In de natuurkunde kent men de zogenoemde relativiteitstheorie van de meervoudige
Nobelprijswinnaar Albert Einstein. Bij diepgaande bestudering valt op dat de beroemde natuurkundige nogal complexe voorbeelden nodig heeft om de theorie uit te leggen aan de hand van formules en praktijkvoorbeelden. In dit evaluerende artikel plaats ik enkele toevoegingen bij de theorie van Einstein ter vereenvoudiging van zijn theorie. Die theorie gaat over de spelregels die nodig zijn bij het uitvoeren van een natuurkundig experiment, aangezien alles, relatief, is. Hiervoor heeft hij een waarnemer bedacht die het opgestelde experiment objectief beoordelen kan volgens de opgelegde spelregels. Bij dit alles ontbreekt bij Einstein helaas het talent om de relativiteit op eenvoudige wijze uit te leggen. De toevoegingen in dit evaluatiestuk vormen een eenvoudige uitleg van de relativiteitstheorie.
De relativiteitstheorie begint bij onszelf op de planeet aarde. Wij maken hier
dagelijks gebruik van zonlicht, klokken, horloges en kalenders om ons leven orde en regelmaat te geven. De draaiing van de aarde om zijn as in één dag van 24 uur vormt de eenheid van tijd op de klok. De omloop van de aarde om de zon in één jaar met 365 dagen vormt de eenheid van tijd op de kalender. De relativiteitstheorie stelt nu dat ons kloksysteem en kalendersysteem relatief is. Op elke andere plane et is de draaitijd significant anders en daarmee hun klok. Ook hun omlooptijd om de zon wijkt af met de aarde. Dit heeft direct gevolgen voor de uitkomst van het experiment. Op een planeet die tweemaal zo lang doet over de zonnewende zou uw leeftijd altijd de helft bedragen van uw leeftijd hier op aarde. En uw horloge toont op die langzaam draaiende planeet zo’n 50 uren in een etmaal. Bij de tijdmeting van het experiment dient u dus af te spreken om het tijdsysteem op aarde te hanteren met een normale stopwatch. Ook als u op elke andere planeet de tijdmeting zou uitvoeren.
De relativiteitstheorie laat ons op de planeet aarde vervolgens een eenvoudig
experiment uitvoeren. Wij schieten een bal de lucht in en vragen ons af wat ermee gebeuren zal. De bal komt met een behendige en energieke beweging van de mens terecht in een krachtenspel waarbij de massa van de bal en de massa van de aarde elkaar aantrekken. De aarde zal winnen en de bal valt na enige tijd terug en stuitert nog enkele keren waarbij de krachten nogmaals optreden tot de bal uiteindelijk op de aarde stil is komen te liggen. Wanneer dit experiment door de mens op de maan herhaald zou worden, zal het heel anders gaan. De astronaut schiet de bal behendig de ruimte in en constateert dat de bal niet meer terugvalt op aarde maar in een baan om de maan terecht is gekomen. Bij de meting van het experiment zou u uitdrukkelijk afspreken om het experiment op de aarde of op de maan te laten verrichten en gebruik te maken van uw normale stopwatch. Bij experimenten die plaatsvinden buiten de planeet aarde zult u altijd af wijkingen gaan constateren.