Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

Naam: Klas: Datum:

Leesvaardigheid: huislectuur “De regels van het huis”

Lezen /20

Ik vond dit boek: leuk tussen de twee niet leuk

1. Juist of fout? Kruis aan …… / 5

JUIST FOUT
De vader van Ruben was gelukkig na de geboorte van zijn zoon.
De moeder van Ruben kijkt graag naar soaps.
De vader van Ruben begon met drinken toen hij ontslagen werd.
Ruben vindt het leuk om naar het jeugdhuis te gaan.
Op het einde van het verhaal lijkt Ruben op zijn vader.

2. Beantwoord onderstaande vragen. ….. / 10


Wat doet Ruben om even aan de regels van zijn moeder te ontsnappen?
…………………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………………..
Waarom wil de moeder van Ruben niet dat hij een vriendinnetje heeft?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Wat doet de moeder van Ruben wanneer Ruben even hoest of niest?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Waarom stelde de moeder van Ruben al deze huisregels op?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Hoe denk je dat het met Ruben en zijn moeder zal verder gaan?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
Zou jij je aan al deze regels kunnen houden? Waarom wel / niet?
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………

3. Beantwoord de meerkeuzevragen. Omcirkel de juiste oplossing! Er is giscorrectie!


Bij een juist antwoord krijg je 1 punt, bij geen antwoord geen punt, maar als je fout
antwoordt, gaat er een half punt af. …… / 5

1. De moeder van Ruben zoekt een job. Uiteindelijk lukt dat en werkt ze als:
A. winkelbediende
B. opdienster in een café
C. poetsvrouw

2. De vader van Ruben werd ontslagen omdat hij:


A. in slaap gevallen was op het werk
B. hij dronken was op het werk
C. hij zijn werk niet goed deed

3. Lena werkt in:


A. het jeugdhuis
B. de dorpswinkel
C. de slagerij

4. Wanneer gaat Ruben naar het jeugdhuis?


A. op vrijdag
B. op zaterdag
C. op zondag

5. Hoe ging de moeder van Ruben naar het ziekenhuis wanneer ze moest bevallen?
A. De vader van Ruben bracht haar met de auto.
B. Ze nam de bus.
C. Ze belde een ziekenwagen.

You might also like