Nu studentenpartij de decentralen is opgeheven wordt deze mailbox door de decentralen-fractie en
aanverwante (oud-)raadsleden beheerd. Wij reageren daarom op uw reactie(s), waarvan wij met enige verbazing en teleurstelling kennis hebben genomen. De opheffingsbrief van onze partij was fel, maar geïnformeerd. In uw reactie gaat u helaas beperkt in op de kritiek en op AT5 ging u wat ons betreft een stap te ver door te stellen dat de decentralen zouden oproepen tot geweld. Dit staat absoluut niet in de brief en dit vertroebelt volgens de fractie en de voormalig partijleden de discussie die broodnodig is aan de UvA. In deze brief verhelderen wij graag de punten van kritiek die u niet hebt geadresseerd en vragen wij u concrete maatregelen voor te stellen om hier iets aan te doen. Allereerst gaat u niet in op de algemene kritiek dat er als medezeggenschap zo weinig te bereiken is. Wij constateren dat de fracties en raadsleden afgelopen jaren zich enorm schrap hebben moeten zetten tegenover het UvA-management om iets te bereiken, of het nou ging over de afschaffing van N+1, minimale betrokkenheid verkrijgen bij het benoemen van Collegeleden of om het tegenhouden van de verhuizingen naar de Zuidas in het kader van de UvA/VU-samenwerking. In de besluiten werd er niet zozeer iets (structureel) gerealiseerd, maar vooral iets tegengehouden of afgeschaft. Gevolg is dat wij in verkiezingstijd onze potentiële kiezers moeilijk kunnen vertellen dat er iets is bereikt of dat we iets gaan bereiken. Mede dit heeft de partij doen besluiten zich op te heffen en medezeggenschap als een “ondankbare rotklus” te karakteriseren, want dat is een ervaring die breed gedeeld wordt. In de voorstellen van de ‘Werkgroep versterking medezeggenschap’, onder leiding van Collegevoorzitter Geert ten Dam, worden geen concrete maatregelen aangedragen om deze problemen te verhelpen. Er komen namelijk geen nieuwe rechten bij voor de medezeggenschap. Zoals in de brief opgemerkt wordt, doet dit ook geen recht aan de resultaten van het referendum, waarin zowel studenten als medewerkers in grote meerderheid vóór meer medezeggenschapsrechten stemden. Anders dan in de reactie van het college en in het optreden op AT5 werd gesteld, gaan de voorstellen niet zozeer niet snel genoeg, maar vooral niet ver genoeg. Wij zijn niet zozeer ongeduldig, eerder ongelukkig met de huidige bestuursstructuur en de positie van de medezeggenschap. Een tweede toezegging die nog op zich laat wachten staat in het 10-puntenplan en stelt dat cruciale besluiten zouden worden voorgelegd aan de academische gemeenschap. Noch bij de (eventuele) splitsing van de diensten met de HvA, noch bij de samenwerking met de VU, noch bij de aanstaande stemming over het allocatiemodel, werd of wordt deze toezegging nagekomen. Onze vraag is dan ook welke beslissingen wel belangrijk genoeg zijn om de academische gemeenschap over te raadplegen. Door een website als denkmee.uva.nl te lanceren waar je commentaar kan leveren op voor medewerkers en studenten onbegrijpelijke beleidsstukken, komt u deze toezegging niet na. Cruciale besluiten voorleggen betekent volgens ons dat je middels bindende kwantitatieve draagvlakmetingen de academische gemeenschap koers laat bepalen. Een derde punt in uw reactie waar wij het niet mee eens zijn is dat u schrijft u dat het Universiteitsforum dezelfde inzet had als de door de Commissie Democratisering & Decentralisering (D&D) voorgestelde ‘Senaat nieuwe stijl’. Echter, tegen het door 70% van de academische gemeenschap gesteunde voorstel in, weigert u de leden financieel te vergoeden, laat u de groep slechts 3 in plaats van 6 keer per jaar bijeenkomen en geeft u de leden geen administratieve ondersteuning. Dat doet dus geen recht aan het advies. Het is – daar er geen vergoeding voor de uren is – ook moeilijk te rijmen met uw zorgen over toegenomen werkdruk van het personeel. Ook wat betreft het stabiele HR-beleid dat u voorstaat valt nog een wereld te winnen. Onlangs lazen wij op Folia dat Collegelid Jan Lintsen de brandbrief over o.a. de onhaalbare targets voor schoonmakers afdeed met de verklaring: “[d]e leeftijd van diverse schoonmakers is dan ook hoog, waardoor lang niet altijd de prestatienorm kan worden behaald.” Wij vinden het gepast als het college hier officiële excuses voor maakt. Tevens verzoeken wij deze klachten op een andere manier te onderzoeken dan door aan de werkgever te vragen of ze gegrond zijn. Dat strookt niet alleen beter met een stabiel HR-beleid, maar ook met een duurzame universiteit die “goede voorzieningen voor studenten” voorstaat. Waar de partij is opgeheven, vinden wij het nu belangrijk de dat raadsleden verantwoordelijkheid blijven nemen en het democratische mandaat uit blijven voeren in de CSR. Maar ook deze inzet, kracht en energie zijn eindig. De in de opheffingsbrief aangekaarte, en in deze brief herhaalde punten vergen concrete actie. Daarom willen wij u vragen in reactie op deze brief adequatere aanpassingen in de bestuursstructuur voor te stellen dan u tot dusver gedaan heeft. Als u, net als wij, een universiteit voorstaat waar medewerkers en studenten samen vormgeven aan het onderwijs en onderzoek, dan vergt dit een structurele aanpassing van de bestuursstructuur met meer inspraak van studenten en personeel. De wettelijke kaders bieden hier ruim voldoende gelegenheid voor. Wanneer de nodige stappen gezet zijn, houden we genoeg energie over om schouder aan schouder een vuist te maken naar Den Haag, in plaats van enkel met de vinger te wijzen.