Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 8

lOMoARcPSD|38782

Samenvatting - "leerboek chirurgie": vaatchirurgie

Klinisch Lijnonderwijs 4e jaar (oud) (Universiteit van Amsterdam)

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Kavish kavi (kavishhaa@yahoo.com)


lOMoARcPSD|38782

Carotis

Carotisstenose
Meestal bij carotisbifurcatie: stroomsnelheid, wall shear stress en geometrie
Milde stenose 0-29%, matig-ernstig 30-69%, ernstig 70-99%
Asymptomatisch of met neurologische symptomen:
o TIA: plotseling zonder symp vooraf, <24uur restloos herstel, door hypoperfusie of embolie
o TIA oog: amaurosis fugax, kortdurend blind.
o CVA: >24 uur symp, reversibel of permanent, classificatie mbv rankin schaal (hoe belemmerend)
Arteriosclerotische plaque: depositie lipiden in intima vaatwand en ontstekingsprocessen geven proliferatie fibroblasten.
Daarnaast neerslaan Ca-zouten. Eerst nog bedekt door endotheel, later soms ruptuur plaquematriaal kan vrijkomen
ulcus waarop gemakkelijk bloedstolsels ontstaan, ook die kunnen weer losraken en zo een embolie geven. Bloeding in de
plaque kan een acute afsluiting geven.
Andere oorzaken carotisstenose: fibromusculaire dysplasie, knik bloedvat, extrinsieke compressie, obv radiotherapie hals,
traumatische/spontane intimadissectie.
Symp/ (erg afh van lokalisatie) hyp/paresthesie lidmaat of lichaamshelft, paralyse gezicht/lichaam, visusstoornis,
spraakstoornis, hoofdpijn, verwardheid, insulten, wegraking.
DD/

LO/ mn auscultatie carotis van belang, indien stenose >50% vaak een souffle
AO/ duplexechografie: goedkoop en makkelijk maar geen info aortaboog en
intracranieel. CTA: nadeel is contrast en straling. MRA. Contrastangio is nog de gouden standaard maar gevaar is
manipulatie waardoor TIA of infarct. Meestal nu duplex voor vaststellen afw, daarna 1 van de andere 3 voor ernst en
behandelindicatie.
B/
o Primaire preventie (arteriosclerose voorkomen): meestal niet, alleen trombocytenaggregatieremmers bij hoog-
risicopatient. Aanpakken RF roken enz.
o Secundaire preventie: trombocytenaggregatieremmers (acetylcalicylzuur en clopidogrel) en orale antistolling.
o Operatief: hemodynamisch significante stenose openen bifurcatie waarna desobstructie(endarteriectomie),
sluiten met vene wand of een patch. Stenting/PTA nog niet vaak gedaan ivm embolische complicaties bij
manipulatie, nu vooral nog bij pt met sterke contras voor OK.

Arteriitis
Takayasu arteriitis (TA) chron inflamm vaatwand. Geeft vernauwing/afsluiting/dilatatie aorta en aftakkingen daarvan
kan dus CVA, mesenteriale of renovasculaire hypertensie geven. Lab/ bezinging en CRP verhoogd. B/ cortico, evt chirurgie
als ontsteking weg is.
Reuscelarteritis (GCA). Regelmatig in carotis externa (= arteritis temporalis). Belangrijkste complicatie is blindheid (1of2
kanten). AO/ excisiebiopt. B/ cortico
Bestralingsartritis: meestal 3-5 jaar na bestraling hals door intimahyperplasie. Desobstructie vaak lastig door fibrosering,
waardoor vaker stenting.

Carotisaneurysma. Oorzaken: arteriosclerose, dissectie, trauma, TA, GCA, infectie. B/ bypass.

Carotisdissectie. Zeldzaam. Veel verschillende symp kunnen optreden, zoals: hoofdpijn, TIA, CVA, Horner, HZ-uitval. B/ conservatief

Fibromusculaire dysplasie (FMD)


Mn nierarterie bij jonge vrouwen, bij 25% carotis. Asympto of TIA/CVA. B/ conservatief, bij symp PTA met stent.

Paragangliomen.
Meestal benigne, gaan uit van chemo/drukreceptor van carotis/jugularis/ n.X/n.XII. Meestal asympto, meestal 30-50jr met pijnloze
langzaam groeiende zwelling hals. Kan HZ-uitval geven door compressie. AO/ gouden standaard is somatostatinescan, vaker
gebruikt echo/CTA/MRA. B/ meestal conservatief, soms chirurgie met in toto wegnemen

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Kavish kavi (kavishhaa@yahoo.com)


lOMoARcPSD|38782

Thoracale aorta
3 delen: aorta ascendens, arcus aorta en aorta descendens. Aftakkingen in volgorde: kransslagaderen, tr brachiocephalicus, linker a
carotis communis, linker a subclavia.

Aneurysma thoracale aorta


Diameter >1.5x normaal. waar aneurysma (aneurysma vera): verwijding bestaat uit alle 3 de lagen van de vaatwand
intima, media en adventitia. vals aneurysma (spurium): wand bestaat slechts uit adventitia of zelfs alleen fibreuze kapsel.
Aneurysma dissecans is verwijding door splitsing van lagen. <10% aneurysma is in thorax. Oorzaak is naast
atherosclerotisch: mediadegenratie bv bij marfan, dissectie, infectie en trauma. Gevaar is een ruptuur (+- 5% pj bij 6cm)
bloedverlies, compressie long en dood. In aorta ascendens kan door verwijding aortaklepinsuff optreden met hartfalen.
A/ asympto tot ruptuur. Evt klachten van klepinsuff. Evt heesheid bij n recurrens compressie of slikklachten obv compressie
LO/ soms hoge polsdruk of diastolische souffle.
AO/ mn CT en MRI. Op x-thorax evt verbreding te zien, bij echo cor klepinsuff en verwijding.
B/ bij +- 6cm kunststofprothese. Evt klepvervanging indien nodig = Bentall procedure. Indien aorta descendens
aangedaan is evt met endoprothese via femoralis. OK erg afh van conditie patient.
Compl/ operatieve mortaliteit 10%. Meest gevreesde compl is verlamming onderlichaam = paraplegie (5% kans)

Stenose thoracale aorta


Zeldzaam. Meestal aangeboren, dan mn coarctatio aorta afw meestal rond inmonding botalli.
A/ ernstige vernauwing presenteerd zich al vroeg in leven met ischemie onderlichaam. Bij minder ernstig: hoofdpijn,
neusbloedingen (door hoge RR bovenlichaam/voor vernauwing), visusstoornissen en kortademigheid bij inspannen
LO/ hypertensie, systolische souffle precordiaal, verminderde liespulsaties
AO/ Diagnose mbv CT/MRI. X-thorax contour zichtbaar, daarnaast soms rib-notching: aantasting van ribben door sterk
verwijde, als collaterale circulatie dienstdoende intercostaal arterin.
B/ meestal via linkszijdige thoracotomie vernauwde deel verwijderen. Evt ballondilatatie, maar gaf veel aneurysmata
Compl/ 0.5 1% paraplegie.

Dissectie thoracale aorta


Scheur intima bloed tussen intima en adventitia
Stanford classificatie aortadissectie: type A = aorta ascendens/aortaboog ; type B = distaal van aftakking linker a subclavia
Door dissectie soms aneurysma dissecans of afsluiting aftakking door dissectieflap waardoor ischemie achterliggend
5-30 per 1.000.000, piek 60-80 jaar. RF: hypertenisie en man (2x zo vaak).
Meestal proximaal in ascendens of rond lig. Arteriosum in descendens
A/ hevige plotselinge POB, uitstraling naar tussen schouderbladen. Bij afsluiting takken: pijn, verlamming, ischemie
LO/ meestal hypertensie. Frequent diastolische souffle precordiaal. Verder letten op uitval (verstoring voorziening
ruggenmerg), peritoneale prikkeling (darmischemie), pols- en bloeddrukverschillen tussen extremiteiten.
AO/ ECG niet bijdragend (wel voor DD POB), X-thorax geeft geen uitsluitsel. Bij verdenking maak transoesofageale echo
(TEE). Daarna eventueel een CTA of MRA.
Behandeling type A/ primair chirurgisch aortaklep herstellen en kunststofprothese.
Behandeling type B/ primair medicamenteus bloeddruk agressief verlagen met iv B-blokker en vaatverwijders op geleide
mictie op IC. Alleen operatief bij blijvende pijn, gestoorde circulatie naar organen en ledematen door occlusie, of bij een
ruptuur vd aorta in buik of pleuraholte. Dan soms mbv stentplaatsing maar anders is medicamenteus zeker #1.
OK mortaliteit 10-20% bij type A. Medicamenteus bij type B mortaliteit <10%.

Traumatische aortaruptuur. Meestal beperkt als pt zhuis bereikt. Meteen CTA. B/ stent ivm vaak andere letsels.

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Kavish kavi (kavishhaa@yahoo.com)


lOMoARcPSD|38782

Abdominale aorta

AAA
>1.5x normaal = vanaf 3cm. Acuut AAA 2 vormen: ruptuur of symptomen passend bij AAA zonder bloeding
8x zoveel mannen, meestal ongeveer 70jaar. Nog geen bevolkingsonderzoek in NL. Toenemende prevalentie door roken,
fysiek inactief en cholesterol. RF mn die voor arteriosclerose. Deels familiaire component.
Bij ouder worden minder elastine en slechter collageen verzwakking vaatwand niet tegen RR bestand.
Oorzaken kunnen ook zijn bv marfen, ehlers-danlos, infecties.
A/ Meestal asympto. Ruptuur geeft acuut rug en buikpijn, en shock door bloeding. Bij retroperitoneaal soms nog redelijk
lang stabiel. Symptomatisch AAA geeft acute rugpijn, waarbij soms drukpijn bij palpatie.
LO/ expansief pulserende zwelling kan gevoeld worden
AO/ echo bij spoed. Verder zijn CTA en MRA geschikt, vooral voor anatomische verhouding voor de behandeling.
B/ meestal bij 5,5cm bij man en 5cm bij vrouw. Risico moet opwegen tegen voordeel diameter, lft en risicoprofiel,
anatomie. 2 behandelopties: open of endovasculair. Open: kunststofprothese, mortaliteit 5%. Endovasculair: stentgrafts via
femoralis, anatomie moet goed zijn (goede toegangsweg en plek om stent te verankeren), 50% geschikt.
Geruptureerd AAA B/ moet snel, open behandeling 30-80% mortaliteit. Endovasculair is beter en kent minder gevaren,
maar is niet overal mogelijk.
Compl/ van aneurysma: ruptuur, soms embolie. Van open OK: nabloeding, occlusie, embolisatie, cardiaal, pulmonaal,
renaal, seksueel, later: adhesies/buikwandproblemen/aortoduodenale fisteling/naadaneurysma.

Vernauwend vaatlijden aorto-iliacaal arteriosclerose/atherosclerose


RF arteriosclerose: hypertensie, roken, DM, hyperlipidemie, stofwisselingsziekten (bv hyperhomocysteinemie en
trombangiitis obliterans).
Ernstige stenose kan weinig klachten geven door goede collateralen, snel ontstane daardoor vaak meer klachten
Fontaine classificatie: I=asympto, II=inspanningsgebonden, III=in rust, IV= weefselverlies (ulcera, gangreen)
A/ eerste asympto, later claudicatio (evt ook van de bil afh van lokalisatie), soms acute verergering door trombosering.
Vragen naar loopafstand, aard en waar klachten optreden, herstel in rust. Ook uitvragen andere lokaties sclerose: TIA,
amaurosis fugax, angina pectoris, angina abdominalis, MI. Verder RF en FAM uitvragen.
LO/ aspect en kleur benen: droge dunne huid, nagels, minder beharing, langzaam helende littekens. Warmte extremiteiten.
Pulsaties! Souffles.
AO/ Enkel-arm index. Duplex echo. Verder AO heel erg afhankelijk van consequenties. Arteriele digitale
subtractieangiografie (a-DSA), CTA, MRA.
B/ Fontaine IIA ip conservatief: behandel RF, looptraining voor conditie en collateralen. Fontaine IIB of III is gouden
standaard bypass, vaak een aortobifemorale bypass. Meer lokale problemen evt met PTA en stent. Amputatie bij aorto-
iliacaal probleem is zelden nodig.
Compl/ gevaar is acute trombose acute ischemie meteen bypass. Daardoor soms reperfusieoedeem
compartimentsyndroom.

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Kavish kavi (kavishhaa@yahoo.com)


lOMoARcPSD|38782

Perifere arterin

Obstructief vaatlijden (benen)


Chronisch obstructief vaatlijden classificatie vlg Fontaine. Mn III en IV vereisen invasieve behandeling.
Acute arteriele afsluiting: door embolie of trombose. Trombose vaak minder ernstig want dan meestal al collateralen.
Embolus vaak afkomstig van elders in lichaam: grote vaten, hart, hartklepvegetaties.
Perifeer dilaterend vaatlijden is veel zeldzamer, vaak poplitea, associatie met atherosclerose en ontsteking.
A/ Begin, aard, ernst, beloop. I=asympto; II= claudicatio intermittens, neemt af bij rusten, ernst afh van loopafstand; III=
ischemische rustpijn, vaak in nacht, been uit bed, zittend slapen druk naar been hoger door zwaartekracht. IV=
weefselverlies ulcera en gangreen. Claudicatie in bil is afw in a iliaca. Evt ook erectiestoornissen. Ook vragen naar andere
orgaansystemen: cardiaal, hypertensie, CVA, nieren, DM, HVZ in FAM. RF arteriosclerose uitvragen. Acute afsluiting (5 Ps):
hevige pijn, bleke extremiteit, geen palpabele pulsaties, motorische en sensorische uitval.
LO/ letten op huid en beharing, nagels, wondjes. Souffles, pulsaties.
AO/ EAI <0.9 of >0.15 daling bij inspanning = perifeer arterieel vaatlijden (of teendruk <30-40 mmHg). Verder nog duplex,
MRA, CTA of a-DSA, maar allen pas meer van belang bij invasieve behandeling.
DD chron obstructief vaatlijden/
o veneuze claudicatie (vaak bovenbeen, oedeem, rust en elevatie helpt),
o chronisch logesyndroom (mn jonge mensen die veel sporten, hypertrofie spieren bovenbeen belemmering
veneuze afvloed inspanningspijn; rust en elevatie helpt)
o neurogene claudicatie: vaak achterzijde been met uitstraling, rust helpt niet, soms spierzwakte/hyp of paresthesie
o Entrapment-syndroom a poplitea: belemmerde doorbloeding door afwijkend beloop, vaak jonge pt
o Osteoartrose heup
B/ in eerste instantie conservatief: stop roken, dieet, looptraining. Indien invaliderend of acute afsluiting komt invasieve
behandeling in aanmerking: PTA+ stent is eerste keus (hoewel femeropopliteaal wat mindere resultaten). Chirurgisch zijn
de opties: bypass (in been vaak autologe vene, in buik kunststof; buik zeer goede resultaten, benen wat minder net als
PTA), endarteriectomie (mn bij kortere stenoses en occlusies), trombo-embolectomie (mn bij acute afsluiting), amputatie.
Bij acute afsluiting kan er ook nog intra-arteriele trombolyse gegeven worden. Secundaire preventie evt met
leefstijladviezen, trombocytenaggregatieremmers, statine.

Obstructief vaatlijden vd armen


Minder frequent, mn gelokaliseerd origo aftakkingen aortaboog.
A/ mn bij met armen boven hoofd werken. B/ PTA+stent of bypass. Compl/embolie vingers of acute afsluiting
Acute afsluiting in arm meestal door embolie bij BF B/ embolectomie en orale anticoagulantia
Thoracic outlet syndroom: houdingsafh compressie a subclavia. Vaak neurogene symp op voorgrond.

Raynaud
Vasospasme, mn bij jonge vrouwen. Meestal vingers, soms tenen.
Triple respons: bleek door vasospasme, cyanose door gedesoxygeneerde Hb, roodheid door reactieve hyperemie
B/ conservatief: kou voorkomen. Soms vasodilatatie (ketensin) of Ca-blokkers (nifedipine)
Reversibel en zonder restschade.
Kan ook secundair raynaud zijn: bij bindweefselziekte, SLE, sclerodermie. Dan kunnen wel ulcera en gangreen ontstaan.

Vasculitis. Vaak onbekende oorzaak en behandeling door interne.


Z v Buerger: kleine en middelgrote arterien van extremiteiten. Mn jonge mannen die veel roken. Symp/ claudicatie,
rustpijn, weefselverlies, verspringende en recidiverende tromboflebitiden. B/ mn stoppen met roken, anders niet zelden
amputatie.
Z v Takayasu: aorta en grote aftakkingen. Algehele malaise en koorts, verdere symp obv lokalisatie.
Polyarteriitis nodosa: kleine en middelgrote arterien. Kleine aneurysmata en vaatafsluitingen. Relatief vaak darm, nier,
lever en hart. B/ immuunsuppresiva (prednison en cyclofosfamide). Progn/ >80% overleving.

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Kavish kavi (kavishhaa@yahoo.com)


lOMoARcPSD|38782

Splanchnische vaten
Splanchnische circulatie = arteriele aanvoer, cappilairen en veneuze afvloed van maag, duodenum, dunne en dikke darm, galwegen,
lever, pancreas en milt

Acute splanchnische ischemie


Darmdoorbloeding gestoord mucosale ischemie (<10min) transmurale ischemie transmuraal darminfarct met
hoge mortaliteit. Incidentie <50 jaar zeer laag. Kan hetzelfde hebben met normale stroom in vaten = niet-occlusieve
mesenteriale ischemie= NOMI bv bij multitrauma, IC-patienten, sepsis of multiorgaanfalen.
Meestal acute arteriele occlusie, vaak embolie in eerste 5cm a mesenterica superior. Acute arteriele trombose vaak obv
arteriosclerose en dus op oudere lft, anders denken aan vasculitis/stollingsstoornis. Bij veneuze splanchnische trombose bij
60% onderliggende stollingsstoornis
A/ eerste uren aspecifiek. Embolie acutere pijn, trombose meer opbouwend. Bij ouderen soms verwardheid. Bij trombose
vaak eerder al CSS klachten.
LO/ aanvakelijk gb (hooguit tachycardie bij onrust). Na 1-2 uur minder buikpijn, afnemende peristaltiek, diffuse drukpijn. Bij
echte darminfacering transmuraal symp van een peritonitis.
AO/ lastig, gaat vooral om klinische blik en uitsluiten andere dingen DD (galsteen, pancreatitis, darmobstructie), let op
discrepanties. Op den duur hoge leukos en D-dimeer. Beeldvorming: angiografie of meerfase CTA. Spoedlaparotomie bij
peritonitisklachten. AO naar stlling bij alle vormen behalve bij een embolie.
B/ ondersteuning circulatie (volume vergroten, inotropica, vasodilatantia), anticoagulantia, revascularisatie (embolectomie
AMS, resectie necrotische darm, second look, next look. Bij veneuze ischemie of NOMI is de behandeling met name
ondersteunend: vocht en heparine)
Prognose bij peritonitis klachten zeer slecht (80-100% mortaliteit), als iemand blijft leven vaak afh van parenterale voeding,
soms op later moment dan transplantatie darm.

Chronische darmcirculatiestoornissen (=CSS, chronisch splanchnisch syndroom)


Onderscheid in pt met stenose met symp of asympto (=CSD, chronisch splanchnische ziekte). Daarnaast in occlusie van
1/2/3-takken a coeliaca, a mesenterica superior en inferior. Los hiervan is ook het coelic artery compression syndrome
(CACS), een eentaks-CSS, waarbij wisselend met de ademhaling compressie is van de a coeliaca door het lig arcuatum.
CSS is vrij zeldzaam, meestal rokende vrouwen tussen 35-50 jaar. 95% door arteriosclerose.
Door tekortschietende bloedtoevoer na eten (15% hartminuutvolume naar 35%), of lichamelijke inspanning inspanning.
A/ meestal asympto door collateralen. Klassiek CSS/angina abdominale: postprandiale pijn, bovenbuiksouffle,
gewichtsverlies (door vermijden eten ivm pijn).
LO/ weinig bijdragend, zelfs souffle zegt weinig. (souffle varirend met ademhaling kan wijzen op coeliaca compressie)
AO/ zie onder
B/ Conservatief: frequenter kleinere porties, stop roken. Bij klassiek CSS evt vasodilatantia. Operatief of percutaan
revascularisatie kan, waarbij voorkeur antegrade autologe reconstructie van origo AC en AMS. PTA+stent nu mn bij
ouderen en jonge mensen met sterk gewichtsverlies.
OK kent lage mortaliteit en morbiditeit (<3%), goede resultaten langere termijn.

Aneurysmata
A lienalis is na AAA meest voorkomende aneurysma in de buik. Van de 3 grote splanchnische vaten is zeer zeldzaam.
A/ meestal asympto, eigenlijk altijd toevalsbevinding. Acute ruptuur geeft buikpijn en shock. Mortaliteit afh van lokalisatie
(bv soort tamponnade bij retroperitoneaal). Evt GI-bloeding.
LO/ niet bijdragend
B/ bij 2cm om ruptuur te voorkomen, vaak microcoiltechniek.

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Kavish kavi (kavishhaa@yahoo.com)


lOMoARcPSD|38782

Veneus systeem
2 functies: terugvoer bloed en reservoirfunctie. 90% terugvloed via diepe systeem. Mechanismen terugvloed: kuitspierpomp
(belangrijkste), kleppensysteem, vis a tergo (=drukverschil vene en r atrium), plantaire compressie, pulsaties paraveneuze arterien,
tonus gespierde venenwand, vis a fronte (= neg thoracale druk).

Varices en chronische veneuze insufficientie


Classificatie volgens CEAP: clinical, etiologie, anatomie, pathofysio.
90% veneuze afw in been. 10% ooit klinisch relevante vorm, wv 1% ulcus.
Weinig mortaliteit maar kost veel.
Congenitaal is #1 S v Klippel-Trenaunay
A/ klachten afh van ernst. Kan alleen cosmetisch, maar ook vermoeide
benen, jeuk, restless legs, dikke enkels, pijn. Pt zitten graag met benen
omhoog. Vragen naar VG met veneuze OKs, DVT, compressietherapie.
FAM, staand beroep, OAC. Vasculaire RF. Stollingsafwijkingen.
LO/ Inspectie liggend en staand. Bdz oedeem ook denken aan nieren en
cardiaal. C van CEAP.
AO/
o Veneuze insuff:
Doppler: mn bij C1-3 en vv duplex als aangetoond
Duplex (#1): C4 altijd
airplethysmografie: functionele analyse door
volumeverandering bij kuit
flebografie: bijna nooit meer, soms voor OK
o Obstructie/trombose: echo(#1 bij DVT), flebografie, MRI
B/ steunkousen helpen bijna altijd maar zijn lastig, andere opties:
o Zijtakvarices, teleangiectasieen, reticulaire venen (wel eerst evt
bestaande stamvaricoses behandelen!):
Sclerocompressie met ethoxysclerol of foam
endotheel beschadiging met verlittekening
Flebectomie vlg Muller (#1): wondjes, ader opvissen,
ader delen doornemen en verwijderen
Trivexmethode: inbrengen lichtbron en aderen
verwijderen.
o Vena saphena magna
Crossectomie met/zonder strippen vene (#1):
liesincisie, verbinding met diepe venen onderbreken,
draadopvoeren tot knie, daar incisie en vene
doornemen en verwijderen. Nadeel is
zenuwbeschadiging, anestesie, bloeduitstorting en 2
incisies.
Cryostrippen: als boven maar dan draad met cryoprobe
opvoeren, koelen, losrukken en vene verwijderen.
VNUS: katheter opvoeren, verhitten en langzaam
terugtrekken. Voordeel: poliklinisch en snel herstel
Laser: min of meer als VNUS
Echosclerocompressie met foam
o Vena saphena parva
Crossectomie (#1): niet strippen ivm nervus suralis
VNUS: oppassen voor n.tibialis
Laser: oppassen voor n tibialis
Echosclerocompressie met foam
o Venae perforantes (mn bij ulcus mediale been)
SEPS (#1): incisie boven ulcus, fascie openen, subfasciaal de perforerende venen doornemen
Cryotherapie
VNUS
Echosclerocompressietherapie met foam
o Diep veneuze insufficientie:
Nieuwe kleppen plaatsen uit been of arm, of kunststof.
Obstructies mbv kathetertechnieken, embolectomie en omleidingen
Compl/prognose: mortaliteit zeer laag, dan meestal anesthesie of LE. Andere complicaties zijn infectie wond,
bloeduitstorting, zenuwbeschadiging, DVT (dus profylaxe!). C1-C3 30-50% kans op recidief. >C3 blijven controleren.

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Kavish kavi (kavishhaa@yahoo.com)


lOMoARcPSD|38782

Oppervlakkige veneuze trombose


Ontstaanswijze trombose Virchow trias: beschadiging vaatwand, stase en verandering samenstelling bloed.
A/ pijn en zwelling op gelokaliseerde plaats in arm of been
LO/ Pijnlijke vaste streng bij palpatie. Vaak icm ontstekingsreactie (flebitis): rood, pijn en induratie
AO/ meestal niet echt nodig ivm DD insectenbeet tot lokale cellulitis of een lokaal abces.
B/ Conservatief: rust, compressie, NSAID, pijnstilling en mobilisatie. Eigenlijk zowat nooit OK.

DVT
2-4 per 1000. RF: OAC, zwangerschap en kraambed, immobilisatie, maligniteit, chirurgische ingreep en traumata, lange
vliegreizen, genetisch bepaalde stollingsafwijkingen.
A/ pijnlijke en gezwollen kuit, meestal geleidelijk ontstaan.
DD/ spier/skelet (oa spierscheur, ruptuur baker-cyste), weke delen (oa hematoom), huid (oa erysipelas).
LO/ zwelling ,roodheid, pijn. Weinig bijdragend.
AO/ echo, duplex, D-dimeer en klinische beslisregel.
B/ 5d LMWH sc icm 3 maanden orale anticoagulantia en compressietherapie. LMWH stoppen als 2 dagen achter elkaar INR
goed is. Evt mechanisch of chemisch (mbv urokinase) trombotomie.
Complicaties:
o Longembolie
o Posttrombotisch syndroom: 25% na 5 jaar PTS volgens CEAP C4/5/6. Klachten bestaan uit pijn kuit of been,
oedeem en vermoeidheid. Daarnaast symp van pigmentaties, dermato/liposclerose, atrophie blanche, varices en
ulceraties. AO is duplex wb reflux. Steunkousen zijn belangrijk om PTS te voorkomen.

Armvenentrombose. Veel zeldzamer. Meestal dan centraalveneuze katheter in subclavia. Kan ook nog bij jonge actieve mensen:
effort trombose. Oorzaak is dan een vernauwde costoclaviculaire uitgang met evt een halsrib. Symp, AO en B als DVT.
Congenitale veneuze malformaties. Enkele voorbeelden:
Von Klippel Trenaunay: ossale hyperplasie, huidafwijkingen en varices.
Parks-Weber: hemangiectasien, huidafw, AV-fistels, varices en lidmaathypertrofie
Mafucci: hemangiomen, dyschondroplasie
Robertson: ossale hypertrofie, hypervascularisatie, huidafwijkingen en varices.

Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Kavish kavi (kavishhaa@yahoo.com)

You might also like