Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

Opdracht 3: Differentieren in een les

aardrijkskunde
Differentiëren, ook binnen de lessen aardrijkskunde, is belangrijk omdat niet elke leerling op dezelfde
manier leert. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen op zeer uiteenlopende manieren leren. Om
te bepalen welke leerstijl het beste bij de leerling in kwestie past kan deze eventueel een leerstijltest
uitvoeren, op basis van de resultaten van deze test wordt duidelijk of de leerling vooral een verbaal-
taalkundige leerstijl heeft, vooral een logisch-mathematische leerstijl, vooral een visueel-ruimtelijke
leerstijl of vooral een fysisch-kinetische leerstijl heeft. Kortweg kunnen we over 4 verschillende
leerstijlen spreken, nl.: verbale leerstijl: vooral lees en schrijfopdrachten, logische leerstijl: grafiek
en cijfermateriaal, fysische leerstijl: dingen uitvoeren of zelf ondervinden, visuele leerstijl:
afbeeldingen, kaarten en creatieve opdrachten. Het is ook mogelijk dat sommige leerlingen
alvorens de test te maken (ongeveer) weten welke leerstijl het beste bij hen past.

De groepsindeling zal als volgt verlopen: De klas wordt in 3 verschillende groepen ingedeeld. Deze
indeling kan gebeuren op voorkeur van de leerlingen op basis van met welke soort informatie ze het
liefste zouden willen werken of op basis van de uitkomst van de hierboven besproken leerstijltest.
Verder zouden de 3 groepen ook willekeurig ingedeeld kunnen worden, dit door voor de les begint
ongeveer een even aantal kaartjes per groep te voorzien in 3 verschillende kleuren. Bij het
binnenkomen van de klas is het de bedoeling dat de leerlingen, zonder te kijken, elk een kaartje uit
een ondoorzichtige zak nemen. De kleur van het kaartje zal dan bepalen tot welke groep de leerling
behoort. Het voordeel van deze werkwijze is enerzijds dat de groepen even groot zullen zijn en
anderzijds geldt hier het principe ‘iedereen gelijk voor de wet’ waardoor er geen discussie mogelijk
is. De leerkracht kan i.p.v. de kaartjes vooraan in de klas uit te delen, deze ook al voor de les (indien
mogelijk) onder de stoel van de leerling plakken. Dit heeft als voordeel dat de leerkracht eerst rustig
zijn uitleg kan doen, de leerlingen aandachtig meevolgen en pas op het einde van de uitleg kan de
leerkracht meedelen dat er onder elke leerling zijn stoel een kaartje hangt. De methode van de
ondoorzichtige zak zal daarentegen voor commotie zorgen al sinds de aanvang van de les.

Elke groep heeft als opdracht om het land België (waarin de leerlingen wonen) te vergelijken met het
land India. Deze differentiatieopdracht zal immers gemaakt worden binnen de les ‘sociaal-
economische verscheidenheid’, daarom koos de leerkracht 2 landen die op verscheidene vlakken
verschillend zijn.

Ik koos om te differentiëren in variatie in aanbod van het bronmateriaal. De informatie die elke
groep krijgt om de opdracht te vervolledigen zal op een andere manier overgebracht worden. Eén
groep zal werken met cijfermateriaal, een andere groep zal werken met kaarten/afbeeldingen en de
laatste groep zal werken met teksten.

Dit principe zou je de hele les kunnen toepassen wanneer bv. nog andere landen met elkaar
vergeleken zouden worden of wanneer oorspronkelijk foute gedachten van de
leerlingen/ogenschijnlijke waarheden (zoals bv. dat de bevolkingsdichtheid zou samenvallen met het
HDI) besproken worden. Het is interessant om bij elk volgend onderwerp de groepen te laten
wisselen van soort bronmateriaal. Groep 1 zal bij een ander onderwerp dan niet meer met
cijfermateriaal werken, maar bijvoorbeeld met teksten enzoverder. Zo kan je er voor zorgen dat elke
leerling geprobeerd heeft te werken met elk soort bronmateriaal. Op deze manier kunnen ze zelf
proefondervindelijk te weten komen welke leerstijl het beste bij hen past. Op het einde van de les
kan de leerkracht tijdens een klasbespreking peilen naar de leerlingen hun mening. Welk
bronmateriaal gebruikten ze het liefste? Welk vonden ze het gemakkelijkste? Hebben ze deze les
iets bijgeleerd over zichzelf?

-Groep 1: Via het internet heb ik een prima website gevonden waar cijfermateriaal aangeboden
wordt, nl. Google Public Data Explorer. Op deze website kan je eerst een bepaald domein kiezen
waarbinnen je gegevens wil raadplegen. Voor deze opdracht zal het gaan om
'Wereldontwikkelingsfactoren'. Vervolgens kies je het thema van je gegevens en de landen die je wilt
vergelijken. Indien de gegevens beschikbaar zijn, worden ze weergegeven aan de hand van een
grafiek.

-Gezondheid: Artsen/1000 mensen


Levensverwachting
Sterftecijfer onder 5
-Armoede: Percentage van de bevolking dat onder de nationale armoedegrens leeft
-Milieu: Bevolking
Bevolkingsdichtheid
-Onderwijs: Alfabetiseringsgraad
Leerling/lerarenverhouding, middelbare school

-Groep 2: Deze groep zal gebruik maken van hun atlas, enkele bijgevoegde afbeeldingen en (een)
stukje(s) uit een documentaire (filmmateriaal) om beide landen te vergelijken.
- Atlas: België VS. India:
geboortecijfer en sterftecijfer
bevolkingsdichtheid
levensverwachting
verstedelijkingsgraad
extreme armoede
ondervoeding
HDI
BNP
Hoger onderwijs
Analfabetisme
- Bevolking: Engelstalige documentaire over India: The Street Kids Of Mumbai. (Bron:
https://www.youtube.com/watch?v=oUs88p8wtBM) Deze duurt 47 minuten dus binnen
de beperkte lestijd van 50 minuten is de leerkracht genoodzaakt om hier delen uit te
selecteren.
Hierbij kunnen meerdere inhoudsvragen i.v.m. het onderwerp ‘straatkinderen’
meegegeven worden. Het is immers interessant om binnen aardrijkskunde zo’n
maatschappelijk thema als armoede te bespreken. Er is echter ook armoede in België maar
dit op kleinere schaal. De leerlingen met de tekst over ‘1 op 20 Belgen kan huis
onvoldoende verwarmen’, kunnen hierop reageren.
- Lichtvervuiling: de leerlingen komen deze term
echter op voorhand niet te weten, ze moeten zelf
proberen afleiden waar deze foto over gaat. (Deze
zou ik dan tijdens de motivatiefase, zoals hij
momenteel ingepland staat in de les, weglaten.)

-onderwijs:

-Groep 3: Deze groep zal informatie halen uit teksten.


- Wonen in België vs. wonen in India (Bron: http://www.hebbes.be/artikel/wonen-in-belgie-vs-
wonen-in-india)
- Het Laatste Nieuws: 1 op 20 Belgen kan huis onvoldoende verwarmen (Bron 08/01/’18:
https://www.hln.be/de-krant/1-op-20-belgen-kan-huis-onvoldoende-verwarmen~a4c5248d)
-De Morgen: In India, waar elke 20 minuten een vrouw wordt verkracht, raken vrouwen geïnspireerd
door #MeToo (Bron 11/11/’17: https://www.demorgen.be/buitenland/in-india-waar-elke-20-
minuten-een-vrouw-wordt-verkracht-raken-vrouwen-geinspireerd-door-metoo-bdacdcdc/)
-India natuur (Bron: https://www.naturescanner.nl/azie/india)

Bovenstaand bronmateriaal wordt aan de groepen gegeven. De leerlingen moeten aan de hand van
de verstrekte informatie in hun eigen woorden België en India met elkaar vergelijken op bepaalde
vlakken.
Dit zijn de belangrijkste vragen waarop de leerlingen een antwoord moeten bieden aan de hand van
hun informatie:
-In welk land heeft de bevolking het het beste? Waarin komt het andere land te kort?
Beargumenteer.
-Waar zou jij het liefste wonen en waarom?
-Is een vergelijking maken tussen beide landen makkelijk of moeilijk? Verklaar wat er genuanceerd
moet worden.

De leerkracht kan hierna de leerlingen hun bevindingen klassikaal laten overlopen. Op deze manier
kunnen ze reageren op/samen in gesprek gaan over het ‘onderzochte’ onderwerp.

You might also like