Professional Documents
Culture Documents
Op Een Dag Holandes
Op Een Dag Holandes
Braziliaanse editie:
Os Capixabas Holandeses
vertaald door: Ruth Stefanie Berger
I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I
Inleiding
“Wij kennen onze geschiedenis door de verhalen die de ouden ’s nachts bij
het licht van een olielampje over Holland vertelden, over de lange zeereis
die ze maakten en de eerste jaren in het oerwoud”, aldus Bram Lauret in
het stadje Santa Leopoldina.
Vanaf 1858 tot en met 1862 vertrokken ruim 700 Zeeuwen uit het
Land van Cadzand in West Zeeuws-Vlaanderen, van Schouwen-Dui-
veland en Zuid- Beveland naar Brazilië. Zij hadden de moed om uit te
wijken en tekenden een contract met de belofte eigen grond te zullen
krijgen, voldoende werk en goede toekomstmogelijkheden voor hun
kinderen. Het werden de Braziliaanse koortsen genoemd. In Antwer-
pen gingen zij aan boord en zeilden naar een voor hen onbekend land.
De realiteit bleek heel anders. Het werd een vergeten emigratie en een
vergeten volk.
Het waren enkele kleine groepen, die temidden van veel andere Euro-
pese families naar Brazilië emigreerden. De meesten kwamen terecht in
de staat Espírito Santo tussen steile heuvels bedekt met dichte bossen,
tropische planten en dieren. Onder een hete zon waartegen hun blanke
huid niet goed bestand was moesten zij een nieuw bestaan opbouwen.
Een gigantische onderneming voor mensen die uit de lage landen kwa-
men, uit de vlakke polders van Zeeuws-Vlaanderen. Smoor, Boone,
Louwers, Krijger, Heule, Theunisse, la Gasse, Schijve, Valkenier, het
zijn slechts enkele namen van de “Hollanders”, nakomelingen van
Zeeuwse landverhuizers in de staat Espírito Santo. In de kolonie Santa
Leopoldina bouwden zij een eigen gemeenschap op, de Comunidade
Holanda. Maar ook in het zuiden van Espírito Santo, in Rio Novo en
in het uiterste noorden op de grens met Bahia in het dal van de Mucuri
begonnen zij aan een nieuw leven.
Heel veel dank zijn we verschuldigd aan onze vriendin Ruth Ste-
fanie Berger die “Op een dag zullen ze ons vinden” vertaalde voor
de Braziliaanse versie “Os Capixabas Holandeses”.
Inhoud
Inleiding 3 Euforie in Santa Leopoldina 69
Voorwoord 6 Contact met Nederland 72
Een nieuwe kapel 73
I Blijven of uitwijken? 7 Nieuwjaarsbidden 76
1. Zeeuwse indringers 7 Soort trouwt soort 78
In de Amazone 7 De venda, het economisch centrum 78
Bahia de Todos os Santos 8 De koffiecrisis 80
Pernambuco 8 11. Op zoek naar nieuwe grond 81
Espírito Santo 9 12. De maniokperiode 86
2. Espírito Santo 10 Beneden, boven en achter de berg 87
Kolonies aan de oevers van de rivieren 11 In de greep van de vendista 89
3. Crisis in Zeeland 14 De kerk verscheurd 90
De Braziliaanse koortsen 17 Deus sabe o que faz 91
4. Tussen wal en schip 18 São João de Garrafão, a ‘terra fria’ 95
Markante Hollanders 96
II ‘In kommervollen toestand’ 23 Basisgroepen 97
5. Kolonie Rio Novo 23 13. Uit het isolement 100
Bezoek van de keizer 26 Activiteiten 102
Bezoek Zwitsers diplomaat 26 Bouw gemeenschapshuis 104
Steun gevraagd voor een Hollandse familie 28 Bezoek Ambassadeur 106
Rio Novo do Sul 29 Pastor en landarbeider 107
6. In het dal van de Mucuri 31 14. Het vertapte gras komt toch weer op 108
Militaire kolonie Urucu 32 Holanda en Holandinha 108
Maatschappij de Mucuri 33 Santa Leopoldina 112
Noodkreet aan het Consulaat 35 São João do Garrafão 113
‘Zie de ellende van de Hollanders’ 36 Terug in het Land van Cadzand 114
Een waarschuwing 38 Naschrift 115
Nakomelingen 39 15. De Hollandse Capixabas 116
Naamlijsten en oude familiefoto’s 119
III De Comunidade Holanda 41
7. Kolonie Santa Leopoldina 41 Bijlagen
Grondproblemen 46 1. Folder Caetano Dias 142
8. Het oerwoud te lijf 48 2. Overtochtsverdrag 146
Slaven als leermeesters 50 3. Kolonies in het zuiden van Brazilië 148
De eerste huizen 52 4. Grondstrijd indianen 151
Hoog bezoek 53 5. Brief uit 1867 152
Voor Hollanders geen grond meer 56
9. Bouwen aan een eigen gemeenschap 57 Gebruikte literatuur 154
Dokters van de armen 58 Verantwoording foto’s en illustraties 156
Eerste school en kapel in Luxemburgo 60
Een eigen school en kapel in Holanda 63
10. De koffieperiode 65
‘Zoetementos’ 66
Vendas en vendistas 67
Spelen en vermaak 68
I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Voorwoord
Als vader van de kleine Ana Elisa Lahass Rocha, een van de zovele
Capixabas nakomelingen van de Hollanders, voel ik me zeer ver-
heugd dat ik getuige ben en steun kan bieden aan het naar boven
halen van de geschiedenis van de Hollanders in Espírito Santo.
Dankjewel Ton Roos en Margje Eshuis.
Blijven of uitwijken
1. Zeeuwse indringers
De Zeeuwen hebben een lange geschiedenis met Brazilië. Zij waren
betrokken bij alle invasies van de Hollanders. Al in 1560 waagden
Zeeuwen zich op Braziliaanse kusten. De reders camoufleerden
hun schepen als Portugese koopvaarders om in het door Portugal
veroverde gebied naar één of andere haven te koersen en handel te
drijven.
In de Amazone
In Holland en Zeeland worden in 1614 voorbereidingen getrof-
fen voor de oprichting van een West-Indische Compagnie. Jan de
Moor, een beroemd ondernemer is een van de initiatiefnemers.
Kooplieden reizen stad en land af om de bevolking over te halen
mee te doen in de onderneming en in Zeeland krijgen ze veel steun
voor hun plannen. In 1616 vertrekken uit de haven van Vlissingen
honderddertig mannen, waarvan veertien hun familie meenemen,
met de ‘Gouden Haan’, een klein snel varend zeilschip uit de haven
van Vlissingen. Hun bestemming is de Amazonerivier in Brazilië.
Schipper Pieter Adriaenszoon heeft de leiding over deze eerste Hol-
lands-Zeeuwse volksplanting. Ook enkele Engelsen schepen zich
in. Vlissingen was van 1585 tot 1616 aan Engeland in onderpand
gegeven en door de Engelsen bezet. De Hollandse
Ze varen de Amazonerivier zover mogelijk op en maken contact met koopvaardijschepen
de oeverbewoners. De indianen brengen met hun kano’s de voorra- Petrus en Paulus
den van de “Gouden Haan” naar
de kust en helpen bij het bouwen
van versterkingen om de neder-
zetting van deze volksplanting
te beschermen. In de eerste jaren
komen meer schepen uit Zeeland
aan. Een spion rapporteert aan de
Portugezen dat hij drie Zeeuwse
schepen stroomopwaarts heeft
zien zeilen en dat handelaren
tussen de dorpsbewoners rond-
trekken en dat er lui onder hen
zijn die de taal van de indianen al
aardig hebben leren spreken. Hij
rapporteert verder dat de Hollan-
ders twee houten versterkingen
bewonen en twee suikermolens
in bedrijf hebben. De kolonisten
worden in de gaten gehouden
I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Pernambuco
De zeilschepen van de WIC blijven uitvaren naar de kusten van
Zuid-Amerikaanse landen en wachten daar de komst af van rijk
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I
Espírito Santo
Ook voor de kust van Espírito Santo verschijnen de Hollandse en
Zeeuwse kaapvaarders. Het meest gruwelijk is de aanval van 12
maart 1625. Onder leiding van Piet Heyn varen zij de Baai van
Vitória binnen. De klok van de kerk wordt geluid en de bevolking
wordt opgeroepen zich te verzetten. Niet alleen Portugese solda-
ten, ook de burgers van Vitória, de paters Jezuïeten en een groep
indianen onder het commando van de caçiques Japi-Açu en Gato
Grande verdedigen hun land en vechten mee tegen de Hollandse
soldaten die zich terug moeten trekken.
Twee dagen later wordt door Piet Heyn met 300 man een nieuwe
poging ondernomen. De soldaten dringen de stad in en willen de
trappen op naar de bovenstad van Vitória. Aan die trappen woont
Maria Ortiz, een vrouw van 20 jaar. Zij organiseert met vrouwen
in haar buurt een verdediging. Wist zij van de komende aanval
af? Had zij misschien dit geheim ontfutseld tijdens een nachtelijk
bezoek van één van de soldaten van Piet Heyn? Als de mannen van
Piet Heyn de trappen opstormen, gooien de vrouwen vanuit de
ramen kokend water, stokken, stenen en smeulend houtskool op
de hoofden van de soldaten. Zij verhinderen zo dat de Hollanders
door kunnen dringen tot het strategische punt in de bovenstad.
Hierdoor wordt tijd gewonnen en een eskadron soldaten onder
leiding van Salvador Correia de Sá kan redding brengen. Deze ver-
slaat Piet Heyn uit de baai van Vitória.
Het straatje waar Maria Ortiz de Hollanders tegen hield heet nu
‘Escadaria Maria Ortiz’. Zij wordt sinds die tijd als heldin vereerd,
terwijl in Holland Piet Heyn nog steeds bezongen wordt als de
man met een kleine naam maar met grote daden.
Vijftien jaar later verschijnen de Hollanders opnieuw. Onder lei-
ding van kolonel Coen bestormen zij de heuvel aan de ingang van
de baai waarop het klooster Nossa Senhora da Penha ligt. Het lukte
hen niet om het klooster te bereiken. Er gaan nu verhalen rond
10 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Hollanders willen het in Brazilië dat een grote legermacht uit de wolken neerdaalde om
Convento da Penha innemen. Nossa Senhora da Penha te verdedigen tegen de barbaarse Hollan-
ders, die in paniek wegvluchtten. In het klooster hangt een schilde-
rij over deze Hollandse invasie.
In 1653 verschijnen de Hollandse kapers nog een keer voor de kust
van Espírito Santo. Nu, geholpen door een overgelopen Portugees,
veroveren zij de Convento da Penha, plunderen het klooster en
nemen heiligenbeelden, kunstwerken en slaven mee.
2. Espírito Santo
Na de bezetting van Brazilië in 1500 door Alvarez Cabral moest
de koning van Portugal iets verzinnen om dit onmetelijke land te
kunnen besturen. Hij deelt het land op in 14 gebieden die ‘Capi-
tanias’ genoemd worden en schenkt ze aan mannen van adel en
hoge militairen. Eén van hen is Vasco Fernandes Coutinho, een
rijk man die voordat hij naar Brazilië kwam al gediend had in het
leger van Portugal in Azië en Afrika. Op 1 juni 1534 ontvangt
hij de schenkingsbrief van de koning voor de Capitania Espírito
Santo, dat zo genoemd wordt omdat de Portugezen met Pinksteren
daar aankwamen. Vila de Nossa Senhora da Vitória, het latere Vila
Velha wordt het bestuurscentrum van de Capitania gedurende de
jaren 1535-1551.
Om zijn Provincie te koloniseren trekt Vasco Coutinho vanuit de
kust het onbekende bergland in dat bedekt is met dichte bossen. De
weerstand van de autochtone bewoners, de indianen, is zeer groot.
In het oerwoud liggen ziektes op de loer zoals tyfus, gele koorts en
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 11
3. Crisis in Zeeland
Graan, aardappelen en suikerbieten zijn de belangrijkste gewassen
in het Land van Cadzand, dat in 1845 nog bezongen wordt als de
graanschuur van Nederland. Maar dan mislukt de graanoogst en
‘valt het kwaad in de aardappels’. De paar aardappelen die er nog
zijn, worden geëxporteerd.
Dat geeft ongeregeldheden en conflicten met de landarbeiders.
Voor de landarbeiders is de aardappel het hoofdvoedsel, tarwe is
onbetaalbaar. Structurele werkloosheid en zeer lage lonen zijn het
gevolg. Ze drijven de mensen de armoede en misère in.
De kerkelijke armenbesturen zijn onvoldoende in staat de nood van
hun arme geloofsgenoten te lenigen, waartoe zij wel zijn verplicht.
De notabelen van het volk zien de verarmde mensen als paupers,
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 15
voor de rest van uw dagen, van de voordelen die dit zeer grote land
aan iedereen biedt. -
De gunstige condities voor de kolonisten die de Associação Colo-
nial do Rio Novo biedt zijn:
het benodigde geld voor de overtocht; een stuk ontgonnen grond
van 4500 vierkante in erfpacht braças (1 braça 2,2 meter); een
comfortabel huis; een kleine koffieplantage, maïs, maniok en bo-
nen geplant; kippen; varkens om een veehouderij te beginnen; en
alle andere producten die nodig zijn tot de eerste eigen productie
waarvan het noodzakelijke wordt afgenomen voor de betaling van
de verstrekte voorschotten.
Tenslotte volgen in de folder berekeningen waarin bewezen wordt
dat de nieuwe kolonisten van hun grond ook nog per jaar 1.500
Duits/Oostenrijkse zilveren munten contant geld over houden.
Binnen een jaar zal de landarbeider een onafhankelijk mens zijn
en kan hij met zijn familie zonder schulden en in welstand leven.
(zie bijlage 1)
Wat kan een landarbeider zonder grond meer wensen? Hij heeft
geen contant geld nodig om zijn familie in korte tijd welzijn te
verschaffen. De reis wordt voor hem betaald, aangekomen staat er
een comfortabel huis klaar en een deel van zijn nieuwe grond is bij
aankomst al beplant, hij hoeft slechts te oogsten en tot die oogst
worden voldoende hoeveelheden voedsel verstrekt door de Asso-
ciação. Er wordt gehandeld en zelfs gevochten om de contracten
van de ACC en de particuliere kolonie Rio Novo die het Bureau
Steinmann & Co in Antwerpen aanbiedt. Daniël Steinmann leerde
het vak op het emigratiekantoor van Strauss dat er zeer dubieuze
praktijken op nahield. Hij richtte in 1854 een eigen emigranten-
kantoor en agentuur op en vaart met gecharterde zeilschepen op
New York, Brazilië en Argentinië. Eén van de ronselaars van het
emigratiekantoor Steinmann & Co is de molenmaker Abraham de
Groote uit Sintepier (Nieuwvliet), in het Land van Cadzand.
De Braziliaanse koortsen
In kerk en kroeg wordt er over gesproken. Er wordt gewikt en ge-
wogen. Het worden ‘de Braziliaanse koortsen’ genoemd. Landar-
beiders zonder grond zien een schitterende mogelijkheid om einde-
lijk boer te worden en eigen grond te verkrijgen. Anderen zeggen:
“Gaat er niet naar toe, want ge zult er de wortels van de bomen
moeten eten”. Als eb en vloed worden vele families heen en weer
geslingerd tussen gaan of blijven. Ieder heeft zijn motieven om deze
kans aan te grijpen en de misère te ontvluchten. De mensen zonder
werk, afhankelijk van kerkelijke liefdadigheid en diaconie, kun-
nen een eigen bedrijf beginnen. Ouders zien een betere toekomst
voor hun kinderen. Boerenzonen wijken uit omdat er geen grond
meer te verdelen is en kunnen boer worden in Brazilië. Door de
economische recessie vertrekken ook middenstanders en ambachts-
18 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
GOESSCHE COURANT
28 februari 1859
Binnenlandsche Berigten
De verhuizing naar Brazilië neemt in de streken van Kadzand
toe. Nadat reeds vroeger eenigen derwaards zijn vertrokken,
maken zich thans enkele huisgezinnen, meest van Zuidzande,
bestaande uit ongeveer dertig personen, daartoe gereed. Alle
behoren tot de mingegoede arbeidende klasse. Voor den over-
togt behoeve zij slechts f 5 te betalen.
Tussendeks
20 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
De grotere schepen hebben een arts aan boord. Hij heeft de leiding
over de emigranten en kan bij niet meewerken of overtredingen
van de scheepsregels straffen uitdelen door bijvoorbeeld een deel
van het rantsoen in te houden.
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 21
Brazilië is. Hoe dichter de boot het land nadert, hoe zenuwachti-
ger men wordt. Langzaam zeilt het schip de Baai van Guanabara
binnen, omringd door dicht begroeide heuvels en witte stranden
waarop de heldere zee zich uitrolt. De drukte op de kade wordt
zichtbaar. Slaven laden en lossen met kleine bootjes de schepen die
niet aan de kade kunnen komen.
Nadat de kapitein het anker heeft uitgegooid komt er een haven-
functionaris aan boord voor controle van documenten en een eer-
ste gezondheidsinspectie. De mensen staan al klaar, spullen gepakt,
contract in de zak, blij van boord te kunnen gaan. Het schip is
te groot om aan de kade te kunnen meren. Via een touwladder
moeten de mensen niet zonder gevaar de overstap maken van het
zeeschip in de roeiboot. De bagage wordt later gelost. Moe en zat
van de reis komt de groep emigranten uit Schouwen-Duiveland
en Zuid-Beveland op 20 mei 1858 aan. Eindelijk grond onder de
voeten, maar met de schommeling van het schip nog in de benen.
De Associação Central de Colonização helpt de emigranten verder
en zorgt voor onderdak in de ‘Casa dos Imigrantes’ waar de mensen
in quarantaine blijven en medisch gekeurd worden.
De ‘Agência Central de Imigração’ registreert de landverhuizers en
wie nog geen bestemming heeft kan er een krijgen. Op de kade is
het een enorme drukte van honderden emigrantenfamilies, emigra-
tieagenten, handelaren, geldwisselaars en bedelaars. Verschillende
fazendas, bedrijven en particuliere kolonies werven in de haven nog
families. Immigranten die grond willen kopen kunnen naar het
‘Instituto de distribuição das terras de volutas ao imigrante’ (Insti-
tuut voor verstrekking van staatsgrond aan de emigranten).
De Zeeuwen die in het bezit zijn van een contract van Beaucourt/
Steinmann worden op het kantoor van de ACC maar zeer koeltjes
ontvangen met hun dubieuze ‘Beaucourt-contracten’. Ze worden
de ‘Colonos Beaucourt’ genoemd.
lonisten weet waar hij aan toe is en hoeveel schuld hij heeft bij
de Associação. Wat zij aan middelen ontvangen wordt genoteerd
in een groot kasboek, maar zonder controle en dus gemakkelijk
te frauderen. Het is een bron voor oproer van de immigranten.
De baron beschrijft ook voorbeelden van ontucht met weeskin-
deren die verkracht worden en zwanger gemaakt. Weesjongetjes
worden naast slaven op de fazenda aan het werk gezet. De pro-
pagandafolder van Caetano Dias die in Europa circuleert, waarin
beloofd wordt en contractueel vastgelegd dat voor iedere immi-
grant en zijn familie een stuk land van 7,5 tot 15 hectare ontgon-
nen grond klaar ligt, inclusief koffieplanten en een comfortabel
huis, vindt de baron het meest gewetenloos. “De mensen zouden
moeten worden schadeloos gesteld voor deze schandalige misleidende
propaganda en voor de onrechtvaardige behandeling die zij ontvan-
gen”, aldus Baron Johan Jakob von Tschudí.
Over de Hollanders en de Belgen in de kolonie schrijft hij:
“Helaas kon ik niet de nederzettingen van de Hollanders en Belgen
bezoeken. Er is geen doorgang om hen per paard te bereiken. Maar
op mijn terugweg naar de fazenda ontmoette ik een groot aantal
van deze colonos. Zij stonden mij op te wachten om hun wensen en
klachten te vertellen. De klachten van hen zijn zoals van de andere
colonos in Rio Novo en richten zich vooral tegen Caetano Dias en
zijn gewetenloze zoon. Hun grootste klachten zijn gerelateerd aan
de brutaliteit en gewelddadigheid van deze laatste, aan de onregel-
matige, onvoldoende en bedorven levensmiddelen die zij ontvangen,
die contractueel beloofd zijn en de afwezigheid van een kerk, school
en een deskundige arts. Alle kolonisten prijzen de vruchtbare grond
en bekennen wel veel hoop te hebben voor de toekomst, op de voor-
waarde dat de kolonie overgenomen zal worden door de staat”.
Andere klachten die de baron noteert zijn het gebrek aan vervoer
en de abnormaal hoge prijzen in de winkel van de Associação. De
baron heeft de klachten van de kolonisten in zijn rapport doorge-
geven en daarmee bevorderd dat een dominee vanuit Zwitserland
naar de Colônia Rio Novo wordt gestuurd.
De aandeelhouders in Rio de Janeiro van de Associação do Ma-
joor Caetano zien niets terug van hun investeringen en betalen
niet meer. Caetano Dias komt in grote geldzorgen. De kolonie
raakt meer en meer in verval. De majoor is niet meer te vinden
op de fazenda en verblijft steeds in Rio de Janeiro op zoek naar
geld. Er zijn opstanden van slaven. Enkele slaven vluchten, maar
worden weer gepakt en door de zoon van Caetano op barbaarse
wijze afgeslacht. Het is bij wet verboden slaven te brandmerken,
maar een advertentie in de krant vermeldt: “25 milreis beloning
voor de vinder van twee gevluchte slaven van Majoor Caetano
Dias da Silva met de brandmerken C.D.S. in hun bovenarm en
rug”. Het gaat zo slecht met de kolonie, dat de majoor ten einde
raad bij de overheid aanklopt voor een lening. De enige oplossing
is om de kolonie onder beheer van de regering te brengen.
28 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Maatschappij de Mucuri
De regering van de staat Minas Gerais verleende in 1847 aan
Teófilo Benedito Otoni en zijn broer Honório Benedito Otoni
vergunning om in de vallei van de Mucurí een scheepvaart- en
handelsmaatschappij te beginnen.
Het bedrijf krijgt alle steun van de regering voor de civilisatie en
kolonisatie van het gebied: het alleenrecht voor de stoomvaart op
de Mucuri; grondrechten voor de kolonisatie; recht om wegen
34 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Helaas zijn de stukken uit deze periode van het Nederlands ge-
zantschap in Rio de Janeiro, volgens het Nationaal Archief in
Den Haag, door klimatologische omstandigheden verloren ge-
gaan.
Een waarschuwing
Heeft de brief van de Hollanders aan het Consulaat in Rio de
Janeiro met begeleidend schrijven van Teófilo Otoni de regering
in Nederland bereikt?
GOESSCHE COURANT
Maandag 23 Julij 1860
Binnenlandsche Berigten
Van tijd tot tijd worden aan de regering verzoeken gericht,
om aan personen uit Nederland afkomstig, doch die zich als
landverhuizers naar elders hebben begeven, bij het niet ver-
wezenlijken hunner vooruitzichten buitenslands, middelen te
verstrekken om hen in staat te stellen naar Nederland terug
te keeren. Maar bijzonder is zulks het geval met dezulken die
naar Brazilië zijn gegaan.
Daar aan die verzoeken geen gunstig gevolg kan
worden gegeven, kan daaruit voortvloeijen dat zulke personen
buiten ‘slands in ongelegenheden en in meer of min kommer-
vollen toestand geraken.
Hoewel zij dit geheel aan zich zelve hebben te wij-
ten, zou het echter welligt eenigen tot meerdere voorzigtig-
heid kunnen opwekken, wanneer zij, die zich met der woon
naar buiten ‘slands wensch te begeven, bepaaldelijk wierden
gewaarschuwd, dat hun van wege de nederlandsche regering
geene ondersteuning in den vreemde kan worden verstrekt,
indien zij daar in behoeftigen staat mogten geraken.
Het is dientengevolge dat op uitnoodiging van den
minister van binnenl. Zaken, de aandacht der gemeente-be-
sturen op dit onderwerp is gevestigd, met het verzoek de in
deze bedoelde waarschuwing te doen in elk ter hunner kennis
komend geval, dat redelijkerwijze geacht kan worden daartoe
aanleiding te geven.
Nakomelingen
De nederzetting Filadélfia, het cen-
trum van de Companhia do Mucu-
ri, kreeg in 1881 de naam van haar
grondlegger Teófilo Otoni. De stad
telt nu 250.000 inwoners en staat
bekend als de stad van de edelstenen.
De Praça Germánica herinnert aan
de droom van Teófilo Otoni om van
de Mucuri een germaans gebied te
maken. Een beeldengroep midden
op de praça straalt germaanse trots
uit. Santa Clara ligt in de gemeente
Nanuque, genoemd naar één van
de indianenstammen, de Nak-Nanucks, die leefden in
de serra dos Aimorés. Van de 170 kilometer lange weg tussen Identiteitskaart
Filadélfia en Santa Clara is een stuk van 200 meter over als een Warley wan der Maas Krettli
40 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
De Comunidade Holanda
Cachoeiro de Santa van 10 juli 1859 aan de president van de Provincie Dr. Pedro
Leopoldina omstreeks 1910 Leão Velloso:
“De Hollanders houden zich echter rustig en staan klaar voor alles.
Zodra zij het geld ontvangen waarop zij nieuwsgierig wachten kopen
zij levensmiddelen in. Zij klagen wel over keukengerei en over hun
gereedschap dat gerepareerd moet worden, het meeste is gebroken.”
De nieuwe Kolonie aan de oevers van de rivier Santa Maria be-
slaat een gebied van 567 km2 en wordt verdeeld in drie kernen
met verschillende districten. Op de landkaart van het gebied
heeft men rechte lijnen getrokken om de grond te verdelen in
stukken land van 25-30 hectare zonder rekening te houden met
de steile bergen en enorme rotsen.
De ‘colônias’ zoals de percelen grond genoemd worden zijn met
smalle bospaden verbonden en genummerd. Ieder gezin en elke
ongehuwde zoon boven de twintig komt in aanmerking voor één
van de genummerde colônias. De streek waar de Hollanders ge-
pland zijn krijgt de naam Holanda. Na de opvang in de barak
ontvangen de gezinshoofden en vrijgezelle mannen een platte-
grondje van de omgeving met het nummer van de hun toegewe-
zen colônia.
Met enkele gidsen worden zij het bos ingestuurd, eindelijk op
weg naar hun zo verlangde eigen grond. Een lange stoet van man-
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 45
Grondproblemen
De realiteit is totaal niet wat hen voorgeschilderd was in de pro-
paganda van de Associação Central de Colonização. De genum-
merde colônias zijn zeer verschillend in afmeting waardoor som-
mige families grote stukken land kregen toegewezen, anderen veel
en veel minder door de enorme rotsen en stenen in de grond.
De hoekpunten van de colônias zijn slechts met hoekpalen
aangegeven of een hoge boom en de grenspaden er tussen zijn
moeilijk te vinden. Door de slechte landmetingen ontstaat veel
verwarring. Het is niet zo moeilijk om de grens wat te verleggen
door de hoekpalen weg te trekken of te verplaatsen. In de eerste
maanden wordt al onderling geruild van grond, nog voor het
geregistreerd kan worden in het kadaster van Santa Leopoldina.
Er zijn families die het helemaal niet zien zitten en hun grond
verkopen zonder registratie.
Verwarring, onenigheid en conflicten zijn het gevolg. De grens-
geschillen die daardoor ontstaan, zullen tot op de dag van van-
daag voortduren.
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 47
Jacó Silva: “Er woonden nog indianen in Holanda. Die zijn snel
weggetrokken toen de eerste immigranten kwamen. De laatste zijn
doodgeschoten in opdracht van de regering. Het waren Tapuien, een
wild volk.”
Door tussenkomst van de Zwitserse consul in Rio de Janeiro ko-
men de eerste immigranten in maart 1857 in de kolonie: 110
Zwitsers van de fazenda Nova Olinda in Ubatuba, São Paulo en
40 Duitsers. Het district waar zij naar toe worden verwezen krijgt
de naam Suiça, Zwitserland. In juni 1858 komen opnieuw 222
kolonisten aan uit Duitsland en Luxemburg. De indianen wor-
den verdreven en het witwassen van het volk is begonnen.
Voor het einde van het tweede jaar moeten zij beginnen met de
afbetaling van de grond dat in drie gelijke termijnen en binnen
zes jaar afbetaald moet zijn. Wanneer de kolonisten niet kunnen
betalen neemt de overheid de grond terug. Alleen in geval van
48 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
De eerste huizen
In de hoger gelegen gebieden is voldoende hardhout (madeira de
lei) zoals jacarandá, garaúna en ipé te vinden voor het bouwen
van een huis. Na het omhakken moeten de zware bomen naar
een open plek worden versleept met touwen en houten rollers.
Van de bomen worden staanders en planken gezaagd. De hui-
zen worden opgebouwd met vier staanders, een planken vloer tot
een meter boven de grond en een dak van schindels en wanden
van gevlochten bamboe. Als het geraamte van het huis eenmaal
staat moeten de wanden dichtgesmeerd worden met klei ‘barrear
a casa’. Naast het huis in aanbouw wordt een groot gat gegraven.
Aan de grond wordt zand en water toegevoegd om een goede
kleefbare klei te krijgen. Twee mannen springen er met blote voe-
ten in en ‘treden het leem’. Anderen sjouwen de leemmassa uit
de put op een plank naar de wanden van het huis. Eén persoon
binnen en één buiten de wand nemen een homp klei in de hand,
tellen af, om tegelijkertijd de hompen klei tussen het bamboe-
vlechtwerk te kwakken en uit te smeren. De leem met het bam-
boevlechtwerk ertussen plakt zo op elkaar. Menige klodder vliegt
door het rooster van bamboe heen en komt onder veel hilariteit
op het gezicht van de ander terecht. In één dag wordt zo het huis
gedicht. Het is een Afrikaanse bouw van huizen die de kolonisten
van de slaven leren. De ramen worden afgesloten met luiken.
De familie ontvangt felicitaties voor hun nieuwe huis en delen
borden met eten uit en een ‘zoeteling’, een borrel van cachaça
(suikerrietjenever) met suiker en anijs. Bij het in gebruik nemen
van het huis hangen sommigen achter de deur een hoefijzer op,
met zeven gaten erin, om het geluk binnen en het ongeluk buiten
te houden. Als eenmaal de leem door de zon goed is gedroogd
kan er witkalk overheen worden gesmeerd dat de leem beter con-
serveert en verbrokkeling tegengaat. Het is belangrijk voor het
Lemen huizen met houten behoud van het huisje, maar veel belangrijker is nog: het biedt
dakpannen bescherming tegen de ‘barbeiro’, een gevaarlijke tor die de ziekte
van Chagas overbrengt en zich
graag in het leem nestelt. De
ziekte van Chagas veroorzaakt
een overdreven groei van hart en
ingewanden. De barbeiro vormt
een continue bedreiging voor de
gezondheid van de mensen. Het
wordt een traditie in Holanda
om voor de kerstdagen het huis
te witten.
Timmerman Piet Heule heeft
niet voor niets zijn drie kisten
met gereedschap meegezeuld. Er
moet een tafel voor de woonka-
mer gemaakt worden, bedden,
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 53
Hoog bezoek
De keizer van Brazilië Dom Pedro II, grote promotor van de Bra-
ziliaanse immigratiepolitiek, brengt op 28 januari 1860 met zijn
gemalin een bezoek aan de Kolonies in Espírito Santo. Uiteraard
begint zijn bezoek aan Cachoeiro de Santa Maria met het bijwo-
nen van een feestelijke mis in de kapel Nossa Senhora do Patrocí-
nio, gecelebreerd door de kapucijner Frei Adrião. Het bezoek is
een hoogtepunt voor de Kolonie. Voor de immigranten die kam-
pen met voedselgebrek, tropische ziekten en enorme problemen
om in het oerwoud te kunnen overleven was het enige voordeel
van zijn bezoek dat de bospaden waarover het gezelschap aan-
kwam verbreed werden en bruggen over de riviertjes gebouwd.
De vorst komt zelfs in Fumaça, dicht in de buurt van Holanda,
waar hij met zijn gevolg de maaltijd gebruikt. De volgende dag
reizen zij te paard naar Santa Isabel, Viana en de Kolonie Rio
Novo.
Een jaar na aankomst van de Hollanders brengt, in oktober 1860,
Baron Johann Jakob von Tschudí in opdracht van de Zwitserse
regering een bezoek aan het district Suiça in de Kolonie Santa
Maria. De eerste immigranten voor de Kolonie aan de oevers
van de rivier Santa Maria waren immers Zwitsers. Zijn verslagen
geven een beeld van de situatie waarin de families moeten leven
en de gevolgen van de door Brazilië ingezette immigratiepolitiek
in die eerste jaren.
54 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Fumaça 1860. De plek waar De Kolonie telt dan volgens de baron 232 gezinshoofden uit
de keizer dineerde. verschillende streken van Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk,
Luxemburg, België en Nederland. Totaal 1.003 kolonisten, waar-
van 126 Hollanders. De gronden vindt hij niet geschikt voor de
landbouw. Het was volgens hem een grove fout om grond uit te
meten en klaar te maken voor kolonisatie zonder een gedegen
onderzoek te doen naar de vruchtbaarheid daarvan en de moge-
lijkheden voor landbouw. De kolonisten ontvingen een stuk land
waarvan soms slechts de helft of een derde geschikt is. De grond
is van slechte kwaliteit en onproductief. Tijdens zijn bezoeken
aan families blijkt dat geen enkele familie kan leven van hun
grond. Zelfs kolonisten die al vier jaar op hun grond werkten en
woonden, kunnen zich niet goed voeden en kleden. Ze zouden
omkomen in zeer trieste omstandigheden als ze niet als arbeiders
waren gaan werken op de fazendas of bij publieke werken van
de staat.
Uit zijn rapport: “Cachoeiro do Santa Maria, het bestuurscentrum
van de Kolonie, wordt bevolkt door een grote menigte oneerlijke en
fraudulente lui die de kolonisten in de grootste wanorde brengen. De
regeringsgelden worden verdonkeremaand door de directeuren of als
een gunst doorgegeven, maar altijd in een totale chaos. Ook de gelden
die er komen voor de publieke werken verdwijnen op die manier,
terwijl misère, ziekte en honger de kolonisten teisteren. Komt het geld
een keer door dan is het onvoldoende voor een gezin. Daarvan kun-
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 55
nen slechts drie personen eten, terwijl de meeste families uit 6 of meer
personen bestaan. Waar de honger door de deur binnenkomt, daar
vlucht de schaamte uit het raam. De vrouwen en dochters van de
kolonisten geven zich in Pôrto de Cachoeiro aan de Brazilianen voor
enkele muntstukjes om daarmee nog wat levensmiddelen te kunnen
kopen, maar om later te ontdekken dat zij syfilis hebben opgelopen.
Totaal verarmde mensen hebben mij verschrikkelijke verhalen ver-
teld over het leven in de Kolonie. De hardwerkende kolonisten ont-
vangen slechts een deel van de economische regeringssteun die zij zo
hard nodig hebben, of ontvangen maandenlang helemaal niets. Al-
leen degenen die nog iets over hebben van het geld dat zij uit Europa
hadden meegenomen, kunnen nog een beetje vooruitboeren.”
Antônio Laurett uit Jequitibá: “De eerste Hollanders wilden niets we-
ten van kruizen. Niet binnen in de kerk en niet buiten de kerk op de be-
graafplaats. En nog een detail: zolang ik me herinner, ging mijn opa Anton
altijd op Goede Vrijdag naar Holanda om het avondmaal te vieren toen zij
zelf een kapel hadden. Hier in de kapel van Luxemburgo die hijzelf had
meehelpen opbouwen, ging hij niet naar het avondmaal vanwege het kruis op
het altaar. Mijn andere opa Treichel was ouderling. Mijn twee opa’s reden
samen op naar de kerk in Jequitibá, maar voor het avondmaal sloeg opa
Anton af naar Holanda. Ik herinner mij het nog als de dag van vandaag:
‘Ele arreava o cavalo branco e cavalgava para Holandinha’ (Hij zadelde
64 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
10. De koffieperiode
In 1830 bestond 25% van de export van Brazilië uit koffie, ge-
produceerd op de koffieplantages door 600.000 slaven uit Afrika.
In 1860 maakte de koffie de helft uit van de export. De vraag was
niet te stillen. De slaven werden geleidelijk vervangen door im-
migrantenfamilies uit Europa. Ook de directeur van de Kolonie
Santa Leopoldina begint de koffieteelt te stimuleren onder de im-
migranten. De prijs van de koffie ligt goed en er zijn voldoende
66 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
In 1616 namen Hollandse kolonisatoren uit Jemen in Arabië een koffieplantje mee en plantten
dit in de Botanische tuin van Amsterdam. In het koude kikkerland bleek het onmogelijk koffie te
planten. De kleine koffieplantjes brachten zij toen naar hun koloniën in Ceylon en naar Java in
Indonesië. Daar gedijde de koffie goed en ze begonnen met de commerciële koffieteelt. Het werd
in Europa een ‘boom’, een rage om koffie te drinken. In 1706 voorzagen de Hollandse kolonies
heel Europa van koffie. De koffie werd in 1718 ook naar de fazendas in Suriname en Hollands
Guyana gebracht. In 1727 kregen de Fransen en de Hollanders in Guyana een grensgeschil en zij
vroegen de Portugese Braziliaan Francisco de Melo Palheta, officier van justitie, het geschil op te
lossen. Van die gelegenheid maakte Palheta gebruik en smokkelde de eerste koffieplantjes naar zijn
fazendas in Brazilië. De koffieteelt komt in 1760 vanuit het Noordoosten in Rio de Janeiro terecht
en dat moment wordt gezien als het startpunt voor het succes van de koffieteelt in Brazilië.
‘Zoetementos’
De Comunidade Holanda maakt rond de eeuwwisseling een re-
latief welvarende tijd door dankzij de koffieteelt. In deze koffie-
periode worden veel ‘ajuntamentos’ gehouden. Op afroep verzame-
len soms wel dertig tot veertig kolonisten zich, mannen, vrouwen
en jongeren, op het land van de samenroeper voor het rossen van
capoeira, het planten van een veld maniok of voor de koffiepluk.
Er komen zelfs lui ongevraagd meehelpen zonder een vergoeding te
vragen, maar zij weten ook dat ze een maaltijd krijgen. In de keu-
ken maken de vrouwen grote hoeveelheden eten klaar: rijst, zwarte
bonen en ‘farofa’, maniokmeel. Hollands eten met aardappelen is
voor de zondag. De boer die de mensen heeft opgeroepen weet dat
hij bij de deelnemers ook een dag zal meehelpen, ook al is dat zeker
geen verplichting. Als dat wel afgesproken wordt, noemt men dat
“Troca dia”, dagruil. Bij het wieden gaan twintig tot dertig mannen
op rij met de ‘foice’, zeis, de berg op. Degenen die het niet bij kun-
nen houden en achterop raken worden behoorlijk gepest. Tijdens
het werk wordt op het land en in de keuken veel plezier gemaakt.
Bram Heule: “Ze kwamen werken voor de “leut”, voor het feest en het
eten. ‘Ze war’n haeren be den oop’. Na afloop van het werk en vooral
op zaterdag werd er gedanst en een ’zoeteling’ gedronken.” Zoals in het
Land van Cadzand waar de arbeiders een bittertje dronken en de
boer na het werk een vaatje bier aansloeg. Abrão Laurett: “De Hol-
landers zeiden: ‘zoetemento’. Het werd vaak een groot feest dat uitliep
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 67
tot diep in de nacht. Zowel blank als zwart deed mee. In de koffietijd
was het de ene week hier en de andere week daar. Holanda stond in de
wijde omtrek om de feesten na de ajuntamentos bekend. Het was de
mooiste tijd in Holanda. Later is het langzaam verdwenen. Er kwa-
men teveel van buiten Holanda en steeds meer zwarten. Wegjagen kon
je ze niet. Soms werd er gevochten, ze trekken snel een mes.” Tijdens
ajuntamentos worden soms judasverhaaltjes voorgelezen. Ze wor-
den op een boom geprikt, op een hek, of onder de deur van de
winkel doorgeschoven en in de winkel opgehangen. Officieel weet
niemand wie de judasverhaaltjes geschreven heeft. Het zijn teksten
waarbij mensen op de hak worden genomen. Kritische teksten met
een scherp randje. Ze geven veel hilariteit maar roepen ook span-
ning op. Opvallend is dat vrouwen niet in de verhaaltjes voorko-
men. Als de ajuntamentos afnemen organiseert Isaac Laurett om de
veertien dagen een dansavond. Dat wordt zoveel mogelijk geheim
gehouden, want als de kleurlingen er lucht van krijgen komen ze
er op af. De ‘kootjes’ (zoals de Hollanders de zwarten noemen) die
in Holanda wonen, horen er wel bij, maar de ‘kootjes’ van buiten
komen er niet in.
Vendas en vendistas
Er komen handelaren die de producten rechtstreeks bij de kolo-
nisten opkopen en deze met ezels naar de haven bij de waterval in
Santa Leopoldina brengen. Beladen met goederen komen de ezels
weer terug waarmee de vendas (winkels) bevoorraad worden.
In de tijd van de pioniers gingen de vrouwen naar Cachoeiro of
de Barra de Mangaraí om het beloofde voedsel en geld van de
regering op te halen. Zij namen koffie en andere producten mee
in manden op hun rug om te verkopen. 22 Kilometer een reis
van drie dagen heen en terug. Vrachtvervoer per ‘tropas’
Jacó Silva: “Er ging wel altijd een
man mee ‘naar boord’ (de Barra
de Mangaraí of Santa Leopoldina)
om de spullen te sjouwen. Dat was
Jas Louwers. Hij droeg 8 arrobas
op zijn rug, dat is 120 kilos. Ze
deden de noodzakelijke inkopen,
kochten een litertje schnaps en op
de terugweg hadden ze de grootste
lol. De mannen bleven werken op
het land, maar als er een venda
wordt geopend draaien de rollen
om. Dan gaan de mannen naar
de venda om de inkopen te doen.”
De kolonel vervoert met zijn ‘tropas’, een karavaan van tien tot
twintig ezels, de producten naar Santa Leopoldina of de Barra de
Mangaraí vanwaar ze met kano’s over de rivier Santa Maria naar
Vitória worden gebracht. De winkel is voor de Comunidade heel
belangrijk.
De lange voettocht naar ‘boord’ is niet meer noodzakelijk. De
producten kunnen direct worden verkocht aan de vendista (win-
kelier/handelaar) en er kunnen de noodzakelijke inkopen gedaan
worden. In de vendas speelt geld een ondergeschikte rol. Feitelij-
ke betaalmiddelen zijn bonen, maïs, maniok en koffie. Die wor-
den geruild voor zout, rijst, gedroogd vlees, suiker, zeep, sterke
drank, huishoudelijke artikelen en landbouwgereedschap. Door
de stijgende koffieproductie komen er meer handelaren en kleine
vendas in Holanda en omgeving.
Spelen en vermaak
José Brinde (Jozef de Bruyne?) heeft van 1890 tot 1920 een kleine
venda. Ook José França vestigt zich. Hij beschikt bovendien over
een tropa van 10 ezels. Bij de venda van França komen de Hol-
landers graag, want er wordt ‘joga bola’ gespeeld, meegenomen
uit Zeeuws-Vlaanderen waar het ‘krulbollen’ wordt genoemd.
De krulbol is een houten schijf in de vorm van een kaas. Er is
een baan uitgezet van 8 tot 12 meter en het gaat erom de krulbol
over de vlakke baan zo dicht mogelijk bij een opgestelde staak te
rollen.
sen hebben gedaan wat ze konden, hebben alle werk zelf gedaan.
De nieuwe kapel zal, zodra een fotograaf gevonden is, gefotografeerd
worden. Dan zal ik ook Uw vereniging een foto sturen. Hollandia
telt vandaag 31 stemgerechtigde leden. Dat zijn 31 families. In de
gemeente Santa Leopoldina wonen eveneens een heel aantal nakome-
lingen van Hollanders.
(Deze foto van de kapel is niet gevonden)
De Duitse pastores onderhouden de contacten met de Gustaaf Tijdschrift Neerlandia van het
Adolf Vereniging. Slechts één enkel briefje van vier regels wordt Algemeen Nederlands Verbond
geschreven door een Hollander zonder naam en als bijlage bij de 1927. Genoemde foto is te
brief van de pastor. Om de vier weken houdt pastor Wisznat een slecht om af te drukken
dienst in de kapel van de Hollandiagemeente, filiaal van Santa
Leopoldina I. Er wordt in het Duits gepreekt en gezongen. De Boek gevonden in de kist van
Hollandse calvinistische psalmen Jacob Jansen
zijn verdwenen. Het gezag en
leiderschap van een eigen Hol-
landse dominee wordt gemist.
De gebeden om uit Holland een
dominee of bezoek te krijgen
worden niet verhoord. Tot nu
toe hebben zij nooit een ‘ver-
tegenwoordiger uit hun oude
stamland mogen ontvangen’.
Antônio Laurett uit Jequetibá:
“Wij wonen en werken hier
al jarenlang. Altijd zagen we
Duitse dominees komen, maar
nooit één Hollander. Die heb-
ben ons vergeten”.
76 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Nieuwjaarsbidden
Op zondag gaan de mensen graag bij elkaar op bezoek, ook bij
niet-verwanten, bij zwart en blank. Ze gaan ‘kotje in en kotje
uit’, eten bij elkaar, drinken ’n zoete en doen spelletjes. Een ge-
liefd kaartspel is het kruisjassen en tussendoor worden veel mop-
pen verteld en grappen uitgehaald. Het grootste feest dat gevierd
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 77
Een van de vier kinderen van Frans Smoor en Marie Rosa Vicen-
te die Holanda noodgedwongen verliet was Antônio. Hij huwt
tweemaal. Zijn eerste vrouw, Regina Boone, sterft in het kraam-
bed. In het tweede huwelijk, met Alivia Gomes, worden 15 kin-
deren geboren, waarvan er in de loop van de tijd zeven overlijden.
Van de overgebleven kinderen komen er twee door huwelijken
met Hollanders weer in Holanda terug: Altamiro en Christine
Simora. Altamiro huwt Christine Laurett en Christine Simora
huwt met João Jansen. Ze zijn alle vier landloos en moeten hun
brood verdienen met inkomsten uit deelbouw en dagloon. Als
João Jansen sterft en Christine Simora weduwe wordt, leeft zij
van de gunsten van anderen. Christine Laurett koopt later met
geërfd geld een stuk grond van 6 hectare.
De familieclan Simora-Soares, ontbeert goede oriëntatie en lei-
derschap. Steun van buitenaf is er niet en ze zijn een prooi van
op grond beluste opkopers. Er zijn nogal eens ruzies, maar niet
haatdragend. In het dagelijks leven heeft men elkaar hard nodig.
Het aantal Hollands/Braziliaanse gezinnen stijgt.
Na 40 jaar, in 1900 was nog maar 7,8% van de gezinnen
gemengd. In 1940, 20,8% en in 1980 was dit zelfs gestegen tot
bijna de helft: 48,7%.
De Koffiecrisis
Op het moment dat de Comunidade Holanda zich verder ont-
wikkelt met de venda van de Kriegers, de nieuwe kapel en het
schooltje, slaat de koffiecrisis toe. Op het hoogtepunt van de Bra-
ziliaanse koffie-export, meer dan 26 miljoen zakken koffie per
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 81
12. De maniokperiode
Holanda, 1975. Het leven van de landarbeider tussen de ber-
gen in Espírito Santo wordt gedragen door het ritme van zon en
maan, van natte en droge tijd, van planten en oogsten, van huis
naar het land, van het land naar huis.
Als de eerste zonnestralen vanachter de heuvels de hemel verlich-
ten trekken de families, na een kop koffie en een stuk maïsbrood,
met de hak, de hoed en de hond het land op. Losse landarbeiders
lopen naar de venda voor werk, waar de vendista plaats neemt
achter zijn toonbank.
Laura Mansk-Laurett: “Zo gaat het alle dagen. Het is nog donker
als ik opsta en het olielampje nog even aan doe. Ik stook het houtvuur
op in het fornuis en zet koffie. Draai het radio-tje aan en zet brood
en biscuitjes op tafel. Na een kop koffie met een stuk brood gaan we
het land op. Het hele gezin werkt mee. De kinderen krijgen aange-
paste karweitjes te doen. De baby gaat mee in een kistje en wordt
in de schaduw van een boom neergezet. We werken soms tot de zon
verdwijnt achter de heuvels. De vrouwen, meisjes en kinderen gaan
naar huis en sjouwen het brandhout mee voor het fornuis. Thuis
zorgen wij voor het kleinvee op het erf, de kippen en het varken,
soms ook een geit. Dan is het weer donker geworden en steek ik het
olielampje weer aan. Zo gaat het alle dagen. ‘Nossa vida é de casa
para roça’, ons leven is van huis het land op en van ‘t land weer naar
huis.”
De kerk verscheurd
Als in 1940 de oorlog uitbreekt, wordt de ‘Deutsche Schule’ ver-
boden en de pastores mogen niet meer in het Duits preken en
hun werk doen. Een aantal van hen vertrekt en sommigen wor-
den zelfs vastgezet. João Eduardo Krieger ontvangt de bevoegd-
heid om gedurende de oorlogsjaren de sacramenten te bedienen.
Hij mag huwelijken inzegenen, dopen, belijdenis afnemen en
avondmaal vieren, maar niet in de toga van de pastor, dat wordt
hem uitdrukkelijk verboden. Na de oorlog komt de pastor terug
en worden de huwelijken nog eens bevestigd, maar dan in toga.
De families Krieger en Reinholz zijn in aantal zo sterk gegroeid
dat zij de leiding van de Hollandse kapel overnemen. Zij zijn nu
niet alleen de baas op het land en in de vendas, maar ook in de
kerk. De contributie voor de kerk werd altijd rechtstreeks aan de
pastor betaald in natura en met werken op het land van de pastor
en de parochie. Nu worden twee ‘vorstehers’ aangesteld. Eén om
de geldkist te beheren en één als koster van de kerk. De maniok
levert weinig op en enkele verarmde families raken achter met
de betaling van hun jaarlijkse contributie. Zij hebben nu niet
alleen schulden in de venda maar ook in de kerk. Als dwang en
strafmaatregel worden deze mensen uitgesloten van avondmaal.
Hun kerk is hun kerk niet meer. Voor sommigen is het zelfs zo
erg dat zij naar de katholieke priester gaan om te vragen of hij
hun kinderen misschien wil dopen. Niet gedoopt zijn is immers
een schande. De zondag is altijd een feestelijke dag, maar als er
viering is van het avondmaal wordt het een dag vol spanningen.
Wie wordt wel en wie niet toegelaten aan het heilig avondmaal?
Op het laatste moment wordt door sommigen nog de kerkcon-
tributie betaald om de afgang van een weigering te voorkomen.
Het is voorgekomen dat op de zondag van het avondmaal voor
de deur van de kerk nog een varken werd verkocht aan de ven-
dista/penningmeester/vorsteher om alsnog te kunnen betalen.
Bram Heule:“Onze kerk was helemaal in handen van de Duitsers
gekomen. Kaarsen, kruis en bloemen kwamen op het altaar in de
kerk die door de vendistas werd gedomineerd. Ook aan Marie en
Laura Laurett, zussen van Christine Laurett werd het avondmaal
geweigerd omdat ze achterstallige kerkcontributie hadden. De kerk
was handel en werd bestierd als de venda. Het is bij ons zo, dat als je
niet meer gelooft, je ook niets meer hebt. Als we God verliezen, heb-
ben we echt helemaal niets meer.”
Niet hebben is niet zijn geldt voor de armen in kerk en samen-
leving. De conflicten in de kerk stapelen zich op. De Hollanders
voelen zich opzij gedrukt in hun Holanda. Zo vinden de Pom-
merse vorstehers en de Duitse dominees dat de Hollanders hun
graven beter moeten verzorgen en grafzerken moeten plaatsen.
Maar dat zijn de Hollanders helemaal niet gewend. Zij plaatsen
net als hun voorouders niets op het graf van hun doden, geen
zerk, geen kruis. Een enkeling plaatst een hart op het graf. “Een
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 91
grafzerk is niet nodig en voor God zijn we allemaal gelijk. Uit stof
zijt ge geschapen en tot stof zult gij wederkeren”, is hun commen-
taar. ‘‘Wij dragen ons hele leven al een kruis.’’
Elk jaar wordt het oogstfeest gevierd. Arme families komen met
enkele eieren of maïskolven en leggen deze als geschenk neer
voor het altaar, de rijkere families komen met manden vol land-
bouwproducten. Na de dankdienst voor het gewas worden deze
verkocht en de opbrengst is voor de kerk. Een nieuwe pastor wil
het feest uitbreiden met een loterij en roulette om meer geld op
te halen voor de kerk, zoals bij de Katholieken en Pommeranen
gebruikelijk is. De oudere Hollanders zijn hier tegen: ‘‘Het huis
van God is een bedehuis en zo wordt het een rovershol. Dit soort
feesten geeft verderf en dronkenschap. Wij gaan Gods woorden niet
met drank mangelen.”
De Duitse dominee en de Pommerse vorstehers houden echter
vol en laten zelfs een document van de synode zien, waarin de
spelen worden gelegaliseerd. Tijdens de feesten gaan de moeilijk
te verkopen spullen uit de vendas van de vendistas de loterij en
roulette in. Na afloop van het feest maken de ‘vendista/vorste-
hers’ na aftrek van hun kosten de winst voor de kerk bekend.
Markante Hollanders
Isaack Lauvers (Izaak Louwers), veelzijdig en creatief man, slan-
gendokter en meubelmaker, is een steunpilaar voor de Comu-
nidade. Hij werd geboren op 26 januari 1929 als zoon van Piet
Louwers en Augusta Zitlow, die rond de eeuwwisseling naar Gar-
rafão trokken.
Isaack Lauvers: “Ik heb heel mijn leven hard gewerkt en het is alleen
maar achteruit gegaan. De meeste kleine boeren hier zitten net als in
Holanda met handen en voeten aan de vendista vast.”
Isaack trouwde met Anna Reetz, leerde zichzelf lezen en schrijven
in Portugees, Duits, Pommers en via de bijbel ook Nederlands.
Hij is de slangendokter van de streek en heeft het serum tegen
slangenbeten in huis. Naargelang de aard van de slangenbeet zet
hij twee, vier, acht of zestien injecties en zegt daarbij gebeden en
een reeks geboden op als een ‘benzedor’.
De slangen die door de kolonisten worden gevangen stuurt hij op
naar São Paulo voor onderzoek en de bereiding van nieuw serum.
In zijn huis heeft hij een verzameling van slangen aangelegd in
glazen potten op sterk water. Pronkstuk is een ‘vliegende slang’,
een giftige nachtvlinder. Hij is in de wijde omgeving ook bekend
als meubelmaker. Maar om te kunnen overleven met vrouw en
kinderen is Isaack als alle an-
deren gedwongen op het land
bonen, maïs en koffie te produ-
ceren. Eén van de mooiste mani-
okmolens in de streek werd door
hem gebouwd. De hele machi-
nerie met alle bijbehorende ra-
deren heeft hij met de hand uit
hout gesneden. De molen is een
demonstratie, een monument
van zijn bouwkunde. De molen
maalde de maniokwortel niet al-
leen tot meel, maar stampte ook
de koffie, zette een slijpsteen in
beweging en voorzag zijn huis
Isaack Lauvers met van stroom. Een schaalmodel van de molen heeft hij verschil-
zijn slangen lende keren gebouwd. Ook maakte hij prachtige dekenkisten
met mooie motieven, en andere creatieve werkstukken. Hij was
in de kerk voorganger, ziekenbezoeker, ouderling en filosoof. Hij
overleed op 76-jarige leeftijd. Om onverklaarbare redenen heeft
men de maniokmolen na zijn dood afgebroken. Er is niets meer
van over. Zijn huis en grond deed hij via de gemeente over aan de
Escola Família Agricola. Zijn zoon Adriano heeft hem anderhalf
jaar verpleegd.
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 97
Basisgroepen
In het begin van de jaren 60 ontsaat hevige politieke beroering
in Brazilië. De steden zijn door de industrialisatie en de verar-
ming van het binnenland uitgegroeid tot enorme agglomeraties
van miljoenen mensen die de uitbuiting en armoede in het bin-
nenland zijn ontvlucht. De arbeiders in de steden, georganiseerd
in sterke vakbonden, vechten voor betere lonen en arbeidsom-
standigheden. Op het platteland eist het volk landhervormingen.
Op 1 april 1964 grijpt een groep militairen de macht. Het wordt
de revolutie van ‘31 maart’ genoemd, want als 1-aprilrevolutie
de geschiedenis ingaan kan niet. In de loop der jaren worden
zeer veel mensen gevangen gezet, gemarteld, het land uitgezet
en sommigen verdwijnen spoorloos. De militairen houden het
98 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Janneke Jansen, de moeder van Jacó Silva, ligt ziek op bed. Haar
grote wens is om nog een keer het avondmaal te mogen vieren.
Gedurende twintig jaar heeft zij de Hollandse kerk niet meer
kunnen bezoeken. Nooit kwam er een pastor bij haar op bezoek.
102 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Activiteiten
Gedurende de zeven jaar dat de missionair werkers hun maande-
lijkse bezoeken aan Holanda brengen worden allerlei activiteiten
ontwikkeld met Abrão Laurett als coördinator en kenner van de
streek en de families. Hij is de centrale man in alle projecten,
spreekt goed Zeeuws en heeft een sterk ‘wij-Hollanders-gevoel’.
De financiële steun hiervoor komt van de Gereformeerde Kerken
in Nederland (nu de Protestantse Kerk Nederland) en van de
Stichting ZEEBRA. In Zeeland werd, na artikelen van journalist
Rein van der Helm in dagblad De Stem, de Stichting ZEEBRA,
Zeeland-Brazilië, opgericht.
Eén van de eerste activiteiten is een dekenactie. De armste land-
loze families hebben geen dekens voor de koude nachten in de
wintermaanden. Er wordt een plan gemaakt om dekens uit te
reiken. De vraag is aan wie? Aan de armsten? De vendistas wil-
len ook een deken ontvangen. Alleen aan Hollanders en niet aan
Brazilianen? Wie is dan Hollander en wie niet? Tenslotte besluit
men aan alle families in Holanda een deken uit te reiken. Abrão
Laurett weet precies hoe de grenzen van Holanda lopen en die
worden streng getrokken. Het gevolg is dat ook de rijke grond-
bezitters en vendista een deken ontvangen.
In november 1979 brengen een aantal Hollandse Capixabas uit
Holanda en Garrafão een bezoek aan de Hollandse Kolonies in
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 103
Bezoek Ambassadeur
Twee zwarte dienstauto’s schuiven de zandweg op naar São João
de Garrafão. De ambassadeur van Nederland, de heer Th. M.
Schaapveld, en zijn vrouw brengen op woensdag 11 maart 1982
een werkbezoek aan Espírito
Santo. De ambassadeur had van
tevoren aan de autoriteiten in
Vitória te kennen gegeven, dat
hij ook de afstammelingen van
de Hollanders wilde ontmoeten.
Maar deze menen dat de ambas-
sadeur dit deel van zijn werk-
bezoek maar over moet slaan.
Kennelijk zag men op tegen een
kennismaking in het binnenland
waar zodra het asfalt ophoudt
ook de sociale voorzieningen,
onderwijs en gezondheidszorg
ontbreken. De problemen van
de verarmde boerenfamilies
worden er zichtbaar en de am-
bassadeur zou kunnen worden
Isaack Lauvers overhandigt geconfronteerd met een beweging die vanuit de kerk de men-
zijn miniatuur maniokmolen sen opzet tegen het regime. De regering in Vitória stelt voor om
aan de Ambassadeur enkele Hollanders uit te nodigen voor een ontmoeting in een
Th. M. Schaapveld restaurant aan de geasfalteerde weg. De ambassadeur houdt voet
bij stuk en maakt met zijn gevolg toch de rit het binnenland in
naar São João de Garrafão. Holanda ligt te ver uit de route voor
een bezoek.
De eerste stop is in Rio Posmoser. Daar zijn twintig Pommerse
en Hollandse boeren en boerinnen bijeen om hem te informe-
ren over de problemen die er zijn met de grondlegalisatie, een
probleem dat nog steeds niet is opgelost sinds de komst van de
immigranten in 1859. In het volksmagazijn in Garrafão hebben
de leden en de Hollandse Capixabas zich verzameld voor de ont-
moeting. Bij het uitstappen daar wordt door de leider een briefje
in de handen van de ambassadeur gedrukt: “Mijn Hollandse
vrienden, wij ontvangen uwe excellentie met veel eer en genoegen.
Maar we kunnen nu niet één onderwerp of probleem goed bespreken,
omdat de hoogste autoriteiten van onze gemeente verschenen zijn.”
Met de hoogste autoriteiten worden bedoeld de burgemeester,
loco-burgemeester en representanten van de handelaren en ven-
distas die de legalisering van hun magazijn tegenwerken en nu
vooraan staan om de ambassadeur de hand te drukken. De am-
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 107
Pastor en landarbeider
Voor de opvolging van de missionair werkers, die in april 1983 af- Links op de foto
scheid nemen van de Hollandse Capixabas, neemt Anivaldo Kuhn, pastor Anivaldo Kuhn
afstammeling van Duitse immi-
granten, het initiatief om als los
landarbeider te gaan werken in
Holandinha. Hij studeerde theo-
logie in São Leopoldo en maakt
deel uit van een groep theologen
die de ‘pastoral de convivência’
in praktijk brengen. Zij breken
uit de structuur van de parochie
en gaan als kleine boeren of land-
arbeiders leven en werken tussen
de verarmde families om met
hen in dezelfde realiteit het pas-
toraat te praktiseren. Anivaldo
woont enkele dagen of weken,
108 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
dan bij de een, dan bij de ander, en werkt mee met de families
op het land. Hij verdient zo kost en inwoning, deelt hun lief en
leed. Hij houdt groepsbijeenkomsten met thema’s over het geloof
in de realiteit van alle dag, bezoekt zieken en leidt begrafenissen.
Hij zorgt ervoor dat de mensen in gesprek komen en blijven met
elkaar. Een pastor die inwoont bij de families en meewerkt op
het land is wel heel bijzonder en er wordt tot in de wijde om-
trek over gepraat. Maar in de loop van de jaren begrijpen steeds
meer mensen in Holandinha de bedoelingen van de ‘pastoral de
convivência’. Gedurende enkele jaren is hij ook ‘mestre da Colô-
nia’, de onderwijzer van Holandinha in het gemeenschapshuis,
dat gebouwd is op de plek van de eerste school/kapel van 1903.
Anivaldo trouwt met Maria, de dochter van José en Frederica
Laurett, en wordt in 1995 beroepen door de parochie Melgaço.
Holandinha in cijfers:
Inwoners:
In 2000 telt de Comunidade Holandinha 172 inwoners, 43 families. Gemiddeld 4 per gezin.
20 in de leeftijd van 0 - 10 jaar
49 11 - 20 jaar
18 21 – 30 jaar
34 31 – 40 jaar
18 41 - 50 jaar
7 51 – 60 jaar
18 61 – 70 jaar
8 71 jaar en ouder
Oppervlakte:
Ongeveer 950 x 1000ha bebouwbare grond. Gemiddels 23ha per familie.
92.200 koffiestruiken, 44.800 Bananenbomen, 1.500 citroenbomen,
25 – 30ha maniok en aipim, 15 – 20 ha zwarte bonen, 12 – 15 ha maïs
Kerken: - Katholieke kapel met 11 families
- Lutherse kapel van de IECLB met 22 families
- Lutherse kapel IELB (Missouri) met 10 families.
Casa Comunitária:
- kerkelijke activiteiten
- bijeenkomsten jeugd en jongeren
- feesten
- stemlokaal bij verkiezingen
- vergaderingen Coöperatie van kleine boeren in Holandinha,
- bijeenkomsten Landarbeidersbond van Santa Leopoldina
- INCAPER, landbouwvoorlichting van de overheid.
Santa Leopoldina
Vanaf de Barra de Mangaraí is over het gladde asfalt, dat de loop
van de rivier Santa Maria volgt, Santa Leopoldina goed te berei-
ken. Het stadje ligt geklemd tussen rijk begroeide heuvels aan de
oevers van de Rio Santa Maria. De rivier is niet meer bevaarbaar.
In de nauwe hoofdstraat staan links en rechts de kleurige oude
gevels nog overeind die herinneren aan het rijke verleden van
Pôrto de Cachoeiro. Aan het aantal deuren in de magazijnen en
winkels is te zien hoe rijk de kooplieden en handelaren waren en
hoe de handel er bloeide. Nu denderen zware vrachtauto’s door
de smalle hoofdstraat. Zij komen, beladen met groente en fruit
uit de hoger gelegen gebieden, Santa Maria de Jetibá en de ‘Mata
Fria’, São João de Garrafão. De gemeente Santa Leopoldina zet
zich in om de oude gevels te restaureren. De dichter Graça Ara-
nha gaf aan Santa Leopoldina de mooie naam: ‘Filha do Sol e das
Aquas’, dochter van zon en water. Maar achter de mooie oude
gevels gaat het zwoegen schuil van de duizenden immigranten,
waaronder de Zeeuwen uit het Land van Cadzand, die met leu-
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 113
Izaac Fremouw, Janna van Schaffel en grootmoeder Izaak Lempier en Aaltje van Schaffel
Pieternella van Schaffellen-Risseeuw
Hollands echtpaar
Familie Louwers
Familie Jacobs
120 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Echtpaar Heule-Lauret
Abrão Smoor,
Elizabet Badke en
hun kinderenfa-
milie
1858
Colônia Rio Novo
Vertrokken uit Antwerpen, datum is onbekend, vermoedelijk met het Belgische schip ‘Cesar’ en gezag-
voerder M. J. Coudere. Het Staatsarchief van Espírito Santo (APEES) vermeldt de naam van dit schip bij
de emigrant Albregts. In Rio de Janeiro zijn de emigranten overgestapt op de stoomboot Dom Affonso
naar de haven van Itapemirim. Zij kwamen daar aan op 24 juni 1858 en hebben zich gevestigd in de
Colônia Rio Novo.
Onderstaande personen kwamen op 05-09-1858 aan in de haven van Rio Grande (R.S.) met het schip de
Monnickendam o.l.v. kapitein Flick. Geronseld door Montravel, Silveira en Cie met bestemming Colônia
Santa Maria de Soledade.
van Dalen Pieter 43 jaar N.H. Haamstede
met vrouw Maria
kinderen Wilhelmina, Johanna, Cornelia, Adriana en Johannes
Op 25-11-1858 kwamen met het schip Agatha uit Antwerpen in Rio Grande aan, geronseld door Montra-
vel, Silveira en Cie en bestemd voor de kolonie Santa Maria de Soledade:
Op 26-01-1859 kwam tenslotte onderstaande familie aan in de haven van Rio Grande (R.S.) met het
schip Anneberg en geronseld door Montravel, Silveira en Cie. Bestemd voor Santa Maria de Soledade.
1859
Colônia Santa Leopoldina, Espírito Santo (ES)
Vertrokken, waarschijnlijk in maart 1859, met de ‘Gemse’ uit Antwerpen naar Rio de Janeiro.
Aangekomen op 16 juni 1859 in de haven van Vitória.
Volgens het Zeeuws Archief is Johannes Phil. Risch in de Colônia Santa Maria de Soledade overleden.
Deze familie is op 29 april 1859 uit Groede vertrokken.
Risch Johannes Phil. 02-10-1819 E.L. Groede 29-04-1859
Bril Janneke 24-12-1819 N.H.
Risch Daniel Cornelius 16-05-1848 E.L.
Risch Janneke 01-10-1843
Risch Johanna Cath. 18-10-1949
Risch Maria Sara 28-06-1853
Risch Johannes Filipus 19-11-1855
Risch Lambertus Chr. 23-08-1857
1860
Colônia Santa Leopoldina (ES)
Vertrokken uit Antwerpen met het schip de ‘Race Horse’ naar Rio de Janeiro. Met de kustboot ‘Mucury’
aangekomen in de haven van Vitória op 5 juni 1860 met bestemming Colônia Santa Leopoldina
1861
Colônia Santa Leopoldina (ES)
Vertrokken vanuit Antwerpen met het schip ‘Susanna’ naar Rio de Janeiro. Met de boot ‘São Mateus’ in
de haven van Vitória op 22 april 1861 aangekomen:
Vertrokken vanuit Antwerpen met het schip ‘Miranda’ naar Rio de Janeiro. Met de boot ‘Sao Mattheus’
aangekomen in de haven van Vitória op 22 april 1861, met bestemming Colônia Santa Leopoldina.
1862
Colônia Santa Leopoldina (ES)
Aangekomen met onbekende schepen in Vitória.
Vertrokken volgens een in het district Holanda gevonden ‘Overtogtsverdrag’, waarin wordt vermeld,
dat zij met het afzeilende schip 1e klasse ‘Professor Surinaar’ met kapitein Kuijper op 22 december
1861 zullen vertrekken vanuit Antwerpen naar Rio de Janeiro.
Heule Pieter 31-01-1833 N.H. Nieuwvliet
de Reu Suzanna 24-11-1829
Heule * Abraham 14-09-1859
Heule * Johannes 10-11-1860
Zij vertrokken tegelijk met de vader en moeder van
Suzanne de Reu en hun kinderen.
De Reu * Abraham 03-11-1798N.H. Cadzand 30-10-1861
Callaert * Catharina 13-01-1800
De Reu * Anna 22-06-1839
De Reu * Jacob 27-03-1842
* Komen niet voor op de lijst van APEES
Volgens bevolkingsregister Cadzand zijn Abraham de Reu en Catharina Callaert naar Noord-Ameri-
ka geemigreerd. Daar ging hun zoon Jannis de Reu heen op 24 oktober 1854. De microfilm 487370
van Latter Day Saints vermeldt dat ze in 1861 naar Brazilie zijn geemigreerd.
om te beginnen met het per maand en op losse na het verstrijken van een
houden van kleinvee. werkdagen dat gedeelte; half jaar met 6% rente.
10. De ongehuwden die in en de minderjarigen die 2. De bezitters van stukken
de kolonie trouwen en kunnen werken zullen 4 grond die ze bewerken
een familie gaan vormen tot 8 milreis ontvangen zijn verplicht jaarlijks en
genieten van al diezelfde per werkmaand en de voor altijd een bedrag
voordelen. losse dagen dat gedeelte, aan erfpacht te betalen.
11. Aan alle in de kolonie de een of ander zal een 3. De bezitters van de
gevestigde families derde van hetgeen hij genoemde gronden zijn
rondom de koloniale verdient afstaan om zijn verplicht de gemaakte
centra is het toegestaan schulden af te betalen en leningen en voorschot-
in deeltijd te werken zulke personen zullen dit ten, in gedeelten terug te
met de Associação op de als een voordeel beschou- betalen met de oogst.
koffieplantages, waar zij wen zodat ze spoedig in 4. De Associação zal niets
de zorg voor dragen en een eigen huis kunnen ontvangen tot de tijd
voor de oogst van haar wonen. van de eerste oogst van
vruchten; en zo ook voor 13. Alle individuen in de voedsel, maar vanaf die
de suikerrietplantages en kolonie die tot de geves- tijd en verder zullen de
het fabriceren van suiker tigde families behoren en families of individuen in
en aguardente, zolang de die werken voor de As- het krijt staan en moeten
gronden die ze gepacht sociação krijgen hetzelfde ze zichzelf onderhouden.
hebben hen onvoldoende loon of daggeld zoals 5. Alle extra kosten vanaf
producten oplevert om hiervoor genoemd. het begin gemaakt zullen
aan hun behoeften te 14. De vrijgezellen die zich schulden zijn.
voorzien en hun schul- waardig gedragen en 6. Ten gunste van de Associ-
den te betalen. In dat aandacht hebben voor ação valt:
geval zal de helft van de goede gewoontes, die 1e. Een derde van de suiker
koffie die zij oogsten van arbeidzame en economi- en de aguardente die
de koffiestruiken waar ze sche arbeiders zijn, dezen gemaakt wordt in de
voor zorgen aan hen toe- kunnen zich animeren fabriek van de Associ-
behoren; en de helft van en verbindingen aan ação als er geen andere
de suiker welke ze uit de gaan om voor zichzelf conditie is.
geplante en behandelde te werken op een stuk 2e. Een tiende van het meel
suikerriet verkrijgen. grond gelijk aan dat dat gemaakt wordt van
Voor wat men schuldig is wat men voor families maïs of andere granen
voor de verwerking van bestemt, waarvoor de in de molens van de As-
het suikerriet neemt men condities beschreven sociação
het reglement van de worden in het 1e en 3e 3e. De prijs die men over het
kolonie in acht. punt, geldende voor hen algemeen betaalt in het
12. Personen die geen deel dezelfde voordelen en land voor de bereiding
uit maken van families lasten als waar families van iedere aroba koffie
zullen geschikt werk aan onderworpen zijn. in de fabrieken van de
vinden bij de Associação Voorwaarden: Associação.
om hun onderhoud te 1. De voorschotten die vanaf 4e. Het vervoer dat nodig is
verdienen dat heden neer het moment van aan- om uw producten naar
komt op, voor volwas- komst aan iedere familie de haven van Piuma te
senen die in staat zijn tot of vrijgezel verstrekt zijn brengen zal berekend
elk werk, 8 tot 12 milreis moeten betaald worden worden in overeenstem-
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 145
ming met de vracht. de kolonie Rio Novo een boek zijn waarin van
5e. De helft van alle planken wat dat betreft niets zal elke familie en de meeste
die gezaagd worden in de ontbreken. bewoners de last staat,
fabriek van de Associação. 8. Er wordt niets geëist waarin alle debets en cre-
6e. Een tiende van de olie i.v.m. godsdienst omdat dits van deze families en
van de ‘mamono’ die ge- de Associação dezelfde individuen voorkomen;
perst wordt in de fabriek principes hanteert als die en in dit boek (iedere
7e. De prijzen die men over van de Braziliaanse over- familie krijgt er een) wor-
het algemeen in het land heid omtrent het geloof den steeds de rekeningen
betaalt voor alle andere van de kolonisten die vereffend. Iedere familie
dingen waarvoor men de naar Brazilië komen. of haar gezinshoofd en
werkplaatsen van de As- 9. Men eist ook niets van de elk individu met een
sociação nodig heeft. families en de ongehuw- gescheiden inkomen zal
7. Er worden geen onkosten den die in gescheiden zijn schuld in de kortst
i.v.m. godsdienst geëist economie leven mogelijke tijd vereffenen
omdat de Associação er 10. Wat alle andere voor- en met iedere betaling
zeker van is dat de Brazi- waarden betreft, alle ge- zullen documenten
liaanse overheid als eerste maakte afspraken worden ondertekend worden op
belangstellende in het vastgelegd; en om geen zo’n manier kan iedereen
bewaren van de heilige twijfels over rekenin- overtuigd worden van de
religie van Jezus Christus gen en betalingen van gelden die ze nog moeten
er voor zal zorgen dat objecten te krijgen, zal er betalen.
146 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
kapitein erlangen de reizigers zoo als die der Vereenigde specie uitbetaald worden.
des morgens warm water of Staaten betrekkelijk land- Paragraaf 16.
koffij en des avonds soep. verhuizing, te eerbiedigen Voor de reispassen heeft
c. Kinderen 1 tot 8 jaren en van de noodige papieren iedere passagier zelve te
ontvangen half, van 8 tot 14 voorzien te zijn. zorgen en die behoorlijk te
jaren drie-kwart rantsoen. Paragraaf 11. bewaren. Het kantoor neemt
d. Naar gelang des seizoens Bagage en overige papie- den vrijen overtogt op zich,
staat het de havendirectie ren moeten met den naam maar kan voor dezelver
vrij te gelasten dat de Peul- van den eigenaar voorzien goederen die verloren raken
vruchten door Aardappelen zijn. Op verlangen kan de niet verantwoordelijk gesteld
vervangen worden en wel in eigendom der reizigers tegen worden.
die verhouding dat voor 1 brand- en zeegevaar gewaar- Paragraaf 17.
pond Peulvruchten 5 pond borgd worden. Bovenstaand verdrag kan
Aardappelen gegeven worde. Paragraaf 12. ter eener zijde niet verbro-
e. Alle levensmiddelen Mogten de omstandigheden ken, noch op andere dan
worden den kapitein in kilo’s zulks vorderen, dan is het daarin vermelde personen
geleverd waarbij 1 kilo 2 den reizigers vergund in overgebragt worden. Wordt
pond uitmaakt. plaats van met het in het hetzelve veranderd of een
Paragraaf 9. verdrag aangegevene, met nieuw verdrag met een derde
Volgens de wetten van den een ander goed schip den gesloten worden, zoo is de
Staat New York worden overtogt te doen, zonder in verbreker gehouden de helft
geene landverhuizers boven eenige nakosten te vervallen. der overeengekomene som
de 60 jaren, noch gebrek- Paragraaf 13. als schadevergoeding te vol-
kigen, verminkten, krankzin- Ingeval het schip op de reis doen en blijft voor verdere
nigen, dooven, stommen, een ongeluk mogt overko- schade aansprakelijk.
blinden, weduwen met men, waardoor het onge- Paragraaf 18.
onvolwassene kinderen, ou- schikt wordt zee te houwen, Nadat dit contract duidelijk
derloozen kinderen beneden zullen de landverhuizers voorgelezen, goedgekeurd
13 jaren, meisjes zonder door andere transportmid- in duplo opgemaakt en
echtgenoten met kinderen, delen ter bestemmingsplaats door de daarin betrokkenen
toegelaten. Insgelijks iemand gebragt worden. eigenhandig onderteekend
die geene middelen beschikt Paragraaf 14. is, worde beide partijen een
om, zoo hij het burgerrecht Indien het schip niet op den afschrift ter hand gesteld,
in New York verlangt, het bepaalden tijd kan vertrek- onder aanbeveling, bo-
binnenland in te reizen. Alle ken, erlangen de passagiers venstaande voorwaarden
gevolgen van verkeerde op- daags daarna naar verkiezing zorgvuldig na te komen.
gaven, van geheimhouding Fr.1,50 voor ieder volwasse- ……… den ……… 185…
ten dezen, insgelijks ook ten ne en 75 Cmes voor elk kind (niet ingevuld)
opzichte van den ouderdom per dag schadevergoeding of HET HOOFDKANTOOR:
der kinderen, komen ten vrije kost en inwoning. STEINMANN & CO.
laste der reizigers. Paragraaf 15. de Gevolmachtigde in deze,
Als stortgeld wordt bij (was getekend) pp. Abm. de
Paragraaf 10. sluiting van het contract Groote JC
De reizigers zijn gehou- Fr.20,00 betaald, waarom- Ondertekening der land-
den gedurende de vaart de trent kwitering I. verhuizers: ……… (niets
verordeningen des kapiteins Vóór de afreis moet het ingevuld)
na te komen, de wetten der resterende aan de Heeren
landen, welke zij doorreizen, STEINMANN & CO in
148 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
lijk van plan was. De kolonie door Hermann Liebich, Brigitte Brandenburg: “Wat
werd een mozaiek van etni- verkreeg in Rio de Janeiro op mijn aandacht trok was het
sche groepen. 15 mei 1850 het recht om grote aantal sterfgevallen van
Boven de rivier de Cai werd het landgoed van de Princesa de immigrantenkinderen
in 1858 nog een kolonie dona Francisca te koloniali- uit 1858. Van een familie
gesticht door Sellin en Bar- seren. Er werd een contract Noordhoek overleden in
tholomeu, Nova Petropolis. getekend tussen de Socieda- 1858, vijf kinderen in de
de Colonizadora de Ham- leeftijden van 9, 8, 7, 4 en 3
Kolonie Nova burgo en de prins en prinses jaar”. Bewogen door dit dra-
Petropolis, RS van Joinville (hij, zoon van ma ging zij op zoek naar de
Nieuwe projecten wer- de koning van Frankrijk en herkomst van deze families.
den van de grond getild. zij, zus van keizer Dom Pe- Met onderzoekers van de
Daaronder de kolonie Nova dro II) waarin deze 8 léguas emigratie naar Joinville zocht
Petropolis op 7 september grond overhandigde aan de zij naar de reden waarom er
1858. De rivieren Cai en Sociedade voor kolonisatie. geen lijsten zijn van binnen-
Cadeia dienden voor de De Sociedade Colonizadora komst van deze groep im-
transporten en de verdere de Hamburgo werd gevormd migranten voor de kolonie
ontwikkeling van het gebied. door bankiers en zakenlui Dona Francisca. Maar zij
De kolonie Nova Petropo- die grote winsten verwacht- ontkenden dat er een bron
lis werd zeer nauwkeurig ten door ladingen mensen te is waar hun afkomst zou
gepland. Het land werd exporteren naar de “Duitse” kunnen worden ontsluierd.
verdeeld in percelen grond kolonie die hun Duitse Totdat de heer Delmar Fran-
van ongeveer 50 ha, langs commerciele belangen moest çois uit Rio Grande do Sul
uitgezette lijnen, waarlangs dienen. Toen de eerste lading contact met ons opnam. “Ik
paden werden gehakt die immigranten uit Europa ben blij dat ik nu meer weet
namen kregen. Er was ook aankwam woonden er indi- over dit ‘misterie’”, schrijft
een Picada Holanda. Om de anen in het gebied en enkele Brigitte Brandenburg.
tien kilometer werden kleine rijke portugese families op Er wonen bij Joinville nog
nederzettingen gebouwd die hun fazendas, bevolkt met afstammelingen van de
als ondersteuning dienden slaven uit Afrika. Het waren families Verkruysse, van
voor het achterland. In het in eerste instantie Duitse Vossen, Mehret, Friedrichsen
centrum van de kolonie immigranten die de kolonie (gehuwd met Zeeuwse vrou-
werd een ‘stadtplatz’ het bevolkten. Later kwamen de wen) De kolonisten kregen
bestuurscentrum neergezet. landverhuizers uit alle delen naast elkaar een stuk land
Vandaag is dat de stad Nova van Europa waaronder ook in een gebied dat omringd
Petropolis. De landver- een aantal Zeeuwen. In 1877 wordt door hoge bergen
huizers die hier naar toe telde de kolonie 12.000 waartussen een smalle vallei.
gezonden werden waren inwoners. Kolonie Dona Een prachtige streek maar
hoofdzakelijk Duitsers. Maar Francisca is nu de grootste voor landbouw niet geschikt.
ook enkele Hollanders. stad van de staat Santa Cata-
rina, Joinville. De meeste afstammelingen
Kolonie Dona Op het Cemitério Annaburg van de immigranten zijn
Francisca in de staat in Joinville waar de pioniers tegen het einde van de 19e
Santa Catarina (SC) liggen begraven van de ko- eeuw weer van deze grond
De consul-generaal van lonie Dona Francisca, kwam weggetrokken. Sommige
Hamburg, Arthur Guiger, enkele jaren geleden Brigitte families verhuisden naar Iratí
procuradeur van de Socieda- Brandenburg op het spoor in de staat Paraná. Het is een
de Colonizadora, geassisteerd van Hollanders. natuurgebied geworden en
150 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
wordt intensief beschermd, 1855 de Kolonie Santo Kolonie besloeg in 1875 een
omdat er een bron is die Ângelo met de naam van de oppervlakte van 55 duizend
de stad Joinville van water president. Op 1 november hectare met een bevolking
voorziet. 1857 kwamen de eerste van 4000 personen.
immigranten aan, voor het Het centrum van de Kolonie
Kolonie Santo Ângelo, RS merendeel Pommeranen. ligt nu in de gemeente
De Provinciale regering van Elke familie en vrijgezel Agudo, in het hart van de
Rio Grande do Sul met als vanaf achttien jaar kreeg een staat Rio Grande do Sul.
president Ângelo Muniz stuk grond van ongeveer 48 De gemeente telt 16.000
da Silva Ferraz stichtte in hectare om te bewerken. De inwoners.
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 151
Veertig jaren hebben de Tupinikim e Guarani-indianen moeten strijden om het recht op hun
oorspronkelijke indiaanse grond, in totaal 18.027 hectare, terug te krijgen dat door de multina-
tionale onderneming Aracruz Celulose was bezet.
Gedurende al deze jaren vochten zij om 11.009 hectare grond, welke al in 1997 erkend werd als
indiaans grondgebied, maar genegeerd door de toenmailige minister van Justitie Íris Resende, en
door Aracruz Celulose werd geexploiteerd. De grond keert nu terug naar de indianen in Noord
Espírito Santo.
152 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Bijlage 5
Brief uit 1867
Leopoldiena den 19 augustus 1867
Zeer geliefde broeders en zusters.
Daar het nu weer een ruimen tijd geleden is dat wij van malkander niet gehoord
hebben zoo neem ik dan de pen op om u eenigen letteren toe te zenden. Wij zijn voor tegen-
woordig nog allen fris en gezond en wij hopen dat gij deze letteren ook in gezondheid moogt
ontvangen want daar is niets dat de gezondheid te boven gaat.
Ik moet U ook melden dat ik den brief of die weinige letteren van mijn zwager
Abraham van de Gazelle ontvangen hebt op den 26 desember die gedagtekent was op den 2
september 1866. Hen daar uit gezien als dat ook gij allen nog fris en gezond waart, het welk mij
zeer lief was dat te mogen zien dat gij allen in zoo een welstand verkeerden en nu wil ik u ook
het een en ander melden van hetgeen hier in dien tijd weer voorgevallen is.
Ten eersten moet ik u melden alsdat mijn zoon Abraham Louret ook getrouwd is met
Ké Andriesen, een dochter van Izak Andriesen en van Frans Houwerkerk. Dat zijn zulke brave
menschen en zoo goed dat zij van goedheid niet deugen. Wij noemen het een kot en een heider
is daar wel gekomen. De jonkmans moeten er niet veel naar toeloopen want zij gaan er zelf naar
toe. Zijn houdste dochter dei houdt met een Portugese man aan dei een vrouw en grote kinders
heeft dus moet gij niet vragen wat voor een lekkertje dat het is en de andere daar Abraham
mede getrouwt is die is al zoo goed, want hij heeft haar niet opgevreden maar zij heeft hem
zelf opgevreden en zo lank achter zijn gat geloopen totdat zij bij hem een kintje mogt koopen
en dan hebben zij het mooi gemaakt. Abraham was hier bij een heer om op zijn huis te passen.
Dat is een koopman in houdt en die ging dan weeder naar zijn vrouw die woonden in Zinte
Kruis en daar verdien hij 12 Milenrijs in den maand en dan ging de schone Ké alle Zondagen
daar naar toe en somtijts ‘s maandags wederom. Zoo moet gij ook niet vragen wat voor een lek-
kertje dat het ook is. Zoo heeft hij daar 9 weken geweest, dan komt zijn heer weder. Abraham
die krijgt zijn gelt en neemt zijn gelt aan en neemt zijne klederen en gaat met dat alles naar
Andriesens maar den anderen dag komt hij naar mijn. Dag vader, dag moeder, hoe gaat het? Al
goed en me joe ook goed? Jongen waar hebt ge uw kleederen gelaten? Die heb ik tuis gelaten.
Zo waar is dan u tuis? Wel bij Andriesen. Zoo is u tuis bij Andriesen? Ja, zoo jongen dan zijt gij
juist op de schoonste plaats die gij maar vinden kunt, in een hoerekot. Daar brengt gij u gelt
en u klederen en u karate smijt gij op straat. Ja maar van Ké is er toch niet te zeggen? Neen er
valt niet veel van te zeggen of weet gij niet dat het ene hoere is en een dief? Het spreekwoord is
niet tevergeefs. Men zegt dat twe aaren van een hoere meer trekt als twee paarden.Mijn zoon gij
smijt u karate op straat en gij wort bij hoeren en boven gerekent. Ja maar hij zijde ik wil er toch
niet vandaan blijven. Ik wil her maar me gaan trouwen en ik zou gaarne mijn kleederen heb-
ben. Maar dat was juist niet geraden. Gij hebt mij en mijn huis geloogent anders was gij naar
mij geloopen en gij kunt u klederen niet krijgen. Hen weet ook dat gij nog niet getrouwt zijt.
Ja maar hij meende dat hij niemand noodig hadde. Ja dat wil ik dan maar zien of gij niemand
noodig hebt. Hij is dan naar de domeni gegaan en ondertrouw gedan. Ja maar hoe houd zijt gij?
Ja negetien jaar. Zoo hebt gij dan een bewijs van u vader? Neen dat heb ik niet. Zoo, als er dan
geen tegenstand gedaan wort dan zal ik u trouwen. Maar juist als de twedemaal zijn gebooiyen
afgeropen wierden in de kerk kwam ik smorgens bij den domeni. Hij zijde: Zoo Louret, gij
komt zekerlijk spreken over het trouw van u zoon. Ja ik heb gehoord dat hij al onder geboojen
is. Ja dat is ook waar Louret, maar als gij daar heits tegenin te brengen hebt dan hebt gij het
maar te zeggen.
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 153
Ja hij heef gezegd dat hij niemand nodig hat om te trouwen, maar hij heeft zijn kinderlijke pligt
aan mij niet gedaan en dat zou ik willen. Zoo dat is goed, dan zal ik hem niet trouwen voor dat
hij dat gedaan heeft en dan moet hij bewijs van u inbrengen. U schrijft deze woorden omdat hij
met geen vals bewijs zoude kunnen koomen en gij kunt hem nog twee jaar doen wagten en als
ik dan als domeni wil dan moet hij nog vijf jaar naar mijn ook wagten, maar dat zullen wij niet
doen omdat het noodig is. En dan heb ik em drie maal doen bij mijn komen om het jawoort en
de derde maal dan heb ik het em gegeven en den vijfden maarte is hij getrouwt 1867.
Anthoni en Cermijas zijn getuigen geweest en Jannis en Pieter hebben ook op de feest geweest
maar ik en mijn vrouw niet. Ik moet hiermede uitschijden anders heb ik geen plaats meer voor
wat anders.
Anthoni en zijn vrouw een zijn twee kinderen zijn ook nog gezond en Cemijas is nog
niet getrouwd en die heeft zijn tuis bij Anthoni en is ook nog gezond. De reden dat zij nog niet
getrouw zijn dat is omdat de vader van die meid dat kind heeft doen rooms doopen en zij hat
hem belooft dat zij zouden allen protestand gedoop worden. Het gaat al aardig in Brazilje.
De houders mogen tegen de kinders niets zeggen of zij zeggen maar: ja ik zal maar zien dat ik
trouwen, of: ik gaan naar de Brazilejanen en komen niet meer weder zooals Marinus den Hol-
lander zijn zoon en zijn dochter. Die zijn al twee jaar weg en zij zien naar unne houders niet
meer om. Marinus is in de stat hen Joziena is bij een Braziliaansen boer maar zij weten toch niet
regt waar dat zij is en har vader heeft Marinus al en dag of acht in het kot laten zetten en dan
heeft hem den groote hoenger naar zijn vaders huis gejaagt. Dan mogt hij nog om zijn kleede-
ren en hij is weer weggebleven, dus kunt gij wel zien dat de kinders om har houders geven. Hen
zoo zijn zij meest allen en als zij dan getrouwt zijn dan koomen zij weer van harremoede naar
vader en moeder einde.
Wij hebben deze afgeloopene zomer veel regen gehat. Vijf maanden lang. Wij hebben
nog weken geweest dat wij gen dag mooije weer hadden. De boonen zijn al bijna geschoten
geweest en noch zulken zwaren regen dat her stukken van de bergen gezakt zijn. Dat heeft plats
gehad op den eersten februarij en daar zijn ook veel bruggen weg gespoelt zijn en wij hebben
bijna geen land kunnen klaarmaken om weer in te planten. Tegenwoodig hebben wij gunstig
weder om onze kaffi te trekken. Ik wenschte wel dat gij mij eens kwam bezoeken, dan zout gij
wat moois zien. Het zijn net als de keezeboomen maar de sterten zijn zo lank niet en van 12 tot
16 aan een tros. Het is een mooije vrugt maar het gelt dat er van komt is ook mooi. Toch is zij
niet duur. Zij is mar vier Milerijs de rober. Gij moet mij ook eens schrijven hoe duur zij bij u
is. De mannefakturen zijn hier in Brezije duur. Het wit kattoen is eens zoo duur als bij u en alle
andere soorten dat is het zelfde.
Ik moej hier mede heindiegen. Ik moej u dat nog zeggen dat ik een paart gekogt hebt, een
blauw merrie van vier jaar teinde.
Wees duizend maal van ons gegroet die hier zig noemen Abram Louret en Elizabeth
van de Gazelle.
“Een brief uit Brazilië 1867”, Heemkundige Kring West Zeeuws Vlaanderen,
december 1981, 14e jaargang nr 3,4,volgnr 5.
154 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Gebruikte literatuur
- Aalbregtse, M.A., Lief en Leed in het Land van Cadzand, volksgebruiken bij geboorte, huwelijk en overlijden,
Europa Bibliotheek, Zaltbommel, 1976
- Aguiar, Arnalda Christina de, e outros, Rio Novo do Sul, nosso povo, sua historia, Prefeitura Municipal Rio Novo do
Sul.
- Alunos e professores do Ensino Fundamental da Rede Municipal de Santa Leopoldina, Meu Município, 2000.
- Arndt, Atilio, 120 anos Comunidade Evangélica de Confissão Luterana, Rio Pardido, Santa Teresa, ES, 2004.
- Avé-Lallemant , Dr Robert, Reise durch Nord-Brasilien im jahre 1859, Leipzig, 1860
- Broecke-de Man, E.J. van den, Dialect in West Zeeuwsch-Vlaanderen, Pieters, Groede.
- Buysse, Frans, De Zeeuwse Gemeenschap van Holanda, Brazilië 1858-1982, een antropologische studie over integratie
en identiteit; Bijdragen tot de Geschiedenis van West Zeeuws-Vlaanderen, nr 13 – Heemkundige Kring West
Zeeuws-Vlaanderen, 1984.
- Cabral de Mello, Evaldo, Hoe duur was de suiker, De Groene Amsterdammer 20-05-2000.
- Conselho Sinodal de Comunicação, Na rota da migração, O Semeador, junho 2004.
- Costa, João Ribas da, Canoeiros do Rio Santa Maria, Prefeitura de Santa Leopoldina, Fundação Ceciliano
Abel de Almeida, UFES, 1982.
- Doel, H.W. van den, tradução Rosa M. Andrade Borges, História dos Países Baixos, Ministério de Negócios
Estrangeiros, Den Haag, 1998.
- Driest, Frans van den, Rino Visser, Zeeuws Platenboek, R&B Lisse, 1999.
- Everaert, John, Landverhuizers op doortocht, Antwerpen en de transatlantische migratie 1843-1914, Pandora, 2002.
- Fonseca, Ivan Claret Marques, Nanuque, seu povo, sua história, Nanuque – Minas Gerais, 1986.
- Franssen, G.W.T.M. en Schuurman, A.J., De ontwikkeling van de scheldeloop, Michiel Mispelon, Gedenkboek,
Emigranten uit West Zeeuws Vlaanderen
- Fundação João Pinheiro, A colonozação Alemã no Vale do Mucuri, São Paulo, 2002.
- Fundação João Pinheiro, A colonização Alemã no Vale do Mucuri, Conselho editorial sob supervisão de Bernardo
Novais da Mata Machado, Belo Horizonte, Junho 1993.
- Gaede, Valdemar, Quando soarem os sinos, Romance, um testemunho de fé e luta sobre o povo Pomerano, Publicação
da Pastoral Popular Luterana – PPL – IECLB
- Heijer, H.J. den, De geschiedenis van de WIC , Zutphen, 1994, 2002.
- Horta Duarte, Regina, Olhares Estrangeiros, Viajantes no vale do rio Mucuri, Revista Brasileira de História,
Universidade Federal de Minas Gerais. ISSN 0102-0188
- Hullu, dr J. de, naamlijst van enige personen, Zeeuws Archief
- Hutson, Tony, Vierkant getuigde schepen, Hollandia bv, Baarn, 1979.
- Instituto Brasileiro de Geografia e Estatística, Conselho Nacional de Estatística: Sinopse Estatística do Município de
Santa Leopoldina, ES, Rio de Janeiro, 1948.
- Kill, Miguel A., Geografia e história do Espírito Santo, Estudos sociais, Vitória, Livraria Ancora, 1974
- Kuhn, Anivaldo, Pastoral de Convivência, Posicionamento Teológico, Bacharel em Teologia, Vila Velha, 1994.
- Kuhn, Anivaldo, Dat kan ik mij noch denga, Disso ainda me lembro, Entrevista com Antônio Laurett (89)
em Jequitiba ES, 2003.
- Land, Ton, De schoonheid van Zeeland,
- Medeiros, Rogério, Espírito Santo, Encontro das Raças, suplementos de “A Tribuna” no Vitória ES. 1994; Reproarte
Gráfica e editora Rio de Janeiro, 1997.
- Osório Costa, Luciana, A Colônia Rio Novo (1854-1880) Dissertação, Prof. Orientador Dr Emanuel Soares da Veiga
Garcia, São Paulo, 1981
- Otoni Teófilo, Notícias sobre os selvagens do Mucuri, Organização Regina Horta Duarte, Universidade Federal de
Minas Gerais, 2002.
- Otoni, Teófilo, Retalhos de uma história, setembro de 1998 – 145 anos.
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 155
- Pacheco, Renato José Costa, Assimilação de Alemaes no Esp. Santo, blz. 185
- Pacheco, Renato, Os primeiros Anos, conflito nas colônias agricolas espírito-santenses 1827-1882.
- Pacheco, Renato, Fuga de Canaã, decadência de uma família alemã no Brasil, Fundação Ceciliano Abel de Almeida,
Universidade Federal do Espírito Santo, 1981.
- Penha Smarzaro Siqueira, Maria da, O desenvolvimento do Porto de Vitória, 1870-1940, Codesa, Vitória, 1995.
- Poissonnier, I.H.J., Sociale initiatieven in West Zeeuws Vlaanderen in het begin van de negentiende eeuw, Mededelin-
genblad Heemkundige Kring, jaargang 34, nr 125, 2001,
- Ratelband, K, De Westafrikaanse reis van Piet Heyn 1624-1625, Walburg Pers, Zutphen, 2006.
- Risseeuw, P.J., landverhuizers naar Noord Amerika, de afgescheidenen en van Raalte
- Rocha, Levy, Viajantes Estrangeiros no Espírito Santo, Editora de Brasilia SA, 1971.
- Rölke, Helmar Reinhard, Descobrindo Raízes, aspectos Geográficos, Históricos e culturais da Pomerânia, Projeto
resgate da História e da Cultura Alemã, UFES, 1996.
- Rothe, Max, en anderen, Breve Histórico 100 Anos de Colonização Alemã em Teófilo Otoni Minas Gerais, 1856-1956.
- Saint-Hilaire, Auguste De, Viagem ao Espírito Santo e Rio Doce, Universidade de São Paulo, 1974
- Schwartz, Francisco, Famílias de Santa Leopoldina, Vitória Artgraf 1994
- Seide, Frederico Hardmann, consul de Alemanha, Alemãos no Espírito Santo, proeve voor definitieve versie, 1982.
- Silva Lopez, Almerinda da, Albert Richard Dietze um artista fotógrafo Alemão no Brasil do século XIX,
- Slager, Kees, Landarbeiders, verhalen om te onthouden, Uitgeverij Link.
- Stella de Novaes, Maria, História do Espírito Santo, Fundo Editorial do Espírito Santo, Vitória – ES,
- Stella de Novaes, Maria, Os Holandeses no Espírito Santo, história e folclore, Vitória, 1957
- Stichting Behoud Dorpskerk Cadzand, Historie van de Mariakerk en het eiland Cadzand,
- Straaten, Harald S. van der, Hollandse pioniers in Brazilië, Franeker, van Wijnen, 1988
- Sweers, Erik, De Nederlandse slavenhandel in de 17e en 18e eeuw, Histocasa, 15-10-2004
- Timmers O.F.M., Frei Olavo, Theophilo Benedicto Ottoni - Pioneiro do nordeste, mineiro e fundador da cidade de
Teófilo Otoni, Lembrança do 100e aniversário de sua morte, Teofílo Otoni 1969.
- Timmers, Frei Olavo, O Mucuri e o Nordeste Mineiro no passado e seu desenvolvimento1, Amsterdam.
- Timmers, Frei Olavo, Publicaties in Varia Zelandiae, 7e jaargang, 1967.
- Von Tschudí, Johann Jakob, Viagem á província do Espírito Santo, Imigração e Colonização Suiça 1860; Coleção
Canaã, Volume 5, Arquivo Publico do Estado do Espírito Santo,
- Volbrecht, Edgar e Maria en Dario e Roswita Schaeffer, Igreja de Jequitibá, Um século de existência, Vitória, 1982.
- Vooren, G.A.C. Van, Zeeuwse emigranten naar Brazilië,
- Vooren, G.A.C. Van , De bevolking, Mededelingenblad Heemkundige Kring West Zeeuws Vlaanderen
jaargang 19, nr 70 en 71, 1986.
- Wernicke, Hugo, Viagem pelas Colônias Alemãs do Espírito Santo, Coleção Canaã, Arquivo Publico do Estado do
Espírito Santo.
156 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië
Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië I 157
Colofon
Uitgave ter gelegenheid van honderdvijftig jaar Hollandse
emigranten in de staat Espírito Santo, Brazilië. September 2008
ISBN: 978-90-8788-048-4
Braziliaanse uitgave Os Capixabas Holandeses,
vertaald door Ruth Stefanie Berger
Braziliaanse uitgave: ISBN: 978-90-8788-055-2
Uitgave: Koninklijke BDU Uitgevers, Barneveld
www.bduboeken.nl
Vormgeving en opmaak: Joop Brons
Kerk in Actie
Volume 9
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit boek mag verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige
wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, in druk, opnamen, of op
enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
All rights reserved. No part of this book may be reproduced, stored in a retrieval
system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical,
photocopying, by print, recording, or otherwise, without the prior written permission
from the editor.
160 I Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië