kunt ook schuld hebben aan een bepaalde gedraging als je je niet bewust
onbewust onvoorzichtig bent van de risicos. Je bent dan onbewust onvoorzichtig. Dat is het geval als
iemand na een lange dag werken achter het stuur van zijn auto gaat zitten en
per ongeluk door rood licht rijdt, omdat hij het stoplicht over het hoofd heeft
gezien. Als hij dan iemand doodrijdt, is ook sprake van schuld. In dat geval is de
automobilist zich onbewust van de risicos die zijn gedrag met zich meebrengt,
maar hij is wel onvoorzichtig zodat je het hem kunt verwijten dat hij iemand
heeft doodgereden. Ook in dat geval is er sprake van dood door schuld.

Kortom, het verschil tussen opzet en schuld is soms moeilijk te


bepalen. Zeker het verschil tussen voorwaardelijke opzet en bewuste
onvoorzichtigheid (bewuste schuld) is erg moeilijk te bepalen. De rechter
zal steeds naar de jurisprudentie moeten kijken om te bepalen of er sprake
is van opzet en/of schuld.

Noordhoff Uitgevers bv 125

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 125 13/10/16 5:43 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

wetsartikelen
Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 23 Sr Geldboete
Art. 207 Sr Meineed
Art. 242 Sr Verkrachting
Art. 287 Sr Doodslag
Art. 289 Sr Moord
Art. 300 Sr Mishandeling
Art. 307 Sr Dood door schuld
Art. 321 Sr Verduistering
Art. 326 Sr Oplichting
Art. 350 Sr Vernieling
Art. 416 Sr Opzet heling

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf.

4.3 Wederrechtelijkheid en de
rechtvaardigingsgronden
Even terug naar de definitie aan het begin van paragraaf 5.2. Als je
hebt vastgesteld dat iemand voldoet aan de bestanddelen van de
delictsomschrijving en zich dus schuldig maakt aan een strafbaar feit, dan
hoeft de verdachte nog niet per se strafbaar te zijn. Er moet namelijk ook
voldaan zijn aan de voorwaarden wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid.
Deze voorwaarden noem je in het strafrecht elementen.

Voorbeeld 3
Steven woont in Amsterdam-West. Bij hem in de buurt wordt vaak
ingebroken, dus uit voorzorg heeft hij een honkbalknuppel naast zijn
bed gezet. Op een nacht wordt Steven wakker van geluiden in zijn
huis. Hij staat op om te kijken wat er aan de hand is en opeens staat
hij oog in oog met een inbreker. De inbreker komt met een mes op
Steven af en probeert Steven neer te steken. Van schrik pakt Steven zijn
honkbalknuppel en slaat de inbreker op zijn hoofd. De inbreker overlijdt
in het ziekenhuis aan zijn verwondingen.

Steven handelde uit zelfverdediging en had daarmee een


gerechtvaardigde reden om de verdachte een klap met de
honkbalknuppel te geven. Het leven van Steven zelf stond namelijk op

126 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 126 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

het spel omdat de inbreker hem aanviel met een mes. Het handelen van
Steven was dus wel in strijd met de wet, maar niet in strijd met het recht/
de rechtvaardigheid.

Voordat een verdachte strafbaar is, moet er dus ook voldaan zijn aan de
elementen wederrechtelijkheid en schuld. In het voorbeeld van Steven is
niet voldaan aan het element wederrechtelijkheid omdat sprake was van
een rechtvaardigingsgrond (noodweer).

Het element wederrechtelijkheid


wederrechtelijkheid Wederrechtelijkheid betekent handelen in strijd met het recht. Soms pleegt
iemand een strafbaar feit, maar handelt hij niet in strijd met het recht. Om
strafbaar te zijn moet je dus niet alleen handelen in strijd met de wet, maar
ook in strijd met het recht/de rechtvaardigheid.

Steven uit voorbeeld 3 wordt vervolgd voor doodslag volgens art. 287 Sr,
want zijn gedrag voldoet aan de bestanddelen van de delictsomschrijving
van dit wetsartikel. Steven heeft de overvaller namelijk met opzet van
het leven beroofd. Maar in dit geval is Steven niet strafbaar, omdat het
element wederrechtelijkheid ontbreekt. Het zou onrechtvaardig zijn om
Steven in dit geval te straffen. Het was voor Steven de keuze of slaan met de
honkbalknuppel of neergestoken worden. Je kunt Steven niet verwijten dat
hij voor het slaan met de honbalknuppel heeft gekozen. Hij kon niet anders.

De rechtvaardigingsgronden
Er zijn verschillende redenen die ervoor zorgen dat gedrag van een
verdachte niet wederrechtelijk is waardoor een verdachte dus geen
rechtvaardigingsgronden straf kan krijgen. Deze redenen noem je rechtvaardigingsgronden.
Rechtvaardigingsgronden zijn redenen die ervoor zorgen dat de
verdachte niet gestraft kan worden, hoewel zijn gedrag wel voldoet aan de
bestanddelen van een delictsomschrijving.

Noordhoff Uitgevers bv 127

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 127 13/10/16 5:43 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Er zijn vijf rechtvaardigingsgronden: noodweer, overmacht in de zin van


noodtoestand, bevoegd gegeven ambtelijk bevel, wettelijk voorschrift,
ontbreken van materile wederrechtelijkheid.

Noodweer
Zoals je in voorbeeld 3 hebt kunnen zien, ben je niet strafbaar als je een
noodweer (zelfverdediging) strafbaar feit pleegt, maar daarbij handelt uit noodweer (zelfverdediging).
Maar wanneer is er nu sprake van noodweer? Noodweer staat omschreven
in art. 41 lid 1 Sr. In dit artikel staat een aantal voorwaarden waaraan je moet
voldoen om een geldig beroep op noodweer te kunnen doen.

wederrechtelijke aanranding 1 Er moet sprake zijn van een wederrechtelijke aanranding. Met andere
woorden er moet sprake zijn van een aanval die volgens het recht niet
mag. Als je op straat wordt aangevallen door een groep hangjongeren,
is er sprake van een wederrechtelijke aanranding. Je mag je tegen een
dergelijke aanval verdedigen. Als je op straat wordt aangehouden door
de politie omdat je een strafbaar feit hebt gepleegd, is dit anders. Er is
dan sprake van een aanval die wel mag. De politie heeft namelijk de
bevoegdheid om jou aan te houden. Tegen een dergelijke aanval mag je je
dus niet verdedigen met een beroep op noodweer.

let op > Er moet wel echt sprake zijn van een aanval. Je mag je niet
verdedigen als je denkt dat iemand je gaat aanvallen. De aanval moet dus
wel al begonnen zijn, wil je een beroep op noodweer kunnen doen. <

2 Wie mag je verdedigen? Het is toegestaan om jezelf, je eigen goederen,


iemand anders of andermans goederen te verdedigen tegen een aanval.
Het is dus toegestaan om noodweer toe te passen als je ziet dat de scooter
van jouw buurman wordt gestolen.
3 Er is alleen sprake van noodweer als je direct op de aanval reageert. Stel,
je betrapt een winkeldief en je hebt de winkeldief na een achtervolging
van een half uur te pakken. Dan mag je hem geen klap verkopen en dan
een beroep op noodweer doen. Immers, je reageert in dat geval niet gelijk
op de aanval.
proportioneel 4 Je moet proportioneel handelen als je de zelfverdediging toepast. Dit
betekent dat je niet te ver mag gaan in je verdediging. Als je op straat
wordt aangevallen, mag je je hiertegen verdedigen door bijvoorbeeld
een klap terug te geven. Als daarmee de aanval is afgeslagen, mag je
de aanrander niet nog een paar klappen geven. Je gaat dan te ver in je
verdediging en kunt dan geen beroep doen op noodweer.
subsidiair 5 Ten slotte moet je verdediging subsidiair zijn. Dit betekent dat je het juiste
middel moet kiezen voor je verdediging. Als een politieagent bijvoorbeeld de
keuze heeft tussen pepperspray en zijn dienstwapen, moet de politieagent
altijd kiezen voor het lichtste middel. In dit geval de pepperspray. Kiest de
agent een te zwaar middel, dan handelt de politieagent niet subsidiair en
kan hij geen geldig beroep op noodweer doen.

128 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 128 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

Pas als je gedrag aan alle voorwaarden voldoet, kun je een beroep op
noodweer doen. Voldoet jouw handelen niet aan een van de voorwaarden
dan is er geen sprake van noodweer en is jouw handelen wederrechtelijk.
Dan ben je strafbaar.

Hoe pas je de definitie van het strafbare feit en het begrip noodweer toe op
een casus? Zie voorbeeld 4.

Voorbeeld 4
Een vrouw gaat haar flatgebouw binnen. Op dat moment wordt ze door
twee mannen met messen aangevallen. Ze willen haar tas stelen. De
vrouw heeft, omdat zij al twee keer eerder in haar buurt is aangevallen,
uit voorzorg een pistool gekocht en enkele schietlessen genomen.
De vrouw heeft het vuurwapen in haar tas en aarzelt niet. Ze schiet
de overvallers dood. De vrouw maakt zich schuldig aan doodslag. Ze
voldoet namelijk aan de bestanddelen van de delictsomschrijving (opzet
en van het leven beroven). Toch is zij niet strafbaar voor doodslag, omdat
haar handelen niet wederrechtelijk is. Er is namelijk sprake van de
rechtvaardigingsgrond, noodweer.

1 Er was sprake van een wederrechtelijke aanranding. De vrouw werd


namelijk in strijd met het recht aangevallen.
2 Ze verdedigde zichzelf en haar goederen (haar tas).
3 Ze reageerde direct op de aanval.
4 Haar verdediging was proportioneel. Ze ging niet te ver in haar
verdediging. Ze schoot niet onnodig vaak.
5 Daarnaast was haar verdediging subsidiair. Ze koos het juiste
middel. Er was namelijk geen ander geschikt middel. Ze kon niet
meer vluchten. Hoe moet je je anders tegen een aanval met een mes
verdedigen?

In voorbeeld 4 is voldaan aan alle voorwaarden om een geldig beroep op


noodweer te kunnen doen. Dit betekent dat de vrouw niet strafbaar is voor
doodslag, omdat haar gedrag niet wederrechtelijk was. Overigens, de vrouw
zou wel voor het verboden vuurwapenbezit kunnen worden gestraft op basis
van de Wet wapens en munitie.

overmacht in de zin van Overmacht in de zin van noodtoestand


noodtoestand Een tweede rechtvaardigingsgrond is overmacht in de zin van noodtoestand.
Van overmacht in de zin van noodtoestand is sprake als er een morele/
maatschappelijke plicht is die belangrijker is dan de plicht om je aan de wet
te houden. Met andere woorden: een noodsituatie dwingt je ertoe om de
wet te overtreden.

Noordhoff Uitgevers bv 129

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 129 13/10/16 5:43 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Voorbeeld 5
Marcelino is de ramen aan het lappen en valt van de ladder. Hij raakt
zwaargewond. Zijn vrouw wil hem met spoed naar het ziekenhuis
brengen. Zij overtreedt hierbij allerlei verkeersregels. In dit geval is
de vrouw niet strafbaar voor het overtreden van de verkeersregels,
want het is in dit geval belangrijker om Marcelino met spoed naar het
ziekenhuis te vervoeren. Haar gedrag is dus niet in strijd met het recht
(niet wederrechtelijk) omdat sprake is van de rechtvaardigingsgrond
overmacht in de zin van noodtoestand.

Bevoegd gegeven ambtelijk bevel


bevoegd gegeven De derde rechtvaardigingsgrond is een bevoegd gegeven ambtelijk bevel.
ambtelijk bevel Hiervan is sprake als je de wet overtreedt doordat je een strafbaar feit pleegt,
terwijl je een ambtelijk bevel opvolgt. Het is strafbaar om op de vluchtstrook
te rijden, maar je bent niet strafbaar als een agent jou de opdracht geeft om
dat te doen omdat er op de hoofdrijbaan een ongeluk is gebeurd. Je volgt
immers een bevel van een politieagent op.

Wettelijk voorschrift
uitvoering van een Je bent niet strafbaar als je handelt in de uitvoering van een wettelijk
wettelijk voorschrift voorschrift. Dit is bijvoorbeeld het geval als een deurwaarder met behulp
van de politie een deur van iemand vernielt, omdat hij op grond van
de wet het huis moet ontruimen. De deurwaarder kan in dat geval niet
gestraft worden voor de vernieling, omdat hij handelt volgens een wettelijk
voorschrift. Daarmee is zijn gedrag dus niet wederrechtelijk.

130 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 130 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

Ontbreken van materile wederrechtelijkheid


ontbreken van de materile De laatste rechtvaardigingsgrond is het ontbreken van de materile
wederrechtelijkheid wederrechtelijkheid. Deze rechtvaardigingsgrond staat niet in de wet,
maar is terug te vinden in de jurisprudentie. Deze rechtvaardigingsgrond
werd uitgelegd in het Veearts-arrest. In dit arrest gaat het om een veearts
die opzettelijk koeien ziek maakte. Hij had geconstateerd dat er veel
koeien overleden als gevolg van de ziekte mond- en klauwzeer. Door die
ziekte zelf te benvloeden was de kans kleiner dat zijn koeien zouden
overlijden. Hierdoor handelde de veearts dus in het belang van de dieren.
In dit geval zei de Hoge Raad dat de veearts niet strafbaar was, ook al
had hij de wet overtreden door opzettelijk zijn koeien ziek te maken. Hij
handelde namelijk vanuit de juiste gedachte van de wet, namelijk het
beschermen van het welzijn van de koeien. Omdat dit niet onder een andere
(wettelijke) rechtvaardigingsgrond viel, oordeelde de Hoge Raad dat de
veearts niet strafbaar was, op grond van het ontbreken van de materile
wederrechtelijkheid.

Het Veearts-arrest gaat over


een veearts die opzettelijk
koeien ziek maakte.

wetsartikelen

Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 40 Sr Overmacht in de zin van noodtoestand


Art. 41 lid 1 Sr Noodweer
Art. 42 Sr Uitvoering wettelijk voorschrift
Art. 43 lid 1 Sr Bevoegd gegeven ambtelijk bevel

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf.

Noordhoff Uitgevers bv 131

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 131 13/10/16 5:43 PM


NuJuridischProfielboekJAD

4.4 Verwijtbaarheid en de
schulduitsluitingsgronden

werken in de praktijk

Bij de zitting
Marina loopt stage bij een advocatenkantoor. Ze mag
vandaag met de advocaat mee naar een meervoudige
kamerzitting bij de rechtbank. De advocaat staat op de
zitting verdachte Leonora bij. Ze wordt ervan verdacht
dat ze haar echtgenoot ernstig heeft mishandeld.
Leonora heeft de mishandeling bekend, maar wil
dat haar advocaat bepleit dat ze niet gestraft moet
worden omdat ze ontoerekeningsvatbaar was ten
tijde van het plegen van het delict. Leonora verkeerde,
volgens eigen zeggen, in een psychose en kan door
deze psychische stoornis niet worden verweten dat ze
haar echtgenoot heeft mishandeld. Marina vindt de
zitting erg interessant en is van plan na afloop van de
zaak een aantal vragen aan de advocaat te stellen. Wat
betekent ontoerekeningsvatbaarheid? En kun je als je
ontoerekeningsvatbaar bent helemaal niet meer gestraft
worden voor zon ernstig delict?

Als is vastgesteld dat een verdachte aan alle bestanddelen van de


delictsomschrijving voldoet en zijn gedrag wederrechtelijk is (er is geen
rechtvaardigingsgrond), dan kan het nog steeds zijn dat een verdachte niet
strafbaar is. Naast het feit dat het gedrag van de verdachte wederrechtelijk
moet zijn, moet het strafbare feit door schuld aan de verdachte te verwijten
v erwijtbaarheid zijn. Er is geen sprake van schuld aan een strafbaar feit als er sprake is van
schulduitsluitingsgrond een schulduitsluitingsgrond.

De schulduitsluitingsgronden zijn: ontoerekeningsvatbaarheid, psychische


overmacht, noodweerexces, onbevoegd gegeven ambtelijk bevel en
afwezigheid van alle schuld.

tip > Lees nogmaals de definitie aan het begin van paragraaf 4.2 <

Ontoerekeningsvatbaarheid
ontoerekeningsvatbaarheid Ontoerekeningsvatbaarheid staat uitgelegd in art. 39 Sr. In dit artikel staat
dat een verdachte niet strafbaar is als hij een strafbaar feit pleegt, doordat

132 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 132 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

hij lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn
geestvermogens en onder invloed van deze stoornis een strafbaar feit pleegt.

Voorbeeld 6
Herman heeft een ernstige psychische stoornis. Telkens als hij op straat
loopt, denkt hij dat hij achtervolgd wordt. Op een dag loopt hij op straat
en rent een jonge vrouw op hoge hakken achter hem. Ze wil nog net de
bus halen. Herman denkt dat de vrouw hem wil aanvallen en bespringt
de vrouw en mishandelt haar zwaar. De rechter heeft, op basis van
rapporten gemaakt door psychologen en psychiaters, besloten dat het
strafbare feit Herman niet kan worden verweten. Hij heeft namelijk een
psychische ziekte (stoornis). Herman is dan niet strafbaar omdat het
element schuld ontbreekt. Er is sprake van de schulduitsluitingsgrond,
ontoerekeningsvatbaarheid. Omdat Herman een ernstig gevaar voor
de samenleving vormt, moet hij zich wel laten opnemen in een kliniek
(TBS-met dwangverpleging. Zie paragraaf 5.7).

Als een rechter oordeelt dat een verdachte niet gestraft kan worden omdat
het strafbare feit hem niet aangerekend kan worden doordat de verdachte
lijdt aan een psychische stoornis, dan kan de rechter een verdachte wel
verplichten zich te laten behandelen voor zijn stoornis. Dit noem je
terbeschikkingstelling (TBS). Hierover in paragraaf 5.7 meer.

Psychische overmacht
psychische overmacht Van psychische overmacht is sprake als een verdachte door een van
buitenkomende druk waar hij redelijkerwijs geen weerstand aan kan
bieden, een strafbaar feit pleegt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als iemand
onder bedreiging wordt gedwongen een strafbaar feit te plegen.

Noordhoff Uitgevers bv 133

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 133 13/10/16 5:43 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Voorbeeld 7
Jennifer heeft ernstige geldproblemen. Zo ernstig dat zij geen geld heeft
om haar pasgeboren baby te kunnen voeden. Een crimineel heeft dat in
de gaten en biedt Jennifer 1.000 om bolletjes cocane te slikken en deze
over de grens te smokkelen. Jennifer ziet geen andere uitweg en besluit
de drugs te smokkelen. Ze wordt op het vliegveld aangehouden en de
drugs worden ontdekt. Jennifer pleegt een strafbaar feit, maar is niet
strafbaar omdat ze daar door psychische overmacht toe is gedwongen.
Jennifer kan geen verwijt worden gemaakt, dus het element schuld
ontbreekt om haar te kunnen straffen.

Er moet wel sprake zijn van een dusdanig hoge druk dat een redelijk
oordelend mens daar geen weerstand aan kan bieden. Jennifer kan door
haar situatie niet helder meer nadenken en ziet geen andere oplossing,
waardoor de druk voor haar zo hoog is dat ze geen andere uitweg meer ziet.

Noodweerexces
noodweerexces Van noodweerexces is sprake als iemand, die zich in een noodweersituatie
bevindt, door de paniek die een aanval heeft veroorzaakt te ver gaat in zijn
verdediging. De verdachte handelt dan niet proportioneel en kan om die
reden geen beroep op noodweer meer doen. Als het feit dat iemand niet
proportioneel handelt wordt veroorzaakt door een hevige gemoedsbeweging
(paniek), dan kan diegene wel een beroep doen op noodweerexces. Er moet
dan wel aan alle andere voorwaarden van noodweer zijn voldaan.

Voorbeeld 8
Kevin is keeper voor hoofdklasser Genemuiden. Tijdens een wedstrijd
rent een supporter het veld in en valt Kevin aan. Kevin slaat de aanval
af door de supporter een schop te geven, maar door de schrik die de
situatie met zich meebrengt geeft hij de inmiddels op de grond liggende
supporter nog twee trappen in zijn gezicht. Kevin gaat hiermee veel
te ver in zijn verdediging. Hij handelt disproportioneel. In dit geval
kan hij dus geen beroep doen op noodweer, maar doordat de hevige
gemoedsbeweging Kevin hiertoe heeft gebracht is er sprake van
noodweerexces. Kevin kan ten aanzien van zijn excessieve verdediging
geen verwijt worden gemaakt en hem treft geen schuld. Hierdoor is
Kevin op grond van noodweerexces niet strafbaar.

Voor een geldig beroep op noodweerexces moet sprake zijn van een
noodweersituatie. De verdachte moet dus aan alle voorwaarden voor
noodweer voldoen, behalve de voorwaarde van proportionaliteit.
Daarnaast moet het feit dat de verdachte te ver ging in zijn verdediging

134 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 134 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

veroorzaakt worden door de hevige gemoedsbeweging (paniek) die door de


aanval werd veroorzaakt.

Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel


Als je een bevel opvolgt van iemand die daartoe niet bevoegd was, ben je niet
strafbaar. Dit is bijvoorbeeld het geval als iemand met carnaval verkleed gaat
als politieagent en voor de grap het verkeer gaat regelen en autos beveelt
om door een rood verkeerslicht te rijden. De automobilisten kunnen van de
buitenkant helemaal niet zien dat het om een nepagent gaat en dat hij een
dergelijk bevel helemaal niet mag geven. Hierdoor zijn de automobilisten
niet strafbaar, omdat zij een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel opvolgden.

Afwezigheid van alle schuld


Afwezigheid van alle schuld is een schulduitsluitingsgrond die niet in de wet
maar in de jurisprudentie is geregeld. Deze schulduitsluitingsgrond werd door
de Hoge Raad uitgelegd in het Melk en waterarrest. In dit arrest verdunde een
boer zijn melk met water en probeerde op die manier zijn klanten op te lichten.
Echter, de boer liet de melk door zijn knechten (werknemers) verkopen. De
knechten wisten niet dat zij eigenlijk hun klanten aan het oplichten waren.
De boer had hun immers niet verteld dat de melk eigenlijk was verdund
met water. De knechten kan hierdoor geen verwijt worden gemaakt omdat
sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas). De knechten worden dus niet
gestraft, hoewel ze zich eigenlijk schuldig maakten aan oplichting. Ze konden
er niks aan doen omdat ze niet wisten dat de melk was verdund met water.

De rechtvaardigingsgronden en de schulduitsluitingsgronden bij elkaar


strafuitsluitingsgronden worden strafuitsluitingsgronden genoemd, omdat dit redenen zijn die
ervoor zorgen dat een verdachte niet gestraft wordt hoewel hij wel de
bestanddelen van een delictsomschrijving overtreedt.

Tabel 1 De strafuitsluitingsgronden

elementen wederrechtelijkheid schuld


Strafuitsluitingsgronden Rechtvaardigingsgronden Schulduitsluitingsgronden
Noodweer (art. 41 lid 1 Sr) Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr)
Overmacht in de zin van Psychische overmacht (art. 40 Sr)
noodtoestand (art. 40 Sr)
Bevoegd gegeven ambtelijk bevel Onbevoegd gegeven ambtelijk
(art. 43 lid 1 Sr) bevel (art. 43 lid 2 Sr)
Wettelijk voorschrift (art. 42 Sr) Ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr)
Ontbreken van materile Afwezigheid van alle schuld
wederrechtelijkheid (jurisprudentie: Melk en
(jurisprudentie: Veearts-arrest) waterarrest)

Noordhoff Uitgevers bv 135

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 135 13/10/16 5:43 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

De uitspraak van de rechter


Als niet bewezen kan worden dat een verdachte aan de bestanddelen van de
vrijspraak delictsomschrijving heeft voldaan, moet de rechter de verdachte vrijspreken.
Er staat dan niet vast dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd.

Als een verdachte zich wel schuldig heeft gemaakt aan de bestanddelen
van een delictsomschrijving, maar de verdachte niet gestraft kan
worden omdat de wederrechtelijkheid (er is een rechtvaardigingsgrond)
of de verwijtbaarheid (er is een schulduitsluitingsgrond) ontbreekt,
ontslag van alle dan wordt de verdachte niet vrijgesproken, maar ontslagen van alle
rechtsvervolging rechtsvervolging. Hij heeft namelijk wel een strafbaar feit gepleegd, maar
dat kan hem niet worden toegerekend vanwege de aanwezigheid van een
strafuitsluitingsgrond.

wetsartikelen

Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 39 Sr Ontoerekeningsvatbaarheid
Art. 40 Sr Psychische overmacht
Art. 41 lid 2 Sr Noodweerexces
Art. 43 lid 2 Sr Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel
Art. 352 Sv Vrijspraak en ontslag van rechtsvervolging


> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf en de
opdrachten bij dit hoofdstuk.

136 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 136 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

Samenvatting

4.1 Wat is strafrecht?


Het rechtsgebied strafrecht gaat over het opsporen en vervolgen van
strafbare feiten door het Openbaar Ministerie. Het strafrecht moet
zorgen voor rechtvaardigheid doordat een dader van een strafbaar feit
wordt gestraft.
Het rechtsgebied strafrecht kun je onderverdelen in het materieel
en formeel strafrecht. Het materieel strafrecht beschrijft welk gedrag
strafbaar is en welke straf je daarvoor kunt krijgen en het formeel
strafrecht beschrijft de strafrechtelijke procedure, de bevoegdheden
van politie en justitie en de rechten van de verdachte. Het materieel
strafrecht kun je vinden in het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het
formeel strafrecht kun je vinden in het Wetboek van Strafvordering (Sv).

4.2 Strafbaar feit


Een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de
grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk en
verwijtbaar is.
Een strafbepaling bestaat uit drie onderdelen, namelijk: de
delictsomschrijving, de kwalificatie en de sanctienorm.
De delictsomschrijving is de omschrijving van het verboden
gedrag. Een delictsomschrijving kun je opsplitsen in verschillende
bestanddelen. Hierbij moet je gedrag aan alle bestanddelen voldoen
om strafbaar te kunnen zijn. Belangrijke bestanddelen die je tegen kunt
komen zijn opzet en schuld. Van opzet is sprake als de verdachte de
bedoeling heeft om een strafbaar feit te plegen.
Als je schuldig bent aan een strafbaar feit hoeft dat niet te betekenen
dat je wilt dat het strafbare feit zich voordoet, maar omdat je
onvoorzichtig bent heeft het strafbare feit zich toch voorgedaan. Het
verschil tussen de bestanddelen opzet en schuld is zelfs voor een
rechter moeilijk te bepalen. Vandaar dat hierbij de jurisprudentie een
belangrijke rol speelt.

4.3 Wederrechtelijkheid en de rechtvaardigingsgronden


Naast het feit dat je gedrag aan de bestanddelen van een
delictsomschrijving moet voldoen om gestraft te kunnen worden voor
een bepaald delict, moet je gedrag ook wederrechtelijk zijn. Gedrag
is niet wederrechtelijk als sprake is van een rechtvaardigingsgrond.
De rechtvaardigingsgronden zijn: noodweer, overmacht in de zin
van noodtoestand, bevoegd gegeven ambtelijk bevel, wettelijk
voorschrift, ontbreken van materile wederrechtelijkheid. Deze
rechtvaardigingsgronden zorgen ervoor dat een verdachte niet gestraft
kan worden ook al voldoet zijn gedrag aan alle bestanddelen van een
delictsomschrijving.

Noordhoff Uitgevers bv 137

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 137 13/10/16 5:43 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

4.4 Verwijtbaarheid en de schulduitsluitingsgronden


Als het gedrag van een verdachte voldoet aan de bestanddelen van
een delictsomschrijving en wederrechtelijk is, moet het strafbare
feit ook aan de verdachte te verwijten zijn. Gedrag is niet aan een
verdachte te verwijten als sprake is van een schulduitsluitingsgrond. De
schulduitsluitingsgronden zijn: ontoerekeningsvatbaarheid, psychische
overmacht, noodweerexces, onbevoegd gegeven ambtelijk bevel en
afwezigheid van alle schuld. Deze schulduitsluitingsgronden zorgen
ervoor dat een verdachte niet gestraft kan worden, ook al voldoet zijn
gedrag aan alle bestanddelen van een delictsomschrijving.
De schulduitsluitingsgronden en de rechtvaardigingsgronden bij elkaar
noem je strafuitsluitingsgronden. De strafuitsluitingsgronden zorgen
ervoor dat een verdachte niet gestraft wordt voor het plegen van een
strafbaar feit. Hij wordt dan ontslagen van alle rechtsvervolging.

138 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 138 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

Kernbegrippen

Afwezigheid van alle schuld Schulduitsluitingsgrond die ervoor zorgt dat een verdachte
niet strafbaar is doordat de verdachte geen schuld aan het
strafbare feit treft, omdat hij bijvoorbeeld niet wist dat hij
een strafbaar feit pleegde.

Bevoegd gegeven Rechtvaardigingsgrond die ervoor zorgt dat een verdachte


ambtelijkbevel niet strafbaar is als hij handelt in het kader van de
opvolging van een ambtelijk bevel.

Delictsomschrijving Onderdeel van de strafbepaling waarin een omschrijving


van verboden gedrag wordt gegeven.

Formeel strafrecht Onderdeel van het strafrecht dat gaat over de rechtszaak/
de procedure in het strafrecht. Tot het formeel
strafrecht behoren de rechten van de verdachte en de
opsporingsbevoegdheden van politie en justitie. Het
formeel strafrecht vind je terug in het Wetboek van
Strafvordering (Sv).

Kwalificatie De juridische naam van een strafbaar feit.

Materieel strafrecht Onderdeel van het strafrecht waarin staat omschreven welk
gedrag verboden is en welke straf je daarvoor kunt krijgen.
Het materieel strafrecht vind je terug in het Wetboek van
Strafrecht (Sr).

Noodweer Rechtvaardigingsgrond waarop je je kan beroepen als je


zelfverdediging toepast.

Noodweerexces Schulduitsluitingsgrond die ervoor zorgt dat een verdachte


niet strafbaar is als een verdachte, die zich in een
noodweersituatie bevindt, door de paniek die een aanval
heeft veroorzaakt te ver gaat in zijn (zelf )verdediging.

Officier van justitie Vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie die is


belast met de opsporing en vervolging van strafbare feiten.

Onbevoegd gegeven Schulduitsluitingsgrond die ervoor zorgt dat een verdachte


ambtelijkbevel niet strafbaar is omdat hij een bevel opvolgt van iemand die
niet bevoegd was dit bevel te geven.

Noordhoff Uitgevers bv 139

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 139 13/10/16 5:43 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Ontbreken van de materile Rechtvaardigingsgrond die ervoor zorgt dat een verdachte
wederrechtelijkheid niet strafbaar is omdat hij handelt vanuit de geest van de
wet (gedachte achter de wet).

Ontoerekeningsvatbaarheid Schulduitsluitingsgrond die ervoor zorgt dat een verdachte


niet strafbaar is doordat hij lijdt aan een gebrekkige
ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens
en onder invloed van deze stoornis een strafbaar feit pleegt,
waardoor de strafbare gedraging niet aan hem kan worden
toegerekend.

Ontslag van alle Uitspraak die de rechter doet als een verdachte wel alle
rechtsvervolging bestanddelen van een delictsomschrijving heeft vervuld,
maar er sprake is van een strafuitsluitingsgrond.

Openbaar Ministerie Deze instantie is onderdeel van het Ministerie van Justitie
en heeft tot taak het opsporen en vervolgen van strafbare
feiten. Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd
door de officier van justitie.

Overmacht in de zin van Rechtvaardigingsgrond die ervoor zorgt dat je niet


noodtoestand strafbaar bent doordat een morele/maatschappelijke
plicht belangrijker is dan de plicht om je aan de wet te
houden. Met andere woorden: Je bent niet strafbaar als een
noodsituatie je ertoe dwingt om de wet te overtreden.

Proportionaliteit Voorwaarde voor noodweer die voorschrijft dat je niet te


ver mag gaan in je verdediging.

Psychische overmacht Schulduitsluitingsgrond die ervoor zorgt dat een verdachte


niet strafbaar is, doordat sprake is van een van buiten
komende druk waar hij redelijkerwijs geen weerstand aan
kan bieden. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als iemand
onder bedreiging wordt gedwongen een strafbaar feit te
plegen.

Rechtvaardigingsgronden Redenen die ervoor zorgen dat de verdachte niet gestraft


kan worden, hoewel zijn gedrag wel voldoet aan de
bestanddelen van een delictsomschrijving.

Sanctienorm De maximale straf die op een strafbaar feit staat.

Schulduitsluitingsgronden Redenen die ervoor zorgen dat de verdachte niet gestraft


kan worden omdat de strafbare gedraging niet aan de
persoon kan worden toegerekend.

140 Noordhoff Uitgevers bv

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 140 13/10/16 5:43 PM


4 Materieel strafrecht: hetstrafbare feit

Strafbaar feit Een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van
een wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk en
verwijtbaar is.

Strafuitsluitingsgronden Redenen die ervoor zorgen dat een verdachte niet kan
worden gestraft, ondanks het feit dat zijn gedrag voldoet
aan de bestanddelen van een delictsomschrijving.
De strafuitsluitingsgronden bestaan uit de
rechtvaardigingsgronden en de schulduitsluitingsgronden.

Subsidiariteit Voorwaarde voor noodweer die voorschrijft dat je het juiste


middel moet kiezen voor je verdediging.

Uitvoering van een wettelijk Rechtvaardigingsgrond die ervoor zorgt dat een verdachte
voorschrift niet strafbaar is als hij handelt in het kader van de
uitvoering van een wettelijk voorschrift.

Verwijtbaarheid Schuld hebben aan het plegen van een strafbaar feit. Een
strafbaar feit kan aan de persoon verweten worden. Dit is
niet het geval als sprake is van een schulduitsluitingsgrond,
zoals ontoerekeningsvatbaarheid.

Vrijspraak Uitspraak die de rechter doet op het moment dat niet kan
worden bewezen dat een verdachte zich schuldig heeft
gemaakt aan de bestanddelen van een delictsomschrijving.

Wederrechtelijk handelen Handelen in strijd met het recht. Een verdachte


handelt niet wederrechtelijk als sprake is van een
rechtvaardigingsgrond, zoals noodweer.

Noordhoff Uitgevers bv 141

04_257972_Judicial Prof LWB_Ch04.indd 141 13/10/16 5:43 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

5 Materieel strafrecht: poging,


deelnemingsvormen en de
straffen
Niet alleen op school, maar ook als
je stage loopt, zul je regelmatig
wetsartikelen tegenkomen. Je moet
daarom goed zijn in het opzoeken en
begrijpend lezen van wetsartikelen.

5.1 Wanneer geldt de Nederlandse


strafwet?

5.2 Poging en voorbereiding

5.3 Deelnemingsvormen

5.4 Sancties in het strafrecht

142 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 142 13/10/16 5:45 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

werken in de praktijk

Opzoeken van wetsartikelen


Justin, stagiair bij een advocatenkantoor, heeft plegen van een poging tot doodslag. Een van de
van de advocaat de opdracht gekregen om voor opdrachten die Justin daarbij heeft, is om uit te
zijn stageportfolio een dossier te bestuderen. zoeken wat de maximale gevangenisstraf is die
Vervolgens moet hij het dossier op de juiste manier de verdachte daarvoor kan krijgen. Justin moet
ordenen en archiveren en het bewijs hiervan in daarbijverschillende wetsartikelen opzoeken.
zijn stagemap bewaren. Uiteraard moet Justin Hij heeft al gauw gevonden in welk wetsartikel
ervoor zorgen dat het bewijs voor zijn stagemap doodslag strafbaar is gesteld, maar hij is iets
geanonimiseerd is, want hij heeft immers te maken langerbezig met het vinden van de wetsartikelen
met een vertrouwelijk dossier. waar medeplichtigheid en poging staan
Het dossier gaat om een strafzaak waarbij iemand omschreven.
wordt verdacht van medeplichtigheid tot het

Wat is de maximale gevangenisstraf voor


medeplichtigheid tot het plegen van een
pogingtot doodslag?

Noordhoff Uitgevers bv 143

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 143 13/10/16 5:45 PM


NuJuridischProfielboekJAD

5.1 Wanneer geldt de Nederlandse strafwet?

werken in de praktijk

Kan een buitenlander volgens de


Nederlandse wet berecht worden?

Marianne is in Amsterdam door een Roemeense bende zakkenrollers


van haar portemonnee beroofd. Ze heeft daarvan aangifte gedaan en
heeft bij haar aangifte aangegeven dat ze graag op de hoogte wil blijven
van het vervolg van de zaak, zodat ze tijdens een eventuele zitting een
schadeclaim kan indienen. Marianne heeft inmiddels gehoord dat een
verdachte is aangehouden en op zitting is gepland. Echter, ze vraagt zich
af of de verdachte wel gestraft kan worden op basis van de Nederlandse
wet, omdat het een man met de Roemeense nationaliteit betreft. Ze gaat
daarom naar het Juridisch Loket om antwoord op die vraag te krijgen.
Steven, die stage loopt bij het Juridisch Loket, belooft de vraag van
Marianne uit te zoeken en haar dezelfde week nog terug te bellen. Hij
komt erachter dat de Roemeense verdachte in Nederland kan worden
vervolgd en bestraft op grond van het territorialiteitsbeginsel.

In het vorige hoofdstuk heb je gezien wanneer een verdachte wel of niet
strafbaar is op grond van de Nederlandse wet, maar wanneer geldt de
Nederlandse wet eigenlijk? Dit wordt bepaald door diverse beginselen
zoals het legaliteitsbeginsel, maar ook het nationaliteitsbeginsel, het
territorialiteitsbeginsel en het universaliteitsbeginsel.

Het legaliteitsbeginsel
legaliteitsbeginsel Het legaliteitsbeginsel staat in art. 1 Sr. Dit artikel luidt als volgt:

Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.

Dit betekent eenvoudigweg dat een gedraging pas strafbaar is als het in de
wet staat. Dit is eigenlijk heel logisch. Je moet als burger natuurlijk (vooraf)
weten wat wel en wat niet mag. Met andere woorden: als een bepaalde
gedraging niet in de wet strafbaar is gesteld, is dat gedrag niet strafbaar.
Daarnaast mag een strafbepaling geen terugwerkende kracht hebben.
Kortom, om te bepalen of iemand strafbaar is, moet de rechter kijken naar de
wet die geldt op het moment dat het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast mag
een rechter alleen een straf opleggen die in het wetsartikel, waarin bepaald
gedrag strafbaar is gesteld, wordt vermeld. Als in een bepaald wetsartikel dus

144 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 144 13/10/16 5:45 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

alleen de mogelijkheid wordt gegeven om een boete op te leggen, mag een


rechter de verdachte niet veroordelen tot een gevangenisstraf.

Voorbeeld 1
Geert heeft een nieuwe drug op basis van boomschors ontdekt. Geert
heeft de Opiumwet goed bestudeerd en gezien dat het gebruik, het bezit
van en de handel in deze drug niet strafbaar is. Hij heeft inmiddels een
levendige handel in de drug opgebouwd. Op een gegeven moment wordt
hij aangehouden en wordt de drug in beslag genomen. Geert zegt dat hij
niet strafbaar is omdat deze drug niet wordt vermeld in de Opiumwet. De
overheid krijgt hier lucht van en maakt snel een wet waarin het gebruik
van en de handel in deze drug wel strafbaar wordt gesteld.
In dit geval is Geert niet strafbaar, want op het moment dat hij het feit
pleegde was dit nog niet strafbaar gesteld in de wet. Daarnaast mag
de gemaakte verandering in de Opiumwet geen terugwerkende kracht
hebben. Dit betekent dat de overheid het gebruik van en de handel in
deze drug wel voor toekomstige gevallen strafbaar mag stellen, maar dat
deze wet niet mag gelden voor feiten die in het verleden zijn gebeurd
(terugwerkende kracht).

Er is een uitzondering op het legaliteitsbeginsel. Dit is het geval als een


wet na het plegen van het strafbare feit verandert en deze verandering in
het voordeel van de verdachte werkt. In dat geval geldt altijd de voor de
verdachte meest gunstige bepaling. Dus als een verdachte een strafbaar feit
heeft gepleegd en voorafgaand aan de strafzitting is de straf op dat misdrijf
verlaagd, dan moet niet worden gekeken naar de wet die gold toen de
verdachte het strafbare feit pleegde, maar wordt de voor de verdachte meest
gunstige strafbepaling toegepast.

Naast het legaliteitsbeginsel zijn er andere beginselen die gaan over de


toepassing van de Nederlandse wet. Deze zijn het nationaliteitsbeginsel, het
territorialiteitsbeginsel en het universaliteitsbeginsel en bepalen voor wie
de Nederlandse strafwet geldt.

Het nationaliteitsbeginsel/personaliteitsbeginsel
nationaliteitsbeginsel/ Het nationaliteitsbeginsel of ook wel het personaliteitsbeginsel bepaalt
personaliteitsbeginsel dat de Nederlandse strafwet geldt voor alle Nederlanders. Iedereen met de
Nederlandse nationaliteit is strafbaar op grond van de Nederlandse wet,
ook als hij een strafbaar feit buiten Nederland begaat. Als een Nederlander
een diefstal in Itali pleegt, kan hij op grond van de Nederlandse strafwet
worden vervolgd op grond van het nationaliteitsbeginsel.

Noordhoff Uitgevers bv 145

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 145 13/10/16 5:45 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Het territorialiteitsbeginsel
territorialiteitsbeginsel Het territorialiteitsbeginsel bepaalt dat de Nederlandse strafwet geldt voor
iedereen die op Nederlands grondgebied (dit noem je ook wel territorium)
een strafbaar feit pleegt. Dit betekent dat een Duitser in Nederland kan
worden vervolgd op basis van de Nederlandse strafwet als hij hier een
strafbaar feit pleegt.

let op > In art. 3 Sr staat dat strafbare feiten die worden gepleegd aan boord
van een Nederlands schip of vliegtuig ook op grond van de Nederlandse
strafwet kunnen worden vervolgd. <

Het territorialiteitsbeginsel
bepaalt dat de Nederlandse
strafwet geldt voor
iedereen die op Nederlands
grondgebied een strafbaar
feit pleegt.

Het universaliteitsbeginsel
Voor bepaalde zeer ernstige misdrijven, zoals misdaden tegen de
menselijkheid, volkerenmoord, genocide of terrorisme geldt de Nederlandse
strafwet altijd. In art. 4 Sr worden misdrijven genoemd waarvoor de
Nederlandse strafwet geldt. Het kan dus zijn dat een strafbaar feit niet in
Nederland is gepleegd door iemand met een niet-Nederlandse nationaliteit
waarbij de slachtoffers buitenlanders zijn, maar dat de Nederlandse wet
universaliteitsbeginsel toch van toepassing is. Hiervoor geldt het universaliteitsbeginsel.

Deze beginselen geven aan wanneer de Nederlandse wet geldt. Het kan best
zijn dat de Nederlandse strafwet geldt, maar dat de verdachte in een ander
land wordt vervolgd omdat ook de wet van dat andere land geldt. Dat hangt
bijvoorbeeld af van uitleveringsverdragen.

Voorbeeld 2
Christien wordt in Mexico aangehouden voor handel in drugs. Omdat
Christien een Nederlandse is, geldt de Nederlandse wet op grond van
het nationaliteitsbeginsel. Echter, de Mexicaanse wet geldt ook. Het is
dus de vraag of Christien op basis van de Nederlandse wet kan worden
vervolgd. Dit hangt af van de vraag of Mexico Christien aan Nederland
wil uitleveren. Als Mexico dat niet wil, kan het goed mogelijk zijn dat
Christien in Mexico wordt vervolgd en bestraft en dus niet in Nederland.
Ze zal haar straf dan in Mexico moeten uitzitten.

146 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 146 13/10/16 5:45 PM


5 Materieelstrafrecht:poging,deelnemingsvormenendestraffen

wetsartikelen
Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 1 Sr Legaliteitsbeginsel
Art. 2 Sr Territorialiteitsbeginsel
Art. 3 Sr Territorialiteitsbeginsel geldt ook aan boord
van een Nederlands vliegtuig of vaartuig
Art. 4 Sr Universaliteitsbeginsel
Art. 7 Sr Personaliteitsbeginsel/Nationaliteitsbeginsel

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf.

5.2 Poging en voorbereiding

werken in de praktijk

Poging tot diefstal met geweld


Volkan is aangehouden voor poging tot diefstal met
geweld. Hij wilde namelijk een gewapende overval
plegen op een bank, maar werd op het moment dat hij de
bank in wilde gaan om de overval te plegen overmeesterd
door oplettende burgers. Volkan heeft gehoord dat hij nu
strafbaar is, omdat hij een poging tot een misdrijf heeft
gepleegd. Volkan weet wel wat van strafrecht en zoekt
in het Wetboek van Strafrecht op hoeveel straf hij kan
krijgen voor poging tot diefstal met geweld. Helaas kan
Volkan alleen de straf vinden voor een gewone diefstal
met geweld en niet voor een poging daartoe. Volkan belt
daarom zijn advocaat om te vragen hoe dat zit en waar hij
de straf voor poging tot diefstal met geweld kan vinden.

Soms is een verdachte toch strafbaar, ook al heeft hij niet alle bestanddelen
van de delictsomschrijving vervuld. Dit is bijvoorbeeld het geval als een
verdachte probeert een strafbaar feit te plegen, maar het lukt hem niet om
het delict af te maken omdat hij betrapt wordt. In dat geval kan er sprake zijn
strafbarepoging van een strafbare poging. Poging is dus proberen om een misdrijf te plegen,
maar er op de een of andere manier niet in slagen het misdrijf af te maken.

let op > Poging tot het plegen van een overtreding is niet strafbaar. Het
is alleen strafbaar als het gaat om een poging tot een misdrijf. Als je dus

Noordhoff Uitgevers bv 147

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 147 13/10/16 5:45 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

probeert een terrein te betreden dat verboden is voor onbevoegden (art. 461
Sr), dan ben je niet strafbaar. Je bent in dat geval alleen strafbaar als je het
strafbare feit werkelijk pleegt. Het proberen dit strafbare feit te plegen is dus
niet strafbaar. <

Hoe bepaal je het verschil tussen misdrijven en overtredingen? Heel simpel,


de misdrijven staan in het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht en
de overtredingen staan in het derde boek.

let op > Op de regel dat poging tot een misdrijf strafbaar is, is een
uitzondering. De poging tot het plegen van het misdrijf (eenvoudige)
mishandeling (art. 300 lid 1 Sr) is niet strafbaar. Poging tot zware
mishandeling daarentegen is wel strafbaar. <

Voordat een poging tot het plegen van een misdrijf strafbaar is, moet
voldaan zijn aan twee voorwaarden (bestanddelen).

het voornemen om het 1 De verdachte moet het voornemen hebben om het misdrijf te plegen. Dit
misdrijf te plegen betekent dat de verdachte de wil/de opzet moet hebben om een misdrijf te
plegen.
Dit is bijvoorbeeld het geval als een verdachte op een politieagent inrijdt
om te ontkomen aan een verkeerscontrole. Doordat de agent opzij springt,
voorkomt hij dat hij wordt aangereden. Er is in dat geval wel sprake van
een poging tot doodslag. De handeling van de verdachte is in dat geval
misschien niet gericht op de dood van de agent, hij wil alleen maar aan
de politie ontsnappen, maar met het inrijden op een agent aanvaardt
de verdachte wel bewust de aanmerkelijke kans dat de agent komt te
overlijden.
In dit geval heeft de verdachte dus het voornemen (de wil/opzet) om
het misdrijf te plegen. Daarmee is aan de eerste voorwaarde van poging
voldaan, namelijk het voornemen om een misdrijf te plegen.

tip > Lees nog eens paragraaf 4.2 over het bestanddeel opzet. <

2 Daarnaast moet de verdachte zijn begonnen met de uitvoering van het


begin van de uitvoering misdrijf. Hierbij geldt dat je moet kunnen zien dat de verdachte is begonnen
met de uitvoering van het misdrijf als je de situatie als buitenstaander
bekijkt. Maar wanneer is nu sprake van begin van de uitvoering van een
misdrijf? De Hoge Raad heeft daar uitleg aan gegeven in twee arresten. Het
Cito-arrest en het Grenswisselkantoor-arrest.

In het Cito-arrest wilden twee mannen een overval plegen op een


uitzendbureau (diefstal met geweld). De mannen hadden bromfietshelmen
op en hun gezichten bedekt. Ze hadden een pistool en een weekendtas

148 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 148 13/10/16 5:45 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

om het geld in te doen. Ze liepen om de overval te plegen naar het


uitzendbureau toe. De overvallers werden echter niet binnengelaten en
konden door de politie worden aangehouden. In dit geval zijn de overvallers
veroordeeld voor poging tot diefstal met geweld, want ze waren begonnen
met de uitvoering van de overval. Dit was ook voor een buitenstaander
duidelijk zichtbaar doordat de mannen met bedekt gezicht, een vuurwapen
en een weekendtas voor het geld het uitzendbureau binnen wilden gaan.

De situatie was anders bij het grenswisselkantoorarrest. In dit geval wilden


mannen ook een overval plegen. Echter, deze mannen zaten nog in de
auto voor het grenswisselkantoor. Ze hadden wel al wapens en andere
benodigdheden voor de overval bij zich, zoals handboeien, tape en een
vermomming. Omdat de mannen in dit geval al werden aangehouden op
het moment dat ze nog in de auto zaten, vond de Hoge Raad dat ze nog niet
waren begonnen met de uitvoering van de diefstal met geweld. De Hoge
Raad zei dat je als buitenstaander niet kon zien dat de overvallers al met de
uitvoering van de diefstal met geweld waren begonnen.

Kortom, het is zelfs voor de Hoge Raad lastig om te bepalen wanneer is


begonnen met de uitvoering van het misdrijf. Als je wilt vaststellen of sprake
is van begin van de uitvoering van een misdrijf is het belangrijk om de
situatie met deze twee arresten van de Hoge Raad te vergelijken.

Je moet kunnen zien dat


een verdachte is begonnen
met de uitvoering van het
misdrijf als je de situatie als
buitenstaander bekijkt.

Volkan uit Werken in de praktijk aan het begin van het hoofdstuk was de
bank al binnengelopen en mede daarom al begonnen met de overval. Ook
was het heel duidelijk voor buitenstaanders dat hij een overval wilde plegen,
hij is immers door hen overmeesterd.

Een niet-strafbare poging


Er zijn ook situaties waarin een poging niet strafbaar is. Dit is het geval als er
ondeugdelijke poging sprake is van een ondeugdelijke poging.

Noordhoff Uitgevers bv 149

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 149 13/10/16 5:45 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Voorbeeld 3
Arjan heeft ruzie met zijn zus. Hij is zo boos dat hij haar wil vergiftigen
en haar zodoende dus wil vermoorden. Hij doet daarom paddenstoelen
in haar thee, want hij denkt dat die giftig zijn. Hiermee heeft hij de opzet
om zijn zus te vermoorden en is hij begonnen met de uitvoering van het
misdrijf. Echter, de paddenstoelen blijken helemaal niet giftig te zijn.
Hierdoor zal de poging om zijn zus te vermoorden nooit kunnen slagen.
Arjan is nu niet strafbaar, omdat er sprake is van een poging die nooit zou
kunnen slagen. Er is sprake van een ondeugdelijke poging.

Van een ondeugdelijke poging is sprake als het onmogelijk is om het gewilde
misdrijf te plegen. Dit is ook het geval als iemand met een pistool schiet op
iemand die al dood is.

Vrijwillige terugtred
Als een verdachte zijn poging stopt omdat hij dat zelf wil, is hij niet strafbaar.
vrijwillige terugtred Dit noem je vrijwillige terugtred. Dit is het geval als een huurmoordenaar
die iemand wil vermoorden zich bedenkt op het moment dat hij wil gaan
schieten, omdat het slachtoffer hand in hand loopt met zijn kindje. Van
vrijwillige terugtred is geen sprake als de huurmoordenaar zijn poging tot
moord zou staken omdat hij wordt afgeschrikt door politiesirenes. Hij stopt
dan immers niet uit zichzelf, maar hij stopt omdat hij de sirenes hoort.

Als je een poging doet om een misdrijf te plegen, kun je daarvoor twee derde
krijgen van de straf die staat op de voltooiing van het misdrijf. Op het plegen
van doodslag staat een maximale gevangenisstraf van vijftien jaar. Dit
betekent dat je voor een poging tot doodslag een maximale straf van twee
derde hiervan kan krijgen, dus maximaal tien jaar gevangenisstraf.

Voorbereiding
voorbereiding Niet alleen de poging tot een misdrijf kan strafbaar zijn, maar ook de
voorbereiding van misdrijven is strafbaar.

let op > Hier geldt net als bij poging dat de voorbereiding van overtreding
geen strafbaar feit oplevert. <

De mannen die de overval op het grenswisselkantoor hadden voorbereid,


kunnen onder de huidige wetgeving dus toch strafbaar zijn op grond van
voorbereiding van een misdrijf (art. 46 Sr). Voorbereidingshandelingen zijn
de handelingen die bedoeld zijn ter voorbereiding van een misdrijf. Het gaat
dan dus om de situatie die voorafgaat aan de poging.
Bij voorbereiding gaat het erom dat een verdachte opzettelijk allerlei
zaken voorhanden heeft die bestemd zijn om een misdrijf te plegen. Dit

150 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 150 13/10/16 5:45 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

is bijvoorbeeld het geval als een verdachte wordt aangehouden, terwijl hij
een bom maakt waarmee hij een aanslag wil plegen. Hij heeft dan allerlei
zaken, zoals springstof en een ontstekingsmechanisme voorhanden die de
bedoeling hebben om een misdrijf te plegen. Omdat hij de bom in elkaar zet
en dus nog niet is begonnen met de uitvoering van het misdrijf is hij (nog)
niet strafbaar voor poging (art. 45 Sr), maar is hij wel strafbaar op grond van
voorbereiding.

Iemand die een bom in


elkaar zet en dus nog
niet is begonnen met de
uitvoering van een misdrijf,
is (nog) niet strafbaar voor
poging, maar wel strafbaar
op grond van voorbereiding.

Soms is het moeilijk te bewijzen dat allerlei zaken de bestemming hebben


om een misdrijf te plegen. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin een
verdachte zijn vriend opbelt en zegt dat hij zijn broer wil gaan vermoorden
met het keukenmes dat hij in de keukenla heeft liggen. Eerst was het een
gewoon keukenmes, maar na het telefoontje heeft het keukenmes de status
gekregen om er een misdrijf mee te plegen en zou er sprake kunnen zijn van
voorbereiding van een misdrijf. De officier van justitie zou dus nu moeten
bewijzen dat het gewone keukenmes was bedoeld/bestemd om een misdrijf
mee te plegen. Hiervoor zal de officier dus een bekennende verklaring van
de verdachte moeten hebben of het verslag van het afgeluisterde telefoontje.
Een getuigenverklaring van alleen de vriend van de verdachte zal niet
genoeg zijn.

Voorbereiding is alleen strafbaar als het om een relatief zwaar misdrijf gaat.
De voorbereiding is alleen strafbaar als een misdrijf wordt voorbereid,
waarop bij de voltooiing ervan minimaal een gevangenisstraf van acht
jaar of meer staat. Het voorbereiden van oplichting (art. 326 Sr) is dus niet
strafbaar, want op dit misdrijf staat slechts een maximale gevangenisstraf
van vier jaar.

let op > Bij voorbereiding kan een verdachte de helft krijgen van de
gevangenisstraf die staat op de voltooiing van het misdrijf. Op diefstal
met geweld staat een maximale gevangenisstraf van negen jaar. Als een
verdachte dit misdrijf dus voorbereidt, dan kan hij daarvoor een maximale
gevangenisstraf van de helft daarvan krijgen (4,5 jaar). <

Noordhoff Uitgevers bv 151

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 151 13/10/16 5:45 PM


NuJuridischProfielboekJAD

wetsartikelen
Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 45 Sr Strafbare poging


Art. 46 Sr Strafbare voorbereiding
Art. 46b Sr Vrijwillige terugtred

5.3 Deelnemingsvormen

werken in de praktijk

Medeplegen of medeplichtigheid??
Betul loopt stage bij een advocatenkantoor. Op een
dag wordt ze gebeld door Ramon. Hij wil graag met
de advocaat spreken, want hij heeft een dagvaarding
ontvangen waarin staat dat hij wordt beschuldigd van
het medeplegen van een bankoverval. Ramon vindt de
beschuldiging onterecht want hij heeft de werkelijke
daders slechts met een bestelbus naar de bank gebracht
en is vervolgens weer vertrokken. Hij heeft dus niets
strafbaars gedaan. Betul hoort het verhaal aan en
verbindt Ramon door met de advocaat. Omdat Betul
benieuwd is wat medeplegen inhoudt, pakt ze haar
wettenbundel om op te zoeken in welk wetsartikel
medeplegen en medeplichtigheid strafbaar zijn gesteld.

Zoals je in de vorige paragraaf hebt gezien, kan een verdachte toch strafbaar
zijn als hij niet alle bestanddelen van de delictsomschrijving heeft vervuld.
Dit is het geval als een verdachte probeert een misdrijf te plegen of als hij
een misdrijf voorbereidt. Een andere situatie waarbij het mogelijk is dat een
verdachte niet zelf alle bestanddelen van een delictsomschrijving vervult,
maar toch strafbaar is, is als meer verdachten samen een strafbaar feit
plegen. De situaties waarbij verschillende daders een strafbaar feit plegen
deelnemingsvormen noem je deelnemingsvormen en kun je vinden in art. 47 en 48 Sr. Er zijn
vier deelnemingsvormen: medeplegen, medeplichtigheid, doen plegen
en uitlokken. Omdat de verschillen tussen deze deelnemingsvormen in de
wet nauwelijks worden uitgelegd, zul je voor de uitleg van de betreffende
deelnemingsvorm ook naar de jurisprudentie moeten kijken.

152 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 152 13/10/16 5:45 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

let op > Naast deze deelnemingsvormen is deelneming aan een criminele


organisatie (art. 140 Sr) of deelneming aan een terroristische organisatie
(art. 140a Sr) apart strafbaar gesteld. <

Medeplegen
medeplegen Van medeplegen is sprake als meer daders een strafbaar feit plegen en
daarbij een gelijkwaardige rol vervullen. Om strafbaar te zijn als medepleger
geldt dat er sprake moet zijn van een bewuste en nauwe samenwerking
tussen verschillende daders. Dit was bijvoorbeeld het geval bij het
Wormerveerse-brandstichtingarrest. Hierbij werden twee daders verdacht
van het medeplegen van brandstichting van een schuur. De situatie was
als volgt: Een dader hield een ladder vast waarmee de andere dader in de
schuur klom waar hij een bosje stro in brand stak. In deze situatie werd
ook de verdachte die de ladder vasthield veroordeeld voor het medeplegen
van brandstichting, want er was sprake van een bewuste en nauwe
samenwerking tussen de twee daders. Daarnaast was het min of meer
toevallig dat de een de ladder vasthield en de ander de brand aanstak. De
rolverdeling had net zo goed andersom kunnen zijn, aldus de Hoge Raad.
Doordat beide daders werden aangemerkt als medeplegers konden beiden
worden gestraft alsof ze de brandstichting zelf hadden gepleegd. In deze
situatie kun je goed zien dat je strafbaar kunt zijn, ook al vervul je niet zelf
alle bestanddelen van de delictsomschrijving.

Aanwijzingen waaruit je kunt afleiden dat er sprake is van medeplegen


kunnen zijn:
De verdachten verdelen de buit gelijk.
De verdachten voeren het misdrijf samen uit en hebben samen het plan
bedacht om het misdrijf te plegen.
De verdachten werken samen in een groep van daders.

Medeplichtigheid
Een minder ernstige vorm van samen een misdrijf plegen is
medeplichtigheid medeplichtigheid. Bij medeplichtigheid heeft de medeplichtige een
aanzienlijk kleinere rol dan de medepleger. De verschillende daders zijn
niet gelijkwaardig. Je hebt als het ware een hoofddader en een hulpje. Een
medeplichtige wordt ook minder zwaar gestraft, want hij kan maximaal twee
derde van de straf krijgen waartoe de hoofddader kan worden veroordeeld.

Je bent medeplichtig als je opzettelijk behulpzaam bent bij het plegen van
een misdrijf of als je opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen
verschaft tot het plegen van het misdrijf.
Je bent bijvoorbeeld medeplichtige als je op de uitkijk staat bij een overval of
als je bewust een pistool uitleent zodat iemand een moord kan plegen.

let op > Medeplichtigheid aan een overtreding is niet strafbaar. <

Noordhoff Uitgevers bv 153

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 153 13/10/16 5:45 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Doen plegen
doen plegen Bij doen plegen is er ook sprake van twee of meer daders. Bij doen plegen
heb je een bedenker en een uitvoerder van een misdrijf. Hierbij is de
bedenker wel strafbaar, maar de uitvoerder niet.

Voorbeeld 4
Meggy en Ivo zijn getrouwd. Ivo doet jaarlijks de belastingaangifte van
hen beiden. Echter, Ivo heeft om belasting te ontduiken de aangifte voor
zowel hem als zijn vrouw opzettelijk onjuist ingevuld. Meggy heeft de
belastingaangifte ondertekend, want ze gaat er natuurlijk niet van uit dat
Ivo de belastingaangifte onjuist heeft ingevuld. In dit geval is Ivo de doen
pleger. Hij is strafbaar voor het onjuist invullen van de belastingaangifte
en niet zijn vrouw. Meggy kon namelijk niet weten dat ze eigenlijk
een strafbaar feit pleegde door de belastingaangifte te ondertekenen.
Haar treft dus geen schuld. Ze kan in dat geval een beroep doen op
afwezigheid van alle schuld (avas). In dit geval is dus de bedenker, Ivo,
wel strafbaar, terwijl de uitvoerder Meggy (zij ondertekent en dient de
belastingaangifte in) niet strafbaar is.

Uitlokking
Iemand die door giften of door bedreiging een ander ertoe wil aanzetten een
uitlokking strafbaar feit te plegen noem je een uitlokker. Bij uitlokking heb je ook meer
daders. Je hebt de uitlokker en de uitvoerder van het strafbare feit. Naast de
uitvoerder wordt de uitlokker ook gestraft alsof hij het strafbare feit zelf zou
hebben gepleegd.

Voorbeeld 5
Theo biedt Mark 10.000 om een
schilderij te stelen uit het Rijksmuseum.
Mark, die krap bij kas zit, heeft daar wel
oren naar en steelt het schilderij. In dit
geval is de uitvoerder Mark strafbaar als
dader van de diefstal, maar kan ook Theo,
de uitlokker, als dader van de diefstal
worden gestraft. Hij kan hier dus net als
Mark maximaal vier jaar gevangenisstraf
voor krijgen (zie art. 310 Sr).

Ook als Mark uit voorbeeld 5 de diefstal niet uitvoert omdat hij zich op het
laatste moment bedenkt, is Theo strafbaar voor poging tot uitlokking van
de diefstal. Hij kan dan een maximale gevangenisstraf van twee derde van
wat op diefstal staat krijgen, want bij poging wordt het strafmaximum met

154 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 154 13/10/16 5:46 PM


5 Materieelstrafrecht:poging,deelnemingsvormenendestraffen

een derde verminderd. Hij kan dan dus maximaal 2,67 jaar gevangenisstraf
krijgen voor de poging tot uitlokking.

wetsartikelen
Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 47 Sr Doen plegen, medeplegen en uitlokken


Art. 48 Sr Medeplichtigheid
Art. 49 Sr Strafvermindering medeplichtigen

5.4 Sancties in het strafrecht

werken in de praktijk

Vervroegde invrijheidsstelling
Sarah moet op school een bedrijfspresentatie over
haar stage bij de rechtbank geven. Ze loopt stage bij de
afdeling Meervoudige kamer en komt op haar stage vaak
vonnissen tegen waarin staat dat een verdachte een
gevangenisstraf heeft gekregen. Ze wil daarom tijdens
haar presentatie uitleg geven over de gevangenisstraf.
Terwijl ze dit voorbereidt, komt Sarah erachter dat een
verdachte slechts twee derde van zijn straf hoeft uit te
zitten en het laatste deel van zijn straf in vrijheid wordt
gesteld. Ze vindt het vreemd dat een verdachte die is
veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar slechts
zes jaar in de gevangenis hoeft te zitten. Ze vraagt daarom
haar stagebegeleider hoe dit zit en of het altijd zo is dat
een verdachte vervroegd in vrijheid kan worden gesteld.

Het strafrecht kent twee soorten sancties: straffen en maatregelen. De


straffen kunnen verschillende doelen hebben zoals vergelding, preventie
vergelding en resocialisatie. Vergelding is een dader pijn doen door hem te straffen.
Eigenlijk gewoon een soort van wraak nemen op de dader. Bijvoorbeeld een
veroordeelde voor oplichting krijgt een fikse boete omdat hij moet voelen
dat wat hij heeft gedaan volgens de wet niet mag.
preventie Het strafdoel preventie is er om te voorkomen dat het strafbare feit nog
een keer wordt begaan. Er zijn twee vormen van preventie: speciale en
generale preventie. Als een dader van diefstal een gevangenisstraf van
zeven maanden krijgt, is het de bedoeling dat de dader zo schrikt dat hij wel

Noordhoff Uitgevers bv 155

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 155 13/10/16 5:46 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

twee keer nadenkt als hij opnieuw overweegt om iets te stelen. Dit noem je
speciale preventie speciale preventie omdat het alleen deze dader moet afschrikken.
generale preventie Generale preventie betekent dat de straf niet alleen tot doel heeft de dader
af te schrikken, maar de straf moet ook een signaal geven aan de gehele
samenleving. Ook anderen mogen zich niet laten verleiden om een strafbaar
feit te plegen.

Voorbeeld 6
Een voetbalsupporter krijgt een geldboete van 5.000 voor het vernielen
van een fontein. Deze boete moet ook andere supporters afschrikken
zaken te vernielen. Dit noem je generale preventie, want de straf schrikt
niet alleen de dader af, maar ook anderen.

resocialisatie Als laatste kunnen straffen resocialisatie tot doel hebben. Van resocialisatie
is sprake als de straf het doel heeft om de veroordeelde op een goede manier
te laten terugkeren in de samenleving. Dit is bijvoorbeeld het geval als een
veroordeelde in de gevangenis een opleiding volgt, waardoor hij na afloop
van zijn straf weer in de samenleving kan meedraaien en zijn geld niet meer
hoeft te verdienen door het plegen van strafbare feiten.

Naast straffen kan een rechter ook maatregelen opleggen. Deze zijn vooral
gericht op rechtsherstel en op het beveiligen van de samenleving. Zo
kan een verdachte worden veroordeeld om schadevergoeding aan het
slachtoffer te betalen. Hiermee wordt de schade hersteld die veroorzaakt is
door het strafbare feit (rechtsherstel).
Daarnaast kan de rechter een verdachte met een psychische stoornis
verplichten tot het ondergaan van een psychiatrische behandeling. Dit
moet de samenleving beveiligen en beschermen. Denk bijvoorbeeld aan
een veroordeelde serieverkrachter die lijdt aan een psychische stoornis.
Het is niet veilig om deze dader na het uitzitten van zijn straf zonder
psychiatrische behandeling terug te laten keren in de samenleving.

De straffen
hoofdstraffen De hoofdstraffen staan in art. 9 Sr genoemd. De hoofdstraffen zijn
gevangenisstraf, hechtenis, taakstraf en geldboete.

gevangenisstraf De gevangenisstraf kan alleen maar opgelegd worden voor misdrijven en


niet voor overtredingen. Een tijdelijke gevangenisstraf kan maximaal dertig
jaar duren. Daarnaast kent het Wetboek van Strafrecht ook een levenslange
gevangenisstraf voor bijvoorbeeld moord. Dit betekent dat je maximaal
levenslang kunt krijgen als je voor moord wordt veroordeeld,wat tot gevolg
heeft dat de veroordeelde de gevangenis in de regel nooit meer uitkomt.

156 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 156 13/10/16 5:46 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

Gevangenisstraf kan alleen


maar opgelegd worden
voor misdrijven en niet
voorovertredingen.

In Nederland is het zo dat een verdachte die veroordeeld is tot een


gevangenisstraf van meer dan twee jaar, twee derde deel van zijn straf moet
uitzitten. Het resterende deel van zijn straf wordt hij vervroegd in vrijheid
gesteld met als algemene voorwaarde dat hij gedurende die periode (de
proeftijd) geen nieuwe strafbare feiten pleegt. Daarnaast kunnen gedurende
voorwaardelijke de voorwaardelijke invrijheidsstelling ook bijzondere voorwaarden worden
invrijheidsstelling opgelegd zoals reclasseringstoezicht.
Als een veroordeelde een straf opgelegd heeft gekregen van twee jaar of
minder, dan moet hij in elk geval een jaar van die straf helemaal uitzitten
en van de resterende tijd minimaal een derde deel. Bij een gevangenisstraf
van een jaar en zes maanden zal een veroordeelde dus minimaal een jaar
en twee maanden moeten uitzitten in de gevangenis en de laatste vier
maanden in vrijheid mogen doormaken, onder de algemene voorwaarden
dat hij geen nieuwe strafbare feiten pleegt.

De voorwaardelijke invrijheidsstelling kan wel achterwege blijven als een


veroordeelde zich tijdens de detentie ernstig heeft misdragen of tijdens de
detentie strafbare feiten heeft gepleegd, bijvoorbeeld het mishandelen van
een medegedetineerde. In dat geval moet de veroordeelde zijn gehele straf
uitzitten.

Voorbeeld 7
Jetro is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar. Dit betekent dat
hij zes jaar moet uitzitten en dat hij na die zes jaar voorwaardelijk in vrijheid
wordt gesteld. Hij moet zich tijdens de drie jaar die hij eigenlijk nog had
moeten uitzitten goed gedragen en niet opnieuw strafbare feiten plegen en
dan is hij van zijn straf verlost. Pleegt Jetro tijdens deze proeftijd van drie
jaar wel nieuwe strafbare feiten, dan kan de officier van justitie vorderen dat
hij het resterende deel van zijn straf alsnog in de gevangenis uitzit.

Als een gevangenisstraf wordt opgelegd, wordt altijd het voorarrest van
de straf afgetrokken. Het voorarrest is de periode dat de verdachte in
afwachting van de zitting heeft vastgezeten.

Noordhoff Uitgevers bv 157

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 157 13/10/16 5:46 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

hechtenis Hechtenis is een soort van gevangenisstraf die opgelegd kan worden
voor overtredingen, maar deze straf wordt in de praktijk zelden opgelegd.
Hechtenis wordt uitgezeten in het huis van bewaring.

Naast vrijheidsbenemende straffen zoals de gevangenisstraf en de hechtenis


taakstraf kan een rechter ook een taakstraf opleggen. Een taakstraf kan bestaan uit
een werkstraf of een leerstraf. Een werkstraf kan bestaan uit het verrichten
van onbetaalde arbeid. De rechter kan in zijn vonnis bepalen wat voor
arbeid dat moet zijn, bijvoorbeeld helpen bij de plantsoendienst. Een
taakstraf kan maximaal 240 uur bedragen en kan voor alle delicten worden
opgelegd. Een taakstraf kan in de volgende gevallen niet worden opgelegd:
Een taakstraf moet achterwege blijven als op het plegen van het strafbare
feit alleen maar een geldboete als straf mogelijk is.
Een taakstraf mag niet worden opgelegd bij ernstige gewelds- of
zedenmisdrijven.
Een taakstraf mag ook niet worden opgelegd als de verdachte in de vijf
jaar voorafgaand aan het strafbare feit voor een soortgelijk delict al eerder
een taakstraf heeft gehad.

Ten slotte kan een rechter ook een geldboete aan een verdachte opleggen.
De hoogte van de geldboetes staat vermeld in art. 23 Sr.

Bij het bepalen of de rechter een geldboete of een taakstraf zal opleggen,
zal de rechter kijken wat in de situatie passend is. Bij het bepalen van de
hoogte van een geldboete en de afweging om in plaats daarvan een taakstraf
op te leggen, zal de rechter natuurlijk rekening houden met de financile
draagkracht van de verdachte. Heeft de verdachte berhaupt wel geld om de
boete te kunnen betalen? Als het antwoord op de vraag nee is, heeft het geen
zin om een hoge boete op te leggen. In dat geval kan de rechter beter een
taakstraf opleggen.

vervangende hechtenis Vaak wordt ook vervangende hechtenis opgelegd bij een geldboete of
taakstraf. Dit betekent dat een verdachte in plaats van een taakstraf of
boete een bepaalde periode in hechtenis (in de gevangenis) zal moeten
doorbrengen, als hij zijn taakstraf niet (goed) uitvoert of zijn boete niet
betaalt, zodat de verdachte zijn straf niet zal ontlopen.

bijkomende straf Naast deze vier hoofdstraffen kan een verdachte ook een bijkomende
straf krijgen. Zo kan de rechter bepalen dat in beslag genomen
goederen niet meer worden teruggegeven aan de verdachte. Dit noem je
verbeurdverklaring verbeurdverklaring. Zo kan een veroordeelde voor het in bezit hebben van
kinderporno naast zijn straf ook zijn computer worden afgenomen. De
computer wordt dan overgedragen aan het Openbaar Ministerie.
uit het ambt zetten verdachte Daarnaast kan een verdachte uit zijn ambt worden gezet. Dit kan
bijvoorbeeld betekenen dat een advocaat die strafbare feiten heeft gepleegd
naast zijn hoofdstraf zijn beroep nooit meer mag uitoefenen.

158 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 158 13/10/16 5:46 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

De maatregelen
maatregelen Voor het opleggen van maatregelen hoeft een verdachte niet per se
veroordeeld te zijn, zoals bij het opleggen van een straf. Zo kan een rechter
bepalen dat een verdachte van cocanehandel, ondanks dat hij wordt
vrijgesproken, toch de cocane bij het Openbaar Ministerie moet inleveren.
Daarnaast kan een verdachte die niet wordt veroordeeld (ontslag van
alle rechtsvervolging) omdat hij ontoerekeningsvatbaar is, de maatregel
terbeschikkingstelling (TBS) opgelegd krijgen.
De rechter kan een aantal verschillende maatregelen opleggen, zoals
onttrekking aan het verkeer, ontneming, schadevergoeding, plaatsing
in een psychiatrisch ziekenhuis, TBS en plaatsing in een inrichting voor
stelselmatige daders en vrijheidsbeperking.

Het is mogelijk dat een rechter tegelijkertijd zowel een straf als een
maatregel oplegt. Zo kan een verdachte worden veroordeeld tot een
gevangenisstraf en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel krijgen
opgelegd. Dat betekent dat hij behalve het uitzitten van zijn straf ook nog
schadevergoeding aan het slachtoffer moet betalen.

onttrekking aan het verkeer Onttrekking aan het verkeer betekent dat de verdachte bepaalde goederen
die in beslag zijn genomen niet meer terugkrijgt, zoals een vuurwapen of
drugs. Deze goederen zijn gevaarlijk voor de samenleving en kunnen dus
onttrokken worden aan het verkeer. De verdachte krijgt deze goederen dan
niet meer terug.

ontneming Ontneming betekent dat de verdachte de winst die hij heeft gemaakt met
het strafbare feit moet betalen aan het Openbaar Ministerie. Hiermee moet
worden voorkomen dat misdaad toch loont.

Voorbeeld 8
Sam is veroordeeld voor het telen van
wiet op zijn zolderkamer. Hij had een
flinke hoeveelheid planten waarbij
hij verschillende keren heeft kunnen
oogsten. De rechter berekent hoeveel
winst Sam, in de periode dat hij de wiet
teelde, heeft gemaakt. Dit bedrag moet hij
dan betalen aan het Openbaar Ministerie.
Hiermee wordt de winst die Sam heeft
gemaakt met het strafbare feit van hem
afgepakt (ontnomen).

De rechter kan een verdachte naast zijn straf ook verplichten de schade te
schadevergoedingsmaatregel vergoeden aan het slachtoffer. Dit is voor het slachtoffer makkelijk want

Noordhoff Uitgevers bv 159

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 159 13/10/16 5:46 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

dan hoeft het slachtoffer geen aparte civiele procedure te beginnen om de


schade die de verdachte heeft aangericht vergoed te krijgen.

Als een verdachte ontoerekeningsvatbaar is of verminderd


toerekeningsvatbaar of het strafbare feit heeft gepleegd onder invloed van
een psychische stoornis, dan kan een verdachte worden veroordeeld tot
plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor maximaal een jaar.
TBS (terbeschikkingstelling) Bij ernstigere strafbare feiten kan TBS (terbeschikkingstelling) worden
bevolen als een verdachte ontoerekeningsvatbaar is. Er zijn twee soorten
TBS met dwangverpleging TBS: TBS met dwangverpleging en TBS met voorwaarden. TBS met
dwangverpleging betekent dat een verdachte in een TBS-inrichting zal
worden opgenomen als hij door zijn psychische stoornis een ernstig gevaar
voor de samenleving oplevert. De verdachte zal dan worden opgesloten in
de TBS-inrichting alwaar hij behandeld wordt voor zijn psychische stoornis,
zodat hij uiteindelijk geen gevaar voor de samenleving meer vormt en terug
kan keren in de samenleving.
Als een verdachte een psychische stoornis heeft waarvoor hij behandeld
moet worden, maar waarbij geen direct gevaar voor de samenleving is, kan
TBS met voorwaarden TBS met voorwaarden worden opgelegd. Dit betekent dat de betrokkene
zich bijvoorbeeld verplicht moet laten opnemen in een kliniek of zich moet
laten behandelen door een bepaalde arts of dat de betrokkene door een arts
voorgeschreven geneesmiddelen moet nemen.

TBS kan steeds voor twee jaar door de rechter worden opgelegd. Deze
termijn kan worden verlengd tot maximaal vier jaar, maar kan voor
veroordeelden voor een zedendelict onbeperkt worden verlengd waardoor
de TBS-maatregel zelfs levenslang kan duren.
Of een verdachte in aanmerking komt voor TBS wordt bepaald door de
rechter. De rechter zal hierbij afgaan op rapporten van deskundigen, zoals
psychologen en psychiaters. Het Pieter Baan Centrum in Utrecht is een
instelling waarbij psychologen en psychiaters verdachten onderzoeken en
vaststellen of een verdachte lijdt aan een psychische stoornis waarvoor hij
behandeld moet worden.

In een gesloten TBS-kliniek wordt een betrokkene als patint gezien en kan
hij de kliniek pas verlaten op het moment dat hij van zijn geestelijke ziekte is
genezen. Als de betrokkene dus niet mee wil werken aan zijn behandeling of
zon ernstige psychische stoornis heeft dat hij daar niet van kan genezen, zal
de patint de kliniek niet kunnen verlaten.
Tegen het einde van een TBS-behandeling gaat een verdachte eerst op
verlof. Eerst onder begeleiding en als dat goed gaat zonder begeleiding,
zodat de verdachte eerst kan wennen aan de samenleving. Het zou namelijk
onverstandig zijn om een TBSer in een keer terug te laten keren in de
samenleving.

160 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 160 13/10/16 5:46 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

Als een verdachte zich in een korte periode regelmatig schuldig maakt
aan strafbare feiten, kan een verdachte voor maximaal twee jaar worden
geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders. Voor deze maatregel
komt een verdachte in aanmerking als hij minstens drie keer in de vijf jaar
voorafgaand aan het misdrijf is veroordeeld.

Voorbeeld 9
Max wordt verdacht van een winkeldiefstal. Max is een drugsverslaafde
en pleegt regelmatig strafbare feiten, zoals winkeldiefstallen om aan geld
te komen om in zijn verslavingsbehoefte te voorzien. Max is de laatste
vijf jaar al acht keer veroordeeld voor een winkeldiefstal. De officier
van justitie is het zat en vordert voor de meervoudige kamer van de
rechtbank plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, waar
Max een behandeling voor zijn drugsverslaving zal moeten ondergaan.
Max kan dan dus maximaal twee jaar vast komen te zitten voor de laatste
winkeldiefstal. Dit is een relatief zware sanctie, maar de laatste diefstal
wordt gezien als de druppel die de emmer doet overlopen. Er moet iets
gebeuren, omdat de overlast voor de samenleving te groot is geworden.

vrijheidsbeperkende maatregel Ten slotte kan een rechter een vrijheidsbeperkende maatregel aan een
verdachte opleggen. Voorbeelden hiervan zijn een gebiedsverbod of een
contactverbod. Zo kan een stalker worden verboden dat hij nog contact
zoekt met het slachtoffer en kan aan hem worden verboden dat hij de wijk,
waarin het slachtoffer woont, betreedt.
Voor een overzicht van straffen en maatregelen zie tabel 1.

Tabel 1 Straffen en maatregelen

hoofdstraffen maatregelen

Gevangenisstraf Onttrekking aan het verkeer


Hechtenis Ontneming
Taakstraf Schadevergoeding
Geldboete Plaatsing in een psychiatrisch
ziekenhuis
TBS
Bijkomende straffen Plaatsing in een inrichting voor
stelselmatige daders
Vrijheidsbeperkende maatregel
Verbeurdverklaring
Uit ambt zetten verdachte

Noordhoff Uitgevers bv 161

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 161 13/10/16 5:46 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

wetsartikelen
Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 9 Sr Hoofd- en bijkomende straffen


Art. 9a Sr Rechterlijk pardon
Art. 10 Sr Levenslange of tijdelijke gevangenisstraf
Art. 15 Sr Voorwaardelijke invrijheidsstelling
Art. 22b Sr Uitsluiting taakstraf bij veroordeling voor ernstig misdrijf
Art. 22c Sr Werkstraf
Art. 22d Sr Vervangende hechtenis bij niet (goed) uitvoeren taakstraf
Art. 23 Sr Geldboete
Art. 24 Sr Draagkrachtbeginsel bij geldboete
Art. 27 Sr Aftrek voorarrest van straf
Art. 33 Sr Verbeurdverklaring

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf en de


opdrachten bij dit hoofdstuk.

162 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 162 13/10/16 5:46 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

Samenvatting

5.1 Wanneer geldt de Nederlandse strafwet?


Wanneer de Nederlandse strafwet geldt wordt bepaald
door het legaliteitsbeginsel, het nationaliteitsbeginsel, het
territorialiteitsbeginsel en het universaliteitsbeginsel. Het
legaliteitsbeginsel bepaalt dat gedrag alleen strafbaar is als dat gedrag
vooraf in de wet strafbaar gesteld is. Hierbij is de wet van toepassing die
geldt op het moment dat het strafbare feit werd gepleegd. Dit betekent
dat een wet geen terugwerkende kracht mag hebben, tenzij het in het
voordeel van de verdachte is.
Het nationaliteitsbeginsel bepaalt dat de Nederlandse strafwet
voor iedereen met de Nederlandse nationaliteit geldt. Het
territorialiteitsbeginsel bepaalt dat de Nederlandse strafwet van
toepassing is voor iedereen die op Nederlands grondgebied een
strafbaar feit heeft gepleegd. Het universaliteitsbeginsel bepaalt dat bij
bepaalde zeer ernstige delicten de Nederlandse strafwet altijd geldt,
ongeacht nationaliteit van de verdachte of in welk land de verdachte
het strafbare feit heeft gepleegd.

5.2 Poging en voorbereiding


Als een verdachte heeft geprobeerd een misdrijf te plegen, maar er op
de een af andere manier niet in geslaagd is het misdrijf af te maken,
dan kan hij toch strafbaar zijn vanwege poging. Van een strafbare
poging is alleen sprake als een verdachte de opzet had om een
strafbaar feit te plegen en hij al was begonnen met de uitvoering van
het strafbare feit.
Een verdachte is niet strafbaar voor poging als hij uit vrije wil is
gestopt met de uitvoering van het misdrijf of als de verdachte een
ondeugdelijke poging heeft begaan.
Naast poging is ook de situatie voorafgaand aan de poging strafbaar
gesteld. Dit betekent dat ook het opzettelijk voorbereiden van een
misdrijf strafbaar is. Een verdachte voor poging en voorbereiding van
een misdrijf wordt minder zwaar gestraft dan een verdachte die het
misdrijf heeft voltooid.

5.3 Deelnemingsvormen
Deelnemingsvormen gaan over situaties waarbij meerdere daders een
strafbaar feit hebben gepleegd. Er zijn verschillende situaties waarbij
meer daders betrokken zijn, namelijk medeplegen, medeplichtigheid,
doen plegen en uitlokken.
Van medeplegen is sprake als twee of meer daders een strafbaar feit
plegen en daarbij een gelijkwaardige rol vervullen bij de uitvoering en
voorbereiding van het strafbare feit.

Noordhoff Uitgevers bv 163

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 163 13/10/16 5:46 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Van medeplichtigheid is sprake als een dader een aanzienlijk minder grote
rol heeft bij de uitvoering van een misdrijf. De medeplichtige wordt dan
ook minder zwaar gestraft dan de hoofddader.
Bij doen plegen is sprake van een situatie waarbij een dader iemand een
strafbaar feit laat plegen zonder dat diegene weet dat hij een strafbaar feit
pleegt. Bij doen plegen wordt daarom de doen pleger als dader gestraft
en wordt de uitvoerder, die van niks weet, niet gestraft omdat hem niet
verweten kan worden dat hij het strafbare feit pleegde.
Uitlokking houdt in dat iemand een ander opzettelijk ertoe aanzet een
strafbaar feit te plegen door middel van bijvoorbeeld een gift. Zowel de
uitlokker als de uitvoerder van het strafbare feit kunnen dan als dader van
het strafbare feit worden gestraft.

5.4 Sancties in het strafrecht


Het strafrecht kent twee soorten sancties: straffen en maatregelen. De
straffen kunnen als doel vergelding, preventie en resocialisatie hebben.
Terwijl maatregelen tot doel hebben te zorgen voor rechtsherstel en
beveiliging van de samenleving.
De hoofdstraffen zijn gevangenisstraf, hechtenis, geldboete en
taakstraf. De maatregelen zijn onttrekking aan het verkeer, ontneming,
schadevergoeding, plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis,
TBS en plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en
vrijheidsbeperking. Straffen en maatregelen kunnen tegelijkertijd worden
opgelegd. Echter, een verdachte kan alleen een straf krijgen als hij is
veroordeeld. Maatregelen kunnen ook worden opgelegd ten aanzien
van een verdachte die niet is veroordeeld voor het plegen van een
strafbaarfeit.

164 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 164 13/10/16 5:46 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

Kernbegrippen

Doen plegen Deelnemingsvorm waarbij meer daders een strafbaar


feit plegen, maar waarbij de bedenker (doen pleger) van
het misdrijf wel strafbaar is, maar de uitvoerder niet. De
bedenker gebruikt als het ware iemand om een strafbaar feit
voor hem te laten plegen zonder dat diegene dat weet.

Geldboete Straf waarbij een veroordeelde wordt verplicht tot het


betalen van een door de rechter vastgesteld geldbedrag.

Generale preventie Straf die tot doel heeft niet alleen de dader maar de gehele
samenleving af te schrikken om te voorkomen dat strafbare
feiten worden gepleegd.

Gevangenisstraf Vrijheidsstraf die opgelegd kan worden bij misdrijven.

Hechtenis Vrijheidsstraf die opgelegd kan worden bij overtredingen.

Legaliteitsbeginsel Beginsel dat voorschrijft dat een gedraging pas strafbaar is


als het in de wet staat. Als een bepaalde gedraging niet in de
wet strafbaar is gesteld, is dat gedrag dus niet strafbaar.

Maatregel Een soort sanctie die gericht is op rechtsherstel en het


beveiligen van de samenleving. De maatregelen zijn:
onttrekking aan het verkeer, ontneming, schadevergoeding,
plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, TBS,
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en
vrijheidsbeperking.

Medeplegen Deelnemingsvorm waarbij meer daders een strafbaar feit


plegen en daarbij een gelijkwaardige rol vervullen. Om
strafbaar te zijn als medepleger geldt dat er sprake moet
zijn van een bewuste en nauwe samenwerking tussen
verschillende daders.

Medeplichtigheid Deelnemingsvorm waarbij meer daders een strafbaar


feit plegen, maar waarbij een van de daders een duidelijk
ondergeschikte rol heeft. Een medeplichtige is behulpzaam
bij het plegen van een misdrijf, maar is niet aan te merken
als de hoofddader.

Nationaliteitsbeginsel/ Beginsel dat bepaalt dat iedereen met de Nederlandse


personaliteitsbeginsel nationaliteit strafbaar is op grond van de Nederlandse wet,
ook als hij een strafbaar feit buiten Nederland begaat.

Noordhoff Uitgevers bv 165

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 165 13/10/16 5:46 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Ondeugdelijke poging Een poging die nooit kan slagen omdat de poging zo
gebrekkig is dat het beoogde misdrijf nooit zal kunnen slagen.

Ontneming Dit betekent dat de verdachte de winst die hij heeft gemaakt
met het strafbare feit moet betalen aan het Openbaar
Ministerie. Hiermee moet worden voorkomen dat misdaad
toch loont.

Onttrekking aan het verkeer Dit betekent dat de verdachte bepaalde goederen die
in beslag zijn genomen, niet meer terugkrijgt, zoals een
vuurwapen of drugs.

Plaatsing in een inrichting Maatregel waarbij een verdachte die zich in een korte
voorstelselmatige daders periode regelmatig schuldig heeft gemaakt aan strafbare
feiten voor een periode van maximaal twee jaar kan worden
geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders.

Plaatsing psychiatrisch Maatregel waarbij iemand verplicht wordt opgenomen in


ziekenhuis een psychiatrisch ziekenhuis omdat hij een gevaar voor
zichzelf en/of de samenleving vormt.

Preventie Strafdoel dat gericht is op afschrikking, zodat wordt


voorkomen dat strafbare feiten in de toekomst nog een keer
worden begaan.

Resocialisatie Strafdoel dat erop is gericht dat een dader na zijn straf weer
op een goede manier kan terugkeren in de samenleving.

Schadevergoedingsmaatregel Maatregel waarbij de rechter de veroordeelde verplicht tot


het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer.

Speciale preventie Het voorkomen dat de dader van een strafbaar feit opnieuw
een strafbaar feit pleegt (recidiveert) door hem door middel
van een straf voor het door hem gepleegde strafbare feit af te
schrikken.

Straf Sanctie die door de rechter kan worden opgelegd als iemand
een strafbaar feit heeft gepleegd. Er zijn hoofdstraffen en
bijkomende straffen. De hoofdstraffen zijn gevangenisstraf,
hechtenis, taakstraf en geldboete. De bijkomende straffen
zijn ontzetting uit het ambt en verbeurdverklaring.

Strafbare poging Het opzettelijk proberen een strafbaar feit te plegen. Van een
strafbare poging is sprake als het voornemen tot het plegen
van het misdrijf door een begin van de uitvoering wordt
geopenbaard.

166 Noordhoff Uitgevers bv

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 166 13/10/16 5:46 PM


5 Materieel strafrecht: poging, deelnemingsvormen en de straffen

Strafbare voorbereiding Het opzettelijk verzamelen of voorhanden hebben van allerlei


voorwerpen die bestemd zijn om een misdrijf mee te plegen.

Taakstraf Werkstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde


arbeid.

TBS met dwangverpleging Maatregel waarbij een verdachte die ontoerekeningsvatbaar


is verklaard voor behandeling aan zijn psychische stoornis
in een gesloten TBS-instelling wordt geplaatst.

TBS met voorwaarden Een lichtere maatregel dan TBS met dwangverpleging
waarbij de betrokkene zich bijvoorbeeld verplicht moet
laten opnemen in een kliniek of zich moet laten behandelen
door een bepaalde arts, of dat de betrokkene door een arts
voorgeschreven geneesmiddelen moet nemen.

Territorialiteitsbeginsel Beginsel dat bepaalt dat de Nederlandse strafwet geldt voor


iedereen die op Nederlands grondgebied (dit noem je ook
wel territorium) een strafbaar feit pleegt.

Uitlokking Deelnemingsvorm waarbij iemand opzettelijk wordt


aangezet om een strafbaar feit te plegen.

Universaliteitsbeginsel Beginsel dat bepaalt dat bij bepaalde zeer ernstige


misdrijven, zoals genocide, de Nederlandse strafwet altijd
geldt ook als het strafbare feit door een buitenlander in een
ander land dan Nederland gepleegd wordt.

Vergelding Strafdoel dat erop is gericht wraak te nemen op de dader


door hem pijn te doen, zodat hij voelt dat hij iets heeft
gedaan dat strafbaar is.

Voorwaardelijke De laatste periode van een gevangenisstraf die een


invrijheidsstelling veroordeelde in vrijheid mag doorbrengen, meestal onder
de voorwaarde dat hij zich niet opnieuw schuldig maakt
aan strafbare feiten. Een veroordeelde wordt doorgaans
na het uitzitten van twee derde van zijn gevangenisstraf
voorwaardelijk in vrijheid gesteld.

Vrijheidsbeperkende maatregel Een maatregel waarbij een verdachte in zijn


bewegingsvrijheid kan worden beperkt. Voorbeelden
hiervan zijn een gebiedsverbod of een contactverbod.

Vrijwillige terugtred Het vereiste voor een strafbare poging dat bepaalt dat een
verdachte niet gestraft kan worden voor poging tot een
misdrijf als hij zijn poging uit zichzelf stopt.

Noordhoff Uitgevers bv 167

05_257972_Judicial Prof LWB_Ch05.indd 167 13/10/16 5:46 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

6 Formeel strafrecht

Als juridisch administratief


dienstverlener kun je spannende
dingen meemaken. Toch is het
belangrijk dat je daar met niemand
anders dan je collegas over praat,
want in veel gevallen heb je een
geheimhoudingsplicht.

6.1 Verdachte

6.2 Dwangmiddelen staandehouding


en aanhouding

6.3 Dwangmiddelen ophouden voor


verhoor, inverzekeringstelling en
voorlopige hechtenis

6.4 Procedure in het strafrecht

6.5 Onderzoek ter terechtzitting

6.6 Beslissing van de rechter

168 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 168 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

werken in de praktijk

Mee op piketdienst
Vandaag is het een spannende dag voor Ryan. Hij de recherche verhoord en vervolgens voorgeleid
loopt stage bij een advocatenkantoor en mag met aan de hulpofficier van justitie die direct bepaalt
de advocaat mee op piketdienst. Dat betekent dat dat de verdachte in verzekering wordt gesteld. De
de advocaat vandaag bereikbaar moet zijn en naar verdachte moet in afwachting van de rechtszaak
het politiebureau moet komen als een verdachte is nu nog minimaal drie dagen vastzitten. De
aangehouden, zodat de advocaat de verdachte kan verdachte heeft aan de advocaat toestemming
bijstaan bij het politieverhoor. Het duurt niet lang gegeven dat Ryan ook bij de verhoren aanwezig
voordat het eerste telefoontje binnenkomt. Ryan is. De zaak is eigenlijk best duidelijk, want de
neemt op en hoort van de politie dat een bekende verdachte is op heterdaad betrapt en heeft bekend
clint van de advocaat voor de zoveelste keer is dat hij het strafbare feit heeft begaan. Als de
aangehouden vanwege het verkopen en bezitten verhoren zijn afgesloten en de verdachte weer
van harddrugs. in zijn cel zit, keren Ryan en de advocaat terug
Op het politiebureau aangekomen wordt de naar het kantoor in afwachting van het volgende
verdachte in bijzijn van Ryan en de advocaat door telefoontje.

Een juridisch administratief dienstverlener moet


integer zijn. Dat betekent dat hij eerlijk moet zijn
en zorgvuldig met vertrouwelijke gegevens moet
omgaan. Daarom is voor veel stages een Verklaring
Omtrent Gedrag een must.

Noordhoff Uitgevers bv 169

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 169 13/10/16 5:20 PM


NuJuridischProfielboekJAD

6.1 Verdachte

werken in de praktijk

Zwijgrecht
Patrick loopt stage op een advocatenkantoor. justitie. De hulpofficier van justitie heeft bepaald
Patrick is daar verantwoordelijk voor het dat hij voorlopig wordt vastgehouden op het
opnemenvan de telefoon. Hij krijgt Umar aan de politiebureau voor verhoor. Patrick schat in dat
telefoon. Umar belt vanaf het politiebureau, omdat het belangrijk is dat hij Umar direct doorverbindt
hij door de politie is aangehouden in zijn woning met de advocaat. De advocaat zegt dat hij naar het
op verdenking van een fietsendiefstal. Umar is politiebureau komt om Umar bij te staan tijdens het
vervolgens meegenomen naar het politiebureau politieverhoor en adviseert zijn clint totdat hij er is
waar hij is voorgeleid voor de hulpofficier van gebruik te maken van zijn zwijgrecht.

In het vorige hoofdstuk heb je gezien wat strafbaar is. Maar wat gebeurt
er nu als je een strafbaar feit pleegt? Hoe verloopt de procedure? Welke
rechten heeft een verdachte van een strafbaar feit? Van welke bevoegdheden
en dwangmiddelen kunnen politie en justitie gebruikmaken tijdens
het opsporingsonderzoek? Hoe verloopt vervolgens een terechtzitting?
En wanneer kun je in hoger beroep gaan tegen een beslissing van een
rechter? Al deze vragen zijn onderdeel van het formeel strafrecht. Het
formeelstrafrecht formeel strafrecht is te vinden in het Wetboek van Strafvordering (Sv) en
beschrijft het verloop van een gerechtelijke procedure in het strafrecht. De
strafrechtelijke procedure begint al bij een aangifte en loopt totdat de straf
officiervanjustitie die de verdachte heeft gekregen ten uitvoer is gelegd door de officier van
justitie (openbaar aanklager).

Verdachte
Een strafrechtelijke procedure begint bijna altijd met een aangifte, maar
kan ook beginnen als een politieambtenaar iemand op heterdaad betrapt
als hij een strafbaar feit pleegt. Daarbij komt meestal een persoon in beeld
van wie politie en justitie het vermoeden hebben dat hij een strafbaar feit
verdachte heeft gepleegd. Deze persoon noem je een verdachte. Het is belangrijk om
te weten of een persoon als verdachte kan worden aangemerkt, want alleen
tegen een verdachte mag de politie bepaalde dwangmiddelen uitoefenen,
zoals aanhouden. Als een persoon niet als verdachte kan worden
aangemerkt, mag hij dus niet worden aangehouden en mag de politie ook
geen gebruik maken van andere dwangmiddelen als fouilleren (onderzoek
aan iemands kleding). Daarnaast is het belangrijk om iemand als verdachte
te kunnen aanmerken omdat een verdachte bepaalde rechten heeft, zoals
het zwijgrecht en het recht op een advocaat.

170 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 170 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

Het begrip verdachte is uitgewerkt in art. 27 Sv. Hierin staat dat een
verdachte iemand is ten aanzien van wie uit feiten en omstandigheden
een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit.
Maar wat betekent dit nu precies? Deze definitie kun je onderverdelen in
bestanddelen, namelijk:
Er moeten feiten en omstandigheden zijn.
Er moet uit die feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van
schuld aan enig strafbaar feit voorvloeien.

Dit betekent met andere woorden dat er objectieve criteria moeten


zijn waaruit je in redelijkheid moet kunnen afleiden dat een persoon
waarschijnlijk een strafbaar feit heeft gepleegd. Het is hiervoor niet nodig
dat de politie zeker weet dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd. Een
redelijk vermoeden is voldoende.

Hoe je de definitie van het begrip verdachte moet toepassen heeft de Hoge
Hollende-kleurlingarrest Raad uitgelegd in het Hollende-kleurlingarrest. In deze zaak werd een man
aangehouden en gefouilleerd omdat hij volgens de politie aangemerkt kon
worden als verdachte.
De situatie was als volgt: twee agenten zagen in het centrum van
Amsterdam een man aan komen rennen uit de richting van een caf
dat bekendstond als ontmoetingsplaats voor drugshandelaren. De man
hield daarbij zijn hand stevig in zijn jaszak. De agenten dachten dat de
man daarmee wilde voorkomen dat er drugs uit zijn zak zouden vallen.
De agenten hielden de man aan en fouilleerden hem. Het gevoel van de
agenten werd bevestigd. De rennende man had drugs bij zich. Toen deze
zaak voor het gerechtshof diende, voerde de advocaat aan dat deze man ten
onrechte was aangehouden, omdat op het moment dat de man rende hij
niet als verdachte kon worden aangemerkt. Het bewijs (de gevonden drugs)
was daardoor ten onrechte als bewijs verkregen en de verdachte moest
daarom worden vrijgesproken. Immers, als de man niet ten onrechte was
aangehouden, waren de drugs nooit gevonden en zou hij hiervoor dus niet
gestraft worden.
De rechter gaf de advocaat hierin gelijk, omdat hij vond dat er te weinig
feiten en omstandigheden waren waaruit de politieagenten konden
vermoeden dat de rennende man een strafbaar feit had gepleegd. De rechter
zei dat het feit dat iemand uit de richting van een caf rent, dat bekendstaat
als ontmoetingsplaats voor drugshandelaren en het feit dat hij tijdens het
rennen een hand in de zak houdt onvoldoende is om in redelijkheid te
kunnen vermoeden dat de man zich schuldig had gemaakt aan een strafbaar
feit. Als je deze man wel als verdachte had kunnen aanmerken, zou je bijna
alle rennende mensen in het centrum van Amsterdam kunnen aanhouden
en fouilleren. Dat vond de rechter te ver gaan.

Noordhoff Uitgevers bv 171

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 171 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Je mag iemand niet alleen


op basis van een bepaald
gevoel of instinct als
verdachte aanmerken.

Het oordeel van de rechter zou waarschijnlijk anders luiden als de politie
op basis van een tip op zoek was geweest naar een man die in die buurt in
drugs handelde en deze man voldeed aan het signalement dat de agenten
hadden doorgekregen. Ook dan weten de politieagenten niet zeker dat
deze man zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, maar in dat
geval zijn er wel voldoende feiten en omstandigheden op basis waarvan de
agenten mogen vermoeden dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan
enig strafbaar feit. In dat geval zouden de aanhouding en de fouillering wel
rechtmatig zijn en zouden de gevonden drugs als bewijs mogen meetellen,
wat voldoende bewijs op zou leveren voor een veroordeling van de
verdachte.

Kortom, je mag iemand niet alleen op basis van een bepaald gevoel of
instinct als verdachte aanmerken. Hiervoor zijn voldoende objectieve
feiten en omstandigheden nodig. Het maakt daarbij niet uit of het gevoel of
instinct later blijkt te kloppen en iemand inderdaad een strafbaar feit had
gepleegd.

Ook als agenten iemand op heterdaad hebben betrapt bij het plegen van
een strafbaar feit en zeker weten dat degene die ze hebben aangehouden
het strafbare feit heeft gepleegd, blijf je die persoon verdachte noemen.
Iemand is namelijk onschuldig totdat het tegendeel is bewezen en de
rechter in een vonnis heeft bepaald dat de verdachte schuldig is. Dit noem
onschuldpresumptie jeonschuldpresumptie.

Rechten van de verdachte


Op het moment dat iemand verdachte is, heeft hij een aantal belangrijke
rechten. Deze rechten staan voor een gedeelte in het Wetboek van
Strafvordering, maar staan ook in het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens (EVRM). Hierbij is vooral art. 6 EVRM belangrijk, want hierin
recht op een eerlijk proces is het recht op een eerlijk proces voor een verdachte vastgelegd. Belangrijke

172 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 172 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

rechten die bij een eerlijk proces horen en daarom aan een verdachte
toekomen, zijn de volgende:
het zwijgrecht
het recht op rechtsbijstand
het recht op inzage in processtukken
het recht op behandeling van de strafzaak binnen een redelijke termijn
het recht op een onafhankelijke en onpartijdige rechter
het recht om op de hoogte te worden gebracht van de beschuldiging
het recht op onschuldpresumptie
het recht op ondervraging van getuigen

zwijgrecht Een verdachte heeft het recht om te zwijgen. Voor elke ondervraging aan
deverdachte moet dit ook aan hem worden medegedeeld. De mededeling
cautie dat de verdachte het recht heeft om te zwijgen noem je de cautie (art.29Sv).
Tijdens het strafrechtelijk onderzoek hoeft een verdachte dus niet mee
te werken aan zijn eigen veroordeling. Er mag tijdens verhoren geen
excessieve druk op de verdachte worden uitgeoefend om hem te dwingen
een verklaring af te leggen.

Er mag tijdens verhoren


geen excessieve druk op
de verdachte worden
uitgeoefend om hem te
dwingen een verklaring
afte leggen.

recht op rechtsbijstand Daarnaast heeft een verdachte recht op rechtsbijstand. Dit geeft een
verdachte een aantal rechten. Zo mag een verdachte zijn advocaat
(raadsman) zelf kiezen.
Als een verdachte de kosten voor de advocaat niet kan betalen, kan hij aan
de Raad voor de Rechtsbijstand vragen hem een advocaat toe te wijzen. De
verdachte hoeft dan slechts een eigen bijdrage te betalen die is gebaseerd
op de hoogte van zijn inkomen. Hoe lager het inkomen, hoe lager de eigen
bijdrage is. Zo heeft iedereen toegang tot een advocaat, ook mensen die dit
niet kunnen betalen.

Noordhoff Uitgevers bv 173

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 173 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Een verdachte heeft het recht om voorafgaand aan een politieverhoor


te kunnen overleggen met zijn advocaat. Echter, de verdachte heeft niet
het recht om te eisen dat zijn advocaat bij het politieverhoor aanwezig is.
De verdachte mag dus zonder aanwezigheid van een advocaat worden
verhoord.
Ten slotte heeft een verdachte recht op vrij verkeer tussen hem en zijn
advocaat, tenzij het onderzoeksbelang aanleiding geeft dit recht te
beperken. Zo heeft een verdachte dus het recht om zijn advocaat voor
advies te bellen, maar als het onderzoek hiermee gevaar loopt, kan dit recht
worden beperkt. Als er angst is dat een verdachte zijn advocaat belt zodat
bewijs kan worden vernietigd, kan de vrije toegang tot de advocaat worden
beperkt.

Een verdachte heeft ook het recht om zijn processtukken in te zien. Hij kan
dus vragen om inzage in zijn strafdossier. Ook dit recht kan wel worden
beperkt als het onderzoek tegen de verdachte daarbij wordt belemmerd.

redelijke termijn Een verdachte heeft het recht dat zijn strafzaak binnen een redelijke termijn
wordt behandeld. Een onderzoek in een strafzaak tegen een verdachte mag
dus niet onredelijk lang duren. Hoelang een strafproces mag duren is niet
vastgelegd. Of een zaak onredelijk lang duurt, hangt bijvoorbeeld af van
de vraag hoe ingewikkeld een zaak is en of een verdachte het onderzoek
tegenwerkt.

onpartijdige rechter Verder heeft een verdachte recht op een onpartijdige rechter. Dit betekent
dat een rechter niet vooringenomen mag zijn. Een rechter kan bijvoorbeeld
partijdig zijn als hij de verdachte vanuit zijn privleven kent. De verdachte
kan dan vragen om een andere rechter. Het recht om een andere rechter te
wraken verzoeken noem je wraken.
verschonen Een rechter kan zich ook verschonen. Dit betekent dat een rechter zelf
aangeeft dat hij de zaak niet wil behandelen, omdat hij wil voorkomen
dat de schijn van partijdigheid wordt gewekt doordat hij de verdachte
bijvoorbeeld kent.

Voorbeeld 1
In een bekende strafzaak waarbij Geert Wilders ervan verdacht werd
dat hij moslims had beledigd en mensen had aangezet tot haat en
discriminatie, heeft zijn toenmalige advocaat, Bram Moszkowicz, de
rechters die de zaak zouden behandelen met succes gewraakt. Hij had de
rechters onder andere gewraakt, omdat een van de rechters uit eten was
geweest met een van de deskundigen die later zou worden opgeroepen.
De rechter en de deskundige hadden de strafzaak al tijdens het eten
besproken en hiermee was de rechter vooringenomen geworden en niet
meer volledig onpartijdig in de zaak. Hierdoor moesten nieuwe rechters
worden benoemd die de zaak opnieuw zouden gaan behandelen.

174 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 174 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

Een rechter moet ook onafhankelijk zijn. Dit betekent dat een rechter niet
onafhankelijke rechter moet kunnen worden benvloed door de regering of de minister van justitie.
Vandaar dat rechters voor het leven worden benoemd, niet kunnen worden
ontslagen en hun salaris vastligt in de wet. Zo is het dus niet mogelijk dat
de minister van justitie een rechter ontslaat of salarisvermindering geeft als
de rechter een uitspraak doet die hem niet zint. Hiermee kan een rechter
dus op basis van de wet zelf een afweging maken, zonder dat hij daarbij kan
worden benvloed door de regering of de minister.

Een verdachte heeft er ook recht op dat hij direct bij of direct na de
aanhouding wordt genformeerd over de vraag van welk strafbaar feit hij
beschuldigd wordt.

Zoals je al eerder hebt gezien wordt de verdachte voor onschuldig gehouden


totdat het tegendeel door een onafhankelijke en onpartijdige rechter is
onschuldpresumptie vastgesteld. Dit noem je het recht op onschuldpresumptie.

De verdediging heeft er recht op om getuigen die een belangrijke rol spelen


in de bewijsvoering van de officier van justitie te kunnen ondervragen,
om zo zelf de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen te kunnen
toetsen.

Noordhoff Uitgevers bv 175

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 175 13/10/16 5:20 PM


NuJuridischProfielboekJAD

wetsartikelen
Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 6 EVRM Recht op een eerlijk proces


Art. 27 lid 1 Sv Definitie verdachte
Art. 29 Sv Zwijgrecht
Art. 30 Sv Recht van de verdachte op inzage
processtukken
Art. 38 Sv Keuze raadsman
Art. 40 49 Sv Toevoeging
Art. 512 Sv Wraking door verdachte of Openbaar
Ministerie
Art. 517 Sv Verschoning door rechter


> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf.

6.2 Dwangmiddelen staandehouding


en aanhouding

werken in de praktijk

Staandehouding door de politie


Milou heeft net een nieuwe auto gekocht. Een
splinternieuwe Golf Turbo diesel. Ze wil testen hoe
hard hij kan en rijdt veel te hard op de provinciale
weg. Ze heeft enorme pech want er rijdt precies op dat
moment een politieauto achter haar. De politieagenten
geven Milou een stopteken en houden haar staande.
Milou moet zich legitimeren door middel van haar
rijbewijs, zodat de agenten haar een bekeuring kunnen
uitschrijven. Milou vraagt zich af of deze agenten wel
de bevoegdheid hebben om haar legitimatie te vragen.
Na enige discussie besluit ze om toch mee te werken en
haar legitimatie aan de agenten te geven. Milou doet de
opleiding Juridisch Administratieve Dienstverlening,
dus ze is wel van plan om uit te zoeken of zij terecht
is staande gehouden. Allereerst gaat ze kijken in welk
wetsartikel van het Wetboek van Strafvordering de
staandehouding is geregeld.

176 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 176 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

Tegenover de rechten van de verdachte staat dat politie en justitie gebruik


dwangmiddelen mogen maken van allerlei dwangmiddelen. Dwangmiddelen zijn middelen
die in een strafrechtelijk onderzoek tegen de wil van de verdachte kunnen
worden ingezet. De wet kent verschillende dwangmiddelen. Allereerst zijn
er dwangmiddelen die de vrijheid van een persoon kunnen beperken, zoals
staande houden, aanhouden inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis.
Daarnaast zijn er ook andere dwangmiddelen als fouilleren van personen,
het aftappen van een telefoon of het doen van een huiszoeking.

Staande houden
Het minst ingrijpende dwangmiddel dat de vrijheid van een verdachte kan
staandehouding beperken is de staandehouding. Staandehouding houdt in dat een verdachte
wordt tegengehouden door de politie met als doel de identiteit van de
verdachte vast te stellen, zodat bijvoorbeeld een bekeuring kan worden
gegeven. De politie mag bij de staandehouding alleen vragen naar de naam,
de geboorteplaats, de geboortedatum en het adres van de verdachte. Als de
agent vragen wil stellen over het strafbare feit waar de persoon van verdacht
wordt, dan zal de verdachte moeten worden aangehouden.

let op > De politie kan als dat voor de uitoefening van zijn taak
noodzakelijk is iemands legitimatiebewijs vorderen. Je bent dan verplicht
om je legitimatie te tonen. Als je niet aan deze vordering voldoet, pleeg je
een overtreding en kun je worden aangehouden en meegenomen worden
naar het bureau waar de politie dan onderzoek kan doen om jouw identiteit
vast te stellen. <

Iemand kan alleen staande gehouden worden als hij verdachte is en alleen
opsporingsambtenaren zijn bevoegd een verdachte staande te houden.

Aanhouden
Als het nodig is dat een verdachte niet alleen naar zijn identiteit moet
worden gevraagd, maar dat er nadere vragen moeten worden gesteld over
het strafbare feit waarvan hij verdacht wordt, kan de verdachte worden
aangehouden. Dit zal meestal niet gebeuren bij verkeersovertredingen.
Daarbij is staande houden voldoende. Maar bij ernstigere strafbare feiten
zoals een diefstal, komt dit wel voor.
aanhouden Aanhouden betekent arresteren zodat een verdachte zo snel mogelijk
naar een plaats voor verhoor (het politiebureau) wordt gebracht. Op het
politiebureau zal de verdachte dan worden voorgeleid aan de hulpofficier
van justitie. De hulpofficier van justitie zal dan controleren of de
aanhouding rechtmatig was. Hij kijkt dan bijvoorbeeld of de persoon die is
aangehouden terecht als verdachte kon worden aangemerkt.

Er zijn twee soorten aanhouding: aanhouding op heterdaad en aanhouding


heterdaad buiten heterdaad. Heterdaad betekent dat een strafbaar feit wordt ontdekt
op het moment dat het begaan wordt of vlak nadat het begaan werd. Een

Noordhoff Uitgevers bv 177

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 177 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

verdachte kan in geval van ontdekking op heterdaad door eenieder worden


aangehouden. Een heterdaadsituatie kan enige tijd duren. Als de politie na
de ontdekking van het strafbare feit opsporingshandelingen verricht die
direct met het strafbare feit te maken hebben, blijft de heterdaadsituatie
voortduren. Als iemand is mishandeld en de verdachte is op de vlucht
geslagen, dan is er nog steeds sprake van heterdaad als de politie na enige
tijd ter plaatse is gekomen en het slachtoffer verhoort om vast te stellen wie
de verdachte is. De verdachte kan dus tijdens of vlak na dat verhoor nog op
heterdaad worden aangehouden.
aanhouding op heterdaad Het recht op aanhouding op heterdaad is niet alleen voorbehouden aan
politiemensen maar ook burgers, zoals jij en ik, mogen dit doen. Er moet
dan wel sprake zijn van een persoon die voldoet aan de omschrijving van
het begrip verdachte (art. 27 Sv).

Voorbeeld 2
Mohammed heeft een bijbaan bij een supermarkt. Op een zeker
moment ziet hij dat een man een blikje bier in zijn jaszak stopt en
de supermarkt wil verlaten zonder dat hij het blikje bier afrekent.
Mohammed aarzelt geen moment en gaat de man achterna. Buiten
de supermarkt houdt Mohammed de man tegen en vertelt hem dat hij
is aangehouden op verdenking van het stelen van een blikje bier. De
supermarktmanager belt gauw de politie en de verdachte wordt aan
de politie overgedragen, zodat hij op het politiebureau kan worden
voorgeleid aan de hulpofficier van justitie die de rechtmatigheid van de
aanhouding kan controleren.

Als je als burger iemand aanhoudt, ben je wel verplicht om direct de politie
te waarschuwen. Zowel burgers als politie mogen bij de aanhouding
geweld gebruiken voor zover dit noodzakelijk is. Als geen geweld nodig
is om iemand aan te houden, mag je dus ook geen geweld gebruiken
bij de aanhouding, want dan pleeg je zelf misschien een strafbaar feit,
zoals mishandeling. Mohammed mag de man uit het voorbeeld dus
best vasthouden en als de man zich losrukt en probeert te vluchten mag
Mohammed de verdachte ook op de grond leggen. Echter, hij mag de
verdachte niet slaan als dat niet noodzakelijk is om de verdachte te kunnen
aanhouden.

aanhouding buiten heterdaad Aan de aanhouding buiten heterdaad zijn strengere voorwaarden
verbonden. Zo mag een verdachte alleen buiten heterdaad worden
aangehouden door de officier van justitie. De officier zal de verdachte
natuurlijk niet zelf aanhouden, maar hij zal politieambtenaren het bevel
geven de verdachte namens hem aan te houden. Daarnaast mag een

178 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 178 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

verdachte alleen buiten heterdaad worden aangehouden als het gaat om


een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Voorlopige
hechtenis is toegelaten als het gaat om een misdrijf dat wordt bedreigd met
een strafmaximum van vier jaar of meer (over de voorlopige hechtenis in
paragraaf 6.3 meer) .

Voorbeeld 3
De politie is in een onderzoek naar een gewapende overval een van de
overvallers op het spoor gekomen. Het betreft Marco. Marco is herkend
op camerabeelden en er zijn diverse getuigen die bevestigen dat hij
de overval heeft gepleegd. Hij is daarom duidelijk aan te merken als
verdachte. Omdat de overval al heeft plaatsgevonden en er dus geen
sprake meer is van een heterdaadsituatie, vraagt de politie aan de officier
van justitie om een bevel tot aanhouding.
Op diefstal met geweld staat een maximale gevangenisstraf van negen
jaar. Dat is meer dan vier jaar en daarom is voorlopige hechtenis
toegelaten. Vandaar dat aanhouding buiten heterdaad mogelijk is.

Als politieambtenaren maandag een verdachte van drugshandel hadden


betrapt waarbij de verdachte op de vlucht is geslagen en is ontkomen,
mogen de politieambtenaren de verdachte dus niet zomaar aanhouden
als zij hem op dinsdag toevallig tegenkomen. Zij hebben daarvoor eerst
toestemming van de officier van justitie nodig. Als de toestemming van de
officier van justitie niet kan worden afgewacht, kan bij hoge uitzondering
ook de hulpofficier toestemming geven om de verdachte aan te houden.
Daarna zal wel zo snel mogelijk alsnog een bevel tot aanhouding van de
officier van justitie moeten worden verkregen.

Noordhoff Uitgevers bv 179

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 179 13/10/16 5:20 PM


NuJuridischProfielboekJAD

Tabel 1 De voorwaarden voor staande houden, aanhouden op heterdaad


en aanhouden buiten heterdaad

dwang- aanhouden
middel staande houden op heterdaad aanhouden buiten heterdaad
Voor- Er is sprake van een Er is sprake van Er is sprake van een verdachte
waarden verdachte een verdachte
Alleen opsporings- Iedereen mag Alleen opsporingsambtenaren met een bevel/
ambtenaren mogen aanhouden op toestemming van de officier van justitie mogen
staande houden heterdaad aanhouden buiten heterdaad

Voorlopige hechtenis moet zijn toegelaten (het gaat


om een misdrijf waar vier jaar of meer op staat)

wetsartikelen

Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf


Art. 52 Sv Staande houden
Art. 53 Sv Aanhouden bij ontdekking op heterdaad
Art. 54 Sv Aanhouden bij ontdekking buiten heterdaad

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf.

6.3 Dwangmiddelen ophouden voor


onderzoek, inverzekeringstelling
en voorlopige hechtenis

werken in de praktijk

Hoelang mag je vastzitten op het politiebureau?


Mark loopt stage bij het Juridisch Loket. Tijdens het spreekuur is
Martine langsgekomen. Haar broer is door de politie aangehouden op
verdenking van drugshandel. Hij verblijft nu inmiddels twee dagen
op het politiebureau waar hij wordt verhoord door de recherche. Ze
vraagt zich af of dat zomaar kan. Moet niet eerst een onafhankelijke en
onpartijdige rechter oordelen of haar broer wel terecht is opgesloten?
Mark maakt een verslag van het gesprek voor zijn stagebegeleider en
belooft het uit te zoeken. De volgende dag heeft Mark het antwoord op
de vraag: een verdachte moet in elk geval na drie dagen en vijftien uur te
hebben vastgezeten, worden voorgeleid aan de rechter-commissaris die
controleert ofde hechtenis rechtmatig is.

180 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 180 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

Nadat de verdachte is aangehouden en is verhoord door de hulpofficier van


justitie, kan het nodig zijn de verdachte nog langer op het politiebureau
vast te houden. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als het langer duurt om de
identiteit van de verdachte vast te stellen of als nadere verhoren nodig zijn.
De verdachte kan dan voor maximaal zes uur worden opgehouden voor
ophouden voor onderzoek onderzoek. Hierbij tellen de uren tussen 00:00 uur en 09:00 uur niet mee.
Een verdachte die om 23:00 uur wordt aangehouden kan dus tot maximaal
14:00 uur de volgende dag worden opgehouden voor onderzoek (maximaal
15 uur). Ophouden voor onderzoek kan alleen met toestemming van de
hulpofficier of de officier van justitie.

Als het voor het onderzoek noodzakelijk is dat een verdachte nog langer
wordt vastgehouden, bijvoorbeeld omdat er angst is voor vluchtgevaar of
als men bang is dat de verdachte bewijs gaat vernietigen zodra hij op vrije
inverzekeringstelling voeten komt, kan de verdachte in verzekering worden gesteld. De verdachte
kan in dat geval op bevel van de (hulp)officier van justitie maximaal drie
dagen in verzekering worden gesteld. Deze termijn kan eenmaal voor nog
eens drie dagen worden verlengd.

let op > Als men een verdachte langer dan drie dagen en 15 uur wil
vasthouden, moet een onafhankelijke en onpartijdige rechter oordelen over
de rechtmatigheid van de vrijheidsberoving van de verdachte. In art. 59a lid
5 Sv is deze taak toebedeeld aan de rechter-commissaris. <

De voorlopige hechtenis
Een verdachte kan ook na inverzekeringstelling worden vastgehouden.
voorlopige hechtenis Dit noem je de voorlopige hechtenis. De voorlopige hechtenis bestaat uit
bewaring (maximaal 14 dagen) en gevangenhouding (maximaal 90 dagen).
De gevangenhouding kan, nadat de termijn van 90 dagen is verstreken,
doorlopen tot maximaal 60 dagen na de einduitspraak. Vaak wordt de
gevangenhouding eerst voor dertig dagen opgelegd en dan steeds verlengd
totdat de maximale termijn van 90 dagen is bereikt.

Totdat de strafzitting begint, kan een verdachte dus behoorlijk lang van zijn
vrijheid worden beroofd, zie tabel 2.

Tabel 2Vrijheidsberoving
dwangmiddel maximale duur
Ophouden voor onderzoek 6 uur + 9 uur = maximaal 15 uur
Inverzekeringstelling 3 dagen + 3 dagen = maximaal 6 dagen
Bewaring Maximaal 14 dagen
Gevangenhouding 30 dagen + 30 dagen + 30 dagen = maximaal 90
dagen

Duur totale vrijheidsberoving tot aan de strafzitting Totaal 110 dagen en 15 uur

Noordhoff Uitgevers bv 181

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 181 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Vanaf de bewaring begint de voorlopige hechtenis. Voorlopige hechtenis


is voor een verdachte een zeer ingrijpende maatregel. Daarom gelden er
strenge eisen voor. Deze eisen zijn de volgende:
1 Er moet sprake zijn van ernstige bezwaren tegen een verdachte.
2 Er moet sprake zijn van een geval waarvoor voorlopige hechtenis is
toegelaten.
3 Er moet een grond voor voorlopige hechtenis zijn.
4 De vrijheidsberoving mag niet langer duren dan de straf die de rechter
vermoedelijk zal gaan opleggen.

Ad 1 Er moet sprake zijn van ernstige bezwaren tegen een verdachte


Allereerst moet sprake zijn van ernstige bezwaren tegen een verdachte.
Dit betekent dat er meer moet zijn dan alleen een verdenking op basis van
art. 27 Sv. Als de rechter-commissaris bijvoorbeeld 14 dagen bewaring wil
bevelen, moet er dus een zware verdenking tegen de verdachte zijn. Enkele
feiten en omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden van schuld aan
enig strafbaar feit voortvloeit, is niet voldoende.

Ad 2 Er moet sprake zijn van een geval waarvoor voorlopige hechtenis


istoegelaten
Van een geval waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, is sprake als op
het strafbare feit waarvan de verdachte wordt verdacht een gevangenisstraf
van vier jaar of meer staat (art. 67 lid 1 sub a Sv).

Daarnaast zijn in art. 67 lid 1 sub b Sv een aantal uitzonderingen genoemd


waarvoor voorlopige hechtenis toch is toegelaten, ondanks dat er geen
maximale gevangenisstraf van vier jaar op het misdrijf staat. Bijvoorbeeld
art. 350 Sr vernieling wordt in art. 67 lid 1 sub b Sv genoemd. Op dit misdrijf
staat slechts een gevangenisstraf van twee jaar, maar doordat vernieling in
art. 67 lid 1 sub b Sv wordt genoemd, is voorlopige hechtenis bij een zware
verdenking (ernstige bezwaren) van vernieling toch toegelaten.

Ad 3 Er moet een grond voor voorlopige hechtenis zijn


Er moet ook sprake zijn van een grond (reden) voor voorlopige hechtenis.
Voorlopige hechtenis is alleen mogelijk als er sprake is van vluchtgevaar,
gevaar voor herhaling (recidivegevaar), gevaar voor de samenleving of
als het onderzoeksbelang aanleiding geeft de verdachte langer te moeten
vasthouden. Voor een andere reden kan een verdachte niet in voorlopige
hechtenis worden genomen.

Ad 4 De vrijheidsberoving mag niet langer duren dan de straf die de rechter


vermoedelijk zal gaan opleggen
De voorlopige hechtenis mag niet langer duren dan de te verwachten straf.
Dit betekent dat de raadkamer van de rechtbank de gevangenhouding
niet zal bevelen als de raadkamer het vermoeden heeft dat de rechter de
verdachte uiteindelijk een taakstraf zal opleggen.

182 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 182 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

Voorbeeld 4
De rechter-commissaris moet beoordelen
of een verdachte van een winkeldiefstal,
die op heterdaad door de politie is
betrapt, in bewaring moet worden
gesteld. Het betreft een verdachte die het
laatste jaar al drie keer is opgepakt voor
hetzelfde vergrijp.
In dit geval zijn er ernstige bezwaren,
want de verdachte is op heterdaad
betrapt. Er is dus een zware verdenking
tegen de verdachte.
Daarnaast is voorlopige hechtenis
toegelaten voor diefstal, omdat hierop
een gevangenisstraf van vier jaar staat.
Er is ook een grond voor voorlopige
hechtenis, want de rechter-commissaris
oordeelt dat er kans is op herhaling van
het strafbare feit. Dit leidt hij af uit het
feit dat deze verdachte zich al vaker aan
winkeldiefstallen heeft schuldig gemaakt.
Ten slotte vermoedt de rechter-commissaris dat de rechter uiteindelijk
een gevangenisstraf van meer dan 14 dagen op zal leggen. Omdat
aan alle eisen voor de voorlopige hechtenis is voldaan, zal de rechter-
commissaris de verdachte 14 dagen in bewaring stellen.

Zoals je hebt gezien, wordt de bewaring door de rechter-commissaris


bevolen. De gevangenhouding wordt bevolen door de raadkamer van de
rechtbank. Dit zijn drie rechters die beoordelen of de gevangenhouding van
de verdachte mogelijk is.

let op > Als de gevangenhouding van 90 dagen voorbij, is moet de


verdachte worden vrijgelaten of er moet een strafzitting zijn. Als dat laatste
het geval is, kan de gevangenhouding nog tot 60 dagen na de einduitspraak
worden verlengd. Als de officier van justitie wil voorkomen dat de verdachte
dus na de maximale gevangenhouding van 90 dagen op vrije voeten komt,
zal hij de verdachte tijdig moeten dagvaarden en op zitting moeten plannen
zodat de gevangenhouding toch nog kan worden verlengd. <

In tabel 3 een volledig overzicht van de dwangmiddelen die in deze


paragraaf zijn besproken.

Noordhoff Uitgevers bv 183

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 183 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Tabel 3Dwangmiddelen
maximale
dwangmiddel bevel door voorwaarden duur verlening
Ophouden voor Officier van justitie/ Verdenking van een 6 uur + 9 uur 6 uur (alleen ter
onderzoek (art. 61 Hulpofficier van strafbaar feit (art. 27 Sv) = 15 uur identificatie)
Sv) justitie
Inverzekeringstelling Officier van justitie/ Verdenking van een 3 dagen 3 dagen (op
(art. 57-59a Sv) Hulpofficier van strafbaar feit waarvoor vordering van de
justitie voorlopige hechtenis is officier van justitie)
toegelaten (art. 27 Sv jo
art. 67 lid 1 Sv)
Bewaring Rechter-commissaris Ernstige bezwaren, geval 14 dagen Nee
(art. 63-64 Sv) van voorlopige hechtenis,
grond voor voorlopige
hechtenis
Gevangenhouding Raadkamer van de Ernstige bezwaren, geval Meestal 30 Tweemaal, tot
(art.65-66 Sv) rechtbank van voorlopige hechtenis, dagen maximaal 90
grond voor voorlopige dagen (eventueel
hechtenis tot 60 dagen na de
einduitspraak)

Bron: Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht (Kronenberg en De Wilde, 2015)

Andere dwangmiddelen
Naast de dwangmiddelen tegen de vrijheid van de verdachte zijn er nog
andere dwangmiddelen. Zo mag een verdachte gefouilleerd worden. Dit
onderzoek aan kleding noem je onderzoek aan kleding. Om onderzoek aan de kleding van de
verdachte te mogen uitvoeren, is toestemming van de officier of hulpofficier
van justitie nodig. Daarnaast moeten er ernstige bezwaren (zware
verdenking) zijn tegen de verdachte.
In sommige gevallen is het niet nodig om toestemming van de (hulp)
officier van justitie te verkrijgen om een verdachte te fouilleren. Zo mag
veiligheidsfouillering een politieambtenaar een veiligheidsfouillering toepassen. Hij mag een
verdachte dan fouilleren om te controleren of de verdachte geen wapen
bij zich draagt. Daarnaast mag een politieambtenaar een verdachte ook
fouilleren om de identiteit van de verdachte vast te stellen als de staande
gehouden of aangehouden verdachte weigert zich te legitimeren. In deze
gevallen zijn geen ernstige bezwaren vereist om te mogen fouilleren.
preventief fouilleren Ten slotte bestaat er de mogelijkheid van preventief fouilleren
door de politie. Dit mag alleen als een gebied is aangewezen als
veiligheidsrisicogebied. Zo kan bijvoorbeeld de luchthaven Schiphol
worden aangewezen als veiligheidsrisicogebied. Burgers die zich in dat
gebied bevinden, mogen dan door de politie aan hun kleding worden
onderzocht zonder dat er sprake is van een verdenking.

184 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 184 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

Voorbeeld 5

Preventief fouilleren werpt vruchten af in Amsterdam


AMSTERDAM Het inzetten van preventief fouilleren in het Amsterdams
openbaar vervoer lijkt zijn vruchten af te werpen; in heel 2011 zijn voor
het eerst geen vuurwapens aangetroffen.
Dat blijkt uit cijfers die de politie Amsterdam-Amstelland aan NU.nl
heeft verstrekt. In totaal had 1,2 procent van de gecontroleerde mensen
een wapen op zak.
In 2010 werden er nog wel vuurwapens in beslag genomen. Een speciaal
veiligheidsteam van de Amsterdamse politie en de Dienst Stadstoezicht
voor het openbaar vervoer heeft dit jaar 18 grote gerichte controles
gehouden, waarbij mensen preventief werden gefouilleerd en hun
bagage ook werd bekeken.
Bij de acties werd gezocht naar wapens die volgens de Wet wapens
en munitie verboden zijn en in een veiligheidsgebied niet mogen
voorkomen. In 2011 zijn tot nu toe 8261 mensen gefouilleerd.
Ook werden 33 autos, waarvan 26 taxis doorzocht die zich in het
stationsgebied van Amsterdam Centraal ophielden.

Messen
De zoektocht leverde in totaal 97 messen, 6 busjes traangas, een
boksbeugel en een stroomstootwapen (een zogenaamde taser) op.
Alleen bij overtreders mag de identiteit worden gecontroleerd en daarbij
zijn acht gesignaleerde mensen aangehouden. Medewerking aan het
fouilleren en het doorzoeken van bagage is verplicht.

Omstreden
Preventief fouilleren is omstreden, omdat het de privacy van burgers
aantast. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft verboden

Noordhoff Uitgevers bv 185

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 185 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

het middel breed in te zetten. Daarom mogen dit soort grootschalige acties
alleen worden gehouden op last van de officier van justitie in aangewezen
risicogebieden.
Bij het controleren worden mensen willekeurig gekozen en mag er
niet op uiterlijke kenmerken worden gelet. Medewerking is verplicht.
Reizigers die dat weigeren worden aangehouden en vervolgens voor
insluiting alsnog gefouilleerd.
Tijdens een actie wordt met een team van zon twintig medewerkers
regelmatig tussen locaties binnen veiligheidsgebieden gewisseld.

Controle
Vrijdag werden bij een grootschalige controle 484 reizigers in het
openbaar vervoer gecontroleerd, waarvan er tien een of meerdere
messen op zak bleken te hebben.
Deelnemende agenten stellen zonder uitzondering dat preventief
fouilleren werkt om wapenbezit terug te dringen. Toch zijn de acties niet
populair onder agenten, omdat ze veel stilstaan en er niet op andere
zaken zoals bijvoorbeeld zwartrijden mag worden gelet.

Speciaal veiligheidsteam
Amsterdam zet stevig in op het veiliger maken van het openbaar vervoer
en heeft een Veiligheidsteam Openbaar Vervoer opgericht. Dat is een
samenwerkingsverband van politie en stadswachten. Eerder dit jaar
bleek al uit aan NU.nl verstrekte cijfers dat de inzet heeft geleid tot een
forse daling van het aantal incidenten.

Bron: NU.nl

onderzoek aan het lichaam Naast onderzoek aan kleding spreekt de wet van onderzoek aan het lichaam.
Dit houdt in dat de verdachte zich moet uitkleden en dat mag worden
gekeken of de verdachte iets op zijn lichaam (meestal drugs of wapens) heeft
verstopt. Voor deze bevoegdheid is toestemming van de (hulp)officier van
justitie nodig en geldt dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte moeten
onderzoek in het lichaam zijn. Onderzoek in het lichaam, bijvoorbeeld door middel van rntgenfotos,
moet worden verricht door een arts en ook hiervoor zijn toestemming van
de officier van justitie en ernstige bezwaren vereist.

doorzoeken van plaatsen Een ander dwangmiddel is het doorzoeken van plaatsen. Een
opsporingsambtenaar mag ter aanhouding van een verdachte plaatsen
doorzoeken. Er moet dan wel sprake zijn van ontdekking op heterdaad.
Voor een dergelijke doorzoeking is wel een machtiging van de officier
van justitie nodig. Als de machtiging van de officier van justitie niet kan
worden afgewacht, omdat de kans bestaat dat de verdachte dan al gevlucht
is, mag de politie de plaats zonder machtiging betreden. Echter, de

186 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 186 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

politieambtenaren zullen dan na afloop van de doorzoeking de officier van


justitie op de hoogte moeten stellen.

De politie heeft ook de bevoegdheid om zaken in beslag te nemen, zoals


inbeslagneming wapens of drugs. Iedereen die een verdachte op heterdaad aanhoudt, mag
zaken in beslag nemen, dus ook een burger die een verdachte aanhoudt,
mag het wapen dat de verdachte bij zich draagt afpakken. Deze burger moet
het wapen dan wel zo snel mogelijk overdragen aan de politie.
Als een opsporingsambtenaar een woning wil doorzoeken om in de woning
zaken in beslag te nemen, dan heeft de opsporingsambtenaar een machtiging
nodig van de rechter-commissaris. Voor het doorzoeken van andere plaatsen
ter in beslagname is slechts de toestemming van de officier van justitie vereist.

opnemen van Een verdachte kan ook worden afgeluisterd. Zo kan zijn telefoon worden
telecommunicatie afgetapt. Als de politie dat wil doen, is wel een machtiging van de rechter-
commissaris nodig. Daarnaast moet het gaan om een misdrijf waarvoor
voorlopige hechtenis is toegelaten. Tappen mag dus alleen als het om een
relatief zwaar misdrijf gaat.

stelselmatige observatie Verder kan een verdachte stelselmatig worden geobserveerd. Hiervan is
sprake als de politie een verdachte voor langere tijd volgt en observeert
om op die manier bewijs tegen hem te verzamelen. De politie mag een
verdachte alleen stelselmatig observeren als er toestemming van de officier
van justitie is.

Ten slotte kan een verdachte als hij is aangehouden en wordt opgehouden
voor verhoor worden gedwongen om mee te werken aan het afnemen van
vingerafdrukken en kunnen van hem fotos worden gemaakt. Dit mag alleen
bij misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Naast vingerafdrukken kan ook DNA-materiaal bij een verdachte worden
afgenomen. Dit gebeurt op vordering van de officier van justitie of rechter-
commissaris. Voor afname van DNA-materiaal wordt eerst schriftelijk
toestemming aan de verdachte gevraagd. Als een verdachte weigert
toestemming te geven, kan een verdachte worden gedwongen mee te
werken aan een DNA-onderzoek. Gedwongen afname van DNA moet
wel in het belang van het onderzoek zijn en op vordering van de rechter-
commissaris of officier van justitie gebeuren. Dit mag alleen als er ernstige
bezwaren tegen de verdachte zijn en er sprake is van een verdenking van
een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.

Noordhoff Uitgevers bv 187

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 187 13/10/16 5:20 PM


NuJuridischProfielboekJAD

wetsartikelen
Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 2 AWBi Binnentreden woning zonder toestemming


bewoners met schriftelijke machtiging
Art. 7 PolW Veiligheidsfouillering
Art. 55a Sv Doorzoeking ter aanhouding
Art. 55b lid 1 Sv Onderzoek aan kleding ter vaststelling identiteit
verdachte
Art. 56 lid 1 Sv Onderzoek aan lichaam of kleding
Art. 56 lid 2 Sv Onderzoek in lichaam
Art. 57 59a Sv Inverzekeringstelling
Art. 61 Sv Ophouden voor onderzoek
Art. 63 64 Sv Bewaring
Art. 65 66 Sv Gevangenhouding
Art. 67 Sv Gevallen van voorlopige hechtenis
Art. 67a Sv Gronden voor voorlopige hechtenis
Art. 126g lid 1 Sv Stelselmatige observatie
Art. 126m Sv Opnemen telecommunicatie
Art. 151b Sv Verplichting afstaan celmateriaal t.b.v. DNA-onderzoek

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf.

6.4 Procedure in het strafrecht

werken in de praktijk

De dagvaarding
Esmee loopt stage bij een advocatenkantoor. Het kantoor waar zij stage
loopt, doet veel strafzaken. Esmee moet daarom goed weten hoe een
strafproces verloopt. Een belangrijk onderdeel van de procedure in
het strafrecht is de dagvaarding. Esmee ziet veel strafdossiers voorbij
komen en weet inmiddels hoe een dagvaarding eruitziet. Een van haar
werkzaamheden is ook het controleren van de dagvaarding. Klopt de
tenlastelegging, is de dagvaarding op de juiste manier uitgereikt aan de
verdachte en klopt de zittingsdatum? Daarnaast hoort ze vaak de term
seponeren. Ze weet nog niet wat dat betekent en ze besluit het antwoord
op die vraag aan een van de advocaten te vragen.

188 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 188 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

Je hebt al gezien dat in het kader van een strafrechtelijk onderzoek


allerlei dwangmiddelen tegen een verdachte kunnen worden toegepast.
Gelukkig heeft een verdachte ook allerlei rechten, zodat hij ondanks deze
dwangmiddelen een eerlijk proces kan krijgen. Maar hoe verloopt een
strafrechtelijk onderzoek?

Een strafrechtelijk onderzoek begint vaak bij een aangifte. Als de aangifte
binnenkomt, kan er een onderzoek worden gestart om een verdachte van
opsporingsonderzoek een strafbaar feit op te sporen. Dit noem je het opsporingsonderzoek.
Dit onderzoek wordt geleid door de officier van justitie. In dit onderzoek
kunnen allerlei dwangmiddelen worden toegepast. Over de toepassing
van de meeste dwangmiddelen kan de officier van justitie zelf beslissen,
maar soms heeft hij daarvoor toestemming van de rechter-commissaris
rechter-commissaris nodig. De rechter-commissaris is een onafhankelijke en onpartijdige
onderzoeksrechter. Deze rechter houdt toezicht op het opsporingsonderzoek
dat onder leiding van de officier van justitie wordt uitgevoerd.

Als het opsporingsonderzoek is afgerond, kan de officier van justitie twee


beslissingen nemen. Hij kan een verdachte vervolgen door hem te dagvaarden
en hem zodoende op zitting te plannen of hij kan de zaak seponeren.

seponeren Seponeren betekent afzien van verdere vervolging. De officier van justitie
kan bijvoorbeeld afzien van verdere vervolging als het onderzoek te weinig
bewijs tegen de verdachte heeft opgeleverd. Het heeft dan geen zin om de
zaak verder te vervolgen, want de rechter zal de verdachte op basis van het
voorhanden zijnde bewijs nooit kunnen veroordelen. Een sepot bij gebrek
technisch sepot aan bewijs noem je een technisch sepot.
beleidssepot Een ander soort sepot is het beleidssepot. Hiervan is sprake als de zaak niet
ernstig genoeg is om te vervolgen. De officier van justitie geeft dan voorrang
aan andere, in zijn ogen, ernstiger strafbare feiten. Het feit dat de officier van
justitie zelf de keuze mag maken welke zaken hij wel en niet vervolgt, komt
opportuniteitsbeginsel voort uit het opportuniteitsbeginsel.

Als de officier van justitie wel voldoende bewijs heeft en van mening is dat
de verdachte voor de rechter moet worden vervolgd, stuurt hij de verdachte
dagvaarding een dagvaarding. Een dagvaarding is een officieel document waarmee een
verdachte wordt beschuldigd van een strafbaar feit en wordt uitgenodigd
voor het onderzoek ter terechtzitting. Het gedeelte van de dagvaarding
waarin precies staat omschreven waarvan de verdachte wordt beschuldigd,
tenlastelegging noem je de tenlastelegging.

Om zeker te weten dat een dagvaarding de verdachte bereikt, moet deze


in persoon worden uitgereikt door de postbode. Deze maakt hiervan een
akte van uitreiking akte van uitreiking op en deze wordt in het strafdossier van de verdachte
opgenomen, zodat ook de rechter weet dat de dagvaarding de verdachte
heeft bereikt.

Noordhoff Uitgevers bv 189

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 189 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Als de verdachte in voorarrest zit, wordt de dagvaarding in het huis van


bewaring aan de verdachte uitgereikt.

Voorbeeld 6
Maikel wordt aangehouden door de politie omdat hij een zeer kleine
hoeveelheid cocane bij zich heeft. Omdat het voor de eerste keer
is dat hij voor dit vergrijp is gepakt en omdat de hoeveelheid drugs
zo minimaal is, besluit de officier van justitie, ondanks dat er ruim
voldoende bewijs is, af te zien van verdere vervolging. Dit is een
voorbeeld van een beleidssepot. De drugs worden uiteraard wel door de
officier van justitie in beslag genomen.

Schematisch ziet het strafproces er als volgt uit, zie figuur 1.

Figuur 1Strafproces

Toezicht door rechter-commissaris

Opsporingsonderzoek onder leiding van Onderzoek ter terecht-


Officier van Justitie zitting

Ontdekking Dagvaarding Uitspraak


strafbaar feit rechter
(aangifte) (vonnis)

190 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 190 13/10/16 5:20 PM


6 Formeelstrafrecht

wetsartikelen
Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 167 lid 2 Sv Opportuniteitsbeginsel


Art. 181 Sv Opening gerechtelijk vooronderzoek

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf.

6.5 Onderzoek ter terechtzitting

werken in de praktijk

Een strafzitting bijwonen


Marcella loopt stage bij de afdeling Zittingsvoorbereiding
bij de rechtbank. Het is vandaag een spannende dag
want ze mag een strafzitting bijwonen. Ze heeft op
de zittingslijst gezien dat het om een meervoudige
kamerzaak gaat waarbij een verdachte voor poging tot
doodslag terechtstaat. Omdat ze geholpen heeft met de
voorbereiding van de zaak, heeft ze de tenlastelegging
al gelezen. Het gaat om een man die op de politie is 1 Rechter 6 Slachtoffer
ingereden om aan een boete te ontkomen. 2 Griffier 7 Getuige en deskundige
Marcella moet goed opletten tijdens de zitting, want 3 Verdachte 8 Parketpolitie
haar stagebegeleider heeft haar de opdracht gegeven om 4 Advocaat 9 Bode
voor haar stagemap een verslag van de zitting te maken. 5 Officier van Justitie 10 Pers en publiek
Hierin moet ze beschrijven welke personen er allemaal
in de zittingszaal zitten en welke rol zij spelen.

Als de dagvaarding is verstuurd en aan de verdachte is uitgereikt, kan de


strafzitting (het onderzoek ter terechtzitting) beginnen. Het onderzoek ter
bode terechtzitting begint met het uitroepen van de zaak door de bode. De bode
is een medewerker van de rechtbank die aangeeft dat de zaak op het punt
van beginnen staat.
Vervolgens opent de rechter de zitting en verifieert hij de personalia van
de verdachte. Bent u inderdaad Jan Janssen geboren op 24-09-1982 in
Naarden? Als duidelijk is dat de juiste verdachte op zitting is verschenen,

Noordhoff Uitgevers bv 191

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 191 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

tenlastelegging leest de officier van justitie de tenlastelegging voor. In de tenlastelegging


staat waarvan de verdachte wordt beschuldigd. Als dit gedaan is, neemt de
rechter het dossier met de verdachte door. Hij doet dit door allerlei vragen
te stellen aan de verdachte. Hij probeert hierdoor te achterhalen wat er is
gebeurd (de feiten). De advocaat en officier van justitie mogen ook vragen
stellen. Natuurlijk heeft de verdachte het recht om te zwijgen en hoeft hij
dus geen antwoord op de vragen van de rechter te geven.

Als de rechter het dossier en het bewijs tegen de verdachte heeft


doorgenomen, komen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
aan bod. Waar moet de rechter rekening mee houden bij het bepalen van de
straf? Is dit de eerste keer dat de verdachte voor de rechter moet verschijnen,
loopt de verdachte bij de reclassering of andere hulpverlenende instanties,
is de verdachte dakloos of verslaafd? De rechterstelt hierover vragen aan
de verdachte. Hierbij mogen ook de officier van justitie en de advocaat
aanvullende vragen stellen. De volgende stapin het onderzoek ter
requisitoir terechtzitting is dat de officier zijn requisitoir houdt. In het requisitoir eist de
officier van justitie een straf voor de verdachte (hij doet een voorstel welke
straf de rechter volgens hem aan de verdachte moet opleggen). De officier
van justitie geeft duidelijke argumenten waarom de rechter deze straf zou
moeten opleggen.

pleidooi Daarna houdt de advocaat zijn pleidooi. In het pleidooi verdedigt de


advocaat de verdachte tegen de beschuldiging en de daarop gebaseerde
strafeis van de officier van justitie. De advocaat geeft argumenten waarom
hij het wel of niet eens is met het standpunt van de officier van justitie. In
het pleidooi komt de advocaat op voor de belangen van de verdachte. Hier
mag de officier dan op reageren en over die reactie mag ook de advocaat
weer zijn mening geven. Voordat de rechter het onderzoek ter terechtzitting
sluit, geeft de rechter altijd aan de verdachte een laatste kans om iets over de
laatste woord verdachte zaak te zeggen.

Na afloop van het onderzoek ter terechtzitting zal de rechter uitspraak


vonnis doen en deze uitspraak vastleggen in een vonnis. In politierechter- en
kantonrechterzaken doet de rechter direct uitspraak en bij meervoudige
kamerzaken na 14 dagen.

Na de einduitspraak hebben verdachte en de officier van justitie 14 dagen de


tijd om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof.
Hoe de procedure van het onderzoek ter terechtzitting verloopt, is
schematisch weergegeven in figuur 2.

Als het strafproces is afgerond en de rechter zijn uitspraak heeft uitgewerkt


in een vonnis, dan moet de officier van justitie ervoor zorgen dat de straf ten
tenuitvoerlegging straf uitvoer wordt gelegd.

192 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 192 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

Figuur 2 Stroomschema onderzoek ter terechtzitting

Bode roept de zaak uit

Rechter opent onderzoek


ter terechtzitting

De officier van justitie leest de


tenlastelegging voor

De rechter neemt het dossier door


met de verdachte (de feiten)

De rechter bespreekt de persoonlijke


omstandigheden van de verdachte

De officier van justitie houdt


het requisitoir

De advocaat houdt zijn pleidooi

Reactie van de officier van justitie


op het pleidooi

Reactie van de advocaat op het pleidooi

Laatste woord van de verdachte

Rechter sluit het onderzoek ter


terechtzitting

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf.

Noordhoff Uitgevers bv 193

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 193 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

6.6 Beslissing van de rechter


Tijdens het onderzoek ter terechtzitting moet de rechter tot een
einduitspraak komen. Voordat het zover is, moet hij over een aantal
zaken een beslissing nemen. De meest voor de hand liggende beslissing
is natuurlijk die over de hoogte van de eventueel op te leggen straf, maar
hij moet meer beslissingen nemen. Om tot een einduitspraak te komen
moet de rechter antwoord geven op acht vragen. Deze vragen kun je
onderverdelen in vier formele vragen en vier materile vragen, zie tabel 4.

Tabel 4 Formele en materile vragen

de formele vragen de materile vragen


Is de dagvaarding geldig? Is het bewezen dat het ten laste gelegde
feit door de verdachte is begaan?
Is de rechter bevoegd? Levert de bewezenverklaring een
strafbaar feit op?
Is de officier van justitie ontvankelijk? Is de verdachte strafbaar?
Zijn er redenen voor schorsing van Welke straf of maatregel wordt aan de
de vervolging? verdachte opgelegd?

Deze formele en materile vragen moeten in deze vaste volgorde door


de rechter beantwoord worden en deze vragen kun je terugvinden in art.
formele vragen 348 Sv en art. 350 Sv. De formele vragen gaan niet over de inhoud van de
strafzaak, maar gaan over de vraag of de juiste procedure is gevolgd bij het
materile vragen vervolgen van de verdachte. De materile vragen gaan over de inhoud: Heeft
de verdachte het strafbare feit begaan, is hij strafbaar en welke straf kan
(eventueel) aan hem worden opgelegd?

De eerste vraag die de rechter moet beantwoorden, luidt als volgt: Is de


dagvaarding geldig?
Om te beoordelen of de dagvaarding geldig is, kijkt de rechter of de
dagvaarding op de juiste manier aan de verdachte is uitgereikt en
ofdetenlastelegging klopt. Verder controleert hij de zittingsdatum.
Alsde dagvaarding onjuistheden bevat of niet op de juiste manier aan de
verdachte is betekend, kan de rechter de dagvaarding nietig verklaren. Het
onderzoek ter terechtzitting eindigt dan. De verdachte is dan niet per se af
van strafvervolging, want de officier van justitie kan nog wel een nieuwe
dagvaarding uitsturen en zodoende een nieuwe zitting plannen. Als de
dagvaarding wel in orde is en op de juiste manier is uitgereikt, gaat hij door
naar de volgende vraag: Is de rechter bevoegd?. Bij deze vraag kijkt hij naar
absolute competentie de absolute competentie. Is de zaak bij de juiste soort rechter aangebracht?
relatieve competentie Daarnaast kijkt hij naar de relatieve competentie. Bijvoorbeeld: Is de zaak bij
de rechtbank van het juiste arrondissement aangebracht?

194 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 194 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

Om te kijken of de rechter absoluut competent is om de zaak te behandelen,


moet je weten welke soorten rechters er zijn. De officier van justitie moet in
eerste aanleg een rechtszaak voorleggen bij de rechtbank.
Bij de rechtbank zijn drie rechters die elk verschillende strafbare feiten
behandelen:
kantonrechter De kantonrechter: Dit is een alleenrechtsprekende rechter die alleen
overtredingen, zoals rijden door rood licht of het betreden van een plaats
voor onbevoegden behandelt.
politierechter De politierechter: Dit is een alleenrechtsprekende rechter die alleen lichte
misdrijven behandelt. De politierechter kan een straf van maximaal een
jaar opleggen aan de verdachte.
meervoudige strafkamer De meervoudige strafkamer: Dit zijn drie rechters die alleen zware
misdrijven behandelen. Als een officier van justitie een straf wil eisen
die meer dan een jaar bedraagt, dan moet hij de verdachte dus voor een
meervoudige kamer brengen.

kinderrechter Naast deze rechters is er een kinderrechter die strafbare feiten gepleegd
economische rechter door minderjarigen behandelt en een economische rechter die
economische delicten behandelt.

Om te kijken of de rechter
absoluut competent is om
de zaak te behandelen,
moet je weten welke
soorten rechters er zijn.

Hoger beroep bij het gerechtshof


Ben je het niet eens met de uitspraak van de rechtbank bij de kantonrechter,
de politierechter of de meervoudige kamer dan kun je de zaak voorleggen
aan een andere hogere rechter, namelijk het gerechtshof.
strafkamer van het De strafkamer van het gerechtshof (dat is een college van drie rechters ook
gerechtshof wel raadsheren genoemd) bekijkt de zaak dan helemaal opnieuw en doet
dan opnieuw uitspraak. Deze rechters kijken dus zowel naar de feiten als
naar de vraag of het recht goed is toegepast.

Cassatie bij de Hoge Raad


Ben je het bij het gerechtshof nog steeds niet eens met de uitspraak, dan kun
cassatie je in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Deze rechters behandelen de zaak niet
Hoge Raad helemaal opnieuw, maar controleren alleen of de lagere rechters het recht
goed hebben toegepast. Deze rechters kijken dus niet meer naar de feiten,

Noordhoff Uitgevers bv 195

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 195 13/10/16 5:20 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

maar slechts naar vormfouten en naar de juridisch technische kant van de


vormfouten zaak. Vormfouten zijn fouten in de procedure. Een vormfout kan zijn dat de
vorige rechter is vergeten een belangrijke getuige of deskundige te horen
waardoor de zaak opnieuw moet worden gedaan.

Als een zaak bij de Hoge Raad ligt, kunnen er twee beslissingen genomen
worden.
De Hoge Raad kan de uitspraak van het hof in stand laten. De uitspraak van
het hof is dan definitief. Er valt nu niets meer aan deze beslissing van de
rechters te doen. Maar de Hoge Raad kan ook oordelen dat het hof het recht
niet goed heeft toegepast. De Hoge Raad zal dan de zaak terugsturen naar
een gerechtshof van een ander gebied (zon gebied noem je ook wel resort)
en aanwijzingen geven hoe het gerechtshof het recht precies moet toepassen
op deze situatie. Vervolgens zal het gerechtshof dan opnieuw uitspraak doen.

De relatieve competentie
Bij de rechtbank van welke plaats je moet zijn, vind je terug in art. 2 Sv.
De rechtbanken en gerechtshoven zijn gelijkelijk bevoegd:
die binnen welk rechtsgebied het feit is begaan.
die binnen welk rechtsgebied de verdachte woont.
die binnen welk rechtsgebied de verdachte zich bevindt.
die binnen welk rechtsgebied de laatst bekende woon- of verblijfplaats
van de verdachte is

Dit betekent dat de officier van justitie dus tussen deze vier plaatsen kan
kiezen als hij de keuze moet maken voor welke rechter hij een verdachte
gaat vervolgen.

In het strafrecht heet het gebied waarbinnen de rechtbanken liggen het


arrondissement arrondissement en het gebied waarbinnen de gerechtshoven liggen het ressort.
ressort Er zijn elf arrondissementsrechtbanken en vier gerechtshoven en ressorten
en n Hoge Raad (Den Haag).

Als een rechter oordeelt dat hij niet bevoegd is omdat een andere rechter
absoluut of relatief competent is, dan wijst de rechter de zaak door naar de
rechter die wel bevoegd is om de zaak te behandelen. Ook in dit geval is de
verdachte dus niet van de strafvervolging af.
Als de rechter wel bevoegd is, gaat hij door naar vraag drie: Is de officier van
justitie ontvankelijk?
Bij deze vraag moet de rechter beoordelen of de officier het recht heeft om
de verdachte te vervolgen. Dit is niet het geval als:
De Nederlandse staat op grond van het nationaliteitsbeginsel, het
territorialiteitsbeginsel en het universaliteitsbeginsel geen rechtsmacht
heeft (zie paragraaf 6.1). Het betreffende strafbare feit is dan bijvoorbeeld
in het buitenland gepleegd door iemand die niet de Nederlandse
nationaliteit heeft.

196 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 196 13/10/16 5:20 PM


6 Formeel strafrecht

De verdachte jonger dan twaalf jaar is. Een verdachte kan pas vanaf de
leeftijd van twaalf jaar worden vervolgd.
De verdachte is overleden.
Het recht op strafvervolging is verjaard. Art. 70 Sr bepaalt dat een
overtreding na verloop van drie jaar niet meer mag worden vervolgd en
dat het recht van vervolging voor zwaardere misdrijven na verloop van
twintig jaar vervalt.
Een rechter de verdachte al eerder voor hetzelfde feit heeft veroordeeld.
ne bis in idem Dit noem je ook wel ne bis in idem. Je kunt dus maar een keer voor
hetzelfde strafbare feit worden vervolgd.
Sprake is van ernstig vormverzuim. Dit is het geval als de officier
van justitie een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de rechten van de
verdachte. Er is bijvoorbeeld een volkomen onrechtmatige huiszoeking
gedaan of bewijs is op een volstrekt onrechtmatige manier verkregen.

Er zijn elf arrondissements


rechtbanken en vier
gerechtshoven en ressorten
en n Hoge Raad
(Den Haag).

Als de officier van justitie niet-ontvankelijk is verklaard, is daar weinig aan


te doen. De officier van justitie kan dan niet opnieuw vervolging starten.
Deverdachte is in dat geval dus van de vervolging af en gaat vrijuit.

Als de officier van justitie wel ontvankelijk is, kan de rechter doorgaan met
de beantwoording van de volgende vraag: Zijn er redenen voor schorsing
van de vervolging?
Het komt zelden voor dat een rechter deze einduitspraak doet. Van
schorsing van de vervolging is sprake als de vervolging tijdelijk wordt
uitgesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval als de verdachte aan een zodanig
ernstige psychische stoornis lijdt dat hij de vervolging niet kan begrijpen.
Als er geen reden is om de vervolging te schorsen, dan wordt de zaak
inhoudelijk behandeld door de materile vragen te beantwoorden.

Bij de eerste materile vraag controleert de rechter of het ten laste gelegde
feit kan worden bewezen. De rechter kijkt dan welke onderdelen uit de
tenlastelegging hij wettig en overtuigend bewezen acht. De rechter moet
daarbij de overtuiging hebben dat de verdachte op basis van het bewijs

Noordhoff Uitgevers bv 197

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 197 13/10/16 5:21 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

de verschillende onderdelen uit de tenlastelegging heeft begaan. Als de


tenlastelegging niet bewezen kan worden verklaard, moet hij de verdachte
vrijspraak vrijspreken. Als er genoeg onderdelen uit de tenlastelegging bewezen
kunnen worden verklaard, zal de rechter doorgaan naar de volgende vraag.
Hij zal dan moeten beoordelen aan de hand van de bestanddelen van de
betreffende delictsomschrijving uit het Wetboek van Strafrecht of hetgeen
bewezen kan worden een strafbaar feit oplevert. Als de rechter van oordeel
is dat de bewezenverklaring geen strafbaar feit oplevert, zal hij de verdachte
vrijspreken. Zijn gedrag voldoet dan niet aan de bestanddelen van de
delictsomschrijving.

tip > Lees nog eens paragraaf 5.2 om te zien wanneer een bepaalde
(bewezen verklaarde) gedraging strafbaar is. <

Voorbeeld 7
Huisarts Maarten loopt over de Kinkerstraat. Opeens ziet hij dat iemand
onwel wordt. Hij herkent de symptomen van suikerziekte. Hij aarzelt
niet en steelt uit een snackbar een blikje cola en helpt daarmee de
onwel geworden persoon. Maarten moet voor de diefstal voor de rechter
verschijnen. De rechter acht de diefstal zoals die in de tenlastelegging is
omschreven bewezen, behalve dan het bestanddeel wederrechtelijkheid,
want de rechter vindt dat Maarten handelde uit overmacht in de zin van
noodtoestand. In dit geval levert de bewezenverklaring geen strafbaar
feit op omdat het bestanddeel wederrechtelijkheid uit de tenlastelegging
is weggevallen. Omdat het bestanddeel wederrechtelijkheid onderdeel
uitmaakt van de delictsomschrijving van diefstal, moet Maarten dus
worden vrijgesproken.

198 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 198 13/10/16 5:21 PM


6 Formeel strafrecht

Als de bewezenverklaring een strafbaar feit oplevert, moet de rechter


beoordelen of de verdachte strafbaar is. Een verdachte is niet strafbaar
als sprake is van een strafuitsluitingsgrond (rechtvaardigingsgrond of
schulduitsluitingsgrond). Een verdachte is bijvoorbeeld niet strafbaar als
de verdachte een gerechtvaardigd beroep heeft gedaan op noodweer of als
de verdachte ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het
ontslag van alle strafbare feit. De verdachte moet in dat geval worden ontslagen van alle
rechtsvervolging rechtsvervolging.

Als geen sprake is van een strafuitsluitingsgrond is een verdachte strafbaar


en kan de rechter de laatste vraag beantwoorden. Welke straf of maatregel
moet de verdachte krijgen? De straffen en maatregelen die de rechter voor
een strafbaar feit kan opleggen, staan omschreven in paragraaf 6.4. Zo
kan een rechter aan de verdachte bijvoorbeeld een gevangenisstraf of een
taakstraf opleggen. Bij het opleggen van een straf zal de rechter met allerlei
omstandigheden rekening houden. Zo spelen bijvoorbeeld de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte een grote rol. Is het de eerste keer
dat hij een strafbaar feit heeft begaan of lijdt de verdachte aan een zware
verslaving, waardoor hij zich gedwongen voelt een strafbaar feit te plegen?
Zo kan een rechter ook bepalen dat hij de verdachte helemaal geen straf
oplegt, omdat hij bijvoorbeeld door omstandigheden al te zwaar is gestraft
voor het strafbare feit.

Voorbeeld 8
Ton rijdt na een lange dag werken op de snelweg naar huis. Hij is moe
en let daardoor niet goed op. Hij heeft niet gezien dat de auto die voor
hem rijdt, afremt voor een file. Hij knalt daardoor in volle vaart op zijn
voorligger. In de auto zit een moeder met haar dochter van twee jaar. Ton
wordt vervolgd voor dood door schuld van het tweejarige kindje. Ton is
helemaal kapot van de gebeurtenis. Hij heeft een psychische inzinking
gehad en loopt bij een psycholoog en is daardoor zijn baan verloren. Hij
zit daarnaast diep in de schulden door de schadevergoeding die hij aan
het slachtoffer heeft betaald. Hij heeft op de zitting in tranen zijn excuses
gemaakt aan het slachtoffer en het slachtoffer heeft hem vergeven en
wil ondanks de tragische gebeurtenis eigenlijk niet dat Ton gestraft
wordt. De rechter heeft het strafbare feit wettig en overtuigend bewezen
verklaard, maar zal de verdachte ondanks dat geen straf opleggen omdat
hij vindt dat de verdachte al zwaar genoeg is gestraft. De officier van
justitie is dezelfde mening toegedaan en besluit niet in hoger beroep bij
het gerechtshof te gaan.

Noordhoff Uitgevers bv 199

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 199 13/10/16 5:21 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

In tabel 5 en 6 nogmaals de formele en materile vragen en de mogelijke


einduitspraak die de rechter kan doen.

Tabel 5 De formele vragen

Is de dagvaarding geldig? Nee, de dagvaarding is nietig.


Ja, ga door naar de volgende vraag.
Is de rechter bevoegd? Nee, de rechter is onbevoegd.
Ja, ga door naar de volgende vraag.
Is de officier van justitie Nee, de officier van justitie is niet-
ontvankelijk? ontvankelijk.
Ja, ga door naar de volgende vraag.
Zijn er redenen voor schorsing Ja, de vervolging wordt geschorst.
van de vervolging Nee, ga door naar de volgende vraag.

Tabel 6 De materile vragen

Is het bewezen dat het ten laste gelegde Nee, de verdachte wordt
feit door de verdachte is begaan? vrijgesproken.
Ja, ga door naar de volgende vraag.
Levert de bewezenverklaring een Nee, de verdachte wordt
strafbaar feit op? vrijgesproken.
Ja, ga door naar de volgende vraag.
Is de verdachte strafbaar? Nee, de verdachte wordt ontslagen
van alle rechtsvervolging.
Ja, ga door naar de volgende vraag.
Welke straf of maatregel wordt aan Rechter legt een straf of maatregel
deverdachte opgelegd? op.

200 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 200 13/10/16 5:21 PM


6 Formeel strafrecht

wetsartikelen
Belangrijke wetsartikelen bij deze paragraaf

Art. 68 Sr Ne bis in idem


Art. 69 Sr Verdachte overleden
Art. 70 Sr Verjaring
Art. 486 Sr Geen vervolging beneden 12 jaar
Art. 2 Sv Relatieve competentie
Art. 261 Sv Inhoud dagvaarding
Art. 348 Sv Formele vragen: geldigheid dagvaarding,
bevoegdheid rechter, ontvankelijkheid officier van
justitie, redenen voor schorsing der vervolging
Art. 349 Uitspraak op formele vragen: dagvaarding nietig,
rechter onbevoegd, officier van justitie niet
ontvankelijk, schorsing der vervolging
Art. 350 Sv Materile vragen: bewezenverklaring, strafbaarheid,
straf
Art. 351 Sv Oplegging straf of maatregel
Art. 352 lid 1 Sv Vrijspraak
Art. 352 lid 2 Sv Ontslag van alle rechtsvervolging
Art. 368 Sv Bevoegdheid politierechter
Art. 382 Sv Bevoegdheid kantonrechter
Art. 588 Sv Uitreiking dagvaarding

> Maak nu in het werkboek de vragen bij deze paragraaf en de


opdrachten bij dit hoofdstuk.

Noordhoff Uitgevers bv 201

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 201 13/10/16 5:21 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Samenvatting

6.1 Verdachte
Het formeel strafrecht beschrijft de procedure in het strafrecht. Onder
de procedure in het strafrecht vallen onder andere de dwangmiddelen
en de rechten van de verdachte. Het formeel strafrecht kun je vinden
in het Wetboek van Strafvordering (Sv). In een strafprocedure speelt de
verdachte een grote rol. Een verdachte is een persoon ten aanzien van
wie uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld
aan enig strafbaar feit voortvloeit. Het begrip verdachte is belangrijk
want een verdachte heeft een aantal belangrijke rechten, zoals het
recht op een eerlijk proces. Daarnaast mogen tegen een verdachte
dwangmiddelen worden toegepast.

6.2 Dwangmiddelen staandehouding en aanhouding


Dwangmiddelen zijn middelen die in een strafrechtelijk
onderzoek tegen de wil van de verdachte kunnen worden ingezet.
Dwangmiddelen die de vrijheid van een persoon kunnen beperken,
zijn staande houden, aanhouden, inverzekeringstelling en voorlopige
hechtenis. Daarnaast zijn er ook andere dwangmiddelen als fouilleren
van personen, het in beslag nemen van goederen, het aftappen van een
telefoon, het doen van een huiszoeking of het stelselmatig observeren
van een verdachte.
Het dwangmiddel staande houden mag alleen door
opsporingsambtenaren worden toegepast bij een verdenking van een
strafbaar feit. Staande houden betekent een verdachte stoppen en
vragen naar zijn personalia.
Een verdachte kan ook worden aangehouden. Dit betekent de
verdachte arresteren en meenemen naar het politiebureau voor
verhoor. Iedereen mag een verdachte op heterdaad aanhouden, terwijl
aanhouden buiten heterdaad slechts mag plaatsvinden op bevel van
de officier van justitie en bij een verdenking van een strafbaar feit
waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.

6.3 D
 wangmiddelen ophouden voor verhoor, inverzekeringstelling en
voorlopige hechtenis
In sommige gevallen is het nodig een verdachte langer vast te
houden. Een verdachte kan bijvoorbeeld door de hulpofficier van
justitie maximaal 15 uur worden opgehouden voor verhoor. De fase
die daarna volgt, is de inverzekeringstelling en kan worden bevolen
door de officier van justitie. De inverzekeringstelling duurt maximaal
drie dagen en kan een keer met drie dagen worden verlengd. Na de
inverzekeringstelling begint de voorlopige hechtenis. De voorlopige
hechtenis begint met de bewaring. Een verdachte kan maximaal 14
dagen in bewaring worden gesteld door de rechter-commissaris.

202 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 202 13/10/16 5:21 PM


6 Formeel strafrecht

Daarna kan de raadkamer, indien nodig, de verdachte gevangen


houden. Dit wordt doorgaans voor 30 dagen opgelegd en kan tot
maximaal 90 dagen worden verlengd. Daarna kan een verdachte
nog tot 60 dagen na de einduitspraak worden vastgehouden. Voor de
bewaring en de gevangenhouding gelden zware eisen omdat ze een
flinke inbreuk maken op de vrijheid van de verdachte. Zo moet voor de
bewaring en de gevangenhouding worden voldaan aan de gevallen en
de gronden voor voorlopige hechtenis uit art. 67 en 67a Sv en moeten
er ernstige bezwaren tegen een verdachte zijn.

Naast de voorlopige hechtenis kent de wet ook andere dwangmiddelen


als fouilleren, het doorzoeken van plaatsen, het in beslag
nemen van goederen, afluisteren van telecommunicatie en het
stelselmatig observeren van personen. Voor de toepassing van deze
dwangmiddelen zijn verschillende eisen in de wet vastgelegd, maar
voor elk dwangmiddel is het van belang dat er een verdenking is op
grond van art. 27 Sv.

6.4 Procedure in het strafrecht


De procedure in het strafrecht begint met de ontdekking van
een strafbaar feit. Vervolgens zal de officier van justitie een
opsporingsonderzoek starten en komt er (meestal) een verdachte
in beeld. Tijdens het opsporingsonderzoek kunnen allerlei
dwangmiddelen worden toegepast. De rechter-commissaris
controleert of de toepassing van de dwangmiddelen rechtmatig
is en houdt toezicht op het opsporingsonderzoek. Als het
opsporingsonderzoek is afgerond, kan de officier van justitie besluiten
een verdachte verder te vervolgen. Hij stuurt dan een dagvaarding
naar de verdachte waarmee de verdachte wordt uitgenodigd voor het
onderzoek ter terechtzitting en wordt beschuldigd van een strafbaar
feit. Als de officier van justitie, bijvoorbeeld door gebrek aan bewijs, de
zaak niet verder wil vervolgen, zal hij de zaak seponeren. Hij ziet dan af
van verdere vervolging.

6.5 Onderzoek ter terechtzitting


Als het opsporingsonderzoek is afgerond, zal de zaak op zitting worden
behandeld. Dit noem je het onderzoek ter terechtzitting. Tijdens
deze mondelinge behandeling van de strafzaak zal de rechter, aan
de hand van de tenlastelegging, het dossier en het verkregen bewijs
met de verdachte doornemen. Vervolgens krijgt de officier van justitie
de gelegenheid om zijn requisitoir te houden en mag de advocaat
daar, door middel van zijn pleidooi, op reageren. Voordat de rechter
het onderzoek ter terechtzitting sluit en zich gaat beraden op de
einduitspraak, zal hij de verdachte het laatste woord geven.

Noordhoff Uitgevers bv 203

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 203 13/10/16 5:21 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

6.6 Beslissing van de rechter


Een rechter moet zijn eindbeslissing in een strafzaak doen door
een aantal vragen te beantwoorden. De vragen die hij dan moet
beantwoorden, kun je onderverdelen in de materile en formele
vragen. Deze vragen moet hij in een vaste volgorde behandelen.
Hierbij gaan de formele vragen over de procedure van de vervolging
en gaan de materile vragen over de inhoud. De formele vragen zijn: Is
de dagvaarding geldig? Is de rechter bevoegd? Is de officier van justitie
ontvankelijk? Zijn er redenen voor schorsing van de vervolging?
En de materile vragen zijn: Is het bewezen dat het ten laste gelegde
feit door de verdachte is begaan? Levert de bewezenverklaring een
strafbaar feit op? Is de verdachte strafbaar? Welke straf of maatregel
wordt aan de verdachte opgelegd?

204 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 204 13/10/16 5:21 PM


6 Formeel strafrecht

Kernbegrippen

Aanhouden Arresteren zodat een verdachte zo snel mogelijk naar een


plaats voor verhoor (het politiebureau) wordt gebracht. Op
het politiebureau zal de verdachte dan worden voorgeleid
voor de hulpofficier van justitie.

Aanhouding buiten heterdaad Aanhouding van een verdachte enige tijd nadat het
strafbaar feit is begaan en waarbij de heterdaadsituatie
dusis opgehouden.

Aanhouding op heterdaad Het aanhouden van een verdachte op het moment dat het
strafbare feit begaan wordt of vlak nadat het begaan is.

Absolute competentie Gaat over de vraag welk soort rechter bevoegd is.

Akte van uitreiking Document dat wordt opgemaakt door de postbode dat als
bewijs dient dat de dagvaarding de verdachte heeft bereikt.

Arrest Uitspraak van het gerechtshof in hoger beroep en van de


Hoge Raad in cassatie.

Beleidssepot Het afzien van verdere vervolging door de officier van


justitie als de zaak niet ernstig genoeg is om te vervolgen.

Cassatie Behandeling van een rechtszaak door de Hoge Raad. De


Hoge Raad beoordeelt in cassatie alleen of het recht door
een vorige rechter goed is toegepast en/of er vormfouten
zijn gemaakt door een vorige rechter.

Cautie Mededeling aan de verdachte waarbij hem wordt verteld


dat hij het recht heeft om te zwijgen.

Dagvaarding Een officieel document waarmee een verdachte wordt


beschuldigd van een strafbaar feit en wordt uitgenodigd
voor het onderzoek ter terechtzitting.

Dwangmiddelen Middelen die in een strafrechtelijk onderzoek tegen de


wil van de verdachte kunnen worden ingezet en die de
vrijheid van de verdachte beperken. Voorbeelden van
dwangmiddelen zijn: staande houden, aanhouden,
inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. Daarnaast
zijn er ook andere dwangmiddelen als fouilleren van
personen, het aftappen van een telefoon en het doen van
een huiszoeking.

Noordhoff Uitgevers bv 205

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 205 13/10/16 5:21 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Formeel strafrecht Beschrijft het verloop van een gerechtelijke procedure


in het strafrecht, de rechten van de verdachte en de
bevoegdheden van politie en justitie. Het formeel strafrecht
vind je terug in het Wetboek van Strafvordering.

Formele vragen De eerste vier vragen die de rechter moet beantwoorden


tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Deze vragen gaan
niet over de inhoud van de strafzaak, maar gaan over de
vraag of de juiste procedure is gevolgd bij het vervolgen
van de verdachte. Is de dagvaarding geldig? Is de rechter
bevoegd? Is de officier van justitie ontvankelijk? Zijn er
redenen voor schorsing van de vervolging?

Gerechtshof Rechtsprekende instantie die uitspraak doet in hoger beroep.

Heterdaad Dit betekent dat een strafbaar feit wordt ontdekt op het
moment dat het begaan wordt of vlak nadat het begaan
werd. Een verdachte kan in geval van ontdekking op
heterdaad door een ieder worden aangehouden.

Hoge Raad Rechtsprekende instantie die uitspraak doet in cassatie.

Hoger Beroep Een tweede behandeling van een rechtszaak door het
gerechtshof. De zaak wordt dan helemaal opnieuw
behandeld.

Hulpofficier van justitie Een opsporingsambtenaar die de officier van


justitie ondersteunt tijdens de eerste fase van het
opsporingsonderzoek. Daarnaast beslist hij over enkele
dwangmiddelen zoals het ophouden voor verhoor.

Inverzekeringstelling Het voor drie dagen vasthouden van de verdachte in een


politiecel, zodat nader onderzoek kan worden gedaan
naar het strafbare feit dat hij mogelijk heeft begaan.
Inverzekeringstelling wordt bevolen door de (hulp)officier
van justitie voor maximaal drie dagen en kan eenmaal voor
drie dagen worden verlengd.

Kantonrechter Een alleensprekende rechter in het strafrecht. Deze rechter


behandelt alleen overtredingen (geen misdrijven).

Materile vragen De laatste vier vragen die de rechter moet beantwoorden


tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Deze vragen gaan
over de inhoud van de strafzaak: Heeft de verdachte het
strafbare feit begaan, is hij strafbaar en welke straf kan
(eventueel) aan hem worden opgelegd?

206 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 206 13/10/16 5:21 PM


6 Formeel strafrecht

Meervoudige Kamer Een college van drie rechters in het strafrecht. Deze
rechters behandelen zware misdrijven.

Ne bis in idem Latijnse term waarmee wordt aangegeven dat je maar een
keer voor hetzelfde strafbare feit kan worden vervolgd.

Officier van justitie Vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie die belast
is met de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Daarnaast is het zijn taak om ervoor te zorgen dat een straf
ten uitvoer wordt gelegd.

Onderzoek aan kleding Dwangmiddel waarbij een verdachte mag worden


gefouilleerd. Om onderzoek aan de kleding van de
verdachte te mogen uitvoeren, is toestemming van de
officier of hulpofficier van justitie nodig.

Ontslag van alle Uitspraak die de rechter doet als een verdachte wel alle
rechtsvervolging bestanddelen van een delictsomschrijving heeft vervuld,
maar er sprake is van een strafuitsluitingsgrond.

Ophouden voor onderzoek Het tijdelijk vasthouden (maximaal 15 uur) van de


verdachte in een politiecel zodat onderzoek kan worden
gedaan naar het strafbare feit dat hij mogelijk heeft begaan.

Opportuniteitsbeginsel Het beginsel dat bepaalt dat een officier van justitie zelf kan
kiezen welke zaken hij belangrijk genoeg vindt om bij de
rechter te vervolgen.

Opsporingsonderzoek Onderzoek naar een strafbaar feit onder leiding van de


officier van justitie. In dit onderzoek kunnen allerlei
dwangmiddelen worden toegepast.

Pleidooi Betoog waarin de advocaat de verdachte verdedigt, althans


opkomt voor diens rechten, tegen de beschuldiging en de
daarop gebaseerde strafeis van de officier van justitie.

Politierechter Een alleensprekende rechter in het strafrecht. Deze rechter


behandelt lichte misdrijven en rechtszaken die eenvoudig
van aard zijn. Deze rechter kan een straf opleggen van
maximaal een jaar gevangenisstraf.

Preventief fouilleren Het willekeurig fouilleren ter controle van personen


die zich in een gebied bevinden dat is aangewezen als
veiligheidsrisicogebied. De personen hoeven daarvoor niet
te voldoen aan de criteria van verdachte.

Noordhoff Uitgevers bv 207

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 207 13/10/16 5:21 PM


Nu Juridisch Profielboek JAD

Rechtbank Rechtsprekende instantie die uitspraak doet in een


rechtszaak in eerste aanleg.

Rechter-commissaris Een onafhankelijke en onpartijdige onderzoeksrechter.


Deze rechter houdt toezicht op het opsporingsonderzoek
dat onder leiding van de officier van justitie wordt
uitgevoerd.

Recht op een eerlijk proces Een verdachte heeft recht op een eerlijk proces. Rechten
die hiervoor zorgen en aan een verdachte toekomen zijn:
het zwijgrecht, het recht op rechtsbijstand, het recht op
inzage in processtukken, het recht op behandeling van de
strafzaak binnen een redelijke termijn, het recht op een
onafhankelijke en onpartijdige rechter, het recht om op de
hoogte te worden gebracht van de beschuldiging, het recht
op onschuldpresumptie en het recht op ondervraging van
getuigen.

Recht om processtukken Recht van de verdachte waarbij hij recht op inzage in zijn
intezien strafdossier heeft.

Recht op een onpartijdige Het recht van een verdachte waarbij hij recht heeft op een
rechter niet vooringenomen rechter.

Recht op onschuldpresumptie De verdachte heeft er recht op dat hij voor onschuldig


wordt gehouden totdat het tegendeel door een
onafhankelijke en onpartijdige rechter is vastgesteld.

Recht op rechtsbijstand Recht om als verdachte zelf een advocaat te kiezen en recht
op rechtsbijstand als de verdachte geen geld heeft om een
advocaat te betalen.

Relatieve competentie Gaat over de vraag waar in Nederland (bij welke rechter,
bijvoorbeeld de rechter in Amsterdam of de rechter in
Rotterdam) een zaak moet worden behandeld.

Requisitoir De strafeis en de motivering daarvan die de officier van


justitie op het onderzoek ter terechtzitting doet.

Seponeren Afzien van verdere vervolging van een verdachte. De


officier zet de vervolging van een verdachte stop.

Staande houding Een verdachte tegenhouden met als doel de identiteit van
de verdachte vast te stellen. Dit recht komt alleen toe aan
opsporingsambtenaren.

208 Noordhoff Uitgevers bv

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 208 13/10/16 5:21 PM


6 Formeel strafrecht

Stelselmatige observatie Dwangmiddel waarbij een verdachte voor langere tijd


wordt gevolgd en geobserveerd om op die manier bewijs
tegen hem te verzamelen.

Technisch sepot Het afzien van verdere vervolging door de officier van
justitie bij gebrek aan bewijs.

Tenlastelegging Het gedeelte van de dagvaarding waarin precies staat


omschreven waarvan de verdachte wordt beschuldigd.

Veiligheidsfouillering Fouillering door de politie van een aangehouden verdachte


om te controleren of de verdachte geen wapen bij zich
draagt.

Verdachte Een persoon ten aanzien van wie uit feiten en


omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan
enig strafbaar feit voortvloeit.

Verschonen Dit betekent dat een rechter zelf aangeeft dat hij de zaak
niet wil behandelen, omdat hij wil voorkomen dat de schijn
van partijdigheid wordt gewekt doordat hij de verdachte
bijvoorbeeld kent en het zodoende lijkt dat hij niet
onpartijdig is.

Vonnis Uitspraak van de rechtbank in eerste aanleg.

Voorlopige hechtenis Het voor langere tijd opsluiten van de verdachte in een huis
van bewaring zodat onderzoek kan worden gedaan naar
een strafbaar feit dat de verdachte mogelijk heeft begaan.
De voorlopige hechtenis bestaat uit bewaring (maximaal 14
dagen) en gevangenhouding (maximaal 90 dagen).

Vrijspraak Uitspraak die de rechter doet op het moment dat niet kan
worden bewezen dat een verdachte zich schuldig heeft
gemaakt aan de bestanddelen van een delictsomschrijving.

Wraken Het recht van de verdachte om een andere rechter te


verzoeken als (het er de schijn van heeft dat) de rechter
partijdig is.

Zwijgrecht Recht van de verdachte waarbij is bepaald dat de verdachte


geen antwoord hoeft te geven op vragen die gedurende een
strafrechtelijk onderzoek aan hem worden gesteld.

Noordhoff Uitgevers bv 209

06_257972_Judicial Prof LWB_Ch06.indd 209 13/10/16 5:21 PM

You might also like