Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 5

vonnis

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE


VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Zaaknummer: 500.00112/17
Parketnummer: H-141/17
Uitspraak: 1 februari 2018 Tegenspraak

Vonnis
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste
aanleg van Curaçao van 11 juli 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

D.S.O.,
geboren te Colombia,
wonende in Curaçao,
thans gedetineerd in Curaçao.

Hoger beroep

Het gerecht in eerste aanleg heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 1
impliciet primair ten laste gelegde (moord) vrijgesproken en ter zake van het onder
1 impliciet subsidiair en 2 ten laste gelegde (doodslag respectievelijk
vuurwapenbezit) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien)
jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het gerecht in eerste aanleg
beslissingen genomen ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partijen.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,


mr. M.A.W. Mol, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden,
mrs. E.F. Sulvaran en A.N. Sulvaran, naar voren is gebracht. Voorts heeft het hof
kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partijen D.A.O.-I. en M.I.O. in het
kader van hun vordering tot schadevergoeding naar voren hebben gebracht.

De procureur-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal
bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en – in zoverre opnieuw recht
doende – de verdachte zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van 18
(achttien) jaren met aftrek van voorarrest.

De raadslieden hebben ter terechtzitting in hoger beroep de verdediging beperkt tot


een strafmaatverweer.
Zaaknummer: H 141/2017 2
Parketnummer: 500.0012/17

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, omdat het hof zich daarmee
verenigt, behoudens ten aanzien van de straf en de motivering daarvan en onder
aanvulling van gronden voor wat betreft de straf en de motivering daarvan.

Oplegging van straf

Bewezen is verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag (vol
opzet) en verboden vuurwapenbezit.

Het gerecht in eerste aanleg heeft de verdachte voor die feiten veroordeeld tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) jaren.

De procureur-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld


tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) jaren. Het in hoger beroep
ter terechtzitting getoonde YouTube-filmpje voegt volgens de procureur-generaal
een extra dimensie toe aan de camera-beelden bij de Pontjesbrug en plaatst de
doodslag in een andere categorie dan in eerste aanleg is meegewogen. Het bewuste
filmpje bevat immers een concrete aanwijzing voor de geroutineerde manier
waarop de verdachte het vuurwapen trekt en schiet en zegt iets over de instelling
waarmee de verdachte die avond op pad is gegaan en over zijn vatbaarheid voor de
gangsterwereld die ook reeds was gebleken uit zijn tatoeages. Een en ander is
aanleiding tot het vorderen van een hogere straf dan in eerste aanleg is gevorderd
en opgelegd.

De raadslieden hebben een strafmaatverweer gevoerd.

Het hof overweegt als volgt.

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van
hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen
verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te
verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek
ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de
ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals
die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima
en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De verdediging
heeft zich in appel beroepen op een aantal uitspraken dat door de Nederlandse
strafrechter is gewezen ter zake van doodslag teneinde een lagere straf te bepleiten
dan door die door de rechter in eerste aanleg is opgelegd. Daarmee miskent de
verdediging allereerst het verschil in strafmaxima tussen Nederland en Curaçao
terzake van doodslag. Immers, in Nederland geldt een strafmaximum van 15 jaar
gevangenisstraf terwijl Curaçao een strafmaximum van 24 jaren gevangenisstraf
kent. Voorts zijn de straffen die door de rechter in Curaçao ter zake van
vuurwapenbezit op de openbare weg worden opgelegd aanzienlijk hoger dan de
straffen die de Nederlandse rechter in soortgelijke gevallen pleegt op te leggen.
Zaaknummer: H 141/2017 3
Parketnummer: 500.0012/17

Het gerecht in eerste aanleg heeft met de overwegingen in de strafmotivering het


brute en nietsontziende karakter van de door de verdachte gepleegde doodslag op
tekenende wijze tot uiting gebracht. Het hof verenigt zich met die overwegingen,
neemt deze over en verwijst daarnaar. Echter het hof verbindt daaraan in de
weging een ander oordeel over de strafmaat.

Daarbij wordt de denkrichting van de procureur-generaal betreffende mogelijke


betrokkenheid bij de gangsterwereld niet als leidend genomen, wat daar verder ook
van zij, maar puur en alleen de ernst van de feiten als zodanig.

In het bijzonder de omstandigheid dat de verdachte, tijdens een publiek evenement


met een geladen vuurwapen op zak, zonder enige aanleiding, zonder dat hij het
slachtoffer en diens vriend kende, zich vanaf het begin tot het eind heeft gedragen
als agressor, al tijdens de schermutseling met de vriend van het slachtoffer heeft
gedreigd zijn vuurwapen te trekken en vervolgens het slachtoffer met drie gerichte
schoten heeft gedood, met alle mogelijke gevaren voor omstanders vandien, is voor
het hof zeer zwaarwegend. Een doodslag van de zwaarste categorie, een fractie
verwijderd van moord. De willekeur dan wel het gemak waarmee de verdachte het
jonge slachtoffer het leven heeft ontnomen is verwerpelijk. De verdachte heeft met
zijn proceshouding over zijn beweegredenen geen duidelijkheid gegeven en het hof
niet kunnen overtuigen van de oprechtheid van zijn gevoelens en spijtbetuigingen,
vooral omdat hij voornamelijk vanuit (de gevolgen voor) zichzelf redeneert.

Het hof, is na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de
ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door het
gerecht in eerste aanleg opgelegde straf. Het hof is – met eenparigheid van
stemmen – van oordeel dat een zwaardere gevangenisstraf passend en geboden is.
De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

BESLISSING

Het hof:

vernietigt het vonnis van het gerecht in eerste aanleg ten aanzien van de opgelegde
straf, en doet in zoverre opnieuw recht;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien)


jaren;

beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de
tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;

bevestigt het vonnis van het gerecht in eerste aanleg voor het overige met
inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.

Dit vonnis is gewezen door mrs. T.E. van der Spoel, S.A. Carmelia en A.J. Martijn,
leden van het hof, bijgestaan door mr. C. Bernsen, (zittings)griffier, en vervolgens
Zaaknummer: H 141/2017 4
Parketnummer: 500.0012/17

op 1 februari 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare


terechtzitting van het hof in Curaçao.

uitspraakgriffier:
Zaaknummer: H 141/2017 5
Parketnummer: 500.0012/17

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE


VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

EXTRACTVONNIS

Uitspraak : 1 februari 2018


Zaaknummer : H 141/2017
Parketnummer 500.00112/17
Vonnis gewezen : op tegenspraak
Naam : D.S.O.
Geboorteplaats en -datum : Colombia, 18 december 1993
Woonplaats : Curaçao
Gedetineerd : Ja, in Curaçao.

Kwalificatie:

Feit 1 impliciet subsidiair:


Doodslag;

Feit 2:
Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening
1930, meermalen gepleegd.

Uitspraak:

Gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) jaren met aftrek van voorarrest;

Bevestiging voor het overige.

Onherroepelijk op:

o na niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep.


o wegens verstrijken termijn cassatieberoep.
o wegens intrekking cassatieberoep.
o na verwerping cassatieberoep door de Hoge Raad.
o na niet-ontvankelijkverklaring cassatieberoep door de Hoge Raad

Willemstad,
De griffier,

v.d.

You might also like