Aan banden leggen: De vrijheid beperken

De spuigaten uitlopen: Niet door de beugel kunnen

Geen zoden aan de dijk zetten: Niets bijdragen tot
In het gedrang komen: Met moeilijkheden te maken krijgen
Aan de kaak stellen: Het verkeerde bekend maken
De kroon spannen: Het hoogtepunt vormen
Geen spaander heel laten: Iets compleet vernielen
Over een kam scheren: Alles en iedereen gelijk stellen
Goede sier maken: Er goed van leven/goed overkomen bij anderen
Op zijn beloop laten: Laten gebeuren zonder in te grijpen

1: Titelverklaring

2: Samenvatting inhoud (inclusief einde)

Fictie <-> Feiten <-> Faction

3: Opbouw verhaal:
begin:
-ab ovo
-in medias res
-post rem
(motorisch moment)
midden:
Spannings technieken:
-Informatie achterhouden
-Prospectie
-Cliffhanger
-Retardering
-Legpuzzelstructuur
-Open plekken
einde:
-gesloten <-> open (polyinterpretabel)

4: Thema (grondmotief):
Betekenis van het verhaal in 1 kernzin/woord.

5: Motieven:
Concrete motieven <-> abstracte motieven

6: Perspectief:
ik: belevende <-> vertellende
hij: auctorieel <-> personelijk

7: Personages:
Rond <-> Flat
Protagonist <-> Antagonist
Nevenfiguur <-> Figurant
Held <-> Antiheld

8: Tijd:
-Historische tijd
-Chronologisch <-> Niet-chronologisch
-Flashback <-> Flashforward
-Verteltijd <-> Verteldetijd
-ritme:
-Versnelling <-> Retardering
-isochronie/tijddekking

9: Ruimte:
 -Geografische ruimte
-Sfeerscheppende ruimte
-Sociale ruimte
-Symbolische ruimte
(functioneel <-> decoratief)

10: Stijl
-Woordkeuze
-Zinsbouw
-Verteltrant (zie HB p340)

11: Verhaalvorm/literair genre

Kenmerken van het kortverhaal:

1: Fictief met beperkte omvang
2: Hoge graad van werkelijkheid
3: In medias res
4: Kort fragment waar iets gebeurt
5: Beperkt aantal personages
6: Eenvoudige opbouw en bondige stijl
7: Open einde met pointe

Pointe:
-Ontknoping
-Boodschap
-Onverwachte wending
-Woordspeling

-Wat betekent toeval en wetmatigheid?

-Wat zijn de bedenkingen v. toevel & wetmatigheid?
-Waarop is teoval en wetmatigheid het antwoord?
-Wat is BLP?
-Is BLP ook aanwezig in mensenlevens?
-Hoe kijk je tegen de vorige lessen aan?