Download as pdf
Download as pdf
You are on page 1of 1
Nederland kent een verwarrende slavernijhistorie SAMENLEVING Lodewijk Dros ~ 9:21, 18 november 2017 Welkom in het Letter&Geest slaverniimuseum. Amsterdam wil een nationaal museum slavernijverleden. Letter&Geest, de weekendbijlage van Trouw, vraagt specialisten: welk verhaal zou u daar vertellen en welke objecten méeten we zien? ‘Van de bejubelde VOC-mentalitet tot het bittere leven op suikerplantages: Nederland kent een verwarrende slavernijhistorie. Welke verhalen zijn (niet) welkom in het slavernijmuseum? Algiers, winter 1679. Het is druk op de slavenmarkt. Publiek verdringt zich rond een nieuwe lading slaven. Een van hen zal later in zijn ‘Reijsbeschrijvinge” zijn ervaringen als koopwaar optekenen: “Telekens mosten wij overendt om besien te worden off oock gesondt waaren en of iets kreupels en verminckt aan ons was: sommigen van deese gasten soghten en besagen oock de mondt; alles, most beschouwt worden!” De slaaf herinnert zich zijn ‘wrede beul’, de bewaker die zijn handel geregeld geselt en met grof geweld de ketenen en sloten dichttimmert. “Vel en vlees scheurde hierdoor menighmaal en bleef aan het ijser kinijsterwerck hangen.” Ach, ironie. De Schiedammer Stout was, toen zijn schip werd overvallen door “Turekse” kapers, met zijn gezin op weg naar de kolonie Suriname, om daar rijk te worden; hij zal wel van een paar slaven gedroomd hebben. Nu was hij er zelf een. Vredesverdrag Toch had hij geluk: dankzij een vredesverdrag tussen Algiers en Nederland kwam hij na anderhalf jaar vrij. Ben landgenote was een eeuw later minder fortuinlijk: zij kon pas na jaren het mensonterend bestaan achter zich laten en zich in Medemblik vestigen, schreef ze in haar memoires. Met dat relaas, het enige slavenverhaal van een Europese vrouw uit die tijd, kreeg Nederland zijn 1748 geschreven eigen “Twelve Years a Slave”: “Twaalf Jarige Slavern door de Amsterdamse Maria ter Meetelen. ‘Marokkanen hadden haar en andere Nederlanders gekaapt en als slaaf verkocht. Op de jonge, mooie Ter Meetelen liet de sultan (koning) zijn oog vallen. “Die christenvrouw is waardig cen princes te weesen.” Ze weigerde ‘Turks’ (= Dankzij een mostim) te worden en ontliep zijn harem. Niettemin verwierf ze in twaalf jaar Barbarijse slavernij veel invloed aan het hof. Hoe ze dat klaarspeelde, is onduidelik. Haar landgenoten noemden haar ‘die hoer van den koning". Was ze Algiers en Nederland gickem toch de bijslaap van de voorvader van de huidige vorst Mohammed VI? kwam hij na vredesverdrag tussen Sprekende voorbeelden anderhalf jaar vrij Wie de Nederlandse slavernijgeschiedenis wil beschrijven, heeft in Stout en Ter Meetelen sprekende voorbeelden, Rob Ruggenberg voert Ter Meetelen in zijn nieuwste jeugdroman ‘Piratenzoon’ op. Maar of ze in het nieuw op te richten slavernijmuscum cen plaats krijgt, is maar de vraag. Want 2ij was cen afwijkende slaaf, of, zoals dat in modemer jargon heet, tot slaaf gemaakte: ze ‘was niet zwart en anders dan miljoenen anderen werd 2ij vrijgekocht. In het gebruikelijke schema van dader en slachtoffer dat het denken over slavemnij beheerst, past ze niet. Nederland was in de dagen van Stout en Ter Meetelen een slaventransporteur, en hier zijn de rollen omgekeerd. Zij waren christenslaven in handen van Noord-A frikaanse handelaren, Marokkanen (in Barbarije) en Turken (Ottomanen) die meer dan een miljoen westerlingen tot lijfeigene maakten, De tekst gaat verder onder de afbeelding. Honor vrlost save een teugin Necerlan@ Pant Lan Laem ond 1682 ragrent collect Riksrnuseum Arter In deze ‘orintaalse’ slavernij mochten slaven vaak geen gezinnen stichten (daartoe werden mannen massaal gecastreerd), en kregen dus niet het nageslacht, dat generaties later voor erkenning van het aangedane onrecht op kon komen, laat staan voor herstelbetalingen. In Nederland ligt dat anders, Hier vragen nazaten van de koloniale erfenis om erkenning, en terecht. “Het zijn”, zo licht het KIT (Tropenmuseum) toe bij zijn expositie ‘Heden van het slavernijverleden’, “voomamelijk zwarte Nederlanders voor wie de link tussen slavernij en ongelijkheid pijnlijk duidelijk is Linea recta uit de VS Hun emancipatiestreven komt linea recta uit de VS, gelijk met hun vocabulaire (van black consciousness tot white privilege) en de beelden die in de Amerikaanse literatuur en films bij slavernij horen. Zo is onze slavernijgeschiedenis vooral verbonden geraakt met Kunta Kinte, de hoofdpersoon uit de tv-serie ‘Roots’ (°Wij zwarten’) uit 1977: een 2warte tijdgenoot van Van Meetelen, in Gambia ontvoerd en naar de Nieuwe Wereld verscheept om daar als slaaf op een plantage te werken ~ waar hij weigert te buigen voor de vernederingen van zijn eigenaar, met gruwelijke gevolgen. De trans-Atlantische slavenhandel domineert ons beeld, waardoor, zo betoogde ‘Maurice Blessing in het Historisch Nieuwsblad, die kwam “los te staan van zijn context en ontstaansgrond, namelijk de Arabische, mediterrane en inheerns- Afrikaanse slavenhandel”. De remake van ‘Roots’ uit 2016 maakt zich daar trouwens minder schuldig aan: daar wordt duidelijk dat Afrikaanse naties zélf slaven maakten en hielden en een deel van hen doorverkochten aan blanke slavenhandelaren. Origntaalse slaverni Het achterlijke In de oridntaalse slavernij - 2warte slaven verkocht aan de Arabieren in Noord- en Oost-Aiika en het Midden-Oosten - zijn misschien wel veel meer mensen verhandeld dan in de trans-Atlantische, zo blijkt uit de studie “Islam’s Black Slaves’ (2002) van de Zuid-A frikaan Ronald Segal. Het pijnlijkst is Segals te ruilen met het vaststelling dat deze handel tot op de huidige dag voortgaat, de afschaffing van ontwikkelde Oosten de slavernij ten spijt. Treurige dieptepunten zijn Mauretanié en Sudan (zie: “Hoezo afgeschaft?”, p. 15). Europa had weinig andere ‘goederen’ uit De schattingen van de omvang van de orintaalse handel lopen uiteen van 11 tot 17 miljoen, tegen zo’n 12 miljoen tot slaaf gemaakten die van Afrika naar de Nieuwe Wereld werden gedeporteerd. Het is 20’n onafzienbare stoet dat Segal spreekt van ‘de andere zwarte diaspora’. De Frans-Senegalese Tidiane N’Diaye noemt de Arabische slavenhandel in zijn gelijknamige boek uit 2008 een “versluierde genocide”. Over het weerzinwekkende van de slavenhandel is geen discussie, maar de materie ligt zo gevoelig dat kanttekeningen bij die terminologie, schattingen van, de omvang van de Barbarijse slavemij (onderdeel van de orintaalse) en studies als die van Segal en N’Diaye de auteurs snel het verwijt opleveren dat ze, zoals Blessing opmerkt, de ‘unieke vorm van genocide - slechts vergelijkbaar met de Holocaust’, die de transporten naar de Amerika’s waren geweest, bagatelliseren. Europa In Europa begon de grote slavenhiandel al een millennium voordat de jonge Nederlandse Republiek zich erin stortte. Het achterlijke Europa had weinig andere ‘goederen’ uit te ruilen met het ontwikkelde Oosten, legt Peter Frankopan uit in ‘De Zijderoutes’ (2016). Vooral de Vikingen joegen middeleeuwers de stuipen op het lijf door hun brute mensenroof. Veel van de ongelukkigen kwamen uit Oost-Europa - inderdaad, de Slaven (zie p. 12). ‘Voor het Nederlandse slavernijverleden is de trans-Atlantische slavernij van directer belang, met de West-Indische Compagnie en privérederijen die op Suriname en de Caribische eilanden voeren. De origntaalse slavemij spelt slechts een rol voor zover het de weinige (maar nog altijd minstens 10.000) Hollanders betrof die in een Noord-A frikaanse slavenkerker verdwenen. De trans-Atlantische slavernij was racistisch van ard. En de oriéntaalse slavernij? N°Diaye: “Arabieren en Noord-A frikanen waren racisten, ze verachtten zwarten.” Segal oordeelt iets milder. maar stelt dat de oosterse handel wel veel langer doorging doordat er geen islamitische beweging tégen ‘was. Zo’n beweging ontstond wel in de VS en Engeland tegen de al even godsdienstig gesanctioneerde slavernij. Ook in Nederland klonk dat protest door, maar de koopman won het lang van de dominee. Pas in 1863 schafte Nederland de slavernij in de West af. ‘Nationale museale voorzienig’ Amsterdam heeft deze zomer ingestemd met een ‘nationale museale voorziening’ over het “trans-Atlantische slavernijverleden’. Een voorschot daarop nam het KIT met een bescheiden expositie daarover. Ook het Nationaal Instituut Nederlands Slavemijverleden en Erfenis (NiNsee) noteert op zijn website: “Als wij spreken over de Nederlandse slavernijgeschiedenis dan zijn daarbij betrokken Nederlanders, Afrikanen, Surinamers en Antillisnen.” Het NiNsee staat pal voor de ‘zwarte diaspora’, dus ontbreken de Aziaten opzichtig. Zoals ze ook in 2006 de verzwegenen waren toen premier Balkenende in de Tweede Kamer monter zei: “Nederland kan het weer! Die ‘VOC-mentaliteit. Over grenzen heen kijken! Dynamiek!” Neerlands trans-Atlantische handel betrof zo'n half miljoen slaven. De handel in de Oost was waarschijnlijk nog omvangrijker. Maar wie zou daarop moeten hameren? De “Indische’ slavennazaten wonen in de Oost, schreef Reggie Baay onlangs in De Correspondent. En zo kon 1863 het beslissende jaar van Keti Koti (‘gebroken ketenen’) worden, en niet 1860, toen in de Oost de afschaffing begon. Baay signaleert tot in schoolboeken en herdenkingen aan toe een ‘hypocriet’ en ‘abject’ gebrek aan aandacht voor de slavernij in Nederlands- Indie. Arabieren en Noord- Afrikanen waren Niet veranderen racisten, ze De lopende racismediscussie, die ten grondslag ligt aan het Zwarte-Pietdebat, verachtten zwarten zal dat niet veranderen: die wordt gevoed door Paramaribo, niet door Batavia. Tiiene NDiaye Een effect van het succes van de lobby voor het Amsterdamse slavernijmuseumplan is dat het geen rechtdoet aan de nationale slavenijgeschiedenis, hooguit aan de helft ervan. Daarom is dat plan een valse start Het is verdedigbaar om in een slavernjjmuseum de beperkte groep Hollandse slaven te negeren, al zou het jammer zijn. Maar aan ‘Ons Indi” voorbijgaan, dat kan echt niet meer. Het zou, zeat Baay, de geloofwaardigheid van een Nationaal Museum Slavernijverleden aantasten (zie p. 17). Toch eist Marvin Hokstam, betrokken bij dat museum, donderdag in Het Parool dat daarin een ‘Afrikaans perspectief dominant moet zijn’: het gaat over de ‘zwarte geschiedenis’, verteld met ‘zwarte emoties’ geen woord over Indi8. en vooral niet ‘witzewassen’. Maar Uitsluitende eenzijdigheid Dat standpunt is in zijn uitsluitende eenzijdigheid niet houdbaar. Gelukki; bezint het NiNsee zich daar au op. Dat biedt ruimte voor alle grote en kleine Nederlandse slavemnijverhalen die thuishoren in een museum - dat trouwens nog wel even op zich zal laten wachten. Maar welke keuze de conservatoren ook maken, ze begeven zich in een razend ingewikkeld debat dat snel oververhit raakt.

You might also like