Over Frisia en Ollanda op een oude portugal-centrische kaart
F. N. Heinsius
Een blik op een oude, enigszins fantastische, kaart levert meestal
geen nieuwe inzichten op. Hoe anders verging het mij dit keer met een portugal-centrische, anti-kloksgewijs geroteerde, cartografie van Europa, opgebouwd vanuit Afrika. Een koning uit Askara wordt tegemoet gereden door een ruiter van Sinyim. In eerste instantie denkt men dan dat het de cartograaf nog ontbreekt aan de nodige materialen om een adequate geografische presentatie te vervaardigen. Langzaam komt men na enige tijd geschokt tot de conclusie dat de maker bij de presentatie van Nederland de plank echt volledig misslaat. Bij Engeland en Ierland lijkt alles te kloppen, maar het Noordwesten van Europa wekt grote verbazing. Want wat is het geval? Ons land heeft een onherkenbare vorm en mist het vertrouwde beeld met waddeneilanden. Het lijkt nog te verkeren in een oude staat en bevat tal van ‘nieuwe’ namen. In een volgend stadium besluit men dan met een vergrootglas eens goed te kijken naar de afbeelding. Het interessante maar merkwaardige exemplaar van Nederland inventariseren en beschrijven bleek daarna toch beslist noodzakelijk. Het kaartje bestaat in Nederland uit twee delen: Ollanda en Frisia. In deze beschrijving staat vooral Frisia centraal gelegen boven de rivieren. Maar eerst het gedeelte Holland. Dit land tussen de twee rivieren noemt men op het kaartje “Ollanda”. De noordelijke grensrivier noemt het kaartje “Vudugragt” en de zuidelijke grensrivier “Masa”. Bij laatstgenoemde leest men dan een plaats als “Grawedant” danwel “Goudant”. Dit rivierenland tussen de rivieren Ollanda strekt zich uit tot “Allamaia”, een variant van Allemagne. Dit deel van het kaartje is verder niet echt zo ongebruikelijk. Tot zover dan de beschrijving van Holland. Hoe anders zit dit boven de noordelijke grensrivier. Opvallend is dan vooral de ongewoon grote afmeting van Westfriesland. Vanaf zee noemt men dit deel direct boven de rivier “Frisia”. De positie is opgenomen bij een blauw gekleurde zeetoegang uit de noordzee die men “Insulesen” heeft genoemd. De blauwe driehoek wordt vergezeld van de woorden “Laak” en “Vllie”. Het volk dat er in noordelijke richting woont, heeft tweemaal de intrigerende volksnaam “Carja”. Centraal op dit eiland ligt een “Vicus” met de naam in hoofdletters “DASIA” nabij de plaatsnaam “Bijalencjs” en het sluitdeel van het eiland noemt men bij een windroos “Fina”. Teruggekeerd naar de zeetoegang kunnen naar het noorden over land de volgende plaatsen worden waargenomen: “Vormuja”, “Mystede”, “Lidismograf”, “Grifzitzin”, [windroos], “Gaunipo”, “Stadin”, “Colberg” en “Storin”. Rondt men de noordelijke kop, dan arriveert men na “Aleolo“ bij een meer met de naam “Layworpe” gevolgd door “Posna”, “Asuaga”, “Aspoli” en “Gron”. Over zee komt men alleen eilanden tegen genaamd: “Vlao”, “Sanso”, “Vuga”, “Augland”, in rood gekleurd “Auansa”, “Insula salanda”. Tot zover
deze beschrijving. De kaartlezer kan zelf constateren dat Frisia verder doorloopt. De afbeelding op het beschikbare fragment loopt verder door en toont dan nog twee rivieren. De merkwaardige namen zullen bij velen niet direct herkenning oproepen. Maar het is overduidelijk dat bij een aantal toponiemen toch wel ‘signalen’ aangewezen kunnen worden van een vroege naamsvariant, mogelijk een van de vroegste die wij kennen. De auteur geeft een eerste beschrijving van de moeilijk te lezen posities, maar geeft geen garanties voor de juistheid van de lezing. Het is bovendien niet meer te achterhalen op welke wijze deze cartografische gegevens werden verzameld en tot stand zijn gekomen. Het is derhalve een moeilijke zaak om richting te geven aan deze vondst.