Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting Leerboek Chirurgie Vaatchirurgie
Samenvatting Leerboek Chirurgie Vaatchirurgie
Carotis
Carotisstenose
Meestal bij carotisbifurcatie: stroomsnelheid, wall shear stress en geometrie
Milde stenose 0-29%, matig-ernstig 30-69%, ernstig 70-99%
Asymptomatisch of met neurologische symptomen:
o TIA: plotseling zonder symp vooraf, <24uur restloos herstel, door hypoperfusie of embolie
o TIA oog: amaurosis fugax, kortdurend blind.
o CVA: >24 uur symp, reversibel of permanent, classificatie mbv rankin schaal (hoe belemmerend)
Arteriosclerotische plaque: depositie lipiden in intima vaatwand en ontstekingsprocessen geven proliferatie fibroblasten.
Daarnaast neerslaan Ca-zouten. Eerst nog bedekt door endotheel, later soms ruptuur plaquematriaal kan vrijkomen
ulcus waarop gemakkelijk bloedstolsels ontstaan, ook die kunnen weer losraken en zo een embolie geven. Bloeding in de
plaque kan een acute afsluiting geven.
Andere oorzaken carotisstenose: fibromusculaire dysplasie, knik bloedvat, extrinsieke compressie, obv radiotherapie hals,
traumatische/spontane intimadissectie.
Symp/ (erg afh van lokalisatie) hyp/paresthesie lidmaat of lichaamshelft, paralyse gezicht/lichaam, visusstoornis,
spraakstoornis, hoofdpijn, verwardheid, insulten, wegraking.
DD/
LO/ mn auscultatie carotis van belang, indien stenose >50% vaak een souffle
AO/ duplexechografie: goedkoop en makkelijk maar geen info aortaboog en
intracranieel. CTA: nadeel is contrast en straling. MRA. Contrastangio is nog de gouden standaard maar gevaar is
manipulatie waardoor TIA of infarct. Meestal nu duplex voor vaststellen afw, daarna 1 van de andere 3 voor ernst en
behandelindicatie.
B/
o Primaire preventie (arteriosclerose voorkomen): meestal niet, alleen trombocytenaggregatieremmers bij hoog-
risicopatient. Aanpakken RF roken enz.
o Secundaire preventie: trombocytenaggregatieremmers (acetylcalicylzuur en clopidogrel) en orale antistolling.
o Operatief: hemodynamisch significante stenose openen bifurcatie waarna desobstructie(endarteriectomie),
sluiten met vene wand of een patch. Stenting/PTA nog niet vaak gedaan ivm embolische complicaties bij
manipulatie, nu vooral nog bij pt met sterke contras voor OK.
Arteriitis
Takayasu arteriitis (TA) chron inflamm vaatwand. Geeft vernauwing/afsluiting/dilatatie aorta en aftakkingen daarvan
kan dus CVA, mesenteriale of renovasculaire hypertensie geven. Lab/ bezinging en CRP verhoogd. B/ cortico, evt chirurgie
als ontsteking weg is.
Reuscelarteritis (GCA). Regelmatig in carotis externa (= arteritis temporalis). Belangrijkste complicatie is blindheid (1of2
kanten). AO/ excisiebiopt. B/ cortico
Bestralingsartritis: meestal 3-5 jaar na bestraling hals door intimahyperplasie. Desobstructie vaak lastig door fibrosering,
waardoor vaker stenting.
Carotisdissectie. Zeldzaam. Veel verschillende symp kunnen optreden, zoals: hoofdpijn, TIA, CVA, Horner, HZ-uitval. B/ conservatief
Paragangliomen.
Meestal benigne, gaan uit van chemo/drukreceptor van carotis/jugularis/ n.X/n.XII. Meestal asympto, meestal 30-50jr met pijnloze
langzaam groeiende zwelling hals. Kan HZ-uitval geven door compressie. AO/ gouden standaard is somatostatinescan, vaker
gebruikt echo/CTA/MRA. B/ meestal conservatief, soms chirurgie met in toto wegnemen
Thoracale aorta
3 delen: aorta ascendens, arcus aorta en aorta descendens. Aftakkingen in volgorde: kransslagaderen, tr brachiocephalicus, linker a
carotis communis, linker a subclavia.
Traumatische aortaruptuur. Meestal beperkt als pt zhuis bereikt. Meteen CTA. B/ stent ivm vaak andere letsels.
Abdominale aorta
AAA
>1.5x normaal = vanaf 3cm. Acuut AAA 2 vormen: ruptuur of symptomen passend bij AAA zonder bloeding
8x zoveel mannen, meestal ongeveer 70jaar. Nog geen bevolkingsonderzoek in NL. Toenemende prevalentie door roken,
fysiek inactief en cholesterol. RF mn die voor arteriosclerose. Deels familiaire component.
Bij ouder worden minder elastine en slechter collageen verzwakking vaatwand niet tegen RR bestand.
Oorzaken kunnen ook zijn bv marfen, ehlers-danlos, infecties.
A/ Meestal asympto. Ruptuur geeft acuut rug en buikpijn, en shock door bloeding. Bij retroperitoneaal soms nog redelijk
lang stabiel. Symptomatisch AAA geeft acute rugpijn, waarbij soms drukpijn bij palpatie.
LO/ expansief pulserende zwelling kan gevoeld worden
AO/ echo bij spoed. Verder zijn CTA en MRA geschikt, vooral voor anatomische verhouding voor de behandeling.
B/ meestal bij 5,5cm bij man en 5cm bij vrouw. Risico moet opwegen tegen voordeel diameter, lft en risicoprofiel,
anatomie. 2 behandelopties: open of endovasculair. Open: kunststofprothese, mortaliteit 5%. Endovasculair: stentgrafts via
femoralis, anatomie moet goed zijn (goede toegangsweg en plek om stent te verankeren), 50% geschikt.
Geruptureerd AAA B/ moet snel, open behandeling 30-80% mortaliteit. Endovasculair is beter en kent minder gevaren,
maar is niet overal mogelijk.
Compl/ van aneurysma: ruptuur, soms embolie. Van open OK: nabloeding, occlusie, embolisatie, cardiaal, pulmonaal,
renaal, seksueel, later: adhesies/buikwandproblemen/aortoduodenale fisteling/naadaneurysma.
Perifere arterin
Raynaud
Vasospasme, mn bij jonge vrouwen. Meestal vingers, soms tenen.
Triple respons: bleek door vasospasme, cyanose door gedesoxygeneerde Hb, roodheid door reactieve hyperemie
B/ conservatief: kou voorkomen. Soms vasodilatatie (ketensin) of Ca-blokkers (nifedipine)
Reversibel en zonder restschade.
Kan ook secundair raynaud zijn: bij bindweefselziekte, SLE, sclerodermie. Dan kunnen wel ulcera en gangreen ontstaan.
Splanchnische vaten
Splanchnische circulatie = arteriele aanvoer, cappilairen en veneuze afvloed van maag, duodenum, dunne en dikke darm, galwegen,
lever, pancreas en milt
Aneurysmata
A lienalis is na AAA meest voorkomende aneurysma in de buik. Van de 3 grote splanchnische vaten is zeer zeldzaam.
A/ meestal asympto, eigenlijk altijd toevalsbevinding. Acute ruptuur geeft buikpijn en shock. Mortaliteit afh van lokalisatie
(bv soort tamponnade bij retroperitoneaal). Evt GI-bloeding.
LO/ niet bijdragend
B/ bij 2cm om ruptuur te voorkomen, vaak microcoiltechniek.
Veneus systeem
2 functies: terugvoer bloed en reservoirfunctie. 90% terugvloed via diepe systeem. Mechanismen terugvloed: kuitspierpomp
(belangrijkste), kleppensysteem, vis a tergo (=drukverschil vene en r atrium), plantaire compressie, pulsaties paraveneuze arterien,
tonus gespierde venenwand, vis a fronte (= neg thoracale druk).
DVT
2-4 per 1000. RF: OAC, zwangerschap en kraambed, immobilisatie, maligniteit, chirurgische ingreep en traumata, lange
vliegreizen, genetisch bepaalde stollingsafwijkingen.
A/ pijnlijke en gezwollen kuit, meestal geleidelijk ontstaan.
DD/ spier/skelet (oa spierscheur, ruptuur baker-cyste), weke delen (oa hematoom), huid (oa erysipelas).
LO/ zwelling ,roodheid, pijn. Weinig bijdragend.
AO/ echo, duplex, D-dimeer en klinische beslisregel.
B/ 5d LMWH sc icm 3 maanden orale anticoagulantia en compressietherapie. LMWH stoppen als 2 dagen achter elkaar INR
goed is. Evt mechanisch of chemisch (mbv urokinase) trombotomie.
Complicaties:
o Longembolie
o Posttrombotisch syndroom: 25% na 5 jaar PTS volgens CEAP C4/5/6. Klachten bestaan uit pijn kuit of been,
oedeem en vermoeidheid. Daarnaast symp van pigmentaties, dermato/liposclerose, atrophie blanche, varices en
ulceraties. AO is duplex wb reflux. Steunkousen zijn belangrijk om PTS te voorkomen.
Armvenentrombose. Veel zeldzamer. Meestal dan centraalveneuze katheter in subclavia. Kan ook nog bij jonge actieve mensen:
effort trombose. Oorzaak is dan een vernauwde costoclaviculaire uitgang met evt een halsrib. Symp, AO en B als DVT.
Congenitale veneuze malformaties. Enkele voorbeelden:
Von Klippel Trenaunay: ossale hyperplasie, huidafwijkingen en varices.
Parks-Weber: hemangiectasien, huidafw, AV-fistels, varices en lidmaathypertrofie
Mafucci: hemangiomen, dyschondroplasie
Robertson: ossale hypertrofie, hypervascularisatie, huidafwijkingen en varices.