Klas: 5HW A B C D E SETTING PERSONAGES VERHAAL/PLOT THEMATIEK TAAL
Fragment 1 (p. 21)
Mijn moeder is aan het verkommeren, denkt René. Zij is gekrompen, zij die zo statig rechtop liep. Zij slikt ook moeilijk. Voor de vierde keer vraagt zij of ik content ben om terug thuis te zijn. Hoe benauwend is hun winkeltje. Vier stappen lang, drie stappen breed. Zij drinken tafelbier. De tabak die mijn vader kweekt is scherper dan die ik mij zo vaak heb herinnerd onder de roetzwarte hemel van Bamako. Mijn moeder wil een kompres leggen op mijn nek. Ik weer haar opnieuw af. Zij kijkt verongelijkt naar mij. Vier minuten kijkt zij, ik zie het op mijn horloge. Zij haalt peultjes af. Hier, proef. Dat had ge niet in het leger, hè, verse peulen? Ja? In blik misschien. Maar niet vers. De peulen zijn fris, pril, waterig. De nacht hier is beverig grijszwart. Nog een nacht of twintig. Dertig. Nog dertig keer een dageraad. De winkelbel. Steek u weg, sist mijn moeder. Ik ben te traag, want zij trekt aan mijn mouw, rukt eraan tot ik in de achterkeuken beland. Een hond die hoest, aarzelt tussen hoesten en keffen, springt tegen de toonbank en tegen de deur van de achterkeuken. Hier, Georges, hier zeg ik, zegt iemand. Ik herken de stem, die van Félicien. Hijzelf staat dan in de deuropening. Ik hurk achter de deur Fragment 2 (p. 51-52) Als ik Julia niet had zou ik me ophangen aan de notelaar. Of , om de buren niet te doen schrikken, voornamelijk de twee Agneessens van naast de deur die toch lief zijn voor mij, aan de balk van ons dak, waar de houtworm in tikt. Nu zeg ik dat wel zo rap, maar misschien dat ik het op het allerlaatste moment niet zou durven, gezien dat er toch ooit op een onwaarschijnlijk grote berg waar alleman van de hele wereld verzameld is rekenschap zal gevraagd worden, zegt de E.H. Lamantijn, voor alle zonden die daar zullen te lezen zijn, verschreven en gedrukt. Ik zou moeilijk op die berg die boven de wolken steekt tussen al die zondaars, als reden van mijn dood de afwezigheid van Julia kunnen opgeven. Elke dood moet een serieuze reden hebben, in tegenstelling tot de geboorte voor wie niemand een geldige reden kan opgeven. Nee, als Julia er om een of andere reden niet meer zou zijn, waar ik niet mag aan denken, maar ik denk er wel aan, zou ik alleen maar een groot verdriet voelen. En op een dag is dat verdriet versleten. Dat zou nog erger zijn. Ik moet hiermee ophouden. Misschien is mijn val alleen maar een beproeving om te zien of ge u tegen zo iets kunt verweren, om te zien hoe ver en hoe diep en hoe zeer ge gekwetst kunt zijn. De duivel probeert van alles.