Download as pdf
Download as pdf
You are on page 1of 230
intertaaL Contact! Nederlands voor anderstaligen Tekstboek door Elsbeth de Leeuw Annemarie Cornax Manon Heesen ‘met medewerking van Susan Mennen Anke van den Eijnde Ghislaine Giezenaar Femke de Groot Petra Roél José Bakx (Radboud in’to Languages) projectcodrdinatie Radboud in’to Languages Susan Mennen projectcodrdinatie Intertaal Nynke Scholtens redactie Ann Casteleyn Emma van Kampen Nynke Scholtens (redactie Intertaal) vertaling woordenlijst Paula Vrolijk-Sweijen grafische vormgeving ‘ontwerp omslag: Jaap de Bruin, j.j.design, Almere lay-out: Jaap de Bruin, Julia de Vries (redactie Intertaal) ontwerp lay-out: Jaap de Bruin, jjj.design, Almere illustraties: Jaap de Bruin, .jj.design, Almere ISBN 978 94 6030 1407 Te druk 2012 © 2012 Intertaal, Amsterdam / Antwerpen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en /of openbaar gemaakt in akoestische, filmische of welke andere vorm ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het werk noch delen daarvan mogen worden ingescand en op een netwerk worden geplaatst. Dit geldt eveneens voor het intranet van onderwijsinstellingen. Voorwoord Contact! Contact! is een driedelige, communicatieve, moderne leergang Nederlands voor hoogopgeleide, anderstalige volwassenen. De drie delen leiden naar niveau B2 van het Europees Referentiekader, het niveau van het Staats: ‘examen NT2, Programma ll. De leergang kan zowel in Nederland als in het buitenland gebruikt worden. Het belangrijkste doel van een taal is communicatie, Met behulp van Contact! leren cursisten de Nederlandse taal als instrument te gebruiken voor het geven en ontvangen van informatie, het uiten van gedachten, gevoelens, er varingen en meningen. Gedurende het doorwerken van de leergang krijgen cursisten de benodigde lexicale en grammaticale bagage. Alle vaardigheden worden geoe- fend in een realistische, communicatieve setting, Het belangrijkste didactische uitgangspunt van Contact! is datzowel in het tekstboek als in het werkboek de lesstof is opgebouwd volgens het vierfasemodel van Neuner. Dit model onderscheidt vier fasen waarin taalelementen aangeboden en verwerkt moeten worden. Om zo effectief mogelijk een taal te leren, gaan de oefeningen van recep: tief naar productief, en van gesloten naar open. In Contact! dee! 1 en 2 doorloopt de cursist in elk van de drie delen A, Ben C) van een hoofdstuk hetvierfasemodel van Neuner tweemaal. In deel 3 doorloopt de cursist in deel A en B van elk hoofdstuk het vierfasemodel van Neuner eenmaal. Dit geldt zowel voor het tekstboek als voor het werkboek. De grammaticaoefeningen zijn socratisch van opzet. Dit houdt in datde oefeningen de cursisten stimuleren omop, basis van voorbeelden zelf bepaalde grammaticaregels af te leiden. Ook is ervoor gekozen de grammaticale onderwerpen cyclisch aan te bieden, Grammaticale onderwerpen ko: men in verschillende hoofdstukken weer terug, worden herhaald en geleidelik uitgebreid en verdiept. Contact! deel 3 Contact! deel 3 leidt naar niveau 82 en bestaat uit een tekstboek (met drie audio-cd's met luistermateriaal), een werkboek (met twee audio-cd’s met Iuistermateriaal en ‘oefeningen voor uitspraak en ritme), een docentenhand: leiding en een website. Het tekstboek bestaat uit acht hoofdstukken. De hoofd: stukken bestaan allemaal uit drie delen (A, B en C). In de delen A en B staat een bepaalde communicatievorm central, De thema’s sluiten nauw aan bij de belevings: wereld van de gevorderde cursist. In deel C worden exa menvaardigheden (spreken, luisteren, lezen en schrijven) geoefend. Dit gebeurt echter zo dat de oefeningen zeker, ‘00k een meerwaarde hebben voor cursisten die niet van plan zijn om het Staatsexamen NT2, Programma I te gaan doen. Ook wordt er aandacht bested aan de bijbehorende studievaardigheden (zoals woorden leren en omgaan met intensieve en extensieve teksten), Oefeningen Elk hoofdstuk begint met een introductiepagina. Op deze pagina staan de titel van het hoofdstuk, de thema’s en de taalfuncties. Daarnaast staat er een taalspelletje dat gekoppeld kan worden aan een thema uit het hoofdstuk. In het bijbehorende hoofdstuk in het werkboek staat een ‘opdracht bij deze taalspelletjes. Na de introductiepagina volgen de oefeningen. In het tekstboek staan oefeningen voor alle vaardigheden. Er is relatief veel aandacht voor spreekvaardigheid. Ter bevordering van de communicatie werken cursisten in tweetallen, drietallen, kleine groepjes of met de hele groep met rollenspellen, conversatie en spelletjes. Er is, veel afwisseling in werkvormen en soorten oefeningen zodat de cursisten hun interesse behouden. In de klas- sikale lessen zal veel gewerkt worden met het tekstboek, terwijl cursisten het werkboek voornamelijk zelfstandig, zullen doorwerken. In het werkboek staan oefeningen voor alle vaardigheden, maar er is relatief meer aandacht, voor schrijfvaardigheid. Bij de oefeningen staan symbolen, zodat direct duide: Iijk is om wat voor soort opdracht het gaat. De verkla- rende lijst voor deze symbolen staat hieronder. Naast de oefeningen met bovengenoemde symbolen komen de volgende elementen in deel A en B van elk hoofdstuk van het tekstboek terug: notities, ‘dit kunt w all-cefeningen, aanvulschema’s, oefeningen met uitdruk: ingen (’s Lands wils, ’s lands eer), grammaticaoverzicht, can-do-statements. Deel C bevat examenoefenmateriaal. in ieder hoofdstuk wordt met alle vaardigheden geoefend. Ook worden er studietips gegeven en tips voor het maken van een examen. De oefeningen staan deels in het tekstboek en deels in het werkboek. Bijlagen Het tekstboek bevat vilf bijlagen: 1. De lijst met grammaticale termen en voorbeelden. 2. Het grammaticaoverzicht. Hierin staat de behandelde grammatica uit de drie delen van Contact!, gerang schikt op thema. 3. De list met sterke en onregelmatige verba. 4. De transcripties van de Iuisterteksten uit het tekstboek. 5. De woordenlijst met leerwoorden per les met Engelse vertaling en ruimte om een eigen vertaling in te vullen. Inhoudsopgave Pagina = —_d ae eae AMM 1k had het kunnen weten © plusquamperfectum met CHM De proef op de som ® Praten over je opleiding dubbele infinitief © nieuwe worden ‘© Praten over je arbeidsverleden conjuncties: nadat, omdat, © korte spreekopdrachten ‘© Praten over je ambities in je werk _totdat, voordat passivum perfectum passivum plusquamperfectum © passivum met modale verba auxiliari BUM De basis is gelegd © Een korte uitleg geven © Vertellen wat het nieuws is AWM Onder de loep © Informatie vergaren «© Statistische gegevens verwoorden © Praten over onderzoek © Nederlandse onderzoeksbureaus en -instituten noemen ciffers, getallen, breuken, CMM De proef op de som percentages © extensieve leesopdracht structuur- en signaalwoorden «© intensieve leesopdracht bij: conclusie, gevola, « lange spreekopdracht ‘opsomming, reden, uitleg, voorbeeld, voortgang conjuncties: dus, doordat, opdat, terwijl, zodat adverbia: al allang, alleen maar, allerminst, enigszins, (nog) maar, nauweliks, pas, uitermate, volkomen, volstrekt, vrijwel Voor het voetlicht © Voorlichting begrijpen © Voorlichting geven ‘© Publiceren/Praten over publicaties/ Publicaties bespreken © Nederlandse kranten en tijdschriften Aoemen ANN Verkooppraatjes © Een product aan de man brengen ‘© Een verkoopgesprek voeren ® adjectief van infinitief + de) © Een abonnement afsluiten © suffixen a De proef op de som prefix: on- ® luisteropdracht © korte spreekopdrachten © adjectief van participium (+-e) Bell Verkocht! © Een bod uitbrengen ‘© Een bod accepteren/afslaan © Tot een overeenkomst komen Bias Een goed begin © Soorten vraaggesprekken onderscheiden «© Interviewdoelen bepalen «© Interviews voorbereiden © Interviews afnemen Ik heb een verzoek © Een verzoekbrief schrijven fe Je verzoek bepleiten in een persoonlijk gesprek © Verbale en non-verbale signalen in gesprekken herkennen © Persoonlijkheidskenmerken benoemen Tekst en uitleg geven © Een monoloog/betoog houden © Informatie geven over een statistische figuur © Gegevens vergelijken © Een conclusie trekken © Een standpunt onderbouwen met argumenten Presentatie is alles © Een toespraak beginnen en eindigen © Een toespraak houden Het woord is aan de tegenpartij © Formeel en informeel in debat gaan © Deelnemen aan een maatschap- pelijke discussie © Het Nederlandse poldermodel begrijpen © Tot een besluit komen Daar ben ik het volstrekt niet mee eens! © Geschreven en ongeschreven regels van het debatteren toepassen © Stellingen formuleren, aanvallen en verdedigen Pagina ergens, nergens,iemand, © niemand woordvolgorde met (nJergens en (njiemand + prepositie in de hoofdzin woordvolgorde met (nJergens en (miemand + prepositie in de bijzin woordvolgorde bij prepositiebepalingen in de hoofdzin woordvolgorde bij prepositiebepalingen in de bijzin De proef op de som © middellange schrijf- opdracht © korte spreekopdrachten possessief pronomen en c demonstratief pronomen voor adjectieven elke), ieder(e) en welk(e) voor adjectieven De proef op de som © lange spreekopdracht «© intensieve leesopdracht alle(n), allemaal, alles, S andere(n), enkele(n), heel, helemaal, sommige(n), veal, vele(n) De proef op de som © middellange spreek- opdrachten © intensieve leesopdracht Sea Pagina Slecht nieuws © er + prepositie vo6r bijzin CMM De proef op de som © Een overlijdensbericht begrijpen © korte en middellange © Negatieve berichten uit het spreekopdrachten nieuws begrijpen © Intensieve leesopdracht © Over negatieve berichten uit het nieuws vertellen Tot mijn spijt © Een slechtnieuwsgesprek voeren © Reageren op slecht nieuws Ik denk dat ik geschikt ben COMM De proef op de som ‘© Reageren op personeelsadvertenties © lange spreekopdracht © Een cv opstellen, © extensieve leesopdracht © Een sollicitatiebrief schrijven “© intensieve leesopdracht Op gesprek! © Werkervaringen beschrijven © Een sollicitatiegesprek voorbereiden © Overtuigend overkomen in een sollicitatiegesprek Lijst met grammaticale termen en voorbeelden 133 Grammaticaoverzicht 135 Lijst met sterke en onregelmatige verba 176 Transcript 181 Woordenlijst 200 Bronvermelding 230 Aantal punten: (maximaal 10 punten) ‘Aantal punten: (maximaal 10 punten) (ARAN IS Ns NET Aantal punten: (maximal 30 punten) CT ie ae nae , ers Boe Cuma aes ce pe se Oa oe ae cea ect eC Bets Doel van de quiz: u maakt kennis met uw medecursisten en laat zien wat u al kunt met en weet van COSC Car acr ls De quiz bestaat uit drie rondes: Pape e cs Het eerste deel van deze ronde wordt per team eee ee RR ate Cc Rue ea eee aan de andere teamleden. Ne Un cn ats a oR Catal k re trea eta) ee RT ey OCI ae aa aS Eun Ree Ne MCCS CREE) Cerca ean UC eve cults os Pe RUN eee ry Pee 2. De kunnen-ronde Deze ronde wordt klassikaal gespeeld. Pee a asa ale ee eu Rn err ag ele eC dat het team krijgt. De docent stelt de vraag en het team moet binnen dertig seconden geza- DOM eu eee Cae None eerie Voor elke vraag die goed wordt beantwoord, Rrrerecum nee cus 3. De kennis-ronde Deis Mien anes ec Rare fo eae a NY es rete: Doe rec eat eT cane tes o) RCT Meramec eta ircr Roa Lote MN ENC ce Inet eS aeried van alle teams het kopieerblad omhoog waar EUR eens tsa carte fo aol ML aeelec eee Lael ema eM ee a Se eRe oe CMe Cee ale a A Cc Ik had het kunnen weten De basis is gelegd De proef op de som Praten over je opleiding Praten over je arbeidsverleden Praten over je ambities in je werk Een korte uitleg geven Vertellen wat het nieuws is Nieuwe woorden Korte spreekopdrachten het koninkrijk negen 9 WH ik had het kunnen weten Mmm Dit kunt ua! @ @® U krijgt een aantal kopieerbladen met herhalingsopdrachten van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit. m2 Lezen - Kattebelletjes Momots een modern not Engel Het cord dais overgencmen it Le ect rae satabel ctatoelietj Een atcha aires ybruik je het om een 0 oor gescaeren Dio Mental ge _ lee i on oe even anniemand andes. Brooches Boe ‘om ierand aan jets te herinneren- fe thuls bent, waar je heen bent of om ema Lees de situaties. Welk briefje hort bij welke situatie? Trek een lijn. 1. U stond op het punt om naar uw werk te gaan, toen de telefon ging, Het was een collega van uw man. Hij had een drin- gende boodschap voor uw man. Die lag echter nog te slapen, omdat hij gisteren lang had moeten doorwerken. U hebt een briefje voor hem op tafel gelegd. 2. U stond bij een vriendin voor de deur, maar ze was niet thuis. U dacht dat ze misschien boodschappen was gaan doen en besloot om het later nog eens te pro- Cc. beren, U hebt een briefje in de brieven- ae bus gestopt om dat te vertellen. SJANHEEFT eae.0, HU RMIT VANDAAG 3. Uw wasgoed heeft twee dagen in de was NEL IEE AR 8 — machine gezeten, U snapte niet hoe u RGADERNG, 9 snapte niet hoe roe dat had kunnen vergeten, want u had zelfs een memootje op de badkamer- spiegel geplakt. 4, Gisteren gaf u een borrel voor een paar collega’s. U moest de hele dag werken, dus u had uw zoon de boodschappen voor de borrel laten doen. U las dus pas toen u thuis kwam, wat hij niet had kun- nen vinden in de winkel. 5. Omdat u gisteren meteen na het werk een vergadering had, had u uw man wil- len vragen om even wat spullen voor het ontbijt voor de volgende dag te kopen. Toen u op uw werk aankwam, zag u ech- ter dat het briefje dat u al voor hem ge- schreven had, nog in uw agenda zat. aners ¥ ey eR IIS Toen u vandaag op kantoor kwam, eee te ee bleek dat de schoonmaakster niet goed babar sates had afgesloten. Ze had het raam van uw kamer open laten staan. U besloot een postit voor haar op de deur te hangen. 10 tien GS Grammatica ~ Meer over het plusquamperfectum a) Onderstreep de vormen van het plusquamperfectum in de omschrijvingen 1 t/m 6 bij cefening 2. Zet de vormen daarna in de juiste kolom. plusquamperfectum met een participium plusquamperfectum met twee infinitieven die de functie van een participium hebben U had boodschappen gedaan. U had boodschappen moeten doen. b) Lees eerst de zinnen. Streep het onjuiste woord door en vul de regel aan. Toen ik vandaag op kantoor kwam, bleek dat de schoonmaakster niet goed had afgesloten. Ik had de artikelen nog even goed moeten controleren, voordat ik ze ging betalen. Nadat ik had moeten werken, heb ik nog anderhalf uur kunnen sporten. Zij was gaan sporten, totdat ze naar haar werk moest. Hij had allang naar huis moeten gaan, omdat hij de volgende dag vroeg op moest staan. Het plusquamperfectum gebruik je voor een gebeurtenis of situatie in het verleden, die Voor/na een andere gebeurtenis in het verleden heeft plaatsgevonden. plusquamperfectum met een parti plusquamperfectum met twee infinitieven die de functie van een participium hebben Het plusquamperfectum bestaat uit het van het verbum auxiliare zijn of hebben + een participium. Voorbeeld: afsluiten - had afgesloten komen - was gekomen sporten - had gesport De keuze van het verbum auxiliare (hebben of, zijn) hangt af van het ‘Als er behalve het hoofdverbum meer verba (zoals ‘moeten, willen, kunnen, gaan, etc.) in de zin met het plusquamperfectum staan, gebruik je geen particl- pium, maar twee infinitieven die dezelfde functie als een participium hebben. Ditzelfde gebeurt ook in het perfectum (zie Contact! 2, hoofdstuk 5.) Voorbeeld: moest afsluiten ~ had moeten afsluiten wilde komen ~ had willen komen gaan sporten - was gaan sporten De keuze van het verbum auxiliare (hebben of zijn) hangt af van de eerste /tweede infinitief. Het plusquamperfectum kun je gebruiken in combinatie met het maar noolt in combinatie met het presens. ©) Omcirkel de juiste verbumvorm. of het 1. tk had gekund//kunnen weten dat Jaap niet op het feest was. Hij voelde zich de hele week al niet lekker. 2. Wij wilden eigenlijk nooit naar Italié op vakantie, totdat onze buren hun vakantiefoto’s hadden gelaten /laten zien, We hebben meteen een reis naar Rome geboekt! 3. Ile had haar nog zo gewaarschuwd /waarschuwen om hem niet de waarheid te vertellen. Nu is hij niet alleen boos op haar, maar ook op mij! 4, Voordat hij had kunnen gezegd//zeggen hoeveel hij van hem hield, was zijn vader helaas overleden. Nadat hij was gaan/gegaan varen, hadden ze nauwelijks meer contact gehad. 6. Omdat mijn moeder vroeger niet had mogen gestudeerd/studeren, heeft ze mij altijd gestimuleerd om een goede opleiding te volgen. elf 11 d) Vul het juiste woord in Bij het plusquamperfectum kun je de conjuncties gebruiken. == prerontatie wi Hon elevatorpitoh ory jo good in ben. Ve vertaal ‘yortelt wie je bent en waar je ‘lovatorpiten een verkooppreato-n-de i ‘gant moet je jezelf presenteren aan a) U hoort twee elevatorpitches, een goede en een slechte. Welke elevatorpitch is volgens u de goede? Vertel ook waarom. b) Lees de tekst. Een elevatorpitch mag ongeveer een minut duren. In die tijd moet je: ‘de aandacht van je gesprekspartner trekken. Begin dus altijd met een pakkende openingszin. « jezelf enthousiast en overtuigend presenteren. Vertel ‘wie je bent, wat je doct en/of wat je wilt doen en waar je goed in bent. # ervoor zorgen dat er een vervolg komt op deze korte introductie. Eindig je presentatie daarom altijd met een verzoek. Je kunt bijvoorbeeld je visitekaartje geven en vragen om het visitekaartje van je gesprekspartner. Of ‘vragen of je je gegevens mag opsturen. Je kunt een elevatorpitch gebruiken in verschillende situaties. Het is bijvoorbeeld een handig hulpmiddel om je bedeijf voor te stellen aan potentidle klanten, Of je kunt je Kansen op promotie vergroten bij je huidige werkgever. E als je op zoek bent naar een baan of van baan wilt verande- ren is de elevatorpitch ook een aitstekende introductie Maar waar je hem ook voor gebruikt, een goede voorberei ding is het halve werk. Voorbereiding (Om je goed voor te bereiden op een elevatorpitch, moet je erst verzinnen welke onderwerpen belangrijk ziin voor 12. twaalf arin je enthousiast jabetekent | tje-in-de lit In de tifa datje in Luisteren, lezen en schrijven - Zet jezelf op een memo aeut | cd 1-1 Hoe maak je een goede elevatorpitch jouw presentatie. Bij die onderwerpen bedenk je vervolgens cen paar bijpassende zinnen, Afhankelifk van de situatie bepaal je welke zinnen je nodig hebt. Als je bijvoorbeeld ‘weet dat je gesprekspartner het belangrik vindt date binnen een team past, kun je als je sterke punt je sociale vaaedigheden noemen. Gat het om je leidinggevende capa- citeiten, dan vertel je over het project dat onder jouw leiding tot stand gekomen is. Het gaat erom dat je alleen die dingen rnoemt, die relevant zijn voor het gesprek. Denk ook na over, verschillende openingszinnen en manieren om af tesluiten, Onderwerpen die niet op je lijst mogen ontbreken jn Lopleidinglstudie 2. werkervaring, 3. bijzondere vaardigheden 4. behaalde successen, 5, manier van werken 6. specialist/alleskunner 7. persoonlijke ambities 8, wat je belangrijk vindt 9, unieke eigenschappen ° d) In de tekst bij b) staan diverse tips. Welke? Vul de zinnen aan. 1. Een elevatorpitch mag ongeveer ili! duren 2. Je moet je elevatorpitch becirinen ret ec lili. 3. Je moet 2c ES ) TE presenteren. 4.Je moet vertellen wie S, wat TS en waar Seas 5. Om ervoor te zorgen dat er een vervolg komt, eindig je het gesprek altijd met een [ill 6. Je bent beter [illllllNNNNNNIM op een elevatorpitch als je je verhaal verdeelt in onderwerpen. 7. Je moet bij alle onderdelen van je elevatorpitch ill verzinnen. 8. Afhankelijk van de [TSUN bepaal je welke zinnen van toepassing zijn. 9, Tot slot moet je zowel een paar NNN becerken, als [iii Maak de zinnen af. Lever de zinnen in bij de docent. 1. Nadat ik de middelbare school hac beeing, lit 2. Voordat ik voor Jacobsen en Partners ben gar werken, lili 3. Ik ben niet alleen goed in iii Sit | Te a et aca aaaaeA maar ook in (Ses iS) Eis | A Sa ee 4, Eerst wilde mijn vorige werkgever mij ontslaan vanwege de bezuinigingen, maar nadat ik hem had kunnen overtuigen dat ik onmisbaar was, 5. lk had het eigenlijk niet willen zeggen, maar toen hij naar mijn unieke eigenschappen vroed, lil 6. Ik had me verder kunnen specialiseren, maar ik heb er de voorkeur aan gegeven om ill 7. Vroeger dacht ik altijd dat ik heel verlegen was, dus wie had ooit kunnen bedenken dat lilly 8. Ik doe dit werk al heel lang en met heel veel plezier, maar dertien 13 e) 14 U krijgt twee kopieerbladen van de docent. Schrijf de nummers van de zinnen op uw @ ® kopieerblad in het juiste vak. Bedenk nu zelf bi presenteren. ez Spreken - Liftgesprek @®) U staat in de lift met de directeur van een reclamebedrijf waar u graag zou willen werken. U ziet dat hij het knopje voor de twintigste verdieping indrukt. Het duurt ongeveer anderhalve minuut voordat de lift daar aankomt. Houd een elevatorpitch die indruk maakt op de directeur! Maak eventueel gebruik van de zinnen bij oefening 4 d) ene). -der onderwerp (1 t/m 9) uit de tekst bij b) een paar goede zinnen om uzelf te 's Lands wijs, 's lands eer Lees de tekst en geef antwoord op de vragen. Nederlanders zijn gewend om meteen te zeggen waar ze het over willen hebben. Ook als dat over moei- lijke onderwerpen gaat. Ze nemen nauwelijks de tijd om eerst even gewoon met elkaar te praten over van alles en nog wat. Ze vallen meteen met de deur in huis en praten weinig over koetjes en kalfjes. In sommige culturen vinct men dit bot en tactloos. In Nederland doen mensen ook vaak eerst zaken en gaan dan pas met elkaar uit eten. Boter bij de vis! In veel andere culturen is het juist normaler om eerst te gaan eten en daarna pas zaken te doen. 1. Er staan vier uitdrukkingen in deze tekst. Welke? 2) ERLE AS LE LS | OS b) ° d) 2. Welke uitdrukkingen zijn synoniem? veertien -11 b) a) De basis is gelegd Luisteren - Politieke spelletjes cd 1-2 U gaat Iuisteren naar een interview. Lees eerst de onderstaande achtergrondinformatie. In Nederland zijn verkiezingen geweest. De coalitiepartners zijn bekend en in Den Haag is men met de formatie van de nieuwe regering begonnen, Wie worden de nleuwe ministers en staatssecretarissen? Veel amen worden genoemd, waaronder die van professor Barendsen. Politiek verslaggever van het radio- programma ‘Politiek vandaag’, Rik de Man, ging eens met hem praten. Luister nu naar het interview en geef antwoord op de vraag. Voor welke ministerspost is professor Barendsen gevraiaqa? lillliiiiiiit Grammatica - Passivum Lui ‘ter nog een keer naar het interview uit oefening | (track 2) en vul de ontbrekende woorden in. © Professor Barendsen, een paar vragen |= Heel snel dan, want ik ben onderweg naar een vergadering Voor welke ministerspost (1) u gevraage? Nou ik (2), eh, nog helemaal niet officieel gevraagd. © 0, er wordt in de wandelgangen in politiek Den Haag druk gespeculeerd dat men u wel heeft benaderd. = Er wordt over heel veel gespeculeerd in Den Haag op dit moment, meneer De Man. eu (3) dus niet benaderd? = Nee, ik (4) 00k niet benaderd © Maar uw naam, (5) wel genoemd? = Mijn naam (6) inderdaad genoemd, ja, Barendsen. © Maar door wie (7) u dan genoemd? = Dat weet ik niet, want daar was ik natuurlijk zelf niet bij © Maar weet u of u vaak genoemd ? = Ik weet alleen dat mijn naam eh ... opgeworpen is, © Vaker dan één keer? = Ik geloof dat hij drie keer (9) genoemd. © Maar hoe weet u dat? = Ik heb van meerdere kanten gehoord, dat eh .,. mijn naam in verband (10) gebracht met een eh ... met een ministerspost, ja © En, welke ministerspost? Eh... dat kan ik eb... u helaas niet vertellen. Eh ... ik kan u alleen zeggen dat er een verband ay gelegd tussen mijn naam, Barendsen dus ... en een ministerspost. © Misschien Justitie? = Ik kan daar op dit moment nog niets over zeggen, Voor onderwijs dan misschien? Geen commentaar. Uwacht dus rustig af? Ja, ik weet alleen dat ik (12) genoemd. Ik wacht rustig af, ja. U moet dus ook rustig, afwachten, Nu moet ik echt naar mijn vergadering. viiftien 15 b) Maak van een actieve zin een passieve zin. Voorbeeld: Ze noemen mijn naam. ‘Mijn naam wordt genoemd, 1. Noemen ze u vaak? 2. Ze brengen mijn naam in verband met een ministerspost 3. Men legde een verband tussen mijn naam en een ministerspost. 4, Ze noemen mi ©) Vul het juiste verbum auxiliare in en streep het onjuiste woord door. Passivum presens en imperfectum ‘Als een actieve zin in het presens of in het imperfectum staat, moet je in de passieve zin de presens- of de imperfectumvorm van het verbum auxiliare gebruiken, samen met een participium. Voorbeeld: Ik maak de oefening, = De oefening gemaakt. lc maakte de oefening. = De oefening gemaakt. Het object /subject uit de actieve zin is het object/subject in de passieve zin d) Maak van een actieve zin een passieve zin. Voorbeeld: Voor welke ministerspost hebben ze u gevraagd? Voor welke ministerspost bent u gevraagd? 1. Ze hebben mij nog niet officiel gevraagd. 2. Hebben ze u dus niet benaderd? 3. Ze hebben mij niet direct benaderd. 4. Wie heeft u genoemd? Men heeft mijn naam opgeworpen. 6. Men heeft mijn naam drie keer genoemd. 16 zestien e) Vul het juiste verbum auxiliare in. Passivum perfectum Als een actieve zin in het perfectum staat, moet je in de passieve zin de presensvorm van het verbum auxiliare gebruiken, samen met een participium: Voorbeeld: 1k heb de oefening gemaakt. = De oefening gemaakt. ) Lees de zinnen en vul-het juiste word Passivum plusquamperfectum actieve zin passieve zin 1. Hadden ze u wel benaderd? 1. Was u wel benaderd? 2. Wie had u genoemd? 2. Door wie was u genoemd? 3. De Journalisten hadden mij vorige week al 3. Ik was vorige week al door de journalisten genoemd. genoemd. 4, Ze hadden mijn naam al drie keer genoemd. 4, Mijn naam was al drie keer genoemd Als een actieve zin in het plusquamperfectum staat, moet je in de passieve zin de imperfectumvorm van het verbum auxiliare gebruiken, samen met een participium. Passivum + modale verba auxiliari actieve zin passieve zin 5. Ze moeten mijn naam noemen. 5, Mijn naam moet worden genoemd. 6. Men mag mij niet vergeten. 6. Ik mag niet vergeten worden. 7. Je kunt hier lekker eten. 7. &r kan hier lekker gegeten worden 8. Ze zeggen dat je veel huiswerk moet maken voor _ 8. Er moet veel huiswerk gemaakt worden voor deze deze cursus. cursus. Als in een actieve zin een modaal verbum auxiliare staat, moet je in de passieve zin het modale verbum auxiliare + de infinitief van + het participium gebruiken. Voorbeeld: Het huiswerk moet gemaakt! De volgorde kan ook zijn: het modale verbum auxiliare + het participium + de infinitief van Voorbeeld: Het huiswerk moet gemaakt 1 Als er geen object in de actieve zin staat, kun je de passieve zin met beginnen Voorbeeld: moet worden overlegd. / moet overlegd worden. e== imperfectum passivum perfectu modale verba auxiliari pamects plusquamperfectum zeventien 17 a) b) 18 Spreken - Symbolen @@) @) U krijgt twee kaartjes van uw docent. Een kaartje met een afbeelding van een symbool en een kaartje met informatie over een ander symbool. Het kaartje met informatie over een symbool bestaat uit twee delen. Op deel A staat uitgebreide informatie over het symbool. Op deel B staat een samenvatting van die informatie. Lees eerst deel A met informatie over het symbool en probeer zoveel mogelijk informatie te ont- houden. Vouw daarna het kaartje dubbel, zodat u alleen nog de zinnen bij B ziet. Loop rond en geef uitleg over het symbool waar u over hebt gelezen aan de cursist die u daarom vraagt. Gebruik alleen de zinnen bij B en probeer alles te vertellen wat u hebt onthouden van de informatie bij A. Gebruik Zo veel mogelijk passieve zinnen. Terwijl u rondloopt, probeert u ook de medecursist te zoeken die u kan vertellen wat het symbool op uw afbeeldingskaartje betekent. Voorbeeld: Cursist A: Wat wordt met dit symbool bedoeld? hart a Dit is misschien wel het bekendste en meest internationale symbol op aarde. Het hart staat uiteraard voor liefde, maar kan ook met andere gevoelens verbonden worden. Er wordt vaak gekeken naar het gedrag van het hart bij deze gevoelens. Zo kan een hart stilstaan van angst cen gaat het hart sneller kloppen bij spanning. De vorm van het teken zoals we het nu kennen, vindt ziin orsprong in de Egyptische oudheid waar het menselijk hart werd nagetekend. In de middeleeuwen werd de inkeping erbij getekend (men dacht dat het hart drie kamers had en wilde met de inkeping de derde kamer aanduiden). In de loop der jaren werd met het hartsymbool de liefde uitgedrukt. B ~ Je kunt het hart verbinden met liefde, maar ook met andere gevoelens: angst (stilstaan), spanning (sneller kloppen). = Mensen kijken vaak naar het gedrag van het hart bij gevoelens. ~ De Egyptenaren tekenden in de oudheld het menselijk hart na. = In de middeleeuwen tekende ze de inkeping bovenaan erbil ~ Ulteindelijk gebruikt men het hart als symbool voor de liefde. Cursist B: Het hart is een international symbool voor liefde, maar het kan ook met andere gevoelens verbonden worden. Er wordt vaak gekeken wat het hart doet bij bepaalde gevoelens. Het staat stil van angst en gaat sneller kloppen bij spanning. Het werd al in de Egyptische oudheid nagetekend en in de middeleeuwen werd er een inkeping bij getekend. Uiteindelik werd met het hartsymbool de liefde uitgedrukt. wee 34D) Spreken -Het nieuws in 60 seconden @@) U krijgt een kopieerblad van de docent. Op dat kopieerblad ziet u afbeeldingen en sleutelwoorden bij een nieuwsbericht. Bereid samen met uw medecursisten een nieuwsuitzending voor, waarin in 60 seconden het nieuws van die dag voorgelezen wordt. Verzin nu zelf een kort nieuwsbericht. achttien MNS 's Lands wijs, 's lands eer Lees de tekst en geef antwoord op de vraag. Nederland is een monarchie. In Nederland heb je mensen die voor en mensen die tegen de monarchie zijn. De voorstanders vinden dat het koningshuis er gewoon bij hoot. Zij voelen zich de koning te rijk in het koninkrijk Nederland. De tegenstanders vinden dat het koningshuis ons veel te veel geld kost. Zij hebben geen rooie cent over voor het koningshuis en willen dus ook niet dat het betaald wordt van hun belastinggeld. En natuurlijk is er altijd een groep mensen die het geen fluit kan schelen of er wel of geen koningshuis is, 1. Er staan drie uitdrukkingen in deze tekst. Welke? a) ae y b) ) cians 2. Weet u ook wat deze uitdrukkingen betekenen? Praat erover met een medecursist. negentien 19 GEE De proef op de som ay Woordjes leren U kunt uw woordenschat vergroten door alle vaardigheden van een taal Z0 goed mogelijk te benutten, Lezen: — kranten, tijdschriften, boeken, websites | Luisteren: ty, radio, dvd, podcast | Bij tv en dvd kan ondertiteling voor doven en slechthorenden aangezet worden ter ondersteuning. Spreken: met medecursisten, moedertaalsprekers, via Skype Schrijven: e-mail, msn, forums op internet Natuurlijk kunt u uw woordenschat ook vergroten door nieuwe woorden te leren. Tips om nieuwe woorden te leren Bijna niemand vindt het leuk om woordjes te stampen, zoals Nederlanders het leren van woordjes noemen. Dit betekent dat u de vertalingen van woorden leert vanuit of naar je moedertaal. Worden moeten vaker dan één keer geleerd worden, als u ze langer dan een dag wilt onthouden. Minstens zeven keer en liefst in een steeds wisselende context. ‘Tegenwoordig zijn er gelukkig wel een hoop fijne hulpmiddelen om woorden te leren, zowel met als. zonder computer. Worden leren met de computer Er zijn diverse gratis online programma's om nieuwe woorden te leren. De voordelen hiervan zijn © U voert zelf uw worden in. Dit heeft als voordeel dat u ze meteen een keer actief gebruikt (want u typt ze in). © U kunt overal ter wereld bij uw eigen woordenlijsten op de computer. © Het programma overhoort u en herhaalt de woorden die u nog niet kent, net zo lang tot u ze wel kent, © Het programma overhoort de woorden telkens in een andere volgorde en op verschillende manieren. Flitskaarten maken Schrijf de woorden die u wilt leren op de ene kant van een kaartje en schrijf de vertaling naar uw moeder- taal op de andere kant van het kaartje. Zeg het word hardop als u aan het oefenen bent. De kaartjes met de woorden die u na een paar keer leren nog niet weet, legt u op een aparte stapel en dan leert u die woor- den nog eens afzonderlijk. Daarna stopt u de kaartjes terug in de stapel en leert u alle woorden nog eens. Woordassociaties Door middel van een woordweb kunt u woorden leren die in betekenis met elkaar verbonden zijn, zie het voorbeeld op de titelpagina van dit hoofdstuk Een woordweb kan ook de vorm hebben van een spinnenweb, zoals het voorbeeld hieronder. In het midden zet u het hoofdwoord (in het voorbeeld is dat het woord ‘het kantoor’) en in de vakjes eromheen schrijft u worden die verbonden kunnen worden met het hoofdwoord. Schrijf ook het artikel bij de substantieven. nojnfaunuey ap assasey91905 9p anaisaup ap J0uDsBujapye 20 4 ge \ P8a1109 98 PSS i \ Seantoor het bureau de bureaustoel de computer de telefon 20 twintig —— Met een woordvork kunt u combinaties van een hoofdwoord met andere woorden maken. Bijvoorbeeld veel voorkomende adjectieven bij een substantief. fantastisch interessant Thuis en onderweg © Probeer in uw dagelijks leven vaak woorden te herhalen, Bijvoorbeeld door objecten te benoemen in uw huis. Dit kan natuurlijk op heel veel plaatsen. In een winkel, in de dierentuin, in een museum, in een café, etc. Als u in uw keuken staat, kunt u alle dingen die in de keuken staan, proberen te benoemen. Of als U naar de cursus Nederlands reist, kunt u gewoon om u heen kijken en van alles wat u Ziet bedenken of u het Neder landse woord weet. Een extra oefening is om met die worden ook nog een zin te maken © U kunt thuis of op uw werk post-its met het woord op de objecten plakken waarvan u de bijbehorende woorden niet kunt onthouden. Pas als u de woorden kent, haalt u de post-it weg. Tijdens examens © Onderstreep woorden of zinsdelen die u niet kent, en zoek ze op in een woordenboek Ook al mag bij een examen een woordenboek gebruikt worden, in verband met de tijdsdruk Is het toch belangrijk om niet ieder word op te zoeken. U kunt ook proberen om de betekenis van de worden te raden © Gebruik de context. Bijvoorbeeld in deze zin: Kinderen eten vaak heel gehaast, waardoor ze op hun kleren knoeien zodat die weer sneller gewassen moeten worden. Uit de context kunt u op: maken dat knoeien betekent dat de kleren vies worden, dat er viekken op de kleding komen. © Gebruik uw eigen achtergrondkennis (bijvoorbeeld bij actuee! nieuws). © Gebruik eventuele afbeeldingen. © Let op de vorm van het woord. Het is makkelijker om de betekenis van een woord te raden, als u weet om wat voor soort woord het gaat (verbum, substantief, adjectieN. a eenentwintig 21 MMZ Spreek vaardig 22 Luister naar de fragmenten en lees mee. Geef een korte reactie. Gebruik waar nodig de afbeelding. 1. U bent student kunstgeschiedenis. U hebt een essay over Romaanse kerken in Nederland geschreven, U moet het essay morgen inleveren bij uw docent. Op het, moment dat u uw essay wilt gaan uitprinten, crasht uw ‘computer. Kijk naar het plaatje. U hebt geen tijd meer om het essay opnieuw te schrijven, De volgende dag gaat u naar uw docent. Wat zegt u tegen uw docent? 2. De personeelsvereniging van het bedrijf waarvoor u werkt heeft een kerstborrel georganiseerd. Alle medewerkers hebben een memo in hun postvak gekregen. Er hebben echter nog niet veel mensen gereageerd en de kerstborrel is al over vier dagen. Uw secretaresse is lid van de personeelsvereniging. Zij heeft u gevraagd of u in de pauze de kerstborrel nog eens onder de aandacht van de collega’s kunt brengen. Wat zegt u tegen uw collega’s? 3. Uwerkt bij een groot warenhuis. Vandaag hebt u gehoord dat uw afdelingschef weggaat ‘omdat hij een andere baan heeft gevonden. U bent heel blij voor hem, maar u vindt het 00k heel jammer dat hij weggaat. Wat zegt u tegen hem? 4, Ubent aan het winkelen en u wordt gebeld op uw mobieltje door een vriendin met wie u een afspraak had gemaakt. U zou op dinsdag 12 september samen naar de film gaan. Uw vriendin vraagt of de afspraak een week verzet kan worden. U zegt dat dat prima is. Als u echter thuiskomt en de afspraak in uw agenda wilt schrijven, ziet u U belt meteen uw vriendin terug. Wat zegt u tegen haar? 5. Uwerkt op het Ministerie van Financién, De verkiezingen zijn net geweest en het gerucht gaat dat uw baas in aanmerking komt om de nieuwe staatssecretaris te worden. U komt uw collega tegen op de gang. Luister naar uw collega. Wat zegt u tegen hem? exc tweeentwintig = = Dinsdag 19 september = aa Son an ae mae So Ss S S S S S ideravand School! Ss Geo = 00 Overzicht Plusquamperfectum met dubbele infinitief Gebruik Het plusquamperfectum gebruik je voor een gebeurtenis of situatie in het verleden die voor een andere gebeurtenis in het verleden heeft plaatsgevonden. Het plusquamperfectum kun je gebruiken in combinatie met het imperfectum of het perfectum, maar nooit In combinatie met het presens. ‘Als er behalve het hoofdverbum meer verba (zoals moeten, willen, kunnen, gaan, etc.) in de zin met het plusquamperfectum staan, gebruik je geen participium maar twee infinitieven die dezelfde functie als een participium hebben. Ditzelfde gebeurt ook in het perfectum (zie Contact! 2, hoofdstuk 5). voorbeeld: Toen ik vandaag op kantoor kwam, bleek dat de schoonmaakster niet goed had afgesioten. Ik had de artikelen nog even goed moeten controleren, voordat ik ze ging betalen. Nadat ik had moeten werken, heb ik nog anderhalf uur kunnen sporten. Zij was gaan sporten, totdat ze naar haar werk moest. Hij had allang naar huis moeten gaan, omdat hij de volgende dag vroeg op moest staan. Bij het plusquamperfectum kun je de conjuncties nadat, omdat, totdat en voordat gebruiken. Let op! De keuze van het verbum auxiliare (hebben of zijn) hangt af van de eerste infinitief. Voorbeeld: Ik had willen komen. > want: ik had gewild Zij was gaan werken, > want: zij was gegaan Passivum perfectum Als een actieve zin in het perfectum staat, moet je in de passieve zin de presensvorm van het verbum auxiliare zijn gebruiken, samen met een participium. actieve zin passieve zin Heft men u benaderd? Bent u benaderd? Ze hebben mij niet officieel gevraagd. ik ben niet officieel gevraagd. Wie heeft u genoemd? Door wie bent u genoemd? Wie heeft hem genoemd? Door wie is hij genoemd? Hebben de journalisten wel namen genoemd? Zijn er wel namen genoemd door de journalisten? Passivum plusquamperfectum Als een actieve zin in het plusquamperfectum staat, moet je in de passieve zin de imperfectumvorm van het verbum auxiliare zijn gebruiken, samen met een participium. actieve zin passieve zin Hadden ze u wel benaderd? Was u wel benaderd? Ze hadden mij niet officieel gevraagd. 1k was niet officiee! gevraagd. Wie had u genoemd? Door wie was u genoemd? Wie had hem genoemd? Door wie was hij genoemd? Hadden de journalisten wel namen genoemd? Waren er wel namen genoemd door de journalisten? drieéntwintig 23 Passivum + modale verba auxiliari Als in een actieve zin een modaal verbum auxiliare staat, moet je in de passieve zin het modale verbum. auxiliare + de infinitief van worden + het participium gebruiken. De volgorde kan ook zijn: het modale verbum auxiliare + het participium + de infinitief van worden. actieve zin passieve zin Ze moeten mijn naam noemen. ‘Mijn naam moet worden genoemd. Mijn naam moet genoemd worden. Men mag ons niet vergeten. Wij mogen niet vergeten worden. Wij mogen niet worden vergeten. Je kunt hier lekker eten. Er kan hier lekker gegeten worden. Er kan hier lekker worden gegeten. Let op! Als er geen object in de actieve zin staat, kun je de passieve zin met er beginnen. 1k kan nu: ja nee vertellen over mijn opleiding en arbeidsverleden vertellen wat mijn professionele ambities ziin een elevatorpitch houden een korte uitleg geven kort nieuws herhalen/samenvatten een woordweb maken 24° vierentwintig TL een cela tse slot) Wat leert u in dit hoofdstuk? A Onder de loep Informatie vergaren Statistische gegevens verwoorden Praten over onderzoek Nederlandse onderzoeksbureaus en -instituten noemen B Voor het voetlicht Voorlichting begrijpen Voorlichting geven Publiceren Praten over publicaties /Publicaties bespreken Nederlandse kranten en tijdschriften noemen C__ De proef op de som Extensieve leesopdracht Intensieve leesopdracht Lange spreekopdracht de (eames SEE avond eA BSE | RRR one se DEE | ERE Donoerte oe cursus | AAI BE ec ATSIC ERLEL Kloot het EGERRDRRS GE EIT | RB de (I AARNE overdracte die producti silicate ts 6o (RATATAT BEE | Istop te ics ti iis etroom hot (Sa eR perc do vorkoors i iia EA vijfentwintig 25 WME Onder de loep kunt ua @@® U krijot een aantal kopieerbladen met herhalingsopdrachten van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit. Lezen - Een overdosis informatie Lees de tekst. Geef antwoord op de vragen of kies het juiste antwoord. We leven in een informatietijdperk. Alleen al op inter- net worden we overladen met mails, tweets, spam, facebookberichten, advertenties en wat dies al niet meer zij. Kunnen we die berg aan informatie nog wel aan? De meningen zijn verdeeld. Vraag het aan de deskun- digen en je krijgt uiteenlopende reacties. Ook jour- nalisten, trendwatchers en columnisten houden zich maar wat graag met het thema bezig. En iedereen roept iets anders. Sommigen spreken van een infor- matie-overload. We zouden te veel informatie over ‘ons heen krijgen, stellen zij. Anderen zeggen dat het niet aan de hoeveelheid informatie ligt, maar aan ons filter. We hebben volgens hen een ‘filter-failure’, z0- als het Engels het mooi samenvat, een slecht func- tionerend filter, waardoor we te veel informatie door: laten. We zouden selectlever moeten zijn en niet alle informatie moeten opzuigen die zich aandient. 1. Welke worden van Engelse oorsprong staan er in de tekst? Schriff ze op. 2. Welke personen en beroepen worden in de tekst genoemd? Schriff ze op. 3. Wat betekent Alleen al (zin 2)? Omcirkel het juiste antwoord. a. Allen daar, en verder nergens. b. Daar, maar ook op andere plaatsen, die we hier niet noemen, c. Dar niet, maar op andere plaatsen wel. 4, Wat denkt u dat en wat dies al niet meer zij (zin 2) betekent? Omcirkel het juiste antwoord. a. En dergelijke. b. En verder niets. 26 zesentwintig 5. a. In de tekst worden twee standpunten genoemd. Welke twee? b. Welke twee structuurwoorden introduceren die twee standpunten? 6. En wat vindt u? Welk van de twee standpunten vindt u kloppen? Schrijf op. formatieverwerking |) cd 1-4 Lees de introductie en luister naar het interview. Omcirkel het juiste antwoord en geef antwoord op de vragen. U gaat luisteren naar een interview met Jop van den Hurk. Hij is onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het SCP is een wetenschappelijk instituut, dat zelfstandig onderzoek doet en op basis hier- van gevraagd en ongevraagd adviezen uitbrengt. Jop van den Hurk is deskundige op het gebied van nieuwe media. Hij publiceerde onlangs een rapport over kinderen en nieuwe media. Claire Plach praat met hem - Hoeveel procent van de Nederlandse kinderen tussen de 6 en 12 jaar zit op internet? a. lets minder dan 100%. b. Meer dan 10%. c. Ongeveer 50%. 2. Kinderen gaan steeds vaker en steeds jonger zelfstandig online. Vindt Jop van den Hurk dat een positieve ontwikkeling? ada b. Nee. c. Zin mening blijkt niet uit dit fragment. 3. Kinderen gaan steeds vaker en steeds jonger zelfstandig online, Jop van den Hurk noemt twee tisico's daarvan. Welke twee? 4, Wat gaan de onderzoekers doen met de uitkomsten van het onderzoek? . Welke twee dingen moeten kinderen leren om veilig en goed te kunnen internetten? x= zevenentwintig 27 GF Spreken en lui: Fe etcnappeliio teksten worden do getallen Yaak tt ver 226" inert ne eran fs iek jn ester, is het echtor gebraikeliker om getslen &t seamen ry ee ‘wordt dan bijvoorbeela ‘ui 17% a) U krijgt een stapel kaartjes van de docent. Er zijn drie soorten kaartjes. © kaartjes met cijfers, getallen, breuken en percentages; © kaartjes met de uitgeschreven cijfers, getallen, breuken en percentages; b) Twee personen doen verslag van onderzoeksresultaten. Luister naar deze personen. cd. 1-5, 6 Over welk thema spreken ze? En welk beroep hebben ze? Vul in. Kies uit: inhoud & opperviakte ~ temperatuur & gewicht een onderzoeker - een nieuwslezer thema_ beroep 200 | A TL LT cS Peso? ET AE ET RT ©) Luister nog een keer naar de twee personen van oefening b) (track 5, 6). Hoe spreken ze deze afkortingen uit? Schrijf in hele woorden. C a ae eS 28 achtentwintig a) b) ° d) U krijgt kopieerbladen met opdrachten van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit spreken Loses versiag doen @ @ U krijgt kopieerbladen met opdrachten van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit. Luisteren en schrijven - Feiten reproduceren @) ") cd 1-7 Luister naar het bericht. Maak aantekeningen. Vergelijk uw aantekeningen met de aantekeningen van uw medecursist. Luister nog een keer naar het bericht. Wijzig - indien nodig - uw aantekeningen. Reconstrueer samen met uw medecursist het bericht. Schrijf samen een tekst. Let op: © De tekst hoeft niet de letterlijke weergave te zijn van het bericht dat u gehoord hebt. © De feiten in uw tekst moeten wel overeenkomen met de feiten in het nieuwsbericht. ¢ Uw tekst moet een heldere, logische opbouw hebben. © Gebruik structuurwoorden. Schrijf minimal 150 en maximaal 200 woorden. Lever de tekst in bij de docent. = 2A-7 > Spreken - Zelf vergaard! Zoek zelf een nieuwsbericht dat u interessant vindt. Print of kopieer het. Vat het bericht samen Zoek eventueel nog wat cijfers en/of feiten over het onderwerp op de website van het CBS (www.chs.n!). Beoordeel of die cijfers interessant zijn om te vermelden. Oefen het eerst en vertel de samenvatting dan aan uw medecursisten. Probeer kort en bondig te zijn. Spreek niet langer dan én minuut. == 2A: 8 negenentwintig 29 MD ‘s Lands wijs, ’s lands eer a) Lees de tekst en vul daarna de tekstballonnen in. Kies uit: Dat gaat boven mijn pet. ~ Dat is een koud kunste. Hoi, ik ben Mark den Hartog, student Engels. Ik houd van talen. Ik heb echt een talenknobbel. Helaas heb ik minder talent voor wiskunde. Mark, kun je dit 2a sedicht voor me naar het Engels vertalen? 1. Tuurlijk, Mark, weet jij het antwoord op deze opgave? b) Wat betekent ongeveer hetzelfde? Vul in. Kies uit: Daar heb ik geen kaas van gegeten. ~ Dat is een fluitje van een cent. 1, Dat gaat boven mijn pet. = Ges (eee 2. Dat |s een koud kunstje, = ¢ 22a | ERE AE 30 dertig a) b) Voor het voetlicht vitkunt ua @ @ U krijgt een aantal ko} voer ze daarna uit. erbladen met herhalingsopdrachten van de docent. Lees de opdrachten en Luisteren - Brandpreventie in een kantoor eo cd 1-8 U hebt een nieuwe baan. Op de informatiedag voor nieuwe medewerkers krijgt u voorlichting over brandpreventie. Luister naar de voorlichter. Geef antwoord op de vragen. 1. Waarom geeft de voorlichter de tips over brandpreventie? 2, Wat betekent: voorkomen is beter dan blussen? 3. Waarom is volgens de voorlichter hitteproducerende apparatuur extra gevaarlijk? 4, De voorlichter zegt dat brandpreventie eigenlijk een kwestie is van je gezond verstand gebruiken. Wat betekent: je gezond verstand gebruiken? Luister nog een keer naar de voorlichter. Welke conjuncties en structuurwoorden hoort u? Onderstreep ze in de transcriptie op het kopieerblad. 7 ee IHheoft woe botekenis De conan sen, Fe tidihold Ucdoo de atrasterwil jj de boodschappen dost. terwifl ik weet dat het ongezond is ee shoewel ik weet dat het ongeaond is, eenendertig 31 a) b) 32 Grammatica - Oorzaak, actie, gevolg, doel, reden, conclusie? Geef de relatie aan in de volgende zinnen. Voorbeeld: (Doordat het gestormd heeft), ziin de dakpannen van het dak gewaaid. gevolg - (oorzaak) |. De voorlichter geeft een aantal tips om brand te voorkomen. actie - (doe!) 2. Omdat de voorlichter brand wil voorkomen, geeft hij een aantal tips. actie - (reden) 3. De voorlichter geeft een aantal tips, want hij wil brand voorkomen. actie ~ (reden) 4, De voorlichter geeft een aantal brandpreventietips, opdat de medewerkers in het kantoor veilig kunnen werken. = (doel) 5. We zijn gewend aan koffiezetapparaten, zodat we ze eigenlijk niet meer opmerken. gevolg - (oorzaak) 6. Brand ontstaat soms doordat iemand per ongeluk een koffiezetapparaat laat branden gevolg - (oorzaak) 7. De voorlichter wil brand voorkomen, dus hij geeft een aantal tips. conclusie - (reden) Bij welke drie zinnen uit oefening a) kunnen we de volgorde niet omdraaien? Waarom niet, denkt u? == DD T23 Luisteren en spreken - Ik heb nog een tip voor je @ ded 1-8 Luister nog een keer naar de tekst uit oefening 2. Maak aantekeningen. Bedenk zelf nog meer tips voor brandpreventie. Geef uw medecursist tips voor brandpreventie en vraag hem naar zijn tips. Uw medecursist reageert en vraagt u weer naar uw tips. Gebruik ook de structuur- en signaalwoorden uit oefening 2b). Voorbeela: Cursist A: Je kunt een rookmelder plaatsen als je brand wilt voorkomen, Heb jij verder nog tips? Cursist B: Ja, goed idee. Je kunt niet alleen een rookmelder plaatsen, maar ook een sprinklerinstallatie aan laten legen. Heb jij nog meer tips? Etc. tweeéndertig INNS Vocabulaire - Promotie @) ~) De dakpannen zijn van het dak gewaaid, doordat het gestormd heeft. zodat gevolg + We trekken onze jas aan, zodat we het niet meer koud hebben. dus conclusie De voorlichter wil brand voor- komen, dus geeft hij een aantal tips. Adverbia met versterkende of nuancerende werking Functie al, allang, alleen maar, allerminst, (nog) maar, pas, uitermate, | versterkend volkomen, volstrekt, vrijwel enigszins, nauweliks nuancerend Ik kan nu: ja nee informatie over onderzoeken bij elkaar zoeken praten over en verslag doen van statistische gegevens praten over onderzoek Nederlandse onderzoeksbureaus en -instituten noemen voorlichting begrijpen en geven? praten over publicaties Nederlandse kranten en tijdschriften noemen « getallen noteren 40 veertig Wat leert u in dit hoofdstuk? A Verkooppraaties Een product aan de man brengen Een verkoopgesprek voeren Een abonnement afsluiten B Verkocht! Een bod uitbrengen Een bod accepteren/afstaan Tot een overeenkomst komen C__ De proef op de som Luisteropdracht Korte spreekopdrachten eenenveertig 4 WEB Verkooppraatjes Mam Dit kunt ua! @ @® U krijgt een aantal kopieerbladen met herhalingsopdrachten van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit. (MZ _Luisteren ~ Mag ik uiets vragen? >) cd 1-11, 12 2 ‘Twee telefonische verkopers proberen een abonnement op een hobbyblad te verkopen. Luister naar de gesprekken. Welke verkoper heeft een abonnement verkocht? Kruis aan. Jacqueline Bouwman (gesprek 1) Harrold de Jager (gesprek 2) b) In het schema hieronder staan zeven tips voor een goed verkoopgesprek. Lees eerst de tips. Luister dan nog een keer naar de gesprekken. Houden de verkopers zich uit zichzelf aan de tips? Kruis aan. 1. Begin met begroeten en voorstellen. 2. Vertel de reden van bellen zonder dat de potentiéle klanten erom moeten vragen. 3. Stel een open, positief sturende vraag. 4. Vraag door. 5. Spreek iets af. 6. Bevestig wat u hebt afgesproken. 7. Neem positief afscheid. conbekend ©) Een telefonisch verkoopgesprek. Wat kun je zeggen? Vul de juiste prepositie in. verkoper Mag ik u wat vragen? Enkele dagen geleden is er een brief blad Zoals daarin vermeld stond, neem ik nu telefonisch contact [1 Koopt u wel eens bladen @) fotografie? Ik heb een interessante aanbieding | au. Wij zijn een bedrijf dat uitsluitend hobbytijdschriften 1) We hebben momenteel aantrekkelijke acties. Zou ik u kunnen interesseren (6) het blad ‘De Hobbyfotograaf’? Op www.hobbyblad.nl vindt u alle informatie | (7) onze bladen en de bijbehorende abonnemen: ten, onze acties en de algemene voorwaarden. Als u nu een jaarabonnement (8) 'De Hobbyfotograaf’ neemt, hebben we ook nog een aardig. heidje voor Om u te kunnen laten zien wat het tijdschrift precies inhoudt, zou ik u grag een proefnummer toe willen sturen (1) u gestuurd over de kortingsabonnementen bij Hobby- 2) wop. (5) de markt brengt. a (9) welk adres kan ik dat sturen? Ik bel u dan |) (10) twee weken terug, Dan ga ik u nu uw gegevens vragen. Dit gedeelte van het gesprek wordt opgenomen, dan weten we zeker dat uw gegevens foutloos | 11) ons system komen. Meneer Veldhuizen, bedankt (12) uw tijd en nog een prettige dag. 42 tweeénveertig BES 2 i INNS. Lezen - Voorkom spijtaankopen a) Lees de tekst en de opdracht. Welke zin geeft het best de inhoud van deze tekst weer? Kruis het Juiste antwoord aan. U kent het wel het telefoontje, vaak onder etenstijd, met de vraag of u iets wilt kopen. Bijvoorbeeld een product of een abonnement op een tijdschrift Dat kan interessant zijn, Bijvoorbeeld wanneer u geld kunt be- sparen door over te stappen naar een andere aanbieder. Maar als een telefonische verkoper zich niet aan de regels houdt, dan kunt u daar last van hebben. Zoals bij agressieve werving, of als de informatie die w ontvangt niet klopt of misleidend is, Soms is het niet (meteen) duidelijk dat het telefoontje becoeld is, ‘om a iets te verkopen. Hierdoor kunt u op een aanbod ingaan ‘waar u later spijt van krijgt. Bijvoorbeeld als dan pas duidelifk is, wat u precies hebt gekocht en wat het kost. Wilt u voorkomen dat u op een aanbod ingaat waar u later spit van kaijgt? Stel dan zelf de vragen en bepaal voor uzelf of w voldoende informatie hebt om in te gaan op het aanbod. Neem de regie van het gesprek dus in eigen handen, Om w hierbij te helpen heeft ConsuWijzer een checklist gemaakt: de ConsuWizer Tele-Check, Met de ConsuWijzer Tele-Check in de hand, kunt u zelf bepa- ‘Nee, ik heb geen interesse!" Jen of u aan het einde van het gesprek meer tid nodig hebt om nog eens na te denken over een aanbod. Bijvoorbeeld door het ‘met iemand uit uw omgeving te bespreken, of te vergelken met andere aaibiedingen of uw huidige contract. Maar ook of u aan ht einde van het gesprek voldoende informatie hebt om wel- ‘overwogen in te gaan op het aanbod Voorkom spijt, neem meer tijd! Doe de ConsuWijzer Tele-Check. De ConsuWijzer Tele-Check helpt u a. bij uw werk als telefonisch verkoper. b. om verstandig om te gaan met telefonische verkopers. . om voor altijd van telefonische verkopers af te komen. vy drieénveertig 43 b) Hieronder staan vragen uit de ConsuWijzer Tele-Check. Hans van Amsterdam wordt cd 1-12 a) 44 gebeld. Hij gebruikt deze controlelijst, maar formuleert de vragen op een andere manier. Luister nog een keer naar gesprek 2 bij oefening 2a). Welke vragen stelt Hans aan de telefonische verkoper? vragen uit de controlelijst_ __vragen van Hans van Amsterdam aan de telefonische verkoper “ConsuWijzer Tele-Check pee = ee 1. Wie belt er? a 2. Voor welk bedrijf werkt de verkoper? 3. Wat wordt er verkocht? 4. Wat zijn de kosten? 5. Hoe moet er betaald worden? ~ 6. Wat is de ingangsdatum? 7. Wat is de dur? vinden? 8, Waar kunt u meer informatie | - ea ) Grammatica - Suffixen Lees de uitleg. Door een suffix achter een bestaand woord te zetten, maak je er een nieuw woord van. Het suffix je is al behandeld. Daarmee maak je een diminutief. Voorbeeld: het huis ~ het huisje Maar er zijn meer manieren om een ander word te maken door een suffix toe te voegen. Zo kun je bijvoor: beeld van een substantief, een adjectief of een verbum een nieuw substantief of een adjectief maken. Voorbeelden. de bakker > bakkerij —gelegen gelegenheid — werven > werving de pin > pijnlijk aardig > aardigheid —handelen - handelaar halen > haalbaar Let op! De pluralis van -heid is altijd -heden. Voorbeeld: gelegenheid - gelegenheden vierenveertig b) Bekijk de transcriptie van de gesprekken bij oefening 2a) (zie p. 184-185). Vul de juiste woorden in en onderstreep het suffix. substantief adjectief Substantief | de uitgever de de mens > defout > adjectief mogeliik > de aardig P het verbum verzamelen > de betalen > bewerken > de wensen > aanbieden > de bedoelen + de betalen 4 de debeweging Beweying is goed voor mensen. pewecgui —_ EKERit:het ewan) i Hetis een beweeglije kind. omeeghaar (etek een ind dat ita kan zien) rime heeft beweeghare wanden Qbetekenis:je kunt de wanden hewegen) ©) Het soort suffix kan een bepaalde betekenis aan een woord geven. Kij in het schema bij b) en kies het juiste woord. Kijk eventueel ook naar het overzicht aan het einde van dit hoofdstuk (op p. 56). betekenis van het suffix woord suffix 1. plats waar een handeling plaatsvindt 2. persoon die een handeling uitvoert 3. iets dat mogelijk is 4, zonder. EES Invuloefening - Herhaling a) Lees de zinnen en onderstreep de woorden waarin een suffix staat. Vergissen is menselijk. . Ik heb me ingeschreven voor de opleiding personeelsmanagement. |. Wij maken in het weekend altijd een lange wandeling in het bos. |. Mijn vader is handelaar in onroerend goed. Hoe is het met de gezondheid van je moeder? In de laatste les van de cursus boden de cursisten de docent een kleinigheidje aan. De bakkerij bij ons op de hoek staat al maanden te kop. Dierlike vetten zijn niet zo gezond voor mensen. 10. Hoewel mijn vriend vaak solliciteert, is hij al negen maanden werkloos. 1. 2 3 4, 5, Als we allemaal ons best doen, moet het haalbaar zijn om te bezuinigen. 6 7, 8 9. vijfenveertig 45 b) Schrijf de onderstreepte woorder de linkerkolom van het schema. Van welk woord zijn ze afgeleid? Schrijf ze in de juiste kolom. adjectief substantief verbum, ear @ vorandereh.Bijvoorbeeld het pre om "nj elon ano ea norte (= tognseing) 8m Ret oon Voorbeetd: derin - deonzin igeduldig - ongeduldig a __ MMNG Spreken ~ Haalbare kaart! @ 6 46 U krijgt van de docent een kaartje met een afbeelding. Bij de afbeelding staan twee woorden. Het eerste woord heeft een suffix, Het tweede woord is het woord waar het eerste woord van is afgeleid. U maakt een zin bij de afbeelding. Gebruik het eerste woord. Loop rond en vertel de zin aan een medecursist. De cursist reageert met een zin waarin het tweede word voorkomt. Controleer of het Juiste woord is gebruikt en wissel van kaartje. Loop weer rond en ga op zoek naar een andere cursist. Voorbeeld: Cursist A: Ik werk bij een uitgeverij voor studieboeken! Cursist 8: Wat leuk! Misschien krijg ik wel les uit een boek dat jullie uitgeven. zesenveertig Spreken - Hebt w al een abonnement? @) @ U krijgt een aantal kopieerbladen met opdrachten van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit. lima ’s Lands wijs,’s lands eer a) Lees de tekst en geef antwoord op de vragen. Van Nederlanders wordt gezead dat ze op hun geld zitten. Maar ik heb een tante die daar heel anders over denkt. Ze is echt koopziek. Het geld brandt haar altijd in de zak en ze smijt het over de balk. Ja, mijn tante heeft echt een gat in haar hand. Gelukkig zwemt mijn oom in het geld. Hij zegt altijd wel dat het geld niet op zijn rug groeit, maar hij verdient geld als water. En zo heeft mijn tante het geld voor het oprapen. Ze hoeft nooit iets voor een prikje te kopen, ze kan altijd grof geld voor iets betalen. “Geld is ond”, zegt mijn oom altijd, “en geld moet dus rollen' 1. Wat is waar volgens de tekst? Streep het onjuiste antwoord door. ~ Nederlanders geven veel geld ult./Nederlanders geven weinig geld uit. ~ Mijn tante geeft veel geld uit./ Mijn tante geeft weinig geld uit. ~ Mijn oom heeft veel geld. /Mijn oom heeft weinig geld, 2. Hoeveel uitdrukkingen staan er in totaal in de tekst? al b.12 eae] b) Kies de juiste uitdrukking. 1. lemand die veel geld uitgeeft, a. heeft een gat in de hand. b. zit op zijn geld. 2. lemand die onbeperkt geld uitgeeft, zegt dat ... a. geld moet rollen. b, het geld niet op zijn rug groeit. 3. Weinig geld voor iets betalen, is a. grof geld voor iets betalen. b. iets voor een prikje kopen. =) 3A-6 ) zevenenveertig 47 BEE Verkocht! MT Dit kunt u al! ®® Dyed 1-13 U krijgt een aantal kopieerbladen met herhalingsopdrachten van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna ui (MZ Luisteren - De makelaar a) Vier stellen ) cd 1-14, 15, 16, 17 op zoek naar een woning. Ze hebben alle vier een makelaar in de arm genomen. Lees de omschrijvingen en luister naar de berichten die de makelaars achtergelaten hebben op de antwoordapparaten van de stellen. Voor welk stel is welk bericht bedoeld? Kruis aan. A Dit stel wil alleen een nieuw huis kopen als ze erst hun oude woning verkocht hebben. Dit stel heeft een bod op een huis gedaan, maar de verkopende partj gaat niet 1 akkoord met het bod en doet een tegenvoorstel. Cc Dit stel heeft wel een huis ‘op het oog, maar nog geen bod gedaan, Ze krijgen het advies om op zoek te gaan naar een ander huis, \ D Dit stel heeft nog geen bod op een huis uitgebracht. bericht 1 b) Luister nog een keer naar bericht 3 (track 16) bij a) en kruis aan: waar of niet waar. 1. De makelaar noemt drie huizen die in aanmerking komen. 2. Het stel is op zoek naar een gerenoveerde woning, 3. Het stel heeft de woning aan de Haagsestraat nog niet bezichtigd. 4. Er zijn meer mensen geinteresseerd in het huis aan de Emmakade. 5. Bij het huis aan de Emmakade moet het plafond vervangen worden. 6. De woning vlak bij het Zuiderpark is geheel gerenoveerd, == 48. achtenveertig waar niet waar Hnoaoaagaga ooo0o000o MNS Grammatica - Adjectieven a) Zet de juiste vorm van het verbum in kolom B. A B 1. | het uitgevoerde bouwkundig onderzoek het bouwkundig onderzoek dat is uitgevoerd 2. | verborgen gebreken gebreken die zijn 3. | vervuilde grond grond die is het afgesproken bedrag het bedrag dat is, 5. | de vervallen woning de woning die is 6. | de afgelopen week de week die is 7. | een gerenoveerd huis een huis dat is 8. | de wetteliik vastgelegde drie dagen bedenktisd | 1° Wie dagen bedenktiid die wertelifk zijn 9. | de verkopende partij de partij die 10. | volgende week de week die 11. | de ontbindende voorwaarden de voorwaarden die je kunt 12. | de bijkomende kosten de kosten die erbij b) Kijk naar het schema bij a) en vul Inzin totenmet in kolom A is het adjectief gemaakt van het van het verbum, Inzin totenmet in kolom A is het adjectief gemaakt van de infinitief van het verbum. Je kunt dus adjectieven maken van verba; je gebruikt dan ofwel (+e) ofwel +dle). Voorbeelden: lachen lachend(e) de lachende man een lachend kind schilderen: geschilderd(e) de geschilderde deur _—_ een geschilderd huis stelen: gestolen > degestolen auto een gestolen schilderij Adjectieven die eindigen op -en zijn Vaak kun je beide varianten maken. Allen is de betekenis dan anders. Voorbeelden: de gevraagde partij - de partij die gevraagd is Uit de betekenis van het adjectief blijkt dat iets al ‘gebeurd’ is. de vragende partij -> de parti die vraagt Uit de betekenis van het adjectief blijkt dat iets ‘bezig’ is. negenenveertig 49 ee a) b) a) b) Invuloefening - Veranderde zinnen Kies het juiste adjectief. - De gevolgde/volgende cursus NT2 begint over een week. De verkochte /verkopende partij jam moest worden teruggehaald, omdat er glas in de jampotjes terecht was gekomen, . Pas na de voorbereide /voorbereidende werkzaamheden kan men met de echte verbouwing beginnen. De door hun moeder bereide/bereidende broodjes werden door de kinderen met veel smaak opgegeten. Door de vervuilde /vervuilende industrie langs de rivier gaan er heel veel vissen dood . De gestuurde/sturende brieven lagen nog steeds ongeopend op de tafel. De getekende/tekenende kinderportretten hingen aan de muur. Hij vond het Ave Maria het mooiste gezongen /zingende lied dat hij kende. Vul de zin aan. Voorbeeld: Mensen die dansen, zijn dansende mensen. 2. Kinderen die spelen, zijn 3. Brieven die beantwoord zijn, 5. Goederen die gestolen zijn, zijn 6. Mensen die aan het werk zijn, zijn = Spreken - Twee spelleties ® Adjectievenmemory U krijgt een kopieerblad met spelinstructies van de docent. Lees de instructies en speel daarna het spel. Adjectievenzoekertje U krijgt een kopieerblad met spelinstructies van de docent. Lees de instructies en speel daarna het spel. branden (5) staan (2) vervallen (1) openslaan (3) vallen (3) sl l lezen (2) oe ‘opmaken (2) stralen bakken (1) snijden (4) 50 vijftig a) b) 9 Spreken - De onderhandelingen kunnen beginnen @) @ Onderhandelen. Wat kun je zeggen? Vul de juiste woorden in. een bod doen We doen een bod van 200.000 euro op het huis Ik bied 200.000 euro op voorwaarde dat we binnen een maand in het huis kunnen trekken. We gaan een bod ultbrengen, maar we gaan zeker 25.000 euro onder de vraagprijs zitten. We gaan tot 200,000 euro maar dat is dan ook ons laatste bod/eindbod. We doen een eenmalig tegenbod van 220,000 euro. een bod aannemen = een bod We gaan akkoord met dit bod/met uw bod. Ik accepteer dit bod op voorwaarde dat de datum van overdracht pas over vier maanden is. We hebben een deal. Dealt een bod afwijzen = een bod Ik kan dit bod helaas niet accepteren. Ik zal dit bod helaas moeten afslaan. Ik vind het bod veel te lag dus ik ga niet akkoord. (niet) tot een akkoord komen = (niet) tot een komen Fijn dat we het eens zijn. We kunnen dus het voorlopig koopcontract voor het afgesproken bedrag op laten maken. Na lang onderhandelen zijn we tot een overeenkomst gekomen. Het huis is in slechte staat dus we kijken nog even verder, Er is sprake van achterstallig onderhoud/verborgen gebreken. == U krijgt een kopieerblad met opdrachten van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit. Nederlanders staan bekend om hun handelsgeest: er wordt vaak onderhandeld bij een aankoop. Waar en wanneer onderhandelt u zelf meestal? Prat erover met uw medecursisten. xz — Hagen oom (lm 's Lands wijs,’s lands eer a) Lees de tekst en geef antwoord op de vragen. De ear Vill ab Vlegende Hollander Lang geleden, in de 17e ecuw om precies le zijn, woedde er op corste Paasdag, cen vreselijke storm, Ondanks het slechte weer cn het feit dat het een relgiewze feestdag was, besloot Willem van Decken, kapitein van een Nederlands VOC-schip, toch uit en te varen naar Oost-Indi. De kapitein wilde het snelst van ieder- i cen naar Batavia varen, Weer of geen weer! Na een lange reis be- reikte het schip de meest 2uid-westelijke punt van Afrika, Kap dle Goede Hoop. De kapitein probeerde de Kaap te passeren. Zin bemanning protesteerde echter, Ze smeekten hem om terug te keren. Ze wisten dat de Kaap zels bij goed weer een gevaarlifk punt was, De kapitein weigerde en sloot een overeenkomst met. de duivel om toch langs de Kaap te kunnen varen. Maat God riep cen eeuvigdurende vloek over Van Decken af. Het schip is noolt op zijn bestemming aangekomen en de kapitein moest voor altijd blijven doorvaren op zee. Nu doolt hij al eeuwen rond met zijn mysterieuze spookschip dat met brandende zeilen lijkt te vliegen boven de golven, tegen de wind in. eel scheepslui hebben het schip al voorbij zien komen, met vusurrode zeiten en de dod kapitein aan dek Sindsdien wil het bijgeloof dat schepen met man en muis vergaan als ze de Vliegende Hollander tegenkomen, (Om zich te beschermen spijkeren zeelui vaak een hoefijzer tegen de mast van hun schip, omdat dat geluk zou brengen, 1. Waarom had kapitein Willem van Decken beter niet uit kunnen varen? Noem twee redenen, 2. Waarom riep God een vloek af over Willem van Decken? 3. Waarom wordt het spookschip de Vliegende Hollander genoemd? b) Er staan twee uitdrukkingen in de tekst bij a). Schrijf ze op. Weet u ook wat deze uitdrukkingen betekenen? 1 2 ee Oe eS ee ©) Inde tekst staan twee voorbeelden van bijgeloof. Welke? | ES SS | ST | 2, LS Le Lea SLT aS ) Kent u nog meer voorbeelden van eloof? Prat erover met uw medecursisten. | 52. tweeénvifftig GE De proef op de som (MT Luister vaardig a) Lees de onderstaande informatie. Algemene tips luistervaardigheid Net als bij het trainen van leesvaardigheid geldt ook voor luister- vaardigheid: oefening baart kunst. U kunt uw luistervaardigheid trainen door te luisteren naar de Nederlandse radio en tv. Ook het internet biedt uitstekende mogelijkheden om luisterervaring op te doen. Denk bijvoorbeeld aan de onuitputtelijke hoeveelheid aan YouTubefilmpjes, maar ook aan websites als www.uitzending- gemist.n! of www, publiekeomroep.nl/radio. Verwacht niet meteen dat u alles begrijpt. Het gaat erom dat u luisterervaring opdoet. Hoe vaker u luistert, hoe sneller u iuister- teksten zult begrijpen. Geef uzelf wel de tijd om die ervaring op te doen zodat u niet teleurgesteld raakt door uw eigen prestatie, In gesprekken met Nederlanders is het aan te raden om vragen te stellen als u niet begrepen hebt wat uw gesprekspartner zegt of als u niet zeker weet of u het goed begrepen hebt. Dit kan natuurlijk door een directe vraag te stel- len: ‘Ik heb het niet (helemaal) begrepen, kun je het nog een keer zeggen?’, of door te herhalen wat u denkt dat er gezegd is: ‘Dus u bedoelt/zegt dat ...?”. Als het klopt, zal uw gesprekspartner dat beves- tigen en als het niet klopt, dan zal uw gesprekspartner u vertellen wat hij wel bedoelde te zeggen. Met name in grotere gezelschappen is het soms moeilijk om alle deeInemers aan het gesprek te volgen. Focus u op één persoon tegelijk en u zult zien dat u meer begrijpt. Tips Staatsexamen NT2 luistervaardigheid Als u het onderdeel Luisteren van het Staatsexamen NT2 gaat doen, is het handig om de onderstaande informatie te lezen. Hoe ziet het examen eruit? Een luistertekst op het examen is opgedeeld in fragmenten en bij elk fragment hort u een vraag. Voorafgaand aan elk fragment krijgt u ongeveer dertig seconden de tijd om de vraag en de verschillende antwoorden te lezen. U hort het fragment maar één keer en er is altijd maar 6én antwoord juist. Vul altijd een antwoord in! De teksten zijn authentiek en bevatten fragmenten uit bijvoorbeeld radioprogramma’s, journaals, lessen en (radiointerviews. Het spreektempo is natuurlijk. (Om mee te beginnen © Luister goed naar de introductie van de tekst. Wat voor soort tekst kunt u verwachten? Bijvoorbeeld een interview, radioprogramma, uitleg, lezing, discussie. Hoeveel sprekers komen er aan het woord? Wat is het onderwerp? Wat weet u van het onderwerp? © Lees de vraag en de verschillende antwoorden voordat u de tekst hort. Onderstreep eventucel belangrijke woorden in de vragen en de antwoorden of schrijf ze op een apart blaadje. Tijdens het luisteren © Luister goed naar synoniemen. Welke woorden uit de antwoorden hort u op een andere manier in de tekst? © Let op signaalwoorden. © Let op nadruk van woorden. Let ook op de toon van de sprekers. Welke emotie hoort u? Is de spreker serieus? Maakt de spreker een grap? © Laat u niet afleiden door omgevingsgeluiden. © Bij de meeste opgaven gaat het erom dat u het antwoord kiest dat het beste weergeeft wat er in een stukje tekst is gezegd. drieénvijftig 53 b) Luister naar de tekst en geef antwoord op de vragen. Een huis kopen - hoe moeilijk kan het zijn? U gaat luisteren naar een informatietekst over huizen kopen van de stichting Randstad Wonen. De stichting Randstad Wonen is een grote woningcorporatie die veel vastgoed bezit in de Randstad. Randstad Wonen is betrokken bij de ontwikkeling en de bouw van nieuwe huur- en koopwoningen en maatschappelijk vastgoed, zoals gezondheldscentra. ‘Aan het woord komen een medewerker van Randstad Wonen, een hypotheekadviseur, een makelaar, een notaris en een beheerder van de vereniging van Uhoort eerst de introductie. Hierbij is nog geen vraag. U hoort nu eerst een voorbeeld. Lees nu eerst de voorbeeldvraag goed door. Voorbeeld: Wat zegt men over het kopen van een huis? In het voorbeeld zegt de voice-over dat een huis kopen in de praktijk helemaal niet zo complex Is en risicovol blijkt te zijn. Voorbeeldoplossing: het kopen van een huis hoeft in de praktijk helemaal niet zo complex en risicovol te zijn. Let op: bij de volgende vragen is de pauze na het fragment veel langer dan bij de voorbeeldopgave. U moet dan in dezelfde pauze antwoord geven op de vraag bij dat stukje tekst en de volgende opgave lezen. 1. Wat zijn de voordelen van een koophuis ten opzichte van een huurhuis volgens de medewerker van Randstad Wonen? 2. Waar moeten kopers op letten bij het afsluiten van een hypotheek volgens de hypotheekadviseur? eee Wes Se ee ae ee 3. Wat vertelt de makelaar over haar rol bij het kopen van een huis? a aa ee 4, Welk extra aandachtspunt noemt de makelaar voor het kopen van een appartement? a AE NS a eae 5. Is het verplicht voor de bewoners van een appartementencomplex om lid van de WE te worden? PEE Et EE ee 6. Noem minimaal drie voorbeelden van huisregels. ES Ge a eS 7. Wat wordt hier gezead over de onderhoudskosten bij nleuwbouw? 8. Welke tip geeft de notaris in dit fragment aan huizenkopers? 9, Wat is volgens de medewerker van Randstad Wonen een voordeel voor huurders die hun huurhuis kopen? Noem een voorbeeld van een voordeel. 54. vierenvijftig © Luister nog een keer naar de tekst. U krijgt van de docent een kopieerblad @) ca 1-18 met meerkeuzevragen. Kies het juiste antwoord. MZ Spreek vaardig ed 1-19 Luister naar de zes fragmenten op de cd en geef een korte, passende reactie. Een spreekexamen moet vaak op de computer worden uitgevoerd. Als dit u zenuwachtig maakt, probeert u zich dan voor te stellen dat u met iemand praat die ugoed kent en waar u zich bij op uw gemak voelt, ex=2=__— ex vijfenviiftig Overzicht Suffixen hoe? voorbeelden Door een suffix achter een bestaand woord te zetten, maak | het huis het huisje Je er een nieuw word van. Een suffix dat al is behandeld, is -je. Daarmee maak je een diminutief. Maar er zijn meer manieren om een ander woord te maken | de bakker bakkerij door een suffix toe te voegen. Zo kun je bijvoorbeeld van | de pin piinlijk een substantief, een adjectief of een verbum een nieuw gelegen > gelegenheid substantief of een adjectief maken. halen > haalbaar handelen » handelaar werven > werving Let op! De pluralis van -heid is altijd -heden. gelegenheid - gelegenheden ‘Soms kunnen er verschillende suffixen achter een word gezet worden. Er is dan ook een verschil in betekenis. bewegen + de beweging Beweging is goed voor mensen. (Betekenis: het bewegen) > beweeglijk Het is een beweeglijk kind. (Betekenis: Een kind dat niet stil kan zitten.) + beweegbaar Deze ruimte heeft beweegbare wanden. (Betekenis: Je kunt de wanden bewegen.) suffix hoe betekenis voorbeeld afgeleid van -aar/-er verbum = | iemand die een verzamelaar verzamelen substantief | handeling uitvoert jemand die verzamelt bakker bakken jemand die brood bakt -baar verbum =» — | mogelijk om te leesbaar lezen adjectief goed te lezen realiseerbaar realiseren kan gerealiseerd worden -heid adjectief | het ... zijn ongeliikheid ongelijk substantief het ongelik zijn boosheid boos het boos zijn “Cari, enti, | verbum | plaats waar een bakkerij bakken -(erij, dif) | substantief | handeling plaatsvindt | plaats waar gebakken wordt “ing verbum > bedoeling bedoelen substantief omheining omheinen (edlik substantief > | heeft betrekking op... | deugdelijk deugd adjectief van goede kwaliteit koninklijk. koning heeft betrékking op een koning verbum <> | heeft betrekking op ... | verwerpelijk verwerpen adjectief wat verworpen moet worden wenselijk wensen wat gewenst is “loos substantief > | zonder eindeloos einde adjectief zonder einde tijdloos tid niet aan tijd gebonden 56 zesenvijftig Prefix hoe? voorbeelden Door een prefix aan een bestaand substantief of adjectief toe te voegen kun | de zin > de onzin je de betekenis van een woord veranderen. Bijvoorbeeld het prefix on- geduldig + ongeduldig Door on: toe te voegen maak je een antoniem (= tegenstelling) van het word. Adjectieven van verba vormen voorbeelden Je kunt een adjectief maken van de inf lachen lachendie) de lachende man een lachend kind Je kunt een adjectief maken van het pat schilderen _ geschilderd(e) stelen > gestolen Let op: Adjectieven die op -en eindigen zijn onveranderlijk. de geschilderde deur een geschilderd huis de gestolen auto een gestolen schilderij participium (+-e) Uit de betekenis van het adjectief blijkt dat iets al ‘gebeurd’ is. infinitief + -d(e) Uit de betekenis van het adjectief blijkt dat iets ‘bezig’ is, ‘Vaak kun je beide varianten maken. Alleen is de betekenis dan anders. de gevraagde parti) (de partij die gevraagd is) de vragende partij (de partij die vraagt) tk kan nu: een product aan de man brengen een verkoopgesprek voeren een abonnement afsluiten ‘onderhandelen een bod uitbrengen een bod accepteren/afslaan tot een overeenkomst komen ja nee zevenenvijftig 57 58 achtenviiftig Wat leert u in dit hoofdstuk? A Een goed begin Soorten vraaggesprekken onderscheiden Interviewdoelen bepalen Interviews voorbereiden Interviews afnemen B Ik heb een verzoek Een verzoekbrief schrijven Een verzoek bepleiten in een persoonlijk gesprek Verbale en non-verbale signalen in gesprekken herkennen Persconlijkheidskenmerken benoemen, C De proef op de som Middellange schrijfopdracht Korte spreekopdrachten 4A Een goed begin oittuncu at @ @ U krijgt een kopieerblad met een herhalingsopdracht van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. (MZ _Luisteren - In gesprek cd2-1 a) Luister naar de tekst. Welk vraaggesprek hoort bij de foto's? Zet het juiste cijfer bij de foto's. A. Vraaggesprek [ill C. Vraaggesprek (i) E. Vraaggesprek fl G. Vraaggesprek lil) 60 zestig F. Vraaggesprek [il ERE LT b) Luister nog een keer naar de gesprekken. Welk type vraaggesprek hoort u? Kies uit: doktersconsult - gesprek bij de psycholoog ~ politiek interview - politiek vragenuurtje in het parlement ~ politieverhoor ~ sollicitatiegesprek - sportinterview Schrijf uw antwoord onder de foto’s bij a). ©) Met welk doel worden de vragen in de vraaggesprekken gesteld? Trek een lijn. 1. sportinterview a, jemand laten reageren op cen prestatie 2. politiek vragenuurte in bb, iemand tot een bekentenis verleiden of dwingen het parlement once . jemand bevragen om inzicht te krijgen in iemands a psychische problemen 4, doktersconsult 4d. iemand tot een interessante uitspraak verleiden e. iemand over zichzelf laten vertellen, zodat je kunt Se oem bepalen of iemand geschikt is voor een bepaalde baan f. iemand over klachten laten vertellen, zodat je een Ca ee diagnose kunt stellen 7. sollicitatiegesprek 4g. iemand in het openbaar aan een uitspraak herinneren ENB Invuloefer 1g - Doorvragen Je wilt iets preciezer weten. Wat kun je zeggen? Vul in. 1, Kune 1) dat (nog eens) uitleggen? 6, Waar | het precies over? 7. Kunt u daar een voorbeeld van)? 8, Mag ik waarom (niet)? eenenzestig 61 MH Dit kunt ual 4A U krijgt een kopieerblad met een herhalingsopdracht van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. Grammatica - (N)iemand en (nergens a)_Kijk naar de volgende zinnen. 1. Dus u doet nergens uitspraken over. 2. Hebt u nog ergens anders last van? 3. Ik heb ergens anders last van. 4, Dit gaat helemaal nergens over. 5. Dat is nergens voor nodig. b) Vuln. dit wordt 1. | Dus u doet over niets een uitspraak. > _| Dus u doet nergens een uitspraak over. 2. | Hebt u ook nog last van iets anders? |__| Hebt u ook nog anders last ? 3. | Ik heb last van iets anders. > _| Ikheb ergens anders last van. Dit gaat over helemaal niets. > _| Dit gaat helemaal 5. | Dat is nodig voor niets.. > | datis nodig. een prepositie + iets wordt ergens + een prepositie + niets wordt + ©) Plaats van (n)ergens en (n)iemand. Vul in. in de hoofdzin Ik ben (nergens. bang voor. Ben iii (nergens bang voor? Kk ben voor (n)iemand bang. ik ben bang voor (miemand. in de bijzin Denkjijdat | ik voor (n)iemand bang ben? Denkjijdat | ik bang ben voor (n)iemand? Denk jij dat | ik bang voor (n)iemand ben? Denk jijdat_—_ | ik (ndergens bang voor ben? (Niemand gebruik je voor en de prepositie komt direct (miemand. (Nergens gebruik je voor dingen en de prepositie komt (n)ergens. Let op: er staat vaak cen extra zinsdeel tussen (nJergens en de prepositie. In dit voorbeeld is dat het woord bang, want de uitdrukking is bang zijn voor. 62 tweeénzestig d) a) b) oO Maak een zin met (n)ergens en/of (n)iemand. Voorbeeld: Je mag praten (over + niets). Je mag nergens over praten. 1. Het verhaal gaat (over + iets). Namelijk over de liefde, 2. Je geduld verliezen is goed (voor + niets). 3. Hij denkt dat hij verantwoording schuldig is (aan + niemand). 4. Denk je dat ik kan logeren (bij + iemand)? 5. Heb Je een matras? Ik moet toch slapen (op + iets). 6. Jij schaamt je ook (voor + niets), he. Luisteren en spreken - Wat een reacti @@ oars Luister nog eens naar de vraaggesprekken bij oefening 2a). Geef in de transcriptie op het kopieer: blad aan of de vragen open of gesloten zijn. Kijk naar de doelen in oefening 2c) en luister naar de reactie van de geinterviewde. Geef aan hoe de geinterviewde reageert. Bij sommige reacties kunt u meerdere typeringen tegelijk geven. gesprek gesprek adequaat en zelfverzekerd __—(NNNNNN_—euforisch/verschrikkelijk bij (NNN bevestigend (NN ontkennend ae brutal ontwijkend aa duidelijk en correct RE oonzeker eo Bereiken de interviewers hun doel? Praat met elkaar over de vraaggesprekken en geef aan welke interviewer u het beste vindt en welke het slechtste en waarom u dat vindt. ex=z= — Lezen en schrijven - Een goed begin is het halve werk @ a U krijgt een aantal kopieerbladen van de docent. Lees de tekst en voer daarna de opdrachten uit. Spreken - Hoe gaat het met je taalmaatje? @ @ U krijgt een kopieerblad van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna = drieenzestig 63 (MD Spreken - Waar ke: 64 4A die toch van? @ Uhebt in het werkboek van dit hoofdstuk bij oefening 7 een top drie van bekende Nederlanders gemaakt. Kies een van de drie personen uit en houd een korte presentatie (van ongeveer twee minuten) over hem of haar. ’s Lands wijs,’s lands eer Lees eerst de tekst en kijk dan naar de uitdrukkingen die boven de tekst staan. De onderstreepte gedeelten in de tekst kunt u door deze uitdrukkingen vervangen. Herschrif de tekst en gebruik daarbij de uitdrukkingen die boven de tekst staan. Let op het juiste gebruik van de uitdrukking in de zin! de sterren van de hemel spelen - daar zit een kern van waarheid in - eieren voor je geld kiezen ~ jemand de worden uit de mond halen - zich in het nauw gedreven voelen - in zijn schulp kruipen ~ naar de bekende weg vragen - spreken is zilver, zwijgen is goud Vraag en antwoord (of niet!) Interviewers krijgen wel eens het verwijt te horen dat ze voorspelbare vragen stellen. Dat is soms ook wel zo. Wat te denken van het cliché van sportjour- nalisten: "Wat ging er door je heen?", bijvoorbeeld als een voetballer geweldig gespeeld heeft. Ook po- litici reageren soms voorspelbaar. Als iemand een rake opmerking plaatst, komen ze met uitspraken als: “Dat wilde ik ook net zeggen.” Maar als lemand ze tot een uitspraak of een belofte wil brengen, Zeggen ze gauw: “Dat zijn tw woorden. Dat hoort u mij niet zeggen!" Nee, dan de verhoortechnieken. van de recherche; die zorgen ervoor dat sommige verdachten zich heel ongemakkelijk gaan voelen. Andere verdachten reageren weer anders: ze gaan voor het minst_slechte_alternatief en bekennen schuld in ruil voor bijvoorbeeld strafvermindering. Maar ze hebben ook wel eens het effect dat mensen angstig worden en zich stilletjes in zichzelf terug- trekken. Ze proberen zichzelf te beschermen door helemaal niets meer te zeggen. Dat zijn de mensen. die denken: soms is het goed om iets te zeggen, maar meestal is het beter om mijn mond te houden. vierenzestig b) Ik heb een verzoek Dit kunt u all ® @ U krijgt een aantal kopieerbladen met een herhalingsopdracht van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. Luisteren - Hoe gaat dat met verzoekschriften? 7) cd 2-2 U schrijft een werkstuk over het indienen van verzoekschriften bij de overheid. U belt met een ambtenaar. Luister eerst naar de dialog. Lees dan zin a. tot en met g. hieronder. De zinnen gaan over het indienen van een verzoekschrift bij een rechter. Zet de zinnen in de juiste volgorde door de juiste letter bij de foto's te zetten. | ym my ii | 2 — 9 co 5. ca | a. Je krijgt een brief van de rechtbank met een datum voor de zitting. b. Stuur de brief met kopieén in tweevoud naar de rechter ¢. De tegenpartj krijgt tegelijk met deze uitnodiging ook een kopie van het verzoekschrift. 4. Dan is de tegenparti ook ingelicht over het verzoek en weet deze waarop dat gebaseerd is. €, Ondersteun je verhaal met bewijzen en andere belangrijke stukken (by. bankafschriften, brieven, doktersverkiaringen, werkbeoordelingen). f. Schriif een brief aan de rechter. 9. Mak hiervan kopieén en doe bij de brief. Luister nog een keer naar het gesprek bij a). Wat is waar? Kruis aan. In Nederland moet je een verzoekschrift bij de rechter indienen... waar niet waar 1. als je wilt trouwen. 2. als je wilt scheiden. 3. als je belastingvermindering wilt. 4. als je je naam wilt veranderen. 5. als je je rijbewijs wilt verlengen. i ir ier la i Title Gt Tait wea 1,2 | vijfenzestig 65 a) b) a) b) ° 66 4B ‘a - Plaats van woordgroepen met vaste preposi ie in de zin Kijk naar de plaats van de prepositiebepalingen in de volgende hoofdzinnen: Ja. Ik maak me geen zorgen over mijn vriend, maar wel over mijn baan. Tb. Over mijn vriend maak ik me geen zorgen, wel over mijn baan. 2a. Ik ben benieuwd naar de uitslag van de toets, maar niet naar mijn fouten. 2b. Naar de witslag van de toets ben ik wel benieuwd, niet naar mijn fouten. 3a. Die docent legt de nadruk op grammatica, maar niet op spelling. 3b. Op grammatica legt die docent de nadruk, niet op spelling. Prepositiebepalingen kunnen dus zowel an (zin a) als vooraan (in b) in de hoofdzin staan. Als ze vooraan in de hoofdzin staan, heeft de bepaling iets meer nadruk. Kijk naar de plats van de prepositiebepalingen in de volgende bijzinne 4a. Ik merk dat je je zorgen maakt over je ouders. 4b. Ik merk dat je je over je ouders zorgen maakt. 5a. Een taal leren is niet zo moeilijk, tenzij je moeite hebt met woordjes leren. 5b. Een taal leren is niet zo moeilijk, tenzij je met woordjes leren moeite hebt. 6a. Nadat je je brief gecontroleerd hebt op fouten, kun je hem posten, 6b. Nadat je je brief op fouten gecontroleerd hebt, kun je hem posten, Prepositiebepalingen kunnen dus zowel voor als het verbum/de verba in de bijzin staan. Als ze voor het verbum/de verba staan, hebben ze iets meer nadruk. we aes | Luisteren en spreken - Zin en onzin van persoonlijkheidskenmerken @ @ Hcd2-3 U krijgt een kopieerblad van de docent. Luister naar de tekst en voer de opdracht uit. Onderstreep de persoonlijkheidskenmerken op het kopieerblad van de oefening bij a). Welke persoonlijkheidskenmerken zijn op u van toepassing, denkt u? U mag ook persoonlijkheids- kenmerken noemen die niet in de tekst van a) staan. Zoek eventueel kenmerken die op u van toepassing zijn op in uw woordenboek. Maak een lijstje van acht kenmerken. Maak ook een lijstje van acht persoonlijkheidskenmerken van uw medecursist. Klopt het beeld dat uvan uzelf hebt met dat van uw medecursist? Vergelijk de lijstjes en praat met elkaar over uw persoonlijkheidskenmerken. Voorbeeld: Cursist A: 1k denk dat ik accuraat ben. Wat denk jij? Cursist 8: Dat weet ik niet. Maar ik denk dat je ook nieuwsgierig bent. Cursist A: Denk je dat? Dat vind ik helemaal niet. 1k denk dat jij een helicopterview hebt. Etc === zesenzestig (MMS _Lezen en spreken - Een verzoek persoonlijk toelichten ) oO a) De directie van het bedrijf Cosmetix bv ontvangt een brief van een van haar medewerkers. Lees de brief. Wat is het doel van de brief? Het doel van Jannekes brief is: a, de directie informeren over de situatie rondom de bibliotheek in Haalderen. b. de directie overhalen om geld te daneren aan de bibliotheek van Haalderen, . toestemming verkrijgen voor het houden van een geldinzamelingsactie. Janneke Bliksen Baalsestraat 12 6685 AA Haalderen Haalderen, 24 april 2012 Cosmetix by tay. de directie Postbus 366 6681 AG Bemmel Betreft: verzoek om toestemming voor loterij binnen het bedrijf Geachte dames en heren van de directie, Mijn naam is Janneke Bliksen en ik werk bij Cosmetix op de salarisadministratie. ik heb een bijzonder verzoek aan u. Ik vraag uw toestemming om een loterij door ons bedrijf te laten organiseren. Het zit zo: in mijn dorp Haalderen wil de gemeente de bibliotheek laten samengaan met cle in de stad. De bibliotheek in ons dorp zou daarmee verdwijnen. Hierdoor worden velen van mijn dorpsgenoten gedupeerd, vooral de jeugd en de ouderen. De gemeente heeft laten weten dat ze de benodigde gelden niet meer wil opbrengen, maar dat particulier initiatief verwelkomd wordt, waardoor er toch een mogelijkheid is dat onze bibliotheek open kan blijven. Het gaat om een relatief klein bedrag, dat met hulp van ons bedrijf gemakkelijk op te brengen is. Ik heb de ondernemingsraad gepolst: die is positief over mijn plan. En het zou goede reclame voor ons bedrijf zijn, om nog maar te zwijgen van de omzettoename die het gevolg zou zijn, want de deelnemers moeten ook een van onze producten bij het lot bestellen. Ik zou mijn verzock grag in een persoonlijk gesprek met u willen toelichten, Ik hoop op een spoedige reactie van uw kant. U kunt mij telefonisch bereiken op toeste! 438 (salarisacministratie), (0481) 46 47 70 (privé) of via e-mail: jannekeb@thuis.com. Met vriendelijke groet, a ianeke Bliksen cc. ~ Ondemnemingsraad — Personeelszaken zevenenzestig 67 4B b) Janneke ontvangt een uitnodiging van de directie om te komen praten over haar voorstel. Zij bereidt zich goed voor op dit gesprek, want ze wil overtuigend overkomen. Ze vraagt u om advies. Lees de informatie op de kopieerbladen. Onderstreep de vijf tips die u het belangrijkst vindt. Vertel deze in uw eigen woorden aan Janneke (= een medecursist). ©) Twee tips van het kopieerblad zijn: © Maak in hoofdlijnen een plan over de inhoud van je verzoek. © Bedenk welke bezwaren er tegen je plan kunnen zijn en richt je op de voordelen van je plan voor het bedrijf of institut. Voer samen met Janneke (= een medecursist) deze tips uit. dU bent Janneke Bliksen. U krijgt een gesprek met een lid van de directie (uw medecursist). Voer het gesprek. De directie reageert positief op uw verzoek. Let tijdens het gesprek ook op uw non-verbale communicatie: oogcontact, lichaamshouding, spiegelen, etc. Wissel daarna van rol. ING_Lezen en spreken - Persoonlijkheidstesten zijn onzin. of niet? @) @) test ‘Echte tests voor serieuze antwoorden’ a) Ukrijgt een aantal kopieerbladen van de docent. Lees de tekst en beantwoord de meerkeuzevragen. b) Wat vindt u? Bespreek met elkaar of u persoonlijkheidstesten onzin vindt of niet en waarom u dat vindt. === We ae 5 (MZ Spreken - Mijn verzoek helpt ons allebei @ U bent wetenschapper aan de faculteit Sociale Wetenschappen. U doet onderzoek naar persoonlijk- heidskenmerken in personeelsadvertenties. U onderzoekt hoe die beter en preciezer geformuleerd kunnen worden, zodat de juiste kandidaten op de advertenties zullen reageren. U hebt een brief geschreven aan de afdeling Personeelszaken van een groot Nederlands bedrijf (zie Werkboek 485). Daarin hebt u verzocht om een gesprek met de personeelsadviseurs. Uw verzoek is gehonoreerd: u krijgt een gesprek met de directeur Personeelszaken (cursist 8). U hebt zich goed voorbereid: u gaat het doel van uw onderzoek vertellen. De resultaten tot nu toe zijn veelbelovend. Maar voor verdere verfijning hebt u de medewerking van de personeelsadviseurs nodig. Voer het gesprek. Gebruik de brief die u in het werkboek bij opdracht 4B5 hebt geschreven: schrijf in steekwoorden op wat u in het gesprek gaat zeggen. Voorbeeld: Cursist 8: Goedemorgen, gaat u toch zitten. Miin naam is... k begrijp dat u ons wilt helpen bij verbetering van onze personeelsadvertenties? u Goedemorgen mevrouw/meneer ... Dat klopt inderdaad. Zal ik kort het doel en de opzet van mijn onderzoek vertellen? Cursist B: Ja graag. Etc 68 achtenzestig MNNIB ’s Lands wijs, 's lands eer Hieronder ziet u een aantal uitdrukkingen en hun betekenissen Maak een verhaal van 100-150 woorden. Gebruik daarin minimaal zeven van de genoemde uitdrukkingen. Lever het verhaal in bij de docent. 4 Beslagen B 4 B Y ten ijs Stroop om de beentje komen mond smeren/ voorzetten zocte broodjes bakken/ een wit voetje halen oi & Iemand vieien om er zelf beter van te worden morgenstond fvefe gout inde mond ? {Met het verkeerde vroeg opstaan en heen daar bij mee zijn uit bed stappen Ios Pee Met stroop een slecht humeur hebber vang je Je dag niet hebben = meer vliegen | ee ies aaa dan met azijn | als je iets van iemand nodig hebt of als je met iets begint en dat van iemand gedaan wilt krijgen, kun verloopt goed, dan gaat de je het beste aardig tegen hem zijn rest vaak ook goed == &7 negenenzestig 69 4c GME De proef op de som 22) ME Schrijf vaardig 7 a) Lees onderstaande informatie. Het schrijven van een goede tekst gebeurt in drie stappen: voorbereiden, schrijven en controleren. Stap |: voorbereiden ‘© Wat voor soort tekst moet u schrijven? Een brief, een betoog, een krantenartikel? © Welke onderdelen moet uw tekst bevatten? Voor de meeste soorten teksten bestaan conventies. Als u een tekst schrijft voor een schrijfexamen, staan de onderdelen meestal duidelijk vermeld in de opdracht. © Wat wordt de indeling van de tekst? Het is belangri)k dat u al v66r het schrijven nadenkt over de ‘opbouw van uw tekst. Mak een schema waarin u weergeeft welk onderdee! in welke alinea moet komen. Dit schema werkt u uit in de volgende stap. Stap 2: schrijven © Werk het schema van stap 1 uit. © Gebruik signaalwoorden om de samenhang in een alinea en tussen de alinea’s te versterken. Bijvoorbeeld: ten eerste, ten tweede, ten slotte, aan de ene kant, aan de andere kant, etc © Laat de opbouw van de tekst zien in de lay-out. Scheid alinea’s duidelijk, bijvoorbeeld door een witregel. controleren © Controleer wat u hebt geschreven. Dit is een belangrijke stap die veel mensen vaak overslaan. Controleer op de volgende punten: inhoud: hebt u alle onderdelen die de tekst moet bevatten duidelijk uitgewerkt? OF bent u iets vergeten? ~ opbouw. heeft de tekst een logische structuur? Stan alle onderdelen in een logische volgorde? Is de opbouw van de tekst ook weergegeven in de lay-out? = samenhang: is de samenhang tussen zinnen duidelijk? Hebt u de juiste signaalwoorden gebruikt om die samenhang aan te brengen? = grammatica: hebt u een goede zin geschreven? Heeft het verbum bijvoorbeeld de juiste vorm en staat het in de Juiste tijd en op de juiste plaats? Staan de andere woorden op de Juiste plaats? ~ woordkeus: hebt u in een bepaalde context de juiste worden gebruikt? Is uw woordkeuze specifiek genoeg? ~ spelling: zijn de woorden juist gespeld? @ Let extra op uw ‘zwakke punten’: de fouten die u regelmatig maakt. Maak een lijstie van uw zwakke punten, zodat u weet waarop u moet controleren. ‘© Zorg dat u in een examensituatie tijd overhoudt voor deze stap! Stap Pe ates neonate Fe neem is sain “epee eee cn Seneca jordenboek staat nie ‘substantet. Krijgt ee Tide plurals van een substantet Is Net -en, By 70. zeventig b) Maak een lijstje van de schrijffouten die u regelmatig maakt. Wat zijn uw zwakke punten? Wees 20 specifiek mogelijk. Lever het lijstje in bij de docent. U bent ouder van twee kinderen en woont in een grote stad. In uw buurt bevindt zich een gemeentelijke speeltuin: de Wildebras. Deze speeltuin heeft sinds kort een klein winkeltje. In dit winkeltje wordt frisdrank, patat, chips en snoep verkocht. U bent het hier niet mee eens en hoort ook regelmatig andere ouders hierover klagen. Namens alle ontevreden ouders schrijft u een brief aan de gemeente. De brief bevat: © een uitleg van de huidige situatie; © ten minste twee argumenten waarom de huidige situatie niet wenselijk is; © een voorstel hoe de situatie veranderd kan worden; © een duidelijke vraag aan de gemeente. U richt uw brief aan het College van Burgemeester en Wethouders. Lever de brief in bij de docent. 1: Houd tijdens cen schrijfexamen de tijd goed in de gaten. ‘Verdeel uw tijd over plannen, schrijven en controleren. ‘Tip 2: Houd de sinnen simpol on duidelijk Neem geen risico met heel complexe zinnen. Tip 3: Maak de tekst niet langer dan nodig is. Doe precies wat er gevraagd wordt on niet meer, Tip 4: Gebruik het woordenboek in de schijffase zo min mogalijk. Met worden opzoeken verliest u veel tijd. lMmZ Spreek vaardig @ @ cd2-4 U krijgt een aantal kopieerbladen met spreekopdrachten van de docent. Luister naar de opdrachten en lees mee. Probeer zo snel mogelijk een duidelijke, passende vraag te formuleren. Voorbeela: U geeft een etentie voor vrienden. Als u aan het Koken bent, realiseert u zich dat u iets bent vergeten. U wilt uw partner vragen om iets voor u te doen. Kijk naar de plaaties. 00D te oe Wat vraagt u aan uw partner? = Wea, Ozcoa BD We 4C ultspraak-1, 2, eenenzeventig 71 Overzicht betekenis voorbeeldzinnen ergens +prepositie | prepositie + iets | Hebt u nog ergens last van? (Hebt w nog last van iets?) wilt u het nog ergens over hebben? (Wile u het nog over iets hebben?) (Dus u doet over niets uitspraken.) Jij denkt ook nergens aan! Uij denkt ook aan niets!) nergens + prepositie | prepositie + niets | Dus u doet nergens uitspraken over. Woordvolgorde met (n)ergens en (n)iemand + prepositie in de hoofdzin 1k ben (n)ergens bang voor. 1k ben bang voor (n)iemand/voor (n)iemand bang, Woordvolgorde met (n)ergens en (n)iemand + prepositie in de bijzin Denk jij dat ik (n)ergens bang voor ben? Denk jij dat ik voor (n)iemand bang ben/dat ik bang ben voor (njiemand? Woordvolgorde bij prepositiebepalingen in de hoofdzin Ik maak me geen zorgen over mijn vriend, maar wel over mijn baan. Over mijn vriend maak ik me geen zorgen, wél over mijn baan. Ik ben benieuwd naar de witslag van de toets, maar niet naar mijn fouten. ‘Naar de uitslag van de toets ben ik wel benieuwd, niet naar mijn fouten. Woordvolgorde bij prepositiebepalingen in de bijzin tk merk dat je je zorgen maakt over je ouders. Ik merk dat je je over Je ouders zorgen maakt. Nadat je je brief gecontroleerd hebt op fouten, kun je hem posten. Nadat je je brief op fouten gecontroleerd hebt, kun je hem posten. Ik kan nu: soorten vraaggesprekken onderscheiden interviewdoelen bepalen interviews voorbereiden interviews afnemen een verzoekbrief schrijven een verzoek bepleiten in een persoonlijk gesprek verbale en non-verbale signalen in gesprekken herkennen persoonlijkheidskenmerken benoemen 72. tweeénzeventig ja cele els Wat leert u in dit hoofdstuk? A Tekst en uitleg geven B Presentatie is alles C__ De proef op de som 2 b) a) 74 Tekst en uitleg geven virtua @ @ U krijgt een aantal kopieerbladen met herhalingsopdrachten van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit. Luisteren - Monoloog cd 2-5,6 Sebastiaan zit in 5 vwo. Hij heeft een stelling van de docent gekregen met de opdracht daar een be- toog bij voor te bereiden. Sebastiaan houdt het betoog voor zijn klasgenoten. Luister naar het betoog (track 5). Welke stelling had Sebastiaan van de docent gekregen? Kruis het juiste antwoord aan. a. De maximumsnelheid op snelwegen moet men afschaffen. [ill b. De maximumsnelheld op snelwegen moet omhoog. cd , De overheid moet snelheidsovertreders harder straffen. In de economieles bespreekt de docent een grafiek. Hij projecteert de grafiek op een scherm. Luister naar de cd (track 6). Welke grafiek zien de leerlingen op het scherm? Kruis het juiste hokje aan, Gemiddelde huizenprijzen in Nederland GGemiddelde huizenpriizen in Nederiand 350.000 - — 350.000) ~ 300,000 = 300.000 20000} 200,000 |— a 150,000 | — a 100,000 a 50.000 oF 1996 1999 2002 2005 2008 2011 1996 1999 202 2005-2008 2011 ‘—Eengezinswoning — Appartement —Eengezinswoning — Appartement Am [i Lezen - Zo vader, zo zoon Kijk naar de grafiek en zet de ontbrekende woorden in de tekst op de volgende pagina. Onderwijsrichting kinderen vergeleken met de onderwijsrichting van hun ouders Zoon T Totaal Landbouw Technlek Zorg en\Welzja Economie en Recht Dochter Totaal Landbouwe Teehniek ZorgenWelzjn Economie en Recht 50 40 30 20 10 0 10 20 30% HE ondenwissector gelik aan de moeder TH onderwiissector gelik aan de vader bron:ces vierenzeventig In deze grafiek zien we welk deel van de kinderen dezelfde opleiding heeft gedaan als hun ouders. Hierbij worden en (1) vergeleken met hun vaders en moeders. In totaal heeft 30 (2) van de jongens dezelfde opleiding gevolgd als hun vader. Binnen de sector Landbouw gebeurde dat het vaakst: iets (3) dan 40 procent van de jongens heeft net als hun vader een opleiding in deze sector gedaan. Ook binnen de sector (4) is het aandeel zonen van wie de vader ook een technische opleiding heeft voltooid met ruim 30 procent relatief (5). Binnen de sectoren Zorg en Welzijn en Economie en Recht zien we dat zonen beduidend (6) vaak dezelfde opleiding hebben gevolgd als hun vader. In vergelijking met de zonen is de samenhang tussen de onderwijsrichting van dochters en vaders veel (7) sterk. In totaal kiest ruim 10 procent van de meisjes dezelfde onderwijsrichting als hun vader, voornamelijk binnen de sector (8). Als we kijken naar de overeenkomst tussen de onderwijssector van moeders en zonen, dan zien we dat die duidelijk (9) is dan die tussen vaders en zonen. lets minder dan 9 procent van de jongens heeft een zelfde soort onderwijs gevolad als hun (10). Vooral binnen de sector Economie en Recht Is er veel overeenkomst. De overeenkomsten tussen moeders en dochters daarentegen zijn (11), maar niet zo groot als tussen vaders en zonen. Ongeveer 18 procent van alle meisjes heeft een opleiding gedaan in dezelfde richting als hun moeder. Dit is vooral te zien in de sector a2, Samenvattend kunnen we zeggen dat er voor de onderwijsrichting vooral een samenhang is tussen vaders en a3yen (14) en dochters. Wat opvalt is dat jongens vooral in de sector (15) voor dezelfde opleiding als hun vader hebben gekozen. Dat agrarische bedrijven vaak van vader op zoon overgaan, zal hier zeker mee te maken hebben. b) Praten over een grafiek. Wat kun je zeggen? Wul in. troductie gegevens vergelijken In deze grafiek ziet u/zien we | Er worden twee groepen/jaren met elkaar ve en Deze grafiek Zien... | Als we ... vergelijken met .... dan Als we kijken naar... dan zien we... | In vergeliking Wat opvalt is (dat) INH Spreken - Dik voor elkaar @) @) Uhebt samen met twee collega’s onderzoek gedaan naar overgewicht in Nederland in de periode van begin jaren tachtig tot begin 2000. U hebt allemaal een deel van het onderzoek gedaan. Vandaag bent u samengekomen om een conclusie aan het onderzoek te verbinden. U krijgt een aantal kopieerbladen van de docent met zes opdrachten, Voer de opdrachten u === IES Spreken - Voor of tegen @) @ U krijgt een kaartje met een stelling van de docent. Reageer kort op de stelling. U hebt vijf minuten om u voor te bereiden. Bedenk in die tijd © of u het eens bent met de stelling of niet; © welke argumenten u kunt aanvoeren om uw mening te ‘onderbouwen (gebruik eventueel de voorbeeldargumenten). Voorbeeld: Cursist A: Ik vind mobiel bellen in de trein helemaal niet storend. Het Is juist leuk dat je lets kunt doen terwijl Je onderweg bent. Bovendien kan het praktisch zijn. Je kunt bijvoorbeeld je vriendje bellen of hij je ‘op komt halen van het station. Of je kunt je baas bellen dat je later komt omdat de trein vertraging heeft. Wel moet je rekening houden met de andere passagiers. Dus niet te hard praten en geen onbeleefde woorden gebruiken. Maar verder ... voor mij hoeven mensen hun mobiel niet uit te zetten in de trein, 76 zesenzeventig MENG Schrijven - De cijfers spreken voor zich @ @ a) Ukrijgt een kopieerblad met een grafiek en vragen van de docent. Bekijk de grafiek en maak de opdracht. b) Schrijf gezamenlijk een tekst van 150-200 woorden over echtscheidingen in Nederland. In deze tekst moet het volgende in ieder geval aan bod komen: © De periode waarin onderzoek is verricht. © Op welke plaatsen partners elkaar ontmoeten en wat de invioed is van het opleidingsniveau van de partners. © Wanneer mensen het meeste/minste scheiden. © Binnen hoeveel tijd na de scheiding mensen weer met een nieuwe partner gaan samenwonen. Is daarbij nog verschil tussen mannen en vrouwen? © Het aantal scheidingen in Nederland. © De gemiddelde leeftijd waarop mannen en vrouwen gaan scheiden. ‘© Om welke redenen mensen gaan scheiden. Is daarbij nog verschil tussen mannen en vrouwen? Verzin tot slot een pakkende titel voor uw tekst en lever hem in bij de docent. =x MZ 's Lands wijs,’s lands eer Bij welke afbeelding past de opmerking bergafwaarts gaan? Leg ook uit waarom. SS ee zevenenzeventig 77 78 Presentatie is alles Dit kunt ual @ @ U krijgt een kopieerblad met een herhalingsopdracht van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. Luisteren - Twee weten meer dan één cd 2-7 Enige tijd geleden gaf de minister van Infrastructuur en Milieu het startschot voor het experiment 2toDrive. Luister naar de toespraak van de minister en omcirkel het juiste antwoord, 1. Hoeveel mensen overlijden er gemiddeld per dag in Nederland door cen verkeersongeval? a2 b.45 & meer dan 80 2. Bij hoeveel procent van de auto's die bij zware ongelukken zijn betrokken, zit een jongere achter het stuur? a. 5% b. 20% . 50% 3. Vooral bij jongeren die net hun rijbewijs hebben gehaald, gaat het vaker fout in het verkeer. Hoeveel redenen noemt de minister hiervoor? a2 b.3 a4 4, Hoe oud moet je minimaal zijn om met rijlessen te beginnen? a. 16,5 b.17 «18 5. Hoe lang moet een coach zijn rijbewijs hebben? a. 5 jaar. b. 5 maanden. c. 27 maanden. 6. Waarom is de minister zo gemotiveerd om met 2toDrive te beginnen? a, Omdat andere Europese landen het resultaat van het Nederlandse experiment afwachten, b. Omdat er minder mensen zullen omkomen door een verkeersongeval . Omdat ze verwacht dat er dan 's nachts en bij slecht weer minder ongelukken 2ullen gebeuren. 7. Hoe lang duurt het experiment? a. 4 jaar. b. 6 jaar. . ? jaar. 8. Waarom geeft de minister een compliment aan de rijinstructeurs? Omdat de startdatum van het experiment pas laat duidelijk werd en de rijinstructeurs. a. er toch in geslaagd waren om voldoende coaches te trainen. b. toch alles goed voorbereid hebben om de jongeren les te geven . wel naar de toespraak van de minister kwamen luisteren 9. Voor welk publiek hield de minister deze toespraak? a. Voor jongeren en hun ouders. b. Voor jongeren en rijschoolhouders. . Voor jongeren, hun ouders en rijschoolhouders. == MNES Grammatica - Meer over het adjectief a) Vul de juiste vorm van het adjectief in. Luister eventuee! nog een keer naar de toespraak bij oefening 2. 1. Ons klein landje behoort gelukkig tot de top van verkeersveilige landen. 2, Misschien droom je al van je eigen auto. 3, Je weet wel, dat leuk autootje voor weinig geld. 4, Wij gunnen jullie deze nieuw vrijheid allemaal. 5. Jullie bezorgd —ouders willen dat jullie na elke rit weer veilig thuiskomen. 6. Je hebt dus je persoonlijk —_rolmodel naast je in de auto. 7. Onze nieuw aanpak lijkt het meest op die in Duitsland. 8. Dit is ook een gouden kans om zelf uw geliefd kind veilig op weg te helpen. 9. Ubent er klar voor om die jong bestuurders een stevige rijopleiding te geven. 10. De startdatum van dit prachtig experiment is pas lat bekend gemaakt. 11, Dat kan ons druk —_verkeer veiliger maken. b) Zet de cursieve woorden uit de zinnen bij a) op de juiste plaats in de eerste kolom van het schema en vul de rest van het schema in. possessief pronomen de een of geen artikel bij de-woord je eigen auto de eigen auto een eigen auto possessief pronomen een of geen artikel bij het-woord demonstratief pronomen een of geen artikel bij de-woord demonstratief pronomen een of geen artikel bij het woord negenenzeventig 79 ©) Vul in en streep het onjuiste woord door. Voorbeeld, mijn klein’ auto mijn klein huis die klein auto datklein huis de kleine auto het kleine huis een kleine auto let op: een klein huis Bij de combinaties possessief pronomen - adjectief - substantief of demonstratief pronomen - adjectief - substantief is de vorm van het adjectief hetzelfde/anders als bij de combinatle definiet artikel - adjectief - substantief. ) Lees de zinnen en vul het schema in. Zet het juiste artikel in de tweede kolom en zet een kruisje in de derde kolom als het adjectief een -e aan het einde heeft. 1. Elke Iaatste vrijdag van de maand is er bij ons op het werk een personeelsborrel 2. ledere nieuwe medewerker moet eerst een basistraining volgen. 3. Op deze site kun je zien welke leuke films er op de televisie zijn. 4. De reeks van Fibonacci is een getallenreeks waarbij elk volgend getal de som moet zijn van de voorgaande twee getallen 5. Ik zoek een goed kinderdagverblijf waar voldoende aandacht is voor ieder afzonderlijk kind. 6. Ik ben benieuwd welk nieuw woord dit jaar gekozen wordt tot word van het jaar. artikel bij substantief | adjectief met -e 1. elke laatste vrijdag o 2. iedere nieuwe medewerker 3. welke leuke films 4. elk volgend getal 5. ieder afzonderlijk kind o;o;o;o};o 6. welk nieuw woord ) Streep het onjuiste woord door. Elke, iedere en welke gebruik je bij de-woorden/het-woorden. Na elke, iedere en welke krijat het adjectief een/geen -e. Elk, ieder en welk gebruik je bij de-woorden/het-woorden. Na elk, jeder en welk krijgt het adjectief een/geen -e. 80. tachtig MN Luisteren - Welbespraakt! cd 2-8, 9,10, 11, 12, 13,14 a) Uhoort van zeven toespraken het begin en het einde. Ter gelegenheid waarvan zijn deze toespraken gehouden? Zet het nummer van de toespraak achter de juiste omschi gelegenheid " toespraak afscheidsreceptie begrafenisplechtigheid diploma-uitreiking huwelijksvoltrekking nieuwjaarsreceptie presentatie jaarcijfers symposium b) ulin. Je wilt een toespraak beginnen/eindigen. Wat kun je zeggen? begroeten afronden. welkom (allemaal) Hier wil ik het bij laten. Ik heet u allen van welkom. | Dank voor uw/jullie beste aanwezigen, Dank u wel voor uw aandacht. Dames en Beste mensen, MENS Spreken - Gelukkig Nieuwjaar! @ @ U werkt op de personeelsafdeling van De Fietsenreus. Dat is een grote winkelketen die zich gespecialiseerd heeft in de verkoop van racefietsen en mountainbikes en alles wat daar verder bij komt kijken. Over een paar dagen is de nieuwjaarsborrel voor alle medewerkers. Uw directeur wil graag een toespraak houden, maar spreken is niet zijn beste kant. Hij heeft u gevraagd om samen met twee collega’s een toespraak voor hem te schrijven. U krijgt een aantal kopieerbladen met informatie van de docent. Lees de informatie en voer daarna de opdracht op het kopieerblad uit. == 363,4 eenentachtig 81 IMME Spreken - De beste docent van de wereld! @®) Helaas! Uw docent heeft een ban aangeboden gekregen op een school op Aruba. Vandaag is de laatste keer dat u les van hem/haar hebt. Schrijf samen een mooie toespraak voor uw docent. Uw toespraak moet in ieder geval de volgende zaken bevatten: © reden vertrek © anekdote © goede uitsmijter Zorg voor een goede opbouw. Gebruik signaal- en structuurwoorden. lz ’s Lands wijs,’s lands eer Welk onderschrift past het best bij de foto? Leg ook uit waarom. a. Twee monologen maken nog geen dialog. b. Zelfs de meest briljante monoloog kan de dialoog niet vervangen. . Voor interessante zelfgesprekken is een intelligente gesprekspartner nodig. | 82. tweeéntachtig GME De proef op de som MMI Spreek vaardig a) Voer de onderstaande opdracht uit. Maak een geluidsopname van uw antwoord. Een nieuw schoolgebouw voor 't Rozenhof College @) ed2-15 U bent lid van het schoolbestuur van 't Rozenhof College. 't Rozenhof College is een havo/vwo- school met 500 leerlingen. Het huidige schoolgebouw is te klein en te oud. Daarom heeft het schoolbestuur besloten dat de school moet verhuizen. U hebt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor nieuwe huisvesting voor uw school. Tijdens een vergadering van het schoolbestuur presenteert u de uitkomsten van dit onderzoek. U beschrijft twee mogelijkheden voor nieuwe huisvesting en noemt van beide mogelijkheden een voor- en een nadeel, Ook zegt u welke mogelijkheid uw voorkeur heeft en waarom, Het is belang © dat u beide mogelijkheden beschrijft. Noem van iedere mogelijkheid enkele kenmerken; © dat u van iedere mogelijkheid én voordeel en één nadeel noemt; © dat u zegt welke mogelijkheid uw voorkeur heeft en waarom. U krijgt nu eerst twee minuten de tijd om te bedenken wat u tegen het schoolbestuur gaat zeggen. Bekijk in die tijd ook de plaatjes. Dan krijgt u maximaal twee minuten de tijd om uw antwoord in te spreken. Begin na de eerste pieptoon met spreken en stop uiterlik bij de tweede pieptoon. Rozenhof College Sse) 1) tel ezenhot HH il cevrun sx, 4 4 jogelijkheid 1: Kosten: € 2.500.000 Tijd tot verhuizing: 2 jaar en 8 maanden glk: Kosten: 250,000 yt mange EET NZI SVL —— iil DOD ono = = wee Mogeliikheid 2: Kosten: € 3.000.000 Tid tot verhuizing: 2 jaar en 2 maanden drieentachtig 83 b) Lees de informatie hieronder. ) 2 Mak daarba de aporacmt op het kopieerbiad, ©) @D <4, Lange spreekopdrachten worden in een examen vaak beoordeeld op meerdere beoordelingsaspecten. inhoud: bevat uw antwoord alle onderdelen van de opdracht en was het duideliik? woord- en zinsvorming: hebt u de Nederlandse grammatica correct gebruikt? Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kleine fouten en grote fouten. Kleine fouten zijn artikelfouten en alle fouten die daaruit voortkomen, zoals bijvoorbeeld: een spannende boek. Grote fouten zijn bijvoorbeeld fouten over woordvolgorde of verbumvervoeging, coherentie: heeft uw uiting een logische opbouw en gebruikt u signaalwoorden om die opbouw te verduidelijken? woordenschat: gebruikt u de juiste worden in de context? Varieert u genoeg in uw woordgebruik? uitspraak: is uw uiting goed te verstaan? ‘tempo: is uw spreektempo voldoende of spreekt u te langzaam? Het is dus heel goed mogelijk dat u laag scoort op én beoordelingsaspect maar de opdracht toch goed ‘genoeg maakt omdat u genoeg punten op de andere beoordelingsaspecten scoot Een beoordelaar beoordeelt uv antwoord alleen op de hierboven genoemde aspecten. U leant geen >onuspunten leijgen voor een extra lang antwoord of een antwoord dat extra slim, origineel, etc. is. Houd uw uiting daarom kort en bondig. Hoe meer u spreekt, hoe meer fouten u kunt maken. a) Ukrijgt van de docent een kopieerblad met een tekst over de invloed van de vrouwenemancipatie op ons taalgebruik. Wat weet u al over dit onderwerp? Bespreek samen eerst de volgende vragen: © Wat Is feminisme? © Wat is vrouwenemancipatie? © De titel van de tekst luidt De ‘ont-haar-ing’ van het Nederlands. Wat denkt u dat de titel betekent? Wat voor soort tekst verwacht u? Waar denkt u dat de tekst over gaat? b) Lees de tekst op de kopieerbladen en maak de opdracht. ©) Geef antwoord op de vragen. 1, Lees de inleiding en alinea 1 en 2, Wat was volgens feministen in de Jaren zeventig het problem met de Nederlandse taal? Vrouwelijke woorden waren a bijna altijd overgenomen uit andere talen b. meestal negatief gebruikt. c. te weinig aanwezig, 84 vierentachtig d) 2. Lees alinea 3. In deze alinea wordt gezegd dat feministen woorden zoals ‘zij' en ‘haar’ a, altijd tussen haakjes zetten. . gebruiken in plats van ‘hij’ en ‘hem’. . met opzet heel vaak gebruikten. 3. Lees alinea 4. Lees de stelling: ‘Toen mannen gingen werken in vrouwenberoepen veranderden de namen van die beroepen. a. waar. b. niet waar. 4, Lees alinea 5. Lees de stelling: Toen vrouwen gingen werken in mannenberoepen, verdwenen de mannelijke namen van die beroepen. a. waar. b. niet waar. 5. Lees alinea 5 en 6. Wat staat er in alinea 5? a. Een mannelijke beroepsnaam geeft een vrouw die het beroep uitoefent meer aanzien. b, Sekseneutrale aanduidingen voor beroepen zijn aan het verdwijnen. . Vrouwen in mannenberoepen gebruiken consequent een vrouwelijke beroepsnaam. 6. Lees alinea 7 en 8. Wat vindt de schrijfster van het gebruik van sekseneutrale worden als ‘ouders’ en ‘jongeren’? a. Ze is ertegen, b. Ze is ervoor. c. Ze weet nog niet wat ze ervan vindt. 7. Lees alinea 9, Wat kun je concluderen na het lezen van deze alinea? De schrijfster vindt het gebruik van vrouwelike uitgangsvormen voor functies a. discriminerend, b. gerechtvaardiad. ©. onzinnig. 8, Lees alinea 10. Waarvoor pleit de schrijfster in deze alinea? a. Gebruik alleen sekseneutrale uitgangen voor beroepsnamen. b. Gebruik enkel nog mannelijke uitgangen voor beroepsnamen. . Gebruik weer vrouwelijke uitgangen voor beroepsnamen. 9, Lees alinea | tot en met 10. Schrijf nu in eigen woorden op wat wordt bedoeld met. ver-haar-Ing van het Nederlands iii tal ein el ll lh al a ce le la at. Schrijf vijf verba en vijf andere worden (substantieven, adjectieven, etc.) op uit de tekst op die nieuw voor u zijn en die u wilt leren. Maak zinnen met deze worden. Lever de zinnen in bij de docent. ‘ont-haar-ing van het Nederlands [lll viifentachtig 85 Overzicht Possessief pronomen en demonstratief pronomen véor adjectieven Bij de combinaties possessief pronomen - adjectief - substantief of demonstratief pronomen - adjectief - substantief is de vorm van het adjectief hetzelfde als bij de combinatie definiet artikel - adjectief - substantief. Voorbeelden: de een of geen artikel possessief pronomen bij de-woord de bezorgde ouders bezorgde ouders Jullie bezorgde ouders de nieuwe aanpak een nieuwe aanpak onze nieuwe aanpak het een of geen artikel Possessief pronomen bij het-woord het kleine landje een klein_landje ons kleine landje het persoonlijke rolmodel__| een persoonlijk_ rolmode!__| je persoonlijke rolmodel het geliefde kind een geliefd_ kind uw geliefde kind, het drukke verkeer druk_verkeer ons drukke verkeer de een of geen artikel demonstratief pronomen bij de-woord de nieuwe vrijheid een nieuwe vrijheid deze nieuwe vrijheid de jonge bestuurders Jonge bestuurders die jonge bestuurders het een of geen artikel demonstratief pronomen bij het woord het leuke autootje een leuk_ autootje dat leuke autootje het prachtige experiment | een prachtig_ experiment _| dit prachtige experiment Let op! Adjectieven die op -en eindigen veranderen nooit! Voorbeeld: de zilveren ring een zilveren ring mijn zilveren ring die zilveren ring Elk(e), ieder(e) en welk(e) voor adjectieven Elke, iedere en welke gebruik je bij de-woorden Na elke, iedere en welke krijgt het adjectief een -e. Elk, ieder en welk gebruik je bij het woorden. Na elk, jeder en welk krijgt het adjectief geen -e. Voorbeelden: de-woorden het-woorden elke laatste vrijdag elk volgend getal ledere nieuwe medewerker | ieder afzonderlik kind welke leuke films welk nieuw woord Ik kan nu: ja nee een monoloog /betoog houden informatie geven over een statistische figuur gegevens vergelijken een conclusie trekken een standpunt onderbouwen met argumenten een toespraak houden toehoorders welkom heten en bedanken voor de aandacht, 86 zesentachtig A Het woord is aan de tegenpartij Formeel en informeel in debat gaan B _Daar ben ik het volstrekt niet mee eens! Geschreven en ongeschreven regels van het debatteren C__ De proef op de som Middellange spreekopdrachten “@ volkomen © totaal © absoluut © geheel en al dat is het! © antwoord op een probleem © uitkomst Ik maak gebruik van mijn spreekrecht Wat leert u in dit hoofdstuk? Deelnemen aan een maatschappelijke discussie Het Nederlandse poldermodel begrijpen Tot een besluit komen toepassen Stellingen formuleren, aanvallen en verdedigen Intensieve leesopdracht > © elektriciteit © energie @ staan in een bos © water fe groene brandstof @ ze zijn lang Fein aaliche beweging © milieuvriendelijk © stammen @ als een vogel @ is geen benzine © tanken © verre landen © op vakantie gaan zijn ondoeltreffend © unieke niet nuttig © leuk! © maar éen niet werkend zonder resultaat tee en © waarvan er geen tweede is © voeren @ de baas zijn © vooropgaan af van de ‘© gaat lang mee @ langdurig @ milieuvriendelijk © permanent @ calorieén @ weinig ‘opmaken © niet zo veel © gas, water, licht i gebruiken: © vreten, @ kracht © vermogen © stroom © energierekening zevenentachtig 87 Het woord is aan de tegenpartij Dit kunt u all ® @ U krijgt een aantal kopieerbladen met een herhalingsopdracht van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. MMEZ_Luisteren - Een bijdrage aan het milieu? @) ”) cd 2-17 a) Jeroen en Eveline praten met hun vrienden Thomas en Lennard over auto's en het milieu. Luister naar het gesprek. Welke woorden hoort u in de tekst voor de auto's op de afbeeldingen? Vul de juiste letters bij de plaatjes in. Let op: sommige woorden passen bij meerdere plaatjes. Kies uit: Aauto Bsloep Cblik Dagrotebak Eoldtimer F terreinwagen G hybride auto 1 ES PES 2 a 3. b) U krijgt een kopieerblad van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. ©) Lees de transcriptie van de luistertekst. Thomas, Eveline en Lennard doen alle drie een algemene uitspraak waaruit hun levenshouding blijkt. Een kenmerk van algemene uitspraken is dat ze in het, presens staan. Vaak zegt de spreker ook iets als: ‘Ik zeg altijd maar: ...’ Onderstreep de algemene uitspraken van Thomas, Eveline en Lennard waaruit hun levenshouding blijkt. d) Je bent met iemand in discussie of debat. Wat kun je zeggen? Vul in. Als u het niet met de spreker eens bent | Dat zeg je/zegt u wel, maar en u hebt een tegenargument: Ik ben het niet met je/u want Als ude agumenten van de soreker | 5 oats 2, maa e/u MON ook bederken dat ‘Alu vin dat de sprekeronzin verte | Nou ze, wat een nonsens/llll Ot slat echt (informeel): mon. Als u vindt dat de spreker onzin vertelt Ik vind dit eerlijk gezegd onzin/ op slaan. of niet de waarheid spreekt (formeel): | donk eerlik gezegd dat dat niet waar is Als u vindt dat de spreker iets zegt wat__| Dat is misschien wel zo, maar dat heeft er e niiets met het onderwerp te maken heeft: ‘mee te maken/daar gaat het Sy niet om. Het gaat erom dat Als u een algemene uitspraak wilt doen Als iedereen 20 jl doen/zijn, dan (generaliseren): eee ween?) 88 achtentachtig MENEZ. Grammatica - Alle(r) alles, andere(n), veel, velen, heel, helemaal, etc. @) a) Kijk naar de volgende zinnen: 1. Sommige mensen zijn nou eenmaal zo. 2. Sommigen denken dat het milieu niet meer te redden is. In zin 1, staat ‘sommige’ voor het substantief ‘mensen’. We zeggen dan dat het bijvoet omdat het iets over het substantief zeat. gebruikt wordt, In zin 2. staat er geen substantief achter ‘sommigen’. We zeggen dan dat het zelfstandig gebruikt wordt. kijk naar de volgende worden en woordgroepen. Omcirkel het juiste antwoord. alle a, Alle kroegen in de stad zijn vandaag open. b. Als alle mensen zo zouden redeneren a. Alle wordt hierChijvoealijR/zelfstandig gebruikt en zegt hier iets over@ingeiy/personen. b. Alle wordt hier bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en Zegt hier iets over dingen/personen. 2. alles, allen a. Je kunt met mij over alles praten, er zijn geen dingen waarover je niet kunt spreken. b. Kom op jongens, we kunnen het op z'n minst met z'nallen proberen. a. Alles wordt altijd bijvoealijk/zelfstandig gebruikt en betekent: alle dingen/personen. b, Allen wordt altijd bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en betekent: alle dingen/personen. 3. andere, anderen a. Deze auto vind ik lelijk; ik wou dat je een andere uitgezocht had. b. Je moet zelf je huiswerk maken; anderen doen het niet voor je. a. Andere wordt hier bijvoeglilk/zelfstandig gebruikt en zegt hier iets over dingen/personen. b. Anderen wordt hier bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en zeat hier iets over dingen/personen 4, heel, veel a. Zo’n oldtimer is heel slecht voor het milieu. bb, Zo’n oldtimer is veel te groot om in de stad te gebruiken. c. Tweedehands betaal je veel minder voor een Zuinige auto. a. Heel zegt altijd iets over een adjectief/comparatief. ‘Synoniemen zijn: ‘erg’ of ‘Zeer’ b. Veel gebruik je bij de constructie te + adjectief/comparatief. . Veel gebrulk je ook altijd bij een adjectief/comparatief. 5. veel, velen ‘a, Veel mensen denken inderdaad alleen aan zichzelf. b. Ik vind - en met mij velen - dat we zuinig moeten zijn op het milieu. ‘a, Veel wordt hier bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en zegt hier iets over een adjectief/substantief. b. Velen wordt hier bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en betekent altijd: veel dingen/personen. 6. helemaal a. Ben je nou helemaal gek geworden? b. Helemaal niet! a. Helemaal zegt hier iets over een adjectief/negatie. Synoniemen zijn ‘volkomen’, ‘totaal’, ‘geheel’. b, Helemaal zegt hier iets over een adjectief/negatie. negenentachtig 89 7-enkele, enkelen a. Mensen gaan graag op vakantie, op enkele uitzonderingen na. Slechts enkelen zullen het niet met je eens zijn. a. Enkele wordt hier bijvoealijk/zelfstandig gebruikt en zegt hier iets over een adjectief/substantief. Enkelen wordt hier bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en betekent: weinig dingen/personen. 8, sommige, sommigen a. Sommige mensen zijn nogal eigenwijs. . Sommigen vinden je dan een zeurpiet. a. Sommige wordt hier bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en zegt hier iets over een adjectief/substantief. Sommigen wordt hier bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en gaat over dingen/personen. 9. allemaal a. Er staan veel nieuwe woorden in de tekst. Je moet ze allemaal leren. Politici denken vaak dat ze het beter weten dan de kiezers; zij hebben allemaal dat betweterige. a. Allemaal wordt hier bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en gaat hier over dingen/personen. Allemaal wordt hier bijvoeglijk/zelfstandig gebruikt en gaat hier over dingen/personen. We kunnen niet allemaal even stim xn. heb je wee! booken! Heb je ze allemaal gelesen? ) Streep het onjuiste woord door en vul de regel aan. b) Ukrijgt een kopieerblad van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. Allen, velen, enkelen, anderen, sommigen, etc. eindigen ~ bij zelfstandig gebruik en ~ als het over dingen/personen gaat op een Heel betekent ‘erg’, ‘zeer’ en je gebruikt het bij een adjectief/comparatief. Veel gebruik je: = voor een adjectief/substantief of ~ bij een adjectief/comparatief of ~ bij te + adjectief/comparatief 90 negentig ‘Voorbeelden xn: (onbekenden, eersigeborenet on, (over)levenden, stervenden, _golikgestemden, andersdenker- Taatetgenoemden. a) b) ek debat @ @ U krijgt een aantal kopieerbladen van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit. Lezen en spreken - Een po Luisteren, spreken en schrijven - Nederland en zijn poldermodel @@) _) cd 2-18 Luister naar de tekst over het poldermodel. Maak aantekeningen. Daarna schrijft u met uw medecursisten een samenvatting van maximaal 200 woorden over Nederland en zijn poldermodel. Lever deze in bij de docent. Bespreek in uw groepje de volgende vijf stellingen. Reageer afwisselend informeel en formeel. Gebruik de zinnen uit het schema bij 2d) om te reageren op de stellingen. Voorbeeld: Cursist A: Nederlanders nemen nooit besluiten. Ze praten alleen maar. Cursist 8: Wat een onzin! Ze praten wel lang, maar ze nemen wel altijd een besluit. Cursist C: Eerlijk gezead denk ik ook dat dat niet waar is. Ze nemen wél besluiten. Ete. 1. Al dat praten is nergens goed voor. Eén person moet zeggen wat er gebeuren moet. 2. Je mag niet oordelen over dingen die je niet hebt meegemaakt of hebt gezien. 3. De meerderheid beslist altijd. Dat is goed 4, Kinderen moeten ook stemrecht krijgen. 5. In het parlement moet je ook kunnen schelden op iemand. Er is toch vrijheid van meningsuiting? @=au— Spreken - Is er consensus in de groep? @ Bespreek met uw medecursist het streven naar consensus in Nederland. \Vraag elkaar hoe dit in uw moederland geregeld is en maak een vergelijking. U kunt denken aan: © tijd en geld die de discussie kost; © in welke mate de overheid rekening houdt met de wil van het votk; ‘© de manier van besluitvorming: consensus? Stemmen (de meerderheid beslist)? Consent (partijen hoeven het niet met elkaar eens te zijn, maar hebben geen bezwaar tegen het uiteindelijke beslult)? (HEEFT leveReen) ae PYJAMA MEET eenennegentig 91 Kijk naar de afbeelding: Karel zegt steeds iets tegen Simon. Simon is het met hem eens en gebruikt een uitdrukking of een spreekwoord om hetzelfde te zeggen als Karel. Wat antwoordt Simon? Let bij de uitdrukkingen op de vorm en de tijd van de verba in de zin. MZ 's Lands wijs, 's lands eer Voorbeeld: Karel: Zeg, die Willem durft cok maar alles te zeggen en te doen. Hij gaat zomaar naar de chef en vraagt om opsiag. En hij krijgt het nog ook! Simon: Precies! Ik zeg altijd maar: ‘Een brutaal mens heeft de halve wereld!” Kies ui © zich de kaas (niet) van het brood lateneten _@ beleefd zijn kost niets © goed van de tongriem gesneden zijn © (niet) het achterste van zijn tong laten zien © op je beurt wachten © met alle winden meewaaien @ je aan je word houden © zich uit de tent laten lokken 1. Karel: Je daagde Louise net uit om te reageren op je stelling, maar ze antwoordde er niet, op he. Simon: Nee, 2¢ IIE i Sea [5 aS, 2. Karel: Je mag niet voordringen als je in de rij staat. Simon: Incerdaad, je FEE SE SEnSESESRORORT: rere Peruana 3. Karel: Als je iets belooft, dan moet je het ook doen. Simon: Jazeker, je SEE Qa ean Sn Manner fs STE ee 4. Karel: Die Lars weet ook niet wat hij vindt. De ene keer is hij het eens met mij en het volgende moment is hij het eens met iemand die het tegenovergestelde vindt. Simon: Ik ben het met je cers. 1ij SAESREEARE 5 i Sic: eae aaa een. 5. Karel: Carlais altijd zo passief. Ze laat alles maar gebeuren en iedereen maakt daar misbruik van. Ze moet eens voor zichzelf opkomen! Simon: Zeker! Ze i See rae | St Sa aaa. 6. Karel: Al die slechte manieren van de mensen tegenwoordig! Laten ze zich toch gewoon beleefd gedragen! Simon: Helemaal rmee eens! ik zeg atl maar: “lar 7. Karel; Nou nou, die Khadisha Is een pittige tante, zeg. Heb je gezien hoe goed ze was in dat debat? Simon: Nou en of 2: (EA aT. 8, Karel: Ja, dat zeker. En ze timet haar uitspraken ook heel goed en geeft niet meteen alle argumenten weg. Zo heeft ze altiid nog argumenten over. Simon: Ja, dat vind {k ook, Ze |S | Aaa ae. Seer arene 92. tweeénnegentig BEM Daar ben ik het volstrekt niet mee eens! MNT Lezen - Van discussie word je beter! BS U krijgt een aantal kopieerbladen van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. EMEZ_ Invuloefening - Neem me niet kwalijk, maar dat klopt niet U weet nu dat u van discussiéren in uw groepje beter wordt. Discussies voeren, debatteren heeft dus zin. Maar hoe ga je te werk? Hoe verdedig je bijvoorbeeld een stelling? En hoe val je die stelling aan als je in het kamp van de tegenpartij zit? Je wilt debatteren. Wat kun je zeggen? Vul in. Een stelling aanvallen Een stelling verdedigen Sorry hoor/neem me niet .maar | Dat is misschien wel |, maar ik denk niet dat je/u hebt. Het zit | daar het hier niet om. Waar het hier namelijk 20 wel gaat, is Die stelling klopt niet/ niet juist, | De stelling wel Jj/ want.../Dat argument deugt niet, omdat/ geen rekening met het feit dat ... kik maar naar Die redenering is Mijn redenering klopt /is wel goed, juist/ /klopt niet, want/omdat want/omdat Je/u ‘/eweert dit nu wel, maar je/u | Ik kan de stelling wel degelijk bewijzen/ het niet bewijzen/onderbouwen. kik naar ... /een voorbeeld is MME Lezen - Tips voor een ijzersterk debat e U krijgt een kopieerblad van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. a | drieénnegentig 93 MMM Luisteren en spreken ~ Debatteren als spel @ Q ed 2-19 batregel: z Pee Cee eee cra Parr ar cy eee ae Rae ec ay ind het gewoon leuk is dus ret goed) 4-Luister naar de voorzitter (de decent) Curry In Nederland wint het debat als spel aan populariteit. We debatteren op scholen, in clubverband als een soort sport, op universiteiten en als spel op tv. De spelregels zijn onder andere dat © iedere spreker evenveel spreektijd krijgt; © de sprekers hun spreektijd volmaken: © iedereen zich zo gedraagt dat een debat mogelijk is. Dus elkaar laten uitpraten en niet voortdurend onderbreken, geen beledigende of discriminerende opmerkingen naar elkaar maken, ete. a) U gaat luisteren naar Oksana en Pavel die gespannen naar een debatspel op tv kijken. Ze zien twee kandidaten, Menno en Lyn. Menno en Lyn krijgen allebei een dilemma voorgelegd met twee opties. | Ze moeten é&n van de opties kiezen en die dan verdedigen. Luister naar de tekst en geef antwoord op de vragen. waar niet waar 1. De kandidaten krijgen elk twee minuten om hun keuze te verdedigen, 2. Oksana en Pavel vinden allebei de kandidaten even goed. ooog 3. Kandidaat Menno kiest ervoor om de medische zorg voor mensen die ziek worden na hun tachtigste niet meer door de staat te laten betalen, 4, Oksana vindt het goed dat Menno de mensen boven de tachtig niet meer medisch laat behandelen. 5. Lyn vindt dat de overheid meteen open en eerlijk naar de bevolking moet zijn over, de risico's van besmet kippenvlees. 6. Lyn denkt dat de pluimveehouders begrip zouden hebben voor haar beslissing om het risico van besmet kippenvlees naar buiten te brengen. 7. Pavel vindt dat Lyn een betere debater Is dan Menno. 8. Lyn wil dat een vrouw premier van Nederland wordt. Tle) lee lee Te Tee et Tea 8) a) oe b) U krijgt een aantal kopieerbladen van de docent. Lees de opdracht en voer hem daarna uit. ©) Kijk nog eens naar de debatregels hierboven. Vindt u dat de deeinemers aan het debat zich aan deze regels gehouden hebben? Geef aan waarom wel/niet. d)_Kijk in de transcriptie van de luistertekst. Wat vindt u zelf van de dilemma’s die de kandidaten in het debatspel op tv voorgelead krijgen? Bekijk de dilemma’s en geef aan welke keus u zou maken. Uw medecursist zegt of hij/zij het met u eens is of niet. Wissel van rol. 94° vierennegentig IES. Schrijven en spreken - Zelf stellingen maken @) @) Ukrijgt een aantal kopieerbladen van de docent. Lees de opdrachten en voer ze daarna uit. Voorbeeld: Stelling: Aan het strand moeten blote bierbuiken verboden worden. === MENG Spreken - We moeten zuiniger zijn met energie! @) U hebt in het werkboek bij oefening BG een stelling over het milieu gevonden. U gaat hierover discussiéren in uw groep. U krijgt een kwartier om u voor te bereiden. Gebruik deze tijd om zoveel mogelijk argumenten voor/tegen de stelling te verzamelen. Zet deze argumenten in steekwoorden ‘op een spiekbriefje. Een gedeelte van de groep (maximal zes personen) verdedigt de stelling. Een tweede deel van de groep (met ook maximaal zes personen) valt de stelling aan. Beide groepen krijgen in totaal vijf minuten spreektijd. Een derde deel van de groep is de jury die na het debat zal beslissen wie gewonnen heeft. De jury let er bijvoorbeeld op dat de sprekers niet alleen hun eigen verhaal houden, maar ook ingaan op de argumenten van de tegenstander. Verder letten de leden van de jury op lichaamstaal, overtuigings- kracht, charisma en taalgebruik. U volgt de regels van het debat (werkboek, oefening B2). Kies een eerste spreker in uw groep; deze moet als eerste het woord voeren. Uw docent is spelleider en scheidsrechter. == vijfennegentig 95 WZ 's Lands wijs, 's lands eer a) Zoek de betekenis op van de uitdrukkingen hieronder. uitgaan als een nachtkaars = ES ee © lopen als een trein = ES Ee ae © iemand iets influisteren = EES ce eee ‘© een goede uitsmijter hebben = ME? SR Sea eS @ holle vaten klinken het hardst = ES A ee ‘© haantje de voorste zijn = © wie het laatst /acht, lacht het best = © iemand het woord geven = het laatste word hebben = de eerste klap is een daalder waard = veel geschreeuw en weinig wol = b) Zara en Yannick zijn twee studenten die napraten over een debat dat zij zojuist met hun studiegroep gevoerd hebben. Herschrijf het verhaal van Zara en Yannick. Vervang de onderstreepte uitdrukkingen door uw eigen woorden. Zara: Tjonge, het debat liep van onze kant wel als een trein, he. Yannick: Dat kun je wel zeggen, soms gaan debatten uit als een nachtkaars. Maar dat was hier zeker niet het geval Zara: Nou! Onze spreker, Harald, had een goede uitsmijter. ledereen moest lachen om zijn slotopmerking. Tia, wie het laatst lacht, lacht het best. Het is heel goed in een debat als je het laatste woord heb. Yannick: Jazeker, maar ik vond wel dat hij een beetje te veel haantje de voorste was. Hij had mij best wat vaker het woord mogen geven. Zara: Nou zeg, zit niet zo te mokken. Harald was niet voor niks onze eerste spreker, Die moet indruk maken, vooral aan het begin: de eerste klap is een daalder ward. Jij bent daarvoor niet zo geschikt. Jij bent beter als je de spreker af en toe iets influistert. Goede tips bijvoorbeeld. En dat Is maar goed ook. Als we allemaal tegelijk zouden praten, wordt het veel geschreeuw en weinig wol, denk ik. Yannick: Nou, dat was bij ons zeker niet het geval, dat was meer bij onze tegenstanders. Ik vond dat ze af en toe echt domme opmerkingen maakten en ook steeds harder gingen schreeuwen, Duidelijk een geval van holle vaten die het hardst Klinken, ©) Schrijf in een tekst van ongeveer 150 woorden hoe het debat in uw groep bij oefening 6 verliep. Gebruik daarbij ook zeker vijf van de uitdrukkingen die hierboven staan. Lever de tekst in bij de docent. 96 zesennegentig

You might also like